logo

De Vonder Homepagina


Voormalig huis G671

Bij de verpondingen van 1713 staat een huis dat volgens archieven dateert van voor 1690 en tot dan toe waarschijnlijk in bewoning van de familie Sauvé (zie Burgemeester Wijnenstraat 17 en 19), al vooruitlopend op naam van schoolmeester Swanenbergh:

Verpondingen 1713 XIV-60 folio 90 verso; 12-08-1728:
Meester Swanenbergh.

Gabriël van Swanenberg is geboren rond 1685 in de omgeving van Heinsberg en Geilenkirchen en rond 1712 getrouwd met Cornelia van Houten, geboren rond 1685 en hieronder hun gezin:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Coenradus Hoogeloon 08-10-1714

Amsterdam ±1735
Catharina Hotbon
Amsterdam 23-04-1745
Adriana Alandt
Amsterdam 05-08-1746
Jannetje van den Bergh

Amsterdam 15-04-1748 Pesthuis
2 Johannes Wilhelmus Hoogeloon 09-02-1716
3 Dirk Hoogeloon 01-01-1718 Kind Hoogeloon ±1718
4 Arnoldus Hoogeloon 31-01-1719 Amsterdam 29-07-1765
5 Clasijntje Asten 11-07-1724
6 Dirk Asten 18-11-1725 >1756

Gabriël van Swanenberg is schoolmeester en koster geweest in Hoogeloon en bij de Raad van State verzoekt hij om zijn huur te betalen:

Resoluties Raad van State 1703-1748 Henk Beijers, folio 465; 01-05-1715:
Rekest van Gabriel van Swaneberg schoolmeester en koster te Hoogeloon met verzoek om hem te betalen 36 gulden voor huishuur tot het moment dat men hem een geschikte woning zal aanbieden en verzoekt tevens vrijdom van reële lasten.

Over Gabriël van Swanenberg zijn nog wat feiten bekend, die niet echt voor hem pleiten, eerst een rekest uit Hoogeloon waar hij de laan uit is gestuurd en van standplaats heeft geruild met Daniel Sauvé (zie Burgemeester Wijnenstraat 17 en 19) en zich daarna in Asten vestigt:

Resolutie Raad van State folio 445 verso; 01-08-1718:
Rekest van de regenten van Hoogeloon in kwartier Kempenland te kennen gevende dat Gabriel Swanenberg door haar Edele Mogendheden; in het jaar 1713 is aangesteld tot voorlezer en schoolmeester aldaar en zich sedert zijn aanstelling zowel tegen de regenten als tegen de ingezetenen altijd 'seer ongerust en moeijelijk heeft getoont' en dat zij, supplianten, om alle verschillen te voorkomen het schoolmeestershuis hebben verbeterd naar contentement van genoemde schoolmeester en op zijn verzoek er ook nog een nieuw schoolgebouw bij laten timmeren, maar dat Swanenberg in plaats van daarmee tevreden te zijn hij naderhand is overgegaan op tapnering zowel in het huis als in het schoolgebouw; dat hij bovendien in de taxatie, na proportie van andere tappers, in de impost van de dranken niet heeft willen contribueren; onlangs heeft hij aangenomen van Jan Antonis, borgemeester van het dorpshuishouden te Hoogeloon zijn collectboek, buiten kennis van de supplianten onder de hand te hebben opgesteld een gansch nulle en informeele autorisatie, veel min dat van die aanbesteding tzij bij publicatie of andersins eenige de minste kennis aan de supplianten als regenten of aan de ingesetenen is gegeven; dat den collect off maanboek aan de borgemeesters om op te halen, uijtgegeven bij den voorschreven schoolmeester, andermaal is uijtgeschreven, hebbende alsoo den borgemeester en schoolmeester over een en het selve jaar een collectboek, waarvan de een is berustende onder den borgemeester ende de andere onder den schoolmeester, die op de copie de penningen invordert en die wederom na sijn welgevallen uitdeelt, dat daarbij ook komt, dat de schoole volgens het reglement van haar Edele Mogendheden niet na behoren word gehouden of dat op het uurwerk en klok worden gepast, als continueel beesig zijnde met het ophalen van sijn boek; dat mede de borgemeester van 's lands comptoiren buijten staat word gestelt zijne penningen ter behoorlijker tijd den comptoire te konnen furneeren ter oorsake van de vreese en schrik die de voorschreven schoolmeester de ingesetenen door sijn continueele en subite afpandingen is aanjaagende en hem alsoo eerder als de borgemeester van 's lands comtoiren betaalen; dat ook bovendien de gemeene afpandingen dikmaals seer onordentelijk en niet na behoren geschieden en dat men oude actien koopt, om eenige luijden die niet na zijn humeur zijn, te overvallen en deselve tot de uijterste armoede en ruïne te brengen, als onlangs gebeurt is dat seker persoon aldaar wonende op die wijse van den schoolmeester sijne beesten afgepant zijnde, eeven voor het insamelen van den oogst en op een onbequame tijd de supplianten ter beede van den de geëxecuteerden niet hebben kunnen verwerven agt dagen uijtstel, niet tegenstaande iterativelijk beloofd wierd de verschulde penningen en executiekosten als dan te sullen voldoen; dat zij supplianten wijders van meergenoemde schoolmeester continueel gedreigt worden van haar te sullen quellen, agterhalen en haar alle dagen moeijelijk te sullen vallen met haar te doen overstaan als schepen over uijtpandingen en versoekende haar Edele Mogendheden goede geliefte zij het contract van aanneeming tussen den borgemeester en schoolmeester op een gans informeele wijse geschied, te verklaren voor nul en van onwaarde en den schoolmeester te gelasten van sig in toekomende niet meer te bemoeijen met soodanig collecteeren, mitsgaders wijders op al het geen voorschreven is soodanige voorsieninge te doen tot voorkominge van vexatien als haar Edele Mogendheden sullen vinden te behooren; het rekest wordt overhandigd aan de heren die in september in commissie langs de Maas gaan om na verhoor van zowel Gabriel Swanenberg als de regenten, te disponeren zoals zij vinden dat het behoort.

Blijkbaar heeft dit huis naast de school bij de oude kerk ook als kosterij en schoolhuis dienst gedaan, waarbij het niet duidelijk is waar en voor wie welke les werd gegeven. Hieronder uit de krant de Zuid-Willemsvaart van 18-05-1904 een beschrijving van zijn zonderlinge gedrag, gedurende de jaren van zijn schoolmeesterschap opgeschreven door Piet Hamilton:

image001.jpg image003.jpg

Schoolmeester Gabriël van is niet populair bij de jongere inwoners van Asten en wordt geregeld uitgescholden:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 20-01-1722:
Pieter de Cort, drossard, verzoekt aan schepenen om namens hem te verhoren de bijgaande personen of zij op zondag 18 januarij laatstleden zijn geweest ten huize van Jan Doensen en Jan van Riet en wat daar voorgevallen is.
Meester Gabriel Swanenberg, coster en voorleser, verklaart dat toen hij in zijn kwaliteit te Asten was komen wonen aan het huis van Francis van de Loverbos door Jan Jan Hoefnagels is afgevordert een korsayen hemtrock met de bijvoeging: "Ik wil hem hebben of dit of dat salder inslaan" en andere brutale woorden. Ook dat op Sint Josephdag 1721 ten huize van de kinderen van der Linden dezelfde Jan Hoefnagels, hem wederom met inpertinente en smadelijcke woorden heeft bejegend. Dat hij deponent in presentie van de ondervorster, daartegen heeft geprotesteerd, waarna hij werd uitgescholden voor een kanefas. Dat op zondag 18 januarij laatstleden ten huize van Jan Doense omtrent zes uur 's avonds Jan Jan Hoefnagels hem deponent en zijn vrouw heeft verweten dat zij woonden in een armhuys, dat hij armmeester was en dat hij deponent en zijn vrouw zich bij hem in de kost konden bestellen. Dat van te voren in huis was gekomen Jan Jan Peters die dan zei:"Mondu man ick moet desen avont pluckharen, daar is niemand in Asten die tegen mijn op kan". Zeggende tegen hem deponent en zijn vrouw: "Sa, van het vuur, wij moeten spelen". Waarop hij deponent en zijn vrouw siende tegemoet dat het maar daarop aangeleyt was om haar te affronteren sij vant vuur sijn geretireerd. Eindigende hiermee zijn verklaring.
Cornelia, getrouwd met Gabriel Swanenberg bevestigd de verklaring van haar man van het gebeurde ten huize van Jan Doense er aan toevoegende dat Jan Hoefnagels en Jan Lambers alsdan hebben gezegd: "Speelde hier met de kaart. Alon van den heert. De baan moet sijn klaargemaakt". Zeggende Jan Hoefnagels: "De geusen hebben lang genog geregeert, nu sullen wij regeeren". Waarop Jan Lambers zei: "Wil ick dan de keers uytblasen"? En Jan Hoefnagels daarop: "Neen, het is nog tijts genog, wij sullen morgen eerst de kapel afbreken en dese avont sullen we den kanefas in sijn pruyck vliegen en door sijnen geusenbast schieten dat het dondert" en veel andere scheldwoorden. Zij deponente is hierdoor danig ontsteld geraakt, temeer daar Jan Hoefnagels telkens de handen in de zak had. Zij was blij met haar man zonder ongelukken uit het huis geraakt te zijn.
Jan Doensen, oud borgemeester, regerend vierman, verklaart dat hij op 18 januarij 1722 de schoolmeester en zijn vrouw had verzocht ten zijnen huize. Dat toen binnen gekomen zijn Jan Jan Hoefnagels, Jan Jan Peeters en Jan Jan Lambers en dat de laatste zei: "Laat dus den secretaris, Johan Draeck, zijnde van de gereformeerde religie, aan den armen bestellen". Maar omdat ik wist dat deze ten huize van Jan van Riet kaart speelde, heb ik dat gezegd. Waarop Jan Lambers weer terug zei: "Soo hij nog een schelling van doen hadde, ik soude het hem brengen". Verder er aan toevoegende: "Wij sullen de kapel afbreken". Jan Hoefnagels zei weer: "Neen, wij moeten voorbidden". Verklarende verder dat Jan Hoefnagels en Jan Lambers tegen meester verscheyde impertinente woorden hebben gebruikt, zodanig dat deze zonder langer te blijven, zijn vertrokken.
Aart Willems de Smit, oud borgemeester, verklaart van het gevraagde niets te weten.
Zijn vrouw Catharina verklaart op 18 januarij laatstleden ten huize van Jan Doense te zijn geweest en aan de vrouw van de schoolmeester een stoel te hebben ingeruymt staande in de hoek van de schoorsteen. Waarop Jan Hoefnagels daarop ging zitten, zeggende: "Wat sou die schuttersvrouw daarop sitte"? Zij heeft verder ook gehoord dat Jan Lambers zei: "'t is mijn evenveel al wort ik uyt Asten gebannen". Dat de meester en zijn vrouw uit het huis zijn geretireert.
Mattijs van de Cruys verklaart van het gevraagde geen kennisse te hebben. Alleen weet hij dat Jan Jan Peeters zei: "Ick wil haarplucken". Waarop hij deponent antwoordde: "Mijnde mij" en Jan Jan Peeters weer zei: "Ik wil liever een glaaske vor u geven". Dit is voorgevallen op 18 januarij laatstleden ten huize van Jan Doense wanneer de schoolmeester en zijn vrouw daar waren.
Josyn Jan Doensen verklaart dat op 18 januarij laatstleden in haar huis zijn gekomen de drie meergenoemde personen en dat Jan Lambers zei dat hij de capel wilde afbreken.
Jan Jansse Aerts, schutter, verklaart dat Jan Jan Hoefnagels was ten huize van de kinderen van der Linden op 19 januarij 1721 waar ook meester Swanenberg was en dat deze protesteerde tegen de overlast die hij had van de voorschreven Jan Hoefnagels, waarna deze hem schold voor canifas.
Johan Draeck, secretaris, verklaart dat hij op 18 januarij laatstleden ten huize van Jan van Riet was en dat daar ook waren of kwamen Jan Jan Hoefnagels, Jan Jan Peeters en Jan Lambers en dat deze personen onder elkaar diverse rijsen zeiden dat de schoolmeester een canifas was en dat zij hem van den Armen wilden bestellen. Toen iemand zei dat de schoolmeester hier tegenover was bij Jan Doense, is Jan Jan Peeters al vloekende uit het huis van Jan van Riet gegaan. Meteen toen hij weg was zei Jan Jan Hoefnagels: "Den meester wort tegenwoordig al geslagen" dit verscheidene malen repeterende met vloecken en sweren. Onder andere zei hij zonder op een woord gevangen te willen zijn: Ïck sweer, ik wil duyvels zijn, tegenwoordig slaat Jan Peerkens de meester dat hij duivels wort". Waarop ook zij beiden uit het huis zijn gegaan al vloekende en scheldende.

Kort daarna heeft de achterbuurman van Gabriël van Swanenberg nog mensen betrapt, die iets kwaads in zin hadden voor de schoolmeester:

Asten Rechterlijk Archief 115 folio 139; 03-02-1722:
Silvester Michiels verklaart ter instantie van het officie dat hij 's avonds tussen 10 en 11 uur bij het huis van de schoolmeester heeft gezien twee personen die over de plaats en den hof weg en weder waren gaande en toen gehoord heeft dat deze tegen elkander zeiden: "Wij sullen hem evenwel tavont sien of hooren", zonder dat hij deze personen kende. Hij heeft hen toegeroepen en gezegd: "Wat doet gij hier aan een eerlyck mans huys?" Hij is daarop in zijn huis gegaan en even later weer buiten gekomen en heeft dan niemand meer gezien. Hij weet de dag, zijnde 8 of 10 dagen geleden, niet meer precies.

In het rechterlijk archief van Asten komen we Gabriël van Swanenberg ook geregeld tegen en hier met betrekking tot het ingooien van de ruiten van zijn huis, waarbij het er sterk op lijkt dat hij het zelf in scene heeft gezet:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 25-10-1723:
Geertruy Andriessen de Seger, verklaart ter instantie van Jan Janssen Hoeffnagels, Jan Jan Peeters en Jan Lambers, dat zij ten tijde als wanneer de glaasen van Meester Gabriel van Swanenbergh werden ingeslagen, zijnde de dato 11-05-1722, 's morgens circa 2 uur, heeft gewoond, als dienstmaagd bij Swanenbergh. Dat even voor het inslaan der glaasen zij is gegaan in haar slaapkamer, latende Meester Swanenbergh met het licht in de keuken. Dat zij, deponente, staande voor haar bed, heeft gezien dat het licht in de keuken werd uitgedaan en zij heeft gehoord dat Swanenbergh, in plaats van bij zijn vrouw in bed te gaan, is geklommen naar de zolder, waar een groot zoldervenster is, staande boven de glazen die ingeslagen zijn geworden. Dat, zodra Meester Swanenbergh op de zolder was, zij deponente, nog staande voor haar bed, gehoord heeft dat de glazen werden ingeslagen, zonder dat zij het minste gerucht, geloop of geraas op straat of aan het huis gehoord heeft. En zonder dat Meester Swanenbergh, hoewel op de zolder zijnde, niet het minste gerucht heeft gemaakt. Hij heeft ook niet geklaagd dat zijn glasen werden ingeslagen. Alleen 's morgens, wanneer zijn vrouw was opgestaan en in de keuken was. Zij, deponente, is toen naar de president gestuurd om deze te verwittigen. Eindigende hiermee haar verklaring.

Als Gabriël van Swanenberg procureur wil worden, vangt hij zowel bij de heren van Asten als bij drossaard Pieter de Cort bot:

Asten Rechterlijk Archief 115 folio 229; 21-02-1724:
Wij, president en schepenen van Asten, verklaren dat Pieter de Cort, drossard, alhier, wonende te Helmont, het drostambt altijd dienstveerdig heeft waargenomen. Verklarende verder, dat, in het voorjaar 1723, ten regarde van schepenen in de raadkamer was gekomen, Gabriel Swanenberg, schoolmeester, die een rekest overgaf om tot procureur benoemd te worden. Dat dan de drossard zei: "Swanenberg, gij hebt voor enige dagen van Baron van Balen, opt casteel van Asten, versogt om voor procureur geadmitteert te werden, die het U geweygert heeft. Hoe derffsie dat nu van schepenen te versoecken"? Waarover hij, Swanenberg, misnoegd was. Dat Swanenberg op een ordinaar genegt zonder permissie in de raadkamer was gekomen en dat de drost aan hem vroeg of hij wel wist waar hij was en ook in wat voor kwaliteit hij daar wel kwam? Waarop advocaat Swinckels, waarvoor hij, Swanenberg, dikwijls is schrijvende, zei: "Hij comt maer als eenen boode". Verder verklaren wij, in 1723, gehoord te hebben dat de drost tegen de vorster, Gerard van Riet, zei: "Ik heb U dickwels ordre gegeven om als gij cont Willem Tijs Somers te apprehenteren, nu seg ik U, in presentie van schepenen, dat gij, soo gij Willem Tijs Somers gewaar wort denselven sult apprehenderen sonder daarvan in gebreecke te blijven".

De vrouw van de predikant wordt bedreigd door Gabriël van Swanenberg:

Asten Rechterlijk Archief 115 folio 251; 10-07-1724:
Elisabet Regoot getrouwd met Petrus Godefridus Josselin, predicant, te Asten, verklaart ter instantie van Peeter de Cort, drost, terzake van het affront dat in de nacht, van 8 op 9 juni laatstleden, aan haar huis is gedaan terwijl haar man, als gedeputeerde van de Classis, op visitatie was van kerk en scholen. Dat digte bij twaalf uur de bel met forse is getrocken tot iterative malen, waarop zij, deponente, die nog op was, aanstonts vol schrick sijnde naar de voorcamer is gegaan ende Antony Loomans, die gewoon is of sijn broeder tot vijligheyt als alleen was in huys te comen slapen, aanroepende en seyde: "Hoorde gij wel dat gebel" en die daarop antwoordde: "Ja, 't is een schrikkelijck gebel". Waarop zij verklaart, nog verder gezegd te hebben: "Ik hoop niet dat mijn man een ongeluck heeft". Zij heeft hierop het venster naast de voordeur open gestooten en gevraagd of er iemand schelde. Zij heeft hierop geen antwoord gekregen.
Op de tweede of derde vraag van haar wie er was werd gevraagd: "Is den drost hier"? Op haar ontkennend antwoord is met stemverheffing geroepen: "Ik moet hem hebben, of hij opt kasteel is of bij den duyvel, of waar hij oock is, ick sal hem wel krijgen, vloekende, scheldende en tierende, ik sal hem op sijn tijt wel vinden, dien schobjak, als ik hem hebben moet". Door het geschreeuw en getier heeft zij niet duidelijk meer verstaan wat gezegd werd. Ook heeft zij het niet raadzaam gevonden het venster langer open te houden, maar aan de welbekende stem te hebben gehoord dat het Gabriel Swanenberg, schoolmeester, was. Zij heeft hem ook, vermits de lichte maneschijn, herkend hebbende in zijn eene hand een snaphaan of stok. Ook Antony Loomans, nog te bed liggende, herkende de stem van Swanenberg. Dit heeft hij de volgende dag, toen hij weer kwam slapen, nogmaals bevestigd er aan toevoegende dat hij de voetstappen had gezien en bevonden dat het geen voetstappen waren van boerenschoenen. Marge: 31-07-1739 hiervan een extract uitgemaakt voor den drost.

Het schoolgeld is voor Gabriël van Swanenberg nog niet genoeg en de kinderen moeten turf meenemen om de school op te warmen:

Asten Rechterlijk Archief 115 folio 255 verso; 11-08-1724:
Louwies Hoefnagels, verklaart, ter instantie van het officie dat hij twee jongens, zijnde van gereformeerde ouders, wonende in Rotterdam, die ook in die religie worden opgevoed, alhier in de kost heeft en dat hij, deponent, op maandag, 7 augustus 1724, is geweest ten huize van Gabriel van Swanenberg, schoolmeester, en tegen deze heeft gezegd: "Ik heb U in plaats van eenen gulden, als ordinaar, int jaar voor ider kint gegeven twee gulden schoolgelt en indien ik sulcx soude continueeren dan behoorden sij geen turf in de school te brengen". Dat daarop Meester Swanenberg zei: "Ik wil voor ider kint twee gulden hebben en dan sullen sij oock nog turf brengen of ik en wilse niet leeren". Waarop deponent verder zei: "Van ider kint maar eenen gulden te sullen geven met bijvoeging: "Meester ik versoeck dat gij mij betaalt vant geene gij mijn van gehaalde waren schuldig sijt". Waarop Swanenberg, in gramme gemoede, van zijn stoel opspringende, zei: "Aanstonts de deur uit, of ik stoot U er uyt" tegelijk op den deponent avancerende die om het slaan en stoten te ontgaan zich aanstonds buiten het huis begaf, door Swanenberg gevolgd tot aan het hek. Marge: 31-07-1739 extract gemaakt ten behoeve van de drost.

Gabriël van Swanenberg koopt een half huis van Hendrik Hoefnagels en maakt daarna een scheiding en deling met Michiel Jan Colen:

Asten Rechterlijk Archief 116 folio 44; 29-10-1726:
Gabriel van Swanenbergh, schoolmeester en coster, als koper van de helft van huis, hof, land en groes geweest zijnde van Hendrik Hoefnagels ter eenre en Andries Verrijt, als momboir van Michiel, onmondige zoon Jan Colen en Hendrien Willems. Zij maken en scheiding en deling van de goederen die de eerste comparant voor de helft heeft gekocht en voor de andere helft aan den onmondige toekomen.
1e lot krijgt Gabriel het woonhuis, hof en aangelag aan de Torenstraat in het Dorp 1½ lopense, ene zijde Peeter Bimans, ene einde Jan Aarts, andere einde de straat.

Het kost wat moeite om de oude bewoners uit huis te krijgen en daarna moet het meubilair er nog uit:

Asten Rechterlijk Archief 116 folio 69; 09-05-1727:
Schepenen verklaren dat de vorster, namens Gabriell Swanenbergh, schoolmeester, de drossard en ons schepenen, op woensdag 7 mei laatstleden, heeft verzocht hem, Swanenbergh, met de sterke hand te assisteren in het uitzetten en uitruimen van het door hem gekochte huis en geweest van Hendrik Hoefnagels nomen uxoris. De drossard en wij, schepenen, zijn na visie van opdracht, gepasseert voor de Raad van Brabant, te ''s Gravenhage, met de dienaren van justitie gegaan naar het voorschrevene huis, waar op verzoek van Swanenbergh, de drossard door de dienaren van justitie de vrouw heeft gestelt uyt den huyse en de goederen doen ruymen en daarna Swanenbergh in de possessie gesteld.

Asten Rechterlijk Archief 116 folio 72 verso; 14-07-1727:
Schepenen van Asten zijn met de drossard en dienaren van justitie geweest naar het huis dat door de schoolmeester, Gabriel Swanenberg, op 31-07-1726, voor de Raad van Brabant, is ingekocht. Wij hebben bevonden dat er geen personen in huis waren maer eenige geringe meubelen deze zijn door de drossard en dienaren van justitie het huis uitgedragen. Ze zijn door niemand aangenomen. Hierna heeft Swanenberg gezegd dat het nu wel was. Ook heeft Swanenberg geconsenteert dat de schuer die den drossard woude bestellen om af te breecken nog eenige dagen conde staen, seggende aan Andries Verrijt, als voogt van den minderjarige soon van Haerske Colen: "Begint en vrijdagh met het afbreecken van de schuer, dan ben ik content als gij dat belooft". Van Rijt heeft dit ook gedaan.

Behalve schoolmeester is Gabriël van Swanenberg ook koster en moet hij zorgen dat de klok van de kerk gesmeerd loopt en die smeersels heeft hij hier nog niet betaald:

Asten Rechterlijk Archief 116 folio 129; 28-08-1728:
Cristina Antoni Voermans draagt een pertinente specificatie, met dag en datum, van raapolie, zeep en boomolie als door Gabriel Swanenberg, coster, bij haar gehaald is ter smering van het horologie en de klok. Beginnende: 27-07-1727 tot 26-06-1728 zijnde: 12 kannen raapolie, 24 pond zeep, 6 maatjes boomolie.

Gabriël van Swanenberg wordt gemachtigd om geld te innen bij de kopers van granen:

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 51 verso; 25-01-1738:
Goort Willem Loomans, moolenaar, te Someren getrouwd met Maria, dochter Cornelis Manders, Pieter Loomans getrouwd met Hendrina, dochter Cornelis Manders, Goort Cornelis Manders. Erfgenamen van Cornelis Manders. Zij machtigen Gabriel van Swanenberg, schoolmeester en koster, om namens hen, in te vorderen en te ontvangen soodanige somme van penningen als de constituanten sijn competerende van verscheyde ingezeetene, alhier en andere, wegens koorn, soo rogge als boekwijt als andersints bij haar constituants vader in sijn leven gelevert volgens de registers, boeken, en aantekeningen daarvan door haar overleden vader gehouden. Marge: 13-01-1739 copie gemaakt voor Pieter Loomans.

Het onderhoud van de kerk wordt door Gabriël van Swanenberg uitbesteed aan de leidekker Jan Prinsen uit Weert:

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 117; 22-06-1738:
Condities en voorwaarden waarop Gabriel van Zwanenberg, kerkmeester, te Asten, aan Jan Prinsen, leydekker, te Weert, gunt het repareren van het leidak van de Kerk, alhier. Onder andere:
Het jaarlijks onderhouden van het leidak met de pilaren of stijpers met het torentje en de goten. De materialen worden door de aannemer geleverd. Na ontbieding zal de aannemer binnen acht dagen moeten komen om te repareren, ƒ 2,- boete bij niet nakomen hiervan; 2 maal per jaar komen visiteren, gelijke boete. Contractduur: 10 jaar met opzegtermijn om de 5 jaar. Aanneemsom ƒ 11,- per jaar.

Schoolmeester Gabriël van Swanenberg sluit een overeenkomst met het dorpsbestuur in zake het onderwijs aan de armen en het begraven van de armen:

Resolutie 20-12-1738:
Vergaderinge gehouden den twintigsten decembris 17 C agt en dertig, present Miggiel van de Cruijs president, Jan van Helmont, Peter van de Vorst, Willem Roijmans, Bendert Vervoordeldonk, Jan Verberne en Antoni Muijen schepenen, is ter vergaderinge door den secretaris gerapporteert, dat in de maand 1737, gelijk denselve al meer maal gecommuniceert heeft, ingevolge het versoek van heeren schepenen, metten koster en schoolmeester Gabriël van Swanenberg in conferentie was geweest, om in der minne in te schikken en te convenieeren over en ter saake van de pretensie die den selve Swanenberg had geformeert, om te hebben voldoening van een jaarlijx tractementje voor het leeren van de arme kinderen, en begraaven der arme dooden deser heerlijkheijt zedert dat alhier schoolmeester is geweest, en tot nu toe. En waar over hij bij requeste wilde addresseeren, aan haar edel mogende de heeren raaden van staate der vereenigde Nederlanden, alsoo sulx alom op de nabuurige plaatsen in observantie, en bij sijn voorsaat sulx ook genooten is geweest, soo ist dat met voornoemde Swanenberg na voorgaande redene wisseling en geconvenieert en overkoomen, tot voorkoming van alle moeijelijkheeden en onnoodige kosten, in voegen en maniere navolgende te weeten, dat aan den voornoemde Gabriël van Zwanenberg voor den agterstel tot Sint-Jan 1736 tot extinatie van sijn presensie zal werden betaalt eene somme van sestien gulden eens, en daarenboven aan hem oft aan de respective borgemeesters en collecteurs der beeden en verponding , mitsgaders van de bezaijde mergen te weeten van de beeden tot 17 september 1736 en van de verpondinge totten 31 december daar aan volgende en van de bezaijde landen tot den lesten september 1736 zal werden betaalt door en van weegens de armmeesters alhier van de landerijen die van s'lants weegen gehuurt heeft, zijnde ontrent negen loopense, en dat vervolgens aan hem jaarlijx voor het leeren en onderwijsen der arme kinderen, mitsgaders voor begraaven der arme dooden sal werden betaalt van wegen den heilige geest armen eene somme van agt gulden jaarlijx, waarvan het eerste jaar verschijenen is geweest den 24 junij 1737, en soo voorts van jaare tot jaare en sulx alles op approbatie vanden hoog edele heer van Asten en heeren schepenen alhier. Dat daar van door den rentmeester La Forme bij missive aan wel gemelte hoog edele heer van Asten kennis is gegeven, dewelke bij missive verklaart heeft 't geene voorschreve sig wel te laten gevallen, wijders verhoopende dat u eerwaarde 't geene voorschreve mede zullen gelieven te approbeeren, en wel te laten gevallen, waarop gedelibereert zijnde is goet gevonden en verstaan het voorschreven geconvenieerde met den voorschreven koster en schoolmeester Gabriël van Swanenberg bij desen te approbeeren, en ons wel te laten gevallen, onder dien mits dat aan denselve koster jaarlijx sal werden gegeven een copie off extract vande arme lijst, door den officier en schepenen wert geformeert, en waarna denselve sig sal moeten reguleeren, om die persoonen op de lijst staande voor arm te leeren en te begraven. En is mede ter vergaderinge gecompareert den voornoemde Gabriël van Zwanenberg, en voorschreven propositie en resolutie voorgeleesen sijnde verklaart bij desen daar mede als nog genoegen en contentement te neemen, en voldoeninge en extinxtie van sijne voorschreve pretensiën, waarom deese bij ons ten wederzijde is onderteekent.
Michiel van de Cruijs, Peeter van de Voorst, Jan van Hellemont, Willem Roijmans, Bendert Vervoordeldonk, Tonij Muijen, Jan Verbernen en Gabriël van Swanenbergh.
Mij present Jacobus Lozecaat secretaris.

Een voorval tussen de gereformeerde predikant en schoolmeester en katholieke bewoners van Asten:

Asten Rechterlijk Archief 30 folio 18; 16-07-1742:
Interrogatorium voor Gabriel van Swanenberg, koster en schoolmeester en Hermanus Alberts, predikant. Eerste getuige is, op 11 februari laatstleden, circa 2 uur 's namiddags, als koster, voorzanger en voorlezer geweest in de kapel te Ommel, waar Hermannus Alberts preekte. Voor de dienst begon heeft hij, tot driemaal, met de klok laten luiden. Tijdens de dienst is er buiten, buiten de kapel, geroepen en geraasd, of men de predikant wilde nabootsen. Gevraagd is: Wie dit gedaan kunnen hebben? Ook is hem nog gevraagd of op 20 maart laatstleden, 's morgens, de deur van de school, staande op het kerkhof, met vuyligheyt off mensedreck besmeert off besmeeten was. En wie dit gedaan zouden kunnen hebben of daarbij aanwezig geweest zijn?
Hermanus Alberts, predikant, heeft op 11 februari laatstleden na de middag, gepreekt heeft in de kapel te Ommel. Tot drie- of viermaal toe is de preek gestoord geworden door een of meerdere personen die hem wilde nabootsen. Gevraagd is: Wie dit gedaan kunnen hebben?
Ook is hem nog gevraagd wie, op 14 mei laatstleden, toen hij terug kwam van Bakel, zaten te bidden in de kapel te Ommel. Gabriel van Swanenberg, voor de raad gedagvaart zijnde om getuigenis te geven in zake de hem gestelde vragen heeft dit geweigerd en verzocht om copie en om 14 dagen beraad te nemen. Na overleg van de raad met de drossard, die zei niet gehouden te zijn om copie te geven maar om gevolgswille accordeert, mits dat Swanenberg binnen 4 à 5 dagen verklaring zal afleggen. Swanenberg weigert en blijft bij 14 dagen dit onder protest van de drossard.De raad gaat uiteen zonder verder iets af te wachten. Hermanus Alberts, eveneens gedagvaard zijnde, heeft ook om copie verzocht en om 14 dagen beraad te nemen. En dat er al een verbaal is opgemaakt door de gedeputeerde van het Classis tijdens de laatste visitatie. Onder protest van, en drossard en predikant, wordt zonder verklaring af te leggen, uit elkaar gegaan.

Gabriël van Swanenberg wordt door de predikant aangeklaagd voor het slecht presteren als koster en als schoolmeester:

Resoluties Raad van State 1703-1748, folio 1410 verso; 14-06-1745:
Rekest van Hermanus Alberts predikant te Asten klachten inhoudende tegen Gabriel van Swanenbergh schoolmeester koster en voorlezer te Asten vanwege diens wangedrag waar het gaat om het waarnemen van de kerk- en schooldienst als in zijn relatie tot genoemde suppliant en hij verzoekt dat de schoolmeester in deze gecorrigeerd mag worden, welke rekest wordt overhandigd aan de heren die in commissie op de verpachting van de tienden komen om zich over deze kwestie nader te informeren en een dusdanig besluit te nemen als zijn zelf vinden dat behoort

Een inkijkje in de inkomsten van de predikant en de schoolmeester:

Asten Rechterlijk Archief 107b folio 175; 05-05-1754:
De rentmeester is betaald over de ontvangsten à 5% per jaar. De predikant heeft een tractement van ƒ 750,- per jaar. De koster en schoolmeester, door de Raad van State aangesteld op een tractement van ƒ 250,- per jaar en nog van de gemeente, orologie, begraven, schoolgeld ƒ 80,- per jaar en vrij huishuur.

In 1755 vindt er nog een voorval plaats waar Gabriël Swanenberg ruzie krijgt met de Astense inwoners, hetgeen door Piet Hamilton aan Hemndrik Nicolaas Ouwerling is overgedragen1:

In 1757 stellen Gabriël van Swanenberg en zijn vrouw hun testament op, waarbij ze al hun bezittingen nalaten aan neven en nichten:

Asten Rechterlijk Archief 121 folio 33; 09-11-1757:
Gabriel van Swanenberg, koster en schoolmeester en Cornelia van Houten, zijn vrouw, testeren. Alle voorgaande makingen vervallen. Alles aan de langstlevende van hen beiden. Na het overlijden van de langstlevende stellen zij tot hun enige erfgenamen Maria Magrieta van Swanenberg, hun nicht getrouwd met Christiaan Ackermans, deurwaarder, te Woudrichem voor een staak. Govert van Swanenberg, appotheker, te Bergen op den Zoom, met zijn drie zusters, ook des testateuren neef en nichten ook voor een staak. De testateuren behouden zich het recht voor om wijzigingen in het testament te mogen aanbrengen.

De neven en nichten zijn een dochter van een nog onbekende broer van Gabriel van Swanenberg, die getrouwd en woonachtig was in Gelsenkirchen (D) en hieronder zijn dochter:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Maria Margaretha Geelkerken (D) ±1720

Heusden 11-04-1749
Christiaan Ackermans

Woudrichem 31-10-1782

En de kinderen van zijn broer Johan Coenraet (Coenraad) Swanenberg, geboren te Hinsbergen (D) rond 1687. Hij is op 28-10-1717 te Bergeijk getrouwd met Petronella Dullaart, geboren te Bergeijk op 14-04-1697 als dochter van Johannes Dullaart en Alida Sybilla Verhorst:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Margaretha Tilburg 06-04-1721 Kind Tilburg 19-10-1735
2 Govert Tilburg 17-01-1723 Bergen op Zoom 25-02-1753
Josina Johanna Geleeds
Bergen op Zoom 29-04-1773 apotheker
3 Alida Sybilla Tilburg 14-01-1725 Kind Tilburg 18-03-1727
4 Alida Sybilla Tilburg 16-08-1727 Kind Tilburg 20-10-1742
5 Johannes Arnoldus Tilburg 24-12-1730 Kind Tilburg ±1730
6 Johanna Arnolda Tilburg 17-05-1733 Ongehuwd Bergen op Zoom 18-12-1773
7 Margaretha Petronella Tilburg 10-06-1736 Ongehuwd Bergen op Zoom 28-06-1764
8 Petronella Coenradina Tilburg 28-10-1739 Ongehuwd Bergen op Zoom 27-04-1773

Petronella Dullaart is rond 1740 overleden en Johan Coenraet (Coenraad) Swanenberg is op 07-05-1746 te Tilburg overleden.

Een nieuwe uitbesteding van het onderhoud van de kerk wordt door Gabriël van Swanenberg gegund aan Francis Knaapen (zie Emmastraat 22):

Asten Rechterlijk Archief 121 folio 36 verso; 05-12-1757:
Het College van Asten bestelt aan Francis Knaapen, leydecker en glasemaker, alhier:Het onderhouden, in goede reparatie, van de glazen en leiendak van de kerk en toren, alsmede van de pastorie en school. Condities:
Looptijd contract vanaf 01-12-1757, geduren tien achtereenvolgende jaren met vijf te mogen scheiden. De aannemer zal het gehele leiendak van de gemeentetoren van boven tot beneden met den omgang en het gehele dak van kerk en koor, met de stijpers en boven de muren en vorsten in goede dichte staat moeten houden. Ook de muren, waar nodig is, onder de eeuse als anders moeten bezetten. De loden goten en waar verder lood ligt zal hij moeten vast maken, souderen en onderhouden, evenals het klein torentje op de kerk. Op het kruiskoor van de kerk zal alle twee jaar een hoek van een roey, in het vierkant, moeten worden vernieuwd. Op het koor van de kerk zal ook alle jaren, een roey, vernieuwd worden. Te beginnen waar het meest nodig is. Iedere twee jaar zal de aannemer de kerk omhoog moeten zuiveren van spinrag en waar nodig de muren moeten bezetten en witten. Het koor en de raadkamer met de secretarie moet in het voorjaar aanstaande tweemaal gewit worden en voorts, om de twee jaar, de raadkamer eenmaal moeten witten. De besteders leveren alle voornoemde materialen, leien, nagels, kalk, lood, planken etcetera. De aannemer zorgt voor de arbeid en gereedschap alsmede het glas in lood. De aannemer zal, op de aanzegging van iemand van de gemeente, opgetreden defecten naar genoegen moeten repareren. De aannemer zal twee maal per jaar, of indien nodig meer, in het voor- en najaar, de kerk, koor, pastorie en school, moeten beklimmen en visiteren op defecten. De toren om de twee jaar. Van de gemeente zal hij voor de toren, koor, pastorie en school ontvangen ƒ 15,- per jaar en van de kerkmeesters voor de kerk en glazen ook ƒ 15,- per jaar.

Gabriël van Swaneberg en Cornelia van Houten passen hun testament aan en een nicht wordt de enige erfgename:

Asten Rechterlijk Archief 121 folio 61; 19-05-1758:
Gabriel van Swanenberg, koster en schoolmeester en Cornelia van Houten, zijn vrouw, testeren. Hij siekelijk na den lighaame. Alle voorgaande makinge vervallen en speciaal het testament van hen de dato 09-11-1757. Alles aan de langstlevende van hen beiden. Na het overlijden van de langstlevende wordt hun enige erfgename hun nicht Maria Magrieta Ackermans, deurwaarder, te Woudrichem. De testateuren behouden zich het recht voor om een nieuw testament te maken.

In het huizenquohier over de periode 1736-1756 is de gemeente Asten eigenaar en is Gabriël van Swanenbergh als koster en schoolmeester de gebruiker:

Jaar Eigenaar nummer 46 Dorp Bewoners nummer 46 Dorp
1736 de gemeente Gabriel Swaanenbergh
1741 de gemeente Gabriel Swaanenberg, koster alhier
1746 gemeente alhier sijnde de kosterij Gabriel Swaanenbergh koster en schoolmeester alhier
1751 gemeente alhier sijnde de kosterij Gabriel Swaanenbergh koster en schoolmeester alhier
1756 gemeente alhier sijnde de kosterij Gabriel Swaanenbergh koster en schoolmeester alhier

Gabriël van Swanenberg is op 01-07-1758 te Asten overleden en hieronder zijn begraafakte:

image005.jpg

Zijn opvolger is Petrus Claes (Pieter) Zijnen, geboren te Eersel op 07-03-1734 als zoon van Nicolaas Peters Zijnen en Johanna Laurens Bijnen. Hij is op 06-05-1760 te 's Gravenhage getrouwd met Angenees Radstak, geboren te Varsseveld rond 1730 als dochter van Gerrit Jan Radstak en Aaltjen Kraijenbrink:

image007.jpg

Het gezin van Petrus Claes (Pieter) Zijnen en Angenees Radstak:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Pieter Nicolaas Asten 19-04-1761 Rotterdam 20-05-1787
Maria Wilhelmina van Rein
Rotterdam 16-02-1829
2 Gerrit Johannes Asten 01-08-1762 Kind Asten ±1762
3 Johanna Catharina Asten 05-02-1764
4 Gerrit Johannes Asten 24-08-1766 Rotterdam 12-11-1797
Wilhelmina van Eck
Rotterdam 20-04-1814
Elisabeth Musman
Rotterdam 16-07-1843
5 Alida Jacoba Asten 06-09-1767 Rotterdam 07-11-1802
Gerrit Jan Scharenburg
Rotterdam 09-01-1831

In 1758 legt Petrus Claes Zijnen de eed af:

Commissieboeken van den Raad van State. Rijksarchief te 's-Gravenhage 1723-1781:
21 Juli 1758, eed gedaan door Pieter Zijnen, schoolmeester te Asten en Ommelen, kwartier van Peelland, in plaats van overleden Gabriel Swanenburg.

In het rechterlijk archief wordt Petrus Claes Zijnen in 1759 als eerste genoemd en treedt hij op als voogd:

Asten Rechterlijk Archief 121 folio 117; 10-12-1759:
Gerrit van Riet, commies van de Tol en vorster, alhier en Anneke Vervooren zijn vrouw, Leendert van Riet, schepen, Anneke en Helena van Riet, meerderjarige kinderen en jonge dochters van Gerrit van Riet en Anneke Vervooren, geassisteerd met Pieter Zeynen, schoolmeester, alhier, hun geassumeerde momboir mede voor de verdere, absente, kinderen van de voornoemde eerste twee comparanten. Samen zijn zij als ouders, broers en zusters, erfgenamen van Alexander van Riet, die als soldaat voor de Kamer Zeeland, met het schip Ouwerkerk, in 1752, is afgevaren en nu overleden zijnde. Zij geven procuratie aan Johan Rudolph Thuys, te Middelburg, om namens hen ter camere van de Oostindische Compagnie van Zeeland, wesende in Middelborg, alwaar de voornoemde Alexander van Riet is afgevaren te informeren wat deze te goede heeft nagelaten, dit te innen en te ontvangen en de schulden te betalen.

In 1763 koopt Petrus Claes Zijnen een stuk groes:

Asten Rechterlijk Archief 98 folio 79; 11-01-1763:
Hendrik Dirk Timmermans getrouwd met Maria Verheyden en Anneke Verheyden verkopen de goederen, hen aangekomen bij deling de dato 14-02-1755. Zij verkopen aan Pieter Zeynen, schoolmeester groes het Busvelt 3 lopense. Belast met ƒ 1-5-0 per jaar aan den Armen van Asten. Verponding ƒ 1-10-0 per jaar. Koopsom ƒ 68,-.

Petrus Claes Zijnen woonde in de kosterij en in die tijd was schoolmeester nog een belangrijke functie en werd de straat waarin je woonde na je vernoemd:

Asten Rechterlijk Archief 30 folio 146; 05-10-1768:
Jan Sabel, naghtroeper, is, in de nacht van 27 op 28 september laatstleden, rondgegaan om te klepperen en te roepen: "Twaalf uuren". Hij heeft zijn gewone weg genomen. Komende aan de Waterpoel, in het Dorp, tegenover Mattijs van Bussel, zag hij vier manspersonen staan, waarvan er maar een aan hem bekend was namelijk Jan Aarts, soldaat, de ander onbekend, maar daaronder was er een van lang postuur met een rok aan met zwarte opslagen. In het voorbij gaan is door een van hen met stenen geworpen en hij hoorde zeggen: "Daar komt weer meel van Someren en de kar komt daar al aan". Comparant is verder op weg gegaan naar zijn huis. Om een uur, toen de comparant weer rondgegaan is en gekomen in de straat waar de schoolmeester woont, om terug te gaan naar het Marktvelt, zag hij in het aangelag van Antoni Verreyt, twee manspersonen, waarvan een in hemdsmouwen welke, of een van hen, tot driemaal met een hout gooiden waarvan een stuk hem aan zijn hoofd raakte. De personen zijn weg gelopen in de richting van het huis van Antoni Lomans. De comparant is verder gegaan in het roepen, gekomen zijnde in de straat achter den hof van Lelie, kwam er een manspersoon uit de schuur van Francis Loverbosch, staande aan de hoek van de straat, zeer schielijk en overwagt uytspringen met een stok brengende hem daarmede een slag aan zijn hoofd. Comparant heeft daarop, met een bij zich hebbende lange stok, naar voornoemde geslagen. Deze is weggelopen, de straat in naar het huis waar Johannes Jansen woont. Voornoemde persoon was onherkenbaar omdat hij een bonte doek om zijn hoofd had gebonden, hij had eeen blauwe rok aan en was middelmatig van lengte. Een en ander wordt onder eede bevestigd.

Het onderhoud aan de school en de kerk wordt opnieuw uitbesteed aan de familie Knaapen (zie Emmastraat 22):

Asten Rechterlijk Archief 123 folio 52 verso; 21-05-1770:
Schepenen van Asten verklaren opgedragen te hebben aan Hendrik Knaapen, leydecker en glasemaker, alhier, het in goede reparatie onderhouden van de glazen en leidak van de kerk en toren. Alsmede de glazen van de pastorie, kosterij en de school. Overeenkomend met de condities van 05-12-1757 tot en met 01-12-1769. Termijn: 10 jaar. Aanneemsom ƒ 15,- per jaar te betalen door de gemeente en ƒ 12,-per jaar te betalen door de kerkmeesters.

Petrus Claes Zijnen machtigt zijn zwagers in Varsseveld om de erfenis van zijn schoonouders af te handelen:

Asten Rechterlijk Archief 124 folio 114; 02-05-1777:
Pieter Zijnen getrouwd met Agnees Rastak, schoolmeester en schepen, verklaart, namens zijn vrouw te machtigen zijn zwager, Hendrik Willem Rastak, te Versevelt, om namens hen te aanvaarden en af te wikkelen de nalatenschap van zijn vrouw-ouders te weten Gerrit Jan Rastak en Jaaltje Crayenbrink, onlangs overleden te Versevelt.

In het huizenquohier over de periode 1761-1776 is de gemeente eigenaar en is Pieter Claes Zijnen als koster en schoolmeester de bewoner:

Jaar Eigenaar nummer 46 Dorp Bewoners nummer 46 Dorp
1761 gemeente alhier sijnde de kosterij Pieter Zeijnen, koster en schoolmeester alhier
1766 gemeente alhier sijnde de kosterij Pieter Zeijnen, koster en schoolmeester alhier
1771 gemeente alhier sijnde de kosterij Pieter Zijnen, koster en schoolmeester alhier
1776 gemeente alhier sijnde de kosterij Pieter Zijnen, koster en schoolmeester alhier

Petrus Claes (Pieter) Zijnen is op 15-04-1779 te Asten overleden en Angenees Radstak is te Asten op 04-10-1779 overleden en hieronder hun begraafakten:

image009.jpg

image011.jpg

Voogden over de kinderen verkopen de bezittingen en de kinderen verhuizen naar Rotterdam:

Asten Rechterlijk Archief 32 folio 60 verso; 29-11-1779:
Antoni Ramaar, te Vlierden, en Johannes Zijnen, te Rotterdam van de naaste vrienden van wijlen Pieter Zijnen, schoolmeester, alhier, van de zijde van de vrouw, Agnees Rastack, is geen occasie zijn aangesteld tot voogden over, Pieter, Johanna, Johannes en Jacoba, onmondige kinderen van wijlen Pieter Zijnen en Agnees Rastack. Er is procuratie de dato 23-11-1779 gegeven aan Leendert van Riet, president, om de nalatenschap af te wikkelen.
Johannes Zijnen, castelijn van het wijnkopersgildehuys, te Rotterdam geeft procuratie aan Leendert van Riet, te Asten, om de nagelaten boedel van Pieter Zijnen en Agnees Rastaak af te wikkelen. Marten Reyndert van der Loeff, notaris, te Rotterdam, 29-11-1779.
Antoni Ramaer, substituut secretaris, te Vlierden en Leendert van Riet, president, alhier de eerste als voogd, de tweede als gemachtigde van de tweede voogd met name Johannes Zijnen, te Rotterdam procuratie de dato 29-11-1779 Rotterdam notaris Marten Reyndert van der Loeff. Zij verkopen voor Pieter, Johanna, Johannes en Jacoba, onmondige kinderen van wijlen Pieter Zijnen, schoolmeester en Agnees Rastack den inboedel een zeer grote inventaris onder andere de kachel ƒ 9,-, een koperen wasketel ƒ 16,-, vijf bedden met toebehoren ƒ 110,-, een tin-glazenkast ƒ 13,-, een kleerkast ƒ 11,-, een kabinet ƒ 42,-, een huis-horloge ƒ 25,-. Totale opbrengst ƒ 745,-.

Petrus Claes Zijnen wordt opgevolgd door Hendrik Elbertsen Wildeman, geboren te Voorthuizen op 09-05-1751 als zoon van Elbert Willems Wildeman en Jannetje Hendriksen. Hij is op 05-02-1775 te Voorthuizen getrouwd met Henrikje Evertsz. Na haar overlijden rond 1777 is Hendrik Elbertsen Wildeman rond 1778 hertrouwd met Margaretha (Grietje) van der Meyden. Na haar overlijden te Asten op 14-04-1781, is Hendrik Elbertsen Wildeman te Asten op 01-12-1782 een derde maal getrouwd met Wilhelmina Ramaer, geboren op 10-01-1740 te Bergeijk als dochter van Johannes Ramaer en Maria van der Pol:

image013.jpg

De gezinnen van Hendrik Elbertsen Wildeman met Grietje van der Meyden en met Wilhelmina Ramaer:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Elbartus Hendrikus Asten 01-04-1781 Asten 18-09-1809
Catharina Noman
Zaltbommel 13-10-1814
Maria van Haaren
Dordrecht 24-01-1845
2 Wilhelmina Maria* Asten 02-01-1785 Asten 22-03-1807
Adolf August Schutter
Boxtel 21-05-1818
David van Bremen
Beek 20-07-1860

*          kind uit het tweede huwelijk

Voor zijn tweede huwelijk moet Hendrik Elbertsen Wildeman een staat en inventaris opmaken:

Asten Rechterlijk Archief 125 folio 103 verso; 28-10-1782:
Staat en inventaris opgemaakt door Hendrik Elberse Wildeman, schoolmeester en koster, weduwnaar van Grietje van der Meyden ten behoeve van zijn onmondige kind, Elbertus Hendricus. Hij wil hertrouwen met Wilhelmina Ramaar. Uit de inventaris onder andere:
Een glazenkast ƒ 10,-, een kleerkast ƒ 10,-, zes stoelen ƒ 8,-, twee tafeltjes ƒ 1,80, twee emmers ƒ 1,50, diverse pannen ƒ 6,-, een beddepan ƒ 2,-, twee bedden met toebehoren ƒ 65,-, diverse gordijnen ƒ 12,-, een boek van der Kemp over de Cathegismus, Doddrodge over het gelooff, de ervaare huyshouster van J. Voet, gesange en nog eenige andere ƒ 12,-, divers aardewerk ƒ 13,-, divers porcelein ƒ 14,-, divers tin ƒ 15,75, divers koperwerk ƒ 9,50, twee bruine theeketels met comforen ƒ 5,50, twee houten theeblaadjes ƒ 4,-, een thee- en een tabakskistje ƒ 5,-, drie spiegels ƒ 5,-, een barometer ƒ 1,-, een koffer ƒ 5,-, divers goud- en zilverwerk ƒ 25,-, zes tafellakens en 24 servetten ƒ 40,-, negen slaaplakens ƒ 25,-, de kleren van de vrouw ƒ 80,-. Totaal ƒ 421,15.
Van deze inventaris competeert de helft aan hem, inventarisant en de helft aan zijn kind.

Hendrik Elbertsen Wildeman koopt een huis in het dorp:

Asten Rechterlijk Archief 101 folio 17; 21-05-1783:
Johannes Petrus Antonis de Cocq, chirurgijn, te Sint Oedenroode, verkoopt aan Hendrik Elberse Wildeman, schoolmeester huis, hof, stal en aangelag in het Dorp aan het huis van Peter Lomans en de straat 1 lopense. Belast met ƒ 8-1-10 per jaar in een meerdere rente van ƒ 24-5-0 per jaar aan het Gemene Land. Verponding ƒ 1,- per jaar. Den Driehoekacker ½ lopense. Verponding ƒ 0-2-8 per jaar. Bede ƒ 0-2-8 per jaar. Koopsom ƒ 160,-.

Hendrik Elbertsen Wildeman heeft het hondje van Maria Vervoordeldonk doodgeschoten en moet 2 patacons als schadevergoeding betalen:

Asten Rechterlijk Archief 25 folio 79 verso; 05-02-1787:
Maria Vervoordeldonk, weduwe Francis Fransen, te Vlierden geassisteerd met Jan, haar zoon, aanlegster contra Hendrik Elberse Wildeman, schoolmeester, gedaagde. Terzake van het doodschieten van een hondje aan eiseres toebehorende. Het hondje was tijdens het jachtseizoen, 1786, met haar zoon, Jan, op de gemeente van Vlierden, omtrent de Heesse Bergen, waar de voornoemde schoolmeester het hondje met een snaphaan heeft doodgeschoten. Schade twee ducaton.

Met de komst van de Fransen verkopen Hendrik Elbertsen Wildeman en zijn zwager Anthony Ramaer, geboren op 19-11-1741 te Bergeijk als zoon van Johannes Ramaer en Maria van der Pol, een huis op de Ommelsche Bosch (zie Voormalig huis B54) en grote stukken land:

Asten Rechterlijk Archief 103 folio 150 verso; 28-07-1796:
Anthony Ramaer, secretaris te Vlierden en wonende te Helmond en Hendrik Elberse Wildeman, schoolmeester en koster, verkopen aan Marcelis Berkers huis, stal, schuur, hof en aangelag te Ommelsche Bosch 8 lopense 47 roede; land de Vlinkert 2 lopense 20 roede; land de Horsakker 40 roede; land de Kamp 1 lopense 23 roede; land Voorakker 5 lopense 17 roede, waarvan 1 lopense groes; land Meerakker 2 lopense 39 roede; groes Jacobsveltje 2 lopense 34 roede; groes den Blukker 4 lopense 34 roede; groes den Blukker 5 lopense 39 roede; groes het Weyvelt 6 lopense 36 roede; groes groote en kleyne Weyvelt 4 lopense 49 roede; groes de Donk 3 lopense 25 roede; groes Hoogendries 4 lopense; land Jacobsakker 2 lopense 19 roede. Belast met ƒ 0-7-8 per jaar aan den Armen van Asten; ƒ 0-2-0 per jaar aan de Heer van Helmond; ƒ 0-8-0 per jaar aan het huis van Asten. Koopsom ƒ 1785,-. Waarvan ƒ 1000,- à 4%. Gecasseert de dato 19-07-1802.

Schoolmeester Hendrik Elbertsen Wildeman treedt nog op als executeur bij de erfenis van Agneta van Ravesteijn (zie Burgemeester Wijnenstraat 17 en 19):

Asten Rechterlijk Archief 130 folio 97 verso; 02-11-1801:
Agneta van Ravesteyn, ziek, testeert. Alle voorgaande testamenten vervallen. Haar enige erfgenamen worden de kinderen van wijlen Leendert van de Poll, te Leende voor een staak; de kinderen Block, te Eersel voor een staak; Willem van Heyst, te Valkenswaard voor een staak; Matthijs Anthony van Heyst voor een staak; Wilhelmina, dochter Hendrik Elberse Wildeman, schoolmeester, alhier voor een staak. Zij stelt Hendrik Elberse Wildeman aan als executeur van haar nalatenschap welke een waarde heeft van ƒ 600,-.

In 1795 vallen de Fransen Noord Brabant binnen en veranderen er zaken met betrekking tot de godsdienst, het bestuur en het onderwijs. Voor het onderwijs citeren we het volgende circulaire van de Agent van Nationale Opvoeding van 11 februari 17992:

Het eerste landelijke overzicht van de toestand van het onderwijs stamt uit 1799. Enige jaren daarvoor had de Bataafse Republiek een einde aan het gewestelijk en stedelijk particularisme van de Republiek van de Verenigde Nederlanden gemaakt en de eenheidsstaat uitgeroepen. Van de inwoners werd verwacht dat zij hun oude bindingen opgaven en zich zouden identificeren met de cultuur van de nieuwe staat. Om de eenheidsgedachte te stimuleren nam de overheid diverse maatregelen. Het onderwijs werd als hét middel om een bijdrage aan de fundering van de nationale staat te leveren, gezien. Van staatswege zou aan de herinrichting een reorganisatie van het gehele onderwijs leiding worden gegeven. In 1798 belastte de overheid een Agent van Nationale Opvoeding met deze taak.

In een advertentie in de Bataafsche Courant van 27 maart 1798 maakte de eerste Agent van Nationale Opvoeding, Theodorus van Kooten, zijn benoeming officieel bekend. Aan hem was, zo deelde hij mee, door de landsregering het oppertoezicht over alle scholen toevertrouwd. Het gehele onderwijs viel onder hem en niemand anders mocht er zich voortaan mee bemoeien.

's Gravenhage, den 11 February 1799. Het vyfde Jaar der Bataafsche Vryheid. Medeburgers!
Het toevoorzicht over het Nationaal onderwys is van enen zoo uitgebreiden omvang, en de onderwerpen van het zelve staan met elkander in een zo nauw verband, dat er voor het zelve geen geregeld gebouw kan worden opgetrokken, zonder alvorens ene nauwkeurige kennis te bezitten van den tegenwoordige staat aller tot het onderwys betrekkelyke inrichtingen, die er in dit Gemeenebest bestaan. Het is op dezen grond, dat ik, gemagtigd door het Uitvoerend Bewind, U by dezen verzoek, om de respective Municipaliteiten in Uw Lieder Gewest aan te schryven en te gelasten, om zo dra mogelyk en uiterlyk binnen den tyd van twee maanden, aan myn Agentschap in te zenden ene nauwkeurige opgave van de Staat der Nederduitsche Scholen in het Departement van de Dommel.

Plaats Zielen Schoolmeesters Jaarwedde Emolumenten Fonds Schoolgeld Leerlingen Fondsen
Asten 2281 I bezoldigd
H. E. Wildeman
Oud 48 Jaren
ƒ 272,- Vrije wooning ƒ 250,- Comptoir
ƒ 18,- Dorpskas
ƒ 4,- Armkas
Elk in 3-5 stuiver 's winters 60
's zomers 30
ƒ 4,- uit Armkas

In het huizenquohier over de periode 1781-1803 is de gemeente eigenaar en wordt het door Hendrik Elbertsen Wildeman als schoolmeester gebruikt:

Jaar Eigenaar nummer 46 Dorp Bewoners nummer 46 Dorp
1781 gemeente alhier sijnde de kosterij Hendrik Elbertse Wildeman, schoolmeester
1798 toehorende aan de gemeente alhier Hendrik Wildeman, schoolmeester
1803 toehorende aan de gemeente alhier Hendrik Wildeman, schoolmeester

Door de Schoolwet van 1806, waarvan hieronder een citaat3, kwam er ook in Asten een openbare school, maar verder ging alles op de oude voet verder:

Wet van den 3 april, 1806.
Aan hun Hoog Mogende, Vertegenwoordigende het Bataafsch Gemeenebest, allen, dengenen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salut! Doen te weten: Vooreerst: Dat door Ons Ontvangen en goedgekeurd zijnde de Voordragt van den Raadspensionaris, daartoe gedaan, dien ten gevolge is besloten te arresteren, gelijk wordt gearresteerd bij dezen de navolgende Wet voor het Lager Schoolwezen en Onderwijs, in de Bataafsche Republiek.
Het bijzonder opzigt over den staat en de inrigting der Lagere Scholen, als mede over geheel het Lager Onderwijs, is, onder het oppertoezigt van den Raadpensionaris, of van den Secretaris van Staat voor de Binnenlandsche Zaken namens denzelven, en onder toevoorzigt van het Departementaal en Landschaps-Bestuur, alomme in dit Gemeenebest, opgedragen aan Personen, onder den naam van Schoolopzieners, welke (waar zulks vereischt wordt) dit opzigt oefenen onder medewerking van of gecombineerd met andere Personen en Commissiën of Collegiën, naar den aard der Scholen.

Er wordt ingebroken in het huis van Hendrik Elbertsen Wildeman en uit het kantoor van Louis Hombracht wordt geld gestolen:

Asten Rechterlijk Archief 132 folio 21 verso; 06-12-1806:
Hendrik Elberse Wildeman en Willemina Ramaar, zijn vrouw, verklaren dat, op vrijdag, 21-11-1806, 's avonds, circa 6 uur, hun dochter, Willemina Maria met licht in de voorkamer gaande een geschreeuw gaf en roepende: "Alles is hier gestoolen". De comparanten zijn toen naar de kamer gegaan, waar Louis van Humbracht, gaarder, te Asten, zijn comptoir heeft en in de onderste lade van het kabinet, waarop een suffisant nachtslot is, zijn geld legt. Dat een van de buitenvensters aan en een der glasramen van binnen openstonden en dat de ijzeren pin met de wervel, waarmede men van binnen de glasramen sluit op de tafel onder dat glasramen lag. Vervolgens dat de onderste lade van het kabinet waarin het geld gelegen had open en uitgetrokken was en dat de scheuter van het slot wel in was doch dat het slot aan de ene zijde los en twee nageltjes er uit en in die lade lagen. Het geld was uit de lade.

Hendrik Elbertsen Wildeman treedt ook op als rentmeester bij het verhuren van het kasteel van Asten, zoals vermeld in het Dagblad der provincie Braband van 06-09-1814:

image015.jpg

Hendrik Elbertsen Wildeman bleef nog tot 1822 les geven en in de archieven komt hij ook nog als rentmeester voor. Zijn vrouw Wilhelmina Ramaer komt te Asten op 21-07-1822 te overlijden en Hendrik Elbertsen Wildeman plaatst onderstaand familiebericht in de Opregte Haarlemsche courant van 25-07-1822:

Hendrik Elbertsen Wildeman stopt als schoolmeester. In de Nederlandsche Staatscourant van 06-03-1824 wordt nog bekend gemaakt dat hij achterstallig salaris zal ontvangen:

image017.jpg

Hendrik Elbertsen Wildeman is als rentmeester te Nijmegen op 22-08-1826 overleden en hieronder zijn overlijdensakte:

image019.jpg

Bij het kadaster van Asten over de periode 1811-1832 staat het huis op naam van de gemeente van Asten.

Kadaster 1811-1832; G671:
Huis en erf, groot 03 roede 65 el, het Derp.
Eigenaar: Gemeente van Asten.

image021.jpg

image023.jpg

De opvolger van Hendrik Elbertsen Wildeman wordt Hendrik Klaas Gelling, geboren te Kloosterterapel op 05-08-1792 als zoon van onderwijzer Klaas Gelling en Ellegien Luitjes. Hij is als schoolonderwijzer op 21-10-1824 te Bellingwolde getrouwd met Antje Berend Dethmers, geboren te Bellingwolde op 04-09-1803 als dochter van bakker Berend Dethmers en Klaasien Harm Lunsinga:

image025.jpg

Het gezin van Hendrik Klaas Gelling en Antje Berend Dethmers:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Nicolaas Bernardus Asten 12-09-1825 Kantens 07-05-1854
Anje Knol
Leek 23-06-1864 kastelein
2 Bernardina Engelina Asten 26-10-1826 Bellingwolde 06-09-1856
Luurt Timmer
Nieuwe Schans 03-02-1911
3 Ellechina Johanna Asten 11-08-1828 Bellingwolde 10-04-1852
Luken Lukens
Bellingwolde 29-11-1855
4 Klasina Asten 09-02-1830 Vlagtwedde 04-08-1858
Harm Pik
Vlagtwedde 09-07-1870
Jans Eemsing
Bourtange 06-11-1918

Hendrik Klaas Gelling stamt af van een protestantse onderwijzersfamilie afkomstig uit Groningen en hij gaf gedurende tien jaren les in Asten. In 1831 verhuizen Hendrik Klaas Gelling en Antje Berend Dethmers met hun gezin terug naar Groningen en in 1833 staat hij te boek als onderwijzer in Bourtange. Hendrik Klaas Gelling is op 19-09-1865 te Wedde overleden en Antje Berend Dethmers is op 21-03-1883 te Onstwedde overleden en hieronder de overlijdensakte van Hendrik Klaas Gelling:

image027.jpg
De nieuwe en eerste katholieke schoolmeester in Asten sinds de reformatie is Franciscus Hoebens, geboren te Tilburg op 13-02-1807 als zoon van fabrikant Johannes Baptist Hoebens en Maria Josepha Buggenums. Zijn ondergenoemde ouders zijn vermoedelijk rond 1830 naar Asten verhuisd.

Johannes Baptist Hoebens is geboren te Tilburg op 26-09-1774 als zoon van Lucas Hoebens en Aldegundis van Grevenbroek. Hij is op 13-08-1798 te Tilburg getrouwd met Maria Josepha Buggenums, geboren te Beegden op 03-02-1770 als dochter van Johannes Josephus de Buggenoms en Maria Anna Gelissen.

Het gezin van Johannes Baptist Hoebens en Maria Josepha Buggenums:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Cornelis ±1799 Kind Tilburg 17-04-1799
2 Cornelius Tilburg 14-05-1800 Ongehuwd Asten 12-07-1880 Hoofdonderwijzer
3 Josephus Tilburg 17-08-1802 Ongehuwd Asten 20-01-1844
4 Henricus Lucas Tilburg 17-02-1805 Boxtel 29-10-1843
Theodora van Gerven
Boxtel 25-01-1884
5 Franciscus Tilburg 13-02-1807 Eersel 18-05-1840
Antonetta Johanna Leijssen

Vlijmen 23-09-1852
Francisca Antonia Freijssen
Asten 05-06-1880
6 Christianus Tilburg 20-05-1809 's-Hertogenbosch 26-06-1851
Wilhelmina Elisabeth Gubbels
Weert 11-01-1866
7 Maria Anna Tilburg 09-01-1812 Ongehuwd Asten 09-01-1837

Johannes Baptist Hoebens stamt uit een geslacht van textielfabrikanten, waaronder zijn vader Lucas Hoebens en broer Henricus Cornelius (Hendrik) Hoebens. Na hun overlijden op respectievelijk 13-06-1824 en 24-11-1814 is hij vermoedelijk steenfabrikant geworden bij de compagnie van Dam. In een archiefstuk gedateerd 17-02-18294 doet hij afstand van zijn aandeel, waarvan hieronder een deel.

Dochter Maria Anna Hoebens en zoon Josephus Hoebens wonen in het huis getuige het bidprentje linksonder bij het overlijden van Maria Anna Hoebens en de overlijdensakte van Josephus Hoebens rechtsonder, waarbij vader Jan Baptist Hoebens aangifte doet. 

Johannes Baptist Hoebens is op 30-07-1854 te Asten overleden en Maria Josepha Buggenums op 22-02-1858 te Asten overleden. 

Zoon Franciscus Hoebens is als hoofdonderwijzer te Eersel op 18-05-1840 getrouwd met Antonetta Johanna Leijssen, geboren te Eersel op 27-05-1813 als dochter van Petrus Johanna Leijssen en Margo Catharina Vissers. Na haar overlijden op 16-06-1851 te Asten is Franciscus Hoebens te Vlijmen op 23-09-1852 hertrouwd met Francisca Antonia Freijssen, geboren op 14-01-1811 te Vlijmen als dochter van Martinus Freijssen en Maria Gatse. Uit dit laatste huwelijk zijn voor zover bekend geen kinderen geboren.

Hieronder het gezin van Franciscus Hoebens en Antonetta Johanna Leijssen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Maria Josepha Asten 14-01-1841 Kind Asten 27-01-1841
2 Johannes Petrus Asten 10-11-1841 Kind Asten 13-12-1843
3 Johanna Maria Asten 26-11-1842 Kind Asten 07-06-1848
4 Franciscus Asten 29-01-1844 Asten 08-01-1872
Antonia van den Eijnden
Asten 08-07-1924
5 Theodora Asten 06-02-1845 Ongehuwd Asten 12-07-1912 **
6 Ida Anna Asten 14-01-1846 Ongehuwd Uden 07-04-1902 ***
7 Lodewijk Mari Victor Asten 09-12-1846 Priester* Grote Brogel (B) 06-06-1900
8 Johannes Josephus Asten 31-12-1847 Ongehuwd Someren 16-05-1911 ***
9 Maria Anna Cornelia Asten 14-01-1849 Kind Asten 20-01-1849

*   in de periode 1886-1887 genaturaliseerd tot Belg en priester in Binderveld
**  Theodora Hoebens woont in bij broer Franciscus Hoebens en vertrekt in juni 1903 naar het Liefdehuis
*** Johannes Josephus Hoebens, studeerde in Woensel Eckard en Blerick, was vanaf 1872 hulponderwijzer in Leenderstrijp, in 1873 in Someren en vanaf 1879 onderwijzer in Uden. Hij woonde in Volkelkapel en zijn zus Ida Anna woonde bij hem in. Johannes Josephus Hoebens keerde in 1903 terug in Asten en ging eind 1908 naar Someren. Bij de Heemkundekring van Leende, Heeze en Zesgehuchten lezen we het volgende over hem5:

Petrus Beijers werd in Leenderstrijp als hulponderwijzer opgevolgd door Johannes Josephus Hoebens, geboren in Asten op 31 december 1847. Hoebens was in het bezit van de Hollandsche akte. Hij vestigde zich op 6 februari 1872 in Leenderstrijp en wel vanuit Nuenen. Hij schreef bij zijn sollicitatie ook al enkele malen in Asten te hebben waargenomen. In Leenderstrijp beurde hij het salaris van ƒ 325 plus ƒ 35 benevens vrije woning met tuin, doch hij bleef maar een jaar, want op 28 maart 1873 vertrok hij naar de school van Enschot in Someren. Negentien jaar later kreeg het gemeentebestuur van Leende nog een brief van hem. Of men hem het afschrift van het raadsbesluit wilde toesturen dat hij al gevraagd had bij zijn vertrek uit Leende. 

 

Rechtsboven het onderwijzersbestand in Asten en Leende uit De Maasbode van 15-05-1873 en rechtsonder een mededeling uit de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 27-06-1885 over zijn slagen voor een wereldtaal.

Met de komst van Franciscus Hoebens wordt in 1832 een nieuwe openbare school gebouwd gelegen op het huidige Koningsplein tussen de kerk en het raadhuis (zie Voormalige school G875). Franciscus Hoebens vestigt ook een eigen Franse kostschool, destijds gelegen bij zijn woonhuis aan de Molenstraat.

 

 

Dit kunnen we opmaken uit het artikel linksonder in het Algemeen Handelsblad van 25-08-1843. Rechtsonder een levensbeschrijving van zijn mentor Hermanus Antonius Boex6, waarvan rechts een portret.

image029.jpg

In nevenstaande advertentie wordt gerefereerd aan Hermanus Antonius (Herman) Boex, geboren te Weelde (B) op 17-08-1770 als zoon van een Franciscus Boex en Adriana Piggen. Hij stamt uit een familie van organisten en schoolmeesters en trouwt op 17-04-1796 te Eindhoven met Maria Elisabeth Smits, geboren te Eindhoven op 07-11-1772 als dochter van de steenrijke brouwer Johannes Nicolaas Smits en Aldegonda Henrica van de Ven. Door zijn huwelijk gaat Boex tot de hogere burgerstand in Eindhoven behoren.
In het jaar voor zijn huwelijk begon hij naast zijn funktie als organist een Franstalige eliteschool aan de noordzijde van de Eindhovense markt. Met drie hulponderwijzers geeft hij les aan 80 tot 100 leerlingen, jongens en meisjes van 9 tot 13 jaar oud; waarvan zo'n 30 internen. Een deel van de leerlingen kwam van buiten de regio Eindhoven. Naast vakken als Frans, rekenen en briefschrijven nemen muzieklessen piano, viool en fluit een speciale plaats in.
Hermanus (Herman)Boex is op 08-06-1845 te Eindhoven overleden en Maria Elisabeth (Mie Beth) Smits is op 23-12-1845 te Eindhoven overleden.

In die tijd bestond er ook al een onderwijsinspectie en op basis van de onderstaande gegevens mogen we concluderen dat het onderwijs in Asten er nog niet goed voorstond:

Het vierde schooldistrict in de provincie Brabant bezocht door Henricus Wijnbeek in 1843:
Te Asten is in de Nederduitsche school het onderwijs van Franciscus Hoebens geenszins vooruitgegaan. Zijne school voor vreemde talen houdt hij in een afzonderlijk, bekrompen, morsig vertrek en het onderwijs in de dorpsschool droeg ook minder mijne goedkeuring weg dan tevoren.

In de Opregte Haarlemsche courant van 13-04-1844 wordt vermeld dat Franciscus Hoebens tot plaatsvervangende kantonrechter is benoemd voor het kanton Asten:

image031.jpg

Op de kostschool van Hoebens werden de katholieke jongeren onderwezen in talen, maar ook in muziek, aldus de Noord-Brabander van 11-04-1846:

image033.jpg

Er kwamen leerlingen van buiten Noord Brabant en zelfs uit Engeland naar de kostschool van Franciscus Hoebens volgens de Noord-Brabander van 01-09-1846 met rechtsonder een portret van kostschoolhouder Franciscus Hoebens, geschonken door de stichting Hebeas:

image035.jpg

Franciscus Hoebens is geregeld op zoek naar goede onderwijzers voor zijn Franse kostschool, zoals ook blijkt uit nevenstaande advertentie in de Noord-Brabander van 07-10-1847: 

Franciscus Hoebens adverteerde in de krant, zoals hieronder in de Nieuwe Rotterdamsche courant van 19-07-1849, om leerlingen voor zijn Franse kostschool te werven:

image037.jpg

Rechts een enthousiaste reactie in de Noord Brabander van 01-09-1849 van de medicijnen doctor bij het afstuderen van leerlingen van de Franse kostschool van Frans Hoebens.

 

 

 

Hieronder in de Noord-Brabanter van 27-08-1850 richt burgemeester Frencken een dankwoord aan Frans Hoebens voor het goede onderwijs in zijn kostschool:

image039.jpg

De Nederlandsche Staatscourant van 17-08-1859 meldt het eervol ontslag van Franciscus Hoebens als plaatsvervangend kantonrechter in Asten en kan hij zich volledig op het onderwijs richten:

image041.jpg

In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1859-1869 woont Franciscus Hoebens met zijn gezin in het huis met huizingnummer A20:

image043.jpg

Vanaf oktober 1866 woont zijn broer Cornelius Hoebens, geboren te Tilburg op 14-05-1800, als hoofdonderwijzer bij hen in. Hij haalde op 29-07-1835 de vierde rang, was vanaf 1841 hoofdonderwijzer in Nederwetten in het tot school omgebouwde raadhuis en gaf daarvoor ook les in Asten (zie Voormalige school G875). 

In de Noord-Brabanter van 29-12-1869 staat het bericht dat de zittingen van het kantongerecht voortaan in de benedenzaal van het huis van Frans Hoebens worden gehouden:

image045.jpg

Ook over de periode 1869-1879 en in de periode 1879-1890 wonen zij in het huis met achtereenvolgens huizingnummer A31 en A30:

image047.jpg

Hoe het met het onderwijs in die tijd is gesteld, wordt duidelijk uit een ingezonden brief in de Arnhemsche courant van 24-09-1872:

image049.jpg

Franciscus Hoebens is op 05-06-1880 te Asten overleden en Francisca Antonia Freijssen is te Asten op 15-12-1880 overleden. Hieronder de overlijdensadvertentie in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 12-06-1880 en de bidprentjes bij hun overlijden:

image051.jpg

image053.jpg image055.jpg

Zijn sinds 1866 inwonende broer Cornelius Hoebens is ongehuwd op 12-07-1880 te Asten overleden. Na het overlijden van Franciscus Hoebens in 1880 is de kostschool in de Molenstraat gestopt. Zijn opvolger Antonius Franciscus ten Haaf start een nieuwe kostschool aan het huidige Koningsplein (zie Koningsplein 8).

Het huis wordt daarna verhuurd aan Hendrik Joseph Pennaarts, geboren te Rimburg op 21-03-1828 als zoon van Franz Joseph Pennartz en Anna Catharina Brul. Hij is als kleermaker op 20-08-1849 te Venlo getrouwd met Maria Elisabeth Josepha Herberis, geboren te Kerkrade op 30-10-1822 als dochter van Jan Joseph Herberis en Maria Catharina Paffen.

Maria Elisabeth Josepha Herberis is op 14-11-1886 te Asten overleden en in de krant de Zuid-Willemsvaart van 07-12-1886 wordt de inboedel te koop aangeboden:

image057.jpg

De kinderen vertrekken naar Heerlen of Amsterdam en Hendrik Joseph Pennaarts verhuist in 1887 naar zijn zoon Franciscus Josephus Pennaarts op A111 (zie Markt 15) en in september van dat jaar naar Venlo. Hendrik Joseph Pennaarts is op 30-08-1894 te Venlo overleden.

Het huis wordt verhuurd aan Franciscus van Zeland, geboren te Veghel op 20-09-1839 als zoon van Petrus van Zeland en Johanna van Boxmeer. Hij is als kuiper op 15-11-1865 te Rotterdam getrouwd met Elisabeth Landman, geboren te Rotterdam op 25-11-1840 als dochter van Franciscus Landman en Dina Agnes van der Hoest. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1879-1890 wonen zij vanaf februari 1887 in het huis met huizingnummer A30:

image059.jpg

Hieronder een foto van de Molenstraat gemaakt rond 1890 met geheel links de kuiperij en het huis met de lantaarn van Franciscus van Zeland:

image061.jpg

Ook in de periode 1890-1900 wonen zij in het huis met dan huizingnummer A30:

image063.jpg

Van Henk Berkers van de stichting Hebeas ontving ik onderstaande foto van de kuiperij van van Zeland:

Nadat hun zoon Franciscus Johannes van Zeland, geboren te Gouda op 17-05-1871 te Rotterdam op 12-05-1897 trouwt met Johanna van der Donk, geboren te Culemborg op 11-12-1877 als dochter van Johannes Cornelis van der Donk en Gerarda Weerdenburg, vertrekken zij in mei 1898 naar Rotterdam. Hieronder verkopen zij hun inboedel en kuipersgereedschappen in de Peel- en Kempenbode van 21-05-1898:

Hieronder portretten van Franciscus Johannes van Zeland en Johanna van der Donk en rechts daarvan de dankzegging voor het 40-jarige huwelijk van Franciscus van Zeland en Elisabeth Landman in De Maasbode van 24-11-1905:

image065.jpg image067.jpg image069.jpg

Elisabeth Landman is op 03-11-1924 te Rotterdam overleden en Franciscus van Zeland is te Rotterdam op 07-03-1929 overleden.

Het huis wordt door de gemeente van Asten in 1898 verkocht en de koper en nieuwe bewoner is Wilhelmus Johannes Coolen, geboren te Asten op 31-12-1869 als zoon van Hendrikus Coolen en Johanna Maria Hoefnagels (zie Voormalig huis F1619). Hij is als kantoorbediende op 01-05-1896 te Asten getrouwd met Maria Elisabeth Hoefnagels, geboren te Asten op 05-10-1869 als dochter van Ludovicus Hoefnagels en Wilhelmina van de Mortel (zie Voormalig huis G507). Ook over de periode 1900-1910 en in de periode 1910-1920 wonen zij in het huis met achtereenvolgens huizingnummer A32 en A36:

image071.jpg

Bij een schietwedstrijd wint Wilhelmus Johannes Coolen tweemaal een prijs, zoals gemeld in de krant de Zuid-Willemsvaart van 11-10-1905:

image073.jpg

In de krant de Zuid-Willemsvaart van 06-06-1906 de geboorte van dochter Maria Henrica:

image075.jpg

Wilhelmus Johannes Coolen wint een prijs bij het biljarten, aldus de krant de Zuid-Willemsvaart van 07-03-1908:

image077.jpg

Ook met beugelen valt Wilhelmus Johannes Coolen in de prijzen, zoals vermeld in de krant de Zuid-Willemsvaart van 01-12-1909:

image079.jpg

Wilhelmus Johannes Coolen vertrekt als handelsreiziger in 1915 naar Strijp; Maria Elisabeth Hoefnagels is op 16-09-1949 te Eindhoven overleden en Wilhelmus Johannes Coolen is op 08-09-1954 te Eindhoven overleden.

Vanuit Mierlo komt in het huis wonen Antonius Arnoldus Beks, geboren te Mierlo op 02-12-1884 als zoon van Petrus Beks en Johanna Maria van Vlerken. Hij is als landbouwer op 14-02-1916 te Helmond getrouwd met Jacoba van den Berg, geboren te Bakel op 23-07-1890 als dochter van Willem van den Berg en Hendrica Smits.

Zij verhuizen in 1917 naar D29 in de Wolfberg (zie Voormalig huis G1374) en het huis wordt via slachter Jacobus Welten (zie Voormalig huis G443) doorverkocht aan timmerman Antonius Gielissen (zie Prins Bernhardstraat 19), zoals gemeld in de krant de Zuid-Willemsvaart van 31-08-1918:

image081.jpg

De nieuwe bewoner is Johannes Antonius Segers, geboren te Asten op 31-08-1895 als zoon van Johannes Antonius Segers en Maria Elisabeth Verleisdonk (zie Voormalig huis E1643). Hij is als zandvormer op 24-04-1918 te Utrecht getrouwd met Petronella Maria Lijffijt, geboren te Utrecht op 01-10-1896 als dochter van Martinus Lijffijt en Hanna van de Waterplas.

In de krant de Zuid-Willemsvaart van 07-02-1920 de geboorte van dochter Maria Elisabeth:

image083.jpg

Zij vertrekken in april 1920 naar Utrecht en woonden nog in Nuenen en Eindhoven. Onderaan het bovenstaande bevolkingsregister worden nog de namen vermeld van Johannes van Lierop, geboren te Asten op 18-09-1870 en Henricus van den Berg, geboren te Bakel op 16-09-1875. Echter zij worden slechts korte tijd genoemd in de bevolkingsregisters.

Het huis wordt verkocht aan Hendrikus van Gogh en de nieuwe bewoner in een deel van het huis is zijn vader Cornelis van Gogh, geboren te Asten op 19-10-1856 als zoon van Gerardus van Gogh en Catharina van de Moosdijk (zie Voormalig huis G682). Hij is als arbeider op 21-01-1881 te Asten getrouwd met Hendrina van Seccelen, geboren op 13-10-1854 te Asten als dochter van Hendrik van Seccelen en Johanna van de Kruijs. De vader van Hendrica van Seccelen is op 05-01-1859 te Someren overleden en haar moeder is op 28-11-1862 te Someren overleden. We komen Hendrica van Seccelen tegen als dienstmeid bij de familie Van Bussel-Smits (zie Jan van Havenstraat 13 en 15).

In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1920-1930 komen zij vanuit A52 in de Langstraat (zie Voormalig huis G1675) in het huis met huizingnummer A35, ook bekend staand als Molenstraat 15, wonen:

image085.jpg

Zij verhuizen rond 1929 naar de Prins Hendrikstraat 47 (zie Voormalig huis F1933) en vanuit een ander deel van het huis komt in het huis wonen hun zoon Hendrikus van Gogh, geboren te Asten op 04-11-1881 (zie Voormalig huis G683). Hij is als melkslijter op 26-04-1912 te Asten getrouwd met Petronella Cortenbach, geboren te Asten op 30-05-1889 als dochter van Antonius Cortenbach en Helena Maria van Gog (zie Emmastraat 50). In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1920-1930 komen zij vanuit A36 (waarschijnlijk een deel van het huis) als hoofdbewoner in het huis met huizingnummer A35, ook bekend staand als Molenstraat 15, wonen:

image087.jpg

In de krant de Zuid-Willemsvaart van 30-06-1923 en van 19-09-1928 de geboortes van dochters Mechelina Catharina en Gerarda Maria:

image089.jpg image091.jpg

In de krant de Zuid-Willemsvaart van 21-01-1926 een discussie binnen de ledenraad van de stoomroomboterfabriek de Oude Molen over het venten van melk en karnemelk door Harrie van Gogh:

image093.jpg

Ook over de periode 1930-1938 woont Hendrikus (Harrie) van Gogh met zijn gezin in het huis aan de Molenstraat 15:

image095.jpg

Harrie van Gogh was een bekende melkventer en later nam zijn zoon Cor het over. Hieronder een foto van het gezin van Harrie van Gogh en Nel Cortenbach gemaakt rond 1933:

image097.jpg

Hieronder een foto, gemaakt rond 1936 van het gezin van Harrie van Gogh en Nel Cortenbach. Onderaan zittend van links naar rechts Gerarda Maria Theresia (Ger *1928) en Henrica Catharina (Riek *1926). Middelste rij van links naar rechts Louise Petronella (Nellie *1931-†1945), vader Hendrikus (Harrie *1881-†1975) van Gogh, Henricus Antonius Maria (Henk *1932), moeder Petronella (Nel *1889-†1963) Cortenbach. Bovenste rij van links naar rechts Johannes Carolus (Jan *1922-†2004), Carolus Johanna (Cor *1918-†1998), Mechelina Catharina (Leny *1922-†2013), Anna Maria (An *1920-†2014), Hendrika Martina (Tiny *1924), Maria Cornelia (Mia *1915-†2003), Hendrikus Marinus (Hein *1914-†1992) en Antonius Maria (Toon *1913-†1986) van Gogh.

image099.jpg
Hieronder twee foto's van de achterzijde van het huis met daarop Harrie van Gogh en Nel Cortenbach:

image101.jpg
image103.jpg

Een foto van Harrie van Gogh en Nel Cortenbach:

image105.jpg

Hieronder een foto van melkventer Harrie van Gogh en rechts zijn zoon Cor van Gogh, die later het werk van hem overnam:

image107.jpg

Hieronder een foto van melkventer Cor van Gogh met een al wat modernere vorm van de melkwagen:

image109.jpg

Petronella (Nel) Cortenbach is op 07-04-1963 te Asten overleden en Hendrikus (Harrie) van Gogh is op 11-08-1975 te Asten overleden. Linksonder in het Peelbelang van 26-05-1945 een Heilige Mis bij het overlijden van dochter Nelly van Gogh, overleden te Helmond op 13-05-1945 en hieronder de bidprentjes bij hun overlijden:

image111.jpg image113.jpg

image115.jpg

Het huis komt rond 1954 toe aan zoon Johannes Carolus (Jan) van Gogh, geboren op 08-05-1922 te Asten en in 1960 aan Hubertus Marinus (Hub) Berkers en is in die tijd gesloopt om op termijn de boekhandel van Hendrikus Elisa Franciscus (Henk) Berkers te worden.

Overzicht bewoners

Huis in het Derp
Jaar Eigenaar Geboorte Hoofdbewoner Geboorte
1713 kosterij gemeente Asten Gabriel van Swanenberg Heinsberg (D) ± 1685
Dorp huis 46
Jaar Eigenaar Geboorte Hoofdbewoner Geboorte
1736 de gemeente Gabriel Swaanenbergh Heinsberg (D)± 1685
1741 de gemeente Gabriel Swaanenberg, koster alhier Heinsberg (D)± 1685
1746 gemeente alhier sijnde de kosterij Gabriel Swaanenbergh koster en schoolmeester alhier Heinsberg (D)± 1685
1751 gemeente alhier sijnde de kosterij Gabriel Swaanenbergh koster en schoolmeester alhier Heinsberg (D)± 1685
1756 gemeente alhier sijnde de kosterij Gabriel Swaanenbergh koster en schoolmeester alhier Heinsberg (D)± 1685
1761 gemeente alhier sijnde de kosterij Pieter Zeijnen, koster en schoolmeester alhier Eersel 07-03-1734
1766 gemeente alhier sijnde de kosterij Pieter Zeijnen, koster en schoolmeester alhier Eersel 07-03-1734
1771 gemeente alhier sijnde de kosterij Pieter Zijnen, koster en schoolmeester alhier Eersel 07-03-1734
1776 gemeente alhier sijnde de kosterij Pieter Zijnen, koster en schoolmeester alhier Eersel 07-03-1734
1781 gemeente alhier sijnde de kosterij Hendrik Elbertse Wildeman, schoolmeester Voorthuizen 09-05-1751
1798 toehorende aan de gemeente alhier Hendrik Wildeman, schoolmeester Voorthuizen 09-05-1751
1803 toehorende aan de gemeente alhier Hendrik Wildeman, schoolmeester Voorthuizen 09-05-1751
Kadasternummer G671
# Periode Naam eigenaar Geboorte Opmerking Verandering
G671 1832-1832 gemeente Asten, kosterij
G671 1832-1898 gemeente Asten
G671 1898-1917 Wilhelmus Johannes Coolen Asten 31-12-1869
G671 1917-1918 Jacobus Welten Asten 25-06-1870
G671 1918-1920 Antonius Gielissen Asten 11-04-1883
G671 1920-1938 Hendrikus van Gogh Asten 04-11-1881
Molenstraat 15
# Periode Naam hoofdbewoner Geboorte Tweede persoon Geboorte Vertrek
1803-1822 Hendrik Elbertsen Wildeman Voorthuizen 09-05-1751 Wilhelmina Ramaer Bergeijk 10-01-1740 21-07-1822
1822-1823 Hendrik Elbertsen Wildeman Voorthuizen 09-05-1751 naar Nijmegen
1824-1833 Hendrik Klaas Gelling Kloosterterapel 05-08-1792 Antje Berend Dethmers Bellingwolde 04-09-1803 naar Groningen
1833-1851 Franciscus Hoebens Tilburg 13-02-1807 Antonetta Leijssen Eersel 27-05-1813 16-06-1851
1852-1859 Franciscus Hoebens Tilburg 13-02-1807 Francisca Freijssen Vlijmen 14-01-1811
A20 1859-1869 Franciscus Hoebens Tilburg 13-02-1807 Francisca Freijssen Vlijmen 14-01-1811
A31 1869-1879 Franciscus Hoebens Tilburg 13-02-1807 Francisca Freijssen Vlijmen 14-01-1811
A30 1879-1880 Franciscus Hoebens Tilburg 13-02-1807 Francisca Freijssen Vlijmen 14-01-1811 15-12-1880
A30 1880-1886 Hendrik Joseph Pennaarts Rimburg 21-03-1828 Maria Elisabeth Herberis Kerkrade 30-10-1822 14-11-1886
A30 1886-1887 Hendrik Joseph Pennaarts Rimburg 21-03-1828 naar A111
A30 1887-1890 Franciscus van Zeeland Veghel 20-09-1839 Elisabeth Landman Rotterdam 25-11-1840
A30 1890-1898 Franciscus van Zeeland Veghel 20-09-1839 Elisabeth Landman Rotterdam 25-11-1840 naar Rotterdam
A30 1898-1900 Wilhelmus Johannes Coolen Asten 31-12-1869 Maria Elisabeth Hoefnagels Asten 05-10-1869
A32 1900-1910 Wilhelmus Johannes Coolen Asten 31-12-1869 Maria Elisabeth Hoefnagels Asten 05-10-1869
A36 1910-1915 Wilhelmus Johannes Coolen Asten 31-12-1869 Maria Elisabeth Hoefnagels Asten 05-10-1869 naar Strijp
A36 1915-1917 Antonius Arnoldus Beks Mierlo 02-12-1884 Jacoba van den Berg Bakel 23-07-1890 naar D29
A36 1918-1920 Johannes Antonius Segers Asten 31-08-1895 Petronella Maria Lijffijt Utrecht 01-10-1896 naar Utrecht
A35 1920-1929 Cornelis van Gogh Asten 18-10-1856 Hendrina van Seccelen Asten 13-10-1865 naar A403
A35 1929-1930 Hendrikus van Gogh Asten 04-11-1881 Petronella Cortenbach Asten 30-05-1889
15 1930-1938 Hendrikus van Gogh Asten 04-11-1881 Petronella Cortenbach Asten 30-05-1889
Referenties
  1. ^Schetsen uit de oude Brabantsche schoolwereld, 1909 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMSFUBA02:000010834:00060&query=%22openbare+school%22+asten&coll=boeken&rowid=2)
  2. ^Agent van Nationale Opvoeding (http://resources.huygens.knaw.nl)
  3. ^Schoolwet uit 1806 (http://remery.nl)
  4. ^Notarieel archief Tilburg, archiefnummer 115, inventarisnummer 182, blad 22 (https://www.regionaalarchieftilburg.nl/)
  5. ^Hulpschool op Leenderstrijp (https://www.heemkundekring-hlz.nl/heemkronijken/item/350/hulpschool-op-leenderstrijp-1)
  6. ^Boex, Hermanus Antonius, 1770-1845 (https://www.brabantorgel.nl/boex-hermanus-antonius/)

De meest gebruikte referenties staan in de introductie vermeld

Laatst bijgewerkt op 7 augustus 2024, 10:09:50

Heemhuis, Molenstraat 10, 5711 EW, Someren
Open voor bezoekers op dinsdagochtend van 9 tot 12 uur en op donderdagavond van 19 tot 21 uur (0493) 472 423 hkkdevonder@xs4all.nl


Archeologiehuis, Molenstraat 14, 5711 EW Someren
Open na afspraak, bel hiervoor Jacques van Ooijen op 06-36 14 12 02 of mail gewoonjacques@gmail.com


Deze website maakt geen gebruik van cookies

ADM

XSSMMDLGXL

Printen