logo

De Vonder Homepagina


Voormalig huis G440

Dit artikel bevat vier hoofdstukken

Stamboom Idelet

In de archieven kwam ik bij een zoektocht een artikel geschreven door mijn oudoom Francis Antonius van Bussel (zie Prins Bernhardstraat 2), tegen. De daarin beschreven familie Idelet wordt geregeld in de oudrechterlijke archieven van Asten genoemd en dat was reden genoeg om dit wat verder uit te zoeken. Omdat een van de genoemde erfgenamen bij dit huis wordt genoemd, is de stamboom van de familie Idelet hier uitgezocht en geplaatst. Hieronder het betreffende archiefstuk1:

Wolfangus Idelet is geboren rond 1600 als zoon van Glaudius Ideleth en Anna Laureijs van Weremont (zie Markt 1). Hij is rond 1638 getrouwd met Elisabeth van Helmont, geboren rond 1615 als dochter van Thomas Janssen van Helmont. Het gezin van Wolfangus Idelet en Elisabeth van Helmont*:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Elisabeth Someren ±1640 Someren 05-10-1664
Willem Thomas van Rijssingen
zie Elisabeth Idelet
2 Johannes** Someren ±1641 ±1665
Adriana van Iperen
Antwerpen ±1678 apotheker in Antwerpen
dochter Maria Geertruy***
en dochter Catharina
3 Catharina Someren ±1642 Someren 18-01-1666
Adrianus Egidius Swinckels
±1673
Hendrick Antony Canters

zoon Arnoldus Swinckels
zie Voormalig huis B450 en B451

zie Prins Bernhardstraat 23

4 Arent Someren ±1644 Ongehuwd Someren 30-07-1663
5 Thomas Someren ±1646 Gemert 18-01-1671
Adriana Catharina van Heessel
Helmond 07-09-1704
Maria Hendricks van de Wiel
Someren 02-01-1722 zie Thomas Idelet
6 Margaretha Someren ±1648 Someren 22-01-1673
Johannes Theodorus Smits
Asten 11-01-1682
Nicolaes Hendrix van der Linde
Asten 02-09-1711 zie Bewoningsgeschiedenis tot 1720
7 Franciscus Someren 06-10-1651

Priester

8 Maria Someren ±1654

±1678
Petrus van Strathem
Woensel 06-02-1688
Theodorus Janse van Eersel

zie Maria Idelet
9 Glaudius Someren ±1660 Kind Someren 18-04-1661

*  in de archieven2 wordt ook nog een Walrandus Idelet uit Someren genoemd, geboren rond 1628 die zich op 26-02-1649 in Leuven bij de Universiteit inschreef. Hij was als Franciscaan van 1656-1661 werkzaam in Venray, maar het is vooralsnog niet duidelijk van wie hij een zoon is.

** het huwelijk van Johannes Idelet met Adriana van Iperen is gehaald uit het nevenstaande artikel in 'De voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch, alsmede hunne eigenaars of bewoners in vroegere eeuwen'3. Rechts komen ook de namen van hun kinderen voor, waaronder Maria Geertruy en Catharina, die ook verderop in dit verhaal worden genoemd.

De sterfdatum van Johannes Idelet is gebaseerd op het in 1678 genoemde testament4:

*** dochter Maria Geertruy, geboren te Antwerpen rond 1667 is rond 1688 getrouwd met Anthonis Tatinclou. Hun zoon Jacobus Tatinclou wordt in het archiefstuk uit 1746 van Francis Antonius van Bussel als erfgenaam genoemd:

Een jongman met name Jacobus Tatinclou en aldaar ook in Sint Jacobskerk gedoopt, wettige soone van Maria Geertruy, egte dogter van Johannes Idelet, apoteker, aldaar, en eygen broeder van Thomas Idelet, vader van Jan Baptist Idelet, sijnde dus in de 3e graat verwant, welkers erffgenamen, aldaar tot Antwerpen, door cragte van testament aangestelt misschien sijne persoon konnen presenteeren.

Uit het gemeentearchief van 's-Hertogenbosch halen we de naam van de echtgenoot van Maria Geertruy Idelet:

Gemeente Archief Den Bosch R1655 folio 4; 02-05-1690:
Hendrick van Heeswijck, gemachtigd van Anthonis Tatinclau, koopman te Antwerpen, man en momboir van Maria Geertruijd Ideleth zijn huisvrouw en Catharina Idelet, hun zuster, respectievelijk schoonzuster, lenen ƒ 400,- van Geerloff Suijckers, rentmeester en griffier van Peelland.

In de kathedraal van Antwerpen is nog een grafsteen aanwezig, waar Maria Geertruy Idelet, haar man Anthonis Tatinclau en enkele van hun kinderen zijn begraven.

Wolfangus Ideleth schreef zich op 04-07-1619 in bij de universiteit van Leuven voor een studie rechten. Hij was van beroep jurist, woonde te Someren in een huis met 'grafften' en werd schout van Someren. Zijn vader, Glaudius Ideleth, was van 1602 tot 1637 schout van Asten en heeft in die tijd veel goederen vergaard. Hij wordt voor het eerst genoemd in Asten in onderstaand archiefstuk en moet bemiddelen bij een borgstelling:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 09-03-1639:
De schout van Asten, aanlegger contra Henrick Gijsbers en Peter Janssen van Rest, gedaagden. Aanlegger is wonende te Someren, nyedt gegoeyt ofte geerfft te Asten en zal dus een borg hebben te stellen. Tot op heden is nog niet niet voldaan aan het stellen van een borg waarna Meester Wolphert Ideleth dit op zich genomen heeft. Door de verdediging wordt dit afgewezen, omdat Wolphert Ideleth te Someren woont en geen advocaten of procureurs als borg mogen optreden.

De afkomst van zijn vrouw wordt duidelijk bij een overdracht van een rentebrief:

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 53; 09-11-1639:
Meester Wolphert Ideleth, secretaris te Someren getrouwd met Elisabeth, dochter Thomas Janssen van Helmont draagt over aan de rector van het Heilig Cruys-aultair binnen der fabrycke van Asten een rentebrief van 2 gulden 10 stuiver per jaar.

Over Wolfangus Ideleth lezen we nog het volgende5:

Miniatuur fijn geschilderd op een vel perkament dat een raam voorstelt met geschilderde spiegels dat zich in het koor van de kerk van Someren bevond met de portretten van Stakebourg, Nellet, Back, van der Aa, Eyl, van Os, Erp, Dinter.
Gewaarmerkt door notaris W. Idelet op 24 augustus 1612. Dit interessante blad is zeer goed bewaard gebleven. De miniatuur is des te waardevoller omdat het raam in kwestie niet meer bestaat in de kerk van Someren.

Het was in bezit van de familie van Boischot en verwante families.

Wolfangus Ideleth koopt nog land aan in Asten:

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 164 verso; 08-03-1642:
Suster Catharina van Aelst, mater des Convents van Marienschoot te Ommel, verkoopt ten behoeve van het Convent aan Meester Wolphart Ideleth, secretaris te Someren land het Koolkempken aen de Pas 20 roede naast Mathijs Janssen van de Zande.

Tien jaar na het overlijden van zijn broer Jan in 1637 aan de pest te Deurne krijgt Wolfangus Ideleth een flink aandeel in de nog onverdeelde erfenis van zijn vader Glaudius Ideleth:

Asten Rechterlijk Archief 76 folio 88 verso; 06-01-1646:
Wolphart Ideleth, secretaris, te Someren voor zichzelf, Jan Peter Molendijcx getrouwd met Anneken weduwe Meester Jan Ideleth, gewezen secretaris te Deurne ter tochte, Willem Hens Peters en Laurens Volders als momboiren van de vier onmondige kinderen van Jan Ideleth en Anneken ten erffrechte. Zij verdelen hun goederen gelegen te Asten.
1e lot krijgt Wolphart huis, hof, schop en hofstad in het Dorp naast Anthonis Canters; land aen de Pas 1 lopense naast Aert Janssen; land aen den ouden Meulenberch 3 lopense naast de kinderen Baltus Philips; land bij 't huys over de straet, bij koop door voorschreven Ideleth verkregen van Jan Henskens en die hij in deze deling heeft ingebracht tegen den akker, die door wijlen Glaudi Ideleth aan zijn zoon vooruit is vermaakt blijkende bij testament en dat daaraan is voldaan samen groot 5 1⁄2 lopense naast Peter Colen, president; land int Lielder 1 lopense 9 roede naast de erven Dirck Jan Goortssen; twee beemden int Lielder aaneen naast Hanrick Jan Selen; het cleyn Hooybemptien in de Stegen gekomen van Jacop Philips Tijs en een 1⁄2 lopense van de oude hofstad naast Philips Willems den Smidth; alsnog 4 vat + 1 cop rogge per jaar ten laste van Thomas Franssen, in de Wolsberch conditie dat de voorschreven Ideleth hieruit zal blijven betalen uit het huis en het akkertje aan de Pas, van 1 lopense, 1 mud rogge per jaar aan Jan van den Berck, te 's Hertogenbosch ende aen de fabrycke van Sint Oeden-Rode 7 1⁄2 vat rogge per jaar. 

Wolfangus Ideleth koopt een cijns van de Heer en Vrouwe van Asten:

Asten Rechterlijk Archief 77 folio 2; 19-10-1647:
Willem van Outtellair getrouwd met Agnes van Merode, Heer en Vrouwe van Asten, verkopen aan Meester Wolphart Ideleth, secretaris, te Someren een cijns van ƒ 400,- evaluatiegeld à 5%. Onderpand hooibeemd bij den Castele 6 lopense naast de cleyn Aa en Wilbort Daniel Geven, de vorige eigenaar was Gelden Shaenen; groes de cleyne Borgbempt achter het Casteel of Sloot 12 lopense naast de cleyn Aa en Peter Peter Willem Slaets. De percelen zijn cijnsgoederen. Marge: 29-10-1647 Antonis Canters neemt de bempt gekomen van Gelden Sanen over. 

Wolfangus Ideleth koopt meerdere stukken land in Asten:

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 66; 26-02-1657:
Martinus van der Lith, secretaris, en Aert Jan Aelberts, beiden als Heilige Geestmeesters, verkopen, met toestemming van predikant en corpus, aan Meester Wolphert Ideleth land aen den Endepoel 3 lopense 10 roede naast Philips Willems den Smith. Belast met 1⁄8e deel van een hoen per jaar aan de Heer van Asten. 

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 130 verso; 13-11-1660:
Michiel Peeter Coolen verkoopt aan Wolphert Ideleth, oud stadhouder en secretaris, te Someren land gelegen in de Middelthiende tussen de beyde Passen 2 lopense 13 roede, gekomen van Hendrick Gerith Doensen en naast Huybert Jan Thielen. Naschrift: te lossen met 82 gulden 11 stuiver voor Bamis 1661. Daarna vervalt het eigensdomsrecht. 

Ook verhuurt Wolfangus Ideleth kamers en is er wel eens betalingsachterstand:

Asten Rechterlijk Archief 6 folio 3; 30-10-1669:
Wolphaert Ideleth, aanlegger contra Bruysten Franssen, gedaagde. Betreft de camerhuyre. 

Elisabeth van Helmont is op 22-04-1666 te Someren overleden en Wolfangus Idelet is op 23-09-1674 te Asten overleden. Hieronder hun doodakten:

Na het overlijden van Wolfangus Ideleth verkopen zijn kinderen de Pastoriebeemd:

Asten Rechterlijk Archief 81 folio 7; 05-08-1675:
Joannes Idelet, Catarina weduwe Adrianus Swinckels, Wilhelmus van Rijsinge getrouwd met Elisabeth Idelet, Thomas Idelet, Maria Idelet. Kinderen en erven van Wolphert Idelet. Zij verkopen aan Franciscus Idelet, hun broeder groes in de Steegen 7 lopense naast Hendrick Canters en de Loop, koopsom ƒ 660,-. Zij verkopen aan Hendrick Hendricx groes het eerste 1⁄4e deel van de Pasteryebeempt int Root, de zijde van de Kerk naast de weduwe Michiel Peeter Coolen, belast met 2 stuiver 3 ort per jaar cijns aan de Heer van Asten met rechte van wegen en het voorschreven stuk groes is voorheen geweest Geestelijck goet door het Land verkocht aan de vader van de verkopers, koopsom ƒ 300,-. Zij verkopen aan Jan Goossens groes het tweede 1⁄4e deel in de Pastoryebeempt, de zijde naast Zomeren naast Joost Coolen, belast met 2 stuiver 3 ort per jaar cijns aan de Heer van Asten, koopsom ƒ 258,50. Zij verkopen aan Hendrick Hendricx groes het derde 1⁄4e deel van de Pastoryebeempt, de zijde naast Asten naast Michiel Peeter Coolen, belast met 2 stuiver 3 ort per jaar cijns aaan de Heer van Asten, koopsom ƒ 270,-. Zij verkopen aan Joost Baltus groes het laatste 1⁄4e deel van de Pastoryebeempt, de zijde naast Zomeren en waar het huiske op staat, belast met 2 stuiver 3 ort per jaar cijns aan de Heer van Asten, koopsom ƒ 264,-.

In deze archiefstukken worden de erfgenamen van Wolfangus Ideleth genoemd:

Asten Rechterlijk Archief 86 folio 75 verso; 05-11-1689:
Cornelis van Helmont, in zijn leven wonende te Alckmaer. Erfgenamen zijn de kinderen en erven van Meester Wolphert Idelet en Elisabet van Helmont, gehuysschen zaliger. Wegens de vele kosten en devoiren die men heeft moeten maken om deze erfenis te aanvaarden, zijn voor ons verschenen Meester Thomas Idelet, advocaaat voor zichzelf en mede als voogd van de onmondige kinderen van zijn broer Jan Idelet, Nicolaes van der Linden getrouwd met Margareta Idelet, Wilhelm van Rijsinge getrouwd met Elisabet Idelet, Dirck van Eersel getrouwd met Maria Idelet. Allen kinderen en erven van Meester Wolphert Idelet en Elisabet van Helmont. Zij bekennen, dat Henrick Canters getrouwd met Catarina Idelet last hebbende, om de erfenis af te wikkelen heeft uitgekeert en gedebourgeert ƒ 1455,90. Comparanten beloven dit terug te betalen à 5%. Marge: 18-06-1699 gelost aan Hendrick Canters, president schepen.

Asten Rechterlijk Archief 86 folio 76 verso; 05-11-1689:
Meester Thomas Idelet, advocaat en licentiaet in de rechten, president schepen, te Someren, Willem van Rijsinge, te Venroye, Nicolaes van der Linden, te Asten en Dirck van Eersel, te Woensel. Zij verkopen aan Antony Canters, procureur practisijn, te Asten hooi-weiland de Steegen 7 lopense naast Jan van Rut. Koopsom ƒ 330,-.

Om het voor de stamboom van Idelet genoemde archiefstuk verder te kunnen verklaren zijn ook een aantal van de bovengenoemde personen en hun nakomelingen, die in het archiefstuk van Francis Antonius van Bussel, verder uitgezocht:

Elisabeth Idelet

Elisabeth Idelet is geboren te Someren rond 1640 als dochter van Wolfangus Idelet en Elisabeth van Helmont. Zij is op 05-10-1664 te Someren getrouwd met Willem Thomas van Rijssingen, geboren te Geldrop rond 1643 als zoon van Thomas Willems van Rijssingen.

Het gezin van Willem Thomas van Rijssingen en Elisabeth Idelet:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Elisabeth Venray 03-08-1665 Venray 09-10-1691
Nicolaus Mes
Lottum 05-11-1718
Wilhelmus Jansen
dochter Maria Catharina*
2 Wilhelmus Venray 18-01-1667 Kind Venray ±1667
3 Glaudius Venray 05-09-1668
4 Arnoldus Venray 11-06-1670 >1719
5 Wilhelmus Venray 24-03-1672
6 Christianus Venray 20-03-1674 Kind Venray ±1674
7 Christianus Venray 27-04-1676 Lottum ±1703
Elisabetha Coenen
Lottum 29-08-1716 gemeentebode

*  dochter Maria Catharina Mes, geboren te Venray of 02-10-1695 en rond 1720 getrouwd met Jan Baptist Wermmoes. Na zijn overlijden rond 1723 is Maria Catharina Mes op 10-02-1725 te Eindhoven hertrouwd met Gerardus Vromans:

Hun dochter Isabella Waermoes wordt in het archiefstuk uit 1746 van Francis Antonius van Bussel genoemd:

Wijders verklaren, sij deponenten, nog over in het leven te wesen een arme wese genaamt Isabella Waarmoes, soo sij van geloofwaardige hebben in Sint Jansparochie, tot Antwerpen gedoopt en wettige dogter van Maria, egte dogter van Elisabet van Rijsingen, wettige dogter van Elisabet Idelet, eyge suster van de vader van Jan Baptist Ideleth en dus met hem in den 4e graat van haar cant en in den 2e graat van den cant van Jan Baptist Ideleth.

Elisabeth Idelet is vermoedelijk rond 1676 overleden en Willem Thomas van Rijssingen is op 22-03-1709 te Venray overleden. Hieronder zijn doodakte:

Catharina Idelet

Voor Catharina Idelet zie Prins Bernhardstraat 23.

Thomas Idelet

Thomas Idelet is geboren te Someren rond 1646 als zoon van Wolfangus Idelet en Elisabeth van Helmont. Hij wordt genoemd als student aan de universiteit van Leuven op 22-11-1663, waar hij rechten studeerde. Hij is op 18-01-1671 te Gemert getrouwd met Adriana Catharina van Heessel, geboren te Veghel op 19-02-1645 als dochter van Gerardus van Heessel en Catharina van den Berch. Adriana Catharina van Heessel is op 12-03-1692 te Someren overleden en Thomas Ideleth is op 07-09-1704 te Helmond hertrouwd met Maria Hendricks Leendert van de Wiel, geboren te Helmond op 04-07-1634 als dochter van Hendricks Leonardi van de Wiel en Aleydis Bernardi en sinds 24-01-1698 weduwe van Bertram Hendricks van Luijtelaer. Uit de laatste relatie zijn voor zover bekend geen kinderen geboren.

Het gezin van Thomas Idelet en Adriana Catharina van Heessel:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Catharina Elisabeth Someren 04-12-1671 ±1710
Christiaan Heiligers
Someren 22-01-1727
2 Gerardus Wolphangus Someren 12-08-1675 Kind
3 Wolphangus Wilhelmus Someren 24-09-1678 Ongehuwd Helmond 27-01-1728
4 Thomas Franciscus Someren 02-04-1681 Kind
5 Johannes Gerardus Someren 26-01-1684 Kind
6 Johannes Baptista Someren 15-04-1687 Ongehuwd Plombières (F) ±1740 koopman in
Luneville
7 Silvester Waltherus Someren 01-05-1690 Pastoor Schijndel 17-01-1763 *

*  Silvester Waltherus Idelet startte op 01-09-1710 zijn studie wijsbegeerte aan de universiteit van Leuven. Naar aanleiding van het overlijden van zijn broer Johannes Baptista Idelet dient hij als pastoor van Schijndel, een resolutie in6 die betrekking had op het eerder genoemde archiefstuk van Francis Antonius van Bussel:

We komen pastoor Silvester Waltherus Idelet nog tegen bij Paapse stoutigheden7:

In 1740 werd de roomse kerkschuur gesloten, omdat een kleindochter van de Schijndelse secretaris er met een roomse jongeman vandoor gegaan was om elders buiten de Republiek haar geluk te gaan zoeken. Dit was in de ogen van de predikant een onvergeeflijke misdaad waarvoor de roomsen moesten boeten. Begin mei 1740 liet de Hoogschout, op last van de Staten-Generaal, pastoor Idelet en zijn kapelaan Beekmans weten dat de schuurkerk gesloten werd en dat zij in Schijndel geen dienst meer mochten doen. Op het korte bericht dat hierover in het rechterlijk archief werd aangetekend, volgt dan dat de Staten op 27 september goedgunstig besloten hadden dat de kerk weer geopend mocht worden. Hoeveel geld men hiervoor van roomse zijde heeft moeten betalen wordt niet vermeld.

Silvester Waltherus Idelet stichtte rond 1758 twee beurzen aan de universiteit van Leuven studie filosofie en theologie voor ingezetenen van Someren en Asten. Silvester Waltherus Idelet is op 17-01-1763 te Schijndel overleden en rechtsboven zijn doodakte. In zijn testament noemt hij Johan van Eersel uit Woensel (zie Maria Idelet) en Wilhelmus Bruijnen uit Asten (zie Bewoningsgeschiedenis na 1720) als erfgenamen:

Schepenprotocol Schijndel 164 folio 152; periode 1762-1765:

Certificatie van de schepenen van Schijndel ten behoeve van Johan van Eersel uit Woensel en Wilhelmus Bruijnen regerend schepen te Asten als enige universele erfgenamen van wijlen de Eerwaarde Heer Silvester Ideleth in leven rooms pastoor te Schijndel volgens testament van de Heer Idelth de dato 20-02-1762 verleden voor notaris Hermanus Rijsterborgh. 164-152

Thomas Idelet wordt in 16801 als gevolmachtigde van Someren genoemd in zake het gebruik van het Latbroek een betwist gebied op de grens van Someren en Sterksel

Thomas Idelet verkoopt een roggepacht in Asten die hij via zijn vader Wolfangus Ideleth van zijn grootvader Glaudis Ideleth had gekregen: 

Asten Rechterlijk Archief 81 folio 223; 30-05-1685:
Meester Tomas Idelet, advocaat, verkoopt aan Jan Hoefnagels een roghpacht van 4 vat + 1 cop per jaar. Hem aangekomen bij scheiding en deling van wijlen Wolphert Idelet, advocaat, zijn vader welke ze had verkregen van Glaudi Ideleth, schout, zijn vader en die weer van Jonker Wouter van Beeck voor schepenen alhier de dato 19-01-1601. De originele brief is van Gosewenus Dictus van de Notele de dato 18-02-1455 uit onderpanden in de Wolfbergh gekomen van Thomas Frans Lenaerts getrouwd met Meriken weduwe Flips Goorts en toekomende aan de kinderen van Selken Thomas Frans Lenaerts getrouwd met Maria. Koopsom ƒ 75,-.

Thomas Idelet is rond 1695 ook nog zijdelings betrokken bij een ruzie binnen de Roomse kerk in Someren8:

Thomas Idelet maakt op 29-03-1687 samen met zijn eerste vrouw Adriana Catharina van Heessel voor de schepenen van Someren zijn testament op. Na haar overlijden op 12-02-1692 treedt hij vaak op als advocaat in Asten en hieronder bij de afrekening voor de familie Roefs:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 25-06-1698:
Meester Thomas Ideleth, advocaet, te Someren, aanlegger contra Margriet weduwe Jan Roeffs en haar kinderen mede als erfgenamen van Jan Roeffs, haar man en van Goyaert van Gorcum, wijlen haar vader en grootvader gedaagden. Betreft voornamelijk verteringen gedaan tijdens het afwikkelen van de erfenis van Goort van Gorcum, kosten, schaden, intresten, salaris van bewezen diensten als advocaat, alsmede enige kleine schulden van voornoemde Goort somma ƒ 39-11-08.
1682: Jan Roeffs, aanlegger contra Marcelis Jan Jacob Slaets, gedaagde ƒ 7-07-00.
1682: Anthonie Dielis, aanlegger contra Jan Roefs, gedaagde ƒ 23-09-08.
1682: In juni op expres versoeck van Jan Roeffs, met de gemeente van Asten geëmbrouilleert sijnde over ontfanck van sijne ouders ƒ 12-00-00.
1683: Op 9 en 15 november gevaceert tot Asten in het inventariseren der meubelen van Hugo Vogelsanck. ƒ 12-00-00.
1683: Jan Roeffs, aanlegger contra Jan Janssen van Ruth ƒ 8-15-00.
1684: Jan Roeffs, aanlegger contra Theodorus Alberts ƒ 13-01-00.
1684: Alsoo Jan Roeffs den 22 october 1684 alle saecken liet desert leegen meestendeel met sijn pathijen geaccordeert sijnde sonder den advocaet te voldoen als met leugens, soo heeft den declarant hem den 12 juny laeten daghvaerden ƒ 10-14-08.
1685: Jan Roeffs contra Jan Lomans ƒ 5-10-00.
1685: Van het accoord tegen Adriaentie weduwe Volders ƒ 3-03-00.
1698: Diverse ƒ 41-15-08.

In 1704 hertrouwt Thomas Idelet met Maria Hendricks van de Wiel. Bertram Hendricks van Luijtelaer, de eerdere man van Maria Hendricks van de Wiel, was vanaf 1656 kastelein van herberg de Wildeman. Deze herberg was gevestigd op de benedenverdieping van het stadhuis van Helmond. Bertram Hendricks van Luijtelaer was ook deken van het lakenkopersgilde en zijn laatste jaren was hij keurmeester tot zijn overlijden op 24-01-1698 te Helmond. Maria Hendricks van de Wiel zette de tapperij voort totdat zij als niet meer zo jonge weduwe in het huwelijksbootje stapte met Thomas Idelet. Herberg de Wildeman werd overgedaan aan haar schoonzoon Jan van Hapert, die met haar oudste dochter Allegonda van Luijtelaer getrouwd was. Op 16-02-1705 maakt Thomas Idelet samen met zijn tweede vrouw Maria Hendricks van de Wiel in Someren zijn testament op7.

Hieronder legt Thomas Idelet een verklaring af of dronkenschap een reden is om borgstelling ongegrond te verklaren:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 03-03-1707:
Ten overstaan van Pieter de Cort, notaris, te Helmont, heeft Thomas Idelet ter instantie van Peter en IJsbout Wouters IJsbouts, te Vlierden getuigd dat hij, rond Vastenavond 1706, is geweest ten huize van Johan van Riet, vorster,te Asten. Dat toen bij hem is komen zitten Goort Goorts Verberne welke int generael vroeg of iemand in dronkenschap voor een derde borg gebleven zijnde, daarop in rechten aangesproken kon worden en gehouden. Hierop heb ik geantwoord: "Jae". Goort Goorts Verberne heeft van verhaalt dat hij, in dronkenschap, borg was gebleven voor ƒ 100,- ten behoeve van Peter en IJsbout Wouters, dit ten laste van Wilem Leenderts. Bovenstaande verklaring is afgelegd ten opzichte van Gevard van Doorne en Wilbert Hendricx, beide wonende te Vlierden. 

Na 1707 komt Thomas Idelet nog sporadisch voor in de Astense archieven en heeft zijn zoon Wolfangus zijn taken als procureur overgenomen. Volgens onderstaand archiefstuk is Wolfangus Idelet betrokken bij het gevangen nemen van boeven:

Asten Rechterlijk Archief 111 folio 58 verso; 28-11-1707
Jan van de Cruys, 34 jaar, Jan Smits, 28 jaar en Michiel van de Cruys, 24 jaar. Allen wonende te Ommel. Zij getuigen dat Meester Wolfangus Idelet, Jan van Riet, vorster en Jan Maes den ouden, wonende te Someren op vrijdag 30 september 1707, tussen Ommel en de watermolen van Bergelen, op Astens gebied, in de Bergen, aldaar, hebben gevangen twee personen den eenen genaempt wordende in de wandelinge den scheelen Adam en sijn cammeraet desselfs naem onbekent. Zij zijn gevanckelijck weggevoerd. 

Wolfangus Idelet vestigt zich in Ommel:

Asten Rechterlijk Archief Asten Rechterlijk Archief 111 folio 97 verso; 17-04-1708:
Meester Arnoldus Swinckels, advocaat, geeft in huur aan Wolphangus Idelet huis, stal, schop, schuur te Ommel, ene zijde Jan Aerts den Coopman, andere zijde het gemeen broek van Ommel of het Ommelsbroeck. Incluis alle meubelen en roerende goederen en circa. 6 lopense land, twee driessen groes, hof en aangelag. Huursom ƒ 49,- per jaar. Huurtermijn de twee eerstkomende jaren. 

In een herberg in Ommel kreeg Wolfangus Idelet het met Hendrick van den Bleek aan de stok:

Asten Rechterlijk Archief 114 folio 29; 04-04-1714:
Govert van der Lith, secretaris, te Someren en Evert Janssen, coopman van glasen, te Budel. Zij verklaren, onder eede, ter instantie van Wolphangis Idelet, procureur, alhier, dat het waar is dat Hendrick van den Bleek ten huize van Francis van de Loverbosch, herbergier, op de dato in de middag, tussen twee en vier uur, sonder eenige questie ofte verschil, onverhoeds, de voorschreven Idelet met een pint bier in zijn aangezicht heeft geslagen, zodat de pint in verscheidene stukken is gevlogen en de getroffene verschillende wonden in zijn gezicht had bekomen. Nadat Hendrick van den Bleek dit feit begaan heeft, is hij op de vlucht geslagen, zonder een woord te zeggen.

Thomas Idelet verklaart dat een oude Peelkaart van zijn vader afkomstig is:

Asten Rechterlijk Archief 114 folio 116; 28-08-1715:
Meester Tomas Idelet, advocaat, te Someren, verklaart, nadat hem was vertoond sekere kaart figuratief wegens de seperatie van de Peel van Asten, Someren, Weert en Nederweert, dat deze kaart is gemaakt en geschreven met de chorrateere en het bekende handschrift van zijn vader, Meester Wolphangus Idelet, in leven advocaat en stadhouder-secretaris van Someren. In welke kaart mede te zien zijn de linie van de paalstede van Hugte op de rivier aldaar tot op Sevenmeren getrokken. 

Wolfangus Idelet is op 27-01-1728 te Helmond als 'de Heer procureur' overleden en rechts zijn doodakte.

Maria Hendricks van de Wiel is te Someren op 30-06-1713 overleden en Thomas Idelet is op 02-01-1722 te Someren overleden. Hieronder hun doodakten:

Schoonzoon Hendrick Antony Canters deelt in het archief mee dat het stamhuis van de familie Idelet verkocht is aan zijn stiefzoon Meester Arnoldus Swinckels (zie Beekstraat 19)

Asten Rechterlijk Archief 15 folio 161; 10-02-1723:
Hendrik Antony Canters, te Lieshout, oud president van Asten en Lieshout, verklaart ter instantie van Meester Arnoldus Swinckels, advocaat, dat het waar is dat hij, comparant, gekend heeft de advocaat Thomas Ideleth, zijnde geweest zijn zwager en getrouwd met zijn zuster, wijlen Catharina Ideleth. Thomas Ideleth is vorig jaar te Someren gestorven, oud omtrent 80 jaar, en dat al zijn huizen en erffelijcke goederen, te Someren en elders, verkocht zijn geworden. En dat onder andere de stamhuysinge, gelegen rontom in sijne grafften te Someren, geboorteplaats van Thomas Ideleth, met de bijbehorende landerijen etcetera ter instantie van Geerloff Suyckers, advocaat, als crediteur en evicteur van deze goederen, publiek verkocht zijn geworden aan Meester Arnoldus Swinckels, in september 1714, en vervolgens gevest. Dog dat ofschoon Tomas Idelet was de rechten oom van Meester Arnoldus Swinckels, wettige zoon van de volle zuster van Thomas Idelet over die coopinge der vermelte huisingen ende aanhoorende goederen ende voornamentlijck omdat den advocaat Arnoldus Swinckels die gemelte huysinge en gecoghte goederen aan en op de wettige kinderen van de vermelte Thomas Idelet, tentijde der voorschrevene veste niet en hadde willen overlaten ende aanvesten. Tusschen de voorschrevene Meester Thomas Ideleth ende desselfs kinderen ende den voornoemde Arnoldus Swinckels verscheyde verschillen en questien sijn geresen geweest ende vermits de vermelte vercoopinge der goederen van Meester Thomas Idelet. Inmiddels, Thomas Idelet bij sijn doot hadde nog agtergelaten veele schulden, soo dat oock hij tot decadentie, buyten crediet en gelooff was geraeckt ende dat hij, deponent, over sulckx en over meer andere bekende redenen Thomas Idelet in sijne saake ofte voorvallende processen niet en soude hebben derven gebruycken ende hem oock niet aan andere lieden om notoire motieven tot bedieninge van saake en soude hebben recommanderen en wijders oock niet veel gelooff ofte geen aan sijne verclaringen soude willen geven. Hij, deponent, heeft ten laste van Thomas Idelet en zijn sterfhuis nog ƒ 560,-te pretenderen. Tot nu toe heeft hij daarvan nog niets kunnen ontvangen. 

Zes jaar na het overlijden van Thomas Idelet doet Maria Willem Jacobs (zie Stegen 72) haar beklag over een tegoed bij Silvester Idelet:

Asten Rechterlijk Archief 116 folio 112 verso; 09-06-1728:
Mary weduwe Aert Kerckhoff nu getrouwd met Jan Claassen, 50 jaar, verklaart ter instantie van Silvester Idelet, Rooms pastoor, te Schijndel, dat zij, ten tijde dat het dode lichaam van Tomas Idelet, in leven advocaat, te Someren, boven aarde was staande, is geweest te Someren, bij de requirant en van hem gevraagd van voldoening van 7 gulden 10 stuiver die zij, comparante, van Thomas Idelet had te pretenderen. Dat hij, requirant, daarop zei dat hij geen erfgenaam van zijn vader wilde zijn en dat hij haar pretentie niet zou voldoen. Echter op aanhouding en allegatie van haar armoede heeft de requirant nogmaals tegen haar gezegd: "De schult van sijn vader niet aen te dragen, veel min die te sullen betaelen, maer dat hij aen haer, als een aelmoes, na dato soude gegeven hebben 2 gulden 10 stuiver". Deponente verklaart dat zij deze 2 gulden 10 stuiver als een aalmoes heeft aangenomen en niet als een schuldbetaling te hebben ontvangen. 

Maria Idelet

Maria Idelet is geboren te Someren rond 1654 als dochter van Wolfangus Idelet en Elisabeth van Helmont. Zij is rond ±1676 getrouwd met Petrus van Strathem, geboren te Woensel op 21-02-1657 als zoon van Wilhelmus Joannes van Stratom en Joanna Theodorus. Na diens overlijden rond 1685 is Maria Idelet te Woensel op 06-02-1688 hertrouwd met Theodorus Janse van Eersel, geboren te Baardwijk rond 1660 als zoon van Johannes van Eersel.

1688, februarij 6; contraxerunt matrimonium Theodorus Janse van Eersel ex Baartwijck et Maria Idelet ex Someren coram Arnoldus Fransen et Maria Bastiaens.

6 februari1688; in huwelijkse echt gebonden Theodorus Janse van Eersel uit Baardwijk en Maria Idelet uit Someren voor Arnoldus Fransen en Maria Bastiaens.

De gezinnen van Maria Idelet met Petrus van Strathem en met Theodorus Janse van Eersel:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Elisabeth Woensel 09-02-1677 Woensel 17-09-1695
Arnoldus van Eersel
Woensel >1746 zoon Arnoldus, geboren
te Woensel op 13-03-1710
2 Wilhelmina Woensel 29-03-1678
3 Willem Woensel 13-11-1679
4 Wolfangus Joannes Woensel 02-03-1682
5 Joanna Maria Woensel 15-09-1684 Religieuze Antwerpen (B) >1746
6 Joannes* Woensel 10-11-1689 Woensel 25-12-1712
Hendrina Corstiaen van Coll
Woensel 06-11-1760 zoon Franciscus**, geboren
te Woensel op 29-11-1715

* Joannes van Eersel is gedoopt te Woensel op 10-11-1689 en de bovengenoemde Anthonis Tatinclau, man van Maria Geertruy Idelet, is doopgetuige
** Franciscus van Eersel is gedoopt te Woensel op 29-11-1715 met pastoor Silvester Idelet als doopgetuige. Hij is rond 1745 getrouwd met Charlotta Rupier. Franciscus van Eersel was net als zijn oudoom Jan Baptist Idelet koopman in Luneville (F) en is een van diens erfgenamen, aldus het archiefstuk uit 1746 van Francis Antonius van Bussel: 

Michiel van de Cruys, getrouwd met Catharina van der Linden nicht van Jan Baptist Idelet, in zijn leven coopman, te Luneville, in Lorijnen en Johannes van der Linden neef van Jan Baptist Idelet verklaren ter instantie van Silvester Idelet, Rooms pastoor, te Schijndel dat volgens hun kennis, buiten de Nederlanden nog verschillende bloedverwanten leven van voornoemde Idelet, die nader verwant zijn dan Francis van Eersel, coopman, te Luneville.

In onderstaand archiefstuk van 01-12-1721 wordt Maria Idelet als weduwe van Petrus van Strathem (Pieter van Stratum) en vrouw van Theodorus Janse (Dirck) van Eersel genoemd:

In denselve hangende voor den Rade van Brabant tusschen Dirck van Eersel, coopman van paarden, wonende op den Fellenoort bij Eijndhoven onder Woensel Meijerij van 's Hertogenbosch als in huwelijck hebbende Maria Idelet, eerder weduwe van Pieter over over kintskint van Pieter Willemse van Stratum impost van mandement van guarand ende daegsche ter eenre ende de weduwe Bartel Adriaense van der Weerden dogter van wijlen Maria van Bonn gedaegdesse ter anaere sijde. Den raad met rijpe deliberatie van Rade doorgesien en overwogen hebbende alle 'tgene ter materie dienende was ende in dezen heeft connen en mogen moveren...

Maria Idelet is op 23-11-1725 te Woensel overleden en Theodorus Janse van Eersel is op 20-07-1726 te Woensel overleden. Hieronder hun doodakten:

Zoon Joannes van Eersel koopt het resterende deel van een cijns, een obligatie en een rente uit de erfenis van Meester Arnoldus Swinkels (zie Voormalig huis B450 en B451) op van de overige erfgenamen, waarbij ook Arnoldus van Eersel als zoon van Elisabeth van Stratum wordt genoemd:

Asten Rechterlijk Archief 96 folio 10 verso; 20-05-1745:
Michiel van de Cruys getrouwd met Catarina van der Linden als erven van Elisabet van der Linden, zijn vrouws zuster, Alegonda Smits weduwe Matijs Numans geassisteerd met Johannes van der Linden, haar broeder, Johannes van der Linden, voor zichzelf, Adriaan van Osch, te Eyndhoven, in  plaats van zijn schoonmoeder, Arnoldus van Eersel, te Woensel voor zijn moeder alsmede voor zijn matante Jennemaria van Stratum, te Antwerpen. Allen erven van wijlen Meester Arnoldus Swinkels, advocaat. Zij verkopen aan Johan van Eersel, te Woensel 7⁄8e deel in een jaarcijns van ƒ 31-5-0 uit een pachthoeve, Vlerken, te Someren, door Jonker Casper Aeck aan wijlen Wolphert Idelet schepen Someren de dato 19-05-1665, te lossen met ƒ 500,-; 7⁄8e deel in een rente van 6 1⁄2 vat rogge per jaar, in een meerdere rente, van  Peter Reynder Coolen schepenen Lierop de dato 10-09-1666; 7⁄8e deel van een obligatie van ƒ 200,- à 4% van Jan Janse Verlensdonk schepenen Asten de dato 12-09-1737. Het 1⁄8e deel is competerende aan Johan van Eersel. Koopsom ƒ 525,-.

Lierop Rechterlijk Archief 25 folio 13; 28-09-1747:
Extrakt uijt het prothocoll van transporten en obligatien der stadt Eijndhoven waar onder meer andere in staat als voligt:
Compareerde voor heeren scheepenen in der Stadt Eijndhoven sieur Adriaan van Osch coopman en aut borgemeester deeser stad in qualiteijt als last en procuratie hebbend van Miggiel van de Cruijs, presiedent scheepen tot Asten en Ommelen, als in huwelijk hebbende Catharina van der Linden en meede als erffgenaam van Eelisabeth vander Linde, zijnne vrouwe suster, en sulx voor twee agtstepartenen van mejuffvrouw Allegonde Smits weduwe van wijllen de heer Mattijs Nieumans woonende tot Asten voornoemt bij 't passeeren der acte geassisteert met Johannis vander Linden, haaren broeder als haaren geassumeerde momboir ende nog van den selven Johannis van der Linden, als meede woonende tot Asten voor zijn selven deese twee laaste ider voor eenagste part zijnde gemelte procuratie gepasseert voor scheepenen van Asten en Ommel voorschreven, den 18e deeser Arnoldus van Eersel woonende tot Woensel als last en procueratie hebbende van zijnne moeder Eelisabeth van Straaten, weduwe van wijllen Arnoldus van Eersel, meede woonende tot Woensel voorschreven den tenuer dier procuratie geassisteert geweest met eene gekoren momboir soo voor haar selveen als haar fort sterik maake hebbende voor haar absente suster Johana Mari van Straaten, woonende tot Antwerpe te saame voor twee agste parten zijnde gemelt procueratie gepasseert voor scheepenen van Woensel, op den 21 deeser bij de ter secretareije alhier geregistereert ende nog Caterina van de Geevel weeduwe van wijlle Dierk Neijnens, woonende in deese stadt geassiesteert met haare gekoore momboierin deese voor een agte part en dus de gesaamenlijke comperanten voor seeven agste parten en erffgenaamen van wijllen de Heer Meester Arnoldus Swinkels in zijn edele leeven advocaat voor de Hoove van Justietie en gewoont hebbende tot Asten voornoemt de welke alsoo bekenden erffelijk op te draagen aan ende ten behoeve van sieur Johan van Eersel coopman in de perden woonende tot Woensel voornoemt seeven agten parten in een Chijns off rente van eenendartig gulde vijff stuijvers s'jaars, competeerende den verkrijger het resteerende agste part vuijtgaande uijt een pagthoeve genaamt Vleriken geleegen tot Soomeren, geloofft door Jonker Caspar Ack aan wijllen Wolphert Idelet voor scheepen van Soomeren gepasseert en geereert den 19 junij 1665 volgens den tennuer der brieven losbaar zijnde met vijffhondert guldens. Item alnog seeven agste parten in een chijns van ses en een halff vat rogge 's jaars in een meerdere chijns off rente competeerende meede den verkrijger, het overige agste part, geloofft door de erffgenaamen van Peeter Reijnder Coolen, tot Asten volgens scheepene schultbriff daar van gepasseert tot Lierop in dato den 10 september 1666, haar comperanten aangekoomen als voor welke voorschreven chijnsen off renten de comparanten in haare gemelte qualiteijten aan den verkrijger zijn overgeevende met allen den regten hen daar eenigsints competeerende ende met alle de brieven welke zij daar van magtig zijn, beloovende zij comperanten in hunne gemelte qualitijten dit opdraagen en overgeeven altoos te sullen hauwden goet vast ende van warden onder verbant van hunne persoonen en goederen en die met procueratie zijn gekompareert onder verbant van hunne prinsipaallen persoonnen en goederen respektive hebbende en verkrijgende gedaan den agtentwintigsten september 1747 scheepenen en waaren hier bij en over Godefriedus van de Kerikhoff en Aelbert vande Ven, de minute deeses ten prothocolle beneefens de comperanten en mij ondergeschreven secreetaris onderteekent hebbende onderstant en waas geteekent quod attestor G. van Esvelt cooppenningen van 7⁄8 parten indeese opgedraagen. Aldus deese geregistereert ter zijn ƒ 400-0-0 stantie van sieur Johan van Eersel, 40e penning is ƒ 10-0-0 op heeden den eersten november 1747 en is met den ingineellen transport briff accordeerde quod attestor F. van Boome presiedent scheepe loco secretaris.

Johan van Eersel was schepen van Woensel. Hij is op 06-11-1760 te Woensel overleden en zijn vrouw Hendrina Corstiaen van Coll is op 22-12-1760 te Woensel overleden. Hieronder hun doodakten:

Bewoningsgeschiedenis tot 1720

Dit huis wordt bewoond door Margaretha Idelet, geboren te Someren rond 1650 als dochter van Wolfangus Idelet en Elisabeth van Helmont. Zij is op 22-01-1673 te Someren getrouwd met Johannes Theodorus Smits, geboren te Someren rond 1645. Na zijn overlijden te Asten op 24-05-1679 is Margaretha Idelet op 11-01-1682 te Asten hertrouwd met Nicolaes Hendrix van der Linde, geboren rond 1650:

1682 Januarij 4; contraxerunt sponsalia Nicolaus Hendrix et Margarita Idelet; testes Judocus Fransen et Joanna Fransen. Januarij 11; conjuncti sunt matrimonio Nicolaus Hendrix et Margarita Idelet; testes Henricus Canters cum Catharina Peters.

1682 januari 4; ondertrouwcontract van Nicolaus Hendrix en Margarita Idelet; getuigen Judocus Fransen en Joanna Fransen. Januari 11; in huwelijkse echt gebonden Nicolaus Hendrix en Margarita Idelet; getuigen Henricus Canters met Catharina Peters.

01

De gezinnen van Margaretha Idelet met Johannes Theodorus Smits en met Nicolaas Hendrix van der Linde:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Glaudius Someren 11-07-1673 Kessel 04-06-1713
Wilhelmina van Horn
Kessel ±1725 koster
dochter Judith Maria**
2 Johannes Theodorus Someren 07-01-1675 Asten 02-12-1708
Sophia Francis van de Cruys
Asten 29-12-1727 zie Voormalig huis G481
3 Helena Aldegonda Asten 31-12-1676 ±1710
Mathias Numans
Asten 28-10-1747
4 Wolfangus Asten 04-03-1679 Ongehuwd Asten 13-05-1707
5 Elisabetha* Asten 03-03-1683 Asten 27-01-1726
Cornelis Manders
Asten 07-02-1743 zie Voormalig huis G312
6 Henrica* Asten 21-10-1684 Asten 25-07-1717
Wilhelmus Graets
Asten 01-06-1725 zie Emmastraat 14
7 Anna Catharina* Asten 09-09-1686 Asten 04-05-1721
Michiel van Cruys
Asten 02-10-1749
8 Johannes* Asten 03-12-1688 Ongehuwd Asten 12-11-1769

*  kinderen uit het tweede huwelijk
**  dochter Judith Maria Smits, geboren te Kessel op 21-03-171 is rond 1750 getrouwd met Joannes Boeckx en op 28-01-1790 te Kessel begraven. Zij wordt in het archiefstuk uit 1746 van Francis Antonius van Bussel (zie Stamboom Idelet) als erfgenaam van Jan Baptist Idelet genoemd:

Dat in den dorpe van Kessel, onder het Bisdom van Ruremonde, gebooren en gedoopt te wesen een eenige dogter met name Judith Smits, wettige dogter nog in leven, van Claudius Smits, wettige soone van Margaretha Idelet eyge suster van Tomas Idelet, vader van Jan Baptist Idelet en dus sijnde egaal in den derde graat met Francis van Eersel voornoemd aan Jan Baptist Idelet.

Als zoon Jan uit het eerste huwelijk ziek wordt, gaan bij zijn overlijden zijn goederen naar zijn moeder:

Asten Rechterlijk Archief 109 folio 90; 20-06-1695:
Jan, zoon Johan Smits en Margareta Idelet, uit haar eerste huwelijk, wonende bij Nicolaes van der Linden, in het Dorp, ziek, testeert. Hij wil dat al zijn goederen mobile als inmobile waar ook gestaan en gelegen gaan naar zijn moeder, Margrieta Smits nu getrouwd met Nicolaes van der Linden. 

Nicolaes van der Linden en de kinderen van Margareta Idelet verkopen een stuk land in de Logten:

Asten Rechterlijk Archief 88 folio 87 verso; 20-03-1699:
Nicolaes van der Linden getrouwd met Margareta Idelet en Glaudy en Jan, zonen van wijlen Jan Smits en Margareta Idelet voorschreven verkopen aan Antony Canters land de Lochte 3 lopense. Koopsom ƒ 165,-.

Nicolaes van der Linden wordt benoemd tot pootmeester, opzichter van de gemeentegronden:

Asten Rechterlijk Archief 11 folio 91; 22-02-1700:
Antonius Frans Philipsen en Nicolaes van der Linden zijn aangesteld als pootmeesters in plaats van Jan Hendrick Bernaerts en Frans Verrijt die beiden overleden zijn.

Margaretha Idelet is op 02-09-1711 te Asten overleden en Nicolaes van der Linden en de kinderen van Margareta Idelet schenken een stuk grond aan de gemeente:

Asten Rechterlijk Archief 92 folio 44 verso; 13-06-1715:
Nicolaes van der Linden, weduwenaar van Margareta Idelet, Glaude Smits, te Kessel, Jan Smits, Hendrina en Catharina, dochters Nicolaes van der Linden en Margareta Idelet, Joannes van der Linden, Alegonda Smits en Elisabeth van der Linden, halve zusters, te Dusseldorp, namens hen Arnoldus Swinkels. Zij doneren, zonder kosten, aan het Huis van Asten en de gemeente land in het Dorp, waarop een huis ten behoeve van de gemeente zal worden gebouwd, ene zijde de straat, andere zijde en ene einde de overblijvende grond van voornoemde erfgenamen, andere einde het voornoemde land aan de zijde van Jan Janssen Paulus. Taxatiewaarde ƒ 50,-

Nicolaas Hendrix van der Linde is rond 1715 te Asten overleden en is in de herberg van zijn kinderen een vechtpartij gaande:

Asten Rechterlijk Archief 114 folio 158; 29-02-1716:
Interrogatorium: Pieter de Cort, drossard, verzoekt aan schepenen om te verhoren Teunis Peters, Francis Janssen, Matttijs Antony Canters, Peter Verbeeck, Peter Jansse Biemans, Lijsbeth getrouwd met Dielis van Berge, Jan Smits, Hendrina van der Linden, over de 25 jaar, Catarina van der Linden, over de 25 jaar, Johan van der Linden, omtrent 25 jaar.
Of er 26 februari 1716, tussen Jan Dielis en Mattijs Willem Hendricx, ten huize van de kinderen van der Linden, zijnde een herberg, geen krackeel, vegterije en twistige woorden zijn voorgevallen. En dat zij door Peter van Beeck en andere werden gescheiden, ook of niet een van die personen, Jan of Mattijs, het niet tegen Peter van Beeck was opnemende?
Teunis Peters verklaart ten tijde in de artikelen vermeld te bedde liggende, niemant gesien te hebben, maer uyt de mont van andere te hebben hooren seggen, dat degene die alsdoen geroepen hadde: "Comt eruyt, comt voor de deur" de kinderen van de weduwe Willem Hendricx, Jan, Delis en Mattijs roepende oock: "Peter Verbeeck comt voor de deur".
Francis Janssen verklaart op die avond wel groot tumult bij het huis van de kinderen van der Linden gehoord te hebben en dat er geroepen is: "Verbeeck, comt voor de deur off die begeert, zijdij een braeff kerel". Hij heeft van horen zeggen, dat dit waren de kinderen van Lijsbet Hendricx.
Mattijs Antony Canters verklaart dat Jan, Delis en Tijs Willem Hendricx, 's avonds ten huize van de kinderen van der Linden zijn geweest en dat hij gezien heeft dat tussen de voorschreven Jan, Delis en Tijs, gebroeders ruzie is ontstaan. Waarop Jan Smits zei: "Wilde questie maecken, soo gaet uyt den huys". Waarop zij uit het huis gegaan, tegen Jan Smits zeggende: "Comt coor de deur" en waarop de deur met geweld geklopt ende gestoten is geworden, alsof ze met geweld daarin wilde wezen.
Peter Verbeeck verklaart daar ook ter plaatse te zijn geweest, waar drie personen tegen elkaar ruzie aan het maken waren. Hij heeft ook gehoord dat iemand van hen riep: "Comt voor de deur", sijnde mede op die deur met fortse gestoten en gelopen is geworden.
Peter Biemans, is op die tijd in huis geweest en heeft niemand gezien. Maar heeft wel horen roepen aan het huis van de kinderen van der Linden: "komt er uit". Hij weet echter niet wie geroepen heeft.
Lijsbet Dielis van den Berge, heeft daar ter plaatse horen roepen: "Sijdij een braeff kerel, comt er uyt". Zij heeft niemand gezien.
Jan Smits, is ten huize van de kinderen van der Linden geweest waar Jan, Delis en Mattijs Willems waren. Hij heeft gezegd: "Jan Willems, maeckt hier geen ruzie, tis hier een huis van vreede". Hierop zijn de gebroeders uit het huis gegaan. Hij heeft verder geen stooten of roepen gehoord, als alleen: "Laet ons in huys". Hierop heeft hij gezegd: "Jan, gaet nae huys, gij hebt genoegh, want wat wil je rusie maecken".
Hendrina van der Linden is in haar huis geweest en dat daar ook was, Peter van den Beeck, welke tegoedertrouwe die gebroeders wilde scheiden. Jan Willems heeft dan gezegd tegen Peter van den Beeck: "Wilde dat voor hem opnemen en daer voor instaen?" En dat zij zeiden tegen elkander: "Comt als gij wilt". Peter van den Beeck is in huis gehouden moeten worden.
Catarina van der Linden bevestigd de verklaringen van Hendrina.
Of Jan Smits die drie gebroeders niet uit de herberg van van der Linden heeft doen gaan ter oorzake dat zij maar querel en questien en sogten in den avont en deeden als dreygen, vloecken en raesen?
Hendrina van der Linden verklaart dat dit zo is.
Catarina van der Linden weet dit niet, wel dat die gebroeders querel sogten en vloeckten en raesden.
Of die gebroeders met grammen gemoede savonts uyt de deur nae de straet uyt gongen in den avont en dat Jan Smits in 't uytgaen nogh meende te aborderen, slaen off clooten en aenstonts deselve met gewelt op de deur verscheyde reysen hebben hooren stooten om die deur met gewelt te openen en dreygende, roepende op de straet, corts en immediaete, wanneer sij int dat huys waren gecomen, comt daer uyt Peter van den Beeck, comt daer uyt?
Hendrina en Catharina van der Linden bevestigen een en ander.
Of die voorschreven querel en forces op de keukendeur en het iedereen uyteysschen en op de straat te komen vechten niet gebeurde wanneer Wilhelmus Winteroy en advocaat, Arnoldus Swinckels in de kamer van het huis waren en buiten op de vensters hoorde stoten of tasten en geweld maken, zonder dat Winteroy en Swinckels, enige dreigementen uitten ofte geweer wilde gebruiken?
Hendrina en Catharina van der Linden bevestigen dit.
Of niet, ongeveer een uur, na het voorschreven tumult, hij deponent, met een lantaarn Arnoldus Swinckels, van het Dorp naar Ommel leidde en dat op de hoogte van de Pas niet heeft horen roepen: "Allon, voort eweg" en hij begon te lopen uit vrees van door dronken mensen, die querel zochten, achterhaald te worden. Hij en Swinckels voort marcheerende zouden echter nog achterhaald zijn?
Johan van der Linden verklaart, woensdagavond niet thuis geweest te zijn wanneer 't crackeel begon. Maar daarna, wanneer Delis, Mattijs en Jan met grammen gemoede de deur uitgingen, thuis kwam. En dat Jan Smits een schup in de hant noemp om die gebroeders, als hij aangepakt zou worden, tegen te staan. Vervolgens hebben zij de keukendeur met een grendel gesloten. Zodra die gebroeders buiten de deur waren hebben zij met geweld op de deuren horen kloppen en stoten en horen roepen: "Peter Verbeeck, comt er uyt". Hij, deponent, heeft op dit dreigen, vloeken, razen en uyteysschen geroepen: "Jan Willem Hendricx, foy, schaemt gij U niet, dat gij liede met Uwe drie, eenen persoon uyteyst voor de deur". Hij riep die woorden tegen Jan Willems omdat hij van mening was dat het voornamelijk deze was, die zo op de voorgrond kwam.

Hendrina van der Linden moet getuigen over een gesloten accoord:

Asten Rechterlijk Archief 114 folio 182 verso; 22-06-1716:
Hendrick Tho poel, president, Johan Draak, secretaris en Hendrien van der Linden. Zij verklaren ter instantie van Jan Willems Verbeek dat, op donderdag 18 juni 1716, Jenneke Janse getrouwd met Jan Willems Verbeek aan Jan Hendrick Tijsse ten huize van de kinderen Nicolaas van der Linden zei: "Jan, kom, laat ons dat accoort voor schepenen laten beschrijven van ons erfdeel van ons moetje die tot Amsterdam gestorven is, want gij hebt mijn datgeen daarvan sult trecken en erven verkogt voor tien guldens, volgens U eygen hant. En ik sou daar geerne mede bewaart wesen". Waarop Jan Hendrix zei: "Dat wil ik niet doen en ik heb U niet belooft voor schepenen te comen, want daar is vandaag een kluyster op mijn mont". Waarop Jenneke weer zei: "Jan, dan en stade gij U woort niet en kom indien U de coop berouwen is, segt het maar, wij sullen U de coop te niet doen en staat met ons in. Wij sullen dan sien of wij van dat erfdeel nog iets wel af konne krijgen". Waarop Jan Hendrix antwoordde: "Neen, ik staan mijn woort en houw mijn woort en dat ik U vercocht heb dat houw ik staande maar ik heb U niet belooft voor schepenen te comen". Jenneke heeft daarop gezegd: "Kom aan Jan of swager, ik sal U de tien gulden soo aanstons geven of als weer van Brussel kom, wanneer gij die wilt hebben".

Johannes van der Linden stookt zelf bier en jenever voor de herberg:

Asten Rechterlijk Archief 13 folio 183; 01-03-1717:
Johan van der Linden, Peeter Hendrik Kanters, Willem Loomans en Frans Huybers, tappers, geneverstokers en brouwers. Zij verzoeken een finale dispositie op het door hen ingediende request van 15-02-1717. Zij lijden dagelijks meer en meer schade. Het gaat tegen de onbeedigde tappers en geneverstokers.

Opnieuw vindt er een handgemeen plaats in de herberg van de kinderen van der Linden

Asten Rechterlijk Archief 33-52 06-01-1718
Pieter de Cort, drossard, verzoekt aan schepenen en secretaris om namens hem te verhoren Johannis van der Linden, 28 jaar, Arnoldus Thopoel, 21 jaar, Cornelis Manders.
Of het waar is, dat op zondag 2 januari 1718, onder andere ten huize van de kinderen van der Linden, zijn geweest 's morgens tussen acht en tien uur Michiel van de Cruys en Jan Jan Franssen van de Loverbosch?
Allen antwoorden bevestigende.
Of er tussen beide personen eenigh krackeel en dispuyt is ontstaan, ja, soodanigh dat hij van den anderen getrocken sijn geworden. En of Michiel den gemelten Jan niet int gesigt heeft geslagen. En of Jan met een steene pint niet heeft geslagen Michiel en of zij nog meer kennis van deze zaak hebben?
Pieter de Cort verklaart dat er tussen Michiel en Jan over zeker gelagh disputen en krakeel is ontstaan, ja, zodanig, dat zij beiden van hun stoel opstonden en dat Michiel aan Jan de hant wilde geven en in het uitsteken van die hand heeft Michiel daarmee naar het aangezicht van de voornoemde Jan geslagen en niet beter wetende daarmee geraakt. Ik, deponent, ben alsdoen tussenbeide gegaan met de intentie van ze te scheiden. Michiel heeft vastgehouden, waarop het gebeurd is, in het vasthouden, dat ik van agteren eenen slagh of worp heeft gekregen met soodanige forse dat hij seer duyselig in sijn hooft werde. Dog niet wetende of desen slag of worp met een steene pint, kan of andere is geschiet, maar wel, als hij de slagh kreeg, eenige scherven van eene steene pot of pint op de gront heeft hooren vallen en daarnaar ook te hebben gesien. Hij verklaart verder, door de slag een bult op zijn hoofd te hebben gekregen.
Johannis van der Linden verklaart dat Michiel en Jan krackeel hadden. Dat Michiel tegen Jan zei: "Kom geeft mij de hant, want ik ga met de mulder naar de molen". Dat Michiel zijn hand uitstak en Jan in zijn gezicht sloeg. Hij heeft ook gezien dat Jan een stenen pint in zijn hand had. En dat daarna op mijn arm een pint is gekomen die ik heb zien vliegen tegen het hoofd van Pieter de Cort.
Arnoldus Thopoel heeft wel krackeel gehoord, maar verder geen kennisse te hebben.

Marcus Sauvé

En het blijft niet alleen bij vechten in de herberg van de kinderen van der Linden; er is hier een moord gepleegd, waar we wat dieper op ingaan:

Asten Rechterlijk Archief 20 folio 1; 28-01-1718:
Den drossard, aanlegger contra Marcus Sauvé, gedaagde fugitive. Terzake van het dootslaan en den manslagh aan den persoon van Hendrik Mattijssen Roeters, tussen den 18e en 19e october 1717, ten herberge van de kinderen van der Linden, alhier, in de nagt begaan.

Marcus Sauvé heeft een moord gepleegd op Hendrik Mattijssen Roeters, is voortvluchtig en niet veel later blijkt het rechtsarchief van Asten gestolen te zijn:

Asten Rechterlijk Archief 114 folio 251; 27-12-1717:
Schepenen en secretaris van Asten verklaren dat de secretaris, op zondag, 26 december laatstleden 's middags tussen drie en vier uur is gegaan in het koor van de Kerk, met de intentie om in de secretarie-kamer te gaan. Hij zag dat de deur ontstucken gebroken ende geforseert was. Hij verklaart dan Hendrik Tho poel, de president en een der schepenen geroepen te hebben, die bij de hand waren. En verklaren wij, schepenen en secretaris, bevonden te hebben dat sekere kast, staande in de schepenen- of raadkamer, tegen een deur, waardoor men vroeger placht in de secretariekamer te gaan en nu met planken dichtgemaakt met forse daarvan af is afgebroken, hoewel deze met verscheidene hauvasten in de muur was vastgezet en dat de voorschreven kast was verzet. De toegemaakte deur is open gebroken, zodanig dat het deurgebont uit de muur is gewerkt. Er is daar echter niet ingebroken. De deur van de secretariekamer, komende uit in het koor, welke deur seer sufficant en dick van eykenhout is beslagen met ijser en waaraan een sterck schuyfslot was met uyterste forse en gewelt opgebroken. Zoals ook de comme, waar de dorps- en andere archieven met drie sloten in gesloten zijn, met geweld opengebroken is. Tot nu toe zijn vermist de criminele dingrollen alsmede sekeren intendit met annex verificatie stucken, toegecachetteert door den Heere Drossard, in regten tegens Marcus Sauvé, fugatief wesende over den dootslag van Hendrik Mattijssen overgegeven alsmede het acteboek waarin alle attestaties, procuraties en alle andere acten staan en nog een interrogatorium en de daarop beëdigde verklaringen, namens het officie, over de geweldenarijen tegen de militairen, alhier, op 8 december 1717.

Ondanks deze diefstal en het feit dat hij voortvluchtig is, wordt het proces voortgezet:

Asten Rechterlijk Archief 14 folio 252 verso; 27-12-1717:
Schepenen van Asten verklaren, ter instantie van het officie, dat wij, na ingewonnen advies van onpartijdige rechtsgeleerden de dato 23-10-1717 aan de drossard contra Marcus Souve hebben verstrekt een decreet van apprehensie op sijn persoon, met magt om bij fugitiefschap bij edict en klockeslag te procederen. Dat oock de voorschreven drossard tot driemaal de gemelten Marcus Sauvé met clockeslag ende afficxie van biljet gelijck ons telkens op de respective criminele regtdagen tot drie int geheel is gebleken bij relasen des ondervorsters hebbende nomine officy daarop verrmits den gedaagden non comparite van ons oock geoptineert de respective verstecken van declinalair dilatoir en peremtoir. Mitsgaders van alle weren en defensen allentwelcke bij de stucken en dingrolle soude te sien wesen maar dewijl de stucken, dingrolle en acteboecken der attestatien met gewelt uit de raatcamer is gestolen. Soo dient dese, onse declaratie in plaats van 't verleende decreet van apprehensie voor soo veel 't selve vermits soude sijn en tot betoninge van de voltrockene procedure. Soo als alhier in sulcken saecke gebruyckelijck is.

Hieronder een akte voor de Raad van Brabant betrekking hebbende op deze moord:

De moeder van Marcus Sauvé heeft nog wrok:

Asten Rechterlijk Archief 114 folio 253; 21-01-1718:
Lijneke Aarts, 40 jaar, verklaart ter instantie van de justitie dat het waar is, dat enige dagen na de gedane manslag van Hendrik Mattijsse ten hare huize is geweest Elisabet, weduwe Isaac Souve, moeder van Marcus Souve, sprekende over de voorschreven manslag en tegen haar dreygensgeweyse zei: "Den heelen hoeck, denoterende daarbij, zo het scheen, de plaats of het gehucht waar de manslag is gedaan en verscheidene getuigen wonen, sal daar nog onder leyden". Zij blijft, ook na prelecture, bij de afgelegde verklaring.

Marcus Sauvé is zeven jaar na de moord nog niet opgespoord en zijn goederen worden in arrest genomen:

Asten Rechterlijk Archief 114 folio 240 verso; 09-11-1717:
Inventaris van de goederen die ten name staan van Marcus Souvee. Opgemaakt ter instantie van Pieter de Cort, drossard.
Onroerende goederen: land den Oevaartsacker op den Diesdonck 3½ lopense; land den Heyacker op den Diesdonck 2 lopense.
Roerende goederen: een paar oude gordijnen voor de bedstede in de keuken.

Hieronder de originele documenten:

Weer zeven jaar later worden de goederen van Marcus Sauvé verkocht:

Asten Rechterlijk Archief 115 folio 240 verso; 21-04-1724:
Gerit van Riet, geregtsbode en vorster, neemt namens Frans Cornelis van Weert, collecteurs van de verponding, 1722 en Willem van Weert cum suis collecteurs der verponding, 1720, de geabbandonneerde goederen van Marcus Souve, fugitive, in arrest te weten twee percelen land aan de Diesdonck. Om daaraan te verhalen over 1722 ƒ 2-19-4 en 1720 ƒ 2-19-4 en de kosten van dien. Zij laten nog verkopen de verlaten goederen Marcus Souve, fugitive, om daaraan te verhalen de verschuldigde verpondingen over 1720.

Wie was het slachtoffer Hendrik Mattijssen Roeters, wie was de dader Marcus Sauvé en kunnen we achterhalen waar naartoe hij gevlucht is?

Hendrik Mattijssen Roeters is geboren te Asten rond 1650 en op 16-09-1675 te Asten getrouwd met Johanna Jansen, geboren te Asten rond 1655. Na haar overlijden te Asten op 15-01-1695 is Hendrick Mattijssen Roeters op 28-11-1695 hertrouwd met Joanna Hendrix Mennen, geboren te Asten op 04-11-1649 als dochter van Hendrick Aert Rommen (Mennen) en Margaretha Willem Antonissen (zie Voormalig huis G432).

02

De gezinnen van Hendrik Mattijssen Roeters met Johanna Jansen en met Joanna Hendrix Mennen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Petronella Asten 02-06-1676
2 Johannes Asten 27-05-1678
3 Mathias Asten 23-01-1681
4 Henricus Asten 07-09-1683 Kind Asten ±1683
5 Henricus Asten 14-12-1684 Kind Asten ±1684
6 Catharina Asten 26-01-1686 Asten 12-02-1708
Paulus Jansen
Asten 19-02-1714 Paulus Jansen hertrouwt
zie Voormalig huis G170 
7 Philippus Asten 21-12-1688 Asten 17-05-1711
Maria Aelbert Loomans
Asten 03-11-1735 zie ook Voormalig huis G399
8 Henricus Asten 06-11-1691 Asten 21-05-1713
Elisabeth Graets
Asten 27-01-1732
Anna Willem Hasen
Asten 14-04-1773 zie ook Emmastraat 14

zie ook Voormalig huis C874

* uit het tweede huwelijk zijn geen kinderen bekend

Hendrik Mattijssen Roeters en zijn zoon Mathijs handelden in pruiken en callotten:

Asten Rechterlijk Archief 110 folio 107; 15-10-1701:
Paspoort voor: Hendrick Matijssen en zijn cammeraet om hun kost te winnen in coopmanscappen met het coopen ende vercoopen van paruycke en callothayeren ende andere eerlijcke coopmanscappe zowel binnens- als buitenslands.
Paspoort voor Matijs Hendricx en zijn cammeraet om zowel binnens- als buitenslands te handelen in paruycken en callothayeren. 

Als Joanna Hendrix Mennen ziek wordt, maakt Hendrik Mattijssen Roeters zijn testament op:

Asten Rechterlijk Archief 114 folio 129; 02-11-1715:
Hendrick Mattijssen, in het Dorp, gezond en Jenneke Hendrick Aert Mennen, zijn vrouw, ziek. Zij testeren onder andere: Alle voorgaande maeckselen vervallen. Alles aan de langstlevende van hen beide doch de testateur wil de legitieme portie reserveren voor zijn kinderen uit een eerder huwelijk.

Joanna Hendrix Mennen is als Jenneke Hendrix op 10-11-1715 te Asten overleden en Hendrik Mattijssen Roeters is te Asten op 19-10-1717 overleden als gevolg van de doodslag door Marcus Sauvé. Marcus Sauvé is een zoon van Isaac Martin Daniel Sauvé, die als schoolmeester naar Asten kwam.

Isaac Martin Daniel Sauvé is geboren rond 1640 als zoon van Daniel Sauvé en Anna Jacobus Morel. Hij is rond 1673 getrouwd met Elisabeth Timmermans, geboren rond 1640 als dochter van Antonie Godefridus Timmermans en Johanna Middelaar. Hieronder hun gezin:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Jan Baptista** Asten ±1674 ±1700
Maria van Susteren
±1736
Anna Maria Backaert
Antwerpen ±1743 Chirurgijn
2 Maria** Asten ±1676 ±1700
Joost Janse
Antwerpen
3 Daniel Asten ±1678 Heeze ±1708
Ida Anthonis Bocx
Hoogeloon ±1724
Anna Maria Pagees
Hoogeloon ±1733 Schoolmeester
4 Lambert Asten ±1680 Ongehuwd >1718 Pachter montanten
5 Antoni Asten ±1682 Ongehuwd >1743 Soldaat*
6 Hendrien Asten ±1684 ±1715
Constant Siegenhoorn
7 Marcus Asten ±1686 Asten 31-01-1717
Maria Aarts
Weelde (B) ±1729
Cornelia Somme
±1745 Gevlucht chirurgijn
wonende te Weelde (B)
8 Antonia** Asten 24-07-1689 Ongehuwd Antwerpen
9 Jacobus Asten 20-07-1692 Someren 30-06-1720
Peternel Lambert Kusters
Asten 22-06-1756

*  zie ook Voormalig huis G214
** drie familieleden Sauvé zijn naar Antwerpen verhuisd. Antonetta heette ook wel Anna en Johannes Baptist Sauvé woonde in Borgerhout

Isaac Sauvé was vermoedelijk een Hugenoot uit het Franse plaatsje Sauvé. Zijn vader was schoolmeester van de Franse school en getrouwd met Anne Morel, wiens vader borger en surgijn van 's-Hertogenbosch was. De broers en zussen van Isaac zijn allen in Heusden bij 's-Hertogenbosch geboren. Isaac Sauvé kwam vanuit Heusden rond 1673 naar Asten als schoolmeester. Na het einde van de tachtigjarige oorlog kwam er de geloofsstrijd en alle overheidsbanen moesten worden ingenomen door protestanten. Hij werd in Asten schoolonderwijzer, voorzanger en later koster en chirurgijn. Familieleden van hem werden aangesteld als onderwijzers in Vlierden en Lierop. Isaac Sauvé was niet populair in Asten, maar dat is niet zo raar als protestant tussen de katholieken.

Isaac Sauvé begon in 1687 met het doop- en trouwboek van de gereformeerde kerk in Asten:

03

Isaac Martin Daniel Sauvé is rond 1716 te Asten overleden en Elisabeth Timmermans is te Asten op 26-02-1721 overleden.

Zoon Marcus Sauvé is geboren te Asten rond 1688 en is op 31-01-1717 te Asten getrouwd met Maria Aarts, geboren te Asten rond 1695:

04

Het gezin van Marcus Sauvé en Maria Aarts:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Johannes* Asten 30-05-1717 Asten 02-09-1742
Lucia Antonis van Bussel
Asten 08-02-1768 zie Prins Bernhardstraat 34
2 Jean Turnhout (B) 07-09-1718 Kind Turnhout (B) ±1718

* peetvader is Johan Draak en peetmoeder is Justien de Cort. We lezen in het archief dat zoon Johannes Sauvé gewoond heeft te Diest in België:

Asten Rechterlijk Archief 95 folio 67; 29-06-1741:
Anna Souve, te Antwerpen, is voldaan van een manuale obligatie van ƒ 200,- ten laste van Hendrik Hendriks en Francis van de Loverbosch en ten name van Johannes Souve, gewoond hebbende te Diest de dato 29-01-1724. Antonetta Willem Slaats, weduwe Hendrik Hendriks is schuldig aan Johannes Souve ƒ 150,- à 4%.
Marge: 22-11-1752 Jan Souve, chirurgijn, te Asten, is voldaan van ƒ 150,- door de weduwe Hendrik Hendriks.

Marcus Sauvé vraagt een paspoort aan:

Asten Rechterlijk Archief 111 folio 58; 25-11-1707:
Paspoort voor: Marcus Sauvé, jongeman. Hij is gedurende de tijd van zijn inwoning, alhier, te Asten, een vroom en eerlijk jongman geweest.

Marcus was toch niet altijd zo'n brave jongen, want hier trok hij samen met zijn broer Jacobus op met een van Astens beruchtste misdadigers, Willem Mathijs Somers (zie Voormalig huis G396):

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 03-02-1713:
Peter de Cort, geeft te kennen dat Willem Mattijs Somers, in de nacht van 21 op 22 november 1712, zich niet heeft ontzien, na vele moetwilligheden ten huize van Jan van de Cruys, te Ommel, hem en zijn vrouw uit het huis te jagen en aen hem als ten proeye moeten overgeven. Dat die moedwilligheden nog verder zijn gegaan. Na dit huis verlaten te hebben is hij naar de deur van het huis van Jan Verhoysen, die gesloten was, heeft deze opengelopen en is met een blanck mes daarin gekomen en heeft gedreigd dat hij allen die daar binnen waren zou ombrengen en capotmaecken dit bekrachtigende met vervloekingen en verwensingen van zijn zaligheid. Ja, dat hij hun allen zou doodschieten. Dit heeft tot gevolg gehad, dat Jan Verhoysen en allen die in het huis waren, hieruit gevlucht zijn, het ten prooi latende aan Willem Mattijs Somers.
Jan Verhoysen: Zijn verklaring komt overeen met het voorvermelde. Hij is met zijn vrouw, zijn elf maanden oud kind en Jan van de Cruys diens huis ingevlucht en op de zolder moeten retireren. Ze zijn daar moeten blijven tot 's morgens zeven uur, dit omdat Willem Mattijs Somers nog in huis was. Deze heeft in de keuken, naast een ton boter, zijn behoefte gedaan. Buiten de deur was nog Marcus Sauvé, die aan de spraak te horen degene is geweest die gedist heeft: "Doet de deur open en laet se daeruyt comen". De verdere personen kent hij niet. Voor geen duizend gulden wil hij nog zo iets meemaken.
Joost Jansen Coopman voegt nog toe dat Marcus Sauvé, buiten staande, zei: "Laet Willem Matijs Somers daeruyt den huyse ende stoockt mij een pijp aen". Waarop Willem van de Cruys een pijp heeft aangestoken en boven de deur aan Marcus Sauvé heeft overgegeven. Hij heeft, samen met Jan van de Cruys, de nacht op de hooytast doorgebracht.
Jan van de Cruys verklaart dat Willem Mathijs Somers bij hem, als herbergier, is gekomen en verzocht heeft om een pint bier, die hij hem gebracht heeft. Dan zijn Marcus en Jacobus Sauvé, zonen van de oud-schoolmeester, binnengekomen en gebleven. Willem heeft zich toen niet ontzien tegen de twee Sauvé's de pint ontstucken te smijten, met gramme gemoede, sijn mesche uyt de scheyde te trecken ende daermee op den muyr te snijden. Ende doen met het swaeyen met sijn arm met sijn mesche figure maeckende. Dit ging zover, dat hij, deponent, zich niet secuur in zijn huis voelde, ook niet omdat Willem het vuyreyser heeft opgevat en dit boosaerdig tegen den muyr geworpen heeft. En den hael uyt de schoorsteen vattende heeft hij hiermee door den hert gaen swayen. Deponent heeft hierop de vlucht genomen naar zijn zwager, Jan Verhoysen. Ook in dit huis heeft Willem hem nog herhaaldelijk bedreigd met hem dood te schieten.

Asten Rechterlijk Archief 113 folio 112; 13-07-1713:
Jan van de Cruys en Elisabeth Neerven, zijn vrouw, verklaren naar aanleiding van hun getuigenis van 24-11-1712 dat zij bij de toen afgelegde verklaringen blijven, alleen daaraan toevoegende dat Willem Tijs Somers in hun huis is gekomen en hem, eerste deponent, heeft aengevat, met een bloot mes in sijne eene hant hebbende. Verklarende hij, deponent, dat de tweede deponente op de voorschreven Willem Mathijs Somers is toegeloopen en met eenen arm gevat en doen geroepen heeft aen Marcus Sauvé dat hij den anderen arm soude vatten en hebben alsoo samen haeren man vant gewelt van Willem Mathijs Somers los gecregen. Verklarende verder dat zijn vrouw het huis uit is gelopen om het geweld te ontvluchten en dat hij in het huis van Jan Verhoysen is gevlucht. Dat doenmaels opde voorste deure, toesijnde, is gelopen oft met fortse gestooten soovel dat de deur is opgesprongen en den voorschreven Willem Mathijs Somers daerdoor aenstonts is ingecommen, sonder dat hij, deponent, precies can seggen dat de deur int slot is geweest ofte toegemaeckt. Wijders er aantoevoegende dat als Willem die deure alsoo was ingecomen hij hem, deponent, met een bloot mes in de hant, vermeynden toe te vallen, hij, deponent, met een ijkene coereschepel tot iterative rijsen het mes heeft moeten affweiren en alsoo in gevaer van peryckel van sijn leven eenige uren langh het gewelt van Willem Mathijs Somers beneffens de andere, sijns deponents nagebuyren, samen hebben moeten afweren, hem niet wilende doodtslaen gelijck wel hadden connen doen.

Ondanks deze baldadigheden wordt Marcus Sauvé benoemd tot vorster of in hedendaagse termen gerechtsbode en deurwaarder:

Asten Rechterlijk Archief 114 folio 18 verso; 27-02-1714:
Marcus Souvee, van de gereformeerde religie, wordt op grond van goede rapporten aangesteld als vorster van Asten. Hij legt, in het kasteel, de eed af aan handen van de drossard, in aanwezigheid van de Vrouwe van Asten en schepenen.
Anna Constantia de Boecop, Vrouw van Asten ter eenre en Marcus Souveez ter andere zijde. Contract aangaande de aanstelling van de tweede comparant als vorster.

  • Het waarnemen en observeren van de wildbanen.
  • De Vrouwe en Freule van Asten ten allen tijde dienstig te zijn zonder daarvoor salaris te vorderen.
  • Ten diensten staan van de drossard en diens bevelen volbrengen, dit voor de profijten zoals door andere vorsters genoten.
  • Hij zal verder de president, schepenen en allen die onder eede van de Vrouwe van Asten staan alle diensten bewijzen.
  • Het ambt wordt gegund voor ƒ 30,- per jaar.
  • Het kan beëindigd worden door de comparante of diens nakomelingen zonder opgaaf van redenen.
  • De vorster zal afzien van alle rechten, wetten en placcaten die eenigszins strijdig zijn met een goede bediening van het ambt.

Als vorster krijgt hij ook met de andere kanten van het geweld te maken:

Asten Rechterlijk Archief 114 folio 50 verso; 27-09-1714:
Hendrick Aelbert Loomans, 27 jaar, Jan Peeter Kanters, 27 jaar getrouwd met Willemyna, 26 jaar, Heylke getrouwd met Jacob Tomas, 40 jaar, Tonis Tomas, 55 jaar, Jacob Tomas, 25 jaar. Zij verklaren, onder eede, ter instantie van het officie dat hij, eerste deponent, gisteren, 26 september 1714, is gegaan naar Marcus Souvee, vorster, en hem assistentie heeft gevraagd over het weghalen van zijn klot, staande in de Peel. Dat de vorster daar met hem naar toe is gegaan en dat ze gezien hebben dat Jan Hendricx, aan de Molendijck, in de Stegen, uit de venne" van hem, deponent, klot was afdragende. Deponent heeft hiertegen protest laten horen en de klot van de kar van Jan Hendricx overgeladen op zijn karre. Verder verklaart hij, dat hij gisteren, rond een uur, van de molen gekomen zijnde en wilde gaan naar huis dat toen bij hem gekomen, omtrent het huis van Jacob Tomas, in de Stegen, de voornoemde Jan Hendricx, zeggende: "Plucksack, segt mij nu eens, dat gij mij huyden seyde", hebbende in de hand een schudgavel en waarmede hij, hem deponent, tegen zijn hoofd, boven zijn slinkeroog heeft gestoten, zodanig dat het veel bloed heeft gekost. De overige deponenten verklaren ongeveer gelijkluidend.

Asten Rechterlijk Archief 114 folio 103 verso; 02-05-1715:
Schepenen van Asten verklaren te zijn geweest ten huize van Isaac Sauvé alwaar was liggende, gequest, Marcus Sauvee, vorster, dewelken hadde een seer groote wonde in sijn linkersijde, boven de heupe. Deze wonde is op de dag door Johan van den Grootenacker, medisch doctor en Daniel Sauvée, currurgin, verbonden. De wonde schijnt niet zonder gevaar te zijn. Hij heeft verklaard dat hij gisteravond, 1 mei, tussen 9 en 10 uur, uit het Dorp naar het kasteel wilde gaan, om de gevangene, aldaar, te bewaren. Samen met de hovenier van het kasteel, gekomen zijnde bij het huis van de weduwe Cornelis Hendricx zag hij iemand staan, waarvan hij meende, dat die hem wilde passeren. Op het moment van passeren voelde hij, vorster, een steeck in sijn slincke seyde, boven de heup, met een mes becoomen te hebben. De dader dat mes willende uyttrecken is daarop ter aarde gevallen. Waarop hij vorster, meende dat deze hem andermaal wilde quetsen. Zoals, ons schepenen, ook gebleken is aan een snee over de rok, doch niet daar doorheen gaande.

Hij, vorster, heeft zich in defensie willen stellen, doch aanstons, door het sterck bloeyen, sig buyten staat bevonden eenige defensie te connen doen. Hij heeft zich op alle denkbare wijzen, om de aanslag op zijn persoon te eschappeeren geretireert eerst tot het huis van Francis van de Loverbosch, zich daar niet te secuur bevindende geretireert op de Kerckhoff, alwaar door Joost Mattijs Somers, wiens stem en persoon hij zeer wel kent, geroepen is geworden: "Marcus" zonder hierop te antwoorden. Verklarende hij, vorster, niemant anders dan de voorschreven Joost Tijsse gesien of gehoort te hebben en door denselven gwont sijn geworden. Hij heeft met niemand in deze dagen kwestie gehad.

Vlak voor zijn huwelijk huurt Marcus Sauvé een huis op de Markt:

Asten Rechterlijk Archief 114 folio 174 verso; 07-05-1716:
Willem Loomans verpacht aan Marcus Souve, deurweerder huis, hof en turfschop aant Mercktvelt, tegenover de Poel, ene zijde Frans Huybers, andere zijde Peeter Baltis. Huursom ƒ 22,50 per jaar. Huurtermijn 12 jaar. Conditie: Het huis wordt in goede reparatie opgeleverd, de buitenreparatie is voor de verhuurder. Binnen worden de reparaties gedaan door de huurder en zal deze op de huursom korten. De verhuurder zal de verponding en vijfde verhoging betalen.

Uit archieven is op te maken dat hij samen met zijn vrouw Maria Aarts naar Turnhout in België is gevlucht, waar zijn vrouw in september 1719 bevalt van een zoon met de naam Jean. Hieruit maken we op dat zijn in Asten geboren zoon Johannes in Asten bij familie is opgevoed. Maria Aarts is rond 1718, mogelijk bij de bevalling, te Turnhout (B) overleden en Marcus Sauvé is rond 1719 hertrouwd met Marie Ceuppens. Blijkbaar had hij met haar al een relatie voordat zijn eerste vrouw kwam te overlijden, want hun eerste kind met haar wordt binnen een half jaar na zijn laatste kind met zijn eerste vrouw geboren. Hieronder het gezin van Marcus Sauvé en Marie Ceuppens:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Jean Turnhout (B) 02-02-1719
2 Arnold Turnhout (B) 25-03-1723 Kind Turnhout (B) ±1723
3 Anne Turnhout (B) 13-09-1725
4 Arnold Turnhout (B) 31-08-1726

Marie Ceuppens overlijdt op 21-9-1726 te Turnhout (B) en Marcus Sauvé is te Turnhout (B) op 14-03-1728 een derde maal getrouwd met Cornelia Somme, geboren te Baarle Hertog op 11-01-1706 als dochter van Christian Sommen en Ide Geerts. Hieronder het gezin van Marcus Sauvé en Ide Geerts:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Ide Turnhout (B) 15-02-1729 Kind ±1729
2 Isaac Weelde (B) 09-03-1730 **
3 Ida Wagenberg 04-02-1732* Kind ±1732
4 Ida Wagenberg 10-06-1733*
5 Marcus Wagenberg 04-06-1735* ***

*   Wagenberg is een gehucht bij Terheijden, waar de kinderen gedoopt zijn
**  getuigen Joannes Sauvé, Anna Sauvé en opmerking 'Marci Sauvé ex Asten chirurgi getrouwd met Cornelia Somme ex Baerle'
*** getuigen Jacobus Sauvé, Anna Sauvé, waarvan hieronder de doopakte

Quarto Junij baptizatus est Marcus filius legitimus Marci Sauvé et Cornelia Somme; susceptor est Jacobus Sauvé; susceptrix Anna Sauvé; cujus loco suscepit Anna Maria Draeken Verhaegen.

Op 4 juni is gedoopt Marcus wettige zoon van Marcus Sauvé en Cornelia Somme; peetvader is Jacobus Sauvé; peetmoeder is Anna Sauvé; in wiens plaats Anna Draeken Verhaegen ten doop heeft gehouden.

05

Marcus Sauvé is rond 1730 naar Weelde (B) vlakbij de enclave Baarle Hertog verhuisd en bij de heemkundekring Weelde lezen we dat Marcus Sauvé in 1730 chiriurgijn werd9:

In 1730 stierf te Weelde Melchior Verbeucken, chirurgijn. Na hem werd in 1730 Marcus Sauvé uit Asten als chirurgijn aangesteld, in 1788 oefende Johannes Bols van Weelde dit beroep uit.

Het is duidelijk dat de familieleden van Marcus Sauvé op de hoogte waren van zijn verblijfplaats. Jacobus is de broer en Anna de zuster van Marcus Sauvé. De doopakte is opmerkelijk genoeg in het Latijn, hetgeen duidt op een katholieke doop. Blijkbaar had hij bescherming van de gereformeerden, die zich overal in het katholieke zuiden op belangrijke posities ophielden.

Marcus Sauvé en Cornelia Somme komen in 1743 nog voor in de archieven van Meerle (B) een dorp eveneens dichtbij Baarle Hertog. Vanwege de mindere toegankelijkheid van Belgische archieven, hebben we zijn overlijdensdatum nog niet kunnen achterhalen.

Bewoningsgeschiedenis na 1720

We keren weer terug naar de familie van der Linden en komen uit bij een archiefstuk waarin Johannes van der Linden zich ontfermt over de kinderen van zijn halfbroer Johannes Smits:

Asten Rechterlijk Archief 116 folio 94 verso; 05-01-1728:
Johan van den Linden, vaderlijke oom en naaste bloedvriendt van de minderjarige kinderen van wijlen Jan Smits en Sophia van de Cruys, geeft in huur aan Antony Antony Cuypers huis, hof, schuur, wei en land, zoals Jan Smits dit in zijn leven heeft bezeten en gebruikt. Uitgezonderd zijn de kamer, de opkamer, 't halve deel van de hof naast Willem Jan Aarts en de helft van het verffhuyske. Huurtermijn 4 jaar. De verhuurder zal de gereserveerde delen mogen verhuren of door de kinderen laten gebruiken. Lasten voor de huurder. Huursom ƒ 23,50 per jaar. Te dekken een vim per jaar dakstro.

Bij de verpondingen van 1737 en het huizenquohier over 1736-1751 staat Michiel van de Cruys als eigenaar van het huis en is Johannes van der Linden eerst medeëigenaar en steeds medebewoner:

Verpondingen 1737 XIV-61 folio 204:
Miggiel van de Cruijs, deselve folio 76.
Huijs, hoff en aangelagh 2 lopense.

Jaar Eigenaar nummer 73 Dorp Bewoners nummer 73 Dorp
1736 Michiel van de Cruijs en Johannes van der Linden Michiel van de Cruijs, Johannes van der Linden, Meggel Glaudemans en Feijke Martens
1741 Michiel van de Cruijs Michiel van de Cruijs, Johannes van der Linden,
Meggel Glaudemans, Feijke Martens en Hendrien Lourense
1746 Michiel van de Cruijs Michiel van de Cruijs, Johannes van der Linden en juffrouw Numans
1751 Michiel van de Cruijs Michiel van de Cruijs en Johannes van der Linden

Inwonend zijn onder andere Meggel Glaudemans, overleden te Asten op 18-01-1742 en Feyke Martens, overleden te Asten op 12-10-1747.

Dochter Anna Catharina van der Linden, geboren te Asten op 09-09-1686 is op 04-05-1721 te Asten getrouwd met Michiel van de Cruys, geboren te Asten op 24-08-1682 als zoon van Jacobus van de Cruys en Agnetis Knippenbergh (zie Jan van Havenstraat 1):

06

Het gezin van Anna Catharina van der Linden en Michiel van de Cruys:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Aldegonda Asten 03-06-1722 Asten 15-08-1745
Wilhelmus de Bruyn
Asten 08-10-1803
2 Maria Elisabeth Asten 03-07-1725 Ongehuwd ±1760 *

*  oom Henricus van de Cruys is als 'pastor in Helden' doopgetuige

Vanaf zijn huwelijk in 1721 heeft Michiel van de Cruys de herberg mede in bezit en Johannes van der Linden huurt zijn herberg op de Markt bij de kinderen van Johannes Smets. Hier wordt een geschil omtrent tienden in zijn herberg besproken:

Asten Rechterlijk Archief 115 folio 241; 21-04-1724:
Jan Peeters van Bussel, 33 jaar, verklaart ter instantie van Martinus Jansse Paulus dat, op 19 juli 1723, de comparant en Martinus Jansse Paulus, omtrent 12 uur 's middags, in de herberg van Michiel van de Cruys geweest zijn en daar gezien hebben seker vrouwspersoon, doch niet te weten of het de meyt was van Peeter Guns, te Maarheese, ofwel dat zij was in sijnen arbeyt die daar openlijk zei: "Dat sij seker koren, tgeene des snagts of vroeg in de morgenstont was afgemeyt, hat helpen bynde, ten versoecke van Peeter Guns of sijn vrouw, staande op eenen acker gelegen, alhier, aan den Corenwintmolen". En voegende zij meyt of arbeytster daar aan toe: "En Peeter Guns salt koren oock laten weghalen". Hij verklaart verder dat hij met Martinus Jan Paulus is gegaan naar het huis van Martinus en dat op dezelfde middag, tussen twee en half drie, daar is gekomen Juffrouw Odilia van der Weerden de vrouw van Peeter Guns en die tegen Martinus Jan Paulus zei: "Dat hij den acker koren soude comen tienden, die daar, ontrent de Molen, is afgemeyt". Waarop Martinus antwoordde: "Als 't tiendbaar is gemaakt, soo sal ik 't op behoorlijcken tijt comen tienden en anders niet". Comparant voegt er verder aan toe, dat hij, rond drie uur in de middag, nog steeds in gezelschap van Martinus Jan Paulus, nog gehoord en gezien heeft dat Peeter Guns, desselfs vrouw of imant uyt sijnen naam, eerder of anders als voorschreven, heeft versogt gehat van hem eenig koren te comen tiende. Hij verklaart verder dat hij, op 19 juli 1723, heeft horen zeggen dat Peeter Guns, of wel door zijn order, met zijn paard en kar, knecht en arbeiders, in den avond, het koren van den akker heeft laten afvoeren.

Michiel van de Cruys en zijn neef Jan belenen een pacht aan Johannes van der Linden:

Asten Rechterlijk Archief 93 folio 43 verso; 06-03-1725:
Jan van de Cruys, vader en voogd van twee minderjarige kinderen uit zijn huwelijk met Elisabet Gerit Claasen, Michiel van de Cruys, president, als vaderljke bloedoom, Gerit Claassen, als moederlijke grootvader. Zij belenen aan Johannes van der Linden een korenpacht van 13½ vat rogge bij uitkoop van zijn halve zusters en broeders verkregen en staande ten laste van Peeter Rijnder Colen. Beleentijd 3 jaar. Beleensom ƒ 200,-.

Er worden briefjes met waarschuwingen opgehangen aan de huizen van de Astense bestuurders:

Asten Rechterlijk Archief 116 folio 68; 19-03-1727:
Pieter de Cort, drossard, heeft drie briefkens vertoond, die volgens getuigenis van Michiel van de Cruys, president, Jan van Helmont en Jan Verberne, schepenen, 's morgens, op 11 maart laatstleden op de deuren van hun huizen gepleckt of vastgemaakt zijn, luidende: "Dese dient tot een waerschouwinge dat de schepenen van Asten passen op hun hoy bij avont en ontije, verstaet dat wel". Noota beene: op het latijn of het geen een hant en is alle drie deese briefkens qusavero het is qulijck gespelt. Op de deuren van Jan van Helmont en Jan Verberne hingen identieke briefkens. Allen verklaren niet te weten wie dit heeft gedaan. De president verklaart nog dat met eenen steen, savonts tussen negen en tien uren, op den 10e meert laatstleden, door het glase rondeel boven sijn deure, naar dat veel persoonen in huys waren de Heeren Francis van de Cruys en Hendrik van de Cruys alsoock Jan soone Jan Peeter Smits, alsoock van der Sanden knegt van de mulder van Someren, is geworpen.

Een beschuldiging aan de meid van de predikant wordt geuit aan Michiel van de Cruys, die dan president van Asten is:

Asten Rechterlijk Archief 116 folio 109; 26-05-1728:
Pieter de Cort, drost, Michiel van de Cruys, president en Gerit van Riet, vorster, verklaren ter instantie van Wendelina Coocke, dienstmeyt, bij Petrus Godefridus Josselin, predicant, wat wij gehoord en gezien hebben, tussen 10 en 11 uur, in den hof van de predicant dat Juffrouw Petronella Vermeer tegen ons zei en aanwees: "Dat hun linnen op de bleyck was leggende en dat eenige vant selve met swarte placken was besmet", zonder te kunnen zeggen waarmee. Wij zijn van de bleek gegaan en Juffrouw Vermeer heeft zich beklaagt dat 't een affront was, hetgeen zij erger vond dan de schade. Gekomen zijnde bij de geutdeur van het huis van Josselin is Josselin naar buiten gekomen, zeggende: "Juffrouw Vermeer, ik verwonder mij, dat gij soo een leven maeckt". Na enige wisselwoorden vroeg Josselin: "Hebben wij tgedaan of imant van ons huys ?" Waarop Juffrouw Vermeer zei: "Mijnheer, ik seg niet van U, nog van U vrouw, maer U meyt is virryl en deugh niet. En U kinderen connen het niet gedaan hebben, die sijn te onnossel, tenzij dat die tgedaan hebben door inductie van U mijt."

Michiel van de Cruys heeft mensen die hem genegen zijn:

Asten Rechterlijk Archief 148; 04-04-1731:
Catalijn Lammers, aan de Wolfsbergh, ziek, testeert. Michiel van de Cruys, president, wordt haar enige en universele erfgenaam en dat uyt sonderlijcke genegentheyt, soo sij tot hem is hebbende. Hij zal, na haar dood, aan Frans en Cornelis, haar broeders elk een patacon uitkeren en waarmee zij uit de erfenis zullen gaan.

Hij is als president ook verantwoordelijk voor de gezondheid van de Astenaren:

Asten Rechterlijk Archief 117 folio 56; 05-01-1734:
Pieter de Cort, drost, Michiel van de Cruys, president en Jan van Helmont, schepen. Zij verklaren te instantie van de regenten van Asten dat zij zeer wel weten dat zij, op 1 october 1727, ten tijde van de besmettelijke ziekte 'den Rooden Loop' te Asten zijn geweest ten huize van Michiel van de Cruys, in de grote kamer, bij J. C. Swinckels, medisch doctor, te Venlo. Dat zij, deponenten, aan deze dokter verzocht hebben, ter voorkoming der grasseeringe van de ziekte om instructies te willen geven aan de chirurgijns van Asten. Deze accepteerde dat ook. Door ons zijn toen ontboden Francis Graats en Hendrik Halversmit. Wij hebben toen tegen deze chirurgijns gezegd in substantie de Heer Swinckels sal U instructie geven wat medicamenten in dese sieckte gebruyckt dienen te worden en indien eenige ingesetenen buyten staet sijn Ulieden te konnen betaalen dat sal men wegens den Armen betaelen. Wij hebben dit ook doorgegeven aan de provisoren van den Armen. De chirurgijns hebben ons beloofd haer devoir te doen. Hendrik Halversmit heeft derhalve uit de Armenkasse ƒ 50,-, bij accoord, toegevoegd gekregen. De tweede deponent voegt er nog aan toe dat circa drie jaar geleden Francis Graats aan zijn huis is gekomen en hem overleverde een specificatie van geleverde medicijnen, tijdens de besmettelijke ziekte gedaan aan enige ingezetenen, met het verzoek, of hij, deponent, die personen voor hem, Graats, tot voldoeninge wilde constringeren.

Michiel van de Cruys is een van de erfgenamen van meester Arnoldus Swinckels en verkoopt zijn roerende goederen na zijn overlijden:

Asten Rechterlijk Archief 142; 29-09-1734:
Catarina van den Weerden, Jan van Eersel, Michiel van de Cruys mede namens anderen. Allen erven ab intestato van wijlen Meester Arnoldus Swinckels. Zij verkopen alle roerende goederen, meubilen en huysraed zoals bevonden in het sterfhuis. Onder andere 12 snaphanen, 5 pistolen, 8 degens, 2 koeien, een aantal kopen oude lappen en vodden, 15 schilderijen à 12 stuiver per stuk, kousen, schoenen, rokken, broeken, handschoenen, kammesolen, japonnen, behangsel voor een bed, het schouwkleed, tafelkleed, kuipen en tonnen, huishoudelijke artikelen, servetten, tafellakens, hemden en laken, 3 kasten à ƒ 35,- per stuk, 4 tafels à ƒ 13,- per stuk, 12 stoelen à ƒ 12,- per stuk, peper- en zoutvaten, koffie- en theepotten, koffiemolen. Totaal opbrengst: ƒ 800,-.

Echter Michiel van de Cruys had ook mensen die het minder goed met hem voor hadden; zo wordt er op zijn huis geschoten en wordt hij tot tweemaal toe aangevallen :

Asten Rechterlijk Archief 117 folio 161 verso; 04-12-1736:
Schepenen van Asten verklaren ter instantie van Pieter de Cort, drost, dat zij verzocht zijn te visiteren een venster van de camer der huysinge van Michiel van de Cruys en bevonden dat door het selve venster waeren elff bysondere gaeten doorschoten, ter laagte van hetselve venster correspondeerende eenigsints et de taefel die int midden van de camer ontrent 't vuyr was staende. Wij hebben ook nog gezien eenen andere scheut door een venster gaande door de gardinen van de betsteede en teekenen in de plancken. Ook zijn ons getoond twee cogels die voor het bet bevonden waeren en ook verscheyde groote haagelcoorens die op 't raem vant venster bevonden soude sijn. En verklaren de drossard, Jacob Wolters en Hendrick Tempelaer, allen van de ware gereformeerde religie, alsmede Jan Peeter Nooyen, knecht van de drossard; de eerste twee, als collecteurs der landsverpondingen en gemene middelen, dat zij, gisteren, 3 december, sitdaagh hebbende gehouden en dat nadien, omtrent kwart over acht, zittende aan tafel, het schot door het venster is gedaan en wel soodanigh regt aangehouden dat de stucken van de glaasen den voornoemde Wolters van aghter en in sijn pruyck ende den drost alsoock den voorschreven Jan Peeter Noyen in het gesight quamen. Ende opgesprongen sijnde geenen daader konnen aghterhaelen dogh dat bij haer, deponenten, in de kamer sijn bevonden los gekapte stucken loots die aan de schepenen zijn vertoond. De drost verklaarde verder dat hij bij de scheut door iets getroffen is aan het hoofd. Wij verklaren nog op het bord van de drost bevonden te hebbenn te zien liggen en der ses stucken loots.

Asten Rechterlijk Archief 14 folio 406; 01-10-1736:
Miggiel van de Cruys, president, aanlegger contra Frans Cornelis van Weert, gedaagde. Gedaagde verzoekt pro deo toegelaten te worden. Gedaagde heeft, op 29-08-1736, aanlegger, komende van het Casteel van Asten, vervoert door sijn passien en driften, grovelijck geinjurieert. Gedaagde heeft, op 06-02-1737, voor schepenen van Deurne, in aanwezigheid van aanlegger verklaart dat de injurien door hem onbedacht en tegen de waarheid zijn geuit. Hij kent van de Cruys als een waardig magistraat en persoon.

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 239; 22-03-1741:
Willem Roefs verklaart dat hij, op 23-01-1741, is gekomen in het huis van Michiel van de Cruys, president schepen, en dat hij toen door zijn driften en passien zo ver is gekomen dat hij de voornoemde Michiel van de Cruys grovelijk heeft geinjurieert. Verklaart de comparant dat dit geheel alleen door hem is gedaan zonder de minste inductie of persuatie en wil ze ook niet gestand doen. Hij erkent Michiel van de Cruys als een weerdig magistraatspersoon, staande ter goeder naam en faam.

Johannes van der Linden verkoopt zijn erfdeel in het huis gelegen bij de schuurkerk, die toen iets ten noordwesten van de huidige protestantse kerk lag, aan zijn zwager Michiel van de Cruys:

Asten Rechterlijk Archief 95 folio 70 verso; 15-07-1741:
Johannes van der Linden verkoopt aan Michiel van de Cruys getrouwd met Catarina van der Linden de helft van huis, stal aangelag met land en groes aan het Kerkehuis. Zoals achtergelaten bij overlijden van Nicolaas van der Linden, zijn vader; de helft van een korenrente van 13½ vat rogge per jaar ten laste van de kinderen en erven Peter Rijnders, hem aangekomen bij transport van Jan van de Cruys; de helft van een obligatie van ƒ 150,- à 3% ten laste van het Corpus van Asten, hem aangekomen bij transport van Arnoldus Meulendijk; een obligatie van ƒ 50,- in een meerdere van ƒ 500,- de verkoper aangekomen bij overlijden van advocaat Zwinkels. Belast met: de helft van 5 vat rogge per jaar in een meerdere rente aan de Kempenaar van het Gemene Land. Koopsom ƒ 300,-

Van zijn broer Wilhelmus en zus Alegonda krijgt Michiel van de Cruys hun erfdeel:

Asten Rechterlijk Archief 119 folio 65 verso; 06-02-1744:
Wilhelmus van de Cruys, te Helden, is erfgenaam van 1⁄5e deel van de nalatenschap van zijn moeder, Agnes Knippenberg getrouwd geweest met Jacob van de Cruys. Hij ziet af van deze nalatenschap ten bate van zijn broeder, Michiel van de Cruys, president.

Asten Rechterlijk Archief 119 folio 83 verso; 22-10-1744:
Aalbertus van Riet getrouwd met Alegonda van de Cruys, te Pelt, doet afstand van zijn 1⁄5e deel in de nalatenschap van hun moeder, Agnees van de Cruys getrouwd met Jacob van de Cruys, dit ten bate van Michiel van de Cruys, president de helft en Jan Verhoysen getrouwd met Peternella van de Cruys, de helft.

Ook halfzus Alegonda Smits van Anna Catharina van der Linden, alias juffrouw Numans, verkoopt haar deel in het huis, gelegen bij de schuurkerk, aan Michiel van de Cruys:

Asten Rechterlijk Archief 96 folio 20; 22-10-1745:
Alegonda Smits, weduwe Mattias Numans, geassisteerd met Johannes van der Linden, haar broeder, verkoopt aan Michiel van de Cruys getrouwd met Catarina van der Linden 1⁄7e deel in huis, hof en aangelag aan het Kerkehuys, met land en groes. Haar aangekomen bij versterf van haar ouders en in bewoning en gebruik bij Michiel van de Cruys. Koopsom ƒ 300,-.

Michiel van de Cruys en Anna Catharina van der Linden maken hun testament op:

Asten Rechterlijk Archief 119 folio 233 verso; 20-01-1749:
Michiel van de Cruys, president getrouwd met Anna Catarina van der Linden, in het Dorp, zij testeren. Alle eventuele gemaakte testamenten vervallen. Alles aan de langstlevende van hen beide.

Catharina van der Linden is op 02-10-1749 te Asten overleden en tenslotte komt ook het erfdeel van zus Hendrina, via haar dochter Maria Catharina Graats, in handen van Michiel van Cruys:

Asten Rechterlijk Archief 96 folio 189; 06-11-1750:
Johannes van der Linden verkoopt aan Michiel van de Cruys huis, stal, hof en aangelag in het Dorp 3 copse, ene zijde en einde de straat, andere zijde Hendrik Coopmans, andere einde Arnoldus Thopoel; een hofke 1 copse. Verkoper aangekomen bij versterf van Maria Catarina Graats. Koopsom ƒ 250,-.

Michiel van de Cruys pacht ook nog de tienden van de heer van Blaarthem, Franciscus Hyacinthus van Dongelbergen (zie Busselseweg 7):

Asten Rechterlijk Archief 120 folio 12 verso; 25-05-1750:
Francis Hyacinthus Baron de Dongelbergen, Heer van Blaartem als eigenaar van verscheidene rijdende clamptienden, te Asten, verpacht aan Michiel van de Cruys, president schepen en Mattijs Dirks het ene jaar zeven clampentienden en het andere jaar acht clampentienden. Pachttermijn 10 jaar. Zij mogen niet onderverpachten of zelf smaldeelen zonder kennis van de verpachter. Pachtprijs 340 vat rogge per jaar, maat van Eyndhoven, te leveren op het kasteel van Blaartem, 150 vat boekweit per jaar. De lasten blijven voor de verpachter. De granen moeten gedorst en gezuiverd geleverd worden tot genoegen van de verpachter. De pachters zullen dan ook de smaltienden mogen genieten.

Bij de verpondingen van 1754 wordt al vooruitgelopen op de overname van het huis door schoonzoon Wilhelmus de Bruyn:

Verpondingen 1754 XIV-63 folio 256:
Nomen uxoris Wilhelmus de Bruijn.
Michiel van de Cruijs.
Nummer 73 huijs, hoff en aangelag 2 lopense.

Michiel van de Cruys is te Asten op 11-02-1755 overleden.

Dochter Aldegonda Margaretha Michael van de Cruys, geboren te Asten op 03-08-1722 is te Asten op 15-08-1745 getrouwd met Wilhelmus Henrici de Bruyn (Bruynen), geboren te Geldrop op 11-10-1723 als zoon van Henricus de Bruijn en Maria van Dijck:

07

Het gezin van Wilhelmus Henrici de Bruyn (Bruynen) en Aldegonda Margaretha Michael van de Cruys:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Johannes Baptist Asten 02-09-1746 Pastoor Raamsdonk 14-05-1817 *
2 Maria Elisabeth Asten 07-07-1748 Kind Asten 04-03-1755
3 Anna Catharina Asten 01-01-1750 Asten 28-02-1791
Laurens van Gastel
Helmond 02-11-1821
4 Jacobus Asten 10-07-1751 Priester Helmond 15-02-1807 **
5 Henricus Franciscus Asten 30-07-1754 Kapelaan Eindhoven 18-04-1812 ***
6 Maria Margaretha Asten 27-03-1756 Ongehuwd Venray 10-02-1820
7 Michael Asten 21-12-1757 Kind Asten ±1757
8 Wilhelmus Vincentius Asten 05-10-1759 Kind Asten ±1759
9 Antonius Asten 03-10-1761 Kind Asten ±1761
10 Petrus Asten 06-02-1764 Purmerend 29-06-1794
Maria Stam
Amsterdam 12-09-1833 ****
medicijnen doctor
11 Maria Agnes Asten 02-06-1766 Ongehuwd Helmond 13-12-1813

*  zoon Johannes Baptist Bruynen, geboren te Asten op 02-09-1746, was de eerste pastoor van Raamsdonk10:

In het dagblad van Noord-Brabant van 06-12-1937 wordt nog een levensbeschrijving van Johannes Baptist Bruynen gegeven:

Linksonder kunnen we uit de 'Bossche bijdragen; bouwstoffen voor de geschiedenis van het Bisdom 's-Hertogenbosch, 1951'11 en de 'Bijdragen voor de geschiedenis van het Bisdom van Haarlem, 1897'12 zijn levensloop reconstrueren. Johannes Baptist Bruynen is op 14-05-1817 te Raamsdonk overleden en rechtsonder zijn overlijdensakte, opgemaakt te Asten:

**  zoon Jacobus Bruynen, geboren te Asten op 10-07-1751, was priester in Helmond en op basis van zijn overlijden te Helmond op 15-02-1807 en memorie van successie is dat in een klooster op de Markt geweest. Zijn doopgetuige was oudoom Henricus van de Cruys genoemd als 'Reverendus Dominus'.

***  zoon Henricus Franciscus Bruynen, geboren te Asten op 30-07-1754, heeft volgens onderstaande archiefstuk13 gestudeerd in Leuven (B) en volgens het bidprentje rechts, was hij kapelaan te Eindhoven.

**** zoon Petrus Bruynen, geboren te Asten op 06-02-1764, studeerde medicijnen in Leiden en promoveerde op de behandeling van longoedeem14.

Een broer van Wilhelmus Bruynen, Johannes de Bruijn, geboren te Geldrop op 11-05-1722, is op 02-06-1743 te Rotterdam getrouwd met Maria Elisabeth van den Boer. Zij woonden in 's-Gravenhage en daar is rond 1745 geboren hun zoon Wilhelmus Ignatius de Bruijn. Hij werd op 31-08-1763 ingeschreven bij de universiteit van Leuven. Verder is van hem bekend dat hij pastoor was in Heeswijk en landdeken in Bokhoven15:

Wilhelmus Ignatius de Bruijn is op 17-09-1828 te Bokhoven overleden en hieronder zijn overlijdensakte:

Wilhelmus Bruynen stamt af van een rijk Geldrops koopmansgeslacht en had naast dit huis meerdere andere panden in Asten in bezit. In 1756 maken Wilhelmus de Bruyn en Allegonda van de Cruys al hun testament op:

Asten Rechterlijk Archief 120 folio 196 verso; 20-03-1756:
Wilhelmus de Bruyn en Allegonda van de Cruys, zijn vrouw, beiden gezond, testeren. Alle voorgaande contracten vervallen. Hun kind, reeds verwekt, of kind(eren) bij hen samen nog te verwekken, worden hun enige erfgenamen. De langstlevende van hen beiden zal echter de togt van hun goederen, gedurende zijn of haar leven, blijven bezitten. Indien de langstlevende hertrouwd zal hij verplicht zijn, met kennis en approbatie van de naaste bloedverwanten, uit te zetten op secure onderpanden ƒ 2500,- van welke som de langstlevende de intrest zal blijven trekken tot zo lang de kinderen van de eerst aflijvige tot mondige dagen gekomen zal zijn. Daarna zal het zijn of haar deel in deze ƒ 2500,- ontvangen.

Het huis is onverdeeld in eigendom gebleven van Wilhelmus Bruynen en Johannes van der Linden, die ook beiden in het huis wonen:

Jaar Eigenaar nummer 73 Dorp Bewoners nummer 73 Dorp
1756 Wilhelmus Bruijnen en Johannes van der Linden Wilhelmus Bruijnen en Johannes van der Linden
1761 Wilhelmus Bruijnen en Johannes van der Linden Wilhelmus Bruijnen en Johannes van der Linden
1766 Wilhelmus Bruijnen en Johannes van der Linden Wilhelmus Bruijnen en Johannes van der Linden

Johannes van der Linden is op 12-11-1769 te Asten overleden en laat zijn bezit na aan zijn nicht Aldegonda Margaretha van de Cruys. Wilhelmus Bruynen heeft veel geld uitgezet in het dorp:

Asten Rechterlijk Archief 28 folio 74; 27-07-1768:
Gezien het request van Lucia van Bussel weduwe Jan Sauvé, in leven chirurgijn. Haar man is ab intestato gestorven, haar nalatende met zes minderjarige kinderen alsmede met twee huizen en enig land. Deze goederen zijn belast met ondermeer ƒ 700,-, deze zijn bij afrekening gevonden, aan Wilhelmus Bruynen, koopman. Zij verzoekt deze ƒ 700,- à 3%, binnen zes jaar af te lossen, te mogen laten staan. Het verzoek is mede gedaan door haar broeder, Dirk van Bussel, te Velthoven alsmede Arnoldus en Francis van Hoek, van vaderszijde naaste vrienden van de kinderen. Zij vraagt toestemming. Naschrift: Fiat.

Voor hun oudste zoon moet betaald worden voor het priesterschap:

Asten Rechterlijk Archief 122 folio 215 verso; 01-09-1768:
Wilhelmus Bruynen en Alegonda van de Cruys, zijn vrouw, geven te kennen dat hun zoon, Johannes Baptista Bruynen, theologant, te Leuven, voornemens is de geestelijke staat te aanvaarden als werelds priester. En vermits hij daartoe bij gebrek aan Titel Ecclesiastiecq verzocht wordt een Titel Patrimonieel houdende jaarlijks een som van ƒ 150,- om daarvan in tijd van nood onderhouden te worden. Zij zullen, indien nodig, dit bedrag jaarlijks bezorgen

Het eerder opgestelde testament wordt herroepen:

Asten Rechterlijk Archief 123 folio. 94 verso; 06-03-1771:
Willem Bruynen en Alegonda van de Cruys, zijn vrouw, verklaren hun testament de dato 20-03-1756 te revoceeren, dood ende teniet te doen niet willende dat het enig effect zal hebben.

Wilhelmus Bruynen verkoopt bomen, hetgeen betekent dat hij naast huizen ook het nodige land moest bezitten:

Asten Rechterlijk Archief 147; 03-11-1773:
Wilhelmus Bruynen verkoopt een partij opgaande bomen, eiken en andere 8 kopen, 91 stuks. Kopers uit Asten, Vlierden, Mierlo, Helmond, Someren en Lierop. De wilgebomen werden gekocht door Antoni Schepers 8 stuks en Christoffel Milter 10 stuks. Bruto opbrengst ƒ 321,-. Netto ƒ 311,-.

Asten Rechterlijk Archief 25 folio 16; 12-12-1776:
Den drost, aanlegger contra Lambert Sauvé, gedaagde. Gedaagde is als borg voor Jacobus Smits, schuldig ƒ 5-15-8 wegens gekocht hout op de koopdag van Wilhelmus Bruynen de dato 03-11-1773. Jacobus Smits zou afgelopen maand betalen echter niet gedaan.

Een tweede zoon van Wilhelmus Bruynen en Allegonda van de Cruys wordt priester:

Asten Rechterlijk Archief 124 folio 224 verso; 07-09-1779:
Wilhelmus Bruynen getrouwd met Allegonda van de Cruys, zij geven te kennen dat hun zoon, Hendrik Francis Bruynen, theologant, te Leuven, voornemens is de geestelijke staat als werelds-priester te aanvaarden. Bij gebrek van Titel Ecelesiatiecq verzocht wordt om een Titel Patromonieel van ƒ 150,- per jaar om daarvan in geval van nood onderhouden te worden. Zij zullen deze hun zoon bezorgen. De comparanten verplichten de andere erfgenamen, na hun overlijden, dezelfde som, in tijd van nood aan hun zoon te bezorgen. Met deze last hebben zij hun erfdeel aangenomen.

Wilhelmus Bruynen had zowel aan vaders- als moederszijde geestelijken in de familie:

Asten Rechterlijk Archief 164 folio 211 verso; 15-07-1780:
Taxatie van de onroerende goederen van Bernardus van Dijk overleden te Achel op 08-06-1780. 1⁄3e deel in waarde land het kleyn Neutje 2 lopense ƒ 7,-; land de Beckers 1¼ lopense ƒ 6,-. Totaal ƒ 13,-. 20e penning is ƒ 0-13-0.

Asten Rechterlijk Archief 124 folio 269 verso; 23-08-1780:
Wilhelmus Bruynen geeft te kennen af te zien van de nalatenschap van zijn oom, Bernardus van Dijk, gewoond en overleden te Aggelen, 08-06-1780. Dit ten bate van zijn broer, de Heer Joseph Bruynen, te Weert.

Volgens het huizenquohier over de periode 1771-1781 is Wilhelmus Bruynen steeds eigenaar en bewoner geweest van het huis:

Jaar Eigenaar nummer 73 Dorp Bewoners nummer 73 Dorp
1771 Wilhelmus Bruijnen Wilhelmus Bruijnen
1776 Wilhelmus Bruijnen Wilhelmus Bruijnen
1781 Wilhelmus Bruijnen Wilhelmus Bruijnen

Wilhelmus Henrici de Bruyn (Bruynen) is op 06-07-1787 te Asten overleden en zijn weduwe heeft nog wat te zeggen over het gebruik van een stuk grond bij de katholieke schuurkerk:

Asten Rechterlijk Archief 126 folio 145 verso; 17-09-1788:
Antony Loomans en Willem Berkers verklaren ter instantie van Allegonda van de Cruys, weduwe Wilhelmus Bruynen en Jan Willem Coolen dat zij gehoord en gezien hebben dat door voornoemde weduwe Wilhelmus Bruynen, Jan Willem Coolen en Jan Sauvé allen wonende naast den andere zou zijn vastgesteld, mondeling bepaald en gecontracteerd dat het stukje grond zijnde gemeente, zo men denkt, liggende in een driehoek neven de Rooms Katholieke Kerk, voor de huizen van weduwe Wilhelmus Bruynen en Jan Willem Coolen door of van niemandt van hen, contractanten, ooyt of immer tot eenig gebruyk of gerief soude moge verstrekken, maar hetselve altoos ten eenenmaale leedig te sullen laaten leggen. De comparanten zijn er echter ooggetuigen van geweest dat Jan Sauvé bezig is geweest het voorschreven plakje af te vlaggen en daarop, op 3 september laatstleden, boekweit heeft gedorst, ofschoon hem is gezegd dat zulks niet volgens accoord was. Dit zou volgens hem echter buiten het accoord vallen.

In 1800 wordt er nog grond verkocht aan dochter Maria Agnes:

Asten Rechterlijk Archief 104 folio 146 verso; 22-02-1800:
Allegonda van de Cruys, weduwe Willem Bruynen, geassisteerd met Jacobus Bruynen, haar zoon, die bij procuratie van Hendrik Frans Bruynen Eyndhoven de dato 20-02-1800 verkopen aan Maria Agnes Bruynen een houtbos, dennen en eikenhout, eertijds geweest, groes en land in de Stegen 2½ lopense. Koopsom ƒ 90,-.

In het huizenquohier rond 1800 en bij de verpondingen van 1810 staat Aldegonda van de Cruys als weduwe van Wilhelmus Bruynen als eigenaar en bewoner van het huis:

Jaar Eigenaar nummer 73 Dorp Bewoners nummer 73 Dorp
1798 weduwe Wilhelmus Bruijnen weduwe Wilhelmus Bruijnen en Marcelis
1803 weduwe Wilhelmus Bruijnen weduwe Wilhelmus Bruijnen

Verpondingen 1810 XIVd-67 Dorp folio 213:
De kinderen bij versterf 1803.
Allegonda van de Cruijs weduwe bij versterf 1787 van.
Wilhelmus Bruijnen.
Nummer 73 huijs, hof en aangelag 2 lopense.

Aldegonda Margaretha Michael van de Cruys is op 08-10-1803 te Asten overleden en de nabestaanden verkopen voor bijna 4000 gulden aan land aan derden:

Asten Rechterlijk Archief 105 folio 157; 25-01-1804 en folio 163 verso; 09-02-1804:
Hendrikus Francis Bruynen, kapelaan, te Eyndhoven en Johannis Baptist Bruynen, pastoor, te Raamsdonk. Als testamentaire executeuren van Wilhelmus Bruynen en Allegonda van de Cruys.
Zij verkopen aan Willem Vermeulen groes aan het Laarbroek 3 lopense 48 roede. Koopsom ƒ 400,-.
Zij verkopen aan Dirk Antoni Leenen groes het voorste Liendersvelt 4 lopense. Koopsom ƒ 490,-.; groes het agterste Liendersvelt 4 lopense. Koopsom ƒ 386,-.
Zij verkopen aan Christiaan Mechernich land nu hof den Buytenhof rondom in zijn heggen onbegrepen de maat. Koopsom ƒ 205,-.
Zij verkopen aan Anthony Timmermans groes Sint Jorisbeemt 2 lopense. Koopsom ƒ 104,-; land het Drieske of Lienderakker 1 lopense 11 roede. Koopsom ƒ 102,-.
Zij verkopen aan Jan Sauvé groes Sint Jorisbeemt 2 lopense. Koopsom ƒ 157.
Zij verkopen aan Gerrit Bakens eertijds huisplaats in den Heemel 1 lopense 8 roede. Koopsom ƒ 80,-.
Zij verkopen aan Francis Jan Peeter van Bussel groes het Steegensvelt 1 lopense 35 roede. Koopsom ƒ 140,-; land de Pas 1 lopense 7 roede. Koopsom ƒ 93,-.
Zij verkopen aan Lambert Michielsen groes het Aavelt 3 lopense 5 roede. Belast met ƒ 1-0-14 per jaar aan het Boek van Asten. Koopsom ƒ 284,-.
Zij verkopen aan Abraham van Nouhuys land Moolenakker 5 lopense 20 roede. Koopsom ƒ 173,-.; groes de Kolk 3 lopense 10 roede. Koopsom ƒ 229,-.
Zij verkopen aan Pieter Klomp land agter de kom of land aan de Lijkweg 3 lopense 12 roede. Koopsom ƒ 136,-.
Zij verkopen aan Willem Vermeulen groes het Broekvelt 4 lopense 47 roede. Koopsom ƒ 320,-.
Zij verkopen aan Dirk van der Weerden groes het voorste Ven 2 lopense 40 roede. Koopsom ƒ 176,-.
Zij verkopen aan Hendrik Vinken groes den Dries aan Brandwagt 3 lopense 12 roede. Koopsom ƒ 83,-.
Zij verkopen aan Peeter van der Laak groes het Mortelke eertijds een huisplaats of hofke geweest 10 roede. Koopsom ƒ 8,-.
Zij verkopen aan Peeter Berkvens land den Hoekakker 2 lopense 49 roede. Koopsom ƒ 118,-; land Siskensakker 1 lopense 30 roede. Koopsom ƒ 94,-.
Zij verkopen aan Peeter Royakkers land Venakker 1 lopense 46 roede. Koopsom ƒ 62,-; land Spitsenakker 1 lopense 46 roede. Koopsom ƒ 70,-.

Het huis wordt door Jan Willem Coolen, die aan de overzijde woonde (zie Prins Bernhardstraat 23), opgekocht:

Asten Rechterlijk Archief 105 folio 179; 20-02-1804:
Uit de nalatenschap van Wilhelmus Bruynen koopt Jan Willem Coolen een huis, stal, hof en aangelag 2 lopense, ene zijde de straat, andere zijde Francis Fransen, andere einde de straat. Koopsom ƒ 1600,-.

Johannes Wilhelmi Coolen is geboren te Asten op 22-01-1744 als zoon van Wilhelmus Michiel Coolen en Henrica Jansen Verleysdonck. Hij is op 18-08-1771 te Asten getrouwd met Johanna Jansen de Laet, geboren te Asten op 27-02-1742 als dochter van Johannes de Laet en Helena Schippers.

08

Het gezin van Johannes Wilhelmi Coolen en Johanna Jansen de Laet:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Henrica Asten 13-07-1772 Asten 12-10-1800
Antony Jacob Roymans
Someren 15-08-1834
2 Johannes Asten 14-10-1774 Ongehuwd Asten 05-03-1845
3 Wilhelmus Asten 16-06-1777 Kind Asten 07-10-1781
4 Leonardus Asten 05-10-1780 Someren 12-05-1820
Wilhelmina Isbouts
Asten 20-09-1846
5 Petrus Asten 05-04-1784 Asten 13-05-1810
Allegonda Antonie Leenen
Asten 08-05-1842 zie Voormalig huis G521
6 Maria Catharina Asten 05-11-1786 Asten 05-05-1811
Antonie Bluijssen
Asten 05-02-1850 zie Julianastraat 2

Johanna Jansen de Laet is op 10-03-1798 te Asten overleden en Johannes Wilhelmi Coolen is te Asten op 17-01-1823 overleden en in het notarieel archief van 1823 erven zoons Jan en Leonardus het huis

Notarieel Archief 46-87 Asten; 27-12-1823:
Jan Janse Coolen, Leonardus Janse Coolen, Pieter Janse Coolen, Anthonij Bluijssen man van Maria Catharina Janse Coolen, Antonij Roijmans man van Hendrina Janse Coolen. Jan Janse Coolen, krijgt ½ huis, stal en bakhuis, hof en aangelag, ene zijde David Horn. Leonardus Janse Coolen krijgt de andere ½.

Bij het kadaster van Asten over de periode 1811- 1832 staat het huis op naam van Jan en Leonardus Coolen:

Kadaster 1811-1832; G440:
Huis, schuur en erf, groot 06 roede 00 el, het Dorp, klassen 4 klasse.
Eigenaar: Jan en Leonardus Coolen.

09

10

Leonardus Jansen Coolen is geboren te Asten op 05-10-1780 en op 12-05-1820 te Someren getrouwd met Wilhelmina Isbouts, geboren te Someren op 30-05-1797 als dochter van Johannes Joannes Isbouts en Helena Aarts. Hieronder het gezin van Leonardus Jansen Coolen en Wilhelmina Isbouts:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Joanna Asten 20-08-1820 Kind Asten 17-10-1827
2 Johannes Asten 22-05-1822
3 Wilhelmus Asten 20-07-1824 Eindhoven 31-07-1854
Maria Gordina van der Braken
Mierlo 17-12-1889 1860 in Mierlo
4 Carel Asten 30-08-1826 Someren 02-05-1855
Elisabeth Evers
Asten 26-01-1910 1860-1872 in Someren
zie Voormalig huis G946
5 Johanna Maria Asten 20-08-1828 Kind Asten 22-02-1830
6 Johanna Asten 20-09-1830 Kind Asten 20-09-1830
7 Lambertus Asten 22-10-1831 Sint-Michielsgestel 11-05-1868
Hendrika van Rooij
Sint-Michielsgestel 05-03-1915 1860 in Gemert
8 Hendricus Asten 24-12-1834 Asten 13-04-1861
Joanna Maria Hoefnagels
Asten 18-09-1871 zie Voormalig huis F1619
9 Petrus Asten 14-04-1837
10 Lodevicus Asten 26-01-1843 Nuenen 25-05-1871
Petronella Roest
Hamont (B)

In 1814 sluit Leonardus Coolen een deal met Jan Jacobus Aarts die te maken had met dienstplicht:

Notarieel Archief Asten N 37-90; 03-03-1814:
Schoenmaker Leonardus Jan Willem Coolen uit Asten sluit een overeenkomst af met de Astense boerenknecht Jan Jacobus Aarts. Coolen ontvangt van Aarts ƒ 100,- en mocht Aarts in militaire dienst moeten, dan zal Coolen hem vervangen.

Leonardus Jansen Coolen is op 20-09-1846 te Asten overleden en Wilhelmina Isbouts en haar zonen Henricus en Lodevicus verhuizen naar huizingnummer A61a (zie Voormalig huis G441). Het huis wordt verkocht aan Gerardus van den Eijnden en krijgt nieuw kadasternummer G965.

Gerardus van den Eijnden is geboren te Asten op 11-07-1817 als zoon van Johannes van den Eijnden en Anna Maria Kuijpers (zie Voormalig huis G441). Hij is op 27-04-1843 te Asten getrouwd met Petronella Leenen, geboren te Asten op 21-03-1816 als dochter van Petrus Leenen en Petronella van de Mortel (zie Voormalig huis C763). Hieronder hun gezin:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Johanna Maria Asten 27-04-1844 Asten 15-11-1869
Peter Jaspers
Aarle Rixtel 03-08-1909
2 Hendrika Asten 06-06-1845 Asten 14-07-1873
Antonie Willem Verberne
Asten 28-01-1890 zie Koningsplein 16
3 Johanna Antonia Asten 23-12-1846 Asten 14-07-1873
Antonius Dominicus Sengers
Asten 04-07-1897 zie Prins Bernhardstraat 23
4 Antonia Asten 29-11-1848 Asten 08-01-1872
Franciscus Hoebens
Asten 16-11-1916 zie Burgemeester Wijnenstraat 13 en 15
5 Petrus Johannes Asten 20-06-1851 Weert 05-05-1884
Johanna Maria Snijders
Weert 02-05-1909
6 Petrus Asten 02-07-1853 Kind Asten 27-08-1854
7 Anna Catharina Asten 07-08-1855 Asten 01-02-1886
Johannes Eijsbouts
Asten 01-09-1899
8 Petrus Antonius Asten 11-10-1857 Asten 16-05-1890
Godefrida Joanna Maria van Bussel
Asten 24-10-1908 zie Voormalig huis G481

In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1859-1869 wonen zij in het huis met huizingnummer A62:

11

In de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 29-04-1870 betuigt Gerardus van den Eijnden zijn tevredenheid over de veeverzekering:

Ook over de periode 1869-1879 en in de periode 1879-1890 wonen zij in het huis met achtereenvolgens huizingnummer A93 en A100a:

12

Gerardus van den Eijnden is op 31-03-1880 te Asten overleden en Petronella Leenen is op 14-07-1881 te Asten overleden. Hieronder het bidprentje bij hun overlijden.

13

Hieronder in de krant de Zuid-Willemsvaart van 17-12-1881 en 01-07-1882 de verkoop van bomen en granen.

14 15

Hieronder in diezelfde krant van 20-08-1881 de verkoop van land:

16

In 1883 is zoon Petrus Antonius van den Eijnden de eigenaar van het huis en diens broer Petrus Johannes van den Eijnden, geboren te Asten op 20-07-1851, hoofdbewoner. Hij is als leerlooier op 05-05-1884 te Weert getrouwd met Joanna Maria Petronella Snijders, geboren op 13-05-1855 te Weert als dochter van Antoon Servaas Joseph Snijders en Jacoba Wilhelmina Smidts. Zij verhuizen in 1886 naar A127b en in 1887 naar Visé in België.

Inwonend zijn op huizingnummer A100b Leonardus (Bernardus) Slaats, geboren op 10-12-1833 te Someren als zoon van Joannes Slaats en Aldegonda van Bijsterveld. Na zijn vertrek in 1884 naar A25, is Andreas Kuipers, geboren te Deurne op 19-05-1810 als zoon van Petrus Kuypers en Johanna van Lieshout, inwonend. Hij is op 18-01-1849 te Asten getrouwd met Johanna Maria Dircks, geboren te Asten op 19-03-1809 als dochter van Martinus Dirks en Catharina Hikspoors.

In de krant de Zuid-Willemsvaart van 06-02-1884 en 17-01-1885 de verkoop van varkens in de herberg van Piet van den Eijnden:

17 18

Het huis is in 1887 door Petrus Antonius van den Eijnden verkocht aan koopman Johannes Eijsbouts. Dochter Anna Catharina (Catrieneke) van den Eijnden, geboren te Asten op 07-08-1855 is te Asten op 01-02-1886 getrouwd Johannes (Hannes) Eijsbouts, geboren te Asten op 21-12-1849 als zoon van Johannes Eijsbouts en Maria Catharina Slaats. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1879-1890 komen zij vanaf rond 1888 vanuit de huidige Emmastraat (zie Voormalig huis G798) in het huis met huizingnummer A100 wonen:

19

Ook in de periode 1890-1900 wonen zij in het huis met dan huizingnummer A99:

20

21

Links in de Standaard van 01-01-1881 de aanbesteding van de weg tussen Boekel en Asten en onder in de krant de Zuid-Willemsvaart van 04-06-1898 de geboorte van dochter Johanna Antonia.

22

23 Zuid-Willemsvaart van 17-12-1887 de verkoop van een huis in de herberg van Johannes Eijsbouts.

 

Hieronder in de krant de Zuid-Willemsvaart van 04-06-1898 de verkoop van een bouwmanserf bij Johannes Eijsbouts.

 

24

Anna Catharina (Catrieneke) van den Eijnden is te Asten op 01-09-1899 overleden en Johannes (Hannes) Eijsbouts is te Asten op 09-06-1900 overleden.

Hieronder foto's van Hannes Eijsbouts en Catrieneke van den Eijnden:

25

Linksonder een citaat uit een verhaal van Joep Coppens over Hannes Eijsbouts en rechtsonder de bidprentjes bij hun overlijden.

De jongste broer Johannes (Hannes) nam de graanhandel als rest van vaders erfenis over en hij begon een handel in brandstoffen, een combinatie die toen wel vaker voorkwam. Hannes trouwde in 1886 met Anna Catharina (Catrieneke) van den Eijnden, de dochter van Gerardus van den Eijnden. Deze Gerardus van den Eijnden, bakker en winkelier, was indertijd samen met de vader van Hannes eigenaar geweest van Gitzels molen aan de Logtenstraat. Zij woonden op de Tramstraat ter hoogte van de huidige Lindenstraat. Hannes Eijsbouts was blijkbaar een ondernemend man, hij was nauw betrokken bij het ontwerp en de aanleg van de nieuwe verharde weg van Asten over Vlierden naar Deurne omstreeks 1883. Catrieneke stierf in 1899 en toen Hannes moe en bezweet van een reis naar Antwerpen terugkwam rustte hij uit op het gras. Daar liep hij een longontsteking op en is daaraan in juni 1900 gestorven. Zijn zussen Helena Maria (Mijntje) Eijsbouts en Francisca (Zijntje) Eijsbouts gingen in het gezin wonen en voedden de kinderen op.

26

In de krant de Zuid-Willemsvaart van 04-08-1900 de verkoop van onroerend goed van Johannes Eijsbouts door zijn zusters en zijn kinderen:

27

Vanuit het ouderlijk huis aan de Fabriekstraat A195 komen de zusters van Johannes Eijsbouts, winkelierster Helena Maria (Mijntje) Eijsbouts, geboren te Asten op 19-03-1840 en Francisca (Zijntje) Eijsbouts, geboren op 30-09-1841 te Asten, in het huis wonen. In het kadaster van 1900-1910 heeft het huis kadasternummer A110:

28

Ook in de periode 1910-1920 wonen Helena Maria en Francisca Eijsbouts met hun neven en nichten in het huis met dan huizingnummer A117:

29

Hieronder citeren we uit een verhaal van Joep Coppens:

Mijntje en Zijntje bleven ongehuwd en toen hun drie broers getrouwd waren, bleven ze in het stamhuis op de Fabriekstraat wonen tot februari 1901. Toen gingen ze op de straat van Asten naar Ommel wonen om het huishouden te doen voor de kinderen van Hannes Eijsbouts. Hannes en zijn vrouw waren beiden net overleden en zes kinderen bleven achter. Dat Mijntje en Zijntje de kinderen van Hannes hebben grootgebracht blijkt ook uit de tekst op het bidprentje van Zijntje: "Kinderen, ik beminde U gelijk eene moeder haar kinderen bemint". De gezusters leefden teruggetrokken en onttrokken zich veelal aan het openbare leven.

Hieronder een foto genomen rond 1910 vanuit de Lindestraat met rechts de protestantse kerk en op de achtergrond het huis van de familie Eijsbouts:

30

Francisca (Zijntje) Eijsbouts is op 12-01-1914 te Asten overleden en Helena Maria (Mijntje) Eijsbouts is op 22-05-1919 te Asten overleden. Hieronder de bidprentjes bij hun overlijden:

31 32

Daarna wordt hun neef Franciscus Bonaventura (Frans) Eijsbouts, geboren te Asten op 08-07-1896 hoofd van het huis. Hij is als bakker op 12-01-1921 te Asten getrouwd met Catharina (Cato) van Deursen, geboren te Asten op 24-09-1896 als dochter van Johannes Mathijs van Deursen en Johanna Berkers. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1920-1930 wonen zij in het huis met huizingnummer A142 ook bekend staand als Stationstraat 22-24:

33

In de krant de Zuid-Willemsvaart van 19-11-1924 en van 07-09-1926 de geboortes van dochter Johanna Maria en zoon Matheus Johannes:

34 35

In de krant de Zuid-Willemsvaart van 17-04-1929 en van 04-07-1929 de aankoop door de gemeente van een deel van het huis van Frans Eijsbouts:

36 37

Franciscus Bonaventura (Frans) Eijsbouts heeft rond 1929 de oude bakkerij verbouwd tot huis en beide huizen krijgen een nieuw kadasternummer. Het oorspronkelijke huis krijgt kadasternummer G2351 en het nieuwe huis kadasternummer G2352 en is feitelijk gelegen aan de huidige Burgemeester Frenckenstraat (zie Voormalig huis G2352). In de nevenstaande kadasterkaart zijn deze huizen te zien evenals het deel van het huis dat aan de gemeente Asten moest worden afgestaan, zoals aangegeven met de pijl.

Van boven naar beneden loopt de huidige Prins Bernhardstraat. Links is de huidige Lindestraat te zien en rechts de Logtenstraat. Rechtsonder is de Burgemeester Frenckenstraat met daaraan het nieuwe huis G2352 dat rond 1930 aan Johannes van Kemenade is verkocht. Hieronder nog een stukje in de krant de Zuid-Willemsvaart van 20-09-1929 over de verbetering van de verkeerssituatie:

38a

38

Ook over de periode 1930-1938 woont Franciscus Bonaventura (Frans) Eijsbouts met zijn gezin in het huis aan de Stationstraat 24, later hernoemd tot Prins Bernhardstraat 24:

39

Hieronder twee foto's van rond 1965 van het huis van Frans Eijsbouts, waar duidelijk te zien is dat er aan de rechterzijde een stuk van het huis is verdwenen:

40 41

Franciscus Bonaventura (Frans) Eijsbouts is op 02-08-1958 te Helmond overleden en Catharina (Cato) van Deursen is op 11-11-1982 te Deurne overleden. Hieronder de bidprentjes bij hun overlijden:

42 43

Het huis bestaat niet meer en ongeveer op de plaats van het huis ligt Eeuwig Leven Plein.

Overzicht bewoners

Huis in het Derp
Jaar Eigenaar Geboorte Hoofdbewoner Geboorte
1673 Johannes Theodorus Smits Someren ±1645 Johannes Theodorus Smits Someren ±1645
1679 Margaretha Ideleth Someren ±1650 Margaretha Ideleth Someren ±1650
1682 Nicolaas Hendrix van der Linde ±1650 Nicolaas Hendrix van der Linde ±1650
1715 kinderen van der Linden Asten 09-09-1686 kinderen van der Linden Asten 09-09-1686
1721 Michiel van de Cruys Asten 24-08-1682 Michiel van de Cruys Asten 24-08-1682
Dorp huis 73
Jaar Eigenaar Geboorte Hoofdbewoner Geboorte
1736 Michiel van de Cruijs en Johannes van der Linden Asten 24-08-1682 Michiel van de Cruijs, Johannes van der Linden,
Meggel Glaudemans en Feijke Martens
Asten 24-08-1682
1741 Michiel van de Cruijs Asten 24-08-1682 Michiel van de Cruijs, Johannes van der Linden,
Meggel Glaudemans, Feijke Martens en Hendrien Lourense
Asten 24-08-1682
1746 Michiel van de Cruijs Asten 24-08-1682 Michiel van de Cruijs, Johannes van der Linden en juffrouw Numans Asten 24-08-1682
1751 Michiel van de Cruijs Asten 24-08-1682 Michiel van de Cruijs en Johannes van der Linden Asten 24-08-1682
1756 Wilhelmus Bruijnen en Johannes van der Linden Geldrop 11-10-1723 Wilhelmus Bruijnen en Johannes van der Linden Geldrop 11-10-1723
1761 Wilhelmus Bruijnen en Johannes van der Linden Geldrop 11-10-1723 Wilhelmus Bruijnen en Johannes van der Linden Geldrop 11-10-1723
1766 Wilhelmus Bruijnen en Johannes van der Linden Geldrop 11-10-1723 Wilhelmus Bruijnen en Johannes van der Linden Geldrop 11-10-1723
1771 Wilhelmus Bruijnen Geldrop 11-10-1723 Wilhelmus Bruijnen Geldrop 11-10-1723
1776 Wilhelmus Bruijnen Geldrop 11-10-1723 Wilhelmus Bruijnen Geldrop 11-10-1723
1781 Wilhelmus Bruijnen Geldrop 11-10-1723 Wilhelmus Bruijnen Geldrop 11-10-1723
1798 Aldegonda van de Cruijs Asten 03-08-1722 Aldegonda van de Cruijs Asten 03-08-1722
1803 Aldegonda van de Cruijs Asten 03-08-1722 Aldegonda van de Cruijs Asten 03-08-1722
Kadasternummer G440
# Periode Naam eigenaar Geboorte Opmerking Verandering
G440 1832 Leonardus Coolen Asten 05-10-1780

Stationstraat 22-24, Prins Bernhardstraat 22-24 (1938)

# Periode Naam hoofdbewoner Geboorte Tweede persoon Geboorte Vertrek
1804-1823 Johannes Wilhelmus Coolen Asten 22-01-1744 met kinderen 17-01-1823
1823-1846 Leonardus Coolen Asten 05-10-1780 Wilhelmina Isbouts Someren 30-05-1797 20-09-1846
1846-1859 Gerardus van den Eijnden Asten 11-07-1817 Petronella Leenen Asten 21-03-1816
A93 1859-1869 Gerardus van den Eijnden Asten 11-07-1817 Petronella Leenen Asten 21-03-1816
A100a 1869-1879 Gerardus van den Eijnden Asten 11-07-1817 Petronella Leenen Asten 21-03-1816
A100a 1879-1880 Gerardus van den Eijnden Asten 11-07-1817 Petronella Leenen Asten 21-03-1816 31-03-1880
A100a 1880-1882 Petronella Leenen Asten 21-03-1816 weduwe van den Eijnden
A100a 1882-1886 Petrus Johannes van den Eijnden Asten 20-06-1851 met broer en zussen
A100 1887-1890 Johannes Eijsbouts Asten 21-12-1849 Anna Catharina van den Eijnden Asten 07-08-1855
A99 1890-1899 Johannes Eijsbouts Asten 21-12-1849 Anna Catharina van den Eijnden Asten 07-08-1855 01-09-1899
A99 1899-1900 Johannes Eijsbouts Asten 21-12-1849 met kinderen 09-06-1900
A110 1900-1910 Helena Maria Eijsbouts Asten 19-03-1840 met zus Francisca, neven en nichten
A117 1910-1919 Helena Maria Eijsbouts Asten 19-03-1840 met zus Francisca, neven en nichten 22-05-1919
A142 1920-1920 Franciscus Eijsbouts Asten 09-08-1896 Catharina van Deursen Asten 24-09-1896
22-24 1930-1938 Franciscus Eijsbouts Asten 09-08-1896 Catharina van Deursen Asten 24-09-1896
Referenties
  1. ^abTaxandria; tijdschrift voor Noordbrabantsche geschiedenis en volkskunde, jaargang 49, 1942 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMUBTB01:001593001:00137&query=%22van+de+cruys%22+asten&coll=dts&rowid=3)
  2. ^Bijdragen voor de geschiedenis van de provincie der Minderbroeders in de Nederlanden, 1953 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMENLK04:020863001:00131&query=%22idelet%22&coll=dts&page=3&rowid=8)
  3. ^De voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch, alsmede hunne eigenaars of bewoners in vroegere eeuwen, 1910 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB18:028369000:00451&query=%22ideleth%22&coll=boeken&sortfield=date&rowid=1)
  4. ^Coutumes du comté de Looz, de la seigneurie de Saint-Trond et du comté impérial de Reckheim, 1871 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22idelet%22&coll=boeken1&identifier=RFdXAAAAcAAJ&rowid=6)
  5. ^atalogue d'une précieuse collection de livres anciens et modernes et d'archives, 1854 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22idelet%22&coll=boeken1&page=4&identifier=EHddAAAAcAAJ&rowid=2)
  6. ^Groot placaet-boeck, vervattende de placaten, ordonnantien ende edicten van de Staten-Generael der Verenigde Nederlanden, 1658 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22silvester+idelet%22&coll=boeken1&identifier=IjpiAAAAcAAJ&rowid=2)
  7. ^abDe protocollen der Helmondsche notarissen (1595-1798), 1890 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22idelet%22&coll=boeken1&identifier=I_HDHgXr8voC&rowid=1)
  8. ^Bossche bijdragen; bouwstoffen voor de geschiedenis van het Bisdom 's-Hertogenbosch, 1956 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMKB26:000205001:00108&coll=dts&page=3&sortfield=date&query=%22idelet%22&rowid=7)
  9. ^Heemkundekring Nicolaus Poppelius, Weelde toen en nu (https://www.nicolaus-poppelius.be/Boeken/Weelde%20Toen%20en%20Nu.pdf)
  10. ^Aardrijkskundig woordenboek van Nederland, 1847 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22johannes+baptist+bruynen%22&coll=boeken1&identifier=7K1UAAAAcAAJ&rowid=1)
  11. ^Bossche bijdragen; bouwstoffen voor de geschiedenis van het Bisdom 's-Hertogenbosch, 1951 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMKB26:000203001:00074&query=%22j+b+bruynen%22&coll=dts&rowid=3)
  12. ^Bijdragen voor de geschiedenis van het Bisdom van Haarlem, 1897 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMUTRA01:001605001:00063&query=%22j+b+bruynen%22&coll=dts&rowid=1)
  13. ^Nieuwen utilen almanach en wegwyzer der stad Gend in 't bezonder, en van de provincie van Oost-Vlaenderen, 1775 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22henricus+franciscus+bruynen%22&coll=boeken1&identifier=9H9bAAAAQAAJ&rowid=2)
  14. ^Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche Universiteit (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB18:028705000:00620&query=asten&page=112&sortfield=date&coll=boeken&rowid=2)
  15. ^Geschiedenis van het bisdom 's Hertogenbosch, 1873 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22lodewijk+napoleon%22+kerk+asten&coll=boeken1&identifier=QMxeAAAAcAAJ&rowid=1)

De meest gebruikte referenties staan in de introductie vermeld

Laatst bijgewerkt op 1 januari 2024, 15:24:51

Heemhuis, Molenstraat 10, 5711 EW, Someren
Open voor bezoekers op dinsdagochtend van 9 tot 12 uur en op donderdagavond van 19 tot 21 uur (0493) 472 423 hkkdevonder@xs4all.nl


Archeologiehuis, Molenstraat 14, 5711 EW Someren
Open na afspraak, bel hiervoor Jacques van Ooijen op 06-36 14 12 02 of mail gewoonjacques@gmail.com


Deze website maakt geen gebruik van cookies

ADM

XSSMMDLGXL

Printen