De pagina's Asten/Koningsplein, Asten/Koningsplein/Julianastraat 2 worden nu weergegeven
Asten toevoegen aan selectie

Bewoningsgeschiedenis

Dit is een deel van de bewoningsgeschiedenis gemaakt op 28-03-2024 12:03:17
Voor de voor het laatst bijgewerkte versie surf je naar https://www.heemkundekringdevonder.nl/bewoningsgeschiedenis

Koningsplein

Algemeen

Het Koningsplein in Asten wordt nu gebruikt als een parkeerplaats, maar begin 20e eeuw was het een park met de fontein van Wijnen en het Heilig Hart beeld. Voor 1928 stond het bekend onder de naam plantsoen en zag er uit zoals op de twee onderstaande foto's met links de oude school en rechts villa Sint Jozef en daarnaast het Liefdegesticht:

01

Hieronder een foto uit 1915 van de andere zijde van het plantsoen met van links naar rechts de winkel van de familie Sanders, het dubbele woonhuis van Drika Berkvens en van der Poel, het oude postkantoor, de schoolmeesterswoning van ten Haaf, het dubbel woonhuis van de rijksontvanger Veltman en meester van Helden en het café van Gondeke en Minake Coolen. Dan op de hoek met de Molenstraat hotel Gitzels en geheel rechts de oude school:

02

Weer dertig jaren daarvoor stond er de uit 1478 stammende kerk, zoals te zien is op onderstaande twee foto's uit de periode 1890-1896 met rechts daarvan de uitbreiding van het Liefdehuis op de plaats de brouwerij van Hendrik Michielsen. Weer rechts daarvan het oorspronkelijke Liefdehuis op de plaats van de brouwerij van Francis Berkers. Links op de voorgrond het huis van Francis Verspeek dat plaats moest maken voor de bouw van de nieuwe kerk.

03

Op de foto hieronder is het huis afgebroken en geheel links zijn de huizen op de hoek van de huidige Wilhelminastraat en Koningsplein te zien. Links van de kerk zien we het toenmalige postkantoor, later de burgemeesterswoning met links daarvan het recent afgebroken huis van Ánneke de Bruin' op de hoek met de huidige Monseigneur den Dubbeldenstraat:

De toenmalige kerk op het Koningsplein had een opmerkelijke 13e eeuwse toren met kantelen en een weergang ter verdediging. Mogelijk was de toren van deze kerk de donjon van het oude slot 'Huys Ten Perre'. De kerk is in 1899 afgebroken, maar gaan we verder terug in de tijd, dan zien we de plattegrond van Asten op de onderstaande kadasterkaart uit 1832.

04

De kerk lag op deze kaart in tegenstelling tot veel andere dorpskernen niet aan het Marktveld in de buurt van het raadhuis, maar ruim 120 meter ten zuidwesten daarvan. Wel staat de kerk op de plek waar vroeger de wegen vanuit Someren, Ostade, Deurne en Wolfsberg samenkwamen en dit doet eveneens vermoeden dat hier vroeger het goed 'Huys Ten Perre' heeft gelegen. Als we uit de kadasterkaart alle huizen schrappen die na 1675 zijn gebouwd dan resteert onderstaande plattegrond van het centrum van Asten:

Het Marktveld is dan een groot plein voor de kerk met daaromheen de bebouwing van de huizen van de bewoners en de notabelen woonden rond die tijd in het huis met nummer 27 ten zuiden van de kerk bij de toenmalige school. Dit doet vermoeden dat dit het beste huis van het dorp was en mogelijk betreft dit het 'Huys Ten Perre', dat tot het einde van de 14e eeuw dienst deed als huis voor de Heren van Asten, de familie van Cuijk. Bij de bouw van een appartementencomplex op de plaats van het huis met nummer 27, waar in 1841 het Liefdehuis Bartholomeus stond, zijn bij een archeologsich onderzoek wel verstoringen maar geen noemenswaardige vondsten gedaan.

Bij heemkundekring de Vonder en uit het bestemmingsplan Asten centrumgebied1 valt onderstaande historische informatie te halen:

Asten wordt voor het eerst in 1212 in een oorkonde vermeld waarbij de abdij van Floreffe de kerk van Asten in bezit had. In 1282 vond een ruil van goederen plaats tussen de heer van Asten en het klooster van Postel; in de 14e eeuw was Ten Perre het machtscentrum en rond 1400 werd in het Aa-dal het huidige kasteel gebouwd. Het goed Ten Perre was de centrale hoeve van de familie van Cuijk in Asten en had waarschijnlijk grond en dus pachters over heel Asten verspreid, waaronder aan de Dijk, Ostade, Laarbroek, Heesakkers en langs de Aa. De ligging van dit machtscentrum is tot op heden niet bekend, maar vermoedelijk lag het in de onmiddellijke nabijheid van het centrum van Asten. Eind 14e eeuw werd het aangeduid als 't Huys Ten Perre, wat aangaf dat het een versterkt huis is. Naarmate het belang van Ten Perre in de 16e eeuw daalde, verdween ook langzaam de naam.

Op basis van het boek 'Geschiedenis van het Bisdom 's-Hertogenbosch' uit 18722 (weergegeven in groen) en krantenartikelen van Piet Hamilton uit 1904 komen we tot de volgende reconstructie:

Heren en vrouwen van Asten

De heerlijkheid behoorde omtrent het begin der 13e eeuw aan de heeren van Cuijk. Hieronder een overzicht van de heren en vrouwen van Asten vanaf 1220 tot 1399, wanneer Gerard van Berkel het kasteel aan de Aa bij Heusden bouwt (voor een overzicht van de heren en vrouwen van Asten na 1399 zie Kasteelruïne):

Periode Heer van Asten Vrouw van Asten Geboorte Overlijden
1221-1233 Albert van Cuijk Hadewijch van Meerheim ±1170 ±1233
1233-1240 Willem van Cuijk Beatrix van Diest ±1200 ±1240
1260-1275 Willem de Roovere Beatrix van Cuijk ±1238 ±1275
1275-1290 Arnold van Cuijk ±1232 ±1290
1290-1306 Willem van Stakenburg Margaretha van Boischot ±1261 Postel 17-10-1308
1306-1308 Jan I van Cuijk Jutta van Nassau ±1230 Cuijk 13-07-1308
1308-1319 Jan II van Cuijk Catharina van Berthout ±1264 ±1319
1319-1350 Otto van Cuijk Johanna van Vlaanderen ±1272 ±1350
1350-1357 Jan III van Cuijk Catharina van Berthout Grave ±1295 's-Hertogenbosch 08-09-1357
1357-1362 Jan IV van Cuijk Luijtgaarde van Voorst ±1320 ±1364
1362-1366 Pieter Couthereel ±1310 ±1373
1366-1371 Hendrick van Cuijk Gertrudis Couthereel ±1330 22-08-1371
1371-1380 Jan V van Cuijk Mechteld van Borssele ±1355 15-06-1442
1380-1387 Ricout de Cock ±1340 ±1389
1380-1399 Gerard van Berckel Geertruida van Gerwen of Mabelia (Beel) Arnoud Jan van Kelre ±1340 ±1417

Na 1399 vestigden de Heren en Vrouwen van Asten op het nieuw gebouwde kasteel (zie Kasteelruïne).

Albert van Cuijk, 1212-1233

Albert van Cuijk is geboren te Cuijk rond 1170 als zoon van Hendrick van Cuijk en Sophia van Rhenen. Hij is rond 1195 getrouwd met Hadewijch van Meerheim (Merum), geboren rond 1170 als dochter van Rutger van Merum en Aleydis van Horne. Hieronder het gezin van Albert van Cuijk en Hadewijch van Meerheim:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Hendrick III ±1196


NN van Leuven
±1220
Joanna van Putten
±1238
Aleidis Persijn van der Aa

±1251 zie Hendrick III van Cuijk
2 Willem ±1198 ±1225
Beatrix van Diest
±1240 zie Willem van Cuijk
3 Godfried ±1200 Priester Xanten en Utrecht
4 Everard ±1201 Priester Keulen, Tiel en Utrecht
5 Aleydis ±1202 ±1230
Gijsbrecht III van Amstel
±1240
6 Rutger ±1204 ±1235
Maria van Diest
7 Dirck ±1206 Leiden ±1240
Kerstine van Leijden
Oegstgeest ±1254
8 Margaretha ±1208 ±1240
Hendrik I van Rode van Mierlo
9 Agnes ±1210 ±1240
Hendrick van Reifferscheid
10 Frederik ±1212 Priester Xanten

Albert van Cuijk is ridder, getuige een schenking van het allodium Herpen aan de Brabantse hertog 1191, heer van Cuyc en Grave 1204-1233 en heer van Herpen, Merum, stadsgraaf van Utrecht tot 12 maart 1220 toen hij zijn rechten voor 200 pond Utrechts heeft verkocht en leenman van de bisschop van Utrecht voor het hoge en lage gerecht van Gasperde en Everdingen. Hij is van 1212-1233 heer van Asten geweest, volgens onderstaande documenten waarin het patronaatsrecht van Asten en Lierop aan de abdij van Floreffe toekomt3:

06

Linksonder het wapen van de Heren van Cuijk en rechtsonder het kasteel van Grave waar de Heren van Cuijk hebben gewoond:

07 08

Albert van Cuijk is te Asten in 1233 overleden en Hadewijch van Meerheim (Merum) is in 1235 overleden.

Willem van Cuijk, 1233-1240

Willem van Cuijk is geboren rond 1198 als zoon van Albert van Cuijk en Hadewijch van Meerheim (zie Albert van Cuijk). Hij is rond 1225 getrouwd met Beatrix van Diest, geboren rond 1205 als dochter van Arnold III van Diest en Aleida van Hengebach. Hieronder het gezin van Willem van Cuijk en Beatrix van Diest:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Beatrix ±1227 ±1260
Willem de Roovere
±1265 zie Willem de Roovere
2 Willem ±1229
3 Aleidis ±1231 ±1260
Daniël van Amstel
4 Arnold ±1232 ±1290 zie Arnold van Cuijk

Willem van Cuijk is heer van Escharen en is van 1233-1240 heer van Asten geweest. Willem van Cuijk en is in 1240 overleden.

Zoon Arnold van Cuijk wordt omstreeks 1282 als heer van Asten genoemd, bij een ruiltransactie waarbij de heer van Asten de zeggenschap en de opbrengsten ten oosten van de Aa verwerft en de abdij van Floreffe ten westen van deze rivier. Omstreeks 1306 wordt ook een Willem genoemd als heer van Asten, doch spoedig daarna komt de heerlijkheid aan zijn neef Jan I van Cuijk.

Door het huwelijk van Beatrix van Cuijk, vrouwe van Asten en Escharen, kwam dezelve aan haren echtgenoot Willem de Roovere, heer van Lierop, Stakenborg en Someren.

Willem de Roovere, 1260-1275

Beatrix van Cuijk is geboren rond 1227 als dochter van Willem van Cuijk en Beatrix van Diest (zie Willem van Cuijk). Zij is rond 1260 getrouwd met Willem de Roovere van Stakenborgh, geboren rond 1238 als zoon van Gerlach de Roover en Oda Jan van Megen en weduwnaar. Na haar overlijden in 1265 is Willem de Roovere van Stakenborgh rond 1265 hertrouwd met Luitgarda van Vrijmersheim. Hieronder de gezinnen van Beatrix van Cuijk met Willem de Roovere van Stakenborgh en die van hem met zijn twee andere vrouwen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Arnold* ±1255 ±1315
2 Willem ±1261 ±1290
Margaretha Mathijsdochter van Boischot
Postel 17-10-1308 zie Willem van Stakenburg
3 Beatrix ±1264 ±1290
Willem Gheerits van Doerne
±1315  
4 Jacob** ±1267 ±1330
5 Dirck Willem** ±1269 ±1330

*  kind uit het eerste huwelijk van Willem de Roovere van Stakenborgh
** kind uit het derde huwelijk van Willem de Roovere van Stakenborgh met Luitgarda van Vrijmersheim

Willem de Roovere van Stakenborgh is van 1260 tot 1275 heer van Asten geweest en is rond 1275 overleden. Zijn zwager Arnold van Cuijk is zijn opvolger.

Arnold van Cuijk, 1275-1290

Arnold van Cuijk is geboren rond 1232 als zoon van Albert van Cuijk en Hadewijch van Meerheim (zie Albert van Cuijk).

Arnold van Cuijk werd omstreeks 1282 als heer van Asten genoemd, en wel bij een ruiltransactie waarbij de Heer van Asten de zeggenschap en de opbrengsten ten oosten van de Aa verwerft, en de abdij van Floreffe die ten westen van deze rivier.

Onder Arnolldus van Cuyk zijn de tienden van Asten door de geestelijkheid van Postel tegen de tienden van Lierop4:

Arnold van Cuijk is rond 1290 overleden.

Willem van Stakenburg, 1290-1306

Zoon Willem van Stakenborgh is geboren rond 1261 als zoon van Willem de Roovere van Stakenborgh en Beatrix van Cuijk (zie Willem de Roovere). Hij is rond 1290 getrouwd met Margaretha Mathiasdochter van Boischot en hieronder het gezin van Willem van Stakenborgh en Margaretha Mathiasdochter van Boischot:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Matheus ±1290 ±1320
Magdalena Hendriks van Haengreve
±1350
2 Hendrick ±1291 Prior van Postel
Na 1354 Pastoor van Oerle
Oerle 30-06-1359
3 Willem III 12-02-1292 ±1320
Mechtildis de Hertoghe
±1365
4 Arnold ±1294 Pastoor te Lithoyen  

De zoon van Beatrix van Cuijk, Willem van Stakenborgh, heer van Asten en Escharen, stond in 1306 zijn gemeend regt op het patronaat der kerken van Asten en Lierop aan den abdij van Floreffe af.

Willem van Stakenborgh is van 1290-1306 heer van Asten geweest in 1306 en gaf het recht om een pastoor te benoemen voor de kerken van Asten en Lierop aan Postel. Willem van Stakenborgh is op 17-10-1308 te Postel overleden.

09

Dit wordt bevestigd in onderstaande artikel5:

Zijn zoon Hendrik van Stakenborgh heeft de heerlijkheid aan den hertog van Braband verkocht, heeft het ordekleed van Premonstreit te Floreffe aangenomen en is in 1359 gestorven.

Hendrik van Stakenborgh, geboren rond 1291 als zoon van Willem van Stakenborgh en Margaretha Mathiasdochter van Boischot (zie Willem van Stakenburg) wordt genoemd als heer van Asten over de periode, hoewel hij ontbreekt in de lijst van heren en vrouwen van Asten. Hij bevestigt samen met zijn moeder Margaretha van Boisschot het collatierecht met zijn broers op 17-10-1308. Jonkheer Hendrik van Stakenborch, ridder, heer van Asten, Escharen en Lierop ondernam daarna de reis naar het Heilige Land, Bij zijn terugkomst rond 1320 trad hij in de abdij van Floreffe. Hij was van 1343 tot 1354 de 17e prior van Postel, waarna hij van 1354 tot zijn sterfjaar 1359 pastoor van Oerle is geweest. Hendrik van Stakenborg heeft vele schenkingen aan de priorij van Postel gedaan.

Voor de schenking van de heerlijkheid Asten door de hertog van Brabant aan Pieter Couthereel zie Pieter Couthereel.

Hendrick III van Cuijk

Hendrick III van Cuijk is geboren rond 1196 als zoon van Albert van Cuijk en Hadewijch van Meerheim (zie Albert van Cuijk). Hij is rond 1220 getrouwd met NN van Leuven en na haar overlijden rond 1224 hertrouwd met Joanna van Putten. Hendrick III van Cuijk is na haar overlijden rond 1238 een derde maal getrouwd met Aleidis Persijn van der Aa. De gezinnen van Hendrick III van Cuijk met NN van Leuven, met Joanna van Putten en met Aleidis Persijn van der Aa:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Agnes Cuijk ±1220 ±1240
Rudolf de Cock
±1265 achterkleinzoon Ricout
zie Ricout de Cock
2 Albert Cuijk ±1222 ±1250  
3 Alverardis* Cuijk ±1225 ±1250
Jacob I van Mirlaer
±1272
4 Gerard Cuijk ±1227 Provoost van Odiliënberg
5 Jan I* Cuijk ±1230 ±1260
Jutta van Nassau
Cuijk 13-07-1308 zie Jan I van Cuijk
6 Willem** Cuijk ±1240

*  kinderen uit het tweede huwelijk
** kinderen uit het derde huwelijk

Hendrick III van Cuijk is in 1251 overleden en Aleidis Persijn van der Aa is nog hertrouwd met Willem I van Boxtel.

Jan I van Cuijk, 1306-1308

Jan I van Cuijk is geboren te Cuijk rond 1230 als zoon van Hendrick III van Cuijk en Joanna van Putten (zie Hendrick III van Cuijk). Hij is rond 1260 getrouwd met Jutta van Nassau, geboren rond 1225 als dochter van Hendrik II van Nassau. Hieronder het gezin van Jan I van Cuijk en Jutta van Nassau:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Hendrick ±1262 ±1290
Aleidis van Diest
±1315
2 Jan II ±1264 ±1290
Catharina van Berthout
±1319 kinderloos
3 Willem ±1266 ±1290
Johanna Sophia van Gymnich
±1303 zie Willem van Cuijk
4 Aleidis ±1268 ±1290
Hendrick van Voorne
±1330
5 Agnes ±1270 ±1295
Hendrick van Sponheim
±1345
6 Otto ±1272 ±1295
Aleidis van Diest
±1300
Johanna van Heverlee
±1305
Johanna van Vlaanderen
±1350 zie Otto van Cuijk

Jan I van Cuijk is een edelman, ridder en diplomaat. Hij is heer van Cuijk van 1254 tot 1308 en van Asten van 1306 tot 1308. In 1296 is Jan I van Cuijk betrokken bij het complot van edelen dat met als doel graaf Floris V van Holland naar Engeland te ontvoeren. Deze poging is in Muiderberg op moord uitgelopen. Jan I van Cuijk is op 13-07-1308 te Cuijk overleden.

 

 

13

Jan II van Cuijk, 1308-1319

Jan II van Cuijk is geboren rond 1264 als zoon van Jan I van Cuijk en Jutta van Nassau (zie Jan I van Cuijk). Hij is rond 1290 getrouwd met Catharina Berthout. Hij is graaf van Cuijk en heer van Asten van 1308 tot 1319. Jan II van Cuijk had voor zover bekend geen nakomelingen en is in 1319 overleden.

Willem van Cuijk

Willem van Cuijk is geboren rond 1266 als zoon van Jan I van Cuijk en Jutta van Nassau (zie Jan I van Cuijk). Hij is rond 1290 getrouwd met Johanna Sophia van Gymnich, geboren rond 1270 als dochter van Wennemar van Gymnich en Johanna van Elsloo. Hieronder het gezin van Willem van Cuijk en Johanna Sophia van Gymnich:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Jan III Grave ±1295 ±1320
Catharina van Berthout
's-Hertogenbosch 08-09-1357 zie Jan III van Cuijk

Johanna Sophia van Gymnich is in 1302 overleden en Willem van Cuijk is op 11-02-1303 overleden.

Otto van Cuijk, 1319-1350

Otto van Cuijk is geboren rond 1272 als zoon van Jan I van Cuijk en Jutta van Nassau (zie Jan I van Cuijk). Hij is getrouwd met Johanna van Vlaanderen, Johanna van Heverlee en Aleidis van Diest en hieronder zijn gezin:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Adelise ±1320 ±1338

Omdat zijn broer Jan II van Cuijk kinderloos is overleden en zijn broers Hendrick en Willem al zijn overleden, is hij heer van Cuijk geworden. Hij is daarnaast heer van Mierlo en heer van Asten van 1319 tot 1350.

Jan III van Cuijk, 1350-1357

Jan III van Cuijk is geboren te Grave rond 1295 als zoon van Willem van Cuijk en Johanna Sophia van Gymnich (zie Willem van Cuijk). Hij is rond 1320 getrouwd met Catharina van Berthout en hieronder hun gezin:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Jan IV ±1320 ±1350
Luijtgaarde van Voorst
±1362 zie Jan IV van Cuijk
2 Wennemar ±1325
3 Hendrick ±1330 ±1355
Gertrudis Couthereel
22-08-1371 zie Hendrick van Cuijk
4 Elisabeth ±1335 ±1360
Gerardus van Asperen

Jan III van Cuijk heeft het Land van Cuijk in 1353 verpand en de Stad Grave verkocht aan Jan van Wijflit, bastaardzoon van Jan II hertog van Brabant en Elsbeen van Wijflit. Omdat Jan van Wijflit niet wil betalen, is deze in 1356 vermoord en diens manschappen verjaagd uit Cuijk. Jan III van Cuijk was van 1350 tot 1357 heer van Asten en is op 08-09-1357 te 's-Hertogenbosch overleden.

Jan IV van Cuijk, 1357-1362

Jan IV van Cuijk is geboren rond 1320 als zoon van Jan III van Cuijk en Catharina van Berthout (zie Jan III van Cuijk). Hij is rond 1360 getrouwd met Luijtgaarde van Voorst, geboren rond 1335 als dochter van Sweder I van Voorst en Heilwig van Zuijlen. Het gezin van Jan IV van Cuijk en Luijtgaarde van Voorst:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Jan V ±1354 ±1387
Mechteld van Borssele
±1420
Johanna van der Leck
±1442 zie Jan V van Cuijk

Jan IV van Cuijk is heer van Asten van 1357  Hieronder een akte in het Latijn van Jan IV van Cuijk van 08-09-1358 waarin hij een overeenkomst sluit met zijn zwager Gerardus van Asperen voor een erfcijns van 200 pond te betalen met Pasen te Asten6

Na zijn dood in 1362 wordt de heerlijkheid Asten geschonken aan Pieter Couthereel. Zoon Jan V van Cuijk van Jan IV van Cuijk wordt door zijn oom Hendrick van Cuijk (zie Hendrick van Cuijk) opgevoed.

Uit de 'Geschiedenis van der heren, de heerlijkheid en de dorpen van Asten en Ommel, door Meester C. E. A. baron van Hövell tot Westerflier, handschrift in Streekarchivariaat Peelland, bladzijde 14 en 15 citeren we de overdracht van een deel van de goederen van Jan IV van Cuijk aan leenman van de hertog van Brabant Willem van der Aa (zie Kasteelruïne):

28 april 1367; feria quarta post octavas Pasche, anno domini trecentesimo sexagesimo septimo:
Johannes van Gestel draagt, uit naam van zichzelf en Franconis, zijn broer, alle goederen te Asten van jonker Johannes, heer van Cuyke en Hoestraten, waarop een erfelijke jaarrente van 250 pond was gevestigd, alsmede alle goederen en inkomsten van jonker Johannes, heer van Cuyke en Hoestraten, hen opgedragen door Goeswino Moedel Dicbier, alsmede alle goederen binnen de parochie Haren bij Meghen van jonker Henricus heer van Enke, alsmede alle renten en cijnsen aldaar van de heer van Hoestraten de vader van jonker Henricus, alsmede alle rechten en jurisdictie van jonker Henricus aldaar en tenslotte enige goederen en renten van jonker Henricus in en buiten Haren, die jonker Henricus aan hen, Johannis en Franconis, broers, had verkocht, op aan Wilhelmo van Aa, ridder en leenman van de hertog van Brabant. Getuigen: Willem Eelkini en Theodorus, zoon van Ywanus, schepenen van 's-Hertogenbosch.

Pieter Couthereel, 1362-1366

Pieter Couthereel is geboren rond 1310 en rond 1335 getrouwd en hieronder zijn gezin:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Gertrudis ±1335 ±1355
Hendrick van Cuijk
22-09-1418 zie Hendrick van Cuijk

Pieter Couthereel heeft de heerlijkheid Asten, die door Hendrik van Stakenborgh (zie Willem van Stakenburg) aan de hertog van Brabant geschonken was, als cadeau gekregen van diezelfde hertog van Brabant. 

Den 4 september 1362 heeft de hertog van Braband, om den lande bewezen diensten de heerlijkheid van Asten aan Peter Couthereel meijer van Leuven geschonken, doch deze gunsteling is in ongenade gevallen, is den 13 mei 1364 uit Leuven gebannen en in vergetelheid gestorven.

10

Bij wikipedia lezen we het volgende over Pieter Couthereel:

Pieter Couthereel was meier van Leuven vanaf 1348. Hoewel niet van adel of bijzonder rijk, werd hij niettemin door hertog Jan III van Brabant op deze hoge post benoemd. Hij kocht de heerlijkheid Asten van Hendrik van Stakenborg en werd in 1362 hiermee beleend door de hertog van Brabant als teken van dank voor bewezen goede diensten. Sindsdien hadden de hertogen van Brabant veel meer over hun leenmannen te vertellen, want de familie Van Cuijk was voordien zeer machtig en regelde veel zaken zelf.
Pieter Couthereel leidde in 1360 een volksopstand tegen het stadsbestuur van Leuven. De oorzaak was een slechte economische toestand ten gevolge van een crisis in de lakennijverheid. De verhouding tussen Couthereel en het stadsbestuur was al slecht vanaf zijn aantreden als meier. Couthereel koos positie voor de handwerkslieden en tegen de adel. Hij bezette het stadhuis en nam de schepenen gevangen. Hij werd nu heer van Leuven en was van mening dat, naast vertegenwoordigers van de adel, ook vertegenwoordigers van de handwerkslieden in het stadsbestuur dienden plaats te nemen.
Ondanks diverse pogingen tot vrede bleef het lang roerig. De adel ontvluchtte de stad en Couthereel vulde het machtsvacuüm op en werd in 1362 tot burgemeester benoemd. Nu kon hij ook munten slaan en de inkomsten die hieruit voortvloeiden bereikten nimmer de kas van de stad. Er wordt beweerd dat Couthereel deze in eigen zak stak. De edelen betoogden bij hertog Wenceslaus I dat ze de stad niet in mochten, waarop de hertog besloot orde op zaken te stellen. De poorten werden geopend, de adel trok binnen en Couthereel vluchtte met 70 hem trouw gebleven ridders naar Tervuren.

Linksonder een schilderij waarop Pieter Couthereel de privilegies van de patriciërs voor het volk verscheurt en rechts een standbeeld van hem in Leuven:

11 12

Nu was Pieter Couthereel bang voor een aanslag en hij trok zich terug op Kasteel Asten, samen met een talrijke aanhang. Het nieuwe, hem vijandig gezinde, stadsbestuur van Leuven weigerde hem zijn lijfrente te betalen en hij trachtte iedere vijand die zich buiten Brabant begaf te pakken te krijgen. Bovendien smeedde hij complotten. Dit alles had weinig succes. De positie van de handwerkslieden werd weer slecht zoals vroeger. In 1364 viel Pieter Couthereel in ongenade. De goederen van Pieter Couthereel, waaronder de heerlijkheid Asten, werden verbeurd verklaard en hijzelf werd uit Brabant verbannen, en mogelijk zelfs vogelvrij verklaard. Pas later, toen de adel niets meer van hem te duchten had, mocht hij in 1369 naar Leuven terugkeren, waar hij uiteindelijk verarmd en vereenzaamd stierf.

Pieter Couthereel is van 1362-1366 heer van Asten geweest en is kort na 1373 overleden.

Hendrick van Cuijk, 1366-1371

Hendrik van Cuijk is geboren rond 1330 als zoon van Jan III van Cuijk en Catharina van Berthout (zie Jan III van Cuijk). Hij is rond 1355 getrouwd met Gertrudis Couthereel, geboren rond 1335 als dochter van Pieter Couthereel (zie Pieter Couthereel). Na het overlijden van Hendrik van Cuijk is Gertrudis Couthereel in 1372 hertrouwd met Johan van Berlaer. Hieronder het gezin van Hendrik van Cuijk en Gertrudis Couthereel:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Jan IV van Hoogstraten

Hendrick van Cuijk volgt zijn schoonvader Pieter Couthereel op als heer van Asten:

14

Hendrik van Cuijk is heer van Hoogstraten en van 1366-1371 heer van Asten en in 1367 stelt hij reglementen op met betrekking tot de gemeentegrenzen en de rechten van de Heer van Asten: 

Archives de Belgique offici fiscal de Brabant nummer 3266; 06-12-1367:
Wij Heynrich van Kuyck, heer van Asten, doen condt allen den genen die desen brieff sullen sien ofte hoeren lesen, want alrehande twyst ende discort tuschen ons ende onssen luyden van den dorp van Asten geweest heeft als van der gemeynten van Asten, daer wij wittelyck ende wael aff bevonden hebben bij den autsten ende bij den vroetsten dat wij wenich recht daertoe hadden, als van onser ouder wegen ende voersaten nae brieven ende beschede ende na den chijns die onse luyde van den dorpe van Asten daer af gegouden hadden waer omme wij aengesien hebben onser goeder luyden voerseit ende recht ende bescete, ende hebben hen verleyt ende vercleert ende verthynst voer ons, onsse oer ende nacomelingen die alvige gemeynte van Asten met allen hoeren toebehoerten gelegen bynnen desen palen: van den Drancke tot Aestappen den gerechten vliet op tot Rut den Rade en van Rut oert den gerechten vliet op tot Sinte Wilboertsput op Luttelmeyel ende vandair tot Amsloe ende van Amsloe tot Soenenmeeren ende van Soenenmeeren tot Shertogenpael toe ende van den pael al tot Wielput ende van Wielput den gerechten stroem nederwaert tot Liedrop ten Vondlen toe ende van daer den gerechten stroem nederwairt tot genen Spleet toe daer die twee Aaen vergaderen ende van dien Spleet den gerechten Vliet op tot Aestappen den Dranck weder toe ende alzoe verre als men in der waerheit vynden mach dat dese voerseiden plaetsen onser heerlycheit van Asten toebehorende sijn, omme sestelhalff pont payments als gemeynlycken tot Asten in boersen sal gaen te geldens tyde ende om drie aude groete alle jaer te gelden op Sinte Mertens dach alsoe als sij daer plagen te gelden ende voert in diene manieren dat die luyde van Asten die nu sijn ende namaels wesen sullen dese gemeynten bruycken ende besigen sullen ende al hoeren orbair daer op doen ende anders niemant.
Voert iest voerwaerde dat die heer van Asten op die gemeynte enen scutter setten sal te scutten op sess schillinghe swart, twee scillinge der Kerken, twee scillingen den heer ende twee scillinge den gemeynen dorpe ende dat dese voerschrevene scutter niet scutten sal die scepenen van Asten en sullent hem laten weten ende anders niet.
Voert iest voerwairde dat die heer van Asten sal behouden syn vysscherijen in den stroem, alsoe verre als hem toebehorende sijn ende sijn vysscherijen wyeren ende syn wateren steygen mach sonder yemans wederseggen, wart die gemeyne vyssscherye als opter gemeynt, dat die gemeynt daer op vyschen mach halff die vysche den genen die se viet ende de ander helft den heer alsoe verre als hy hier wonechtich is met synen properen lyve ende anders niet.
Voert iest voirwaert dat die heer van Asten uutgeven mach stegen en straten alsoe verre alse bynnen banloecs gelegen is ende anders niet.
Voert eest voerwaerde dat die heer van Asten noch noch die gebuer ende goede luyde van Asten gemeyntlyck niet uutgeven en sullen noch en mogen van dierre gemeynten die een sonder den ander allegader ende omme der meerre vestinghe onsen lieven gemynden dorpe van Asten hier af te hebben, soe hebben wij hen geloeft ende geloven voer ons, onse oer ende nacomleinge dese voerschrevene gemeynte te weren ten ewelyken dagen toe, ende alle dese punten voerschrevene vaste ende stede te houden, in kennisse der wairheyt.
Soe hebben wy desen brieff bezegelt met onsen propren zegel ende om meerre vestenisse wil soe hebben wy Henrick van Kuyck, heer van Asten voerschreven, gebeden onsen lieven gemynden scepen des dorps van Asten dat sy desen brieff met ons bezegelen willen ende om beden wil ons liefs gemynden joncker Heynrics van Kuyck, heer van Asten, soe hebben wy scepenen van Asten desen brieff mede bezegelt met ons gemeynen zegel ons scependomps. Gegeven int jaer ons heren dusent drie hondert tsestich ende soeven in Sinter Nicolaes dach.

Hendrik van Cuijk is op 22-08-1371 overleden en hieronder is te lezen hoe hij aan zijn eind kwam3:

Gertrudis Couthereel is hertrobuwd met Johan van Berlaer en op 22-09-1418 overleden.

Jan V van Cuijk, 1371-1380

Jan V van Cuijk is geboren rond 1355 als zoon van Jan IV van Cuijk en Luijtgaarde van Voorst (zie Jan IV van Cuijk). Hij is op 22-02-1387 getrouwd met Mechteld van Borssele, geboren rond 1355 als dochter van Frank van Borssele en Mechtildis van Meerssen. Na haar overlijden rond 1415 is Jan V van Cuijk rond 1420 hertrouwd met Johanna van der Leck (van Polanen), geboren rond 1395 als dochter van Henri van der Leck en Jeanne de Ghistelles (zie Kasteelruïne). Uit het tweede huwelijk zijn geen kinderen bekend en hieronder het gezin van Jan V van Cuijk en Mechteld van Borssele:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Jutta ±1389 Abdis van Sint Agnes

Jan V van Cuijk is heer van Hoogstraten en van 1371-1380 heer van Asten. In 1380 verkocht hij de heerlijkheid Asten aan Gerard van Berkel en Ricout de Cock, achterkleinzoon van bovengenoemde Agnes van Cuijk (zie Hendrick III van Cuijk). Zij zijn verder terug te vinden als Heren van Asten bij het Kasteel van Asten (zie Kasteelruïne) en bij wikipedia lezen we over hen:

Gerard van Berkel was een gegoede burger, die in 1380 de heerlijkheid Asten van Jan van Cuijk kocht, samen met de ridder Ricout de Cock.

Jan V van Cuijk is op 15-06-1442 overleden.

Ricout de Cock, 1380-1387

Ricout de Cock is geboren rond 1340 vermoedelijk als zoon van Gijsbert II de Cock en Goede. Gijsbert II de Cock is middels zijn vader Gijsbert I de Cock een kleinzoon van Rudolph de Cock en Agnes van Cuijk (zie Hendrick III van Cuijk). Verder is over afstamming, huwelijk of nakomeling van Ricout de Cock weinig bekend. 

In 1380 verkocht Jan V van Cuijk de rechten, cijns, tienden en molens van de heerlijkheid Asten aan Ricout de Cock7:

Ricout de Cock raakte geregeld in geldnood en verkocht dan een deel van zijn rechten. In een document van 19-10-1385 verkoopt hij een erfrente van oude schilden (munt met ongeveer 4 gram goud, zie afbeelding rechts) aan Louis van Kelre met de tienden van Asten als onderpand6:

Ricout de Cock overleed niet lang na 1387, en had schulden. De schuldeiser legde beslag op de bezittingen en Gerard van Berckel kocht ze, en kreeg zo de gehele heerlijkheid Asten in zijn bezit. Op 10-11-1398 kocht Mechteld van Borssele, de eerste vrouw van Jan V van Cuijk (zie Jan V van Cuijk), die erfrente met de tienden van Asten als onderpand, die door Ricout de Cock in handen waren gevallen van Louis van Kelre, weer terug6:

Het huis van Ricout de Cock, de mansio, een soort boerderij te Asten, is zeer waarschijnlijk het kasteel, 't Huys tot Asten, waar Gerard van Berckel in 1389 naar verhuisde. Het is niet duidelijk of er eerst een boerderij en later het kasteel op dezelfde plek werd gebouwd of dat het kasteel in de nabijheid van de oudere mansio is gebouwd.

Gerard van Berckel, 1380-1399

Er bestaan verschillende verklaringen over de echtgenote van Gerard van Berckel, waarvan de voornaamste twee in de bewoningsgeschiedenis van Asten zijn opgenomen. Een afstammingslijst vermeldt een huwelijk met Geertruida van Gerwen, zoals hieronder beschreven. Bij de andere is sprake van een huwelijk met Mabelia (Beel) Arnoud Jan van Kelre, welke beschreven wordt bij het kasteel (zie Kasteelruïne). Welke van de twee de juiste is, blijft vooralsnog onduidelijk, al is wel bekend dat in beide beschrijvingen de zoon Goossen van Berckel de opvolger is. Het huwelijk van Gerard van Berckel met Geertruida van Gerwen is gebaseerd op onderstaand archiefstuk8, waarbij aangenomen wordt dat Gerard van Berckel een zoon van Nicolaes Gerard van Berckel:

Gerard van Berckel is geboren rond 1340 als zoon van Nicolaes Gerard van Berckel en Geerborch Peter van den Steenwech9. Hij is rond 1372 getrouwd met Geertruida van Gerwen, geboren rond 1345. Hieronder het gezin van Gerard van Berckel en Geertruida van Gerwen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Gerard ±1373
2 Goossen ±1377 ±1418
Lysbeth Hendrick Beckers
±1425
Aleit Marcel Kemt
±1448 zie Kasteelruïne
3 Hendrick ±1380 ±1400
Heylwigh Ysbous van Asten
±1421
Geertruyt Aerts van Heeswyck
±1450 Abt van Echternach
zoon Gerit
4 Jan ±1383 ±1420
Maria Heym
±1425
Margaretha Lucas van Erp
±1454 laat legaat na
zie Voormalig huis F179
en Lagendijk 3
en Voormalig huis F162
5 Nicolaas ±1385 ±1415
Oda Hugo van Wyck
±1448 zie Familie van Berckel

Gerard van Berckel was bontwerker en pelser en in 1371, 1374, 1384, 1388, 1393, 1397, 1408 en 1413 schepen van 's-Hertogenbosch en woonde hoogstwaarschijnlijk in 's-Hertogenbosch want in de archieven en de oudste Domeinrekening van de Meierij van 's-Hertogenbosch, staat hier over10:

Algemeen Rijksarchief te Brussel Rekenkamer Registratie nummer 5233; 1404:
Van Mervrouwen huus in Shertoghenbosch in de Hintemerstrate, haer toecomende in verliden tiden by verbeurten van weylen here Alarde van Os zone, omdat Gherard van Berkel vercreghen heeft van Mervrouwen vorscreve. Van den beimde, achter 't vorser, huus, Mevrouwen vorser, toecomende als boven, niet hier omdat Magriete van Helewe dien houd haer leven lanc.

Domeinrekening Registratienummer 5267, 1447:
Van mijns 's Heren 's Hertogen huys, gelegen in Shertogenbosch in die Hynthemerstrate ende van den beempden af ter 't voirschrevene huys gelegen; die kijndere Gerits van Berkel houden 't, overmijds dat haere ouders vercregen hebben metten rechte; dairom hier niet.

Gerard van Berckel was in 1380 door aankoop eigenaar van het landgoed 'Ten Perre', dat een landbouwbedrijf was waaraan opbrengsten waren verbonden en hij gebruikte 't Huys Ten Perre als beheerscentrum voor zijn bezittingen in Asten. Nadat Gerard van Berckel rond 1387 de heerlijkheid Asten door afkoop van Ricout de Cock had verworven, deed hij omstreeks 1395 'Ten Perre' van de hand, maar behield de inkomsten uit de heerlijke rechten. Gerard van Berckel deed dit om de mansio van Ricout de Cock, gelegen in het moeilijk toegankelijke dal van de Aa, uit te bouwen tot een kasteel, dat liggend in het rivierdal beter te verdedigen was. In 1423 lezen we in een oorkonde dat 't Huys tot Asten bestond uit een versterking, een woongedeelte en een hofstede. Bovendien lag er in de omgeving van het kasteel een hoeve geheten 'Het Hofgoed'. Deze boerderij die op een omgracht terrein lag op enkele honderden meters van het kasteel, zou de mansio kunnen zijn die Ricout de Cock kwijt raakte aan Gerard van Berckel. Gerard van Berckel werd beleend door de Hertog van Brabant, die zijn rechten dus erkende. Hiermee was de heerlijkheid Asten niet langer meer in het bezit van de oude adel.

Naarmate het belang van Ten Perre daalt in de 16e eeuw, verdwijnt ook langzaam de naam. Men heeft lang aangenomen dat dit huys Ten Perre ooit heeft gelegen op Ostade, net buiten de kom van Asten. Maar naar men in 2012 vastgesteld heeft lag kasteel Ten Perre in het centrum van het dorp op het Koningsplein waar nu de nieuwe kerk en het stadhuis staan.

In de Bossche Protocollen wordt Gerard van Berckel geregeld genoemd met betrekking tot het goed ten Perre:

Bossche Protocollen 1179 folio 386; 1390-1394:
Gerit van Berkel emancipeert Goossen zijn zoon en geeft hem een cijns te betalen uit alle goed van Jonker Jan van Kuyc in Asten verkregen van Heer Willem van Huerne, Heer van Duffel en Herlaer.

Bossche Protocollen. 1180 folio 199; 1393-1396:
't huis ten Perre Gerit van Berkel, Heer van Asten en Bruysten Peys, schoonzoon van Art Doerkens

Bossche Protocollen 1181 folio 116; 1397-1399:
Heer Dirck Rover, ridder, zijn helft in cijnsen van Asten, andere helft van Gerit van Berkel, die waren van Heer Rijcout Kock, ridder.

Bossche Protocollen 1183 folio 48 verso; 1402-1403:
Willem Jan Bueckinc, Jan zoon van Jan van Dynther van Asten en Gerit van Berkel betreffende een pacht aan hem op 't goed ter Perre.

Gerard van Berckel verhuist aan het einde van de 14e eeuw naar wat nu bekend staat als de kasteelruïne (zie Kasteelruïne).

Geschiedenis

Van oudsher woonden er edelen en notabelen aan het Koningsplein, maar waren er ook verschillende winkels, ambachtshuizen en herbergen aan wat we nu het Koningsplein noemen, echter daarnaast beoefende men het boerenbedrijf om in het onderhoud te voorzien. Dit kunnen we opmaken uit de lijst met getroffenen door natuurgeweld rond 1740 in het Dorp, waarbij een selectie is gemaakt van de bewoners van het huidige Koningsplein:

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 170; 29-12-1739:
Specifique lijste ofte memorie geformeert door schepenen en secretaris van Asten volgens het opgeven van de ingesetenen van Asten van soodanige als de ingesetenen van Asten geleeden hebben vant verhagelen van koorn op de 13e july en afwayen van de boekweyt op den 15e augustus 1737 wanneer het koorn en boekweyt rijp was. Alsmede van de menigvuldige swaare regen die gevallen is in de voorschrevene jaare 1737, 1738 en 1739 waardoor de weylanden geheel onder water gestaan hebben en het gras en hoy daardoor veel bedorven en verdronken is geworden door hetwelke veel runtvee en schapen bedorven en gestorven sijn, alsoo deselve op leege en natte weyen haar voedsel hebben moeten haalen, welk verdronken gras en hoy dat bedorven was in de wintertijden hebben moeten eeten. Mitsgaaders vant bevriezen van de boekweyt in desen jaaren 1739, tusschen de 15e en 16e juny allent welke schaade de navolgende ingeseetenen hebben opgegeven en getaxeert onder presentie vant selve ten allen tijde, des gerequireert werdende, met solemneele eede sullen bevestigen soo en gelijk bij of agter ider sijn naam is uytgetrocken en hierna is volgende in het Dorp:

Naam Huis Omschrijving Vergoeding
Willem Jan Loomans 55 ƒ 55,-
Antoni de Kuyper 53 ƒ 30,-

Aldus dese lijste gemaakt en geformeert in voege als vooren volgens het opgeven der ingesetenen onder presentie van eede dat deselve de ongelucken en schaaden gehadt hebben, soo en gelijk agter ider sijnen naam staat aangeteekent en tot een som is getaxeert na ider sijn beste kennis. Wijders verklaaren wij ondergeteekende schepenen van Asten, op den eed ten aanvank van onser bediening gedaan dat de ingesetenen alhier wegens het verhagelen van koorn, afwayen en bevriesen van de boekweyt, sterven van een menigte beesten en schapen, verdrinken van hoy, gras, koorn en andere vrugten als int hooft deeser lijst, seer veelen groote schaade geleeden hebben en vooral in dese jaare, alsoo den ingesetenen alhier den grooten reegen die er is gevallen als anders op sijn best maar eene halve oogst gehadt hebben waardoor deselve buyten staat geraakt sijn om haar verschulde 's lants- en dorpslasten te konnen opbrengen en betaalen waardoor de ingesetenen dagelijks veele schaade en executiecosten moeten ondergaan. In teeken der waarheyt hebben wij deese ten prothocolle onderteekent binnen Asten, desen 28 december 1739.

Van de acht huizen beoefenden slechts twee bewoners het boerenbedrijf, hetgeen aanmerkelijk minder is dan in andere delen van het dorp Asten. Hieruit blijkt eens te meer dat de gegoede stand hier zijn woningen had, zoals jonkheer Floris Pieter van Cotshausen, schouten Lambert Henricks en Peeter van der Lith schepenen Francis Canters en Antoni Muyen, koopman Goort Marten Doensen en winkelier Arnoldus van den Eijnden. Vrijwel alle plaatsen rondom het Koningsplein kennen een lange historie van bebouwing en behoren tot de oudst bewoonde plaatsen van Asten.

In het midden van het huidige Koningsplein heeft de uit de 15e eeuw stammende kerk met 13e-eeuwse westwaarts gerichte toren gestaan met daarom heen een kerkhof. De van oorsprong katholieke kerk is van 1648 tot 1798 in handen van de gereformeerden geweest en is ook voor raadsvergaderingen van schout en schepenen gebruikt. Vlak naast de kerk heeft een school gestaan, waar tot 1830 les is gegeven door veelal gereformeerde schoolmeesters. Later is er aan de oostzijde van de kerk een nieuwe school aan het Koningsplein gebouwd, die tot 1892 dienst heeft gedaan. De oude school is rond 1835 bij het kerkhof gevoegd, de nieuwe school is later gebruikt als opslagplaats en rond 1960 afgebroken. In 1899 is de kerk afgebroken en op de plaats van kerk en kerkhof is het kerkplein met de 'Plantsoen' gekomen.

Tegenover de kerktoren heeft huis met nummer 29 gelegen waarin van 1610 tot 1680 de familie Lamberts Verrijt heeft gewoond. Daarna is het huis in handen gekomen van Francis Jan Canters en rond 1756 is het overgegaan op zijn neef Jan Peters Verberne. In 1769 is het huis verkocht aan Peter Wagemans en diens dochter heeft er nog tot 1844 gewoond. Vervolgens is het huis bewoond door de familie Verspeek tot het in 1895 is opgekocht door de Rooms Katholieke gemeente van Asten. Op de plaats van het huis is de nieuwe Heilige Maria Presentatiekerk gebouwd, die nog steeds het beeldmerk van Asten is.

In het huis met nummer 55 hebben Joost Aert Roefs en zijn afstammelingen van 1600 tot 1700 gewoond. Het huis heeft daarna een periode met bewoners als Theodorus Petri Coolen, Johannes Alberti van Riet en Johannes Willem Trouwen gekend tot het in 1740 in bezit kwam van Jan Ture Loomans. Tot 1823 heeft de familie Loomans in het huis gewoond en is daarna als winkel verkocht aan Daniel van Lierop. Ook de volgende bewoners Adriaan van Beek, Joseph Verdonschot, Antoni Wilhelmus Verberne en Antonius Dominicus Sengers hebben in de woning een winkel gehad. In 1910 wordt de familie Sanders winkeleigenaar en door vererving gaat het over op de familie de Bruijn en het pand staat nog altijd bekend als de winkel van Anneke de Bruijn.

Het naastgelegen huis met nummer 54 is oorspronkelijk ook in eigendom van de familie Roefs geweest en werd verpacht aan derden. Ook hier is het huis rond 1700 overgegaan op Theodorus Petri Coolen en in 1713 op de familie Muijen. Tot 1784 is het in hun eigendom gebleven en is het huis verkocht aan Franciscus Meulendijk, die het tot 1824 in bezit hebben gehad. Daarna hebben vele families het huis bewoond en rond 1867 is het huis nog gesplitst met als bijzondere bewoner Jans Douzé.

Huis nummer 53 is van 1605 tot 1643 bewoond geweest door Hanrick Willem Verhaeghen en daarna door schoolmeester Adriaen Verhoffstadt. Zijn erfgenamen hebben het in 1666 verkocht aan Dirck van Breugel echtgenoot van Florentia de Merode, die haar adellijke titel afstond. In 1691 is het huis aan de molenaarsfamilie Hoefnagels verkocht en in 1725 met de naam 'de Valck' aan Wilhelmus Jan Loomans. Na diens financiële problemen heeft de familie Muijen het tot 1808 in bezit gehad met als hoofdbewoner Joseph Sauvé tweede echtgenoot van de weduwe Muijen. Steven Jan Canters heeft het huis geërfd en het is in 1837 verkocht aan Laurens Jelissen. In 1877 is het huis afgebrand en door de gemeente opgekocht om op die plaats twee statige huizen te bouwen. Het meest westelijk gelegen huis is tot 1920 gebruikt als postkantoor en later als burgemeesterswoning, het andere huis werd de schoolmeesterswoning en kostschool van schoolmeester Ten Haaf.

Evert Peeter Dors woont vanaf 1838 in het huis met nummer 52 en zijn stiefzoon Godefridus Luycas neemt in 1685 het huis over. Hij verkoopt het in 1695 aan zijn halfbroer Wilbordt Evert Dors, die het in 1698 doorverkoopt aan zijn zus Heylke Evert Dors. Vanaf 1685 wordt het bewoond door Jan Jansen van Ruth, getrouwd met Margriet Evert Dors. In 1718 komt het huis in handen van de uit Gemert afkomstige winkelier Arnoldus van den Eijnden, die er tot 1755 woont. Jenneke Jan Wilbers is de volgende bewoner en haar overlijden gaat het over op haar broer Dirck Wilbers. In 1786 wordt het huis verkocht aan Jacobus van de Goor die het in 1804 doorverkoopt aan Jacobus Jansen. Vanaf 1825 wordt het huis bewoond door de kleermakersfamilie Linden en in 1856 wordt het huis gesplitst. Rond 1900 is het dubbele woonhuis opgekocht door de gemeente en herbouwd tot een statige dubbelwoning. In het ene huis heeft nog schoolmeester van Helden gewoond en het andere huis is bestemd voor de gemeentesecretarissen.

Van huis nummer 51 is de bewoningsgeschiedenis vanaf het eind van de 17e eeuw bekend met de verkoop van het huis van Aert Jansen van Ruth aan Goort Marten Doensen. Zijn dochter, getrouwd met Mathijs Muijen wordt in 1743 eigenaar, maar verhuurt het huis aan derden. Na de grote brand van 1776, waarbij vier huizen aan beide zijden van de huidige Burgemeester Wijnenstraat zijn afgebrand, is het huis opgebouwd en in 1784 geruild met het huis van Marcelis Koppens op de Ommelse Bos. In 1838 wordt de familie Brekelmans eigenaar en na 1859 de familie Coolen, waar dochters Gondeke en Minake nog in het begin van de 20e eeuw hun café hadden. Later is het huis in bezit gekomen van de familie Bekken-Ceelen eigenaar van een ijzerwinkel met de naam 'de Pelikaan'.

Aan de zuidzijde van het huidige Koningsplein hebben in de 16e eeuw verscheidene huizen gestaan, waarvan schout Lambert Henricx in het grootste huis met nummer 27 heeft gewoond. Na zijn overlijden is secretaris Laurens Volders bewoner en hij heeft zijn bezit uitgebreid met twee andere naastgelegen huizen en genoemd 'de grote Hage'. Drossaard Peeter van Lith en diens nazaten, hebben van 1684 tot 1734 de huizen bewoond en daarna is Florenz Pieter van Cotzhausen de bewoner. Hij stamt af van Duitse adel en heeft als secretaris van Asten gewerkt in opdracht van de Heren van Asten. Het moet een groot huis geweest zijn, want hij heeft in die tijd ook nog de gezinnen van een kapitein, luitenant en cornet van de huzaren van kolonel Sandor ondergebracht. Na 1789 heeft doctor van Moorsel nog een korte tijd in het huis gewoond, maar hij heeft de betaling niet rond gekregen, waardoor het huis aan belastingontvanger Feyth is verkocht. Na zijn overlijden in 1797 komt het huis in handen van molenaar Antony Kievits, die met het malen van graan op verschillende plaatsen in de Peel zijn geld heeft verdiend. Na 6 jaar de molen van Asten te hebben gepacht is het huis in 1804 verkocht aan de rijke koopmansfamilie Timmermans.
Hendrik Michielsen en Francis Berkers hebben in 1832 de huizen opgekocht en beiden hebben de inmiddels verouderde huizen als bierbrouwerij gebruikt en deels als woning verhuurd. Vlak voor zijn overlijden heeft Francis Berkers zijn bierbrouwerij aan de Rooms Katholieke gemeente verkocht en is in opdracht van pastoor Bartholomeus Kemps het Liefdehuis gesticht. Hendrik Michielsen heeft in 1867 hetzelfde gedaan en opnieuw is de bierbrouwerij gebruikt voor de uitbreiding van het Liefdehuis. Na verschillende verbouwingen staat er nu nog steeds op die plaats op zowel het Koningsplein als de Kerkstraat huize Bartholomeus.

Ook op de plaats van huis nummer 26 hebben verschillende huizen gestaan en daar heeft Cornelis Jan Kemp rond 1650 in het voornaamste huis gewoond. In 1679 is het verkocht aan de uit Gemert afkomstige herbergier Hendrikus Gijsberts van den Bleeck, die zijn bezit daar aanmerkelijk heeft uitgebreid met huizen met namen als 'de Engel' en het 'Borstenhofken'. In 1712 is het huis verkocht aan Antoniske Martens, weduwe van Jan van de Loverbosch, die getuige haar erfenis over veel geld heeft beschikt. De familie van de Loverbosch heeft het huis tot 1788 in bezit gehad, maar veelal aan derden verhuurd. Grutter en brouwer Marcellis van Bussel heeft het huis opgekocht om het in 1811 door te verkopen aan boterfabrikant Antoni Bluijssen. In de bijna honderd jaar dat de familie Bluijssen hier heeft gewoond is die firma enorm uitgegroeid en is op die plaats een villa gebouwd. In 1907 is echter het faillissement aangevraagd en zijn de villa en de overige panden verkocht aan de Rooms Katholieke gemeente. Vanaf dat moment heeft het deel uitgemaakt van huize Bartholomeus.

Linksonder is de enigszins aangepaste kaart van Theo Meulendijks te zien waarin met zwart de huisnummers voor 1800 vergeleken en aangevuld zijn met de kadasternummers van 1832 in blauw. Rechtsonder is de huidige situatie te zien, waarbij de huizen gebouwd tussen 1750 en 1800 paars zijn omcirkeld, tussen 1800 en 1850 blauw zijn omcirkeld, tussen 1850 en 1900 groen zijn omcirkeld en die tussen 1900 en 1950 oranje zijn omcirkeld:

15 16

De gekleurde huizen op de linker kaart betreffen huizen van voor 1800, waarbij de kleur groen staat voor cijnsplichtige huizen en het gebouw in geel geeft de kerk aan. Het aantal huizen is nagenoeg gelijk gebleven als we in aanmerking nemen dat de wit gekleurde huizen G591a en G592a onderdeel uitmaakten van het bezit van huisnummer 27.

In de krant de Zuid-Willemsvaart van 05-07-1929 worden de definitieve namen toegekend aan de straten van Asten en het Koningsplein wordt als volgt beschreven:

17

Men was in die tijd best trots op het Koningsplein getuige onderstaande ingezonden brief in de krant de Zuid-Willemsvaart van 20-07-1929 met rechts een foto van rond 1900 van de kermis op het Koningsplein met het Hippodrome van de familie Stips:

18 19

Hieronder uit de krant de Zuid-Willemsvaart van 24-09-1902 een verslag van de kermis met het Hippodrome:

Bij die kermis hoort een spreekwoord voor de dorpen Someren, Lierop en Asten over hoe men aan het geld komt om dat uit te kunnen geven op de kermis.

Als we de situatie van 1830 vergelijken met de huidige situatie, dan is het uit 1750 stammende huis met nummer 54 recent verdwenen en staat ook het even oude huis met nummer 55 op de nominatie om te worden gesloopt. Asten moet zich schamen dat ze een stuk historie zomaar aan de sloophamer overgeven en renovatie of desnoods herbouw van dit laatst overgebleven huis, is meer op zijn plaats voor een typisch woonhuis in het 18e-eeuwse Asten. Hieronder een foto van het inmiddels verdwenen dubbele woonhuis:

20

De statige herenhuizen die uit de periode 1875-1900 en in opdracht van de toenmaals rijke gemeente Asten zijn gebouwd, zijn nog altijd beeldbepalend voor het Koningsplein. De oude kerk is in 1899 gesloopt, maar daarvoor in de plaats is een prachtige nieuwe kerk gebouwd. De pastoors vanaf 1273 tot 1980 en kapelaans van 1673 tot 1958 zijn bij deze kerk beschreven. Hieronder een foto van de oude en nieuwe kerk:

21

Bij die oude kerk heeft ook nog een school gestaan, die tot 1835 in gebruik is geweest en daarna is aan de oostzijde van de kerk een nieuwe school gebouwd, die tot 1893 dienst heeft gedaan. De schoolmeesters over de periode 1600 tot 1921 zijn bij de eerstgenoemde school beschreven.

Dat men in de tijd van het afbreken van de oude kerk en het inrichten van het Koningsplein, dat toen 'Plantsoen' heette, niet zo zorgvuldig omging met de doden begraven op het oude kerkhof dat bij de oude kerk lag, moge blijken uit deze ingezonden brief in de krant de Zuid-Willemsvaart van 19-05-1900:

En dan nog het grote verschil aan de zuidzijde van het Koningsplein, waar eerst edelen en notabelen hebben gewoond. Dat moet destijds toch wel het duurste stukje Asten zijn geweest en doet vermoeden dat de familie van Cuyk hier vroeger het 'Huys Ten Perre' heeft bezeten. Na het verval van de huizen mede door een grote brand in 1636 gevolgd door de pestepidemie in datzelfde jaar. Toen de gereformeerden in 1648 de kerk overnamen, werd er een muur om de kerkhof gebouwd, waarbij de toegang tot de zuidzijde werd versperd. Nadat de katholieken weer zeggenschap kregen over de kerk zijn er bierbrouwerijen gevestigd en op de fundamenten daarvan is het Liefdegesticht gebouwd, waarvan de oversten vanaf 1841 tot 1956 zijn beschreven. Een prachtige metafoor duikt op: Waar destijds de stichters van de plaats Asten woonden, werd later bier gebrouwen en kwamen nog later de oude Astenaren aan hun einde. Hieronder een foto van de zuidzijde van het Koningsplein. 

Referenties
  1. ^Bestemmingsplan Asten centrumgebied (https://raad.asten.nl)
  2. ^Geschiedenis van het Bisdom 's-Hertogenbosch, L. H. C. Schutjes 1872 (https://books.google.nl/books/about/Geschiedenis_van_het_Bisdom_s_Hertogenbo.html?hl=nl&id=9t1aAAAAcAAJ&redir_esc=y)
  3. ^abGeschiedenis van Corsendonck, 1881 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=asten&page=14&coll=boeken1&identifier=NVDiqEGTVAgC&rowid=5)
  4. ^Tijdschrift voor Noordbrabantsche geschiedenis, taal- en letterkunde, jaargang 1, nummer 11 en 12, 1883-1886 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMUBTB01:001598009:00002&query=%22van+der+poll%22+tiend%2A+asten&coll=dts)
  5. ^Batavia illustrata, ofte verhandelinge vanden oorspronk, voortgank, zeden, eere, staat en godtsdienst van Oud Batavien, 1685 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22wolfert+van+brederode%22+asten&page=1&coll=boeken1&identifier=NZ5iAAAAcAAJ)
  6. ^abcNadere oorkonden uit het archief van Buren, 1853 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=asten&coll=boeken1&page=6&identifier=KnpoAAAAcAAJ&rowid=9)
  7. ^Taxandria; tijdschrift voor Noordbrabantsche geschiedenis en volkskunde, jaargang 22, 1915 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMUBTB01:001566001:00084&query=%22heerlijkheid+asten%22+1535&coll=dts&sortfield=date)
  8. ^Nederlandsch geslacht-, stam- en wapenboek, 1785 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=dpo:3487:mpeg21:0207&query=%22gerard+van+berckel%22+asten&coll=boeken&rowid=8)
  9. ^Personen in stambomen, Gerard Claeszoon van Berckel (https://www.genealogie-van-zon.nl/Stamouders.php?ID=14302)
  10. ^Bossche encyclopedie (http://bossche-encyclopedie.nl/overig/verdwenen%20panden/hof%20van%20brabant.htm)

Julianastraat 2

Het jaar 1636 was een rampjaar voor Asten. Niet alleen heerste er een dodelijke pest met vele slachtoffers ook vond er een enorme brand plaats in het dorp op 04-02-1636, waarbij meer dan 40 huizen in de brand vlogen. We citeren uit 'Anna vertelt' over de huizen die brand vlogen in de buurt van de kerk1:

Op maandag 4 februari klonk het uit meerdere kelen: "Brand, braaaand …". Midden in het dorp was brand uitgebroken. En die ging echt als een lopend vuurtje van huis naar huis. Ook al probeerden de dorpelingen de brand tegen te gaan, er was geen redden aan. Aan het eind van de dag, toen de schepenen de lijst van getroffenen opmaakten, bleken 44 huizen door de brand te zijn verwoest.
Boven aan de lijst staat de weduwe van Frans Verlynden. Dat is Barbara. Ze woonde vlak bij de kerk en had drie kinderen. Joost, Marie en Sophia. Haar afgebrande huis was een gewoon huis, van vier gebonten. Toen werd de grootte van een huis in gebonten ofwel gebinten, de draagbalken, aangeduid.

Via een kleinzoon van Barbara Frans Coolen komen we via de bewoningsgeschiedenis te weten dat Frans Verlynden in de buurt van de kerk van Asten heeft gewoond en op basis daarvan is een reconstructie gemaakt.

Maar eerst benoemen we dit huis als vermoedelijk het huis van de familie Verlynden. Joost Joost Verlynden is geboren te Asten rond 1530 als zoon van Joost Verlynden en Catharina. Hij is rond 1550 getrouwd met een dochter van Peter Philips. Na haar overlijden rond 1560 is Joost Verlynden rond 1563 hertrouwd met Barbara van den Berch, geboren te Asten rond 1536 als dochter van Philips Philipssen van de Berch en Margaretha en weduwe van Franciscus Willems Verrijt (zie Voormalig huis G854).

De gezinnen van Joost Joost Verlynden en een dochter van Peter Philips, van Franciscus Willems Verrijt en Barbara van den Berch en van Joost Joost Verlynden en Barbara van den Berch:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Joost Asten ±1551
2 Herman Asten ±1553 Asten ±1585
NN
Asten ±1616 zonen Joost en Wilbrordt,
dochter Mechtildis
3 Frans Asten ±1555 Asten ±1595
Barbara Frans Colen
Asten ±1628
4 Willem* Asten ±1559 Asten ±1595
Peerke
Asten ±1636 zoon Frans Willem Voermans***
kleindochter Maria (zie Voormalig huis G399)
5 Metken* Asten ±1562 Asten ±1587
Daniel Frans Colen
Asten ±1625 zie Voormalig huis F179
6 Anna** Asten ±1565

Asten ±1595
Mathijs Bruysten Colen
Asten ±1601
Laurens Willem Thijssen

Asten ±1636 zonen Bruysten en Peter

dochter Catharina

* kinderen uit het huwelijk van Franciscus Willems Verrijt en Barbara van den Berch
** kind uit het huwelijk van Joost Joost Verlynden en Barbara van den Berch
*** op bais van onderstaand archiefstuk is deze aanname voor zoon Willem gemaakt

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 168; 26-03-1642:
Goort Goortssen en Dirck Peters als momboiren van de twee onmondige kinderen met name Maria en Peerke van wijlen Frans, zoon wijlen Willem Frans Willems ter eenre en Jan Jan Diepenbeecx getrouwd geweest met Henricxken, dochter Willem Frans Willems en daar van enige kinderen heeft. Hiervan zijn er enige na hun moeder en grootvader komen te overlijden. Alzo het ¼e deel op Jan Diepenbeecx in alle goederen, schulden enzovoort is aangekomen. Nu sustineert Jan Diepenbeecx dat hij nog recht heeft op ¼e deel, uit krachte van testament te Helmond gemaakt, door Peerke getrouwd met Willem Frans Willems, te Helmond, overleden. De momboiren betwisten een en ander men is overeengekomen, na tussenspraak van goede mannen, dat Jan Diepenbeecx afziet van de op Bussel gelegen goederen van Willem Frans Willems en Peerke, zijn vrouw ten behoeve van de voorschreven onmondige kinderen van wijlen Frans Willem Voermans. Deze nemen dan ook alle renten, schulden, cijnsen en achterstellen daarin zijnde, op zich. Jan Jan Diepenbeecx zal dan ƒ 325,- ontvangen van de momboiren. Ook zal hij uit het sterfhuis mee mogen nemen al hetgeen hij in haeff ende meublen daarin heeft gebracht onder andere koeien, twee paarden, al de bijen, zes vijmen stro, een malder rogge en thien caersen mist. Beide partijen beloven een en ander na te komen.

In het rechterlijk archief komen we Joost Joost Verlynden geregeld tegen en in onderstaand archiefstuk koopt hij een huis in de Wolfsberg:

Asten Rechterlijk Archief 62 folio 140 verso; 28-02-1563:
Frans Wouter Loeyen verkoopt aan Joest Joestenzoon Verlynden, alias die voerman, een huis, hof, schuur en hofstad en erfenis met alle houtwas daarop in de Wolsberch naast Dirck Porters erfgenamen; een stuk groese naast Simon Jonckers. Los behalve 3 gulden jaarlijkse cijns.

Joost Joost Verlynden belooft de weduwe Porters te betalen:

Asten Rechterlijk Archief 64 folio 26 verso; 1567:
Joost Joost Verlynden belooft aan Peter Peter Ceelenssoen en Aert Jan Diricxzoon en Aert Dirck Peter Ceelenssoen de som van 60 gulden te zullen betalen en dat wegens Joostken weduwe Dirck Porters en kinderen.
Marge: Deze is gecasseerd bij consent van Joost zoon Aert Jan Diercx, die bekend heeft het kapitaal met de verlopen rente van Jan Geelis Mulders ontvangen te hebben, 27-04-1623.

Joost Joost Verlynden koopt een stuk land, verhuurt het en verkoopt het enkele maanden later:

Asten Rechterlijk Archief 65 folio 30; 20-10-1568:
Aert Direksoen van Roesven mede voor Jacop Meeus, verkoopt aan Joest Joesten Verlynden een stuk land tot Ostaede naast Huybert van Roggel. Vrij van alle commer behalve de cijns van de grond, de commer van het dorp en een mud rog. Joest Joesten Verlynden belooft aan Aert en Jacop na Lichtmis eerstkomende 30 gulden en 2 stuiver te zullen betalen. Joest Joesten Verlynden heeft de voornoemde akker verhuurd aan Daniel Hermans, die de akker zal bezaaien en de pacht en cijns daarin zal betalen. Ingeval Daniel Hermans die 30 gulden en 2 stuiver met de cijns en lasten aan Aert en Jacop betaalt, dan stelt Joest Verlynden de voorschreven akker weer in handen van Daniel voorschreven en anders niet of Joest mag de akker met de schaar ervan aanvaarden.

Asten Rechterlijk Archief 65 folio 62; 03-02-1569:
Joest Joestens Verlynden verkoopt aan Goert Danielssoen van den Eynde een stuk land op Ostaden. Dit land had Joest gekocht gehad van Aert Dirkssoen van Roesven, gemachtigde van Jacop Mennen met schepenbrief 20-10-1568.

Joost Joost Verlynden en zijn broer en zwagers stellen een aantal mensen schadeloos van een rente op een huis achtergelaten door hun ouders en verkopen het ruim twee jaar later: 

Asten Rechterlijk Archief 66b folio 53 verso; 02-03-1587:
Joest Joestens Verlynden, Peter Jan van Otterdijck, Frans Joestens Verlynden en Jan Peters Verbenen als man van Sophie beloven dat zij Jan Aert Vrientssoen en de erfgenamen van Jacob Janssoen van de Moesdijck schadeloos zullen houden van alsulke rente van 7 gulden als de erfgenamen van Bonaventura van der Weyden jaarlijks heffende zijn op de hove daar Jan en de erfgenamen van Jacob voorschreven nu op woonachtig zijn. Deze rente mag men lossen met 126 gulden.

Asten Rechterlijk Archief 66b folio 85 verso; 10-1589:
Joest Joestenssoen Verlynden met Frans zijn broer, Jan Peterssoen Verbenen man van Sophia, Peter Janssoen van Otterdijck zelf als tutor uxoris en voor Everardt Everts Verlynden, verkopen aan Jan Gelis Mulderssoen een huizing, hof en land zoals hen die achtergelaten was door Joest Verlynden en Catharina zijn vrouw, hun ouders. De koper heeft de goederen reeds in gebruik. Belast met 7 gulden aan erfgenamen Bonaventura Verweyden.
Marge: Lauwreyns Willem Thijs tutor uxoris, bekent betaald te zijn voor zijn deel, 06-04-1633.
Marge: Frans Verlynden en Evert Everts bekennen Jan Jan Gelis de koper kwijt te schelden, 06-06-1617.

Joost Joost Verlynden is schepen van Asten:

Asten Rechterlijk Archief 66b folio 94; 26-01-1593:
Anno 1593. Schepenen in Asten zijn Derick Tielens, Peter Slaets, Peter Belmekers, Henrick Cornelis, Willem van Beeck, Jan Henricx en Joest Verlynden.

Asten Rechterlijk Archief 66b folio 112 verso; 01-1594:
Schepenen van Asten anno 1594 zijn Dirck Tielens, Peter Slaets, Hendrick Cornelis, Willem van Beeck, Jan Hendricx en Joest Joestens Verlynden.

Joost Joost Verlynden koopt een beemd en land:

Asten Rechterlijk Archief 66b folio 120; 12-06-1594:
Valentijn Severijnssoen van Boesschot verkoopt aan Joest Joestens Verlynden de helft van een beempt in de Haseldonck. Als er een cijns ingevonden wordt, zal de verkoper daarvoor aan de koper de penning dertig goed doen.

Asten Rechterlijk Archief 66b folio 140; 30-06-1595:
Aert Jacobssoen Verbraeken verkoopt aan Joest Joestenssoen Verlynden een stuk land aan de Langestraat naast de erfgenamen Philips van den Berghe. Valentijn Zeverijns stelt Joest Verlynden in handen een stuk groese int Roet naast de erfgenamen Jan Tielen. Valentijn doet dit tot meerdere sterkte van de borgtocht die Joest gedaan heeft met Henrick Joest Mennen voor Valentijn voorschreven.

Asten Rechterlijk Archief 66b folio 142 verso; 31-10-1595:
Valentijn Zeverijnssoen van Boesschot verkoopt aan Joest Joest Verlynden soen onze mede-schepen een stuk beempt in de Haseldonck naast Goert Gerardt Goertssoen.Als er enige grondcijns van de Heer in bevonden wordt, zal de verkoper de koper goed doen een penninck dertich.

Als schepen verkoopt Joost Joost Verlynden een stuk land aan de Dijk van de Vrouwe van Asten:

Asten Rechterlijk Archief 66b folio 153; 06-03-1596:
Michiel Colen en Cornelis Jan Smeets burgemeesters, Derick Tielen, Peter Slaets, Willem van Beeck, Jan Henricx en Joest Verlynden schepenen, Peter Verkenen en Willem Aert Willems kerkmeesters, verkopen met consent van Heer Maximiliaam van Brederode als momber van Joffrouw Catharina van Brederode, Vrouwe van Asten en Claudius Ideleth als schout en rentmeester van Vrouwe Catharina aan Joest Goyardt Danielssoen van de gemeynten van Asten een stuk erfenis groot acht roeyen en een vierendeel aan den Dijck.

Ook in 1599 is Joost Joost Verlynden nog schepen en betaalt geld aan Rutger van Berckel: 

Asten Rechterlijk Archief 66b folio 186 verso; 19-03-1599:
Dirck Tielens, Jan Henricx, Joest Verlynden, Marten Dericx en Jan Houtvens, schepenen, beloven te betalen aan Rutger van Berckel 80 gulden.

Barbara van den Berch is waarschijnlijk rond 1614 overleden. De bovenstaande gezinsreconstructie is mede gebaseerd op onderstaande archiefstukken:

Asten Rechterlijk Archief 67 folio 9 verso; 12-03-1609:
Laureyns Willem Thijssen getrouwd met Anna en Bruysten en Peterken, kinderen Mathijs Coolen geassisteerd met Herman Joostens Verlynden en Gevard Bruysten Coolen hun geboren momboirs verkopen aan Mathijs Aert Schepers land gelegen aan gene Bosch geheyten: den Priesterbosch; land den Horrick. Belast met 4 vat rogge per jaar aan de Heilige Geest van Doernen; 5 gulden per jaar aan Peter Loyen te Helmont.

Asten Rechterlijk Archief 67 folio 165 verso; 03-01-1612:
Herman Joost Verlynden en Laureyns Willem Thijs getrouwd met Anna, dochter Joost Verlynden. Zij vertijden van alle recht en toezeggingen van de op hen aangestorven goederen van Willem Peter Philips en Jenneken, zijn zuster, hun oome en moeje. Dit ten bate van Baltasar Peter Philips. Baltasar verkoopt aan de vertijders land 4 roede te meten aan de kamer noordwaarts. De kopers zullen het erf niet betimmeren en de verkoper zal de kopers niet letten aan hun kelder en aan zijn bakhuisje.

Asten Rechterlijk Archief 67a folio 1; 01-02-1614:
Joost Joost Verlynden getrouwd geweest met Barbara ter eenre en Willem Frans Willems en Daniel Frans Coolen getrouwd met Metken, beide kinderen van Barbara ter andere zijde. Zij verdelen de goederen die Joost en Barbara in hun huwelijk hebben bezeten:
1e lot krijgt Joost hooibeemd affter het Slot van Asten bij den Bruynewert naast Jonker Wouter van Beeck; beemd in de Haseldonck naast Baltasar Peter Philips; land gelegen in de Langstraet; land affter de Kercke neuen erffve naast Meester Marten Fabri; drieske op de Dongse neuen erffve.
2e lot krijgen Willem en Daniel hooibeemd in de Haseldonck naast Derick Duyssen; groes int Lyelder naast Jan Thonis Andriessen. Belast met 10 gulden 13½ stuiver per jaar aan Jonker Wouter van Beeck te lossen met ƒ 150,-.

Asten Rechterlijk Archief 67a folio 5 verso; 27-02-1614:
Willem Frans Willems, Daniel Frans Coolen getrouwd met Mechtelt ter eenre en Philip en Joost, zonen Frans Philipsen. Zij verdelen de nagelaten goederen van Philips van den Berch en Elisabeth, zijn vrouw hun grootouders. En voorts van hun ouders en Margariet, hun moeyen.
1e lot krijgen Willem en Daniel huis, en hofstad in de Langstraet, ene zijde Joost Frans Philips, andere zijde en ene einde Tielen Tielens, andere einde de straat; land op den Dungen naast Geldolph Shanen; land en groes int Lielder naast Joost Verlynden; een campken int Lielder naast Joost Verlynden; groes int Lielder naast de erfgenamen Reynder Mathijssen. Belast met derdehalf hoen grondcijns; 4 vat rogge per jaar aan Gijsbert Bax te 's Hertogenbosch; 15 stuiver per jaar aan Anneke, dochter Jan Gelis; 12 stuiver 2 ort 5 penningen per jaar.
2e lot krijgt Joost land en het huis daarbij aen de Langstraet, ene zijde de delers, andere zijde en ene einde Joost Verlynden, andere einde de straat; land aent Lielder naast Jan Aert Theussen; land aldaar naast erfgenamen Reynder Mathijs; dries aldaar naast Henrick Lenarts; land aen de Langstraet naast Joost Verlynden; campken int Lielder naast Jan Aert Theusen; euselken naast erfgenamen Reynder Thijs. Belast met 2½ gulden per jaar aan Anneke, dochter Jan Gelis; 7 vat rogge per jaar aan Gijsbert Bax.
3e lot krijgt Philips land aen de Langstraet naast Tielen Marcelis Tielen; hooibeemd int Lielder naast erfgenamen Reynder Mathijs. Belast met 20 stuiver per jaar aan den Heilige Geest van Asten; noch 12½ stuiver en 5 penningen.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 04-02-1626:
Verzoek voor Laurens Willem Thijssen, aanlegger tegen Willem Franssen cum suis, verweerder. Vorster in Asten, zult ten verzoeke van Laurens Willems Thijssen getrouwd met Anna, dochter Joost Verlynde aan Willem Franssen en Mechtelt, weduwe Daniel Colen als kinderen van Barbara, tweede vrouw, van Joost Verlynden doen weten dat zij komen en mede voortdrijven het proces dat Laurens voorschreven genoodzaakt wordt te sustineren voor wethouders van 's Hertogenbosch tegen Meester Goorts. Dit omdat zij mede-erfgenamen zijn geweest van wijlen Joost Verlynden en Barbara. Naschrift op heden den xvii octobris 1625 heb ick ondergeschrevene de wete van desen gedaen aen Willem ende Metken voorschreven die mij vor antwordt ghaven dat sij van egheenen wille en waeren daer yet aff te doen. Dit is het merck Marten Maes, ondervorster in Asten.

Let wel dat de in bovenstaande archiefstukken genoemde Langstraet in de Wolfsberg lag en niet verward moet worden met de huidige Langstraat in het dorp. Joost Joost Verlynden komt in de archieven tot 1616 voor en is rond 1617 overleden. 

Zoon Frans Joosten Verlynden is geboren rond 1555 te Asten en rond 1595 getrouwd met Barbara Frans Coolen, geboren rond 1565 te Asten als dochter van dochter van Frans Coolen en Maria Huybrechtsdochter van Roggel (zie Voormalig huis G591). Hieronder het gezin van Frans Joosten Verlynden en Barbara Frans Coolen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Judocus Asten ±1598 Asten ±1625
Geritken Aert Vogels
Asten ±1636 zoon Frans
2 Maria Asten ±1602 Asten ±1623
Jan Cornelis Kemp
Asten ±1636
3 Anna Asten ±1604 Asten ±1626
Hendrick Jacob Marcelis van Aeyen
Asten ±1636 dochter Jenneken
4 Sophia Asten ±1606 Asten ±1638
Mathijs Jan Mathijssen van de Cruys
Asten 25-02-1679

Frans Joosten Verlynden was borgemeester in Asten:

Asten Rechterlijk Archief 4 folio 579; 1601:
Derick Thonis Wittens, out ontrent 50 jaar, tuycht op sijne eedt gerichtelicken gedaen dat er waren ontrent 22½ vat rogge die Jan de vorster hadt beslagen vanwegens Frans Verlynden en Philips Willems, die borgemeesters van sHeerenwegen en stont in twee sacken noch aenden thasch dat inde schuer was. En dat Jan Thijs van de Cruys tselve heeft gehaelt ende dat hem dat hem dat Derick Jan Thonis en Lien, sijn suster, dat Janne op hebben gegeven en doen seyde Derick, deponent, tot hem Janne: "Laet dat coren staen, want het is beslagen van borgemeesterswege ende vraget yerst Willem, Uwen broeder off ghij daeraen misdoen sout oft nyet".

Samen met zijn zwager Daniel Frans Coolen (zie Voormalig huis F179) verkoopt Frans Joosten Verlynden een rente van de grootvader van zijn vrouw:

Asten Rechterlijk Archief 67 folio 120 verso; 24-03-1611:
Daniel Frans Coolen en Frans Verlynden, getrouwd met Barbara Frans Coolen erfgenamen van Huybert van Roggel machtigen Michiel Frans Coolen om te verkopen een rente van ƒ 6,- per jaar Welke hun voiralders en zij tot nu toe hebben geheven op Jan Aerts en Jan Goris erfgenamen van Bruysten Thijs die deze rente altijd gegolden heeft aan Huybert van Roggel, hun grootvader, uit onderpanden te Zoemeren. 

Asten Rechterlijk Archief 67 folio 131; 13-05-1611:
Michiel Frans Coolen met procuratie, de dato 24-03-1611, van Daniel Frans Coolen en Frans Verlynden getrouwd met Barbara, dochter Frans Coolen verkoopt aan Mathijs Frans Thijssen een rente van ƒ 6,- per jaar. De rente is van de dato 14-05-1608 en ten laste van Jan Aert Cortsmits en Jan Aert Willems schepenen te Someren.

Frans Joosten Verlynden verkoopt een groesveld aan het Convent van Ommel:

Asten Rechterlijk Archief 67a folio 108 verso; 15-09-1616:
Frans Joosten Verlynden verkoopt aan de Conventualen van Marienschoot te Omel groesveld in de Sporck.

In datzelfde jaar is Frans Joosten Verlynden betrokken bij de moord op Frans Mathijs Franssen en moet daarvoor betalen:

Archieven Heerlijkheid Asten, 1337-1955, 574, 22-12-1616:
Op huijden den tweeentwentigsten decembris duijssent sesshondert sesstien sijn veraccordeert Mathijs Franssen ende Frans Joosten Verlijnden van weggen des afflijvingen der Frans Mathijs Franssen, met welck feijt Frans Joosten Verlijnden mede betogen is geweest, welck doncker ende in der nacht geschiet sijnde ende egheen bewijs d'een den anderen gedaen en kan, daer meer bij sijn geweest dan voir sijn contingent veraccordeert ende vergeven doir spreecken van goede mannen nu ende ten eeuwigen dagen nijet te spreecken offt doen spreecken hem oft sijn kijnderen. Op conditie doir groote clachtenvan sijn Franssen Mathijs costen, schaden, groote moeijten ende verdriet, meester loon ende quetsinge sijns peerts, alsus eist dat Frans Verlijnden hem Tijssen voirszeide te goede romen sal doir spreecken van goede mannen meester ende heer Thomas Stricken ende Dirck Jan Dircksz ter eender sijden, ende Dircksen Duijsen, Jan Henricx der tijt custer ende Anthuenis Driess Reijndersz ter andere sijden, een some van hondert gulden ende sess gulden den gulden tweijntich stuijver gereeckent, alnoch twelff gulden voir den armen diet van doen hebben, welcke voirszeide voirnoemde somme Frans Verlijnden d'een helfft betalen sal van datum voirszeide vuer de sess weecken naestcomende d'een helfft betalen sal, ende int hoochtijt al der heijligen daer naestcomende d'andere helfft, ende wat Frans voirszeide in den tijt van drie naestcomende dagen daerop betalen sal aen den ijersten termijn corten welcke somme sal bedragen sess silveren conincx daelders ofte die werde daer tegen die sullen corten aen den ijersten termijn voornoempt. Getuijghen sijn hier vuer geweest ende hebbent onderteeckent met hunne eijgen naemen ofte merck onderstont aldus Thomas Stricken pastor tot Asten, + merck Dirck Jan Dircksz, + merck Dirck Duijssen, Thonis Dries Reijnders, + merck Mathijs Frans Thijsz, Franssen Verlijnden merck ende ick als schrijver Jan Henricksz, custer.

Item alnoch is geconditioneert boven voirnoempde bescheit, om eenen geduerigen peijs met malcanderen te hebben de voirnoempde partijen 't onder halven soo is de conditie voirnoempt voir schepenen, dat den voirszeide delinquant den vrienden des afflijvigen wijcken sal eenen teijt van vier toecomende iaeren ende nijet langer. Ende indijen het waer datt en voirszeide delinquant elders tsij binnen Asten, of elders ijerst sadt en dronck, soo en sal den voorszeide delinquant nijet hoeven te wijcken. Item oft Mathijs Franssz van den lesten termijn van sijn gelooffde penningen nijet voldaen en waerde van voirnoempte Franssen Verlijnden sal den ijersten getaelden termijn quijt sijn en verloven gegeven en den voiszeide soen doot ende te nijet te sijn. Accorderen partijen soo voirszeide is oirconde der waerheijt hebben partijen dit onderteeckent. + merck Mathijs Franssz, + merck Frans Verlijnden onderstont Michiel Frans Colen ende Gelden Gielisz schepenen.Dat dese copie accordeert met sijn originale attesten. Ick Michiel Frans Colen schepen, Gelden Gielisz schepenene, Lambert Verrijt versoekt.

Hieronder een in 1616 gemaakte copie van bovenstaande akte:

Frans Joost Verlynden is rond 1628 overleden en daarna verdelen zijn weduwe Barbara en hun kinderen de goederen, waarbij Barbara het huis bij de kerk erft:

Asten Rechterlijk Archief 70 folio 71; 07-03-1629:
Barbara, weduwe Frans Verlynden en Joost en Marie beiden geassisteerd met hun momboir Joost Cornelis Kemp, Sophia en Henrick Jacops getrouwd met Anna. Kinderen van wijlen Frans Verlynden. Zij verdelen de nagelaten goederen:
1e lot krijgt Barbara huis, hof, hofstad en land in het Dorp, ene zijde weduwe en erven Thomas Joost Rommen, andere zijde Marcelis Jacops en anderen, ene einde Marcelis Jacops en Jan Janssen Verhoeven, andere einde de straat; huis in het Dorp, ene zijde Henrick Peeters, andere zijde 't huis der Kercke, ene einde de kerkweg, andere einde de straat; land in het Dorp 4 lopense; land de Heesackers 6 lopense; hooibeemd bij de Slote; beemd bij de Slote. Belast met ƒ 200,- aan Gijsbert Box te 's Hertogenbosch; 4 gulden per jaar aan Rogier van Berckel te 's Hertogenbosch; 16 vat rogge per jaar uit een meerdere rente van 27 vat rogge per jaar, of anders, zoals de constitutiebrief uitwijst; 1 daalder per jaar aan den Heilige Geest van Asten; 10 stuiver per jaar aan de Vicarye te Asten; 3 gulden per jaar aan Sint Loyenaltaar te Asten.
2e lot krijgen Joost en Sophia ieder de helft land den Endenpoel 3 lopense; land naast Jan Maes 1½ lopense; land op de Heesackers; wei int Root naast den Snijerskamp. Belast met 5½ vat rogge per jaar uit een meerdere rente van 27 vat per jaar; 12 gulden 10 stuiver per jaar aan Gielis van Broeckhoven te 's Hertogenbosch.
3e lot krijgen Henrick Jacops en Marie, weduwe Jan Kemp ieder de helft van huis, hof, schuur, brouwhuis met alle bijbehorende goederen gelegen aan de Poel, ene en andere zijde de straat, ene einde de Poel, andere einde Peter Gielens en anderen; land ontrent de Meulen; land aent Root. Belast met 5½ vat rogge per jaar uit een meerdere pacht van 27 vat per jaar; 12 gulden 10 stuiver per jaar aan Gielis Broechhoven te 's Hertogenbosch.

Een ander huis verkoopt zij aan haar zoon Joost:

Asten Rechterlijk Archief 70 folio 76; 17-03-1629:
Barbara, weduwe Frans Verlynden, verkoopt aan haar zoon Joost Frans Verlynden huis, hof en land in het Dorp, ene zijde erfgenamen Thomas Joost Rommen, andere zijde Marcelis Jacops en anderen, ene einde Jan Janssen Verhoeven, andere einde de straat. Belast met ƒ 200,- aan Gijsbert Box te 's Hertogenbosch.

Barbara Frans Coolen heeft nog een schuld, die later gelost wordt door haar schoonzoon:

Asten Rechterlijk Archief 74 folio 93 verso 10-09-1637:
Barbara, weduwe Frans Verlynden, is schuldig aan Grietien, de vrouw van Jan Dries Achterbos ƒ 28,-. Marge gelost 26-06-1644 door Mathijs Janssen van de Cruys aan Jan Dries Affterbosch.

Barbara Frans Coolen is rond 1638 te Asten overleden en drie van haar kinderen zijn aan de pest overleden. Het land wordt verdeeld tussen haar dochter Sophia en haar vier kleinkinderen:

Asten Rechterlijk Archief 74 folio 135; 20-09-1638:
Mathijs Janssen van de Cruys getrouwd met Sophia, Peter Michiel Colen en Frans Aert Vogels als momboiren van het onmondige kind van Frans Joost Verlynden en Geritken, dochter Aert Vogels, Joost Cornelis Cemp als momboir van de twee onmondige kinderen van Jan Kemp en wijlen Marie Verlynden, Jan Mathijs Smidts als momboir van het onmondige kind van wijlen Henrick Jacops van Aeyen. Ieder voor 1⁄4e deel erfgenaam van wijlen Barbara, weduwe Frans Verlynden, hun moeder en grootmoeder. Zij verdelen de nagelaten bempt achter 't Sloot, land opte Heesackers en land ontrent de Kerck in vieren.

Dochter Maria Frans Verlynden is geboren te Asten rond 1601 en rond 1622 getrouwd met Jan Cornelis Kemp. Hieronder het gezin van Jan Cornelis Kemp en Maria Frans Verlynden: 

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Lijsken Asten ±1623 Asten ±1641
Arnoldus Joannis Tielen
Asten 05-01-1707 dochter Lucia zie Voormalig huis B401
dochter Helena zie Stegen 76
2 Cornelis Asten ±1624 Asten 29-06-1664
Anneken
Asten 13-12-1690

Jan Cornelis Kemp is rond 1625 overleden en Maria Frans Verlynden moet nog een openstaande rekening betalen:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 14-01-1626:
Jan Daniel Goorts heeft, verleden oogst, aan Jan Cornelis Kemp, nu Marie de weduwe geleend 12 rijxdaelders, 7 Hollantsche Carolus, 1 gouden rijer, 21 Rijnsguldens min 8 stuivers, die Kemp namens Matheeuws Huberts tot Lierop zou betalen aan Goorts. Kemp heeft ook aan Goorts verzocht dat hij voor hem enighe booteren soude vuervueren naer Cuelen belovende om Goorts zijn kar en paard te bevrijden. In plaats daarvan zijn zij door de wederhant aangetast geworden en hebben van Goorts meegenomen een hooghe beslagene kerre en een kerrezadel, waarde ƒ 40,-.

Maria Frans Verlynden heeft de helft van een huis aan de poel, gelegen bij het Marktveld geërfd en koopt de andere helft van haar zwager Hendrick Jacob Marcelis van Aeyen:

Asten Rechterlijk Archief 70 folio 75; 17-03-1629:
Henrick Jacop Marcelissen verkoopt aan Marie, weduwe Jan Kemp, de helft van huis, hof, schuur, brouwhuis met al zijn toebehoren in het Dorp, ene en andere zijde de straat, ene einde de Poel, andere einde Peter Gielens en anderen; land ontrent de Meulen; land aent Root naast Lambert Hendrix. Alle lasten inbegrepen. Koopsom ƒ 106,-. Marge: 23-07-1629 Joost Cornelis Kemp stemt toe in cassatie.

Maria Frans Verlynden verkoopt een stuk land en heeft nog een schuld:

Asten Rechterlijk Archief 70 folio 110; 22-06-1629:
Marie, weduwe Jan Cornelis Kemp, geassisteerd met Joost Cornelis Kemp verkoopt aan Henrick Jacop Marcelissen, haar zwager land aent Root.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 19-12-1629:
Aanspraak voor Jan van de Choor, aanlegger contra Marie, weduwe Jan Kemp, gedaagde. Betaling van een schuld van ƒ 12,50 wegens geleverde waren.

Maria Frans Verlynden is in 1636 door de pest overleden en haar twee onmondige kinderen zijn waarschijnlijk bij familieleden ondergebracht, waarbij het meest waarschijnlijk is dat ze bij hun tante Sophia Frans Verlynden zijn opgevoed. Aangezien zij als enig van de familie de pest heeft overleefd, is zij ook in het huis van haar moeder blijven wonen.

Sophia Frans Verlynden is geboren te Asten rond 1606 als dochter van Franciscus Joostzoon Verlinden en Barbara Frans Coolen. Zij is rond 1638 getrouwd met Mathijs Jan Mathijssen van de Cruys, geboren te Asten rond 1600 als zoon van Jan Mathias van de Cruys en Catharina Evert Colen (zie Voormalig huis C558) en weduwnaar van Anna Henricx Coppen. Het gezin van Mathijs Jan Mathijssen van de Cruys met Anna Henricx Coppen en met Sophia Frans Verlynden:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Cathalijn Asten ±1631 Asten 25-01-1663
Frans Joosten
Asten ±1680
2 Barbara Asten 25-02-1639
3 Franciscus Joannis Asten 25-02-1639 Someren 29-11-1675
Maria Hendrickx
Asten 30-09-1713
4 Judocus  Asten 26-06-1644

Sophia Frans Verlynden had nog een onwettige dochter geboren op 24-01-1626, zoals vermeld in onderstaande akte:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 27-01-1626:
Hanrick Peters jongman verstaan hebbende dat Sophia, dochter Frans Verlynden hem wil belasten met haar gebaarde dochter zonder dat hij daarvan de vader is.Verzoek voor Sophia, dochter wijlen Frans Verlynden, aanlegger contra Hendrick Peters, gedaagde. Sophia is op de 24e dezer maand bevallen van een dochter. Deze is verwekt door Hendrick Peters zonder dat hij wil erkennen de vader te zijn. Zij verzoekt om alimentatie.

De erven van Frans Joost Verlynden, waaronder haar kinderen verkopen een groes en beemd aan het Convent van Ommel:

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 56; 07-12-1639:
Mathijs Janssen van de Cruys getrouwd met Sophia, dochter wijlen Frans Verlynden, Peter Michiel Colen en Frans Aert Vogels als momboiren van Frans, onmondige zoon van wijlen Joost Frans Verlynden, Frans Colen en Joost Kemp als momboiren van Lijske en Cornelis, onmondige kinderen van wijlen Jan Kemp getrouwd geweest met Marie, dochter Frans Verlynden, Jan Mathijs Smidts en Peter Michiel Colen als momboiren van Jenneke onmondige kind van wijlen Hanrick Jacops getrouwd geweest met Jenneke, dochter Frans Verlynden. Zij verkopen aan zuster Catharina van Aelst, moeder van het Convent Marienschoot te Ommel groes en beemd in de Sporcht.
Mathijs van den Hove, schout, is schuldig aan zuster Catharina van Aelst, moeder van het Convent van Marienschoot te Ommel ƒ 100,- ten respecte ende vanwege de voorschreven erfgenamen Frans Verlynden. Hiermee wordt gecasseert een gelofte van Mathijs aan wijlen Frans Verlinden met Cathalijn, zijn dochter van de dato 15-09-1616 en gepasseert geweest in bovengenoemd klooster.

Mathijs Jan Mathijs van de Cruys doet een verkoop en heeft een schuld:

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 78; 18-05-1640:
Mathijs Janssen van de Cruys getrouwd met Fyken Franssen Verlynden verkoopt aan Philips Goorts 1⁄2e deel in de Borchbempt achter het Sloodt.

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 108; 12-12-1640:
Mathijs Jan Mathijssen van de Cruys getrouwd met Sophie is schuldig aan Meester Wolphart Ideleth, secretaris, te Someren ƒ 56,-. Onderpand land achter de hofstad Anna Vermosen 2 1⁄2 lopense.

De kinderen van Jan Cornelis Kemp en Maria Frans Verlynden moeten nog een schuld aan de kerk betalen voor hun oom Hendrick Jacob Marcelis van Aeyen:

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 93 verso; 06-07-1640:
Frans Daniel Colen en Joost Cornelis Kemp als momboiren van de onmondige kinderen van wijlen Jan Kemp zijn schuldig aan Jan Janssen en Peter Janssen, kerkmeesters en ten behoeve van de Kerk ƒ 25,- α 5% van een maecksel off lichaeme dat wijlen Hanrick Jacops van Aeyen de kercke gemaeckt hadde inden jaere 1636 en die voorschreven gelovers ontfangen hebben. Marge gelost october 1645.

De kinderen van Jan Cornelis Kemp en Maria Frans Verlynden verdelen hun geërfde land:

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 104; 29-11-1640:
Joost Cornelis Kemp als momboir van Cornelis Jan Cornelis Kemp, wiens moeder was Marike, dochter wijlen Frans Verlynden, Frans Daniel Colen als momboir van Lijsken, onmondige dochter wijlen Jan Cornelis Kemp. Zij delen de goederen aan de onmondigen nagelaten.
1e lot krijgt Cornelis land op de Heesackers 1 1⁄2 lopense; land tusschen de wegen 1 lopense 2 roede; de helft van den akker aan de Meulen. Belast met achtalven stuiver per jaar aan het aultair Sint Eloy in de Kerk van Asten uit een meerdere rente; 10 stuiver per jaar aan de erven Rutger van Berckell te 's Hertogenbosch uit een meerdere rente.
2e lot krijgt Lijsken land het Cuyperken op de Lochten 1 1⁄2 lopense; land daarbij gelegen; de helft van een akker aan de Meulen. Belast met 7 stuiver 2 ort per jaar uit een meerdere rente aan het aultair Sint Eloy in de Kerk van Asten; 10 stuiver per jaar aan de erven Rutger van Berckell te 's Hertogenbosch uit een meerdere rente.

Mathijs Jan Mathijs van de Cruys koopt nog een huis in het dorp:

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 130 verso; 29-04-1641:
Cathalijn, weduwe Aert Stercken en dochter van wijlen Frans Gielens geassisteerd met Frans, haar oudste zoon mede voor de andere kinderen. Zij verkopen aan Mathijs Janssen van de Cruys huis, hof, hofstad, schuur, schop, land in het Dorp. Bewoner was Michiel Franssen, ene zijde erven Frans de Cremer en erven Marten van Heuchten, andere zijde erven Jan Maes, ene en andere einde de straat.

Hij verkoopt ook land dat heeft toebehoord aan zijn schoonzus Maria Frans Verlynden:

Asten Rechterlijk archief 75 folio 132; 30-04-1641:
Mathijs Janssen van de Cruys verkoopt aan Gommer Bure land met de hofstad van Merie Kemp in het Dorp 3 lopense, ene zijde weduwe Jan Beckers, andere zijde weduwe Jan Corstjaens, ene en andere einde de straten. Met recht van wegen voor de erven Hanrick Jacops, de verkoper en Cornelis Kemp. Koopsom ƒ 115,- à 5%.

Mathijs Jan Mathijs van de Cruys handelt in paarden op Duitsland en lijdt hiermee een verlies:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 11-01-1645 en 14-01-1645:
Mathijs Janssen van de Cruys, aanlegger en arrestant contra Jan Henrick Janssen, gedaagde en Claes de Heppeler, wonende te Vierssen, land van Gelder, gearresteerde.Arrestant, gedaagde en gearresteerde hebben circa 1 1⁄2 jaar geleden een contract gemaakt om samen in vee en paarden te handelen, in de lande van Guylick en elders. Ieder voor 1⁄3e deel eigenaar. Ieder is gehouden zijn eigen administratie te voeren en daarvan bewijs te overleggen. Omdat zij uit de winst profijt hebben getrokken is het niet meer dan betamelijk dat zij in de schade ook hun aandeel dragen. Aanlegger is een ongeleerd persoon, niet kunende lezen of schrijven. Evenals zijn twee kameraden. Hij heeft steeds, als ze bij hem kwamen en beesten overbrachten, hen op de hoogte gesteld van de gang van zaken, van wat zij wonnen of verloren. Zodat zij daarvan staat kunnen maken en thuis kunnen laten aantekenen. Voor den aanlegger, heeft zijn vrouw, telkens als hij van een reis thuis kwam, de staat van verlies en vertering laten aantekenen. Hoewel, dag, datum en alles niet precies door zijn vrouw is aangetekend, die in boeckhoudinge, nyet hervaeren is wil hij toch zijn eed presenteren. Hij is in het coopmanschappe ƒ 300,- verloren waarvoor hij speciaal wordt aangesproken, omdat ze niet hebben kunnen accorderen. Hij is daarom genoodzaakt om tegen gedaagde, een inwoner vn Asten en tegen de gearresteerde, een vuytlander proces te voeren.Gedaagde en gearresteerde voeren aan dat maer geconsidereert dat den arrestant en aenlegger den pricipaelen handel heeft gedreven, ingecocht en vuytgecocht, deboursementen, vaccatie, verleth en andersynts gehadt heeft ter somme van dryhondert guldens verlies, soo hij fabuleert.

Mathijs Jan Mathijs van de Cruys verkoopt in dat zelfde jaar nog goederen en een cijns en is rond 1646 te Asten overleden. Sophia Frans Verlynden komt verder in de archieven niet meer voor en is als Feijke Tyssen op 25-02-1679 te Asten overleden. Hieronder haar doodakte:

Als Cornelis Jansen Kemp volwassen is, verkoopt hij een deel van zijn geërfde land:

Asten Rechterlijk Archief 76 folio 104; 11-03-1647:
Cornelis Janssen Kemp verkoopt aan Gommaren Jacops Bure land bij de Kercke; land tusschen de Wegen 1 lopense 2 roede.

Asten Rechterlijk Archief 77 folio 28 verso; 10-02-1649:
Cornelis Janssen Kemp verkoopt aan Cornelis Cornelissen land ontrent de Molen 1 1⁄2 lopense. Belast met 2 gulden 5 stuiver per jaar, met meer andere te gelden, aan geestelijke en andere pachten.

Cornelis Jansen Kemp koopt een stuk land bij de kerk van Asten:

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 129; 16-10-1660:
Peeter Gielis Colen verkoopt aan Cornelis Kemp land achter de Kerck 27 roede. Marge vide post 16-11-1660 daer staet geregistreert een acte van 17-10-1660 mits de minute was verleyt geweest.

Cornelis Jansen Kemp is geboren te Asten rond 1624 als zoon van Johannes Cornelis Kemp en Maria Frans Verlynden. Hij is op 29-06-1664 te Asten getrouwd met Anneken, geboren rond 1628 en sinds 11-01-1663 weduwe van Anthonis Dircx.

Cornelis Jan Kemp woont in het huis bij de Kerk en Anneken heeft nog een schuld uit haar eerste huwelijk bij Dirck van Breugel en die wordt door haar tweede echtgenoot Cornelis Jansen Kemp deels afgelost:

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 94; 11-04-1663:
Anneken, weduwe Teunis Dirckx, geassisteerd met Bruysten Fransen geboren momboir van hun kinderen is aan Dirck van Breugel schuldig ƒ 300,- à 5%. Teunis Dirckx heeft deze ƒ 300,-, tijdens zijn leven, in twee paeyen geleend van Dirck van Breugel. Marge: 22-03-1672 Dirck van Breugel heeft ƒ 200,- ontvangen van Cornelis Kemp getrouwd met Anneken, weduwe Teunis Dirckx. Dit in mindering op de ƒ 300,-.

Cornelis Jansen Kemp moet nog getuigen bij een bedreiging van Anthoni Canters van 20 jaar geleden:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 19-06-1667:
Joost Janssen Coopman aanlegger contra Meester Anthoni Canters gedaagde. Ik ondergetekende verklaar op mijn mannenwaarheid en priesterschap dat ik met mijn vader ben gekomen uit het Dorp, gaande naar huis. Onderweg heeft Joost Janssen Coopman mijn vader gewecklacht met een blank mes in zijn hand en meende alzo mijn vader van achtere te doorsteecken als deze zich niet had gedefendeert. Francis Canters, Priester.
Heren schepenen gelieve te verhoren ter instantie van Meester Anthony Canters:
Peeter Andriesse, 28 jaar, Anneke getrouwd met Peeter Andriessen, 48 jaar, Geeff Janssen van Rest, 56 jaar, Peeter Jan Canters, 36 jaar, Anthonis Jan Deynen, 50 jaar, Bruysten Franssen, 40 jaar, Cornelis Janssen Cemp, 43 jaar, Joris Willems, 43 jaar.
Of het hun niet kennelijck is en of zij niet met eigen ogen hebben gezien dat Joost Janssen Coopman verscheidene reysen is gekomen van het Ommelsche Broeck met hiester ofte houdt dit dragende naar zijn huis, hoe dikwijls, waartoe hij het hout was gebruikende en of zij het hem hebben zien houwen?
Peeter Andriesse verklaart dat hij 15 of 16 jaeren herwaerts, drie ofte vier onbeheept Joost Jansen Coopman over de straat enig hout naar zijn huis heeft zien dragen weet verder niet van hoe, wat of, waar.
Anneke verklaart dat zij gezien heeft, nu al vele jaren geleden, zittende in haar huis, spinnende, dat Joost Janssen Coopman daar voorbijgaande, dragende een hout. Zij heeft het maar eens gezien, niet wetende of het een heester was of hoe hij het zelve gebruikt heeft.
Geeff Janssen van Rest heeft van het gevraagde egeene de minste kennisse.
Peeter Jan Canters weet alleen dat hij, vele jaren geleden, Joost Janssen Coopman op het Ommels Broeck heeft sien houwen een heester, sonder te connen segen of hij de selve geheel afhouwde of niet. Hij heeft hem alleen zien kappen.
Of zij niet weten dat Joost Janssen Coopman de thiende op het land van Meester Anthony Canters heeft ontvoert en aan U heeft moeten restitueren, hoeveel hij U heeft moeten geven?
Bruysten Franssen weet dat, nu ongeveer twee jaar geleden, Joost Jansen Coopman een Geestelijke clamptiende hoogh Ommel heeft gepacht, gelegen naast de Geestelijke clampentiende van Cornelis Cemp en Joris Willems en dat Joost Jansen Coopman, van een akker van Anthonis Canters, groot circa 2 lopense, liggende in hun clamp, de thiende daarvan heeft gehaald. Aanvoerende dat het onder zijn pacht viel. Deponent cum suis hebben hierover Joost Jansen Coopmans aangesproken waarna deze afstand heeft gedaan en hen hun contentement gegeven.
Cornelis Janssen Cemp en Joris Willems verklaren ongeveer gelijkluidend.
Of Geeff Janssen van Rest weet dat Joost Jansen Coopman tussen Omel en het Dorp heeft liggen wachten op Meester Anthoni Canters en dat hij met een bloodt messe in de handt op U is toegesprongen en in de hand of duim gekwetst heeft. Dat hij daarna Meester Anthoni Canters is achtervolgd ook met het mes in de handt?
Geeff Janssen van Rest verklaart te persisteren bij zijn verklaring die hij in deze, nu omtrent 20 jaar geleden, heeft afgelegd.

Cornelis Jansen Kemp verkoopt het huis aan de kerk van Asten aan Hendrick van den Bleeck:

Asten Rechterlijk Archief 82 folio 63; 28-01-1679:
Cornelis Janssen Cemp verkoopt aan Hendrick Gijsberts van den Bleeck huis, hof en hofstad aen de Kerck ½ lopense, ene zijde en einde weduwe Laurens Volders, andere zijde de Kerckmuer, andere einde de straat. Koopsom: ƒ 400,-.

Cornelis Jan Kemp is op 13-12-1690 te Asten overleden en hieronder zijn doodakte:

Hendrick Gijsberts van den Bleeck is geboren te Gemert op 13-09-1646 als zoon van Gijsbert Hendrix en Catharina Wilhelmi Antonis. Hij is op 18-06-1675 te Asten getrouwd met Judoca Jeuriens van der Winde, geboren te Asten rond 1647 als dochter van Joris Willems van der Winden en Catharina Roefs (zie Koningsplein 16):

Anno 1675, 11 Februarij, Contraxerunt sponsalia Henricus Gisberts Gemertianus et Josijn Jeuriens Astensis; testes Faes Lambert Kerckels et Joost Joosten. Matrimonium 19 ibidem mensis; testes Henricus Canters et Jois Anthonis.

11 februari 1675, ondertrouwcontract tussen Henricus Gisberts uit Gemert en Josijn Jeuriens uit Asten; getuigen Faes Lambert Kerckels en Joost Joosten. Huwelijk op de 19e van dezelfde maand; getuigen Henricus Canters et Jois Anthonis.

02

Hendrick Gijsberts van den Bleeck wordt gevraagd om de erfenis van zijn schoonouders te regelen en verkoopt daartoe de roerende goederen:

Asten Rechterlijk Archief 81 folio 100 verso; 28-11-1681:
Voor notaris Pancrus IJselsteyn, te Leyden, compareerde Willem Daniels van Hees, bleycker, buiten de Koepoort, te Leyden welke procuratie geeft aan Willemyn Joris van der Wynden, zijn vrouw en aan Hendrick van den Bleeck, zijn zwager, om met de andere erfgenamen de nalatenschap van wijlen Joris Willems van der Wynden, gewoond hebbende en overleden te Asten, af te wikkelen.

Asten Rechterlijk Archief 145; 08-12-1681:
Hendrick van den Bleeck getrouwd met Josyntie Joris Willems van der Winden mede voor Willem Daniels getrouwd met Willemeyntie, dochter Joris voorschreven. Kinderen van voorschreven Joris en Catalijn Roefs. Zij verkopen hooy, strooy, meubelen, bestialen en huysraet. Opbrengst: ƒ 345-9-14.

Judoca Jeuriens van der Winde is als Josijn Hendrix van den Bleeck op 07-04-1681 te Asten overleden en hieronder haar doodakte:

Bij de erfdeling van haar ouders, erft Hendrick Gijsberts van den Bleeck het volgende:

Asten Rechterlijk Archief 81 folio 102; 15-12-1681:
Willemyn, dochter Joris van der Wynden getrouwd met Willem Daniels van Hees ter eenre en Hendrick van den Bleeck getrouwd geweest met Josyntie, dochter Joris Willemse van der Wynden mede namens hun twee onmondige kinderen met name Gijsbert en Jan Hendricx. Zij verdelen de nagelaten goederen van Joris Willemsen van der Wynden en Catalijn Roefs, hun ouders.
1e lot krijgt Willemyntie het klein huiske en de hof in het Dorp, ene zijde en einde de straat, andere zijde en einde kinderen Jan Baltus; de schuur met de hof en den hogen bergh 2½ lopense; land den Hageleyckacker aen den Ommelsenwegh; land Sint Jorisacker 46 roede; land, de helft, naast Jan Coolen, gekomen van Jan Vogels geheel 2½ lopense; land, de helft, naast Aert Jacobs, aen de Meulen geheel 2½ lopense; land, de helft, naast kinderen Jan Idelet, int Root geheel 2 lopense; de helft van een groesvelt naast Goiaert van Gorcum geheel 3 lopense; de helft van een groesveld gekomen van Michiel Pieter Coolen geheel 3 lopense; de zijde van Zomeren, van het Weyvelt geheel 3 lopense; de helft, naast Thomas Jacobs, van het Hooyvelt geheel 2½ lopense; land, de helft, naast Joost Coolen, van tussen de Weegen geheel 1 lopense. Belast met 1 denier per jaar aan de Heer van Asten uit de Sint Jorisacker; de helft van ƒ 200,- aan het Convent van Ommel.
2e lot krijgt Hendrick het huis, schop en aangelag in het Dorp 3 lopense, alle zijden en ene einde de straat, andere einde Jan Martens; land het Neutie 1 lopense; land, naast de Fransman gekomen van Jan Vogels de helft van 2½ lopense; de helft van het land aen de Meulen geheel 2½ lopense; land in Roet de helft van 2 lopense; land naast Goortie Hompes de helft van 1 lopense; land de helft daarvan geheel 3 lopense; groes, naast Jan Dircx, gekomen van Michiel Coolen 3 lopense; de helft van het Weyvelt naast Vosselen geheel 3 lopense; de helft, naast Marie Jan Dielis, van het Hooyvelt geheel 2½ lopense. Belast met de helft van ƒ 200,- aan het Convent van Ommel.

Hendrick Gijsberts van den Bleeck breidt zijn grondgebied bij de kerk uit:

Asten Rechterlijk Archief 81 folio; 121 23-04-1682:
Isbout Conincx getrouwd met Handerske Aert Jan Aelberts en Jan Aert Jan Aelberts mede voor Jacobs Aert Jan Aelberts, hun broeder. Zij doen hantlichtinge en zien af van hun rechten op de hofstad achter den hof van de weduwe Laurens Volders. Dit ten bate van Hendrick van den Bleeck.

Asten Rechterlijk Archief 81 folio 140 verso; 03-12-1682:
Marcelis Jan Jacob Slaets mede voor Jan Jacob Slaets en Jacob Jan Jacob Slaets, zijn broeders en Jan van Dijck, te Lierop verkoopt aan Hendrick van den Bleeck zijn deel en het deel van zijn broeders en ooms in een leegliggende hofstad in het Dorp achter den hof van de weduwe Laurens Volders. Uitgezonderd is het deel van Joost Philips Stouten. Koopsom ƒ 12,50. Ook Joost Philips Stouten getrouwd met Peerke, dochter Jan Jacob Slaets verkoopt zijn deel in de voornoemde hofstad aan dezelfde koper. Koopsom ƒ 5,-.

Hendrick Gijsberts van den Bleeck betaalt een legaat aan de stiefmoeder van zijn vrouw alvorens te hertrouwen:

Asten Rechterlijk Archief 81 folio 126 verso; 13-07-1682:
Henderske Antonis, weduwe Joris Willems van der Wynden in tweede huwelijk heeft ontvangen van Hendrick Gijsberts van den Bleeck, weduwnaar van Josyntie, dochter Joris Willems van der Wynden mede namens zijn kinderen ƒ 100,- in voldoening van de helft van een legaat zoals Joris voornoemd op 28-09-1680 heeft vermaakt aan zijn vrouw en dochter.

Hendrick Gijsberts van den Bleeck is op 20-07-1682 te Asten hertrouwd met Maria Volders, geboren te Asten rond 1641 als dochter van Laurens Volders en Adriana Hermanni de Ruyter (zie Voormalig huis G591):

Desponsati a simul matrimonio conjuncti sunt Henricus Gijsberti van den Bleeck et Maria Volders; testes Joannis Theunis Deijnen et Maria van de Cruijs.

Getrouwd in een opvolgend huwelijk zijn Henricus Gijsberti van den Bleeck en Maria Volders; getuigen Joannis Theunis Deijnen en Maria van de Cruijs.

03

De gezinnen van Hendrick Gijsberts van den Bleeck met Judoca Jeuriens en met Maria Volders:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Gisbertus Asten 04-02-1677 Ongehuwd Asten 08-06-1712
2 Johannes Asten 12-03-1679
3 Elisabeth* Asten 08-01-1683 Kind Asten ±1683
4 Laurentius* Asten 04-11-1684 Ongehuwd Asten 16-09-1710

* kinderen uit het tweede huwelijk

Hendrick Gijsberts van den Bleeck had zes paarden die hij gebruikte om te reizen naar binnen- en buitenland:

Asten Rechterlijk Archief 108 folio 146; 03-07-1690:
Wij, schepenen van Asten, verklaren dat Hendrick van den Bleeck is hebbende zes paarden te weten een grauwe merrie, oud 5 à 6 jaar, een vosmerrie, oud 5 à 6 jaar, een zwart-bruine hengst met een witte bles voor het hoofd, zijnde aftands, een rood-bruine merrie, zijnde aftands, een zwarte merrie met een afgaande bles en korte oren, zijnde aftands, een zwarte merrie met een bles, zijnde aftands. Hiermee wordt door de eigenaar of zijn dienstboden binnen- en buitenslands gevaren ter verrichting van zijn zaken.

Hendrick Gijsberts van den Bleeck heeft granen in zijn huis waar de tienden niet voor zijn betaald:

Asten Rechterlijk Archief 108 folio 147; 14-08-1690:
Hendrick Gijsberts van den Bleeck verklaart ter instantie van Jan Reynders van den Broeck, te Velthoven dat het waar is dat de rogge en boekweit die op zijn, deponents, solderinge over enige tijt van jaren gelegen heeft en waarover questie is geweest, was gekomen van de tiende van Jan Reynders van den Broeck. De rogge en boekweit is gemeten en weggehaald door Jan Hoefnagels, molder, alhier, in opdracht van advocaat van Mell en Jan Reynders van den Broeck. Bij het meten is noch hij, attestant, nog iemand van zijn huisgezin aanwezig geweest.

De paarden en karren van Hendrick Gijsberts van den Bleeck worden gevorderd door her leger in de strijd tegen de Fransen tijdens de negenjarige oorlog:

Asten Rechterlijk Archief 145; 06-03-1692:
Condities en voorwaarden waarop het Corpus van Asten verpacht karren, ingespannen met twee paarden, met een voerman. Dit ten behoeve van het leger.

  1. Philips Goorts aanneemsom ƒ 2-6-0 per dag.
  2. Frans Goorts ƒ 2-6-0 per dag.
  3. Gevert Joosten van Heughten ƒ 2-5-0 per dag.
  4. Jan van Rut ƒ 2-5-0 per dag.
  5. Hendrick van den Bleeck ƒ 2-4-0 per dag.
  6. Hendrick van den Bleeck ƒ 2-3-0 per dag.
  7. Hendrick van den Bleeck ƒ 2-2-0 per dag.

In de herberg van Hendrick Gijsberts van den Bleeck staat bier dat niet bij de collecteur van de biergelden is aangebracht:

Asten Rechterlijk Archief 109 folio 19 verso; 01-10-1692:
Wij, schepenen van Asten, verklaren ter instantie van Wouter Hoefnagel, als collecteur van de bieren, wijnen, brandewijnen, te Asten dat wij ons op 27 september 1692, 's avonds tussen 10 en 11 uur, in bijzijn van Hendrick van Winteroy, drossard en Johan van Riet, vorster, zijn geweest ten huize van Hendrick Gijsberts van den Bleeck, herbergier, alwaar wij hebben bevonden in de camer een volle tonne witbier geteeckent met dit naervolgende teecken welcken voornoemde tonne witbier was buyten gebrouwen witbier. Deze tonne witbier was niet aangebracht aan Hoefnagels, als collecteur. Wij, attestanten en drossard, hebben ordre gegeven om het voornoemde witbier te proeven waarop de bierton door de vorster ontsteecken is en door ons, attestanten het bier is geproefd en bevonden dat in de ton wit, buyten gebrouwen bier was.
Wij hebben ons daarna in de kelder van van den Bleeck begeven en aldaar bevonden een tonne overeynde staende in de kelder daer bier ende gest onder lagh.

Asten Rechterlijk Archief 109 folio 20; 02-10-1692:
Gijsbert Hendricx, schepen, Peeter Paulus, 45 jaar en Jan Joosten Verberne, 38 jaar. Zij verklaren, ter instantie van Hendrick van den Bleeck, dat zij op 27 september 1692, 's avonds tussen 10 en 11 uur, zijn geweest ten huize van Hendrick Gijsberts van den Bleeck, waar op die tijd, enig verschil was over seecker ingebracht bier en waarvan zij verstaan en gehoord hebben dat Heylke, de vrouw van Wouter Hoefnagel, collecteur der bieren, wijnen etcetera deze woorden, in substantie, sprak: "Sij hebben het binnen nu wel aengebrocht, doe Wouter Hoefnagels, mijnen man, bij den heer drossaerdt aen de poorte stont, ten welcker tijde doe in de voorschreven huyse van Bleeck waeren Johan van Riet, Huybert Jan Tielen, Gijsbert Hendricx en meer andere personen.

Hendrick Gijsberts van den Bleeck beklaagt zich over het feit dat de schepenen niet achter hem staan over eigendom en gebruik van een stuk van zijn land:

Asten Rechterlijk Archief 109 folio 27; 14-01-1693:
Wij, schepenen van Asten, verklaren ter instantie van Hendrick van Winteroy, drossard, dat wij op 14 april 1692 zijn geweest ten huize van Hendrick Gijsberts van den Bleeck, dit op verzoek van van den Bleeck betreffende een stuk land ontrent de Nachtegael waarover van den Bleeck zich beklaagt heeft, terzake van enige opgravingen door Dirck Jacob Coppens gedaan ter opzoeking van een paal in de voorschreven akker. Van den Bleeck heeft hierbij deze of dergelijke woorden gesproken: "Sie, drossaerdt ten can U Edele niet schillen, ick hebbe aen U Edele Dirck Jacob Coppens aengeclaeght en hebt ghij hem niet, ghij hebt mij. Wij hebben deze woorden door van den Bleeck, zo horen spreken.

Hendrick Gijsberts van den Bleeck verkoopt het huis van de ouders van zijn eerste vrouw:

Asten Rechterlijk Archief 87 folio 60; 24-02-1694:
Hendrick Gijsbertsen van den Bleeck heeft bij erfmangeling verkocht aan Antonis Aerts Verscuyren een woning, gestaan ten einde de schuur van de verkoper, alwaar de koper in woont, met den hof, zo hij in gebruik is, zonder ooit af te breken, staande in het Dorp, met dien verstande dat de bedstede of koets moet blijven staan, zoals deze tegenwoordig staat. De verkoper zal de schouw onderhouden. Met alsnog een plakje land, kool- en wortelveld, gelegen achter de schuur van wijlen Joris Willemsen van den Winden, zoals afgepaald is. Verponding ƒ 0-7-0 per jaar. Koopsom ƒ 48,-.

De collecteur van de alcoholische dranken verklaart aan Hendrick Gijsberts van den Bleeck dat hij geen onderlinge afspraken heeft met andere herbergiers:

Asten Rechterlijk Archief 109 folio 108 verso; 29-02-1696:
Gijsbert Hendricx, collecteur der bieren, wijnen, brandewijnen en andere gedistileerde, te Asten, van 01-10-1695 tot 30-09-1696, en welke impost gepacht is door Hendrick van den Bleeck, verklaart ter instantie van Hendrick van den Bleeck, dat hij, attestant, als collecteur met egene brouwers, tappers ofte herbergiers binnen dese heerlijkheidt Asten geen de minste compositie ofte accorde en heeft aengegaen ofte gemaeckt als alleenlijcken maer volgens placaet van den Landen, veel minder egene der minste compositie dienaengaende daerover gemaeckt. Dit, hem attestant, tot driemaal voorgelezen zijnde, heeft daarbij gepersisteert.

Hendrick Gijsberts van den Bleeck pakt de eerdere collecteur van de alcoholische dranken, Wouter Hoefnagels, terug en moet dat bekopen met een blauw oog:

Asten Rechterlijk Archief 109 folio 116 verso; 19-10-1696:
Hendrick Gijsberts van den Bleeck verklaart ter instantie van Henrick van Winteroy, drost, dat hij op 16 october laatstleden met Gijsbert Hendricx en Philips Timmermans, schepenen, Frederick Bronckhorst, deurwaarder en Peeter van der Lith, secretaris een rondgang heeft gemaakt om de voute te vinden in de impost van wijnen, brandewijnen en bieren. Gekomen in het huis van Wouter Hoefnagel, herbergier, waar aanwezig waren Wouter, Thomas en Jan Hoefnagel, gebroeders, die samen hebben geassisteerd om de voute op te nemen. En waarvan een broeder, Jan, de voornoemde Hendrick Gijsberts van den Bleeck, attestant in deze, met een vuyst heeft geslagen aen ofte ontrent sijn linckeroogh van welcke slaen den voornoemde Hendrick Gijsberts van den Bleeck heeft ontfangen een blauw ofte swartigheydt aen of ontrent sijn linckeroogh. Attestant verklaart verder gezien te hebben dat Wouter Hoefnagel de voornoemde Frederick Bronckhorst heeft geruckt en gepluckt. Verder heeft hij gezien dat Thomas Hoefnagel de deur heeft toegehouden met in sijn handt een bierkan, dreygende daermede te smijten en waerop den duerwaerder andermael sijnen dienaerstock heeft uytgetrocken ende andermael geprotesteert uyt naeme van de hooge overigheyt.

Een geschil met Jan Jansen van Rut wordt bijgelegd, waarbij Hendrick Gijsberts van den Bleeck een eerlijk man genoemd wordt:

Asten Rechterlijk Archief 110 folio 9 verso; 20-06-1697:
Wij, Hendrick van Winteroy, drost, Gijsbert Hendricx en Joost Hendricx, schepenen, verklaren dat Jan Jansen van Rut, op 17 juni laatstleden, in het bijzijn van Frans van de Cruys heeft verklaard: "Ick en weet op Hendrick van den Bleeck niet te seggen als eer en deught en dat dese is een eerlijck man". De drossard heeft hen toen verzocht elkaar de hand geven, hetgeen zij gedaan hebben, daarna zijn zij als goede vrienden van elkaar gescheiden.

Over die eerlijkheid denken sommige mensen anders over:

Asten Rechterlijk Archief 11 folio 65; 02-09-1699:
Hendrick Gijsberts van den Bleeck, aanlegger contra Hendrick Peter Lomans, gedaagde. Betreft de koop van een stuk land en betaald met een obligatie van ƒ 120,- de dato 02-11-1695. Aanlegger verzoekt de obligatie executabel te verklaren. Gedaagde en zijn vrouw verklaren echter dat zij de akker hebben betaald in twee distincte reysen te weten 28 stuiver penningen voor 30 patacons en twee pistolen. Dit is gedaan op de kast in de keuken van van den Bleeck, 's morgens vroeg, omtrent Pinksteren, nu twee jaar geleden. Van den Bleeck zou de obligatie laten casseren, opdat zijn kinderen, na zijn dood, die niet opnieuw zouden pretenderen. Gedaagden vragen om aanlegger van de goddeloosen eisch van executabel te weerhouden. Aanlegger blijft bij zijn eis. Schepenen achten zich in deze zaak niet vroet en zullen deze laten bestuderen.

Hendrick Gijsberts van den Bleeck krijgt toestemming om op het fundament van de muur rond het kerkhof zijn voorgevel te laten metselen:

Asten Rechterlijk Archief 110 folio 95 verso; 13-11-1700:
Het Corpus van Asten vindt goed dat Hendrick Gijsberts van den Bleeck het fundament van de gevel van zijn huis, staande omtrent de Kerk, aen het suyden vrijelijcken ende onbecroont sal mogen laeten metselen ende leggen op den grondt van de Kerckmuer, gelijckerwijs jegenwoordigh is gemaeckt ende gemetselt ende dat onbecroont nu ende ten eeuwigen daege te mogen laeten staen sonder dat imant ter werelt daertegens doet doer ofte handelen tsij met recht als andersints. Alsoo wij tselve ten dienste van de kercke ende muyr bevonden hebben te behooren, des soo gelooft ende neemt den voorschreven Hendrick Gijsberts van den Bleeck als desselfs erfgenaemen dat sij nu ende ten eeuwigen daegen gehouden ende verbonden sullen sijn tot dienst ende beneficie van den kerckhof te doen maecken ende stellen een stakettinge van hout suytwaerts voor den voornoemde nieuwen gemaeckte gevell. Soo ende gelijck tselve jegenwoordigh is staende, met dien verstande dat de voorschreven stakettinge behoorlijck geverft moet sijn, gelijck des behoorlijcken is. Ende den voornoemde houten stakettingen nu ende ten eeuwige daege te onderhouden in goede loffelijcken en behoorlijcken reparatie ter decsie van drossaerdt, schepenen ende kerckmeesters, nu sijnde en naermaels comende, sonder iets desaengaende een duyt tot laste van de Kerkcke in te brengen maer alles tot laste van Hendrick Gijsberts van den Bleeck of sijn erfgenaemen. Hendrick zegt toe een en ander principalijken te zullen achtervolgen.

Het lijkt er op dat Hendrick Gijsberts van den Bleeck een van zijn huisjes ruilt met Huybrecht Abrahams:

Asten Rechterlijk Archief 110 folio 111; 05-11-1701:
Jan Gijsbert Hoefnagel, 44 jaar, Dirck Coolen, 31 jaar en Jan Joosten van Buel, 34 jaar. Zij verklaren ter instantie van Huybrecht Abahams, metselaer, dat zij op donderdag 3 november laatstleden ten huize van Bruysten Fransen, herbergier, in het Dorp, rond de klok van 10 à 11 uur, hebben zitten drinken. Aanwezig was ondermeer Hendrick Gijsberts van den Bleeck. Attestanten verklaren dat na voorgaande discoursen de voornoemde Huybert Abrahams en Hendrick van den Bleeck samen een mangeling zijn aangegaan betreffende een huis zodanig dat Hendrick zou toekomen een huiske met hof en aangelag int Berghslant waar Huybert voornoemd nu in woont.
Verder verklaren de attestanten dat zij gehoord en gezien hebben dat Hendrick zou overdragen aan Huybert een huiske met den hof en aangelag ontrent de Kercke in het Dorp, gekomen van Anneke Doensen. Onder verdere conditie dat ieder uit zijn object zou mogen halen al zijn meubelen en voorts alles wat niet nagelvast is. De overdracht zal plaats vinden Pasen 1702. En zal Hendrick van den Bleeck gehouden zijn de schuur, staande op de hofstad van wijlen Anneke Doensen, af te breken, direct na Pasen. Ook hebben zij gehoord dat Hendrick zou ontvangen de uitgezette penningen die Huybert mocht hebben uitstaan op Dirck Jacob Coppens of diens kinderen waarop Huybert gezegd heeft: "Daer en heb ick geen gelt meer aen uytstaen, dat is mij gerestitueert". Waarop Hendrick heeft gezegd: "Ick ben daermede tevreden, want ick sal U den intrest laeten trecken ende ick sal het capitael hebben". Daarna hebben de twee mangelaars de wijncoop laten drinken een halve ton bier waarvan zij ieder een kinneken bier zouden betalen. Ook is door elk van hen een stuiver armengeld betaald.

Hendrick Gijsberts van den Bleeck verhuurt een kamer in zijn huis bij de kerk:

Asten Rechterlijk Archief 110 folio 125; 22-06-1702:
Hendrick Gijsberts van den Bleeck geeft in huur aan Barbara, dochter Peeter Ververs, zijn grote kamer naast de zijde van de Kerk van Asten. Huurtermijn 2 jaar ingegaan 20-02-1702. Huurprijs ƒ 9,-per jaar. De lasten zijn voor rekening van de huurster.

Naast bierbrouwer was Hendrick Gijsberts van den Bleeck ook jeneverstoker:

Asten Rechterlijk Archief 110 folio 126; 05-09-1702:
Olifier van Hervelt, deurwaarder en Matijs Somers, ondervorster hebben een visitatie gedaan terzake van de brouwerijen en de distilleer- of brandewijnketels en bevonden ten huize van Hendrick van den Bleeck jeneverstoecker een jeneverketel in staat om te kunnen stoken. Zijn vrouw heeft ons gezegd: "Den disteleerketel gaet ons selve aen".

Er is onenigheid over een bedrag van 2000 gulden tussen Hendrick Gijsberts van den Bleeck en de voormalige drost Laurens Simons:

Asten Rechterlijk Archief 112 folio 32; 26-02-1710:
Hendrick Canters, coopman, te 's Hertogenbosch, gearresteert, alhier en gedagvaert ter requisitie van Juffrouw Johanna Pinxternaken weduwe Laurens Simonts verklaart dat het waar is dat hij in 1700, omtrent 27 april, te Asten, ten huize van Hendrick van den Bleeck is geweest en daar op verzoek van van den Bleeck aan deze heeft toegestaan op zijn, comparants, rekening en ten laste van deze te ontvangen bij Laurens Simonts, te 's Hertogenbosch ƒ 200,-. Oft dat hij, van den Bleeck, de selve somme van ƒ 200,- op de gemeene middelen der bieren, werdende doenmaels bij Laurens Simonts, als substituut ontfanger betaelt voor uytgaef en voldoeninge soude genieten. Waertoe den voorschrevene comparant oock missive, ter fine vermelt, aen van den Bleeck heeft behandigt om te adresseren aen dito Laurens Simonts ende desselfs crediet te connen proffiteren. Onder beding dat hij, van den Bleeck de ƒ 200,- zou aflossen tegen 5%. Zowel van den Bleeck als Simonts hebben tegen hem, comparant, verklaart dat zij de ƒ 200,- respectievelijk ontvangen en verstrekt hadden, dogh dat den deponent, sullende reeckenen met Hendrick van den Bleeck, op 17 februrari1705 hij, van den Bleeck, die ƒ 200,- niet heeft willen aannemen, seggende die noyt van de Heer Simonts genooten te hebben ende alhoewel te voorens verscheyde reyse contrarie aen den deponent heeft verclaert.

Als zijn zoon Laurens komt te overlijden, is Hendrick Gijsberts van den Bleeck erfgenaam:

Asten Rechterlijk Archief 162; 16-10-1710:
Taxatie van de onroerende goederen van Laurens Hendrick van den Bleeck overleden op 16-09-1710. Hendrick Gijsberts van den Bleeck is vader van de overledene.

Waarde groes in het Root 2 lopense 25 roede ƒ 15,-
20e penning is ƒ 0-15-0.

Nog iemand die de eerlijkheid van Hendrick Gijsberts van den Bleeck in twijfel trekt:

Asten Rechterlijk Archief 112 folio 90 verso; 10-02-1711:
Schepenen van Asten verklaren ter instantie van Juffrouw Pinxternake, weduwe Simonts, dat Hendrick van den Bleeck soodanigh ontrent ons in handel ende wandel wort aengesien, dat wij aen sijn eedt niet geerne souden gelooven ende besonderlijcke als der selven is streckende tot sijn eygen voordeel ofte saecke die presenteerde te besweren. Wij menen deze verklaring te moeten geven, onder protestatie van van den Bleeck, zonder deze te willen beledigen.

In 1711 maken Hendrick Gijsberts van den Bleeck en Maria Volders hun testament op:

Asten Rechterlijk Archief 112 folio 109; 11-05-1711:
Hendrick Gijsbertsen van den Bleeck, weduwnaar Josina van der Wynden en nu getrouwd met Maria Volders. Zij testeren en prelegateren na hun beider dood aan Elisabet Volders, weduwe Meester Marten van Hees, hun zuster, indien dan nog in leven ƒ 100,-. Al hun overige goederen, niets vandien uitgezonderd, gaan naar de langstlevende van hen beide om daarmee te handelen naar eigen keuze.

Hendrick Gijsberts van den Bleeck verkoopt een schuur en daarna zijn huis aan Antoniske Martens, weduwe van Johannes Fransen van de Loverbosch:

Asten Rechterlijk Archief 91 folio 59; 17-05-1712:
Hendrick Gijsbertsen van den Bleeck getrouwd met Maria Volders verkoopt aan Antoniske, weduwe Jan Fransen van de Loverbosch schuur en turfschop aan elkaar, met de grond ½ copse, alwaer teynde aenden torfschop is woonende ende in eygendom is toebehoorende Antonis Verschuyren volgens mangelinge van verkopen de dato 24-02-1694; land in het Dorp 3 copse. Belast met ƒ 1,- per jaar aan rentmeester des Tombes. Koopsom ƒ 175,-.

Asten Rechterlijk Archief 91 folio 24 verso; 03-08-1711:
Hendrick Gijsbertse van den Bleeck getrouwd met Maria Volders verkopen aan Antoniske, weduwe Jan Fransen van de Loverbosch huis en hof aan de kerk 1 copse, bewoond door de verkopers, ene zijde en einde Peter van der Lith, andere zijde de straat, andere einde de kerkhof; een neergevallen huiske of schopke met de plaats tegenover het voorschreven huis, ene zijde de straat, andere zijde het erf van Martinus Jan Paulus. Verponding ƒ 1-12-0 per jaar. Koopsom ƒ 700,- en 10 zilveren dukaten.

Asten Rechterlijk Archief 91 folio 25; 03-08-1711:
Antonis, weduwe Jan Franssen van de Loverbosch is schuldig aan Hendrick Gijsberts van den Bleeck getrouwd met Maria Volders ƒ 350,-. Zij zal deze, zodra alles vrij te aanvaarden is, betalen in specie van 100 zilveren ducatons, ieder ducaton met twee hoofden of koppen getekend of geslagen, de rest in goede gangbare munt. Marge: 07-05-1712 voldaan.

Hendrick Gijsberts van den Bleeck en Maria Volders komen na 1714 niet meer voor in de Astense archieven en zijn vermoedelijk rond die tijd overleden. Hendrick Gijsberts van den Bleeck is mogelijk op 07-06-1714 te Erp overleden.

Antoniske Martens is geboren te Asten rond 1652 als dochter van Marten Antonissen en Margareta Matijssen van Rut (zie Beekstraat 17). Zij is sinds 30-04-1710 weduwe van Johannes Fransen van de Loverbos, geboren te Asten rond 1651 als zoon van Franciscus Joosten en Johanna Joannis Mennen (zie Voormalig huis B409), met wie zij te Asten op 03-03-1680 getrouwd was:

Conjucti sunt matrimonio Joannes Frans Joosten et Antonia Martens; testes Petrus Jansen et Arnoldus Joosten.

In huwelijkse echt gebonden Joannes Frans Joosten en Antonia Martens; getuigen Petrus Jansen en Arnoldus Joosten.

04

Het gezin van Antoniske Martens en Johannes Francen van de Loverbos:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Martinus Asten 25-12-1680 Ongehuwd Asten 09-03-1757
2 Johanna Asten 12-07-1683 Religieuze Nunhem 30-12-1767 *
3 Franciscus Asten 29-01-1686 Asten 16-07-1713
Ida Sporenbergh
Asten 28-01-1728 zie Voormalig huis B409
4 Antonius Asten 08-09-1688 Kind Asten ±1688
5 Maria Asten 16-07-1690 Asten 03-12-1711
Johannes Goort Loijmans
Asten 31-12-1762 zie Voormalig huis G636
6 Joannes Asten 14-08-1693 Vlierden 13-08-1719
Luttildis Joannis Smits
Asten 10-02-1755

*  noemde zich Apollonia Jan Fransen en werd op 03-06-1704 in klooster Maria-Schoot geprofest (zie Voormalig huis B409)

Antoniske Martens woonde tot het overlijden van haar man op 30-04-1710 op de Ommelse Bos (zie Voormalig huis B98) en is vemoedelijk na de aankoop in dit huis gaan wonen.

Antoniske Martens verkoopt een vervallen huisje uit de gekochte boedel van Hendrick Gijsberts van de Bleeck aan de andere zijde van de straat (zie Julianastraat 1):

Asten Rechterlijk Archief 91 folio 58 verso; 17-05-1712:
Antoniske, weduwe Jan Fransen van de Loverbosch, geassisteerd met Francis, haar zoon, verkoopt aan Martinus Jan Paulus een vervallen huiske of schopke met de grond in het Dorp tussen de Kerk en de erve van de verkoopster 8 roede, ene zijde en einde de koper, andere zijde en einde de straten. Koopsom ƒ 80,-.

De verpondingen van 1713 lopen al vooruit op de overdracht van het huis van de weduwe Jan Fransen van de Loverbosch aan haar zoon Jan van de Loverbosch:

Verpondingen 1713 XIV-60 folio 105 verso; 14-01-1736:
Nu Jan van de Loverbosch.
De weduwe Jan Franssen. In de bede ƒ 1-1-4.

Antoniske Martens koopt nog een stuk land in het Root, maar dit wordt vernadert door Jenneke Frans Huyberts:

Asten Rechterlijk Archief 92 folio 132; 12-03-1718:
Hendrik Doense, te Sevenaar, land van Kleef, verkoopt aan Teuntje, weduwe Jan Fransse van de Loverbosch hooiveld den Hogendries int Root 5 lopense. Hem aangekomen van zijn ouders. Koopsom ƒ 300,-.

Asten Rechterlijk Archief 92 folio 137; 10-04-1718:
Martinus Jansse van de Loverbosch heeft procuratie van zijn moeder, Teuniske, weduwe Jan Fransse van de Loverbosch om de vernadering, gedaan op 16-03-1718, ongedaan te maken, zodat Jenneke weduwe Frans Huyberts weer eigenaar wordt van hooiveld den Hogendries in 't Root 5 lopense. Koopsom ƒ 300,- plus de kosten.

De familie Loverbosch zit goed in de slappe was en Antoniske Martens heeft vele leningen uitstaan, waaronder deze:

Asten Rechterlijk Archief 93 folio 43; 01-02-1725:
Fyke Joost Vrijnse, weduwe Jan Joosten is schuldig aan Antoniske, weduwe Jan Fransse van de Loverbosch ƒ 100,- à 4%.

Als Antoniske Martens op 75-jarige leeftijd ziek wordt, stelt ze een testament op:

Asten Rechterlijk Archief 116 folio 65 verso; 14-03-1727:
Antoniske Martens, weduwe Jan Franssen van de Loverbosch, te Ommel, ziek, testeert. Aan Martinus, haar oudste zoon, welke haar altijd trouw heeft bijgestaan en het coopmanschap ten behoeve van het huishouden altijd alleen heeft gedreven, zonder zich hierbij particulier te bevoordelen zal, na haar dood, vooruit als een erkentenisse ontvangen ƒ 1500,-. Zij wil ook niet dat haar andere kinderen hiervoor enig bewijs of reliqua zullen verlangen. Haar enige erfgenamen worden haar kinderen Martinus, Francis, Maria en Jan om alles egaal te delen. Indien toch iemand van de drie andere kinderen tegen het prelegaat van Martinus of tegen dit testament woude quereleren dan zal deze niet meer dan de legitieme portie naar scherpheyt van regt ontvangen.

Twee jaar later maakt zij tijdens een ziekte een nieuw testament op:

Asten Rechterlijk Archief 116 folio 191; 13-10-1729:
Anthoniske Martens, weduwe Jan Fransen van de Loverbosch, te Ommel, ziek, testeert. Alle voorgaande maakselen vervallen en wel speciaal het testament dat zij, op 14 maart 1727, heeft gepasseert. Aan haar zoon, Martinus van de Loverbosch een legaat van ƒ 1500,- wegens zijn trouwe bijstand en het dirigeren van de coopmanschappe tot welstand van haar testatrices, huishouden, waarvan hij nooit enige particulier voordeel heeft genoten. Met expresse conditie dat hij tot haar, testatrices, dood, niet gehouden zal zijn enige rekening te doen, maar dat de erfgenamen tevreden moeten zijn met hetgeen hij zal opgeven. De kinderen van Francis van de Loverbosch, haar overleden zoon, zullen in hun vaders plaats de legitieme portie ontvangen, zijnde 1⁄12e deel van haar, testrices, goederen. Zij worden mede-erfgenaam. Haar verdere erfgenamen worden Martinus van de Loverbosch, haar zoon, Maria van de Loverbosch, haar dochter en Jan van de Loverbosch, haar zoon. Ieder voor 1⁄3e deel met dien verstande, dat hetgeen ieder vooraf ontvangen heeft, verrekend zal worden.

Als zoon Francis van de Loverbosch overlijdt, stelt Antoniske Martens haar zoon Martinus van de Loverbosch als voogd aan:

Asten Rechterlijk Archief 27 folio 71; 17-10-1729:
Gezien het request van Martinus van de Loverbosch, waarbij hij te kennen gaf dat hij op het request van zijn moeder, Antoniske Martens, de dato 07-01-1729 tot momboir werd aangesteld over de vier kinderen van zijn overleden broer, Francis van de Loverbosch ten regarde van de nalatenschap van suppliants moeder. Nu is de moeder van die kinderen overleden. De kinderen zijn, nu zij dit het meest nodig hebben, van recht verstoken. Voorgesteld wordt momboiren aan te stellen. Van vaderszijde wordt dit Martinus van de Loverbosch voornoemd. Van moederszijde Heer Francis van de Cruys.

Antoniske Martens hield bij hoeveel haar kinderen vooruit uit de erfenis hadden ontvangen en zoon Francis van de Loverbosch was al ruim bedeeld:

Asten Rechterlijk Archief 116 folio 193; 17-10-1729:
Antoniske Martens, weduwe Jan Fransen van de Loverbosch heeft, aan ons schepenen, vertoond 'n seker boeck eene memorie en aantekeninge van hetgeene Antoniske Martens, weduwe Jan Fransen van de Loverbosch heeft gegeven aan Francis van de Loverbosch en desselfs vrouw tot uytreyckinge van sijn vaders goet. Van 22-01-1714 tot en met 12-06-1729 een totaalsom van ƒ 3809,-.
Verklaarde de comparante, dat zij dit van tijd tot tijd, op de daarbij vermelde data door haar zoon Martinus, als haar affairs waarnemende , omdat zij niet wel kon schrijven heeft laten noteren. En dat Francis en Ida, zijn vrouw, al die sommen hebben ontvangen als uitkering op zijn vaders goet op hem verstorven en dat zij, als dit meerder was, zouden restitueren. Comparante is de annotatie voor de hare houdende alsof ze die zelf heeft gedaan en daarop soude leven en sterven.

Het eerder opgestelde testament wordt door Antoniske Martens bekrachtigd:

Asten Rechterlijk Archief 116 folio 200 verso; 05-11-1729:
Antoniske Martens, weduwe Jan Fransen van de Loverbosch verklaart te persisteren bij het testament de dato 13-10 1729 door haar ondertekend.

Antoniske Martens besluit om op voorhand de drie nog in leven zijnde kinderen met gelijke munt te betalen als haar overleden zoon Francis van de Loverbosch:

Asten Rechterlijk Archief 116 folio 208 verso; 04-05-1730:
Antoniske Martens, weduwe Jan Fransen van de Loverbosch verklaart dat zij aan haar kinderen verscheidene sommen gelds heeft verstrekt, echter aan de een meer als de ander. Zij wil echter dat dit bij haar leven egaal wordt gemaakt. Zij heeft hierover gesproken met Martinus en Jan, haar zonen en met Jan Goort Lomans getrouwd met Maria, haar dochter en hen toegezegd dat zij proportie evenveel zullen ontvangen als haar overleden zoon Francis en zijn weduwe ontvangen hebben zijnde ƒ 3809-00-00.
Ter voorkoming van alle disputen zijn de kinderen van Francis uit haar nalatenschap gesloten met de legitieme portie. Om een eerlijke legaliteit te maken is met de kinderen overeengekomen dat Martinus zal ontvangen 1⁄3e deel van de Laarbroekse tiende rijdende tegen die van Antony van de Cruys. Waarde ƒ 800-00-00; een rente ten laste van Jan Smets ƒ 200; een rente ten laste van Willem Laurenssen ƒ 100; een rente ten laste van Jan Peters van Rest ƒ 200; een rente ten laste van de gemeente Helden ƒ 241-18-08; een rente ten laste van Goort Buckings ƒ 200; een rente ten laste van NN te Lierop ƒ 150; een rente ten laste van Jan Donckers ƒ 300; een rente ten laste van Mary van de Cruys getrouwd met Gevert van Dorne ƒ100; uit de schuldboeken ƒ 455; huis, hof en aangelag te Ommel in bewoning bij Mattijs Jacobs; de helft van den Lopenacker; land den Halsacker; land de hoog Loo; land den Kattendijck; land den Drieseegt; beemd het Swartbroek; wei het Veltie; groes de kleyne Boght; veldje het cleyn Veltie. De waarde is door de kinderen geschat op ƒ 700-00-00. Het goet aan den Ommelsen Bosch gekomen van Jan Kerstens nomen uxoris zal een geheel blijven en waarin ieder 1⁄3e deel zal bezitten, waarde ƒ 900,- dus ƒ 300-00-00. Totaal ƒ 3746-18-08.
Jan Goort Loomans heeft ontvangen van Hendrik Peter Bollen ƒ 100-00-00; zal ontvangen van Goort Jan Hoefnagels en Cornelis Manders ƒ 200; zal ontvangen van Frans Cornelis in de Stegen ƒ 100; zal ontvangen van Jan Smits ƒ 100; heeft ontvangen ƒ 546-10-00; nog te ontvangen 1⁄3e deel in de Laarbroekse tiende ƒ 800,-; een rente ten laste van de gemeente Asten ƒ 500; een rente ten laste van Willem Slaats ƒ 300; een rente ten laste van Marselis Peter Reynders ƒ 100; het oude huis, schuur, schop en aangelag waar de comparante woont; de helft van den Espenacker; land / groes de Camp; land / groes den grooten Boght; het Weyvelt naast den Vorst; land de Venacker. De waarde is door de kinderen geschat op ƒ 800,-, hij zal ƒ 100,- uitkeren aan Jan van de Loverbosch ter verbetering van diens lot dus ƒ 700,-. 1⁄3e deel van het goet aan de Ommelsen Bosch ƒ 300-00-00. Totaal ƒ 3746-10-00.
Jan van de Loverbosch zal ontvangen vooraf heeft hij al genoten ƒ 1943-00-00; 1⁄3e deel in de Laarbroekse tiende ƒ 800-00-00; een huis, schuur en hof ontrent den Kerckhoff in het Dorp, gekomen van Hendrick van den Bleeck. land agter de Pastory; land den Bergh; een beemd. De waarde is door de kinderen geschat op ƒ 600,-, ter verbetering van dit lot zal hij van Jan Goort Loomans ontvangen ƒ 100, zijnde alzo ƒ 700,-. 1⁄3e deel van het goet aan de Ommelsen Bosch ƒ 300-00-00. Totaal ƒ 3743-00-00.
Deze verdeling is in goed overleg opgemaakt. Nog is overeengekomen dat Martinus van de Loverbosch van het coopmanschappe dat hij namens de comparante gevoerd heeft opening van zaken zal geven. Bij nalatigheid vandien zal hij gefrustereert blijven van de hem, bij testament, gemaakte ƒ 1500,- wegens zijn trouwe diensten. Soo versoeckt Antoniske van de Loverbosch dat Marten in minderinge van die 1500 gulden sal aennemen de 1350 gulden die sij op de gemeente van Asten heeft staan. Martinus van de Loverbosch verklaart dat hij na het overlijden van zijn moeder de revenuen van de ƒ 1500,- zijn leven lang zal genieten. Na zijn dood zullen deze toekomen aan de erfgenamen van Antoniske van de Loverbosch en dat hij, Martinus, in mindering van de ƒ 1500,- zal aannemen de rente van ƒ 1350,-.

Uit de boedel van Francis van de Loverbosch wordt een deel van het bezit, de zogenaamde afhang, gelegen aan de andere zijde van de straat, verkocht aan Willem Jan Loomans (zie Kleine Marktstraat 13):

Asten Rechterlijk Archief 93 folio 128; 10-05-1730:
De curatoren van de geabandonneerde boedel en nalatenschap van Ida, weduwe Francis van de Loverbosch, ter Ommel, verkopen aan Willem Jan Loomans een wonink off afhanck aan de schuur van de weduwe Loverbosch en een plakje land in het Berghslant 1 copse. Koopsom ƒ 31,-.

Antoniske Martens is op 03-04-1732 als Teuke van de Loverbos te Asten overleden en

Daarna wordt de erfenis verdeeld conform het door haar opgestelde testament en gaat het huis bij de kerk naar haar zoon Jan van de Loverbosch:

Asten Rechterlijk Archief 117 folio 1; 26-05-1732:
Wij, Peter van de Vorst, Willem Reynders en Michiel van de Cruys, schepenen, zijn geweest ten huize van Antoniske Martens, weduwe Jan Fransen van de Loverbosch, ziek, welke ons vertoonde, dit met grauwe draat omregen en op vier plaatse toegecachetteerde papier zijnde haar testament. Zij wilde dat dit stiptelijck en onverbreckelijck sal worden achtervolgt. Het was opgemaakt 01-03-1732 en te openen na haar overlijden. Op 26-05-1732, zijn voor ons gecompareert Martinus van de Loverbosch, Jan van de Loverbosch, Maria van de Loverbosch geassisteerd met haar man, Jan Goort Loomans, welke ons verzochten om opening en publicatie van het testament. Wij hebben dit gedaan.
Enige punten hieruit:
Het testament de dato 14-03-1727 vervalt, nogh soodanigh testament als door mij daerop gevolglijck is gemaeckt de dato 13-10-1729 voor sooveel het selve contrarie is aen de gereghtelijcke acte bij mij, testatrice, en mijne kinderen op 04-05-1730 gepasseert en verder niet. Deze verdeling blijft zijn geldigheid behouden. Komende tot mijn verdere goederen. Aan de kinderen van mijn overleden zoon, Francis van de Loverbosch de legitieme portie zijnde 1⁄12e deel. Aan mijn dochter, Maria van de Loverbosch en aan mijn zoon, Jan van de Loverbosch ieder hun legitieme portie. De meerrest gaat naar mijn zoon, Martinus van de Loverbosch waarvan hij aan niemand rekenschap hoeft te doen.
Op 01-03-1732 was getekend weduwe Jan Fransen van de Loverbosch. Ten protocolle ingeschreven de dato 09-06-1732.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 20-04-1733:
Martinus van de Loverbosch, Jan, zoon van wijlen Goort Lomans getrouwd met Maria van de Loverbosch en Jan van de Loverbosch. Allen kinderen van wijlen Jan Franssen van de Loverbosch, en Antoniske, overleden 04-05-1730. Zij hebben, om geschillen te voorkomen, een formeel contract en partagie over de staat en existentie der achtergelaten en ontruimde goederen van hun ouders laten maken de dato 04-05-1730. Zij hebben om de broederlijcke en susterlijcke liefde te continueren een nader contract gemaakt van de volgende inhoud:
Het contract van 04-05-1730 blijft geldig. De ƒ 1500,- welke Martinus van de Loverbosch zijn toegezegd, zullen na zijn overlijden, staeckgewijse worden verdeeld over de overige erfgenamen. Martinus van de Loverbosch zal zijn coopmanschappe blijven continueren en dirigeren tot voor- of nadeel van de gelijke boedel. Indien hij trouwt dan zal deze directie vervallen en zal hij verantwoording af moeten leggen, waarna de revenuen in vier gelijke porties verdeeld worden. Martinus zal ƒ 500,- vooruit ontvangen. Martinus zal alles aanwenden om de openstaande schulden in te vorderen en daeruyt de genegotieerde capitalen tot incoop van de goederen van Heer Poel, Sr. Coninx en aan den Ommelsenbosch geemployeert te restitueren en dat in consideratie van het welke aan de kinderen van wijlen Francis van den Loverbosch jaarlijks uit dat coopmanschap intrest gegeven zal worden. Als die kinderen tot staat gekomen zijn zal hen het capitaal worden uitgekeerd. De ouderlijke goederen zullen in vier gelijke delen worden verdeeld. Naschrift: Het accoord is gemaakt voor notaris Pieter de Cort, te Helmont, de dato 18-04-1733.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 20-07-1733:
Franciscus van de Cruys, Rooms pastoor, treedt op namens de onmondige kinderen van wijlen Francis van de Loverbosch. Hij vraagt om de acte van 04-05-1733, die hij nooit heeft gezien. Deze wordt hem, op 22-07-1733, uitgereikt.

Asten Rechterlijk Archief 117 folio 41 verso; 02-09-1733:
Marten van de Loverbosch, Jan Goort Lomans getrouwd met Maria van de Loverbosch, Jan van de Loverbosch. Allen kinderen van wijlen Jan Franssen van de Loverbosch en Antoniske Martens, Marten van Dijck, als beëdigd momboir en Gevert van Dorne, namens Francis van de Cruys, Rooms pastoor, als beëdigd momboir van de minderjarige kinderen van Francis van de Loverbosch. Zij maken een deling van alle roerende goederen in het sterfhuis van Antoniske Martens aanwezig. Een en ander conform de confirmatie en approbatie de dato 24-08-1731.

Zoon Joannes Jansen van de Loverbosch is geboren te Asten op 14-08-1693 en op 13-08-1719 te Vlierden getrouwd met Luttildis Joannes Smits, geboren te Vlierden op 18-02-1701 als dochter van Joannis Antony Smits en Engel Simons van den Boomen:

05

Het gezin van Joannes Jansen van de Loverbos en Luttildis Joannes Smits:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Joannes Vlierden 10-07-1721 Ongehuwd Asten 09-06-1763 zie Voormalig huis B415
2 Antonius Vlierden 11-12-1722 Vlierden 14-09-1749
Johanna Laurenti van den Boomen
Vlierden ±1760 zie Voormalig huis B409
3 Martinus Vlierden 20-11-1724 Ongehuwd Asten 09-03-1757
4 Angela Vlierden 06-11-1725 Asten 12-09-1762
Lambertus Sauvé
Asten 15-01-1800 zie Burgemeester Wijnenstraat 17 en 19
5 Mathias Vlierden 10-07-1727 Ongehuwd Asten 26-06-1759 zie Voormalig huis B416
6 Joanna Maria Vlierden 15-02-1729 Asten 23-04-1758
Joannis de Groot
Vlierden 20-11-1805 Vlierden
7 Franciscus Vlierden 29-11-1730 Kind Vlierden ±1730
8 Antonia Vlierden 02-05-1733 Lierop 10-11-1765
Hendrik van den Boomen
Vlierden 01-03-1805 Vlierden
9 Simon Vlierden 30-07-1734 Priester Antwerpen (B) 27-11-1798 Leuven (B)
10 Franciscus Vlierden 01-10-1737 Asten 15-05-1764
Maria Elisabeth van den Bergh
Vlierden 20-09-1806
11 Petrus Vlierden 19-11-1738 Ongehuwd Asten 23-01-1779 zie Voormalig huis B98
12 Theodorus Vlierden 22-09-1740 Mierlo 01-05-1774
Henrica Petri Slaets
Asten 13-03-1827 zie Voormalig huis B415
en Voormalig huis B416
13 Henricus Vlierden 02-03-1743 Kind Vlierden ±1743
14 Elisabetha Vlierden 29-07-1744 Weert 10-06-1766
Jacobus Verstappen
Weert 25-10-1779 zie Voormalig huis B507

Bij de verpondingen van 1737 en in het huizenquohier van Asten over de periode 1736-1756 staat het huis op naam van Jan van de Loverbosch en na zijn overlijden te Vlierden rond 1747 staat het op naam van zijn weduwe. Zij wonen te Vlierden en verhuren het huis aan derden, waaronder chirurgijn Hendrik Halbersmit, die vanaf rond 1720 in Asten woont en in 1737 naar Ommel verhuist (zie Voormalig huis B453) en secretaris Jacobus Lozecaat:

Verpondingen 1737 XIV-61 folio 213 verso:
Jan van de Loverbosch tot Vlierden.
Huijs en hoff aant kerkhoff ½ lopense.

Jaar Eigenaar nummer 26 Dorp Bewoners nummer 26 Dorp
1736 Jan van de Loverbosch Hendrik Halversmit
1741 Jan van de Loverbosch Jacobus Lozecaat, drossard en secretaris alhier
1746 Jan van de Loverbosch Jacobus Lozecaat, drossard en secretaris alhier
1751 weduwe Jan van de Loverbosch Antoni Peter Kemps en Andries Bertens
1756 weduwe Jan van de Loverbosch Antoni Peter Kemps en Andries Bertens

De huurder na Hendrik Halbersmit is drosaard Jacobus Losecaat, wiens gezin elders is beschreven (zie Voormalig huis G434). Daarna huren Antoni Peter Kemps en Andries Bertens het huis; Het gezin van Antoni Peter Kemps is elders beschreven (zie Julianastraat 9) en de levenswandel van Andries Bertens is elders beschreven (zie Markt 15).

Bij het overlijden van hun oom Martinus van de Loverbosch, worden er voogden aangesteld voor de minderjarige kinderen om de erfenis te verdelen:

Asten Rechterlijk Archief 121 folio 11; 25-04-1757:
Jan Goort Gijben, president, te Someren en Jan Tijsse van Dijk, schepen, alhier, zijn op heden, op verzoek van Luytgardis Smits, weduwe Jan van de Loverbosch, alhier, aangesteld tot voogden over de onmondige kinderen van haar, om namens deze te aanvaarden de nalatenschap van wijlen Marten van de Loverbosch, hun oom. De onmondige kinderen zijn met name Antonet, Symon, Francis, Peter, Dirk, en Elisabet.

De laatste jaren van haar leven woonde Luttildis Joannes Smits in Ommel (zie Voormalig huis B409) en zij is te Asten op 05-11-1758 overleden. De kinderen verdelen de erfenis, waarbij het huis bij de kerk in Asten toebedeeld wordt aan Simon van de Loverbosch:

Asten Rechterlijk Archief 28 folio 34; 20-11-1758:
Jan van de Loverbosch, Mattijs van de Loverbosch, Jan de Groot, Simon van de Loverbosch, Engel van de Loverbosch, Antonet van de Loverbosch, Lambert Vervoordeldonk te Vlierden, Jan Goort Lomans, Jan Goort Gijben, te Someren en Jan Tijssen van Dijk verzoeken, als naaste vrienden van de vier onmondige kinderen van Jan van de Loverbosch en Luytgardis Jan Smits, beiden overleden, met name Francis, 23 jaar, Peter, Dirk, 18 jaar en Elisabet om gedurende de afwikkeling van de nalatenschap van de ouders twee voogden aan te stellen over de voornoemde kinderen.
Daarna kunnen de meerderjarige broeders van de kinderen dit weer overnemen. Naschrift het Corpus stelt aan Jan Goort Gijben, president, te Someren en Jan Tijssen van Dijk, schepen, alhier.

Asten Rechterlijk Archief 121 folio 80; 19-01-1759:
Jan Janse van de Loverbosch, Mattijs Janse van de Loverbosch, Heer Symon Janse van de Loverbosch, Jan de Groot getrouwd met Johanna Maria Janse van de Loverbosch, te Nunen, Engelina Janse van de Loverbosch, Antonetta Janse van de Loverbosch, Jan Goort Gijben, president, te Someren en Jan Tijssen van Dijk, schepen, als momboiren over Francis, Peter, Dirk en Elisabet, onmondige kinderen van Jan van de Loverbosch alsmede Jan van de Loverbosch, eerste comparant en Jan Jan Andriessen, alhier, als momboiren door het gerecht van Vlierden aangesteld, over Laurens, Jennemie en Jan, onmondige kinderen van wijlen Antoni Janse van de Loverbosch, te Vlierden. Allen kinderen van wijlen Jan van de Loverbosch en Luytgardus Smits, overleden en gewoond hebbende te Vlierden en laatst, alhier, te Ommel. Zij verdelen de nagelaten goederen van wijlen hun ouders, alsook de goederen die hen aangekomen zijn van wijlen Martinus van de Loverbosch, hun oom, volgens deling, alhier de dato 05-01-1758 gepasseert.
7e lot krijgt Heer Symon Janse van de Loverbosch een huis en hof aan de Kerkhoff, in het Dorp ½ lopense, ene zijde de straat, andere zijde Cotshausen, ene einde weduwe Antoni Muyen, andere einde het Kerkhoff; een plaats van de schuur over het huys de schuur is in 1753 afgebroken. enige roeden, ene zijde en einde de straat, andere zijde en einde erven Jan Claus; land agter de Pastory 5 lopense; land agter de Heg ½ lopense; groes de Pastorybeemt 4 lopense; land de Vosselseacker 4 lopense; een hooibeemd in het Voortje, onder Vlierden 1 lopense 30 roede; een rente van 3 vat rogge per jaar ten laste van de Heer van Deurne; ƒ 300,- ten laste van de kinderen Jan Stevens. Blijft bij dit huis het Peelveld, op de Veluwe, achter Heusden.

In het boek het Vlierdens Verleden lezen we over Simon van de Loverbosch dat hij studeerde voor priester in Leuven:

In 1753 maken zijn ouders voor zijn studie aanspraak op een beurs die eertijds gesticht was door Arnoldus Willems, kanunnik van de Onze Lieve Vrouw-kathedraal van Antwerpen. Simon van de Loverbosch studeerde in Leuven aan het college De Valk.

Volgens de archieven staat hij op 18-12-1755 ingeschreven bij de universiteit van Leuven.

Het huis is in die tijd verhuurd geweest aan Francis van Hoek, geboren te Asten op 04-02-1727 als zoon van Johannes van Hoek en Elisabetha Aarts. Hij is als schoenmaker op 17-07-1750 te Eindhoven getrouwd met Mechtildis Gerardi Smits, geboren te Eindhoven op 26-05-1729 als dochter van Gerardus Smits en Joanna Hoefnagels. In 1761 verwoest een zwaar onweer dit huis en lijden zowel Simon van de Loverbosch als Francis van Hoek veel schade:

Asten Rechterlijk Archief 121 folio 190 verso; 23-11-1761:
Het Corpus van Asten verklaart dat wij hier te Asten, op 31 mei laatstleden 's avonds en in de nacht een seer swaar onweer hebben gehad waardoor, omtrent twaalf uur in de avond, brand is ontstaan aan de stal en huis van Simon van de Loverbosch, in het Dorp, aan het Kerkhof, bij de Kerk en dicht bij de andere huizen als wanneer de nagtroeper daar digt bij sijnde en roepende elff uuren als doen sien dat het hemels vuur viel op het dack van voorschreven stal, die onder een dack aan voorschreven huys was en aanstons seer hevig en schielijck opbrande. De bewoner van het huys, Francis van Hoek, sijnde een schoenmaker van sijn ambagt, opweckte, waardoor denselven bewoonder met sijn vrouw en kinderen het gevaar ontquamen met behout van weynige meubilen, die door de nabuuren als uyt het vuur nog sijn geruckt. Dat verder, zo door aangewende devoiren der ingezetenen en door de zware stortregens de brand door Gods goedheid gebleven is bij het voorschreven huis hetwelk in korte tijd door het vuur verteerd was. Simon van de Loverbosch betaald voor zijn huis en enige percelen land en groes in de verponding ƒ 6-19-8 per jaar. In de bede ƒ 2-1-4 per jaar. Door de brand heeft Simon van de Loverbosch veel schade geleden en zouden wij graag goet doen indien geapprobeert wordt van dorpsweegen in de reeele omslag jaarlijks een heele verponding, wesende als voor ƒ 6-19-8 en dat voor de tijt van de eerstkomende 15 jaaren. Wij verklaren nog dat hier op 30-10-1732 en nader op 15-08-1755 is gemaakt een reglement en ordonnantie tot voorkoming van brand ingevolge resolutie de dato 06-02-1732. Copie gemaakt en gezonden aan de Heeren Ontvangers, te 's Hertogenbosch.

Bij resoluties van de Staten Generaal wordt dit verzoek genoteerd:

Resoluties van de Staten Generaal 1755-1795 folio 31; 11-01-1762:
Rekest van Simon van de Loverbosch aangevende dat zijn huis te Asten op 30 mei 1761 's avonds ten tijde van een zwaar onweer tot op de grond was afgebrand met verzoekt om remissie op zijn verpondingen en beden over een periode van 15 jaren, welk rekest wordt doorgestuurd naar de Raad van State voor nader onderzoek en ter advisering aan de Hoge Mogendheden.

Na twee maanden komt een verzoek om een aantal vragen met betrekking tot de brand te beantwoorden:

Asten Rechterlijk Archief 121 folio 195; 06-03-1762:
Op 03-03-1762 ontvangen van de griffier van de Leen- en Tolkamer een missive met de volgende vragen:
Regenten van Asten,
Simon van de Loverbosch, wiens huis, op 31-05-1761, is afgebrand, heeft verzocht om 15 jaar remissie van verpondingen, bede en reële lasten te kunnen krijgen. Dit request is op 14-02-1762 in handen van de Leen- en Tolkamer, alsmede van de ontvangers der verponding en bede van Peelland gesteld. Om daarop te berichten hebben zij een verklaring van U nodig. Wij verzoeken U op de volgende vragen te antwoorden en deze op te zenden aan de griffie van de Leen- en Tolkamer.
Vraag: Of er te Asten een reglement van de magistraat ter voorkoming en wering van brand is en van welke datum dit is?
Antwoord: Ja, een van de dato 15-08-1755 en het vorige van de dato 30-10-1732.
Vraag: Of officier en regenten van half jaar tot half jaar op zekere vaste dag de schouwen hebben begaan over schoorstenen, bakovens, brouwerijen, mouterrijen enzovoorts. En wanneer is de laatste gedaan?
Antwoord: Ja, de laatste is geweest 05-10-1761.
Vraag: Of jaarlijks, in augustus of september, de waterpoelen in Asten, zo die er zijn, geveegd en gediept worden?
Antwoord: Ja, tenzij het door hoog water niet mogelijk is.
Vraag: Of te Asten nagtroepers off klapwagters zijn aangesteld, die in de vermogende plaatsen, waaronder men vermeent Asten te mogen stellen, moet geschieden en zo niet, om wat voor reden?
Antwoord: Ja, zijnde een nachtroeper die in het Dorp off in de cuyp vant Dorp des nagts de wagt hout off omgaat.
Vraag: Of er te Asten brandladders, haken en emmers zijn?
Antwoord: Ja, er is nu ook een brandspuit.
Vraag: Wat is de oorzaak van de brand, op 31-05-1761, geweest?
Antwoord: Zwaar onweer.
Vraag: Of alles gedaan is om de brand te voorkomen?
Antwoord: Ja.
Vraag: Hoeveel contribueert den afgebranden Simon van de Loverbosch in de Beeden, Verponding en Reële omslag.
Antwoord: Het huis en hof is in de verponding ƒ 1-10-8 per jaar en dan nog een stukje achter de heg voor ƒ 0-03-0 per jaar. Hij betaald ook zoveel in de reële omslag, doch geen bede. Van al zijn goederen te Asten betaald hij in de bede ƒ 2-01-4 per jaar, verponding ƒ 6-19-8 per jaar en reële omslag ƒ 6-19-8 per jaar.
Vraag: De totale schade van gebouw, vee, granen, hooi en meubelen. Dit voor zover mogelijk.
Antwoord: De schade van het gebouw ƒ 550-00-00; granen of vee zijn niet verbrand als enig hooi, stro en andermans kar. Wel veel huisraad, velle en leer van de bewoner, Frans van Hoek, schoenmaker en loyer welke minstens ƒ 400-00-00 schade heeft, zo hij verklaart. Wij zouden dit willen bevestigen.
Vraag: Of de afgebranden zodanig is geruïneerd dat hij zich zelf niet kan redden of dat hij zodanig is gegoet dat hij zijn gebouw zou op kunnen bouwen zodat er geen vrees was dat hij zijn goederen zou verlaten en landerijen onbebouwd blijven?
Antwoord: De eigenaar is een jongeling die te Leuven studeert voor priester, zijn ouders zijn enige jaren geleden overleden. Hij heeft van hen alleen dit afgebrande huis verkregen en enige percelen land en groes met ƒ 300,- en een jaarrente van drie vat rogge. Samen circa ƒ 1200,-. Zodat men er rekening mee moet houden dat hij niet in staat is het huis zonder hulp op te bouwen, alzo hij door een broeder soo men onderregt word zou worden geholpen, die hem ook in zijn studie bevordert. Zodat zonder deze hulp dat gebouw waarschijnlijk zou zijn blijven liggen. De weinige percelen landerijen worden apart in huur gegeven.
Vraag: Soo er nog eenige particulariteyten zijn, gelieve de regenten deselve hier onder te stellen?
Antwoord: Particulariteyten zijn niet bij te voegen. Wel zouden wij graag zien dat de verponding, bede en reële omslag van het voorschreven huis en verdere goederen onder de remissie zou komen om alzo enig soulaas te bieden. Zonder dit is het te duchten dat het huis, dat midden in het Dorp leyt zonder optimmeren zal blijven liggen. Wij zouden gaarne zien dat het in goede staat weer werd opgebouwd en met pannen gedekt.

Ook het huizenquohier maakt melding van de verwoesting van het huis:

Jaar Eigenaar nummer 26 Dorp Bewoners nummer 26 Dorp
1761 Heer Simon van de Loverbosch een huijs bestaande maar in de muure also op den
31 meij 1761 desavonts door onweder is afgebrant

In 1762 is het huis nog niet opgebouwd en verkoopt Simon van de Loverbosch het afgebrande huis aan zijn broer Francis van de Loverbosch:

Asten Rechterlijk Archief 98 folio 76; 13-12-1762:
Simon van de Loverbosch verkoopt aan Francis Janse van de Loverbosch, zijn broer een afgebrand huis, met den hof aan het Kerkhof ½ lopense, ene zijde de straat, andere zijde Cotshausen, ene einde de kerkhof, andere einde erven weduwe Antoni Muyen; een stukje tegenover het huis waar de schuur op gestaan heeft enige roeden, ene zijde en einde de straat, andere zijde en einde Antoni Kemps; een akkerke agter de heg ½ lopense. Koopsom ƒ 250,-.

Simon van de Loverbosch komt nog tot in de jaren 90 van de 18e eeuw voor in de Astense archieven en is op 27-11-1798 te Antwerpen (B) overleden. Hieronder zijn overlijdensakte:

Aujourdhui, le huit frimaire septieme annee Republicaine a neuf heur du matin en la maisoncommune d'Anvers et pardevant moi Mathieu Cathuyser officier public de l'Etat civil sont comparee Marie van Bouwel, agé de trente deux ans et Michel van der Vloet, agé de quarante cinq ans, boucher tout deux domicilied a Anvers la premiere niece de défunt, la que en ont declaré que Simon van der Looverbos, agé de soixante quatre ans, natis de la mairie de Bois le Duc, est decede hier a onze heur du matin dans l'hopital d'Elisabeth, et ont explicé expedition de proces verballa commision de police de la troisieme section qui constate la realité par l'inspection qu'il a fait de cadavres et l'eu ai redigé le present acte que las declarant ont signé avex moi. Mr Van Bouwel, mr Van der Vloet, M. Cathuyser.

Vandaag, de achtste van de maand Frimaire in het zevende Republikeinse jaar (28 november 1798) om negen uur 's ochtends, in het gemeentehuis van Antwerpen zijn voor mij Mathieu Cathuyser, ambtenaar van de burgerlijke stand, verschenen Marie van Bouwel, 32 jaar, en Michel van der Vloet, 45 jaar, beiden slagers, wonende te Antwerpen; de eerste neef van overledene, die verklaarden dat Simon van der Looverbos, vierenzestig jaar, geboren in de provincie van 's-Hertogenbosch, gisteren om elf uur 's ochtends in het Elisabeth ziekenhuis is overleden, en door de politiecommissaris van de derde sectie tijdens de inspectie het lijk heeft vastgesteld en deze akte opgemaakt die de aangevers met mij ondertekenden.
De heer Van Bouwel, de heer Van der Vloet, de heer Cathuyser.

Franciscus Jansen van de Loverbosch verpacht samen met zijn zwager Johannes de Groot de Laarbroekse tiende, die nog onverdeeld in bezit is van de kinderen van Jan van de Loverbosch:

Asten Rechterlijk Archief 138 folio 215 verso; 06-07-1762:
Jan de Groot en Francis van de Loverbosch verpachten hun deel in de Laarbroekse tienden over de oogst 1762. Verpacht worden 1⁄3e deel van de helft in de Laarbroekse tienden en 1⁄3e deel van 1⁄3e deel, zoals het aan de kinderen en kindskinderen van Jan van de Loverbosch competeert. Pachter is Joseph Sauvé voor ƒ 42,-.

Franciscus Jansen van de Loverbosch is geboren te Vlierden op 29-11-1730 als zoon van Johannes van de Loverbosch en Lutgardis Joannes Smits. Hij is op 15-05-1764 te Asten getrouwd met Maria Elisabeth van den Berg, geboren te Cleef rond 1730:

06

Het gezin van Franciscus Jansen van de Loverbosch en Maria Elisabeth van den Berg:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Luitgarda Gertrudis Asten 14-03-1765 Kind Asten ±1765
2 Maria Elisabetha Asten 27-08-1767 Kind Asten ±1767

Francis van de Loverbosch is nog betrokken bij een vechtpartij bij de kermis van Ommel, waarbij zijn broer Dirk een hoofdrol vervult:

Asten Rechterlijk Archief 30 folio 130 verso; 11-08-1767:
Verklaring van Jan Muyen wonende in het Dorp. Hij is, op zondagavond, 9 dezer, gekomen in de herberg van Francis van den Eerenbeemt, te Ommel. Vermits Ommel kermis waren daar veel personen aanwezig. Na met deze en gene wat gedronken te hebben is hij voor de deur gegaan om zijn water te maken. Hier kwam Dirk van de Loverbosch bij hem, zeggende: "Die van het Dorp en de Stegen moeten naar huis gaan". Waarop hij teruggezegd heeft: "Dat behoef ik voor U niet te doen". Samen weer in huis gaande heeft van de Loverbosch hem zo hard op zijn mond geslagen dat zijn tanden bloedden. Van de Loverbosch daarop weer willende slaan is toen door zijn broeder, Goort Muyen, daarvan weerhouden. Samen zijn zij daarop geraakt onder den lindenboom en handgemeen willende rakende daarvan tegengehouden door voornoemde Goort, zeggende: "Ik wil hier onder 't volk geen gevegt hebben, maar als gij, lieden, wilt vegten, zoo moet ge alleen gaan". Samen zijn zij toen gegaan, richting Broek, tot bij de schuur van Francis van den Eerenbeemt. Hij, deponent, heeft daar een stuk hout uit de heg gerukt om Loverbosch van zijn lijf te houden, die telkens toe kwam lopen, ziende dat hij wat in zijn hand had, terwijl hij, deponent, geen mes had. Hij heeft Loverbosch niet meer kunnen afkeren en in het ontlopen een slag van achteren of terzijde op zijn hoofd gekregen en daardoor zeer aan het bloeden geraakt. Zij zijn samen weer in de voornoemde herberg gekomen. Aangezien het bloeden niet ophield is hij met Goort, zijn broeder, naar Hendrik Halbersmit, chirurgijn, gegaan, welke de wonde verbonden heeft. Een en ander heeft zich afgespeeld, rond een uur. Getuigen waren Peter Verreyt, Gerrit Wegers, Adriaan Hoefnagels, Gerrit van Hugten, Jan Lomans, Paulus Verberne en anderen. Een en ander wordt onder eede bevestigd.

Asten Rechterlijk Archief 30 folio 132; 12-08-1767:
Verklaring van Goort Tijs Muyen, soldaat in het Lijf Regiment van Orange Vriesland, onder de Compagnie van de Heere Collonel van Haarsma. Thans met verlof hier bij zijn ouders thuis zijnde. Deponent heeft laat in den avond in de voorkamer van de herberg van Francis van den Eerenbeemt zitten kaartspelen met Gerrit Wegers, Gerrit van Hugten, en Jelis Jan Jelis van Hugten. Onder het kaarten hoorde hij, dat zijn broeder, Jan en Dirk van de Loverbosch verschil hadden. Denkende dat zij handgemeen zouden worden heeft hij zijn broer teruggehouden. De verdere verklaring komt overeen met die van Jan Muyen. Een en ander onder eede bevestigd.

Asten Rechterlijk Archief 30 folio 133 verso; 14-08-1767:
Verhoor van Gerrit Wegers, Peter Verreyt, Willem Willems van den Eerenbeemt, 18 jaar, Willem Laurens Bruystens.
Of zij weten, dat in of aan de voorschreven herberg van Francis van den Eerenbeemt Francis van de Loverbosch met een klippel of hout op zijn arm is geslagen rond 9 uur 's avonds en wie dit gedaan kan hebben?
Willem Willems van den Eerenbeemt meent enige beweging gezien te hebben dat Hendrik Jan Hendriks naar voornoemde Francis sloeg, zo hij dacht met een klippel.
De anderen weten niets.
Of zij weten dat vroeg in de avond Dirk Loverbosch aan Willem Willems van den Eerenbeemt, staande samen bij de schop, heeft gevraagd of gedist om met het mes met hem te vechten. Dat Willem dat niet wilde doen, zeggende: "Ik heb geen mes, maar hairplucke wil ik wel". Dirk wilde echter vechten met het mes hetgeen door andere bijkomende personen verhinderd werd?
Willem Willems van den Eerenbeemt bevestigt dit.
Willem Laurens Bruystens weet dat Willem van den Eerenbeemt, in de voorschreven herberg, tegen hem en Hendrik Roeters stond te praten over het haarplukken dat hij en de zoon van Pieter Paulus van den Ommelschebosch gedaan hadden. Dirk Loverbosch die een en ander gehoord had, riep, om met hem voor de deur te gaan, hetgeen zij deden. Hij, deponent, is samen met Hendrik Roeters, gevolgd. Zij hebben echter geen ruzie gehoord of gezien.
Of zij weten van de ruzie tussen Dirk Loverbosch en Jan Muyen?
Allen weten niets nieuws te vertellen.
Wie er nog meer bij waren en of ze nog meer gezien of gehoord hebben?
Gerrit Wegers heeft onder andere gezien de knecht van Jan Mutsers en Gerrit van Hugten.
Peter Verreyt heeft Andries Walraven gezien.
Willem Willems van den Eerenbeemt heeft Hendrik Jan Hendrix, Willem Vreynsen en Willem Willem Tijssen gezien.
Willem Laurens Bruystens heeft nog Hendrik Roeters gezien.
Zij hebben niet meer gezien dan het door hen verklaarde, een en ander wordt onder eede bevestigd.

Asten Rechterlijk Archief 30 folio 139; 22-08-1767:
Verklaring van Hendrik Roeters.
Hij is in voornoemde herberg geweest en heeft daar ondermeer gezien Francis en Dirk van de Loverbosch, Willem Vreynse, Willem Willems van den Eerenbeemt, Willem Willem Tijsse en anderen. Hij heeft in de keuken staan drinken en praten met onder andere Willem Willem van den Eerenbeemt welke vertelde dat hij bij Jan Coolen met de zoon van Pieter Paulus, wonende aan den Ommelsebos had gehairpluckt omdat hij hem geslagen had. Dirk van de Loverbosch die een en ander gehoord had, riep Willem Willems van den Eerenbeemt voor de deur, zeggende: "Ik moet U spreeken". Zij zijn beiden naar buiten gegaan en naar het hem comparant toescheen om te vechten. Met Willem Vreynse is hij daarop ook naar buiten gegaan om te sussen en dat Dirk Loverbosch dan zei: "Wilt gij dan met mij alleen gaan". Waarop hij, comparant, dan gezegd heeft: "Meent gij dan Loverbosch, dat ik voor U zo vervaart ben". Zijnde daarop Dirk Loverbosch gekomen om het voor zijn broeder op te nemen en op hem aanviel of hij wilde vechten. Om dit te voorkomen heeft, hij comparant, een stokje of klippel dat Willem Vreynse in zijn hand had, gevat en daarmee voornoemde Francis op zijn arm geslagen. Onder deze actie werd hij teruggetrokken en is met enige personen in huis gegaan zonder verder iets te weten. Een en ander wordt bevestigd onder eede.

Asten Rechterlijk Archief 30 folio 140 verso; 22-08-1767:
Verklaring van Hendrik Halbersmit, chirurgijn.
Hij heeft bij Jan Muyen een wonde verzorgd, aan de rechterzijde van zijn hoofd, omtrent een vinger lang. Zo het leek was de wonde aangebracht door een mes of ander scherp voorwerp. Volgens verklaring van Jan Muyen zou deze wonde hem toegebracht zijn door Dirk van de Loverbosch. Wil een en ander onder eede bevestigen.

Asten Rechterlijk Archief 30 folio 141 verso; 27-08-1767:
Verhoor van: Francis Willems van den Eerenbeemt, herbergier, te Ommel, aan het Gemeenteshek en Johanna Halbersmit getrouwd met Francis van den Eerenbeemt. In zijn herberg waren tijdens het beschreven voorval ondermeer Hendrik Coopmans, Antoni Fransen, Andries Timmermans. Zij kunnen beiden geen nieuwe gezichtspunten naar voren brengen. Een en ander wordt onder eede bevestigd.

Het huis is rond 1764 opnieuw opgebouwd en als Elisabeth van den Berg ziek wordt, maakt zij samen met haar man Francis van de Loverbosch het testament op:

Asten Rechterlijk Archief 123 folio 39; 07-11-1769:
Francis van de Loverbosch en Elisabet van den Berg, zijn vrouw, bij de Kerk in het Dorp. Elisabet eenigsins siekelijk off onpasselijk. Zij testeren.
Alle voorgaande makingen vervallen. Alles aan de langstlevende van hen beide.

Elisabeth van den Berg is op 04-12-1769 te Cleef overleden en er wordt een taxatie gemaakt van haar goederen:

Asten Rechterlijk Archief 164 folio 90 verso; 12-01-1770:
Taxatie van de onroerende goederen van Elisabet van den Berg, overleden te Cleeff 04-12-1769. Francis van de Loverbosch is testamentair erfgenaam van de overledene. De helft in waarde:

Huis, hof en aangelag bij de Kerk ½ lopense, ene zijde de straat, andere zijde Cotzhausen ƒ 375,-
Schuur over de straat enige roeden, ene zijde en einde de straat, ene einde Antoni Kemps ƒ 30,-
Een hofke agter de heg, ene zijde mevrouw Cotzhausen, andere zijde Francis Loverbosch ƒ 8,-
Land den Berg 2 lopense ƒ 50,-
Land den Pastoryacker 1 lopense ƒ 12,50
Een weiveld naast Antoni Fransen 1½ lopense ƒ 20,-
Een hof aan het huis 3 copse ƒ 45,-
De helft van 1⁄3e deel van de helft en de helft in 1⁄3e deel van 1⁄3e deel van de Laarbroekse-tiende ƒ 550,-
Totaal: ƒ 1090,50
De goederen zijn belast met:
ƒ 400,- aan Gerrit Janse Verberne obligatie de dato 31-05-1764 ƒ 400,-
ƒ 300,- aan Jan Smits obligatie de dato 11-02-1768 ƒ 300,-
ƒ 300,- aan Jan Verberne obligatie de dato 10-05-1766 ƒ 300,-
ƒ 400,- aan Dirk Loverbosch obligatie de dato 03-10-1766 ƒ 400,-
Totaal:
De helft is:
Rest:
20e penning is:
ƒ 1400,-
ƒ 700.-
ƒ 390,50
ƒ 19-10-8.

De bewoningslijst van het huis over de periode 1766-1771 meldt dat het huis opnieuw is opgebouwd:

Jaar Eigenaar nummer 26 Dorp Bewoners nummer 26 Dorp
1766 Francis van de Loverbosch Francis van de Loverbosch, nieuw opgebouwt
1771 Francis van de Loverbosch Francis van de Loverbosch

Francis van de Loverbosch verhuurt na 1771 het huis aan Cornelis Josephus Daals:

Asten Rechterlijk Archief 123 folio 111; 29-07-1771:
Francis van de Loverbosch geeft in huur aan Cornelis Josephus Daals, medicijne doctor, te Helmont huis en hof aan het Kerkhoff zoals het daar in zijn heggen is gelegen. De verhuurder mag de stokerije en zolder blijven gebruiken. Huurtermijn 8 jaar. Huursom ƒ 44-12-8 per jaar.

Kort daarna verkoopt hij zijn goederen en verhuist naar Vlierden:

Asten Rechterlijk Archief 152; 14-12-1771:
Francis van de Loverbosch, aan de Kerk, verkoopt enige roerende goederen onder andere een paard ƒ 66,-; een huysorologie ƒ 23,- aan Eymert van Loon te Liessel; een bed ƒ 26,-; een varkenskooi af te breken ƒ 20,-; enige tinnen schotels ƒ 12,-; een koffieketel, koper ƒ 6,-; aardappelen ƒ 5,-. Totale opbrengst ƒ 186,-.

In het huizenquohier van Asten over de periode 1776-1781 staat het huis op naam van Francis van de Loverbosch en verhuurt hij het aan derden:

Jaar Eigenaar nummer 26 Dorp Bewoners nummer 26 Dorp
1776 Francis van de Loverbosch doctor Daals
1781 Francis van de Loverbosch Willem Lomans en Jan Verasdonk

Bewoner doctor Cornelis Josephus Daals is geboren te Aarschot rond 1740 en op 23-10-1768 te Asten getrouwd met Petronella Fransen, geboren te Asten op 17-02-1743 als dochter van Anthony Fransen en Anna Cornelis Thielemans (zie Markt 14 en 16). Hij wordt in het archief genoemd bij een visitatie:

Asten Rechterlijk Archief 30 folio 130; 13-07-1767:
Verklaring van: Cornelis Josephus Daals, medecijne doctor en Hendrik Halbersmit, chirurgijn. Zij zijn, gistermiddag rond twee uur geweest, in het Voordeldonksbroek en hier voorin, in een laagte, bij een loopke, zijnde moeras en losse grond en hebben daar gevonden een kind, Jan Antoni Verleysdonk, wonende op Voordeldonk, oud drie jaar. Naar onze mening en ook die van de omstanders is het kind verdronken. Bij visitatie bleek het lichaam vol water te zijn.

Cornelis Josephus Daals verhuist rond 1780 naar de Emmastraat (zie Voormalig huis G521) en krijgt later als zwager van Theodorus Sengers nog een flinke erfenis:

Asten Rechterlijk Archief 126; folio 63; 03-01-1787:
Guilielmus Jacobus Daals, secretaris, te Arschot, als lasthebber van Meester Cornelius Josephus Daals,licentiaat in de medicijne getrouwd met Petronella Fransen, actueel ingezetene van Arschot. Lastgeving de dato 20-12-1786, notaris te Arschot, Theodorus Sengers getrouwd met Antonetta Fransen, Francis Fransen, te Strijp onder Leende. Kinderen en erven van wijlen Anthony Fransen getrouwd geweest met Anna Thielemans. Zij verdelen de nagelaten goederen.
1e lot krijgt Cornelis Josephus Daals ƒ 2500,- te betalen door de ontvanger van het tweede lot; een schepenobligatie van ƒ 300,- à 3% ten laste van Dirk Dielis van Helmont; een obligatie van ƒ 75,- à 3% ten laste van Goort Coolen, te Someren.

Francis van de Loverbosch heeft weer een nieuwe huurder voor zijn huis bij de kerk:

Asten Rechterlijk Archief 125 folio 176; 09-03-1784:
Francis van de Loverbosch geeft in huur aan Helena Verhees, weduwe Jan van Hoorn huis en hof aan het Kerkhoff zoals de weduwe nu in bewoning heeft. Huurtermijn 6 jaar. De verhuurder neemt voor zijn gebruik halve deel van de hof en het zal hem vrij staan genever te kunnen stoken op de plaats waar dit voorheen gedaan is. De huurster mag geen onderhuurder hebben echter mag zij de camers wel laten bewonen zoals nu het geval is met capiteyn Romdorff. Huursom ƒ 31-10-0 per jaar.

Jan van Hoorn is geboren te Eindhoven op 15-01-1715 als zoon van Theodorus van Horen en Lutgardis Jansen van den Boom. Hij is op 27-10-1754 te Stratum getrouwd met Helena Verhees, geboren te Asten op 06-04-1732 als dochter van Arnoldus Hendricks Verhees en Maria Marcelis (zie Ommelse Bos 11 en 13). Zij woonden in Stratum en Jan van Hoorn is op 23-03-1767 te Stratum overleden en Helena Verhees heeft tot haar overlijden als Dorsa van Hoorn te Asten op 28-09-1802 in het huis gewoond. Hieronder haar begraafakte:

In 1788 verkoopt Francis van de Loverbosch het huis aan Marcelis van Bussel:

Asten Rechterlijk Archief 101 folio 237 verso; 12-11-1788:
Francis van de Loverbosch verkoopt aan Marcelis van Bussel huis en hof aan het Kerkhof ½ lopense, ene zijde de Kerkhof, andere zijde de verkoper; een klein huiske en schuur over de straat enige roeden, ene zijde de straat, andere zijde weduwe Antony van de Cruys; een akkerke of hof agter de Pastorye ½ lopense; land den Berg 2 lopense; land de Pastoryakker 1 lopense; den hof aan het huis 3 copse; land het Cranenbroekske 3 copse; land het Beemdakkerke 6 roeden. Belast met ƒ 400,- à 3% ten laste van Francis van de Loverbosch en ten bate van Dirk van de Loverbosch de dato 09-10-1766; ƒ 1,- per jaar aan het Gemene Land. Koopsom ƒ 1700,- waarvan ƒ 800,- à 3%. Marge 16-05-1794 gelost en op 10-03-1796 heeft de koper alsnog een korting van ƒ 100,- ontvangen.

Francis van de Loverbosch is op 20-09-1806 te Vlierden overleden en hieronder zijn dood- en begraafakte:

Koper Marcellis Peter (Marcel) van Bussel is geboren te Asten op 14-10-1747 als zoon van Peter van Bussel en Maria Berkers (zie Voormalig huis C803). Hij is als timmerman op 11-09-1774 te Someren getrouwd met Anna Antoni Scheerders, geboren te Someren op 30-01-1743 als dochter van Antonius Bernardus Scheerders en Johanna Theodorus van Driel. Na haar overlijden te Asten op 05-03-1784 is Marcellis Peter (Marcel) van Bussel als grutter en brouwer te Asten op 24-04-1785 hertrouwd met Elisabeth Maria Fransen, geboren op 10-02-1762 te Vlierden als dochter van Francis Fransen en Maria Vervoordeldonck en eerder gehuwd te Vlierden op 27-05-1781 met Arnoldus Toro:

07

De gezinnen van Marcellis Peter van Bussel met Anna Antoni Scheerders en met Elisabeth Fransen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Kind Someren 04-08-1775 Kind Someren 04-08-1775
2 Johanna Maria Asten 12-12-1776 Kind Asten 23-07-1786
3 Antonius Asten 20-01-1779 Kind Asten 02-06-1783
4 Wilhelmina Asten 15-05-1781
5 Arnoldus* Asten 15-09-1786 Asten 27-01-1815
Maria Berkvens
Vlierden 01-07-1860 Baarschot
6 Antonius* Asten 12-11-1787 Ongehuwd Asten 25-10-1811
7 Franciscus* Asten 12-06-1789 Udenhout 19-05-1828
Johanna Bertens
Asten 21-12-1853 zie Kleine Marktstraat 13
8 Elizabetha* Asten 02-03-1791 Kind Asten 21-04-1792
9 Maria* Asten 30-08-1792 Kind Asten 22-08-1793
10 Maria* Asten 04-03-1794 Kind Asten 08-04-1794
11 Petrus* Asten 26-04-1795 Asten 20-01-1826
Johanna Berkvens
Asten 19-12-1863 zie Voormalig huis G586
12 Lambertus* Asten 16-02-1797 Kind Asten 25-10-1797
13 Elisabetha* Asten 24-09-1798 Kind Asten 09-05-1799
14 Maria Josepha* Asten 23-02-1800 Kind Asten 02-05-1802

* kinderen uit het tweede huwelijk

Marcellis Peter van Bussel woont in een huis aan de overkant van de straat (zie Voormalig huis G583) en verhuurt dit huis volgens het huizenquohier over de periode 1798-1803 aan derden. Onder de bewoners is Johannes Francis Knaapen (zie Emmastraat 31), die later een huis bij het Marktveld koopt (zie Marktstraat 5):

Jaar Eigenaar nummer 26 Dorp Bewoners nummer 26 Dorp
1798 Marcelis van Bussel weduwe Jan van Hoorn
1803 Marcelis van Bussel Johannes Knaepen

De verpondingen van 1810 bevestigen de overdracht van Francis van de Loverbosch naar Marcellis Peter van Bussel:

Verpondingen 1810 XIVd-67 Dorp folio 184:
Marcelis van Bussel bij transport 12-11-1788.
Francis van de Loverbosch.
Nummer 26 huijs en hof aan kerkhof ½ lopense.

In het notarieel archief van Asten verkoopt Marcellis Peter van Bussel het huis in 1811 aan Antonius Bluijssen:

Notarieel Archief 34-10 Asten 06-04-1811:
Marcelis van Bussel verkoopt aan Anthonij Bluijssen een huis en hof in het Dorp zijnde nummer 325, ene zijde Adriaan Timmermans, andere zijde de kerkmuur.

Antonius Bluijssen bouwt op die plaats een nieuw huis en hieronder een foto van een latere versie van dat huis, waarvan de ingang aan de tegenwoordige Julianastraat ligt:

08

Antonius Bluijssen heeft wel een schuld, waarbij hij dit huis als onderpand gebruikt:

Notarieel Archief 46-12 Asten 01-03-1823:
Anthonij Jan Bluijssen is schuldig aan de Rooms Katholieke kerk ƒ 500,- als borg huis en verdere getimmertens, ene zijde de straat, andere zijde Adriaan Timmermans, ene einde kinderen Marcelis van Bussel, andere einde de kerkhof.

Bij het kadaster van Asten over de periode 1811-1832 staat het huis nog op naam van Antonius Bluijssen:

Kadaster 1811-1832; G593:
Huis, schuur en erf, groot 05 roede 60 el, het Derp, klassen 8.
Eigenaar: Antonie Bluijssens.

09

10

Antonius Bluijssen is geboren te Asten op 13-09-1782 als zoon van Joannes Antonie Bluijssen en Anna Maria Ambrosius Bakens (zie Voormalig huis G517). Hij is op 05-05-1811 te Asten getrouwd met Maria Catharina Coolen, geboren te Asten op 05-11-1786 als dochter van Johannes Wilhelmus Coolen en Johanna Joannis de Laat (zie Prins Bernhardstraat 23).

11

Het gezin van Antonius Bluijssen en Maria Catharina Coolen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Johanna Maria Asten 29-01-1812 Asten 29-04-1840
Joannes Verberne
Asten 09-05-1847
Theodorus Strijbosch
Asten 07-06-1889 zie Markt 17 en 19
2 Johannes (Hannes) Asten 13-11-1813 Ongehuwd Asten 23-09-1880
3 Wilhelmus (Willem) Asten 20-04-1816 Asten 10-10-1849
Anna Maria Catharina Frencken
Asten 18-05-1872 zie Voormalig huis G943
4 Joanna Asten 11-10-1818 Ongehuwd Asten 26-10-1881
5 Joannes (Jan) Asten 24-01-1821 Asten 06-08-1852
Anna Maria Josepha Adriana van den Dries
Asten 26-03-1897 zie Burgemeester Wijnenstraat 25
6 Petronella Asten 15-06-1823 Ongehuwd Asten 10-05-1857
7 Antonia Asten 03-05-1827 Kind Asten 03-05-1827

Antonius Bluijssen koopt in 1828 een stuk land van Francis van Bussel2:

Bij wikipedia lezen we het volgende over Antonius Bluijssen:

In 1828 werd door Antonius Bluijssen de firma A. Bluijssen opgericht en tot grote bloei gekomen onder diens zoon Jan Bluijssen. De firma deed in textiel, boter en margarine waarvoor de fabrieken in het hart van Asten gebouwd werden. Later is er door Willem Bluijssen, zoon van Jan, een winkelketen opgezet die tussen 1891 en 1899 expandeerde tot 144 winkels in Nederland, België, Engeland en Schotland. En dan was er nog het landgoed Bluijssens Broek met een grote vooraanstaande boerderij. In 1907 gaat het bedrijf ten onder: 400 werknemers werkloos, waarvan 100 in Asten. De Bluijssens verdwijnen uit Asten. In de jaren 1970 zijn de fabrieksgebouwen afgebroken, de villa's zijn behouden gebleven. Monseigneur Jan Bluyssen, achterkleinzoon van Jan, is de beroemdste telg van deze familie.

In de Nederlandsche Staatscourant van 01-03-1843 doet Antonie Bluijssen een gooi naar de functie als Raad en Generaalmeester:

12

In de Nederlandse Staatscourant van 28-07-1848 de oprichting van de firma 'A. Bluijssen' door de drie zonen van Antonius Bluijssen; Johannes (Hannes) nam de textiel waar, Wilhelmus (Willem) de kruidenierswaren en Joannes (Jan) de zuivel:

13

Maria Catharina Coolen is op 05-02-1850 te Asten overleden en Antonius Bluijssen is op 31-03-1853 te Asten overleden.

Het huis, koetshuis en erf komen daarna in handen van de kinderen Johannes (Hannes), Wilhelmus (Willem), Joannes (Jan), Johanna en Petronella Bluijssen. Na het overlijden van Petronella en Wilhelmus (Willem) worden Johannes (Hannes) en Joannes (Jan) de eigenaren. Volgens het bevolkingsregister van Asten over de periode 1859-1869 wonen fabrikant Johannes (Hannes) Bluijssen en zijn zus Joanna Bluijssen met drie diensboden in het huis met huizingnummer A140:

14

Ook over de periode 1869-1879 en in de periode 1869-1890 wonen zij in het huis met achtereenvolgens huizingnummer A208 en A210:

15

Johannes (Hannes) Bluijssen is op 23-09-1880 te Asten overleden en Joanna Bluijssen is te Asten op 26-10-1881 overleden. In 1881 wordt het huis verkocht aan hun broer Joannes (Jan) Bluijssen, geboren te Asten op 24-01-1821 en op 06-08-1852 te Asten getrouwd met Anna Maria Josepha Adriana van den Dries, geboren te Hoogerheide op 05-10-1822 als dochter van Cornelis Wilhelmus van den Dries en Adriana Hendrica van Gils. Zij woonden destijds in een huis aan de Molenstraat, de tegenwoordige Burgemeester Wijnenstraat (zie Burgemeester Wijnenstraat 25). Rond 1882 wordt een schuur bijgebouwd en krijgt het huis kadasternummer G1513, zoals te zien is op nevenstaande kadasterkaart.

In het huis komen wonen hun dochter Adriana Johanna Maria Catharina Bluijssen, geboren te Asten op 18-04-1856 en zoon fabrikant Wilhelmus Johannes Franciscus Maria Bluijssen, geboren te Asten op 29-01-1860 en een overdosis dienstmeiden en knechten.

Linksonder wordt een locomobile, een verrijdbare stoommachine, gebruikt in de textielfabriek, in het Nieuw van de Dag van 23-04-1880 te koop aangeboden.

Op de kadasterkaart rechts wordt in 1885 een deel van het huis en grond afgestaan aan het Gasthuis van de Liefdezusters en het resterende deel krijgt kadasternummer G1676.

Waarschijnlijk betreft dit het deel met naam 'de Engel', waarvan rechtsonder in de krant de Zuid-Willemsvaart van 21-06-1886 wordt bericht:

16 17

Zij vertrekken daarna naar het ouderlijk huis A36 (zie Burgemeester Wijnenstraat 25) en het huis wordt deels herbouwd door hun broer Johannes Hermanus Severius Bluijssen, geboren te Asten op 22-10-1862, zoals te lezen is in onderstaande advertentie uit de krant de Zuid-Willemsvaart van 11-07-1889. Het was een drukke maand voor hem want in het Nieuws van de Dag van 08-07-1889 staat zijn herverkiezing voor de gedeputeerde staten en in Dagblad de Tijd van 31-07-1889 een dankbetuiging voor zijn huwelijk:

18

19

20

Johannes Hermanus Severius Bluijssen is als fabrikant op 30-07-1889 te Geldrop getrouwd met Catharina Maria Brigida van den Heuvel, geboren te Geldrop op 11-07-1864 als dochter van Wilhelmus van den Heuvel en Poulina Kouwenbergh. Ook over de periode 1890-1900, hij neemt in 1897 de zuiveltak van de firma 'A. Bluijssen' over en in de periode 1900-1910 wonen zij in het huis met achtereenvolgens huizingnummer A220 en A234:

21

Bij erfgoedgeowiki lezen we het volgende over de villa:

De fabrikantenvilla Sint Jozef is rond 1850 gebouwd voor de familie Bluijssen rond een vermoedelijk oudere kern. De villa op de hoek van de Julianastraat met het Koningsplein werd in 1904 uitgebreid met een aanbouw in Neo-Renaissance stijl en elementen van Art Nouveau. De aanbouw heeft aan de korte gevel een erker die op het Koningsplein uitkijkt, dit deel van het pand wordt op de verdieping bewoond, de begane grond is als kantoor in gebruik. De villa is lang in gebruik geweest als onderdeel van het Liefdegesticht Bartholomeus.

De zuiveltak van de firma 'A. Bluijssen' kende een grote groei en men schrijft hierover3:

De Astense boterfirma 'A. Bluijssen' was in die tijd ongetwijfeld een van de meest bekende winkeliers in boter en kaas in ons land. Vanuit zijn woonplaats bouwde hij onder de handelsnaam 'Het Wapen van Asten' een compleet net van filialen op. In 1892 had hij ook in Rotterdam een winkel geopend. Vier jaar later had hij er al negen vestigingen en dat aantal zou nog verder toenemen tot zestien in 1907. Vanaf 1897 werd ook Bluijssens kantooradres in het adresboek opgenomen. Dat was hetzelfde als dat van Machiel Gieseler en dat was niet zo vreemd. Toen Bluijssen in juli 1907 failliet ging, plaatste Gieseler een advertentie in de krant waarin hij de lezers liet weten, dat de 29 Zuid-Hollandse winkels die bekend stonden onder de naam A. Bluijssen en Zonen 'Het Wapen van Asten' al vanaf de oprichting door hem waren geëxploiteerd. Blijkbaar had hij tot dan als een zogenaamde depothouder, een soort franchisenemer, van Bluijssen gefungeerd.

In 1896 wordt volgens dagblad de Tijd van 29-02-1896 het honderdste verkooppunt geopend:

22

In 1904 wordt aan de zijde van het Koningsplein nog een aanbouw gedaan resulterend tot kadasternummer G1989, zoals getoond op nevenstaande kadasterkaart.

 

 

 

Hieronder een foto van de villa van Bluijssen, zoals het er na de bovengenoemde verbouw heeft uitgezien. De kinderen en diensmeiden staan op het balkon en voor de deur van het koetshuis.

Lang hebben ze niet kunnen genieten van dit destijds voor Astense begrippen megalomane gebouw, want hoogmoed komt voor de val. In 1907 gaat de firma Bluijssen failliet en moet hun bezit, waaronder dit huis, worden verkocht. In de Provinciale Noord Brabantsche en 's Hertogenbossche courant van 10-10-1907 wordt het huis, de fabrieken en de boerderij verkocht:

23

Johannes Hermanus Severius Bluijssen en Catharina Maria Brigida van den Heuvel verhuizen eind 1907 naar Nijmegen.

De firma 'A. Bluijssen' heeft in de bijna 80 jaar van haar bestaan veel voorspoed gebracht in Asten, doch volgens de Provinciale Gelderlandsche en Nijmeegsche courant van 17-07-1907 waren er ook kritische noten:

24

Johannes Hermanus Severius Bluijssen is op 03-03-1927 te Nijmegen overleden en Catharina Maria Brigida van den Heuvel is op 05-12-1930 te Nijmegen overleden. Hieronder het bidprentje bij het overlijden van Johannes Hermanus Severius Bluijssen en de overlijdensakte van Catharina Maria Brigida van den Heuvel:

25 26

Het huis wordt opgekocht door de Rooms Katholieke gemeente van Asten en wordt daarna onderdeel van Liefdegesticht (zie Voormalig liefdehuis, G1036), hetgeen ook valt op te maken uit onderstaand artikel in de krant de Zuid-Willemsvaart van 23-07-1910.

De villa met de naam 'villa Sint Jozef' wordt eerst een pension en de eerste pensiongast is oud-kapelaan van Asten en oud-pastoor van Strijp Petrus Maas, geboren te Leende op 15-01-1824 als zoon van Wilhelmus Maas en Maria Elisabeth Kemps (zie Voormalige kerk G589). Petrus Maas komt op 29-09-1909 te Asten te overlijden en de volgende bewoner is Johannes Jacobus Gerardus Wahlen, geboren te Alkmaar op 12-09-1846 als zoon van Johannes Jacobus Wahlen en Catharina Kuis. Hij is als redacteur op 10-05-1868 te Alkmaar getrouwd met Anna Anthonia Theissling, geboren te Alkmaar op 19-02-1849 als dochter van Johann Clemens Theissling en Anthonia Mecklinghoff. Zij verhuizen rond 1910 naar het Liefdehuis.

Anna Anthonia Theissling is te Asten op 05-10-1924 overleden en Johannes Jacobus Gerardus Wahlen is te Asten op 17-05-1927 overleden en in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 19-05-1927 wordt nog een in memoriam van hem geschreven:

Hierin wordt nog genoemd dat Johannes Jacobus Gerardus Wahlen een bierboek heeft geschreven, waarover het volgende is terug te vinden4

Zijn vader maakte daar bier in brouwerij 'Het Fortuin'. Op zijn zestiende werd Johannes ingewerkt in de brouwerij, om uiteindelijk het vak over te nemen van zijn stiefvader Jan Schoon. Maar onze Johannes was een dromerig type: hij hield van lezen en van schrijven. Op zijn oude dag zou hij bijvoorbeeld nog menig kinderboek schrijven en vertalen. En bier brouwen, dat is vooral schoonmaken en wachten, zo verzekerde webmaster Cees mij. Johannes Wahlen vulde daarom zijn tijd met het opschrijven van alles wat hij in de brouwerij leerde. En die aantekeningen resulteerden in een kloek in leer gebonden handgeschreven boekwerk van 350 pagina's.
Ongeveer de helft van het boek beschrijft tot in detail het brouwproces. Het mouten, het brouwen, de werktuigen, het schoonmaken, het bottelen. Johannes Wahlen schilderde er bovendien gedetailleerde plaatjes bij van alle ketels, ovens en werktuigen. In de tweede helft van het boek worden allerlei onderwerpen behandeld, van het ontduiken van de accijns tot het omgaan met klanten en personeel en het ontwerp van etiketten (met ingeplakte voorbeelden). Voor iemand die wil weten hoe halverwege de negentiende eeuw een traditionele Hollandse brouwerij functioneerde, is het boek een schat van informatie.

De krant de Zuid-Willemsvaart van 31-10-1927 vermeldt nog dat het familiegraf van Wahlen een bijzonder bouwwerk is:

Rond 1918 krijgt de villa door ruiling kadasternummer G2174, zoals te zien is op nevenstaande kadasterkaart.

In de Pius-almanak van 1933 wordt Villa Sint Jozef beschreven als een 1e klas pension van het Liefdegesticht.

Linksonder een foto van het deel van de villa gelegen aan het Koningsplein en rechts een streetview:

Linksonder een foto van het deel van de villa gelegen aan de Julianastraat en rechts een streetview van het huis met het huidige adres Julianastraat 2:

27

Overzicht bewoners

Huis in het Derp
Jaar Eigenaar Geboorte Hoofdbewoner Geboorte
1595 Frans Joost Verlynden Asten ±1555 Frans Joost Verlynden Asten ±1555
1628 Barbara Frans Coolen Asten ±1565 Barbara Frans Coolen Asten ±1565
1638 Mathijs Jan Mathijssen van de Cruys Asten ±1600 Mathijs Jan Mathijssen van de Cruys Asten ±1600
1646 Sophia Frans Verlynden Asten ±1606 Sophia Frans Verlynden Asten ±1606
1650 Cornelis Jan Kemp Asten ±1624 Cornelis Jan Kemp Asten ±1624
1679 Hendrick van den Bleeck Gemert 13-09-1646 Hendrick van den Bleeck Gemert 13-09-1646
1712 weduwe Jan van de Loverbosch Asten ±1652
1733 Jan van de Loverbosch Asten 14-08-1693
Dorp huis 26
Jaar Eigenaar Geboorte Hoofdbewoner Geboorte
1736 Jan van de Loverbosch Asten 14-08-1693 Hendrik Halversmit Winterberg (D) 17-09-1682
1741 Jan van de Loverbosch Asten 14-08-1693 Jacobus Lozecaat, drossard en secretaris Zevenbergen 09-02-1716
1746 Jan van de Loverbosch Asten 14-08-1693 Jacobus Lozecaat, drossard en secretaris Zevenbergen 09-02-1716
1751 weduwe Jan van de Loverbosch Vlierden 18-02-1701 Andries Bertens en Antoni Peter Kemps Nederweert 05-02-1723
1756 weduwe Jan van de Loverbosch Vlierden 18-02-1701 Andries Bertens en Antoni Peter Kemps Nederweert 05-02-1723
1761 Heer Simon van de Loverbosch Vlierden 30-07-1734 31 meij 1761 door onweder is afgebrant
1766 Francis van de Loverbosch Vlierden 30-07-1734 Francis Loverbosch, nieuw opgebouwt Vlierden 30-07-1734
1771 Francis van de Loverbosch Vlierden 30-07-1734 Francis van de Loverbosch Vlierden 30-07-1734
1776 Francis van de Loverbosch Vlierden 30-07-1734 doctor Cornelis Josephus Daals Aarschot
1781 Francis van de Loverbosch Vlierden 30-07-1734 Willem Lomans en Jan Verasdonk Asten 25-09-1750
1798 Marcelis van Bussel Asten 14-10-1747 weduwe Jan van Hoorn Asten 06-04-1732
1803 Marcelis van Bussel Asten 14-10-1747 Johannes Knaepen Asten 18-09-1755
Kadasternummer G593
# Periode Naam eigenaar Geboorte Opmerking Verandering
G593 1832-1853 Antonij Bluijssen Asten 13-09-1782
G593 1853-1881 kinderen Bluijssen
G1513 1881-1889 kinderen Bluijssen verbouw
G1676 1889-1904 Johannes Hermanus Severius Bluijssen Asten 22-10-1862 verbouw
G1989 1904-1907 Johannes Hermanus Severius Bluijssen Asten 22-10-1862 herbouw
G1989 1907-1918 Rooms katholieke gemeente van Asten
G2174 1918-1938 Rooms katholieke gemeente van Asten ruiling
Koningsplein
# Periode Naam hoofdbewoner Geboorte Tweede persoon Geboorte Vertrek
1803-1811 Marcelis van Bussel Asten 14-10-1747 Elisabeth Fransen Vlierden 10-02-1762
1811-1850 Antonij Bluijssen Asten 13-09-1782 Maria Catharina Coolen Asten 05-11-1786 05-02-1850
1850-1853 Antonij Bluijssen Asten 13-09-1782 met kinderen 31-03-1853
1853-1859 Johannes Bluijssen Asten 13-11-1813 met broers en zus
A140 1859-1869 Johannes Bluijssen Asten 13-11-1813 met zus
A208 1869-1879 Johannes Bluijssen Asten 13-11-1813 met zus
A210 1879-1880 Johannes Bluijssen Asten 13-11-1813 met zus 23-09-1880
A210 1881-1889 Adriana Johanna Maria Catharina Bluijssen Asten 18-04-1856 met broer naar A36
A210 1889-1890 Johannes Hermanus Severius Bluijssen Asten 22-10-1862 Catharina Maria Brigida van den Heuvel Geldrop 11-07-1864
A220 1890-1900 Johannes Hermanus Severius Bluijssen Asten 22-10-1862 Catharina Maria Brigida van den Heuvel Geldrop 11-07-1864
A234 1900-1907 Johannes Hermanus Severius Bluijssen Asten 22-10-1862 Catharina Maria Brigida van den Heuvel Geldrop 11-07-1864 naar Nijmegen
A234 1908-1909 Petrus Maas Leende 15-01-1824 emeritus pastoor 29-09-1909
A234 1909-1910 Johannes Jacobus Wahlen Alkmaar 12-09-1846 Anna Theissling Alkmaar 19-02-1849
A255 1910 onderdeel van Liefdegesticht