logo

De Vonder Homepagina


Voormalig huis G591

Het jaar 1636 was een rampjaar voor Asten. Niet alleen heerste er een dodelijke pest met vele slachtoffers ook vond er een enorme brand plaats in het dorp op 04-02-1636, waarbij meer dan 40 huizen in de brand vlogen. We citeren uit 'Anna vertelt' over de huizen die brand vlogen in de buurt van de kerk1:

Op maandag 4 februari klonk het uit meerdere kelen: "Brand, braaaand …". Midden in het dorp was brand uitgebroken. En die ging echt als een lopend vuurtje van huis naar huis. Ook al probeerden de dorpelingen de brand tegen te gaan, er was geen redden aan. Aan het eind van de dag, toen de schepenen de lijst van getroffenen opmaakten, bleken 44 huizen door de brand te zijn verwoest.
Ook enkele mannen van de kasteelheer zijn door de brand getroffen. Rechterhand schout Matijs van den Hove heeft een schade van vijf gebonten. Dat is ook zo voor vorster Marcelis van Groeningen. Die twee zijn buren van elkaar en ze wonen ook bij de kerk, net als weduwe Barbara. Om precies te zijn achter de kerk tegen de kerkhof aan. Meester Matijs had het huis pas 2 jaar voor de brand gekocht van Jacop Philips Tijs. Jaarlijks moet uit het huis een pacht van 1⁄6e mud rogge betaald worden aan de kerk van Asten. De schout bouwt het huis niet meer op. Op 1 februari 1640 verkoopt hij de huisplaats aan Laurens Volders. Volders woont er sinds kort naast, want op 1 april 1638 heeft hij voor 850 gulden het daar staande huis gekocht van Elisabeth, de dochter van wijlen Lambert Henricx. Vroeger woonde daar Maria Aertssen van Bussel. Reynder Jan Huchtens woonde ook vlakbij weduwe Barbara en ook zijn huis van vier gebonten is afgebrand. Dat had hij vijf jaar voor de brand gekocht van Peter Michiel Colen den ouden.

Er stonden dus vijf huizen, waarvan er vier met een rieten dak zijn afgebrand. Alleen het huis van Lambert Henricx is gespaard gebleven en was mogelijk een stenen huis met een pannendak.

Op basis hiervan en de wetenschap dat de plaats tussen de huidige Kerkstraat en de huidige Julianastraat ongeveer 70 meter bedraagt en een gebint (in Asten vaak gebont genoemd) ongeveer 3 meter (zie tekening rechts), passen daar ongeveer 23 gebinten en kunnen we een reconstructie maken van de bewoning voor de grote brand van 1636:

Er liep dus een weg ten zuiden van de kerk, waaraan deze huizen lagen en mogelijk is dit de Parstraat genoemd in archieven van 1527 bij de verkoop van een boerderij2.

Asten Rechterlijk Archief folio 6; 10-12-1527:
Goert Poinsuer verkoopt aan Roelof van Milheese een schepenbrief over een hofstad int dorp in die Parstraat, ene zijde en einde Weyndel Honsnase, andere zijde de verkoper, andere einde de straat.

Door de pest, die in datzelfde jaar 1636 vele doden eiste, had men de middelen en mensen niet om de huizen direct te herbouwen. Nadat de kerk in 1648 in handen kwam van de gereformeerden, werd rond 1650 een muur om de kerkhof gebouwd, waarbij de weg is verdwenen. Het huis van Lambert Henricks kreeg in ingang vanaf de huidige Kerkstraat (midden onder) en het huis van de weduwe Barbara kon worden opgebouwd met een ingang aan de huidige Julianastraat (midden rechts). Dat is waarschijnlijk de reden waarom deze prominente plaats 2 eeuwen vrijwel onbewoond is geweest.

Huis 1, vier gebinten, weduwe Frans Verlynden (zie Julianastraat 2)

De weduwe van Franciscus Joostzoon Verlynden, Barbara Frans Coolen, bewoonde het dichtst bij het Marktveld gelegen huis, waarvan elders de bewoningsgeschiedenis is beschreven (zie Julianastraat 2).

Huis 2, vijf gebinten, Reynder Jan Huchtens (niet opgebouwd)

Dit huis is in bewoning van Reynder Jan Huchtens, die het in 1631 gekocht heeft van Peter Michiel Colen den ouden. Mogelijk betreft dit huis of een vroeger nabijgelegen huis het familiehuis van de familie Coolen.

Franciscus Huyberts Coolen is geboren te Asten rond 1525 en rond 1555 getrouwd met Maria Huybrechts van Roggel, geboren te Asten rond 1530 als dochter van Huybert Joesten van Roggel en Barbel van Doerne (zie Voormalig huis F179). Het gezin van Franciscus Huyberts Coolen met Maria Huybrechts van Roggel: 

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Michiel Asten ±1560 Asten ±1584
Dymphna Schoenmakers
Asten ±1630
2 Daniel Asten ±1562 Asten ±1587
Metken Frans Willem Verrijt
Asten ±1625 zie Voormalig huis F179
3 Barbara Asten ±1565 Asten ±1595
Franciscus Joost Verlynden
Asten ±1638 zie Julianastraat 2
4 Huijbert Asten ±1567

In de archieven van Asten komt Franciscus Huyberts Coolen en daarna wordt er gesproken over zijn erfgenamen:

Asten Rechterlijk Archief 66 folio 29; 09-06-1574:
Joost Aernt Vrientse heeft midts eenen helmelinge daerop vertijdende opgedraegen oevergegeven ende inne handen gestelt den nae ­gelaeten kynderen wijlen Mathijs van den Berge een stuck beempts gelegen binnen der heerlicheyt Asten int Root, ene zijde Frans Colen, ene zijde en ene einde de erfgenaemen Dircx Verschueren, andere einde den gemeynen dyck ut dicebat (zoals het hoort te zijn).

Franciscus Huyberts Coolen is rond 1575 overleden en Maria Huybrechts van Roggel is rond 1605 te Asten overleden.

Zoon Michiel Frans Coolen is geboren rond 1560 als zoon van Franciscus Coolen en Maria Huybrechts van Roggel. Hij is rond 1584 getrouwd met Dymphna Schoenmakers, geboren te Asten rond 1560 als dochter van Peeter Schoenmakers en Maria Vermeulen. Hieronder het gezin van Michiel Frans Coolen en Dymphna Schoenmakers:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Peeter Asten ±1586 Asten ±1625
Catharina Dryes Verschueren
Asten 28-04-1646
Anthonia Joannis Mennen
Asten 22-07-1669
2 Hubertus Asten ±1588 Asten ±1620
Joanna Anthoni Hennis
Asten 02-06-1660
3 Maria Asten ±1590 Asten ±1615
Cornelius Hendriks
Asten ±1636
4 Joannes Asten ±1592 Asten ±1630
Anna Schavers (Schauwers)
Asten 11-11-1676
5 Petrus Asten ±1596 Asten ±1630
Catharina Ysermans
Asten 11-11-1678
6 Catharina Asten ±1598 Asten ±1625
Joannes Laurensen
7 Joanna Asten ±1602 Asten ±1630
Dirck Hanrick Bakermans
Asten 18-10-1689

Michiel Frans Coolen wordt schadeloos gesteld:

Asten Rechterlijk Archief 4 folio 541; 1601:
Jan Henricx en Lauwreyns Henricx, borgemeesters, beloven Michiel Colen kost- en schadeloos te houden van een lening van ƒ 200,- ten behoeve van het Dorp bij Hubrecht Gerardts van Eyndoven, te 's Hertogenbosch de dato 27-06-1601.

Michiel Frans Coolen verkoopt samen met zijn zus Barbara een deel van de erfgoederen aan zijn broer Daniel:

Asten Rechterlijk Archief 67 folio 93; 09-12-1610:
Michiel Frans Coolen en Frans Joosten Verlynden getrouwd met Barbara verkopen aan Daniel Frans Coolen hun deel in de goederen achtergelaten door hun moeder te weten huis, hof, land, groes te Onstaden, ene zijde Mathijs Jan Beelens en de straat, andere zijde Daniel Frans Coolen, andere einde erfgenamen van de Heren van Asten. Daniel Frans Coolen verkoopt aan Michiel Frans Coolen, zijn broeder een losrente van ƒ 13,- per jaar (ƒ 200,- à 6½% met als onderpand huis, hof, hofstad en land te Onstaden. Naschrift Op 23-03-1611 en 08-03-1612 zijn deze ƒ 200,- gelost, elk met ƒ 100,-.

Michiel Frans Coolen is schepen van Asten:

Asten Rechterlijk Archief 67a folio 1; 01-02-1614:
Schepenen zijn Willem van Berghe, Joost van Bussel, Jan van Rest, Frans Gerits, Anthonis Canters, Michiel Colen en Jan Hendricx. Beginnende 01-02-1614 eindigende 29-03-1617.

Michiel Frans Coolen verkoopt een stuk groes:

Asten Rechterlijk Archief 67a folio 116; 04-11-1616:
Michiel Frans Coolen verkoopt aan Jan Janssen Verhoeven groes int Root naast Jacob Janssen van de Cruys. Binnen 6 jaar te lossen met ƒ 200,-.

Michiel Frans Coolen is rond 1630 overleden en uit onderstaand archiefstuk blijkt dat zijn weduwe nog in leven is:

Asten Rechterlijk Archief 71 folio 118; 02-10-1630:
Peeter Michiel Colen de jonge verkoopt aan Gerardt Dircx, schepen land in de Spurckt ½ lopense, ene zijde Marie, dochter Michiel Colen, andere zijde de verkoper, ene einde Frans Tijssen Verrijt, andere einde Dinghen, weduwe Michiel Colen. Marge: 10-02-1632 de koop is niet doorgegaan.

Dymphna Schoenmakers is in 1631 overleden en haar oudste zoon verkoopt het huis aan Reynder Jan Heuchtiens:

Asten Rechterlijk Archief 72 folio 71; 20-08-1631:
Peter Michiel Colen 'd oude verkoopt aan Reynder Jan Heuchtiens huis, hof en land in het Dorp, ene zijde erfgenamen Michiel Colen, andere zijde de straat, ene einde Jan Joost Stouten, andere zijde erfgenamen Frans Verlynden.

Reynder Jan Heuchtiens is geboren rond 1580 als zoon van Jan Heuchtiens en rond 1610 getrouwd met Jenneke Joost Jelis. Na haar overlijden rond 1617 is Reynder Jan Heuchtiens hertrouwd met Anneke, weduwe van Claessen. Hieronder de gezinnen van Reynder Jan Heuchtiens met Jenneke Joost Jelis en met Anneke:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Maria* ±1612 Asten ±1637
Aert Peters van Otterdijck
Asten ±1642
2 Jenneke ±1618 Asten ±1640
Dirck Peters van Otterdijck
3 Henrick ±1620 Asten ±1643
Heylwidis

* kind uit het eerste huwelijk

Reynder Jan Heuchtiens beledigt de vorster:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 08-04-1632:
De schout van Asten, aanlegger contra Reynder Jan Heuchtiens, gedaagde. Aanlegger concludeert dat gedaagde zich zo heeft vergeten dat hij op 8 april laatstleden bij een sommatie van de vorster, tot voldoening van een koopcedulle, deze heeft toegeroepen: "Gheeft mij daer een penne, ick salder opschrijven dat sij altemael hun gat daeraen vegen!" Daarmede de gehele weth beledigende. Hem daarom op te leggen een peen van 60 gouden realen.

Reynder Jan Heuchtiens koopt dure cijnsen op:

Asten Rechterlijk Archief 73 folio 71; 13-04-1633:
Jan Henrick Stricken verkoopt aan Reynder Jan Heuchtiens een cijns van ƒ 1000,- à 5¼%.
Anthonis Laureynssen verkoopt aan Reynder Jan Heuchtiens een cijns van ƒ 500,- à 5¼%.

Reynder Jan Heuchtiens sluit een weddenschap met Henrick Jacob Nelen:

Asten Rechterlijk Archief 73 folio 15 verso; 07-02-1634:
Henrick Jacop Nelen beloofd aan Reynder Jan Heuchtjens ingeval den conninckvan Spanignien van dato ondergeschreven over een jaer alnoch meester is ende insijne macht heeft het fort van Stevensweert dat hij alsdan aen Reynderen salbetaelen voor ses ellen wolle laecens die hij mede heeft ontfangen voor yederelle 15 gulden en ingeval den Heren Staten off Prince van Oragnien over een ierstcommende jaer nae desen dage meester ware van Stevensweert sal Henrick Jacop Nelen hetselve laecken hebben om nyet en wie van beiden comt te ganderen oftwinnen sal alhier binnen Asten ten geven een vierdelvat biers, sonderlast van partijen. Gelovende die voorschreven Henrick Jacop Nelen ingeval hij compt te verliesen hetselve laecen terstonts te betaelen naer expiratie van den ondersproken tijdt.

Reynder Jan Heuchtiens is in 1636 waarschijnlijk aan de pest overleden, zoals ook blijkt uit onderstaand archiefstuk:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 11-03-1637:
Aanspraak voor Marten Peters, Dierick Peters en Philips Henricx getrouwd met Anneken Peters, aanleggers contra Aerdt Peters van Otterdijck getrouwd geweest met Mary, dochter Reynder Jan Heuchtiens, gedaagde. Betreft beslagen penningen berustende onder Mathijs van den Hove en die toebehoren aan Henrick zoonn Reynder Jan Heuchtiens. Reynder Jan Heuchtiens was sinds 27-12-1631 schuldig aan Anthonis Aerts ƒ 182,-. Anthonis Janssen getrouwd geweest met aanleggers zuster. Na haar overlijden is de schuld overgegaan op de aanleggers en de mede-erfgenamen. Reynder Jan Heuchtiens is overleden in 1636, zonder de obligatie te hebben voldaan.

Anneke is daarna hertrouwd met Walraven Jansen (zie Voormalig huis B700) en kort daarna overleden en daarna worden de goederen verdeeld:. 

Asten Rechterlijk Archief 74 folio 120 verso; 02-04-1638:
Walraven Janssen, getrouwd geweest met Anneken, weduwe Reynder Jan Heuchtiens ter eenre en Aert Peters getrouwd met Marie Reynders, dochter van Jenneke Joost Jelis, Jan Jan Heuchtiens als momboir van het onmondige kind van Reynder voorschreven en Jan Anthonis Mennen als momboir van Jenneken Claessen voordochter van Anneken Reynders. Zij liquideren de nagelaten goederen van Reynder en Anneken.
1e lot krijgt Walraven het huis, eertijds van Dirck Philipssen geweest en door Walraven en Anneken in hun huwelijk gekocht in het Dorp, ene zijde Dirck Goortssen, andere zijde Peter Lammers; een maelken met het halff voeyer; het koren dat gezaaid is zal half / half genoten worden; de granen die in huis zijn; Walraven zal ƒ 15,- betalen aan Jan Henskens.
2e lot krijgen de overige comparanten de overige goederen.

Dochter Jenneke, getrouwd met Dirck Peters van Otterdijck ziet af van de erfgoederen:

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 74 verso; 13-04-1640:
Dirck Peters van Otterdijck getrouwd met Jenneken, dochter wijlen Anneke, weduwe ReynderJan Heuchtiens, renuntieert ende vertijdt op alle goederen van wijlen Reynder en Anneke, namelijk die goederen die hiervoor gevest zijn met uitzondering van groesveldje int Root.

Het huis is niet herbouwd en 4 jaar later wordt de huisplaats verkocht aan schoonzoon Aert Peters van Otterdijck:

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 75; 13-04-1640:
Jan Jan Heuchtiens en Joost Jan Jelis als momboiren van Henrick, onmondige zoon wijlen Reynder Jan Heuchtiens en Anneke verkopen aan Aert Peters van Otterdijck getrouwd met Marie, dochter Reynder voorschreven de helft van een hofstad ontrent de Kerkcke, ene zijde de straat, andere zijde erfgenamen Huybert Michiel Colen, ene einde Meester Mathijs van den Hove, andere einde erfgenamen Jan Joost Stouten. Koopsom ƒ 50,- à 5%.

Huis 3, vijf gebinten, Marcelis van Groeningen (niet opgebouwd)

Het middelste huis in de bovenstaande reconstructie wordt bewoond door Marcelis van Groeningen, die hoogstwaarschijnlijk van buiten Asten komt. Hij is als vorster getrouwd met Mayke en heeft samen met haar een zoon Jan. Marcelis van Groeningen wordt voor het eerst in de Astense archieven genoemd met betrekking tot een flink geldbedrag:

Asten Rechterlijk Archief 67a folio 18; 13-05-1614:
Marcelis van Groeningen bekendt dat hem gecort sijn alsulcken penningen alsde vercoopers van de chijns gecocht heeft maer belopende over de 36 gulden jaerlijx. Te lossen met 600 gulden twelck was ontrent sestenhalve staet. Die welcke gecort sijn aend 220 gulden die Marcelis opt Lijs verschoten heeft. 

Marcelis van Groeningen komt voor in het notarieel archief van Helmond3, waaruit blijkt dat hij rond 1587 is geboren en een herberg bezit, waar onderstaand voorval zich afspeelt:

Marcelis van Groeningen is een keer uit zijn slof geschoten en heeft er spijt van:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 09-03-1622:
Memorie: De schout protesteert tegen Marcelis van Groeningen dat hij, in presentie van schepenen heeft gescholden tegen Daniel Colen dat die een schelm is. Schepenen gehoord hebbende verklaren dat het haestich geschiedt is ende dat hem leet is. Verzoek om vergiffenis.

Marcelis van Groeningen heeft een schuld aan Maria Aertsen van Bussel:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 18-02-1626:
Marie Artsen van Bussel contra Marcelis van Groeninghen en zijn vrouw. Op 10 februari 1626 heb ik ten verzoeke van Maria Pastoers en Marcelis van Groeninghen en zijn vrouw doen weten dat zij zouden komen afrekenen met de schepenen. Marten Maes ondervorster.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 23-02-1626: Marie Artssen van Bussel contra Marcelis van Groeninghen, bij absentie van hem, zijn vrouw Mayke. Zij bijven nog ƒ 54,- schuldig aan de voornoemde Marie Artsen van Bussel.

Marcelis van Groeningen vervult zijn rol als vorster, die in het tweede archiefstuk wordt aangeduid met meyer:

Asten Rechterlijk Archief 70 folio 17; 12-10-1628:
De Heer van Asten heeft verordonneert en verboden aan Martten Pot, dat hij zich niet mag toecompeteren het ambt van vorsterschap te Asten. Dit komt toe aan de tegenwoordige vorster Marcelis van Groeninghen

Asten Rechterlijk Archief 73 folio 36; 16-04-1632:
Geraert Dircx en Dirck Goortssen, schepenen, geven over aan Marcelis van Groeningen, meyer, te Asten, de erffve welke Willem Anthonissen gekocht heeft van de gemeente. Verkoopakte van secretaris van Buytenen. Het betreft land ontrent den ouden Meulenberch naast Hanrick Peters. Willem Anthonissen is betaald door van Groeningen.

Uit onderstaand archiefstuk blijkt dat Marcelis van Groeningen in de buurt van Lambert Henricx en de pastorie heeft gewoond:

Asten Rechterlijk Archief 73 folio 2; 26-01-1634:
Jacop Philips Tijs verkoopt aan Mathijs van den Hove huis en hofstad in het Dorp, ene zijde Jan Janssen, andere zijde Marcelis van Groeningen met Lambert Hanricx, ene einde de Cappelaen off Cappelrije, andere einde de gemeente. Belast met een sester corens oft rogge aen de Kerke oft Vicarye; een rente van ƒ 232,- aan Dirck de Groot te 's Hertogenbosch met een achterstand van ƒ 114,- en dus samen ƒ 346,-; ƒ 100,- aan Geldolph Gielissen. 

Marcelis van Groeningen is vermoedelijk aan de pest in 1636 overleden, want zijn naam komt daarna in de archieven niet meer voor. Het huis is waarschijnlijk niet meer opgebouwd, want 25 jaar later wordt het toegeëigend door de Heilige Geestmeesters: 

Asten Rechterlijk Archief 6 folio 78; 09-07-1670:
De Heilige Geestmeesters hebben bevonden dat Peeter Dircx en Philips Goortsen, als Heilige Geestmeesters, op 05-03-1642 hebben overgedragen twee rentebrieven beide op de hofstad van Marcelis van Groeningen, een van een malder rogge per jaar en de ander van vier vat rogge per jaar. Op dezelfde tijd zijn deze twee panden door de Heilige Geestmeesters gewezen tot pantsteeckinge en hebben ze de eerste kreppe ontvangen. Op 26 maart de tweede kreppe, op 21 mei de derde kreppe en op 4 juni de vierde kreppe en alzo niets anders resteert dan dat de panden zullen worden opgenomen door de Officier en de Heilige Geestmeesters in de possesie.

Huis 4, vier gebinten, Mathijs van Hove (niet opgebouwd)

Het huis van Mathijs van Hove is afkomstig van Jacob Philips Thijssen, geboren te Asten rond 1578 als zoon van Philips Thijssen en Heijlwich Verdijsseldonck. Hij is rond 1605 getrouwd met Fransken Jan Wouters, geboren te Asten rond 1585 als dochter van Jan Jan Wouters. Hieronder het gezin van Jacob Philips Thijs en Fransken Jan Wouters:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Hadewigis Asten ±1608 Asten ±1630
Jan Anthonis van Dijck
Lierop 15-08-1684
2 Philips Asten ±1610 Asten ±1635
NN
Aken ±1645 noemde zich Slaets
3 Jan Asten ±1612 Asten ±1637
Margriet Ceele
Asten 20-03-1681 noemde zich Slaets
zie Busselseweg 7 en Diesdonk 26

Jacob Philips Thijssen zegt verwant te zijn aan de familie Slaets, een naam die zijn kinderen later aannemen:

Asten Rechterlijk Archief folio 141 verso; 28-02-1611:
Jacob Philips Thijssen heeft vertegen op alle goederen hem aangestorven van zijn moeder ende voirts op alle sijne gerechticheyt die hem ennichsints mochten competeren ende met recht, midts sijn moeder is ghehouwelijckt geweest met Peteren Slaets, vanwege Peter voorschreven. En dat ten behoeve van de kinderen en erfgenamen Peter Slaets en Heylken, zijn vrouw. Naschrift en hebben die voorschreven kinderen, de onmondige met hun momboiren, verkocht aan Jacob Philips Thijs land aen de Neutgens naast Daniel Coolen.

Jacob Philips Thijssen en zijn schoonvader kopen een huis naast Lambert Henrickx:

Asten Rechterlijk Archief 67 folio 173; 28-02-1612:
Heylke, weduwe Henricx Jan Joosten en Frans, haar zoon, Henrick Peter Jacobs getrouwd met Elsbena, dochter Henrick Jan Joosten en Meester Jan, priester, hun broeder. Zij verkopen aan Jacob Philips Thijssen en Jan Jan Wouters huis, schuur, koestal, schop en land in het Dorp, ene zijde Lambert Henricx en de erfgenamen Evert Jacobs, andere zijde Derick Janssen van Lierop, ene einde Jan Jan Mennen, andere einde de straat. Belast met 2 vat rogge per jaar aan de Vicarie tot een jaargetijde; 2 gulden 10 stuiver per jaar aan Willem Janssen van den Berch. Koopsom ƒ 336,- à 6%. Marge Jan van Aelst, stadhouder te Lierop is door Jan Jan Wouters van de voorschreven som voldaan ten behoeve van Heylke de dato 17-01-1615.

Jacob Philips Thijssen moet nog getuigen in een proces betreffende landje pik:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 26-07-1632 en 06-10-1634:
De erfgenamen van wijlen Jan Lamberts, aanleggers te weten Lambert Janssen contra Jan Jan Deynen, Michiel Thijs Franssen, gedaagde, Walraven Janssen en Aert Joosten. Betreffende het verplaatsen van eigendomspalen, waaronder getuigenverklaringen ten behoeve van aanleggers.
Of zij niet gezien en gelezen hebben zeker brieven van de hofstad en land, van Michiel Thijssen of zijn vrouw, waar hij tegenwoordig op woont en dat die hofstad en aangelegen niet verder strekte dan binnen de wegen en niet over de Kerckstraet op Ostayen?
Getuigen zijn Huybert Jan Diepenbeecx, 50 jaar, Jan Henricx, den ouden custer 58 jaar.
Jan Henricx verklaart onder meer dat Michiel Tijssen is getrouwd met de weduwe Baltus Philips. Hij heeft jarenlang bij Baltus in de buurt gewoond. In 1615 heeft hij in het huis van Michiel Mathijssen in een brief gelezen dat de weg of straat komende van Peter Cleppers geen gemeyn straet was.
Ook Peeter Michiel Colen 'd oude, 50 jaar, treedt op als getuige. Hij is inwonend knecht geweest bij Hans de vorster. Van bepaalde zaken heeft hij geen weet, want hij was in die tijd in Mierlo.
Jacob Philips Thijs alias Slaets, 56 jaar, is ook getuige. Dit is dmerck Jacob Philips Thijs des deponents.

Jacob Philips Thijssen verkoopt het huis aan Mathijs van den Hove:

Asten Rechterlijk Archief 73 folio 2; 26-01-1634:
Jacop Philips Tijs verkoopt aan Mathijs van den Hove huis en hofstad in het Dorp, ene zijde Jan Janssen, andere zijde Marcelis van Groeningen met Lambert Hanricx, ene einde de Cappelaen off Cappelrije, andere einde de gemeente. Belast met een sester corens oft rogge aen de Kerke oft Vicarye; een rente van ƒ 232,- aan Dirck de Groot te 's Hertogenbosch met een achterstand van ƒ 114,-. Samen ƒ 346,-; ƒ 100,- aan Geldolph Gielissen.

Het huis is afgebrand en niet meer opgebouwd en wordt, zoals we verder in dit verhaal zullen zien, later als huisplaats verkocht aan Laurens Volders.

Huis 5, vijf gebinten, Lambert Henricx

Allen woonden dus in de buurt van het dichtst bij de kerktoren gelegen huis van Lambert Henricx en de bewoningsgeschiedenis van dit huis kunnen we reconstrueren aan de hand van de archieven.

Lambert Henricx is geboren rond 1565 en rond 1590 getrouwd met Aleydis en hieronder hun gezin:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Johannes Asten ±1593 Asten ±1620
Jenneken Jan Maes
Asten ±1640
2 Elisabeth Asten ±1598 Asten ±1620
Godefridus Gosewini
Asten 16-09-1676

In de archieven staat geschreven:

Anno 1582 waren schepenen Derick Tielens, Peter Slaets, Mathijs Philips, Jan Tielen, Henrick Cornelis en Lambert Henricx.
Anno 1583 waren schepenen Derick Tielens, Peter Slaets, Jan Tielen, Mathijs Philips, Henrick Cornelis, Lambert Henricx en Peter Belmekers.

Lambert Henricx is zeker vanaf 1587 schout van Asten geweest:

Asten Rechterlijk Archief 66b folio 62; 30-12-1587:
Joest Jan Joestenssoen verkoopt aan Lambert Henricx schout tot Asten een stuk land int Roet. Belast met 1 1⁄2 vat rog.

Asten Rechterlijk Archief folio 66b 196 verso; 08-01-1591:
Jan Jan Joesten verkoopt aan Lambert Henricx schout tot Asten een stuk groese in 't Roet, ene zijde de straat, andere zijde Joest Anthonis Mennen cum suis, ene einde de erfgenamen Aert Verschuyren, andere einde de vicarie van Asten cum suis.

Asten Rechterlijk Archief 4 folio 476; 19-01-1600:
Lambert Henricx, schout, Willem Janssen van den Bergh, borgemeester, Jan Henrickx, Jan van Reest, Jan Houtvens en Marten Dericx, schepenen zij beloven, dat zij kost- en schadeloos zullen houden, Mathijs Aerts, borgemeester en Joost Verlynden, schepen, van het geld dat zij te Eyndhoven van Jan van den Hovel hebben opgenomen waarvoor Mathijs van Taterbeeck geloefft heeft. Lambert Verrijt vice secretaris 19-01-1600.

In het huis dat hij bij de kerk bezit woont in de buurt ook Maria Aerts van Bussel en zij heeft nog geld tegoed en maakt in 1629 een testament op:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 23-02-1626:
Marie Artssen van Bussel contra Marcelis van Groeninghen, bij absentie van hem, zijn vrouw Mayke.
Zij blijven nog ƒ 54,- schuldig aan de voornoemde Marie Artssen van Bussel.

Asten Rechterlijk Archief 70 folio 38; 17-01-1629:
Is verschenen in propere persoone de seer eersaeme Marie, enichsints sieck wesende. Zij testeert:
Ende haere lichaeme den gewijden aerde verkiesende haere sepultuere binnen de kercke van Asten, ontrint ende beneffens de sepultuere van Onsen Lieven Heere binnen der selver kercke. Begerende dat men haer sal naerhouden een vuytvaerdt taemelijck naer haeren staedt. Tot goedtduncken en welbehaeghen van den Heere Pastoir ende Landdeken tot Asten, haeren Meester. Zij wil dat alle priesters, wonende te Asten, op haar begrafenis komen alsmede Heer Philips Vroyens, pastoor te Meyel en de pastoor van Someren. En dat deze, daags na haar begrafenis, ten huize van de Landdeken een maaltijd zullen hebben en een pot rijnschen wijn. Ten tijde van haar begafenis zal men één malder rogge, in gebakken brood, uitreiken. Item een vat erreten bereidt zijnde. Item een ton bier. Dit zal betaald worden door Pauels Heynen met het geld dat hij haar schuldig is.
ƒ 25,- aan de Kerk van Asten voor een eeuwig jaargetijde.
ƒ 25,- aan het Convent van Ommel voor het doen van 30 missen voor haar sielen salichheyt.
ƒ 25,- aan het Convent der Minderbroeders te Weert voor het doen van 30 missen.
Een rente van ƒ 3,- per jaar aan Heer Hendrick Waegemaeckers, dit gedurende zijn leven en na zijn dood aan Lijsken Willems, zijn dienstmaagd. De rente mag gelost worden met ƒ 50,-.
Eén pattacon of ƒ 2,50 elk aan Heer Jacop van den Boomen, pater te Ommel, Heer Philips Vroyens, pastoor te Meyl, Heer Gerardt van Brey, Heer Dierck Verhoeven.
Een dobbele ducaet aan den executeur.
Alle legaten zullen worden uitbetaald door haar erfgenamen.
Alle erffelijcke goederen die zij bezit en die gekomen zijn van wijlen haar ouders, gaan, gelijkelijk verdeeld naar de twee kinderen van wijlen Lijsken, haar zuster.
Joost van Weert, haar neef een huis met dries en land te Asten, zoals zij testatrice verkregen heeft van den Heilige Geest van Asten en dat belast is met 5 gulden 10 stuiver per jaar en nog ƒ 50,- à 6%.
Martha, haar zuster, krijgt haar beste rok.
Lucia, haar zuster haar huyscke.
Ariken, haar nicht haar beste swart lijffken.
Hendrixken Joosten voor haar getrouwe dienst aan haar bewezen en naar verhoopt nog bewijzen zal haar ander swart lijffken en haar beste swartten voorschoot.
Aan elke geestelijke dochter te Asten 5 stuiver.
Aan Henrick van Blaertem een grauw wullen hempde om Godtswille.
Aan Gelden Gielis en Anthonis Henrick Canters elk een elle liewaets tot neusdoecken.
De Heer pastoor voorschreven een schreyne met een kassken waerinne staet een crucifix. Na zijn dood moet dit komen aan de Kerk.

Lambert Henricx verkoopt in 1633 land bij de kerk van Asten aan Laurens Volders:

Asten Rechterlijk Archief 73 folio 68; 31-03-1633:
Lambrecht Henricx, oud schout te Asten getrouwd met Aleydis en Elisabeth, hun dochter, verkopen aan Laurens Volders, secretaris te Asten land achter de Kerkck 1½ lopense 6 roede; ene zijde erfgenamen Grans Verlynden, andere zijde Onze Lieve Vrouwenlandt, ene en andere einde op de weg.

Lambert Henricx is rond 1638 overleden en dochter Elisabeth verkoopt het huis bij de kerk van Asten aan Laurens Volders:

Asten Rechterlijk Archief 74 folio 120; 01-04-1638:
Elisabeth, dochter wijlen Lambert Henricx, in leven oud schout alhier, verkoopt aan Laurens Volders huis, hof, hofstad, boomgaard, schuur, schop achter de Kercke, ene zijde de straat, andere zijde erfgenamen Marcelis van Groeningen en meester Mathijs van den Hove, schout, ene einde de Kerckhoff, andere einde den Heilige Geest off Cappelrye. Waar Maria Aertssen van Bussel op heeft gewoond met Mathijs van den Hove. De verkoop is gedaan met assistentie van meester Anthonie Daniels, haar gecoren momboir. Koopsom ƒ 850,- te betalen aan Jan Lambers, broer van de verkoopster.

Koper Laurens Volders is geboren te 's Hertogenbosch rond 1607 en staat op 24-01-1626 ingeschreven bij de oude universiteit van Leuven (B). Hij is op 01-06-1630 te Luyksgestel met toestemming van de pastoor van Boxtel getrouwd met Adriana Hermanni de Ruyter:

Laurentius Volders et Adriana Hermanni de Ruijter contraxerunt in Luijksgestel de milo sponsalia.

Getrouwd Laurentius Volders en Adriana Hermanni de Ruijter, ondertrouw in Luijksgestel.

01

Het gezin van Laurens Volders en Adriana Hermanni de Ruyter:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Wilhelmus ±1631 Eindhoven ±1655
Maria van de Winckel
Eindhoven ±1671
2 Bernardus ±1632 Oirschot 11-02-1671
Elisabeth Arnoldus Sijkens
Oirschot 21-12-1678
3 Florentia ±1634 ±1660
Pieter van Reckom
4 Hermannus Liempde 04-08-1636 Ongehuwd Asten 22-04-1701
5 Leonardus Asten 09-04-1638
6 Elisabeth Asten ±1640 Asten 24-05-1676
Martinus Adam van Hees
7 Maria Asten ±1641 Asten 20-07-1682
Henricus Gijsbertus van der Bleeck
Asten ±1714 zie Julianastraat 2
8 Johannes Asten 17-11-1642 Ongehuwd Asten ±1665 *
9 Johanna Asten 13-04-1645 Antwerpen ±1675
Abraham de Balliers
10 Wilhelma Asten 23-01-1647 Weert 14-12-1684
Joannes Houtappels
dochter Maria

*  zoon Johannes, geboren te Asten op 17-11-1642 is door de toenmalige drossaard Johan van Hattem om het leven gebracht

De eerste keer dat Laurens Volders genoemd wordt in de Astense archieven is bij een testament in 1630:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 14-02-1630:
Bezwaarschrift van Engelken, opgesteld door Volders, secretaris. Het testament is opgemaakt door de landdeken en pastoor alhier. Verweerder weerlegt de punten aangevoerd door aanlegger dat deze den hoochsten peen willen opleggen aan de weduwe. Ook het punt van de costuymen wordt behandeld. Het belangrijkste is echter dat de legaten uit het testament zijn aangenomen.

En in 1632 bij een schenking van Floris de Merode aan de armen van Asten:

Asten Rechterlijk Archief 73 folio 81; 30-09-1632:
Beminde vrienden, hebbende geresolveert die woninge met sijn toebehoorten, gans ende gaer te geven aen den Heyligen Geest tot Asten die welcken eertijts aenden Jan Prinsen genoempt toebehoert heeft. Soo sal desen dienen aen die gansche wet ende Heyligegeestmeesters tot Asten om hun die donatie t'justineren, hun volmacht geven de voorschreven huysinghe en woninghe te gebruycken te vercopen tot hunder discretie ende die penningen te wenden en te keren tot behoeff van den armen ingesetenen van den dorpe van Asten. In oirconde heb ick desen met mijn eygen handt onderteckent en geschreven ende met mijnen gewoonhijt zegel bevesticht. Gegeven tot Brabant desen 28 augusti 1632. Was onderschreven Floris de Merode ende was bezegelt van den selve brieve eenen zegel off cachette op rooden lack. Het opschrift was aldus:
Aen die Eersaemen ende discreten scholtis, schepenen, borgemeesteren en Heyligengeestmeesteren Asten. Ingeschreven door secretaris Volders 1632.

Bij de schepenbank van Helmond wordt Laurens Volders genoemd bij een transactie:

Schepenbank Helmond 349; 31-03-1635:
Compareerde voor ons, schepenen, meester Hendrick Verbeeck, secretaris tot Aarle, als gemachtigde van heer en meester Johan van Aerle, scholaster van Sint Oedenrode en die heeft kwijtgescholden het Hooch Hoyvelt, vijfsehalfse loopensaet groot, te Asten, toebehorende aan Jacob Philips Tijssen uit die plaats, en dat voor de somma van 400 gulden, die door Lauwreijns Volders, secretaris te Asten, aan meester Hendrick overhandigd worden.

Het land dat Laurens Volders bij zijn huis in bezit heeft wordt 'de grote Hage' genoemd:

Asten Rechterlijk Archief 73 folio 118; 11-02-1637:
Laurens Volders, secretaris te Asten, is gemachtigd te rechten een rente van ƒ 400,- à 6% aan de persoon van Adriaen Adriaens van Berendonck te Boxtell. Vervallende Lichtmis 1638. Onderpand gelegen achter mijnen huyse genaamd de grote Hage tussen sijne reenen en paelen.

Ondanks het feit dat Laurens Volders secretaris was, hield hij ook nog vee op zijn land:

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 13 verso; 21-02-1639:
Jan Jan Pauwels Loyen is schuldig aan Laurens Volders ƒ 24,50 wegens aankoop van een coeye.

Laurens Volders breidt zijn bezit via Jacob Philips Thijs en Mathijs van den Hove uit met een afgebrand huis in de omgeving van de kerk:

Asten Rechterlijk Archief 73 folio 2; 26-01-1634:
Jacop Philips Tijs verkoopt aan Mathijs van den Hove huis en hofstad in het Dorp, ene zijde Jan Janssen, andere zijde Marcelis van Groeningen met Lambert Hanricx, ene einde de Cappelaen off Cappelrije, andere einde de gemeente. Belast met een sester corens oft rogge aen de Kerke oft Vicarye; een rente van ƒ 232,- aan Dirck de Groot te 's Hertogenbosch met een achterstand van ƒ 114,-. Samen ƒ 346,-; ƒ 100,- aan Geldolph Gielissen.

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 63 verso; 01-02-1640:
Mathijs van den Hove verkoopt aan Laurens Volders een hofstad aen de Kercke int Derp waar het huis van afgebrand is en door hem gekocht van Jacop Philips Tijs, ene zijde erfgenamen Jan Meukers, andere zijde de koper en erfgenamen Marcelis van Groeningen, ene einde de straat, andere einde de erffve van de Cappellaen off Heilige Geest. Belast met 2 vat rogge per jaar aan de Vicarye van Asten.

Laurens Volders treedt op als gevolmachtigde voor de familie van Rest uit Ommel:

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 178; 12-06-1642:
Laurens Volders, met procuratie van Heer en Meester Aert van Rest schepenen van Reusel de dato 02-06-1642 was getekend J. Leppens, secretaris verkoopt aan Jan Anthonis Canters getrouwd met Merike, dochter Jan van Rest en zuster van de constituant het deel in de goederen door wijlen zijn ouders op hem verstorven. De goederen zijn gelegen te Ommel.

Adriana Hermanni de Ruyter ontvangt nog een mantel uit een erfenis uit Boxtel:

Archief Boxtel 059, folio 134; 16-10-1643:
In de naam van de heer Amen. Vandaag 16 oktober 1643 heb ik Josina, weduwe van Michiels Verbeeck dochter wijlen Cornelis Clercx, verweckt door deze Cornelis bij diens vrouw Cristophora, in het bezit van mijn verstand en geheugen, mijn besloten testament gemaakt en ik wil dat het na mijn dood zo zal worden uitgevoerd. Ik beveel mijn ziel zodra ik ben overleden aan bij de almachtige God en wil mijn lichaam begraven te worden in de kerk van Boxtel nabij het altaar van de Driekoningen bij wijlen mijn man Michiel. Ik vermaak aan Adriaen zijnde de vrouw van Laurens Volders als secretaris te Asten mijn Antwerpse huik (kapmantel) met het slot. Opdat dit testament zal worden uitgevoerd benoemd ik al uitvoerder Antonij Adriaens de Roij en geeft hem daarin alle volmacht. Ondertekend Josijn Michiels Verbeeck.

De vrouw van Laurens Volders had in het huis waarschijnlijk ook een herberg:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 27-05-1648
Ik, Meester Baltus, ben nog aan Adriaentien Volders schuldig zekeren verdrinck waarvoor ik een goudgulden heb gegeven.

Ook zijn vader of oom, hier genoemd als oud-secretaris Volders, had een bestuurlijke functie in Asten:

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 4 verso; 26-07-1653:
Alsoo questie en verschil was geresen tusschen Dirck van den Heuvel, schout, en uit klachten aan hem gedaan door Peeter Andries Reynders tegen Jacob en Matijs Hendrick Bernarts, als beklaagden, hetwelk zover was gegaan dat zij, beklaagden, bij vonnis van 02-07-1653 waren veroordeeld tot betaling der kosten gemaakt tijdens de afhandeling te 's Gravenhage. Om de zaak niet verder te laten escaleren is een absoluut akkoord gemaakt waarin is overeengekomen dat beklaagden zullen betalen ƒ 280,- aan de schout, zoals hem bij vonnis ten reguarde was toegezegd; ƒ 50,- aan de secretaris; ƒ 50,- aan den oude schout; ƒ 125,- nog aan den oude schout; aan de oude secretaris, Volders hetgeen hij is pretenderende. Peeter Andries Reynders zal ontvangen een blaecxken erffve de Schutkoye 4 roede. Dit zal moeten worden getransporteert aan de voorschreven Peeter van Ruth. De kosten, heden en gisteren, gemaakt zullen half / half worden verdeeld. Daarmee zijn alle verschillen doot ende te niet.

Laurens Volders koopt van de rentmeester ook nog een paardenstal en een klein huis in de buurt van de kerk:

Asten Rechterlijk Archief 85 folio 11 verso; 17-12-1655:
Johan Pieterson, rentmeester der Geestelijke Goederen, verkoopt een schuur en peerdstalleke staande voor de Pastory. Koper is Laurens Volders voor ƒ 108,-.

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 150; 03-08-1661:
Joannes Pieterson, rentmeester der Geestelijke Goederen van het Overquartier van Peelland, verkoopt aan Laurens Volders huis, schuur, hof, hofstad en dries aen de Kerck ene zijde de Pastorye, andere zijde erven Jan Hendrick Symons en de straat, ene einde de straat, andere einde Goort van Gorcum; land naast Hendrick Aerts 6 lopense. Belast met 1 mud rogge en 2 capoenen per jaar aan het Sint Adriaens-altaer, alhier, te betalen met ƒ 5,- per jaar; 1 malder rogge per jaar aan Onze Lieve Vrouwe altaar, alhier of ƒ 1,50 per jaar; ƒ 100,- à 6%.

Laurens Volders stelt zich garant voor een schuld van Bernard de Merode en wordt door diens dochter Agnes de Merode schadeloos wordt gesteld:

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 158 verso; 20-01-1662:
Laurens Volders, oud secretaris, voldoet aan Corstiaen Pebs, deurwerder, als gemachtigde en ten behoeve van Mevrouw Isabella de Bette, Baronesse de Houffaliese, enige erfgename van wijlen Adriaen de Bette, in leven Heer van Fontaine en weduwe van Ernest de Reviere, in leven Baron de Houffaliese, een som van ƒ 1360,- uit een meerder bedrag van ƒ 3000,- door Heer Bernard de Merode, op 21-03-1620, voor de weth van Schellebelle en Wansele gelooft ende op den 15e dach van november, die coomen sal in 1663 met twee jaer interesse van veertien ponden, drie schellingen, vier grooten jaerlijx te betaelen.
Mevrouw Agnes de Merode, Vrouwe van Asten, zegt toe Laurens Volders, oud-secretaris, kost- en schadeloos te zullen houden van de schultbrief van 14 pond, 3 schellinge en 4 grooten per jaar die Volders gisteren tot zijn lasten heeft genomen om te gelden en te betaelen aan Corstiaen Pebs, deurwaarder.
Wij schepenen van Asten verklaren dat Mevrouw Agnes de Merode, Vrouwe van Asten, ons heeft vertoond een quitantie van Mevrouw Isabelle de Bette, Baronne de Houffalise, ter somme in deze acte vermeld. Deze acte wordt gecasseert de dato 29-06-1662.

Laurens Volders was als secretaris ook belast met het toezicht op hoeve de Heitrak gelegen op het grondgebied van Deurne:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 20-05-1669:
Laureyns Volders aanlegger contra Jonker Fredrick van Nyeuenheym, eigenaar van de hoeven den Heytrick of zijn pachters Peter van Brey en Lemmen Lenssen vanwege de penningen onder hen berustende. Alzo bericht werd dat Volders zijn pretense rekening met eede verifieert en om onnodige kosten te vermijden doer het tachlichs citeren mijner beider pachters. Omdat ik mij te Doerne van geen rechtsbedienden kan voorzien en zelf niet kan overkomen wordt aan Goert Martens verzocht, om uit mijn naam, aan het gerecht te Deurne te vragen wat aan Volders goet gedaen sal moeten worden. Extract uit het schultboeck van Laurens Volders, oud secretaris te Asten raeckt Jonker Frederich van Nyenoesen. Ondermeer:
Ontboden, om den hoff te verkopen of te verhuren.

Op 16 maart 1665 naar Meyel gevaeren met Peter Lodders, overnacht bij Jan Costers ƒ 4-00-00
Bericht gekregen om de Jonker tot Venlo tegen te komen.
Bodekosten en verteer ƒ 1-11-08
Den hoff van den Heytrack laten veilen.
Billetten schrijven. ƒ 0-15-00
Totale somma
Hiervan ontvangen
Rest
Behalve de naercosten.
ƒ 44-18-08
ƒ 15-00-00
ƒ 29-18-00

Laurens Volders is op 23-10-1670 te Asten overleden en hieronder zijn begraafakte:

02

Zijn weduwe Adriana de Ruyter voert een proces tegen Johanna, weduwe van Jan Andriessen van Ruth:

Asten Rechterlijk Archief 7 folio 12; 23-05-1675:
Adriana de Ruyter, weduwe Laurens Volders, aanlegger contra Jenneke, weduwe Jan Andriessen van Ruth, gedaagde. Deze zaak heeft door de oorlog enige tijd stilgestaan. Het proces is op 18-05-1675, voor schepenen 's Hertogenbosch, geweest.

Asten Rechterlijk Archief 7 folio 182; 14-02-1677:
Compareerden Jenneke, weduwe Jan Andriessen van Ruth, Michiel Jacobs van de Cruys, Joost Dircx voor zichzelf en mede namens de onmondige kinderen van Goort Dircx, Zij zijn genoodzaakt geweest proces te voeren tegen Adriana de Ruyter, weduwe Laurens Volders terzake van een specificatie van Laurens Volders wegens besoignes, vacatien en deboursementen gedaan ten behoeve van de comparanten. De zaak is ook in beroep geweest voor wethouders van 's Hertogenbosch. De nota bedraagt ƒ 541-18-08. De comparanten blijven in mora hun contingent te voldoen.

Adriana de Ruyter verkoopt het laatst aangeschafte huis aan Jan Hoefnagels:

Asten Rechterlijk Archief 81 folio 51; 06-01-1681:
Adriana de Ruyter, weduwe Laurens Volders, oud secretaris, verkoopt, uit krachte van het testament voor notaris Wijtfelt de dato 17-09-1670 gemaakt tussen Laurens Volders en Adriana de Ruyter, aan Jan Hoefnagel huis, hof, hofstad en den dries daarachter in het Dorp ontrent de Kercke 2½ lopense, ene zijde de Pastorye en anderen, andere zijde Meester Hendrick Peter Smits, ene einde de straat, andere einde Goyaert van Gorcum; land, de helft van Aert Lemmensacker ontrent het Dorp de zijde naast Hendrick Aert Rommen 6 lopense. Belast met 6 gulden per jaar aan de Kerk van Asten; 1 mud rogge en twee capoenen per jaar aan het Sint Andries-altaar in de Kerk, alhier; te betalen aan rentmeester Donder met ƒ 5,- per jaar; 1 malder rogge per jaar aan het Onze Lieve Vrouwe altaar in de Kerk, alhier; te betalen aan rentmeester Donder met 1 gulden 10 stuiver per jaar. Koopsom ƒ 290,-.

Als Adriana de Ruyter ziek wordt, stelt ze een testament op:

Asten Rechterlijk Archief 53; 17-10-1683:
Adriana de Ruyter weduwe Laurens Volders, in leven secretaris te Asten, in haar huis ontrent de Kerk staande, ziek te bed liggende. Zij testeert. Alle voorgaande testamenten en maeckselen vervallen bij deze. ƒ 60,- aan de parochie van Asten; ƒ 200,- aan Willemina Volders, haar jongste dochter, alsook het branderij en stokerij gereedschap zoals de brandewijnketel, kuip, kan en potten, item, alsnog het beste bed, dekens, peluw en kussen. Dit zal zij vooruit ontvangen omdat zij de testatrice, in haar langdurige ziekte, getrouw heeft bijgestaan. Ook wil zij dat Herman Volders en Willemina Volders, na haar dood, elk een rouwkleed met toebehoren, zoals hun staat vereist, uit de boedel zullen ontvangen. Al haar andere goederen, roerend en onroerend, zullen door de kinderen en kleinkinderen, hoofdsgewijze, verdeeld worden

Adriana de Ruyter is op 31-12-1683 te Asten overleden en hieronder haar begraafakte:

03

De erfgenamen worden genoemd en verkopen het grote huis aan Peeter van der Lith:

Asten Rechterlijk Archief 81 folio 185; 17-02-1684:
Hermannus Volders, Leonardus Volders, Hendrick Gijsberts van den Bleeck getrouwd met Maria, dochter Laurens Volders, Willemina Volders, Leonardus Volders voorschreven en Adriaen de Beveren als geëde momboiren van Wilhelmus, zoon wijlen Wilhelmus Volders, in zijn leven practicijn te Eyndhoven, Hermannus Volders voorschreven en Joost Joost Roefs als geëde momboiren van de twee onmondige kinderen van wijlen Bernardus Volders en Elisabeth Steuvers, Hermannus Volders voorschreven met procuratie van Martinus van Hees, notaris, te Oisterwijck getrouwd met Elisabeth, dochter Laurens Volders, procuratie de dato 02-02-1684. Elisabeth is hier present, Joanna Volders met procuratie van Abraham de Balliers, Assayer Generael van zijne Majesteits Munten, te Antwerpen, zijnde haar man, procuratie de dato 11-02-1684 notaris Emanuel Henricque Peres, te Antwerpen. Elisabeth voorschreven met procuratie van Florentia Volders procuratie de dato
11-01-1684 te Brussel. Allen kinderen en erven van Laurens Volders en Adriana de Ruyter.

Asten Rechterlijk Archief 81 folio 192; 04-04-1684:
De erfgenamen Laurens Volders verkopen aan Peeter van der Lith huis, hof, aangelag, schuur. schop, koestal ontrent de Kercke 3 lopense, ene zijde de kerk, andere zijde Lijske Peeters en anderen, ene en andere einde de straat. Belast met 10 stuiver per jaar aan rentmeester Hurnius. Koopsom ƒ 950,-.

Peeter van der Lith is geboren rond 1641 te 's Gravenmoer en op 09-09-1668 te Terheijden getrouwd met Maria van Gils, geboren te 's Gravenmoer rond 1645 als dochter van Hendrick Hendricxsen van Gils en Johanna Adriaen Sprangers:

04

Het gezin van Peeter van der Lith en Maria van Gils:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Adriana Asten ±1670 Mierlo 22-04-1691
Johannes van Laerhoeven
Mierlo 17-11-1702
2 Arnolda Asten ±1672
3 Lucia Asten ±1675
4 Adrianus Asten ±1677 > 1723 *
5 Johanna Asten ±1680 Asten 12-08-1708
Johannes Draack
Mierlo ±1714
6 Godefridus Asten ±1682 Someren ±1710
Elisabeth Marcelis van Asten
Someren 02-11-1734 *
7 Hendrick Asten ±1684 > 1723 *
8 Alexandria Asten ±1687 Deurne 03-05-1722
Joris van Schaardenburg
±1740
9 Hester Asten ±1689 Asten 05-01-1721
Johannes de Seelandt
Nuenen 08-11-1745 *

*  worden genoemd bij een revocatie op 27-05-1723 in het archief van Nuenen 

Peeter van der Lith neemt het ambt van secretaris te Asten en Someren over van zijn oom Martinus van der Lith:

Asten Rechterlijk Archief 79 folio 84; 02-05-1668:
Tot 2 mei 1668 is Peter van der Lith werkzaam geweest als secretaris substituyt. En op heden, 2 mei 1668, heb ik, bij vorm van resignatie, de secretarie van mijn oom, Marten van der Lith, verkregen. Na eedsaflegging, in handen van de drossaard, zal ik voortaan protocoleren als secretaris van Asten. Peter van der Lith.

In 1669 staat Peeter van Lith als drossaard genoemd samen met de schepenen:

Asten Rechterlijk Archief 6 folio 1; 30-09-1669:
Peeter van der Lith, drossaard en secretaris; Joost Roefs, Goiart van Gorcum, Frans Mathijssen, Dielis Joosten van Heughten, Peeter Reynders, Andries Martens en Hendrick Jacobs schepenen.

Peeter van der Lith was slechts tot 1673 drossaard, maar vervulde daarna nog bestuurlijke functies, zoals secretaris, president schepen, Heilige Geestmeester, kerkmeester en collecteur der verpondingen:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 30-01-1675:
Jan Martens, 24 jaar, getuigd ter instantie van Jan Michiels, dat hij, nu ongeveer een half jaar geleden was ten huize van Jacob Thomas, in het Laerbroeck, en dat daar ook waren Maria Goorts, uit Nederweert, en Anneken, dochter Jan Maes. Hij heeft de laatste horen zeggen: "Dat Jenneken, dochter Abraham Michielsen, tot Antwerpen met de dieflijders was uytgeleyt ende dat de voorschreven Jenneke het hare altemael hadde verhoereert". Verklaring is gedaan ten overstaan van Goyart van Gorcum en Peeter Reynders schepenen en mij secretaris Peeter van der Lith.

Asten Rechterlijk Archief 7 folio 77; 05-12-1675:
Peeter van der Lith heeft de eed als president afgelegd volgens het poletique reglement. Verdere schepenen zijn Goiaert van Gorcum, Frans Mathijssen, Dielis Joosten van Heughten, Peeter Reynders, Andries Martens en Hendrick Jacobs.

Asten Rechterlijk Archief 109 folio 23 verso; 28-10-1692:
Wij, Hendrick van Winteroy, drossard, Gijsbert Hendricx, schepen, Peeter van der Lith, secretaris met Peeter Joachims, ondervorster zijn op verzoek van Hendrick van den Bleeck, als collecteur van de bieren etcetera en met hem gegaan in de brouwerij van Bruysten Fransen en daar bevonden versceyde cuypen staende met bruyn gebrouwen bier, staende op den ganck om behoorlijck getont te connen werden. Wij zijn hierna gegaan naar de brouwerij van Huybert Jan Tielen en hebben daar bevonden versceyde cuypen met bruyn gebrouwen bier, staende op den ganck om behoorlijk getont te connen werden.

Peeter van der Lith wordt nog beschuldigd van aanranding3:

Peeter van der Lith ontvangt nog een erfenis van zijn schoonouders:

Sprang Rechterlijk Archief 429 folio 149-154; 24-03-1696:
Deling der nalatenschap van Hendrick Hendricxsen van Gils, gewezen heemraad, burgemeester en kerkeraad alhier en Johanna Adriaen Sprangers tussen hun kinderen en erfgenamen te weten Adriaen, secretaris en notaris te Oosterhout, Catarina weduwe Govaert van der Hoeven, secretaris van Zuidewijn Capelle, Adriaen de Roij als weduwnaar van Elisabeth en Pieter van der Lith, secretaris van Asten en Someren nomine uxoris van Maria van Gils:
Adriaen 4 lopenzaad hooi- of weiland in Craenschot; 4 lopenzaad weiland in Pluijmstight; ½ in een slechte wei in de Houtse stight, alles te Oosterhout; nog te Dongen en te Gilze, te Tilburg, stede met huis te Tilburg, Goirle, Hilvarenbeek, Riel; land te Capelle; een stuk weiland in de Korte Veertelen op de Vaart; west thol der Oude Vaart; obligaties van ƒ 1100,- en ƒ 300,-; ½ van een stuk land gekomen van Robbert Janssen Cuijl, groot circa 1 bunder in de Lange Veertelen bij de Wiel; andere ½ Catharina, onverdeeld ¼ in een elsenbos met eikebomen en plantage op de dijk genaamd den Oort groot 6 à 7 lopensaet; gemeen met weduwe en kinderen van Alexander van der Lith; andere ½ aan Catharina; ½ stede te Sprangh; hooiland te Klein-Waspik; ½ in een stuk land binnendijks in Lange Veertelen genaamd Leenhorsten Lant met de bomen en plantage daarop, groot circa 1 bunder; andere ½ Adriaen de Roij nomen uxoris aanbedeeld; hooiland in Munsterkerk.
Catharina en Peeter van der Lith ieder de ½ van een geseet of stede met nieuw huis, achterhuis, schop, opgaande bomen en plantage daarop, hof en erven, groot circa 2 bunder met de wei tegenover de stede, binnendijks., oost thol der Oude Vaart, west Donga.
Catharina ½ in een stuk land op 't Noordeinde in de Lange Veertelen circa 5 lopen, genaamd den Hoogenwerf wezende het zuidelijk deel van An Joos land; andere ½ Pieter van der Lith aanbedeeld, noord weduwe en kinderen Johannes Sprangers; ½ in een veertel hooi- of weiland in Korte Veertelen aan de Straat op 't Noordeinde nabij de Wiel gekomen van Peter Peter Bressers; andere ½ Pieter van der Lith aanbedeeld.
Adriaen de Roij land in Zuidewijn-Capelle; op Vrouwkensvaart te Dussen; ¼ onverdeeld met erfgenamen Johannes Sprangers zijnde de noordelijke helft van 1½ veertel land omtrent de halver Wiel; ander ¼ aan Pieter van der Lith aanbedeeld.
Pieter van der Lith land te Zuidewijn, Vrouwkensvaart, Dussen, Klein-Waspik.

Er wordt een steen gegooid door de ruiten van het huis van Peeter van der Lith:

Asten Rechterlijk Archief 110 folio 229 verso; 28-05-1706:
Schepenen van Asten verklaren, dat zij heden, op verzoek van Peeter van der Lith, secretaris, in zijn huis, omtrent de Kerk, zijn geweest en bevonden hebben in de middelkeucke boven de geutsteen, naest de suydsijde, in de gelasen was geworpen van buyten. Oock soodanigh dat door het werpen, tien ruyten der gelasen waeren onstucken en geborsten, het loot onstucken, mitsgaders de eysere gelasroede geboogen, krom. En buyten de keucken gekomen sijnde onder de gelaesen bevonden te hebben eenen halven steen. Naer alle apperentie daermede is geworpen door de gelaesen. Van der Lith verklaarde dat een houten blind van binnen tegen de ruiten stond zodat de steen niet heeft kunnen penetreren.

Peeter van Lith is op 08-04-1713 te Asten overleden en hieronder zijn begraafakte:

05

Maria van Gils verkoopt een stuk tuin aan Francis Janssen van de Loverbosch:

Asten Rechterlijk Archief 107b folio 5; 20-03-1714:
Govert van der Lith, secretaris, te Someren, met procuratie van schepenen Someren de dato
16-03-1714 van Maria van Gils, weduwe Peeter van der Lith, een en ander volgens hun testament de dato 03-01-1703 schepenen Lierop, verkoopt aan Francis Janssen van de Loverbosch een hof ontrent de Kerck te Asten, ene zijde de verkoopster, andere zijde de straat, ene einde weduwe Antheunis Colen, andere einde Tunniske, weduwe Jan Fransse van de Loverbosch. Verkoopsters man heeft een en ander gekocht van de kinderen en erven Volders volgens acte schepenen 's Hertogenbosch. Koopsom ƒ 175,-.

De twee jongste dochters van Peeter van Lith worden verhoord in verband met een vernieling van het hek van de dominee, die aan de overzijde woonde:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 16-08-1715:
Pieter de Cort, drossard, verzoekt aan schepenen om namens hem te verhoren Juffrouw Allexandria van der Lith, 26 jaar en Juffrouw Hester van der Lith, 25 jaar,
Of zij op zaterdag 10 augustus laatstleden, 's avonds tussen negen en tien uur niet hebben gestaan buiten de poort van hun huis, op straat?
Alexandria verklaart, op die tijd in de hof geweest te zijn en Hester verklaart, in de poort te hebben gestaan.
Of zij toen niet een persoon hebben zien komen, gaande over den dries, langs de heg en hof van de Eerwaarde Heer Willem Hendrik Vermeer, predikant, en die van dit hek de latten heeft gebroken?
Beide deponenten verklaren van niets te weten.
Of de persoon die brekende was aan het hek niet is geretireert in het huis van Jan Hoeffnagels of op de plaats van de weduwe van der Lith?
Beide deponenten verklaren van niets te weten.

Maria van Gils als weduwe van Peeter van Lith verkoopt het huis aan haar schoonzoon Johan Draack:

Asten Rechterlijk Archief 92 folio 191; 13-05-1721:
Maria van Gils weduwe van Peeter van der Lit geassisteerd met Willem van Schardenburg, gekozen momboir, verkoopt aan Johan Draak, secretaris, alhier, haar huis, schuur en hof aan de Kerck. Zoals zij het in bewoning heeft, ene zijde de kerkmuur, andere zijde weduwe Jan Frans van de Loverbosch en anderen, andere einde weduwe Jan Frans van de Loverbosch. Koopsom ƒ 650,-.

Maria van Gils stelt in haar testament hoge eisen aan haar zoon Adriaan en dochter Alexandrina, die zij beiden voor onnozel houdt. Het kost met name zoon Adriaan de nodige moeite om het tegendeel te bewijzen:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 27-05-1721:
Maria van Gils, weduwe Peter van der Lith, in leven secretaris van Someren en Asten, verzoekt aan schepenen van Asten haar innocenten, onnoosele zoon Adriaan van der Lith, verscheidene malen, sedert 1718, zo civiel als gerechtelijke interpellatie heeft afgevordert of doen affvorderen van Hendrick van der Lith, om eerbaarheidshalve redenen hier verzwegen. Adriaan van der Lith weigert zich echter onder de directie van zijn moeder te laten plaatsen. Zij zou graag, door middel van rechts, de voornoemde Hendrick van der Lith contringeren ten einde dat deze haar innocente zoon weer in handen van zijn moeder stelt. En omdat zij een vrouw van hoge ouderdom en alleen is, verzoekt zij om toevoeging van twee momboiren, te weten Johan Draack, secretaris van Nuenen en getrouwd geweest met Johanna van der Lith en Johan de Zeelandt, secretaris van Beeck en getrouwd geweest met Hester van der Lith, beide haar dochters. Om naast haar de goederen van haar zoon, Adriaan, te beheren.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 22-07-1721:
Johan Draack is vooralsnog niet genegen de voogdijschap van Adriaan van der Lith op zich te nemen. Hij stelt voor om Govert van der Lith, secretaris van Someren, als nader van de bloede zijnde, aan te stellen. Deze aanvaardt en legt samen met Johan de Seelandt, de eed van aanstelling af.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 23-03-1722:
Het corpus van Beeck en Donck verklaart bij deze dat Adriaen van der Lith, afgetreden commies collecteur van het Generalitijts Cleyn Zeegel, over de Stad en Baronye van Breda ons heeft verzocht om een certificaat van zijn gedrag en condiwitten. Wij kennen hem, wonende ten huize van Johan de Zeelandt, secretaris alhier, als een jongeman van goed gedrag, in dagelijkse omgang beleefd en conversable en voor zover wij kunnen beoordelen is hijverstandig en kan er niet anders over hem gesproken worden dan in alle eer en deugd. Wij vinden hem genoegsaem bequaam om zijn goederen te beheren en te administreren, zodanig dat hij geen oogden of momboiren nodig heeft. Wij zijn, nu sedert zeven of acht maanden, de tijde dat hij hier woont, met hem in gesprek geweest, gegeten en gedronken en vinden dat we recht van spreken hebben. Was getekend Pieter de Cort, drossard, Antony Hendricx, Gerit Gruyters, Huybert Willems, Antony Poulus, schepenen, Jan Willem Vermeulen, locosecretaris.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 21-04-1722:
Adrianus van der Lith, afgetreden commies te Breda, geeft te kennen dat hij met uiterste bevreemding ten tijde ende als wanneer hij binnen breugel wiert opgehouden ende alsoo geen preuve conde geven van sijne cappaciteyt en bequaamheyt heeft begrepen dat U hem twee voogden heeft toegevoegd, om samen met zijn wijlen moeder, zijn, suppliants, goederne te beheren. Gedurende sijn presentie in Beeck, over de zeven maanden, heeft suppliant door zijn gedrag en opreden zeer wel laten zien dat hij in staat is zelf zijn goederen te beheren. Verzoekende aan U om de over hem gestelde voogen te ontslaan.
Marge: Het Corpus van Asten verzoekt de voogden om binnen acht dagen hierop te reageren.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 27-04-1722:
Johan de Zeelandt, secretaris, te Beeck en Donck, als een der voogden van Adriaen van der Lith, bij hem wonende, zich in zijn gedrag, handel en wandel zodanig gedraagt dat deze in het bezit en de volle administratie zjne goederen gesteld kan worden. De recribant verzoekt van zijn eed als voogd te worden ontslagen.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 28-04-1722:
Govert van der Lith kan niet geloven dat Adriaen van der Lith het request aan U, het Corpus van Asten, gericht uit eigen motieven heeft aangeboden, maar dit door iemand anders is gedirigeerd, die bij toewijzing hiervan zijn voordeel zal weten te doen. Hoewel hij geen copie van de verklaringen van het Corpus van Beeck heeft ontvangen, is hij toch van mening dat deze lieden niet goed zijn geinformeerd. Hij vindt verder dat Adriaen voornoemd niet bekwaam is om zijn goederen te beheren. Blijkende ook uit het bijgevoegde testmant van Maria van Gils, weduwe Pieter van der Lith, schepenen Nuenen 09-03-1719. Omdat hij in deze zaak niet binnen acht dagen kan reageren, verzoekt hij een uitstel tot drie weken na dato. Testament Maria van Gils, schepen Nuenen 09-03-1718:
Maria van Gils, weduwe van Peter van Lith, in leven erfsecretaris te Someren. Zij testeert. Gezien de erbarmelijke staat van Adrianus van der Lith als van sijn sinnen genoegsaam berooft aan wie zij testatrice, naast wijlen haar man, bij testament de dato 31-01-17103 schepenen Lierop. De dochter Johanna, getrouwd geweest met secretaris Draack heeft een som geld ontvangen bij het trouwen. Haar andere kinderen, Govert, Alexandrien en Hester zullen een gelijke som vooraf ontvangen. Haar zoon Adriaan, door godtshand met sinneloosheyt geraackt is ende haar onnoosele dogter Alexandrien meede niet verstandt genoegh heeft om het haar te bewaaren off haar selven te governeeren. Zo wil de testatrice dat na haar dood deze zullen staan onder voogdij van Johan de Jongh, drossaard te Hees en Hendrick van Gils, secretaris van Cappell, haar neven en bij afflijvigheyt onder die van Johan Nobel, secretaris van Hees en Leende of Peter de Rooy te Cappell.
Marge: Het Corpus van Asten wil een en ander aan onpartijdige rechtgeleerden voorleggen, mits te voren geld wordt verschaft, 12-05-1722

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 26-05-1723:
Govert van der Lith, secretaris te Someren, laat weten aan de schepenen van Asten, dat het momboirschap dat hij voert over Adriaen van der Lith, wonende te Beekck en waar hij zonder genoegzame informatie geen afstand van wilde doen. Dat na onderzoek en de verkregen informatie ondervonden hebbende de meerdere bequaamheyt hij toestemt in het hem ontslaan van dit momboirschap.

Een dag later wordt het voogdijschap gerevoceerd bij de Schepenbank Nuenen-Gerwen, 60 folio 174 verso; 27-05-1723:

05a

Maria van Gils is rond 1722 overleden en dochter Johanna van der Lith, geboren te Asten rond 1680 is op 12-08-1708 te Asten getrouwd met Johannes Draack, geboren rond 1680 als zoon van Johannes Draeck. Na het overlijden van Johanna van der Lith rond 1714 is Johannes Draack hertrouwd te Geldrop op 07-04-1715 met Elisabeth Henderina van Keppel Focx. Voor zover bekend zijn er uit dit huwelijk geen kinderen geboren:

06

Het gezin van Johanna van der Lith en Johannes Draack:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Adrianus Mierlo 07-07-1709 Ongehuwd Nuenen 01-08-1750 *
2 Cornelis Mierlo 11-10-1710 Nuenen 26-12-1751
Maria Catharina Nachel
Aarle Rixtel 14-07-1765

* Adrianus van Lith en Maria van Gils zijn doopgetuigen

Vader Johan Draeck is secretaris van Mierlo, Nuenen en Tongelre en staat borg voor zijn zoon Johannes Draack in september 1713 voor het secretarisambt van Asten3:

Johannes Draack heeft een geschil met zijn zwager Govert van der Lith, die secretaris in Someren is:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 12-03-1714:
Johan Draak, secretaris te Asten, aanlegger contra Govert van der Lith, secretaris te Someren, gedaagde. Aanlegger is door gedaagde, in october 1713, verzocht om hem te vertegenwoordigen in het aanbieden van een rekest aan een commissie te 's Gravenhage. Hij zou hem kostenvrij houden. Aanlegger heeft het rekest aangeboden aan Willem Jan van Bronkhorst, procureur bij de Staten Generaal, en ook vervolgd, hiervoor was een zegel nodig van 12 gulden. Na terugkeer uit 's Gravenhage is rapport gedaan. Aanlegger heeft nu een rekening gekregen van voormelde procureur van 12 gulden 2 stuiver. Hij heeft deze overgegeven aan gedaagde, welke nu den ondanckbare is speelende en is tot nu toe in gebreke gebleven de penningen te restitueren.

Johannes Draack heeft een woordenwisseling met Jan Doense:

Asten Rechterlijk Archief 114 folio 69 verso; 18-12-1714:
Schepenen van Asten verklaren ter instantie van Johan Draak, secretaris, dat wij op 3 december laatstleden in de herberg van Francis van de Loverbosch zijn geweest in aanwezigheid van Johan Draak en Jan Doense, borgemeester, en dat wij daar verscheidene woordenwisselingen hebben gehoord tussen Jan Doense en de secretaris. Onder meer heeft Jan Doensen gezegd: "Indien ik die borgemeestersboecken hadde geschreven, sij soude seggen dat ick droncken was geweest", bedoelende, zijn eigen collecteboecken, die hem door de secretaris ter hand waren gesteld.

Johannes Draack is getuige van een relaas over een erfenis:

Asten Rechterlijk Archief 114 folio 182 verso; 22-06-1716:
Hendrick Tho poel, president, Johan Draak, secretaris en Hendrien van der Linden. Zij verklaren ter instantie van Jan Willems Verbeek dat, op donderdag 18 juni 1716, Jenneke Janse getrouwd met Jan Willems Verbeek aan Jan Hendrick Tijsse ten huize van de kinderen Nicolaas zei: "Jan, kom, laat ons dat accoort voor schepenen laten beschrijven van ons erfdeel van ons moetje (tante) die tot Amsterdam gestorven is, want gij hebt mijn datgeen daarvan sult trecken en erven verkogt voor tien guldens, volgens U eygen hant. En ik sou daar geerne mede bewaart wesen". Waarop Jan Hendrix zei: "Dat wil ik niet doen en ik heb U niet belooft voor schepenen te comen, want daar is vandaag een kluyster op mijn mont". Waarop Jenneke weer zei: "Jan, dan en stade gij U woort niet en kom indien U de coop berouwen is, segt het maar, wij sullen U de coop te niet doen en staat met ons in. Wij sullen dan sien of wij van dat erfdeel nog iets wel af konne krijgen". Waarop Jan Hendrix antwoordde: "Neen, ik staan mijn woort en houw mijn woort en dat ik U vercocht heb dat houw ik staande maar ik heb U niet belooft voor schepenen te comen". Jenneke heeft daarop gezegd: "Kom aan Jan of swager, ik sal U de tien gulden soo aanstons geven of als weer van Brussel kom, wanneer gij die wilt hebben".

Het eerder genoemde probleem bij de erfenis van zijn schoonouders Peeter van der Lith en Maria van Gils, wordt ook nog genoemd bij de protocollen van notarissen van Helmond3:

Johannes Draack is aanwezig bij het verdronken lichaam van voormalig schepen Simon Eijsbouts:

Asten Rechterlijk Archief 115 folio 224; 01-01-1724:
Schepenen van Asten en Johan Draak, secretaris, zijn ter instantie van het officie geweest op Vosselen en hebben aldaar bevonden, het dode lichaam van Symon IJsbouts, liggende in een put. Nadat het met consent van het officie, daar was uitgehaald is het dode lichaam beschout en gevisiteert door Meesters Hendrik Halversmit en Francis Graats, chirurgijns, alhier. Aan het lichaam zijn geen de alderminste quetsuren bevonden. Aangenomen is dat hij in het water van de put is verdronken.

Johan Draack krijgt geen kwitantie van koopgelden van Jacobus Ignatius Guns:

Asten Rechterlijk Archief 116 folio 27 verso; 10-07-1726:
Schepenen van Asten verklaren ter instantie van Frans Cornelis van Weert en Hendrik Aart Tielen, collecteurs der verponding, 1722, dat zij verscheidene malen present zijn geweest en gezien hebben dat Johan Draak, als secretaris, onder wie de koopgelden van de verkochte goederen van Joost Linders van Hugten berusten, aan Jacobus Ignatius Guns, met procuratie van zijn moeder, al de geadjudiceerde penningen volgens vonnis onder cautie getracht heeft deze aan hem te voldoen. Verder verklaren zij dat zij ter instantie van de voorschreven Guns, op 28-03-1726, zijn gekomen in de raadkamer en aldaar gehoord en gezien hebben dat Johan Draak op de tafel telde ƒ 194-15-6 ter voldoening van de in het vonnis vermelde som en welcke som de voorschreven Guns, als gemachtigde van sijne moeder, oock heeft nagetelt, opgetrocken en in eenen sack gedaanen alsoo alsdoen getoont voldaan en vernoegt te sijn. Maar toen door Draak de kwitantie, conform het vonnis, werd verzocht heeft hij die niet willen geven en alsoo vrugteloos vertrocken.

Johannes Draack besluit zijn ambt van secretaris van Asten op te zeggen3 en verhuist naar Aarle Rixtel:

Asten Rechterlijk Archief 107b folio 126 verso; 25-07-1732:
Hendrick Draak, Heer van Rixtel, capiteyn der pontons, ingenieur van de verenigde Nederlanden last en procuratie hebbende van zijn broeder Johan Draak, oud secretaris van Asten, heeft aan de Raad- en Leenhof van Brabant verzocht om vernieuwing van een vonnis, terzake Johan Christophorus Baron de Bertolff Belven, Heer van Ruyff, Belgeren, Asten ter eenre en Hendrick Draak voornoemd ter andere zijde. Zij zijn op 19-03-1728 gecompareert geweest voor notaris Pieter de Cort, te Helmont, en hebben een minnelijk accoord gemaakt over de afstand van de secretarie te Asten. De Heer van Asten heeft ƒ 1000,- betaald aan de tweede comparant. De Heer van Asten beloofd aan de tweede comparant gedurende zijn leven lang ƒ 270,- per jaar. Dit ter registratie in het leenregister van dit hof.

Het grote huis wordt geïnspecteerd op verzoek van de koopster van het huis Odilia Quast:

Asten Rechterlijk Archief 117 folio 72 verso; 01-07-1734:
Schepenen van Asten verklaren dat zij namens Odilia Quast, weduwe Benjamin Meytten, te Someren, zijn verzocht om te visiteren het ongerepareerde huis van Johan Draak, gewezen secretaris van Asten, staande aan de Kercke. Wij hebben bij oculaire inspectie bevonden dat het planckketsel in het voorhuis is verrot; het deurgebont van de voordeur is aan de dorpel verrot; in het klein kamertje is de zolder ontrepareert, verrot en vervallen, de twee buitenramen zijn zonder vensters en tralies; de binnenramen zijn ook zonder vensters; er is geen deur, nog trap aan de kelder; in de kamer naast de straat is de zolder maar half en wat daar van over is, is ongerepareerd; ook de vensters, naast den hof, zijn onvoorzien van binnenglazen en ramen; en de vensters die toeglaesen hebben gehad zijn voor het meerendeel weg; uit de schoorsteen ontbreken verscheidene stenen; het dak zal geheel vernieuwd moeten worden; de vloeren moeten voor het grootste deel vernieuwd worden.

Het grote huis en kleine huis worden door Johannes Draack, die inmiddels is verhuisd naar Aarle Rixtel, verkocht aan Odilia Quast:

Asten Rechterlijk Archief 107b folio 129 verso; 21-08-1734:
Johan Draak, schepen, te Aarle Rixtel, verkoopt aan Odilia Quast, weduwe Benjamin Mijtten, wonende te Someren. Een huis, stal, hof aan de Kerck, te Asten, ene zijde de straat, andere zijde erven Jan van de Loverbosch en anderen, andere einde de Kerckhof. Verkoper heeft aangekocht, op de dato 13-05-1721, van Maria van Gils weduwe Peeter van der Lith, oud secretaris. Koopsom ƒ 375,-. Schepenen Helmont.

Asten Rechterlijk Archief 94 folio 36; 06-09-1734:
Johan Draak, schepen, te Aarle Rixtel en wonend aldaar, verkoopt aan Odilia Quasten, weduwe Benjamin Mijten, te Someren een vervallen huis, schuur, hof en aangelag, aan de Kerk, te Asten, ene zijde de kerkmuur, andere zijde weduwe Frans van de Loverbosch en anderen, ene einde de straat, andere einde Odilia Quasten. Hem aangekomen bij transport de dato 13-05-1721 van Maria van Gils, weduwe Peter van der Lith. Dit transport is, 22-08-1734, voor schepenen van Helmont gepasseert.

Elisabeth Henderina van Keppel Focx is op 15-12-1739 te Aarle Rixtel overleden en Johannes Draack is op 15-11-1746 te Aarle Rixtel overleden, zoals blijkt uit onderstaand archiefstuk en begraafakte:

Asten Rechterlijk Archief 163 folio 17; 24-12-1746:
Taxatie van de onroerende goederen van Johan Draak overleden te Aarle Rixtel op 15-11-1746.

07

Odilia Quast is geboren te Wickrathberg (D) rond 1659 als dochter van Johann Quast en Sibilla Eilbracht en sinds 1730 weduwe van Benjamin Mijtten, geboren rond 1655, met wie zij rond 1690 getrouwd was. Linksonder het familiewapen van de familie Quast en rechtsonder hun kasteel in Wickrathberg:

08 09

Odilia Quast verkoopt het huis vrijwel direct door aan Florens Pieter van Cotzhausen:

Asten Rechterlijk Archief 94 folio 36 verso; 06-09-1734:
Odilia Quast, weduwe van Benjamin Mijten, verkoopt aan Florens Pieter von Cotzhuysen een huis, schop en aangelag, aan de Kerk, te Asten, ene zijde de straat, andere zijde Jan van de Loverbosch en anderen, andere einde de kerkmuur. Koopsom ƒ 375,-.

Asten Rechterlijk Archief 94 folio 45; 23-11-1734:
Gerit van Riet, verkoopt, bij executie, namens de regeerders van Asten, aan Florens Pieter von Cotzhausen een huis, hof en aangelag 4 lopense naast Marten van de Loverbosch.

Odilia Quast is op 31-01-1742 te Someren overleden en hieronder haar doodakte:

Florens Peter van Cotzhausen is geboren rond 1700 als zoon van Johann Bernhard von Cotzhausen en Anna Maria von Gangelt. Hij is rond 1728 getrouwd met Eva Maria van der Crans, geboren rond 1705 en hieronder hun gezin:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Ludwig ±1729
2 Pieter Ludovicus Asten 25-02-1731 Duisburg (D) 23-11-1754
Maria Louise Florentine Turck
Duisburg (D) 12-04-1788
3 Johann Bernhard Duisburg (D) 18-08-1733 ±1757
Anna Maria Florentina
Eschweiler (D) 26-09-1786
4 Johanna Florentina ±1740 Eschweiler (D) 11-03-1762
Adolf Zacharias Küpfer

In de Duitstalige wikipedia lezen we iets over de afkomst van Florens Peter van Cotzhausen, die in Asten secretaris was:

Die urkundlich belegte Stammreihe beginnt mit Ostwald Quotzhausen in Biedenkopf, gestorben zwischen 1572 und 1576, dessen Sohn als Johann von Quotzhausen (Kotzhausen), 1568 Bürger in Biedenkopf, auftritt. Dietrich von Cotzhausen, Sohn des Balthasar von Cotzhausen, lebte um 1611 zu Biedencap. Johann Dietrich von Cotzhausen war 1664 Rentmeister des Grafen Heinrich Wolrad von Waldeck-Pyrmont und nachdem der ein Jahr darauf im Türkenkrieg gefallen war, von dessen Onkel Georg Friedrich von Waldeck-Pyrmont aus der Linie Eisenberg. In 1680 wird er als dessen ehemaliger Schultheiß und Rentmeister zu Kinzweiler genannt, in 1677 ist er Zehntpächter des Domstifts Köln zu Freialdenhoven, wo er auch den Hof Winhoff besitzt, und noch 1715 bis zu seinem Tod 1720 ist er Drost der Herrschaft Wittem. In 1701 erfolgte unter seinem Sohn, Johann Bernhard von Kotzhausen, der Nachfolger seines Vaters als Kinzweiler Schultheiß und Rentmeister war, sowie Pächter der Herrschaft Kinzweiler, als Besitzer des 1699 erworbenen Hauses Kambach dessen Neugestaltung in seiner heutigen Form. Kinder des vor 1731 verstorbenen Johann Bernhard und der Anna Maria geboren von Gangelt waren Florenz Peter (1745 urkundlich Ehemann der Eva Maria geboren von Crans, deren Sohn der 1773 genannte kurpfälzische Kapitän (Hauptmann) Johann Bernhard Florenz war, 1763 urkundlich Ehemann der Anna Maria Florentina, Johann Bernhard (junior), Heinrich Wilhelm und Dorothea Lambertina (vermählt mit Leonhard de Brewer zu Nyssweiler), sowie Anna Maria Sybilla von Cotzhausen (vermählt mit Dr. Peucher, Advokaten an der jülich-bergischen Hofkanzlei).

10 11

De familie Cotzhausen was in de periode 1695-1785 ook bezitter van een kasteel in Epen en in 1739 wordt Florentz Peter Cotzhausen nog vermeld als gemachtigde van de schepenbank Epen en Mechelen. Een van hun belangrijkste bezittingen was het huis Kambach in Eschweiler (D), een typisch Rijnlands waterkasteel. Het bestaat uit een hoofdkasteel en een drievleugelige vestingmuur. Bijna alle Rijnlandse slotburchten gaan terug naar middeleeuwse fundamenten, die werden gebouwd voor de economische bescherming van de ridderorde, die zich in die tijd ontwikkelde en die vaak werden uitgebreid en herbouwd in de daaropvolgende periode.
Het hoofdkasteel, vandaag nog omringd door een brede gracht, ontving zijn huidige vorm rond 1701 onder de eigenaar Johann Bernhard von Cotzhausen. Het bestaat uit een rechthoekig herenhuis met twee verdiepingen en een schilddak en een vierkante toren van drie verdiepingen aan de zuidoostelijke hoek van het huis.

12

Een archiefstuk waarin Florens Pieter van Cotzhausen als secretaris van Asten wordt genoemd:

Asten Rechterlijk Archief 116 folio 256; 28-05-1731:
Pieter Hoogerlinden, deurwaarder, te Helmont, verklaart de erfelijke goederen van Frans Cornelis van Weert, bij executie, verkocht te hebben en daarvan op heden de veste gedaan te hebben. Hij heeft ontvangen ƒ 260,-. Hiervan is de landsverponding, waarvoor de goederen verkocht zijn, zijnde ƒ 8-4-8 en salaris en kosten van het officie ƒ 30,-. Zodat resteert ƒ 221-15-8 die, in consignatie, betaald zijn aan Florens Pieter von Cotzhausen, secretaris, ten behoeve van de andere crediteuren.

Een schuld van de heer van Asten aan de moeder van Florenz Pieter van Cotzhausen wordt meerdere malen in het archief genoemd:

Asten Rechterlijk Archief 107b folio 121 verso; 10-08-1731:
Baron Bertolf de Belven, Heer van Asten, Birgelen etcetera compareerde voor schepenen van Baale op 04-10-1729 en verklaarde schuldig te zijn aan Anna Maria van Gangelt, weduwe Johan Bernard Cotzhausen 1000 patacons à 5%, ƒ 125,- per jaar. Onderpand zijn goederen te Asten. Voor schepenen van 's Hertogenbosch getoond en ingeschreven. Geregistreerd Asten 15-11-1731.

Asten Rechterlijk Archief 116 folio 274 verso; 28-04-1732:
Florens Pieter von Cotzhausen, secretaris, vertoond ons, schepenen, een handschrift, aan hem gegeven door Baron de Bertolff de Belven. Hij verzocht ons vermits het briefken door de langdurige tijt komt te verslijten dit ten protocolle in te schrijven. Wij ondergeschreve bekenne ontfangen te hebben van mijnheer de Cotshuysen, 500 patacons waarvoor contract sal worden ingeright bij mijnheer de Cort aangaande de jaght, het huys met de vischcoepe ende andere conditie. Actum tot Ruyff 4 januair 1730. Was getekend Baron de Bertholff de Belven.
In dorso stond den inhoudt van dese 500 pattecons belove in toecomende aprill 1732 te betaalen aan de Heer Cotshouse, secretaris tot Asten oftewel sijne ordres deselvige valeur ontfangen. Actum tot Ruyff 6 december 1731. Was getekend de Bertolff de Belven 28 april 1732.

Asten Rechterlijk Archief 117 folio 66 verso; 04-02-1734:
Pieter van Hogenlinden, deurwaarder, neemt, namens Anna Maria van Gangelt, weduwe Johan Bernhart Cotzhausen, te Cambagh, hertogdom Gulik, in arrest alle goederen van Johan Christoffel Baron de Bartholff de Belven, Heer van Asten om daaraan te verhalen 1000 rijksdaalders à 5%.

Florens Pieter van Cotzhausen breidt zijn bezit uit met een vervallen huisje:

Asten Rechterlijk Archief 142 18-05-1735
Wilbert Peters en Teys van Bussel, armmeesters, verkopen ten behoeve van de Armentafel, aan Florens Pieter van Cotzhausen een vervallen huiske en aangelag ontrent de Kerk, ene zijde de weg, andere zijde het schoolhuys. Verponding ƒ 0-8-0 per jaar. Koopsom ƒ 25,-.

Bij de verpondingen van 1737 en in het huizenquohier over de periode 1736-1761 wordt Florens Pieter van Cotzhausen als eigenaar en bewoner van het huis genoemd:

Verpondingen 1737 XIV-61 folio 184 verso:
Florens Pieter von Cotzhauzen.
Huijs, hoff en aangelagh met de viver rondom in sijne heggen gelegen
Met een kleijn driesken soo zuijwart agter den hoff gelegen.

Jaar Eigenaar nummer 27 Dorp Bewoners nummer 27 Dorp
1736 Floris Pieter van Cotshausen Floris Pieter van Cotshausen
1741 heer Floris Pieter van Cotshausen heer Floris Pieter van Cotshausen
1746 heer Floris Pieter van Cotshausen heer Floris Pieter van Cotshausen
1751 heer Floris Pieter van Cotshausen heer Floris Pieter van Cotshausen
1756 heer Floris Pieter van Cotshausen heer Floris Pieter van Cotshausen
1761 heer Floris Pieter van Cotshausen heer Floris Pieter van Cotshausen

Het onterechte gebruik van de handtekening van secretaris Florens Pieter van Cotzhausen door vorster Gerit van Riet wordt door drossard Pieter de Cort hoog opgenomen:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 01-10-1736
Pieter de Cort, drost, verklaart dat hem in handen is gekomen een copie van een arrest van 31-10-1735 aan Jan van de Cruys en op 04-11-1735 uitgegeven en hetwelk was getekend door Jan Verberne en Antony Muyen, schepenen en Florens Pieter van Cotshuysen, secretaris. Het is nu zo dat deze acte van arrest niet door Florens Pieter van Cotshuysen is ondertekend. En dat dit door Gerit van Riet, als vorster, is gedaan, welke zich als een publiek persoon schuldig heeft gemaackt aan een notoire falciteyt en dus hoogst strafbaar is. Een en ander noodzaakt mij dit aan U voor te leggen om ten opzichte van Gerit van Riet in goede justitie te kunnen oordelen.
Marge 01-10-1736 Gerit wordt verzocht om binnen 14 dagen te reageren.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 18-10-1736:
Reactie van Gerit van Riet. De acte van arrest is door hem, rescribent, ter secretarye geligt, door zijn zoon gecopieerd en door hem getekend om te insinueren. Dat zijn zoon in die copieën, zoals gewoonlijk gedaan wordt, heeft gesteld: 'Was getekend Jan Verberne, schepen, Antony Muyen, schepen, Florens Pieter van Cotshausen, secretaris' en welke copie van arrest hij heeft uitgegeven zonder die nauwkeurig te examineren, in de gedachte dat die acte was getekend door de secretaris, zoals gewoonlijk en volgens haar Hooge Mogendheden placaat van 23-09-1684. Hij is kort na het insinueren gewaar geworden dat de voorschreven acte door de twee schepenen alleen was ondertekend en niet door de secretaris was ondertekend zodat de ondertekening op de copie Florens Pieter van Cotshausen abusief was. Soo is hem te rade geworden met de voorschreven acte van arrest niet te behelpen, of de executie daarop voort te setten maar daarvan te rentintieren en aff te sien ende voorschrevene goederen, de novo in arrest te nemen, gelijk geschiet is op 03-12-1735 blijkende bij acte van arrest. Rescribent heeft om deze reden van het eerste arrest ook geen salaris ontvangen en geen kosten in rekening gebracht, hij heeft verscheidene zegels uit eigen zak betaald. Ook de personen wiens goederen in arrest genomen zijn, waren hun lasten deugdelijk en effectief verschuldigd. Hij heeft zich aan geen bedrog of benadeling schuldig gemaakt en zeker niet met opzet aan falsiteyt gedaan. Hij biedt zijn ootmoedige correctie aan als een man staande ter goeder naam en faam.
Asten Rechterlijk Archief 33-52; 29-10-1736:

Antwoord van Pieter de Cort: Verzocht was een convenable provisie van justitie aen U Eerwaarde over te geven. Hij vindt het onnodig op alle die vercierde allegatien te antwoorden. Maar het gaat er om dat de vorster van Asten, gebruik maakt van de naam van secretaris van Cotzhuysen, terwijl deze op de originele acte niet voorkomt. Ook het excuus dat zijn zoon die copie heeft geschreven is niet ter zake. Ze is door hemzelf ondertekend.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 10-12-1736:
Pieter de Cort schrijft: Het is nu sulcx dat den vertoonder is voorgecoomen, dat Gerit van Riet, wegens de arresten der gefabriceerde acte van verscheyde persoonen gelt genoomen soude hebben, daer hij nogtans bij sijn voorschreven rescriptie heeft connen goetvinden te avancheeren van die arresten te hebben afgesien en deswegen geen gelt genoten of geproffiteert te hebben gehad.
Asten Rechterlijk Archief 33-52; 11-01-1737:

Wij ondergetekende, inwoners van Asten, verklaren ter instantie van Gerit van Riet, dat wij, voor zover het ons aangaat en ieder voor zijn deel geen schade hebben gehad of geleden van een gedaan arrest de dato 31-10-1735. Was getekend + Jan Jansen, + Lambert Lamberts, + Hendrik Gerrits, + Hendrik Joosten.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 03-05-1737:
Pieter de Cort bevestigd nog eens dat hij persisteert.

Als secretaris van Asten overhandigt Florens Pieter van Cotzhausen door hem geschreven documenten aan rentmeester Antoni la Forme:

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 1; 04-01-1737:
Staat en inventaris van sodanige chartres, pampieren, prothocollen en documenten als andersints concerneerende den Heer, de gemeente en secretarye van Asten, als de Heer Floris Pieter van Cotzhausen, als gedesisteert hebbende van de secretarye, op heden den derden en vierden january 1737, ter raadkamer heeft overgegeven aan Antoni La Forme, als rentmeester van de Hoog Edele geboore Heer van Asten. Ter presentie en ten overstaan van Pieter de Cort, drossard, Michiel van de Cruys, president, Jan van Helmont en Peter van de Vorst, schepenen. Bestaande int volgende:
Trouwboek de dato 02-01-1719 tot 02-12-1736
Criminele rol, beginnende 28-01-1718
Dingrol, beginnende 11-07-1718
Legger der verpondingen de dato 10-11-1713,
Protocollen van transporten vanaf 14-05-1653 tot heden, 13 stuks
Protocollen van allerhande actens vanaf 20-01-1697 tot heden, 7 stuks
Protocol van transporten die elders zijn geschiedt vanaf 15-03-1717
Resolutieboeken vanaf 1685 tot heden
Rekeningen van de insolventen boedel van Ida van de Loverbosch met de documenten daarvan
Processtukken van Maria, weduwe Jan van den Broek contra Marcelis Jan Driessen
Asten, 4 januari 1737.

De reden hiervoor was dat hij afstand doet van het ambt van secretaris van Asten:

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 277; 15-03-1742:
Schepenen van Asten certificeren dat, Floris Pieter von Cotshausen het secretaris off schrijffampt deser heerlijkheyt zedert den jaare 1729 trouwelijk en naar behooren Heeft geadministreert en bij desselfs absentie wegens sijn private en domestieke affaires door een capabel subject heeft laten administreren. En dat naardien den laasten december 1736 van de secretarye vrijwillig afstand heeft gedaan. Naar onze beste kennis is de gehele administratie door hem in goede staat overgedragen en alle rekeningen betaald geworden.

In de strijd tussen de katholieken en protestanten werd er veel geroddeld:

Asten Rechterlijk Archief 30 folio 40 verso; 12-06-1747:
Verklaringen van Maria Jan Paulus, weduwe Jan Peter Smits, Johanna Smits, weduwe Paulus Hoefnagels, Marten Hendriks en Josyn Hendriks.
Maria Jan Paulus en Johanna Smits verklaren dat hen niet bekend is of hebben horen zeggen dat de Rooms pastoor, Johannes Berkers, in 1747 gezegd heeft dat hij voor Nieuwjaar eerstkomend op de Pastorie, waar nu predikant Albers woont, zou wonen. Marten Hendriks heeft het voorverhaalde nooit tegen de Heer Cotshausen gezegd. Josyn Hendriks heeft het nooit tegen Gabriel van Swanenberg gezegd. Maria Jan Paulus en Johanna Smits verklaren onder presentatie van eede. Marten Hendriks en Josyn Hendriks verklaren onder aflegging van eede.

De hond van Florens Pieter van Cotzhausen wordt door een andere hond gebeten en die andere hond wordt door hem beschoten:

Asten Rechterlijk Archief 30 folio 41 verso; 14-06-1747:
Verhoor van Paulus Verkuylen weet niets, wil geen eed afleggen en gaat weg, Jenneke Jansen getrouwd met Jan van Helmont, 37 jaar en Gerrit Jansen Verberne, 15 jaar.
Of zij weten dat op 2e Pinsterdag laatstleden, rond twee uur in de middag, langs het huis van Willem van den Eerenbeemt is komen rijden, Jonker Pieter van Cotshausen, een hond bij hem hebbende. Dat deze hond gebeten is geworden door de hond van Willem van den Eerenbeemt, dat diens vrouw er bij stond, dit niet verbood, doch er om lachte. Of Cotshausen toen met een pistool, met hagel geladen, op de hond geschoten heeft?
Jenneke Jansen weet niets. Gerrit Jansen Verberne weet niet dat de vrouw lachte en ook niet dat het pistool met hagel geladen was.
Of zij weten dat op dezelfde dag, rond 6 uur in de middag, de voornoemde Jonker weer langs het huis van Willem van den Eerenbeemt is gekomen en of toen, Willem van den Eerenbeemt, van zijn huis tot het huis van Jan Janse Verberne, met de huisvrouw van Jan van Helmont roepende beiden tegen de Jonker: "Gij scheele schelm, scheele blixem, scheele hont, scheele duyvel, geuse hont. Wie heeft U last gegeven mijn hont doot te schieten, ik sal U nog hebben en ik sal U nog krijgen"?
Jenneke Jansen weet niets, is in huis gebleven. Gerrit Jansen Verberne heeft de Jonker voorbij zien rijden, waarop Willem van den Eerenbeemt zei: "Wie heeft U last gegeven mijn hont te schieten". Dat hij deponent daarop is weggegaan en nog wel gehoord heeft dat Willem van den Eerenbeemt zei: "Scheel blixem". Hij heeft ook de vrouw van Jan van Helmont niet gehoord of gezien, wel dat Paulus Verkuylen in het huis van Jan Janse Verberne was gegaan.
Jenneke Jansen en Gerrit Jansen Verberne bevestigen onder eede.

Florens Pieter van Cotzhausen verpachtte ook een boerderij op de Ommelsche Bosch (zie Ommelse Bos 11 en 13) en verkoopt hiervan de oogst:

Asten Rechterlijk Archief 143; 14-07-1751:
Florens Pieter van Cotshausen verkoopt een partij hooi of gras, staande op zijn hoeve aan den Ommelse Bosch, 5 kopen, opbrengst ƒ 107,-.

Een timmerman die aan het huis van Florens Pieter van Cotzhausen reparatiewerkzaamheden heeft verricht, krijgt van hem nog geld:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 08-05-1752:
Jan Goort Gijben, president, te Someren, aanlegger contra Florens Pieter van Cotshausen, gedaagde. Aanlegger heeft, in 1734, voor gedaagde als timmerman gewerkt. En daaraan verdient ƒ 65-7-10. Tot nu toe is daarvan ontvangen ƒ 45-00-00. Ondanks menigvuldige aanmaningen zijn de resterende
ƒ 20-7-10 nog niet betaald.

Bij Florens Pieter van Cotzhausen logeerden militairen van het regiment huzaren, die dienst deden in het Staatse leger van de republiek4:

In dit jaar trad één regiment huzaren in dienst van de Republiek: de Frangipani- of Staten-huzaren. Het regiment was opgericht in 1744 te Beieren als het regiment huzaren Frangipani. Het bestond uit acht compagnieën van elk zestig man. Op 6 juni 1745 werd het regiment in Brussel gelegerd. Op 10 februari 1748 werd het regiment weer gesplitst in een korps van zes compagnieën als Korps Sandor en een van twee compagnieën als het Regiment Huzaren Collignon. Door de relatieve rust voor de Republiek in het Europese speelveld waren er weinig tot geen hervormingen binnen het Staatse leger afgezien van de reorganisatie van 1752.

Deze huzaren ondervonden de nodige hinder van de honden van predikant Aalbers, die vlakbij het huis van Florens Pieter van Cotzhausen in de pastorie woonde:

Asten Rechterlijk Archief 30 folio 69; 26-04-1755:
Michael Gyarmaty, Capiteyn Lieutenant van het gereduceerde Regiment Husaaren van Collonel Sandor en Charlotte Hagenberg, zijn vrouw, Johan Michael Embst, Lieutenant van het vooorschreven Regiment en Sofia van Hoorn, zijn vrouw, Anna Catarina Coene getrouwd geweest met van Hoorn, Frans Eytvys, cornet van het voorschreven Regiment. Allen wonende in het huis van de Heer Cotshausen, tegenover de Pastorie. Zij verklaren:
De eerste twee comparanten hebben, op dinsdag 22 april laatstleden, tussen 7 en 8 uur, gezeten onder de lindenboom aan de poort van het voorschreven huis. Alstoen is voorbijgekomen Aalbers, predikant, met zijn vrouw, hun dochter en de zoon van de schoolmeester. Wanneer de eerste comparant op zijn plaats of in zijn stal was gegaan en de predikant en zijn gezelschap in de pastorie waren gekomen zijn daar vandaan, met geweld door de heg gekomen twee grote soort van doghonden behorende aan de predikant, die tegelijk, zeer schielijk, op het lijf van de tweede comparante aanvielen. Zij wist niet op wat voor wijze zij haar tronie, hande en lighaam soude bedecken en conserveren roepende om hulp en zoveel doenelijk was naar huis lopende. De honden bleven aan haar rokken hangen tot op de plaats binnen de poort. Op die wijze is zij ontvlucht en ontzet door assistentie van Juffrouw Coenen, vijfde comparante.
In huis komende is zij van alteratie in een floute nedergevalle waarop direct de chirurgijn Souve is gehaald die haar heeft adergelaten, alsoo bedugt waare voor haar vrugt doordien hoog swanger is. Daags daarop heeft zij echter nog verscheyde floutens gehad. Verder verklaren de eerste twee comparanten dat zij gedurende de zes weken dat zij hier nu gewoond hebben verscheidene malen van de grote honden overlast hebben gehad, zowel in den hof als op de plaats. De  derde, vierde en vijfde comparanten verklaren dat zij, verleden en dit jaar, veel overlast van de drie grote honden van de predikant gehad hebben en geattaqueert zijn. Zij hebben ook door de vorster vriendelijk laten verzoeken dat de predikant zijn grote honden op zou sluiten, doch tevergeefs.
De vierde comparant verklaart verder, dat, toen zij acht dagen geleden met haar kind in de hof wandelde, de dochter van de predikant, voor de poort van de pastorie staande, terug in de pastorie ging en direct weer de straat op kwam met twee grote honden die gelijk aan de heg van den hof kwamen lopen en met groot geweld op de heg aanvielen. Zij heeft toen de vlucht genomen horende, tegelijkertijd, de dochter tegen haar moeder zeggen: "Dat is mijn grootste vermaak".
De vijfde comparant verklaart verder, dat, op de 22e dezer maand, tegen den avond, de vrouw van de eerste comparant door de twee grote honden van de predikant overvallen werd. Zij is in floute neergesijgd en gelaaten geworden. De zesde comparant verklaart, dat hij in gepasseerde winter, door de grote bonte hond van de predikant is gebeten achter in het linkerbeen en een galon van zijn huzarenbroek boven de kuit afgebeten en dat de oudste grote hond in zijn rok gebeten heeft. Dat hij ook gezien heeft dat de oudste grote hond van de predikant een kuyl dapte opt kerkhoff aant graft alwaar een kleyn kint begraven was en deselve hont met sijn stock daaraf gejaagt heeft. En alnog den voorschreven hont op een ander tijt opt kerkhoff agter het koor van de kerk heeft ontmoet, hebbende een stuck vlees, sonder te weeten wat vlees het was. Zij willen een en ander onder eede bevestigen.

Ook buurtgenoten moesten in dit proces getuigen en verschillende van hen of hun kinderen waren gebeten door de honden van de predikant:

Asten Rechterlijk Archief 30 folio 71 verso; 26-04-1755:
Verhoor van Gerrit Jacobs van Hugten, 34 jaar, Antonetta, weduwe Arnoldus Tiele, 45 jaar, Joost Voermans, 28 jaar, Goort Jan Lomans, 22 jaar, Anna Maria Lomans, 13 jaar.
Of zij weten dat predikant Aalbers drie grote honden heeft, een soort doghonden. En of zij weten of deze honden hen of andere gebeten hebben of overlast aangedaan hebben?
Gerrit Jacobs van Hugten verklaart dat in maart, zijn zoon Adriaan, oud 10 jaar, aan het huis van Cotshausen had geknickert met verscheidene andere jongens, dat toen de dochter van Albers is gekomen met drie grote honden, waarop de jongens zijn gaan lopen. En zijn zoon, de knikkers oprapende door een hond, wit met zwarte oren, gebeten is in het rechterbeen, dwars over de scheen. Zodanig dat het bloed zijn blocke inliep. Alles zoals zijn zoon, thuiskomende, verhaald heeft. Zij hebben lange tijd moeten plaassere en enige tijd heeft hij niet kunnen gaan.
Antonetta, weduwe Arnoldus Tiele verklaart, dat sij haare soon, genaamt Francis, verstaan heeft dat hij in de winter laatstleden een brieff heeft gebragt bij den Heer Albers en dat een van de grote honde, wit van hair, is gebeete geworden. Dat denselve, van de dogter van den Heer Albers, is ontset geworden.
Joost Voermans verklaart, dat hij, op 7 april laatstleden, is geweest op de binnenplaats van Cotshausen, waar de kapitein en luitenant van de huzaren wonen en als smid een houvast aan een vengster vastmaakte en van de leer klimmende een grote hond van Albers, zonder blaffen hem van achter in het rechterbeen gebeten heeft, door de kous tot in het vlees. Zijnde een grote hond met zwarte oren.
Goort Jan Lomans verklaart, op de plaats geweest te zijn toen Joost Voermans, als smid, aan de muur of vengster wat maakte. En dat Joost van de ladder afkomende, riep: "Daar bijt mijn den hont". En hij, comparant, bezig zijnde om een kar klot af te stoote opkeek en een grote hond van de plaats zag lopen.
Anna Maria Lomans verklaart, dat zij in de winter van de Wolfsberg komende, nevens de pastory, door de grote witte hond van de predikant in het linkerbeen is gebeten en dat Antoni Claus en Wilhelmus van Riet den hond hebben opgejaagd. Zij willen een en ander onder eede bevestigen.

De huzaren waren op doortocht en in de archieven vinden we nog het overlijden van Eleonara Louise Gyarmaty, geboren te Nattenkam (D) rond 1764 als dochter van Michael Gyarmaty en Charlotte Hagenberg. Eveneens vinden we het overlijden van Frans Eytvys op 13-04-1761 te Maarheeze:

En het huwelijk van Johan Michael Embst op 11-07-1751 te Ochten met Sophia van Hoorn:

Florens Pieter van Cotzhausen brengt een bezoek aan zijn kinderen en vrienden in Duitsland:

Asten Rechterlijk Archief 121 folio 13; 28-07-1760:
Schepenen van Asten certificeren bij deze dat Floris Pieter von Cotshausen, oud secretaris, alhier met zijn vrouw, hier wonende, vertrekt naar Duysburg en andere plaatsen om hun kinderen en vrienden te bezoeken.

Florenz Pieter van Cotzhausen is rond 1764 overleden en Eva Maria van der Crans stuurt haar zoon naar Duisburg om een obligatie te innen:

Asten Rechterlijk Archief 122 folio 187 verso; 09-07-1767:
Eva Maria von Cotshausen, geboren van Kranse getrouwd geweest met Florens Pieter von Cotshausen geeft procuratie aan haar zoon, Pieter Ludowig von Cotshausen, Koninklijke Pruyssische Hofraad, te Duisburg, aan de Reyn, om namens haar in te vorderen op de bank te Epen, in Graafschap Wettens een radiciale obligatie van ƒ 200,- patacons Maastrigter cours de dato 01-01-1639.

In de bewoningslijst van het huis over de periode 1766-1771 staat Eva Maria van der Crans als mevrouw Cotzhausen als eigenaar en bewoner van het huis:

Jaar Eigenaar nummer 27 Dorp Bewoners nummer 27 Dorp
1766 erfgenamen heer Cotshausen mevrouw Cotshausen
1771 mevrouw Cotshausen mevrouw Cotshausen

Eva Maria van der Crans is rond 1773 overleden en haar zoon Pieter Ludwig van Cotzhausen, secretaris in Duisburg, verkoopt de inboedel en later de bomen op de Ommelsche Bosch (zie Ommelse Bos 11 en 13):

Asten Rechterlijk Archief 153; 25-03-1773:
Pieter von Cotshausen, hofraad en secretaris, te Duytsberg, alhier, te Asten zal verkopen den inboedel van wijlen Mevrouw Cotshausen, gewoond hebbende bij de Kerk. Onder andere klein huishoudgoed, 16 stoelen, klein keukengerei, een bed ƒ 20,-, een kast ƒ 8,-, een ledikant, ƒ 13,-. Totale opbrengst ƒ 243,-.

Asten Rechterlijk Archief 156; 23-04-1781:
Pieter van Cotshausen, hofraad en secretaris, te Duytsberg, verkoopt een partij zware eikebomen, staande aan den Ommelschen Bosch op de hoeve waar Pieter Paulus woont 49 kopen, 110 bomen. Opbrengst ƒ 274,-.

Zoon Pieter Ludovicus van Cotzhausen is geboren te Asten op 25-02-1731 en op 23-11-1754 te Duisburg (D) getrouwd met Maria Louise Florentine Turck, geboren te Duisburg op 10-08-1731 als dochter van Johann Florenz Peter Turck en Anna Maria Wintgens. Hieronder hun gezin:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Johanna Maria Florentina Duisburg (D) 08-07-1757 Orsoy (D) ±1785
Johann Gerhard Keller
03-02-1834
2 Heinrich Wilhelm Duisburg (D) 05-07-1770 Wesel (D) 14-06-1795
Katharina Christina Haase
Eschweiler (D) 12-01-1808
Katharina M von Broich
Bonn (D) 18-07-1842

In het huizenquohier over de periode 1776-1781 is Pieter van Cotzhausen eigenaar en verhuurd hij het huis aan derden:

Jaar Eigenaar nummer 27 Dorp Bewoners nummer 27 Dorp
1776 heer Pieter van Cotshausen heer Paulus den Besten
1781 heer Pieter van Cotshausen den graaff van Howenlo

De eerste huurder Paulus den Besten is geboren op 12-11-1708 te Dordrecht als zoon van Simon den Besten en Anna van Hoven. Hij is op 03-06-1744 te Dordrecht getrouwd met Christina Papegaay, geboren te Dordrecht op 21-06-1710 als dochter van Adriaen Papegaaij en Aefje van der Zee en zus van Antonia Papegaaij, vrouwe van Asten (zie Kasteelruïne):

13

Het gezin van Paulus den Besten en Christina Papegaay:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Anna 's-Hertogenbosch 24-04-1745 's-Hertogenbosch 25-04-1765
Frederik van Hoven
Nuenen 29-09-1830
2 Agatha 's-Hertogenbosch 06-10-1747 Ongehuwd Nuenen 03-04-1792
3 Adrianus 's-Hertogenbosch 04-10-1750 Ongehuwd Nuenen 28-10-1791
4 Paulina Christina 's-Hertogenbosch 22-02-1756 Kind 's-Hertogenbosch 06-12-1762

Paulus den Besten is een zwager van Cornelis van Hombroek en is rond 1776 schepen van Asten geweest. Paulus den Besten is op 21-11-1795 te Gerwen overleden en Christina Papegaay is te Nuenen op 29-12-1798 overleden.

De tweede huurder, graaf van Hohenlo, is mogelijk grondbezitter in de Peel, getuige onderstaand archiefstuk:

Rechterlijk Archief Deurne, inventaris nummer 6; 08-09-1774
Ongedateerd schrijven van Frans Giller, jager van zijne excellentie de graaf van Hohenlo (Hollo), inwoner alhier, aan de schepenen van Deurne, waarin hij het rekwest van Johanna Penninkx de dato 26-10-1774 ongegrond noemt. Dat zoo ras aan hem berichter ter ooren gekomen was, dat de vuijlaardige suppliante zig hadde durven onderwinden, om tegens de waarheid en haar geweeten te declareeren, dat den berichter de vaader zoude weezen van haaren ter weereld gebragten zoon, jaa, zelfs, om den berichter als den vader van dien op het doopregister van den Roomsch pastoor alhier te doen opschrijven, hij berichter ook niet afgeweest is, om zulks als eene actroce injurie en door de suppliante teegens de waarheid versonnen leugen en lastertaal strekkende totn leesie van des berichters goede naam en faam aanstonds zeer diep ter harten te neemen en ad animum te revoceeren. Zoo als hij berichter vervolgens daar over ook eene gerechtelijke insinuatie van dato den 8e september 1774 door den vorster alhier den 9e september voorschreven aan de suppliante heeft gedaan exploiteeren. Met praesentie daar bij gedaan van onder solemneelen eede in facie justitiae en bijweezen der suppliante te verklaaren nooyd eenige de allerminste vleschelijke conversatie met de suppliante te hebben gehad off gehouden. In het schrijven wordt verder vermeldt dat zij reeds onder ede op 12 september aan handen van de drossaard onder ede haar verklaring heeft afgelegd. Hij herhaalt dat hij alsnog zijn eed wil doen.

Zowel Joannes Franciscus Joannis (Frans) Giller, geboren te Beringhausen (D) op 08-12-1739 als zoon van Joannes Henricus Giller en Anna Eva Bartmans, als de graaf van Hohenlo behoorden tot het regiment Waldeck. Hieronder de bewuste doopakte waarin Frans Giller als vader van zoon Petrus wordt aangemerkt:

19 decembris 1773; baptizatus est Petrus filius Anna Francisci Penninks quie patrem nominavit Franciscum Gelders peregrinum; susceptores Petrus Pauli Nauwe et Margarita Joannis Cuijpers.

19 december 1773; gedoopt is Petrus zoon van Anna Francisci Penninks, die als vader Francis Gelders de vreemdeling noemde; getuigen Petrus Pauli Nauwe en Margarita Joannis Cuijpers.

Ik verwacht dat Joannes Franciscus Joannis (Frans) Giller er wel mee is weggekomen en hij trouwt later tweemaal te Gemert en is aldaar op 12-08-1810 overleden.

In 1787 wordt dit huis bij de kerk en het huis aan de Ommelsche Bosch (zie Ommelse Bos 11 en 13) verkocht aan Adrianus Franciscus van Moorsel:

Asten Rechterlijk Archief 101 folio 206 verso; 21-05-1787:
Ludwig van Cotzhausen en Pieter Ludwig van Cotzhausen, koninklijke hofraad en Heer van Cumbach, te Duysburg. Zij verkopen aan Adriaan Franciscus van Moorsel, medicijnen doctor, te Asten huis, hof en aangelag met de stallinge, hof en vijver rondom in zijn heggen en kerkmuur, met een klein drieske, hetwelk leenroerig is aan het Leenhof van Asten, zuidwaarts achter den hof gelegen 1½ lopense; land 5 lopense; groes in het Roodt 6 lopense. Deze percelen gelegen aan en omtrent de Kerk tussen haar bekende reengenoten.
Huis, hof en aangelag, schuur, stal, schop te Ommel Bosch; land 36 lopense; groes 57 lopense. Koopsom ƒ 4200,- te betalen voor 15-09-1787.

Pieter Ludwig van Cotzhausen is op 12-04-1788 te Duisburg (D) overleden en zijn weduwe, Maria Louise Florentine Turck, heeft nog geld tegoed van Adrianus Franciscus van Moorsel en er wordt een schikking getroffen:

Asten Rechterlijk Archief 126 folio 193 verso; 22-06-1789:
Adrianus Franciscus van Moorsel, medicinae licentiatus, te Asten, is schuldig gebleven aan Mevrouw wijlen Pieter Ludwig van Cotzhausen, Koninklijk Pruyssische Hofraad en gewezen Heer van Kombach, gewoond hebbende te Duysburg ƒ 4200,- of 800 ducaten wegens de gekochte goederen te Asten de dato 21-05-1787. Van Moorsel heeft inmiddels enige der goederen verkocht te weten:
Een perceel groes aan Leendert van Riet ƒ 325,-
Een hoeve met zaai- en weilanden gelegen aan de Ommelsche Bosch aan Willem Swinkels ƒ 2852,50
Deze gelden moeten terstond aan voorschreven Mevrouw betaald worden. Resteert dan nog ƒ 1022,50
De Heer Johan Henri Keller, rechter van Meyderich, te Duysburg, als gelaste van zijn schoonmoeder heeft een voorstel gedaan te weten:
Om de helft van het restant bedrag ƒ 511,25
Een bedrag zijnde 1¾e jaar rente van de gehele koopsom binnen een maand zal betalen ƒ 294,-
Bij niet nakoming zal Philippus de Rooy, procureur, te Helmond hiervan op de hoogte gesteld moeten worden. Van de overige ƒ 511,25 zal een obligatie à 4% gemaakt worden.

Adrianus Franciscus van Moorsel is geboren te Helmond op 01-03-1742 als zoon van Petrus van Moorsel en Maria Elizabeth van Hoeck. Hij is op 08-02-1785 te Weert getrouwd met Johanna Theresia Rosa van Linsingen, geboren te Weert op 06-04-1758 als dochter van de groot majoor Baron Ernest Albert Anton Marcus Wilhelm van Linsingen en gravin Maria Anna de Brias, vrouwe van Hoogedoorn en Appels.

14

Het gezin van Adrianus Franciscus van Moorsel en Johanna Theresia Rosa van Linsingen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Kind Weert 30-01-1786 Kind Weert 30-01-1786
2 Petrus Claudius Emanuel Asten 05-02-1788 Ongehuwd Smolensko (R) 15-12-1812 Fransche lancier
3 Johanna Agnes Florentina Asten 16-11-1789 Ongehuwd Baexem 08-04-1869
4 Maria Elisabeth Josephina Heijthuijsen 10-02-1792
5 Rudolphus Antonius Joseph Heijthuijsen 09-12-1793 Pastoor Baexem 18-01-1858
6 Michael Gerardus Veldhoven 18-04-1799 Baexem 01-10-1821
Maria Josephina de Lamarck
Boorsem 04-10-1843
Maria Agnes Grandrij
Baexem 14-09-1857
Theresia Hendrina Wilkin
Stokkem (B) 13-04-1876 griffier van het vredegerecht
7 Maria Elizabeth Maarheeze 20-02-1806 Kind Hunsel 19-05-1822

Adrianus Franciscus van Moorsel schreef zich op 22-01-1760 op de universiteit van Leuven en promoveerde daar op 10-07-1770 als medicijnen doctor. Hij werkte als geneesheer in Geertruidenberg en Veldhoven alvorens hij zich rond 1787 in Asten vestigde.

Adrianus Franciscus van Moorsel komt niet over de brug met het geld en wordt door de weduwe van Pieter Ludwig van Cotzhausen met uitzetting bedreigd:

Asten Rechterlijk Archief 16 folio 285; 31-12-1789:
Adrianus Franciscus van Moorsel, Medicinae Licentiatus, aanlegger contra Vrouwe, weduwe Pieter Ludwich van Cotzhausen, in leven Pruyssische Hofraad en gewezen Heer van Combach, wonende te Duysberg, aan de Rhijn. Aanlegger wordt opgelegd het, ten processe vermelde, huis te ontruimen en te verlaten.

Adrianus Franciscus van Moorsel probeert door verkoop van zijn huisraad nog het achterstallige geld bijeen te sprokkelen:

Asten Rechterlijk Archief 126 folio 263; 29-05-1790:
Adrianus Franciscus van Moorsel, medicinae licentiatus, geeft over aan Mevrouw Pieter Ludwig van Cotzhausen ter voldoening van vonnissen te Asten de dato 16-02-1790 en 22-05-1790 al zijn meubilaire goederen en verdere inboedel om daaraan te verhalen de inhoud van de twee vonnissen alsmede ƒ 294,- wegens verschuldigde intrest. Philippus de Rooy, procureur, heeft opdracht te inventariseren en tot publieke verkoping over te gaan.
Staat en inventaris van Adrianus Franciscus van Moorsel. Een rijke uitzet, vooral aan klein huishoudelijk goed, meubelen bijna geen.

Uiteindelijk vertrekt Adrianus Franciscus van Moorsel naar Heijthuijsen en verkoopt de procureur Philippus van Rooy het huis aan Johannes Pieter Feyth:

Asten Rechterlijk Archief 102 folio 25 verso; 07-07-1790
Philippus de Rooy, procureur voor het gerecht van de stad Helmond, wonende te Someren, procuratie hebbende van Mevrouw weduwe Pieter Ludwich van Cotzhausen, in leven Koninklijk Pruysschische Hofraad en Heer van Combach, wonende te Duysburg, aan de Rijn verkoopt aan de Johannes Pieter Feyth huis, hof en aangelag met de stallinge, hof en vijver rondomme in sijne heggens en kerkmuur met een klein driesken, hetwelk leenroerig is aan het Leenhof van Asten, suydwaerts achter den hof gelegen 1½ lopense, van voren de straat, van agter Marcelis van Bussel, ene zijde de Kerkhof, andere zijde Marcelis van Bussel; land 4 lopense, deze percelen tussen de hen bekende reengenoten. Koopsom ƒ 800,-.
Johannes Pieter Feyth is schuldig aan Mevrouw van Cotzhausen ƒ 500,- wegens voorstaande transactie. Marge 20-07-1790 gecasseert.

Adrianus Franciscus van Moorsel is daarna geneesheer in Heijthuijsen en later Maarheeze. Joanna Theresia Rosa van Linsingen is op 06-11-1809 te Weert overleden en Adrianus Franciscus van Moorsel is op 09-12-1821 te Ell overleden.

Johannes Pieter Feyth is geboren te Rodenroth (D) op 27-12-1727 als zoon van Johannes Petrus Feith en Anna Katherina Lauer. Hij is op 14-10-1764 te 's Gravenhage getrouwd met Jacoba Deliana Ruysch, geboren te Zoetermeer op 10-06-1731 als dochter van Francois Willem Ruijsch en Catharina van Heemsingh. Hieronder de trouwakte uit de Hoog Duitse kerk van 's Gravenhage:

15

Het gezin van Johannes Pieter Feyth en Jacoba Deliana Ruysch:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Anna Catharina 's-Gravenhage ±1766 Eersel 25-06-1787
Adrianus de Bie
Eersel 01-11-1837
2 Johannes Willem 's-Gravenhage 20-01-1768 Scheveningen 22-03-1801
Philippina van Mourik
's-Gravenhage 10-05-1848 lakenkoper

In het naamregister der officieren en bedienden van het Edelmogend Collegie ter Admiraliteit op de Maze5 komt de naam van Johannes Pieter Feyth en zijn zoon Johannes Willem Feyth voor:

16

Ook in het archief wordt Johannes Pieter Feyth vanaf 1787 genoemd als ontvanger:

Asten Rechterlijk Archief 126 folio 78 verso; 20-02-1787:
Jan en Anthony Timmermans stellen zich borg voor Johannes Pieter Feyth, als ontvanger te Asten ten behoeve van het Collegie ter Admiraliteit op de Maaze, te Rotterdam. Borgsom ƒ 600,-.

Een jaar later volgt hij Dirk Dirks op als schepen van Asten:

Asten Rechterlijk Archief 32 folio 90 verso; 09-01-1788:
Johannes Peter Feyth, commies van de Admiraliteyt op de Maas, wonende alhier, wordt aangesteld als schepen in plaats van Dirk Dirks.

De schepenen stellen zich nog 6 jaar borg voor ontvanger Johannes Pieter Feyth:

Asten Rechterlijk Archief 127 folio 138; 03-04-1793:
Abraham van Nouhuys en Leendert Bots stellen zich borg voor Johannis Pieter Feith, ontvanger te Asten van de Convoyen en Licenten ten behoeve van het college ter Admiraliteit op de Maase, te Rotterdam ter somme van ƒ 600,-.

Als Johannes Pieter Feyth ziek wordt, stelt hij samen met zijn vrouw een testament op:

Asten Rechterlijk Archief 127 folio 142 verso; 03-05-1793:
Johannis Pieter Feith en Jacoba Deliana Ruysch, zijn vrouw, testeren. Alle voorgaande contracten vervallen. Alles aan de langstlevende van hen beiden met het recht daarmee naar eigen keuze te handelen. Aan hun zoon, Jan Willem Feith, voor zijn getrouwe dienst ƒ 100,-. Na het overlijden van de langstelevende van hen beiden zal het aan hun zoon, Jan Willem Feith, thans bij hen inwonende, vrijstaan om te mogen behouden, eeuwiglijk en erfelijk te blijven bezitten, in eigendom het huis en de stal met alle ap- en depedentiën van dien; hof en aangelag met percelen land transport van 24-07-1789. Mits Jan Willem Feith daarvoor zal uitkeren aan zijn zuster, of haar kinderen ƒ 400,- zijnde de helft van de koopgelden van de voorschreven goederen. Nog zal het aan Jan, hun zoon, vrijstaan om uit de verdere nalatenschap van de langstlevende, zo van meubilaire als anders, te kiezen en te nemen de stukken als hij nodig zal vinden mits daarvoor betalende aan zijn zuster of haar kinderen de helft der somme, waarop die goederen door twee onpartijdige inwoners zullen worden geschat. Deze keuze zal wel, binnen zes weken na het overlijden van de langstlevende, gemaakt moeten worden.
Na overlijden van de langstlevende van beiden zal de nalatenschap in twee gelijke porties geërft worden dit nadat, Jan, heeft gekozen. Doch zal Jan Willem Feith de administratie blijven voeren over hun, comparantes, tienden gelegen te Osch. Marge 31-12-1800 copie gemaakt voor A. de Bie.

Johannes Pieter Feyth is op 24-07-1794 te Asten overleden en zijn zoon neemt niet zijn plaats over en vraagt aan de regenten ontslag als borgemeester:

Asten Rechterlijk Archief 128 folio 74 verso; 05-06-1795:
Jan Willem Feith, declarant, verklaart, ter requisitie van de regenten, dat hij uit krachte van kwalifikatie van zijn overleden vader, Johannes Pieter Feith, als commies collecteur die bij resolutie van Hun Edele Moogendheden was gelast in cas van vijandelijke inval, het comptoir als sijn eygen persoon in veyligheyd te brengen de plaats Asten, ter obedientie van gemelde resolutie, heeft moeten verlaten, alzo hem het comptoir, na het subiet overlijden van zijn voornoemde vader, aanvertrouwd en hij daar voor aansprekelijk was. Zijnde de verplichting van zijn vertrek te meer gefundeert daar hij door het niet optimceren van zijn vaders plaats, alhier, geen kostwinning kan erlangen en dus om in het onderhoud van zijn moeder en van zichzelf te voorzien elders zijn fortuin moest gaan zoeken.

Asten Rechterlijk Archief 128 folio 76; 16-06-1795:
Doordien Johannes Pieter Feith, ter requsitie van regenten, alhier, op 31-12-1793, zich had gesteld als borg voor ƒ 1000,- terzake van zijn aan te stellen zoon, Jan Willem Feith, als borgemeester, alhier, over 1794. Jan Pieter Feith is in het gepasseerde jaar overleden, nalatende tot zijn erfgename testamentair zijn vrouw, Jacoba Deliana Ruysch. Zij is voornemens om op woensdag, 17 juni, publiek te verkopen enige meubilen. Zij heeft verzocht om voor zover die goederen verbonden zouden zijn aan de voornoemde borgstelling deze hieruit te willen ontslaan. Aan dit verzoek wordt voldaan onder conditie dat zij voor de helft van de opbrengst der te verkopen goederen een behoorlijke cautie stelt, dit ten genoege van de regenten.

Asten Rechterlijk Archief 128 folio 77 verso; 18-06-1795:
Jan Willem Feith en Peter van der Laak zijn overeengekomen dat de eerste boven en behalve het hefloon, hem voor de helft competerende zal afstaan en overgeven aan Peter van der Laak ƒ 40,-. Waarna Peter van der Laak, als geassumeerde borgemeester, met Jan Laurens Jelisse het borgemeesterschap zal bedienen en waarnemen.

Asten Rechterlijk Archief 128 folio 76a; 18-06-1795:
Jan Willem Feith, samen met Jan Laurens Jelisse, borgemeesters, 1794, stemt toe in de aanstelling van een tweede persoon, Peeter van der Laak, om Jan Laurens Jelisse, als borgemeester te assisteren.

Jacoba Deliana Ruysch als weduwe van Johannes Pieter Feyth en zoon Johannes Willem Feyth verhuizen naar 's Gravenhage en verkopen het huis aan Antony Kievits:

Asten Rechterlijk Archief 104 folio 11; 03-04-1797:
Jacoba Deliana Ruysch weduwe van Jan Pieter Feyth en Jan Willem Feyth, beiden wonende te 's Gravenhage. Zij verkopen aan Antony Kiviets, molenaar, te Asten een huis, hof en aangelag met de stalling en vijver rondom in sijne heggens en kerkmuur 1½ lopense, ene zijde de straat, andere zijde Marcelis van Bussel, andere einde de Kerkhof; de bijhorende peelvelden; wortelveltje gelegen aan of tegen den hof 11 roeden. Dit perceel is leenroerig aan het Leenhof van Asten en moet, aldaar, getransporteerd worden. Koopsom ƒ 720,-.
Antony Kiviets, molenaar, te Asten, is schuldig aan Jacoba Deliana Ruysch, weduwe Jan Pieter Feyth en Jan Willem Feyth, beiden te 's Gravenhage ƒ 360,- à 4%. Gecasseert 29-08-1798.

Jacoba Deliana Ruysch is op 10-10-1800 te 's Gravenhage overleden.

Antony Danielis Kievits is geboren te Megen op 27-10-1746 als zoon van Daniel Kivits en Margaretha van Boxtel. Hij is als molenaar op 28-08-1781 te Gemert getrouwd met Jacoba Fernandi den Dubbelde, geboren te Venray op 28-02-1764 als dochter van Ferdinand den Dubbelde en Henrica Jacoba Verhoeven van de Laar (zie Voormalig huis G644):

Remissis omnibus bannis matrimonium contraxere coram me P. G. Eerevijsse pastore, testibus vero Leonardo van Deursen et Joanne van der Weijenbergh, Antonius Kievits et Jacoba den Dubbelden.

De in ondertrouw gecontracteerden zijn getrouwd door pastoor P. G. Eerevijsse en getuigen Leonardo van Deursen en Joanne van der Weijenbergh, Antonius Kievits en Jacoba den Dubbelden

17

Het gezin van Antony Danielis Kievits en Jacoba Fernandi den Dubbelde:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Danielis Gemert 19-11-1781 Ongehuwd Venray 08-04-1805
2 Adrianus Gemert 22-12-1782 Ongehuwd Venray 23-03-1805
3 Theodora Gemert 20-09-1783
4 Jacobus Gemert 13-01-1785
5 Cornelius Gemert 26-01-1787
6 Anna Margaretha Gemert 27-03-1789 Ongehuwd Venray 28-04-1811
7 Aldegondis Gemert 23-11-1791 Helmond 15-02-1822
Wilhelmus van Asten
Helmond 03-04-1865
8 Henrica Catharina Gemert 27-08-1794
9 Johanna Maria Beek 12-12-1796 Kind Beek 25-03-1797
10 Johanna Maria Asten 07-02-1798 Helmond 16-08-1833
Franciscus Verhallen
Helmond 25-07-1836 dienstmeid
11 Walterus Asten 17-04-1799 Kind Asten 12-06-1799
12 Ferdinandus Asten 03-06-1800 Kind Asten 25-06-1800
13 Godefridus Asten 09-10-1801 Ongehuwd Bakel 08-01-1824 molenaarsknecht
14 Barbara Catharina Asten 04-12-1802 Ongehuwd Helmond 22-12-1817
15 Quintinus Asten 05-03-1804 Kind Asten 02-05-1805

Antony Danielis Kievits, telg uit een molenaarsgeslacht, pacht de molen van Asten en de Belgerense watermolen voor een periode van 6 jaar (zie Antony Kievits):

Asten Rechterlijk Archief 128 folio 161 verso; 16-11-1796:
Leendert van Riet, als rentmeester van Anthonia Papegaay, weduwe Cornelis van Hombroek en van Cornelis Melchior van Nievervaart, als Heer en Vrouwe van Asten en eigenaren van de korenwindmolen te Asten en de korenwatermolen, de Belgerschen watermolen, verpacht deze aan Anthonie Kiviets, thans molenaar en wonende te Beek. Pachttermijn 6 jaar. Pachtsom ƒ 900,- per jaar te voldoen in vier termijnen van elk ƒ 225,-. Lasten voor de verhuurder. Onderhoud voor de huurder. De stenen op de molen zijn eigendom van Antonie Goort Lomans de huurder zal hiervoor aan hem betalen van de windmolen van ieder duym ƒ 15,- en van de watermolen van ieder duym ƒ 12,-.

In het huizenquohier over de periode 1798-1803 staat het huis op naam van Antony Danielis Kievits en wordt het ook door hem en zijn gezin bewoond:

Jaar Eigenaar nummer 27 Dorp Bewoners nummer 27 Dorp
1798 Antonij Kievits Antonij Kievits
1803 Antonij Kievits Antonij Kievits

Antony Danielis Kievits wordt pachter van de molen van Venray en verkoopt zijn huis aan Anthony Timmermans:

Asten Rechterlijk Archief 131 folio 114 verso; 24-09-1804:
Pieter van der Poel, te Bakel en Pieter Klomp, alhier, stellen zich borg voor Antonius Kivits, Asten, als pachter van een korenwindmolen, te Venray conditie de dato 10-09-1804 te Venray

Asten Rechterlijk Archief 106 folio 31 verso; 27-11-1804:
Anthonius Kivits verkoopt aan Anthony Timmermans een huis, schuur, stal, hof en vijver, rondom in zijn heggen en kerkmuur, met een klein stukje aardappelveld buiten de hof gelegen; groes het Vondelvelt in 't Rood 3 lopense 12 roede; land tussen de Weegen 1 lopense 24 roede; land den Berg 1½ lopense. Het aardappelveld was eertijds leenroerig aan het Leenhof van Asten. Koopsom ƒ 1675,-.

Antony Danielis Kievits is op 22-03-1805 te Venray overleden en Jacoba Fernandi den Dubbelde is op 31-05-1813 te Venray overleden.

Antonius Franciscus Timmermans is geboren te Asten op 27-11-1738 als zoon van Franciscus Timmermans en Maria Teunis de Laure Hoebergen (zie Emmastraat 40 tot en met 44). Hij is op 18-04-1770 te Schijndel getrouwd met Johanna Adriaen Smits, geboren te Schijndel op 07-12-1741 als dochter van Adrianus Smits en Joanna van der Schoot:

18

Het gezin van Antonius Franciscus Timmermans en Johanna Adriaen Smits:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Johanna Maria Schijndel 26-03-1770 Asten 20-02-1803
Theodorus van Lieshout
Nuenen 30-09-1814
Johannes Martinus Cuijten
Asten 16-08-1848 zie Prins Bernhardstraat 23
2 Adrianus Asten 19-11-1771 Maasbree 25-06-1804
Sybilla Nicolai Koopmans
Asten 19-12-1829 zie Voormalig huis G591
3 Franciscus Asten 07-04-1774 Helmond 10-11-1804
Petronella Vlemmings
Helmond 13-01-1853 van 1832 tot 1847
burgemeester van Helmond
4 Walterina Asten 18-03-1776 Ongehuwd Asten 03-08-1798
5 Johanna Asten 19-01-1778 Asten 02-09-1810
Johannes Antoni van Hoof
Asten 23-05-1842 burgemeester van Maarheeze
zie ook Voormalig huis G507
6 Helena Asten 03-07-1780 Asten 27-07-1821
Adrianus Lokermans
Asten 14-12-1849 zie Voormalig huis G467

Antonius Franciscus Timmermans woonde aan de toenmalige Molenstraat (zie Voormalig huis G467) en verkoopt of verdeelt het huis aan zijn zoon Adrianus Timmermans:

Asten Rechterlijk Archief 106 folio 131; 25-02-1807:
Anthony Timmermans, te Deurne, verkoopt aan zijn zoon, Adriaan Timmermans, in mindernis van zijn filiale portie of kindsdeel een huis met een klein huisje, schuur, stal, hof en vijver in het Dorp, rondom in zijn heggen en kerkmuur, nummer 316 en 317; land Heesakker 5 lopense 7 roede; groes Rootsvelt 2 lopense 14 roede; land aan de Pastorye zijnde den Berg 1 lopense 25 roede; groes in 't Rood 3 lopense 25 roede; land bij den Hof 11 roede; land aan de Pastory 49 roede; land tussen de Weegen 1 lopense 24 roede; groes in 't Rood 3 lopense 12 roede. Koopsom ƒ 3000,- à 3½% met inbegrip van twee jaar huur. Marge niet gepasseert, maar in plaadse van dit een deyling.

Bij de verpondingen van 1810 staat het huis op naam van zoon Adrianus Timmermans:

Verpondingen 1810 XIVd-67 Dorp folio 185:
Adriaan Antoni Timmermans bij deling 1807.
Antoni Timmermans bij transport 1804.
Antonius Kievets bij transport 03-04-1797 van hierboven.
Huijs, hof en aangelag met de stallinge, hof en vijver rontom in zijn heggens en kerkmuur met een kleijn drieske hetwelk leenroerig is aant huijs van Asten.

Antonius Franciscus Timmermans is op 22-05-1818 te Asten overleden en Johanna Adriaen Smits is op 21-02-1820 te Asten overleden. Hieronder het bidprentje bij het overlijden van Antonius Franciscus Timmermans en de overlijdensakte van Johanna Adriaen Smits:

18a 18b

Zoon Adrianus Antoni Timmermans is geboren te Asten op 19-11-1771 en als koopman te Maasbree op 25-06-1804 getrouwd met Sybilla Nicolai Koopmans, geboren te Blerick op 22-09-1776 als dochter van Nicolaes Koopmans en Catharina Hoogen:

19

Het gezin van Adrianus Antoni Timmermans en Sybilla Nicolai Koopmans:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Maria Catharina Asten 18-06-1805 Someren 12-02-1825
Petrus de Mijer
2 Johanna Maria Asten 22-06-1806 Ongehuwd Kessel 12-07-1866
3 Waltera Asten 14-08-1807 Ongehuwd Roermond 23-05-1874
4 Francisca Asten 09-11-1808
5 Johannes Asten ±1810 Kind Asten 28-11-1811
6 Nicolai Hubert Asten 01-02-1811 Ongehuwd Asten 21-01-1834
7 Johannes Hubert Asten 08-12-1812 Ittervoort 06-02-1843
Anna Carolina Smeets
Helden 25-10-1885 kadaster landmeter
8 Theodorus Hubert Asten 22-02-1814 Someren 09-05-1862
Josina van de Laar
Someren 23-10-1877
9 Joanna Asten 29-05-1816
10 Antonius Augustinus Asten 24-08-1818 Ongehuwd Asten 16-09-1889

*  jongste zoon Antonius Augustinus Hubertus Timmermans, geboren te Asten op 24-08-1818, leidt een zonderling leven en is op 16-09-1889 in een hutje in de Peel overleden, getuige onderstaande mededling in De Grondwet van 26-09-1889:

19a

Bij het kadaster van Asten over de periode 1811-1832 staan drie huizen op naam van Adrianus Antoni Timmermans:

Kadaster 1811-1832; G591:
Huis en erf, groot 00 roede 84 el, het Derp, klassen 7.
Eigenaar: Adriaan Timmermans.

Kadaster 1811-1832; G591a:
Huis, schuur en erf, groot 06 roede 70 el, het Derp, klassen 2.
Eigenaar: Adriaan Timmermans.

Kadaster 1811-1832; G592a:
Huis en erf, groot 00 roede 46 el, het Derp, klassen 8.
Eigenaar: Adriaan Timmermans.

20

21

Adrianus Antoni Timmermans is te Asten op 19-12-1829 overleden en in de Opregte Haarlemsche courant van 22-04-1837 wordt hun bezit te koop aangeboden:

VerkoopBierbrouwerijOHC22041837.jpg

Sybilla Nicolai Koopmans is op 08-12-1840 te Merkelbeek overleden en hieronder de overlijdensakten van Adrianus Antoni Timmermans en Sybilla Nicolai Koopmans:

Het huis met kadasternummer G591 wordt in 1837 aangekocht en gebruikt als bierbrouwerij met de naam 'het Anker' door Henricus Michielsen en krijgt kadasternummer G873. De huizen met kadasternummers G591a en G592a worden huis en schuur met kadasternummer G872, zoals hiernaast wordt toegelicht.

Het geheel heeft een oppervlakte van 30 roede en 70 el en samen met de tuin met kadasternummer G597 van 3 roede en 85 el, levert dit een totaal oppervlakte van 34 roede en 55 el overeenkomend met de oppervlakte genoemd in bovenstaand kranterartikel. De tuin met kadasternummer G597 is verkocht aan Francis Berkers.

Henricus Michielsen is geboren op 16-02-1798 te Asten als zoon van Lambertus Michielsen en Joanna Sluijters (zie Voormalig huis G611). Hij is op 17-04-1826 te Udenhout getrouwd met Petronella Canters, geboren te Udenhout op 08-12-1802 als dochter van Godefridus Canters en Johanna de Ridder (zie ook Busselseweg 7). Zij woonden samen in de huidige Wilhelminastraat op de hoek met het Koningsplein (zie Voormalig huis G611), dus ongeveer tegenover deze bierbrouwerij.

Rond 1838 wordt het deel van G872 dat oorspronkelijk kadasternummer G592a had, betrokken bij de bierbrouwerij en krijgt kadasternummer G924. De moestuin G874 met oorspronkelijk kadasternummer G592 krijgt kadasternummer G922 en komt samen met het huis met kadasternummer G923 in bezit van Francis Berkers. 

Francis Berkers is geboren te Asten op 03-12-1781 als zoon van Antonie Francis Berkers en Petronella Timmermans (zie Voormalig huis C773). Hij is op 21-10-1822 te Asten getrouwd met Catharina Agnes Verhoijsen. Zij woonden in de huidige Prins Bernhardstraat (zie Voormalig huis G489 en G490).

Rond 1840 wordt het bovengenoemde bezit van Francis Berkers en aangrenzende de tuin met kadasternummer G597 voor ƒ 1000,- verkocht aan de Roomsch Katholieke kerk van Asten en daar wordt het Liefdehuis gesticht (zie Voormalig liefdehuis G1036). In 1850 wordt er een school bijgebouwd en is kadasternummer G1036 het Liefdehuis en kadasternummer G1037 een meisjesschool.

Francis Berkers was verzwakt en kon de notariële akte niet tekenen en is op 01-02-1841 te Asten overleden en hieronder zijn overlijdensakte:

22

Rond 1837 wordt de bierbrouwerij G924 van Henricus Michielsen gesplitst met kadasternummer G951 en komen er twee kleine huisjes bij met kadasternummers G952 en G953 op de plaats waar eerder G592a stond. De nevenstaande kadasterkaart maakt het duidelijk.

In het ene huisje woont Johanna Maria Leenen, geboren te Asten op 05-04-1802 als dochter van Theodorus Antoni Leenen en Anna Margarita Judoci van de Cruys (zie Emmastraat 40 tot en met 44). In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1859-1869 woont zij samen met haar zusters Antonia, Isabella, Maria Josephina en Petronella in het huis met huizingnummer A142a:

23

Maria Leenen is op 28-02-1866 te Asten overleden en haar zusters verhuizen in 1867 naar A132 (zie Voormalig huis G772). Het huis komt daarna niet meer in de bevolkingsregisters voor.

Het andere huisje wordt bewoond door Johannes van Helmond, geboren te Asten op 26-01-1799 als zoon van Thielemanis Henrici van Helmont en Maria Godefridi Slaets (zie Voormalig huis F1040). Hij is sinds 03-07-1824 weduwnaar van Francisca Wilbers, geboren te Asten op 14-05-1802 als dochter van Hendrik Dirk Wilbers en Anna Peeter van Maris (zie Voormalig huis G503), met wie hij op 02-05-1823 te Asten getrouwd was. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1859-1869 woont hij samen met Johannes van den Heuvel, geboren te Asten op 04-03-1822 als zoon van Peter van den Heuvel en Elisabeth Koppens (zie Voormalig huis G618) in het huis met huizingnummer A142b:

24

Zij verhuizen in 1867 naar A148a (zie Voormalig huis G618) en het huis komt daarna in de bevolkingsregisters niet meer voor, behalve dat dit huis ongeveer op de plaats van de kapel van het Liefdegesticht moet hebben gestaan.

De bierbrouwerij G951 wordt met bijbouw in 1867 voor ƒ 3000,- verkocht aan de Rooms Katholieke kerk van Asten. De brouwerij wordt afgebroken en daarna wordt het onderdeel van Gasthuis van de Liefdezusters (zie Voormalig liefdehuis G1036) met kadasternummer G1264 op die plaats gebouwd. De hierboven genoemde twee huisjes worden rond 1885 bij het Liefdehuis getrokken tot kadasternummer G1677.

Hieronder een foto van de oude kerk van Asten met rechts daarvan de plaats van dit huis. Op de fundamenten van dit huis is het Liefdehuis gebouwd.

Overzicht bewoners

Huis in het Derp
Jaar Eigenaar Geboorte Hoofdbewoner Geboorte
1590 Lambert Henricx ±1565 Maria Aerts van Bussel
1638 Laurens Volders ±1600 Laurens Volders ±1600
1670 weduwe Laurens Volders ±1605 weduwe Laurens Volders ±1605
1684 Peeter van der Lith 's Gravenmoer ±1641 Peeter van der Lith 's Gravenmoer ±1641
1713 weduwe Peeter van der Lith 's Gravenmoer ±1645 weduwe Peeter van der Lith 's Gravenmoer ±1645
1721 Johan Draack ±1680 Johan Draack ±1680
1734 Florens Peter van Cotzhausen ±1700 Florens Peter van Cotzhausen ±1700
Dorp huis 27
Jaar Eigenaar Geboorte Hoofdbewoner Geboorte
1736 Floris Pieter van Cotshausen ±1700 Floris Pieter van Cotshausen ±1700
1741 heer Floris Pieter van Cotshausen ±1700 heer Floris Pieter van Cotshausen ±1700
1746 heer Floris Pieter van Cotshausen ±1700 heer Floris Pieter van Cotshausen ±1700
1751 heer Floris Pieter van Cotshausen ±1700 heer Floris Pieter van Cotshausen ±1700
1756 heer Floris Pieter van Cotshausen ±1700 heer Floris Pieter van Cotshausen ±1700
1761 heer Floris Pieter van Cotshausen ±1700 heer Floris Pieter van Cotshausen ±1700
1766 erfgenamen heer Cotshausen ±1705 mevrouw Cotshausen ±1705
1771 mevrouw Cotshausen ±1705 mevrouw Cotshausen ±1705
1776 heer Pieter van Cotshausen Asten 25-02-1731 heer Paulus den Besten
1781 heer Pieter van Cotshausen Asten 25-02-1731 den graaff van Howenlo
1798 Antonij Kievits Megen 27-10-1746 Antonij Kievits Megen 27-10-1746
1803 Antonij Kievits Megen 27-10-1746 Antonij Kievits Megen 27-10-1746
Kadasternummers G591
# Periode Naam eigenaar Geboorte Opmerking Verandering
G591 1832-1837 Adrianus Timmermans Asten 19-11-1771 huis
G873 1837-1838 Henricus Michielsen Asten 16-02-1798 herbouw tot bierbrouwerij
G924 1838-1838 Henricus Michielsen Asten 16-02-1798 toevoegen schuur
G951 1838-1867 Henricus Michielsen Asten 16-02-1798 splitsing met twee huizen
G1264 1867 Rooms katholieke gemeente van Asten afbraak voor uitbreiding Liefdehuis
Kadasternummers G591a
# Periode Naam eigenaar Geboorte Opmerking Verandering
G591a 1832-1837 Adrianus Timmermans Asten 19-11-1771 huis
G872 1837-1838 Henricus Michielsen Asten 16-02-1798 vereniging met schuur
G923 1838-1840 Francis Berkers Asten 03-12-1781 afsplitsen schuur
G1036 1840 Rooms katholieke gemeente van Asten afbraak voor stichten Liefdehuis
Kadasternummers G592a
# Periode Naam eigenaar Geboorte Opmerking Verandering
G592a 1832-1837 Adrianus Timmermans Asten 19-11-1771 huis
G872 1837-1838 Henricus Michielsen Asten 16-02-1798 schuur bij huis
G924 1838-1838 Henricus Michielsen Asten 16-02-1798 schuur bij brouwerij
G952 en G953 1838-1867 Henricus Michielsen Asten 16-02-1798 splitsing tot twee huizen
G1264 1867 Rooms katholieke gemeente van Asten afbraak voor uitbreiding Liefdehuis
G591a en G592a
Koningsplein
# Periode Naam hoofdbewoner Geboorte Tweede persoon Geboorte Vertrek
1803-1804 Antony Danielis Kievits Megen 27-10-1746 Jacoba den Dubbelde Venraij 28-02-1764 naar Venraij
1804-1807 Antonius Timmermans Asten 27-11-1738 Johanna Adriaen Smits Schijndel 07-12-1741
1807-1829 Adrianus Timmermans Asten 19-11-1771 Sybilla Koopmans Blerick 22-09-1776 19-12-1829
1829-1832 Sybilla Koopmans Blerick 22-09-1776 weduwe Timmermans Merkelbeek
1832-1837 in gebruik als schuur
1837-1859 Maria Leenen Asten 05-04-1802 met zusters
A142a 1859-1866 Maria Leenen Asten 05-04-1802 met zusters 28-02-1866
1867 alles wordt samengevoegd voor uitbreiding Liefdegesticht
Koningsplein
# Periode Naam hoofdbewoner Geboorte Tweede persoon Geboorte Vertrek
1837-1859 Jan van Helmond Asten 26-01-1799
A142b 1859-1867 Jan van Helmond Asten 26-01-1799 Jan van de Heuvel Asten 04-03-1822 naar A148a
1867 alles wordt samengevoegd voor uitbreiding Liefdegesticht
Referenties
  1. ^Anna vertelt, aflevering 36, brand (https://www.peelbelangonline.nl/cultuur/anna-vertelt/20170901/anna-vertelt-%E2%80%A6-over-brand-asten)
  2. ^Geschiedenis van de heerlijkheid Asten, Toine Maas, bladzijde 18, ISBN 90-75169-01-9
  3. ^abcdeDe protocollen der Helmondsche notarissen van 1595 tot 1798 (https://books.google.nl/books?id=THloAAAAcAAJ&pg=PA134&hl=nl&source=gbs_toc_r&cad=4#v=onepage&q=asten&f=false)
  4. ^De Kleine Oorlog (http://dspace.library.uu.nl)
  5. ^Naamregister der officieren en bedienden: van het Edelmogend Collegie ter Admiraliteit op de Maze (https://books.google.nl/books?id=Je9TlS64PIUC)

De meest gebruikte referenties staan in de introductie vermeld

Laatst bijgewerkt op 6 april 2024, 10:39:38

Heemhuis, Molenstraat 10, 5711 EW, Someren
Open voor bezoekers op dinsdagochtend van 9 tot 12 uur en op donderdagavond van 19 tot 21 uur (0493) 472 423 hkkdevonder@xs4all.nl


Archeologiehuis, Molenstraat 14, 5711 EW Someren
Open na afspraak, bel hiervoor Jacques van Ooijen op 06-36 14 12 02 of mail gewoonjacques@gmail.com


Deze website maakt geen gebruik van cookies

ADM

XSSMMDLGXL

Printen