De bewoners van de pastorie zijn vanaf de beginjaren van het rechterlijk archief van Asten in 1463 tot de reformatie in 1648 vrijwel zeker de pastoors van Asten, waarover elders meer is te vinden (zie Pastoors van Asten). De vraag is echter waar die pastorie stond en in het eerste deel van onderstaande relaas wordt getracht aan de hand van archiefstukken die plaats te bepalen.
De pastorie van Asten heeft naar alle waarschijnlijkheid vlak in de buurt van de huidige pastorie gelegen en wordt in de 15e eeuw de vicarie genoemd. De eerste keer dat in de beschikbare archieven de woning van de vicarius genoemd wordt, is in 1464 en in dit archiefstuk staat ook de heer van Per (Perre) beschreven. Tevens wordt een nazaat van Gerard van Berckel beschreven en die nazaten hadden nog steeds bezittingen in Asten:
Asten Rechterlijk Archief 54 folio 3; 08-02-1464:
Heyn van Dynter heeft opgedragen aan Jan natuurlijke zoon van Jacob van der Scaut het 1⁄4e deel van een camp land afkomstig van wijlen Heer Jan van Per, andere zijde Heer Jan vicarius van Asten, ene einde Aleyt van Hal en kinderen, andere einde de straat; alzulk deel van een erfenis ook in de voorschreven camp gelegen, ook afkomstig van wijlen Heer Jan van Per, ene zijde Heyn van Dynter de verkoper, andere zijde Gerit van Berckel Henricszoon, ene einde Aleyt voornoemd, andere einde de straat. Dit met enen nuwen huysse dat Henric voorschreven daer op getymmert ende geseet heeft aldus de schepenbrief. Heyn van Dynter had dit voortijds gekocht van Heer Jan Meester Jan Goyartszoon van Milhees.
De genoemde vicarius was Godefridus Jans van Asten (zie Godefridus van Asten), die destijds plaatsvervangende pastoor was van Thomas van Atrecht. Soms wordt ook Heer Jan genoemd en dan weer Heer Goyaert zoals in het onderstaande archiefstuk:
Asten Rechterlijk Archief 54 folio 22; 12-02-1464:
Heer Goyaert vicaris tot Asten ende tot Liedrop heeft verjaerpacht aan Heer Merten Vermeer tot Liedrop sijn vicary tot Liedrop aengaende den iersten tijt Sint Jansmys naestcomende acht jaer lanck durende d'een na den anderen ende doer geloeft hem Heer Goyart voorschreven vast ende stedich in te hauden ende Heer Merten geloeft Heer Goyart dat hij die alsoe bedienen sal lofbaer dat Heer Goyarden voorschreven daer eghenen last aff en sal comen ende off honre enygen last queem van des anders wegen, die geloven sij malckanderen aff te doen op hen ende op hen goet ende voer die vicarijs van Liedrop voorschreven sal Heer Merten voorschreven Heer Goyarden eelcs jaers vanden achten voorscheven besorgen Sinte Mertensmys 2 capuynen ende op Onsen Vrouwen Lichtmysdach oec elcs jaers voorscheven drie peters, den peter van achtyn stuveren, ende VII lopen rogs.
De vicarie van Asten bezat veel grond die verpacht werd aan Astenaren en zij moesten daarvoor geld betalen of een deel van de opbrengst schenken aan de vicarie. In veel archiefstukken wordt daarnaast 'de vicarie' als reegenoot (buur) genoemd, zodat het moeilijk is of het de woning van de vicarius betreft of zijn eigendom. We volgen nog het eerst beschreven archiefstuk met betrekking tot het huis en camp, die in het dorp hebben gelegen:
Asten Rechterlijk Archief 54 folio 49; 21-09-1466:
Jan die Bruyn van Someren heeft opgedragen aan Mercelis Willems tot behoef van Heer Mathijs zijn zoon, een mander rog jaarlycxe erfpacht die Jan voortijds gekocht had van Heyn van Dinter en men jaarlyx geldt uit zijn huizing, hof stad en een camp erfs daarbij int dorp, ene zijde Luytgart Peters, andere zijde erfen wijlen Heer Jan van der Perre, ene einde Heyn Hoeymekers, andere einde de straat; het 1⁄4e deel van een camp erfs die was van wijlen Heer Jan van den Perre, ene zijde Aert Colen, andere zijde Heer Jan vicaris tot Asten, ene einde Aleyt van Hal en kinderen, andere einde de straat, zoals de brief dat bevat.
Aan de hand van de inmiddels overleden Aleyt van Hal en Heyn Hoeymekers komen we tien jaar later het aanpalende huis tegen, dan in bezit van Dirc Peter Cuyppenbijner:
Asten Rechterlijk Archief 55 folio 118 verso; 22-01-1476:
Dirc Peter Cuyppenbijner heeft verkocht aan Heer Weyn van Heesse, priester, tot behoef van Heer Claes, priester Jan Lobkenszoon, een mander rog jaarlijcx erfpacht op Onze Lieve vrouwedag uit zijn huis, hof en een camp erfs, ene zijde Henric Hoemekers, ander zijde de erfgenamen Aleyt van Hal, beide einden een weg.
Dirc Peter Cuyppenbijner heeft beloofd als princpaele schuldenaar te betalen aan Heer Weyn voornoend en dat tot behoef van Heer Claes Lobkensoon van nu Onze Lieve Vrouwedag aanstaande over 4 jaar op die dag 13 peters oft dat alsoe gheboerte dat Dirc voorschreven Heer Claes die penningen niet betaelt op den voorschreven schoudach dat Heer Claes dan hom wael sal moeghen rychten aen Dircs voorschreven huising en hofsteden ende aen enen camp erfs die daer bij ende aen gelegen is int dorp naast Henric Hoeymeker en de erfgenamen Aleyt van Hal.
Vooropgesteld dat de familie van Berckel en daarna de familie van der Perre op de hoek van het huidige Koningsplein en de huidige Kerkstraat hebben gewoond, mogen we aannemen dat de pastorie daar vlakbij gelegen moet hebben en mogelijk op de plaats waar die nu nog staat.
Dan lopen we vast in de archieven, de genoemde namen Cuyppenbijner, Hoeymekers en Lobkensoon zijn in combinatie met een huis in de opvolgende archieven niet meer terug te vinden. Het duurt meer dan een halve eeuw tot 1532 vooraleer we weer een archiefstuk vinden waarin de vicarie in combinatie met een huis genoemd wordt:
Asten Rechterlijk Archief 60 folio 72; 03-02-1532:
Jan Alartszoon en Jan Cnoep verkopen aan Gevart Vranckenzoon van den Berch een cijns van 3 malder rog jaarlijcx op Lichtmisdag uit een huis met een camp land bij de kerk, ene zijde de vicarie, andere zijde en andere einde een weg, ene einde Marten Maes.
Jan Alartszoon was getrouwd met Yda en de laatste keer dat hij in de archieven genoemd wordt is in 1538. Van Jan Cnoep, ook soms als Jan Cnoeps aangeduid, weten we dat hij getrouwd was met Margriet en dat hij in 1536 zijn testament opmaakt. Hij komt daarna niet meer in de archieven voor en is vermoedelijk kort daarna overleden. Gevart Vranckenzoon van den Berch is veelvuldig betrokken bij de aankoop van cijnsen en is na 1539 niet meer in de archieven van Asten terug te vinden. Tot slot wordt Marten Maes genoemd en die staat bekend als Meester, is betrokken bij executies en stond bekend als koopman. In 1531 wordt al over zijn erfgenamen gesproken en ook dit spoor loopt dood.
In 1573 vinden we een verkoop van een huis aan de toenmalige schout Nicolaas Deenen bij de kerk met een stuk land daarnaast dat aan de vicarie grenst:
Asten Rechterlijk Archief 66a folio 5 verso; 22-09-1573:
Onsse ghenadighe ende welgeboiren Heeren Reynhart gheboiren Heeren tot Brederoede, Cloetinghen der landen van Vossholl, Rewich en Asten heeft well wettelicken ende erffelicken vercoft opgedraegen ende midts eenen helmelinghe daerop vertijdende oevergegeven Nicolaessen Deenen scholteth tot Asten, huys hoff ende hofstadt met allen, sijnen toebehoirten gelegen binnen der heerlicheyt Asten ontrent der kercken met ter eender zijden beneffen den kerckhoff met ten andere sijden beneffen erffenisse Joachims Bolleken, streckende van der gemeynder straeten op erffenisse Dirck sVossen. Item alnoch een stuck lants daerontrent gelegen met ter eender sijden neffen erffenisse der vicarijen van Asten met ter andere sijden ende den eenen eynde dye ghemeynen straeten ende met ten anderen eynde streckende op erffenisse Peeters Haenen tot Soemeren floss ende vrij vuytgen drye vaeten rox daervoer jaerlicks vuytgaende. Ghelovende onsse ghenadigher ende welgeboiren Heere voirschreven 't voirschrevene vercoopen opdraegen oevergeven ende vertijden euwelich vast stedich ende van werden te halden ende werscappen super se et sua omnia habita et hab da prout in debita forma. Ita est Gort Wylem Gortssoen ende Jan Jan Thyelenssoen Kronenbroek (voormalig oud adellijkheid in Kennemerland bij Alkmaar).
Van de koper, schout Nicolaes Deenen, is bekend dat hij voor 1590 is overleden en dat hij een dochter Maria Nicolaes Deenen had die getrouwd was met Jan Coolen. Van de buurman Joachim (Willems) Bollen weten we dat hij een huis in het dorp naast Henrick Anthonis Mennen bewoonde, getrouwd was met een dochter van Aert Jans van Otterdyck en voor 1591 is overleden. Ook hier komen we niet verder en weer gaat er een halve eeuw voorbij zonder aanknopingspunten.
Een informatief stuk met betrekking tot de ligging van de pastorie betreft een in beslagname van een huis naast de pastorie, dat vervolgens aan de toenmalige pastoor Henricus Vervoordeldonck (zie Henricus Vervoordeldonck) wordt verkocht:
Asten Rechterlijk Archief 73 folio 61; 12-03-1633:
Claude Idelet, schout, namens Bernard de Merode, Heer van Asten, draagt overaan Geldolph Gielissen en Aert van de Vorst, Heilige Geestmeesters, seecker huysken metten erffve en aen- en toebehoirende gelegen int Dorp alhier tegenover Hans Omen, ene zijde de pastorie van Asten, andere zijde Jacop Corstjaens, ene einde de straat. De overdracht wordt gedaan ter voldoening van een renteachterstand die de Heer van Asten heeft.Asten Rechterlijk Archief 73 folio 43 verso; 17-11-1634:
Geldolph Gielissen en Aert Joosten, Heilige Geestmeesters, verkopen aan Henrick van Voordeldonck, pastoor te Asten een seecker huiske en hof achter de Pastorye, ene zijde de Pastorye, andere zijde Dirck Jan Corstjaens, ene einde Jacop Corstjaens, andere einde de straat.
Jacop Corstjaens is getrouwd met Judith Thomas Dryes woonde in het dorp op de hoek van de huidige Julianastraat en Emmastraat (zie Voormalig huis G783) naast Hanrick Jan Hanricx wiens kinderen het huis in 1634 verkochten aan Jan Goossens. Hans Omen wordt behalve in dit archiefstuk nergens genoemd, al blijkt later dat dit dezelfde persoon is als Jan Anthonissen van den Eynde. Dirck Jan Corstjaens is de zoon van Jan Corstjaens en Jenneke en wordt nog eenmalig in het archief genoemd met de verkoop van een stuk land achter de pastorie:
Asten Rechterlijk Archief 74 folio 13; 15-02-1635:
Dirck Jan Corstjaens verkoopt aan Jacop Corstjaens land achter de Pastorye, ene zijde de koper, andere zijde de Cappelerye, ene einde weduwe Jacop Fabry gewezen secretaris te Helmondt, andere einde de straat. Coram Geraert Dircx en Jan Aert Rutten, leenmannen, ter zake dat het leengoed is.
Dit duidt er op dat niet het huis maar het grondbezit van Jacob Corstjaens grensde aan de pastorie. Volgens de kadasterkaart van 1832 betreft de toponiem 'achter de pastorij' alle landerijen die tussen de huidige Kerkstraat en Kruiskenweg liggen en een smal deel ten noorden van de huidige Kerkstraat, gezien vanaf de knik in de huidige Julianastraat spits toelopend naar de Wolfsberg. In dit laatste deel had Jacob Corstjaens grondbezit dat grensde aan de pastorie.
Uit onderstaand archiefstuk blijkt dat de pastorie in de buurt stond van het huis van Marcelis van Groeningen, Mathijs van Hove en van Lambert Henricx:
Asten Rechterlijk Archief 73 folio 2; 26-01-1634:
Jacop Philips Tijs verkoopt aan Mathijs van den Hove huis en hofstad in het Dorp, ene zijde Jan Janssen, andere zijde Marcelis van Groeningen met Lambert Hanricx, ene einde de Cappelaen off Cappelrije, andere einde de gemeente. Belast met een sester corens oft rogge aen de Kerke oft Vicarye; een rente van ƒ 232,- aan Dirck de Groot te 's Hertogenbosch met een achterstand van ƒ 114,- en dus samen ƒ 346,-; ƒ 100,- aan Geldolph Gielissen.
We zullen later zien dat rond 1788 een nieuwe pastorie is gebouwd die nog altijd als dusdanig bestaat en het is de vraag of deze op dezelfde plaats is gebouwd of op een locatie daar in de buurt. Onderstaande tekening van de kadasterkaart van 1832, vertaald naar de situatie in 1634, geeft de positie van de pastorie aan waar die nu heden ten dage nog staat. Ook zijn er drie opties weergegeven waar de oude pastorie gestaan zou kunnen hebben:
Van de drie hierboven gegeven opties ligt optie A het meest voor de hand, want Marcelis van Groeningen, Mathijs van Hove en Lambert Henrickx worden genoemd als buren. De ten zuiden van de pastorie gelegen bouwlanden zijn dan in bezit geweest van Jacop Corstjaens. Optie B is veel minder waarschijnlijk en optie C is aannemelijk als het erf waarin optie A genoemd wordt in bezit was van Marcelis van Groeningen.
De huizen 1 tot en met 4 zijn in het jaar 1636 afgebrand1 en dat maakt de zoektocht naar bovengenoemd erf een stuk moeilijker. Wel worden de volgende archiefstukken met betrekking tot die huizen nog genoemd en lijkt het erf toe te behoren aan de Cappelerije of de Heilige Geest:
Asten Rechterlijk Archief 74 folio 120; 01-04-1638:
Elisabeth, dochter wijlen Lambert Henricx, in leven oud schout alhier, verkoopt aan Laurens Volders huis, hof, hofstad, boomgaard, schuur, schop achter de Kercke, ene zijde de straat, de erfgenamen Marcelis van Groeningen en Meester Mathijs van den Hove, schout, ene einde de Kerckhoff, andere einde den Heilige Geest off Cappelrye waar Maria Aertssen van Bussel op heeft gewoond met Mathijs van den Hove. De verkoop is gedaan met assistentie van Meester Anthonie Daniels, haar gecoren momboir. Koopsom ƒ 850,- te betalen aan Jan Lambers, broer van de verkoopster.Asten Rechterlijk Archief 75 folio 63 verso; 01-02-1640:
Mathijs van den Hove verkoopt aan Laurens Volders een hofstad aen de Kercke int Derp waar het huis van afgebrand is en door hem gekocht van Jacop Philips Tijs, ene zijde de erfgenamen Heuchtiens, Laurens Volders en de erfgenamen Marcelis van Groeningen, ene einde de straat, andere zijde de erffve van de Cappellaen off Heilige Geest. Belast met 2 vat rogge per jaar aan de Vicarye van Asten.
De eerdere pastoor Thomas Stricken (zie Thomas Stricken), bezat nog een huis tegenover de pastorie en dat is een huis dat niet in het huizenquohier of de kadasterkaart van 1832 voorkomt en dus moeilijk in de bewoningsgeschiedenis is te beschrijven:
Asten Rechterlijk Archief 77 folio 101 verso; 24-11-1651:
Dielis Hendrick Aerts getrouwd met Cathalijn, dochter Jan Hendrick Stricken, Jan Michielssen, president, getrouwd met Aelken, dochter Jan Hendrick Stricken, Cornelis Peters getrouwd met Marie, dochter Jan Hendrick Stricken. Allen erven van wijlen Heer Thomas Stricken, pastoor, alhier, en hun oom. Zij verkopen aan Huybert Jan Thielen, hun neef huis, hof, schuur en hofstad ontrent de Kercke, ene zijde en einde Laurens Volders, andere zijde de erven Jan Anthonissen van den Eynde off Hansoom, andere einde tegenover de Pastorye of straat.
Rond 1648 krijgt de reformatie vat op Asten, maar de pastorie bleef tot 1656 nog in handen van de katholieken en van de eerste predikanten (zie voor meer informatie Predikanten) wordt nog niets vernomen in de Astense archieven. Godefridus de Ruyter (zie Godefridus de Ruyter) is de eerste predikant die genoemd wordt met betrekking tot de pastorie; kort na zijn aantreden klaagt hij dat de pastorie weinig bescherming biedt:
Resoluties Raad van State 178.198, folio 252; 16-05-1656:
Godefridus de Ruijter, predikant te Asten, geeft te kennen dat rentmeester Pieterson ten profijte van het land heeft laten afbreken en verkopen een zekere schuur en stal aan de weg langs de pastorie aldaar, waardoor die pastorie nu wel erg open ligt en verzoekt om een aan te brengen omheining of staketsel. Men laat de beslissing aan de gecommitteerden op de verpachting der tienden.
In een overzicht van de bezittingen van de tafel van de Heilige Geest van 1653 / 1654 wordt nog wel een 'huis in het Derp' naast de pastorij genoemd2. Het ligt voor de hand dat dit gestaan heeft op de plek van optie B, echter het huis heeft het begin van het huizenquohier in 1736 niet gehaald zodat waar dit precies gestaan heeft niet te achterhalen is.
De ligging van de pastorie destijds wordt duidelijk uit onderstaande archiefstukken, waarbij de pastorie als naastliggende woning wordt genoemd:
Asten Rechterlijk Archief 78 folio 5 verso; 20-08-1653:
Aert Janssen getrouwd met Annken Jan Lamberts Verrijt en Frans Jan Lamberts Verrijt, zijn zwager, hebben op 06-02-1653 verkocht en gevest aan Meester Mathijs van den Hove een hooibeemd 4 lopense 13 roede 18 voet. Zij hebben als onderpand gesteld huis, hof en aangelag aan de Kerk, ene zijde de Pastory, andere zijde en ene einde de straat, andere einde de erven Lambert Hendrickx.Asten Rechterlijk Archief 85 folio 11 verso; 17-12-1655:
Johan Pieterson, rentmeester der Geestelijke Goederen, verkoopt een schuur en peerdstalleke staande voor de Pastory. Koper Laurens Volders ƒ 108,-.Asten Rechterlijk Archief 78 folio 150; 03-08-1661:
Joannes Pieterson, rentmeester der Geestelijke Goederen van het Overquartier van Peelland, verkoopt aan Laurens Volders huis, schuur, hof, hofstad en dries aen de Kerck, ene zijde de Pastorye, andere zijde de erven Jan Hendrick Symons en de straat, ene einde de straat, andere einde Goort van Gorcum.Asten Rechterlijk Archief 78 folio 158 verso; 20-01-1662:
Laurens Volders gebruikt bij een aflossing als onderpanden zijn huis, hof, dries en aangelag aan de Kerk 4 lopense, ene zijde de Pastorye, andere zijde en ene einde de straten, andere einde Goort van Gorcum.
Aangezien we weten dat Laurens Volders het huis van Lambert Henrickx heeft overgenomen (zie Voormalig huis G591), is het mogelijk op basis van deze gegevens een reconstructie te geven van de situatie rond 1660. De in bovenstaande archiefstukken genoemde namen zijn daarin weergegeven:
Op basis van deze gegevens is optie C de meest logische, ofwel de oude pastorie stond op de plaats van de huidige pastorie. Optie B vervalt omdat bewoner Godefridus de Ruyter klaagde dat de pastorie erg open ligt. Optie A lijkt nu minder waarschijnlijk, maar behoort nog tot de mogelijkheden. Waarschijnlijk is het bijgebouw in de rechterbovenhoek van het erf van optie A de eerder genoemde cappelerije.
Rond 1660 oordeelde de Raad van Brabant dat een deel van de landerijen, die aan de pastorie toebehoorden, verkocht mocht worden. De koper was Jacob van Iperen, die ze kort daarna doorverkocht aan Astenaren:
Asten Rechterlijk Archief 78 folio 135 verso; 02-12-1660:
Wij, Johan Davidts van Oerle en Joost Canters, schepenen, te 's Hertogenbosch, verklaren dat voor ons is verschenen Johannes Pieterson, rentmeester der Geestelijke Goederen van het tweede deel des Quartiers van Peelland met procuratie van de Edele Mogendheden Heren Rade van Staten de dato 08-04-1659 om opdracht te doen van de percelen van de Geestelijke Goederen die in oktober 1658 door de gedeputeerde van de voorschreven Rade zijn verkocht en onder zijn administratie gelegen. Daarvan het land te ontgoeden en de kopers te goeden en te erven, het 1⁄3e deel van de koopsom te ontvangen en van het 2⁄3e deel schuldboeken te laten passeren en deze te administreren.-
Land aent Root 1 lopense naast Gielen Colen; land aen de Cruyswech 5 copse naast Laurens Volders; land op de wech naer Ostaden 1 lopense naast Anthonis Jansen; land achter 'd Meulenhuys 1 1⁄2 lopense naast Mathijs de mulder; land ter plaatse voorschreven 1 lopense naast Lenard Daems; land int Laerbroeck 2 1⁄2 lopense naast Aerts den Cuyper; land ter plaatse voorschreven naast Geeff van Huchten; land den Oversnenst in de Stegen 7 copsenaast Lenard Jansen; land achter het Dorp den Eyndenpoel 2 lopense naast Anthonis Martens; groes aen Ostaden 17 lopense naast Joost Baltus; land achter de huysinge van de Pastorye 4 lopense met een Coolcampken aan de straet naast Mathijs Anthonis en Laurens Volders; akker op de wech naer 't Casteel 1 lopense naast Goort Goossens; land in de Snijderskamp den Olyackerzijnde thiendvrij 2 lopense naast Laurens Volders; land aen de Weyen van het Root 1⁄2 lopense naast Mathijs Jan Leuwen; land onder Ostaden 1 lopense naast Joost Baltus; land het Neutgen 4 lopense naast Laurens Volders; land aent Hageleyck 1 1⁄2 lopense naast Nelis Peeters; land aen de Pas 18 roede naast Hendrick Dielis; land aen de Pas 3 lopense naast Anthonis Canters.
Totaal 47 lopense 5 roede en geweest van de Pastorye van Asten. Koper is Jacob van Iperen. Belast met 3 denier per jaar cijns aan Juffrouw Kessel, te Someren. Betaald is ƒ 500,- zijnde het 1⁄3e deel van ƒ 1500,- totaal.
Godefridus de Ruyter wordt genoemd bij een reparatie van de pastorie:
Resoluties Raad van State (178.205), folio 326; 11-06-1664:
Rekest van Godefridus de Ruijter, predikant te Asten en Ommel, in verband met reparaties aan het huis wat hij bewoont.
|
![]() |
Er vinden schermutselingen plaats door de katholieken naar de gereformeerden en predikant Godefridus de Ruyter doet er zijn beklag over:
Archief van de classis van Kempen- en Peelland, toegang 257 folio 3 verso; 28-07-1665:
Alsoo Dominus Deputatis classes seer instantelick van Dominee de Ruijter versocht sijnde haer te willen begeven tot Asten rapporteren wegens haer besonges ende klachten haer aldaer voorkomen soo van den predicant, drossaert, secretaris en van den weledele heere selfs over de groote ende onverdraeghelicken stoutigheden, die dagelijckx uijt het huijs van Volders tegens haer Eerwaarden werden gepleecht in zoo verre, dat sij verklaerden ingevalle geen remedien daer tegens werden gestelt, tsij door classicale voorsorge of andere, haer onmogelick waere insonderheijt van die van de gereformeerde religie aldaer te verblijven, waer op gedelibereert wert dese sake uijtgestelt ad proximam classem.
Door deze stoutigheden heeft hij het niet lang volgehouden in Asten en vertrekt kort daarna naar Nuenen, waar hij trouwt en in 1691 komt te overlijden.
Zijn opvolger Wilhelmus Aelstius (zie Wilhelmus Aelstius) wordt in het archief genoemd met betrekking tot de verkoop van een huisje van de weduwe van schoolmeester Adriaen Verhoffstadt (zie Koningsplein 10):
Asten Rechterlijk Archief 79 folio 95; 03-11-1668:
Wilhelmus Aelstius, predikant, alhier, met procuratie van Luytie weduwe Adriaen Verhoffstadt procuratie notaris Haesewindius, te Haerlem. Hij verkoopt aan de gemeente Asten een hofstad met een klein huiske 3 copse, ene zijde. Evert Peters, andere zijde Mayke weduwe Jan Willems, ene einde de straat, andere einde de Heilige Geest. Belast met 2 1⁄2 oort per jaar cijns aan het boek van Kessel; 1 daalder per jaar uit een meerdere rente, samen met Evert Peters aan de weduwe Antoni van Meel, int 't Hecken bij de Hinthammerpoort, te 's Hertogrnbosch. Koopsom: ƒ 85,-. 50e penning is ƒ 1,65.
Hij wordt ook genoemd met betrekking tot boetes voor overtredingen van het echtreglement:
Asten Rechterlijk Archief 7 folio 139; 08-07-1676:
Wilhelmus Aelstius, predicant, alhier, bevoegd tot het ontvangen van het 1⁄3e deel van het Echt-reglement ten behoeve van de Dyaconye Armen, aanlegger contra Dirck Leendert Joosten van Heughten. Aanlegger verzoekt voldoening der boete ingevolge het voorschreven reglement over het ontijdelijck bijslaepen. Idem contra Frans Peters van Bussel, gedaagde. Idem contra Jan Willems, gedaagde.
Predikant Wilhelmus Aelstius had wel een punt want:
Rechts de betreffende paragraaf 48 van het in totaal 95 paragrafen tellende echtreglement uit 16643. Ook toen had men dus tijd om dit allemaal op te schrijven en wat nog sterker is dat de predikant tijd had om dit reglement te kennen en ook nog om uit te zoeken wie er in het dorp niet aan het reglement voldeed.
Wilhelmus Aelstius wordt niet genoemd als bewoner van de pastorie, die volgens onderstaand archiefstuk nog altijd in de huidige Kerkstraat staat:
|
![]() |
Wilhelmus Aelstius is in 1680 als predikant te Asten opgevolgd door Hugo Vogelsang (zie Hugo Vogelsang), waarover we het onderstaande lezen in een passage uit het boek 'Ontvoerd of gevlucht, religieuze spanningen in Brabant en de zaak Sophie Alberts'4.
In zijn tijd als predikant wordt de pastorie nog genoemd:
|
![]() |
Hugo Vogelsangh is op 26-07-1683 te Asten overleden en de pastorie is nog enige tijd bewoond door zijn twee zussen, zoals valt op te maken uit nevenstaande passage uit het boek 'Ontvoerd of gevlucht, religieuze spanningen in Brabant en de zaak Sophie Alberts'4. Op 01-01-1684 had drossaard Hendrik van Winteroy (zie Hendrik van Winteroy) zijn oog laten vallen op de pastorie als zijn woning. |
![]() |
Na het overlijden van Hugo Vogelsang worden in Astense archieven nog de schulden bij zijn ziekte en overlijden opgemaakt:
Asten Rechterlijk Archief 8 folio 142; 15-09-1683:
Erfgenamen Jan Vogels, aanleggers contra Theodorus Aelberts getrouwd met Maria Vogelsanck alsmede Alegonda en Magdalena Vogelsanck als erven van wijlen Hugo Vogelsanck, gewezen predicant, alhier.Asten Rechterlijk Archief 33-52; 14-12-1684:
Extract uit het schultboek van Jan Roefs. Op 23-07-1683 heeft de predikant, in zijn ziekte, bij ons laten halen bier, brood, wittebrood en wijn ƒ 2-06-00. Op 25-07-1683 heeft Heer Vogelsanck laten halen in zijn ziekte wijn, wittebrood en roggebrood ƒ 1-04-00. Op 28-07-1683 heeft de predikant van Helmont, met zijn knecht en paard, bij ons gegeten volgens afspraak met Aelbers ƒ 1-13-08. Op huyden 28 july 1683 doen den predicant begraven worden heeft Maegdeleentie aen onsen huysen laeten haelen eenen pot fransen wijn beloopt ƒ 0-10-00. Op huyden den 1 augusti heeft den predicant van Helmont tot Asten weest preecken en heeft bij hem gehadt twee karren en peert. Hebben verteert, hetwelck Aeltien Vogelsanck heeft laete afspreecken met Jan Gijsberts beloopt ƒ 1-05-12.
Gedurende vijf jaar is er geen predikant in Asten geweest en mogelijk had dat te maken met het feit dat Hendrik van Winteroy als drossaard van Asten (zie Hendrick van Winteroy) de pastorie heeft gekocht en bewoond; immers in de periode rond 1690 zijn er twee kinderen van hem in Asten geboren.
Hendrick van Winteroy is geboren te Woudrichem rond 1630 als zoon van kapitein Floris van Winteroy en Dina van Galen. Hij is op 07-09-1663 te Reusel ondertrouwd met Anna Leonora van Braeckel.
Hieronder het gezin van Hendrick van Winteroy en Anna Leonora van Braeckel:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Jeanette | ±1664 | Helmond 07-12-1698 Casparus Curtius |
Nuenen ±1750 | zie Casparus Curtius |
2 | Theodora | ±1665 | >1721 | * | |
3 | Albertus | ±1666 | Helmond ±1715 Cornelia Stercman |
Helmond 31-03-1721 | |
4 | Hendrina | ±1667 | |||
5 | Dina | Deurne 14-11-1669 | Nuenen 06-01-1697 Boudewijn Curtius |
>1721 | |
6 | Elisabeth | Deurne 24-05-1671 | >1726 | ||
7 | Wilhelmus Lambertus |
Deurne 05-07-1676 | Helmond 12-02-1702 Catharina Roefs |
Helmond 20-04-1720 | * |
8 | Cornelia | Deurne 16-10-1678 | |||
9 | Floris | Helmond 04-09-1682 | Helmond 28-01-1742 | Vaandrig | |
10 | Johannes | Helmond 08-07-1684 | >1726 | Luitenant | |
11 | Maria Louisa | Helmond 02-07-1687 | Helmond 30-12-1708 Hendrik van Rijp Cornelis Hoofd |
<1726 | |
12 | Anna Emilia | Asten 02-11-1690 | Kind | Helmond 22-05-1697 | |
13 | Folbert | Asten 03-05-1693 |
* Theodora van Winteroy, geboren rond 1665, gaat als lidmaat van de gereformeerde kerk in 1685 naar 's-Hertogenbosch en wordt katholiek. Zij sticht daarna een katholieke school in Helmond, een smet voor haar gereformeerde vader, en daar is het nodige over te doen5:
Ook haar broer Wilhelmus Lambertus van Winteroy, geboren te Deurne op 05-07-1676, bekeerde zich tot het katholieke geloof en werden later door Anna Leonora van Braeckel onterfd.
Hendrik van Winteroy koopt ook nog een tegenover de pastorie gelegen huis:
Asten Rechterlijk Archief 86 folio 21; 14-10-1686:
Marcelis Marten, collecteur der verponding, verkoopt, voor de lasten, aan Henrick van Winteroy een leegstaand huis, land en hofstad nabij de Kerk tegenover de Pastorye in het Dorp 1⁄2 lopense, ene zijde Elisabeth Jan Peeters, andere zijde en ene einde Peeter van der Lith, andere einde de straat. Koopsom ƒ 105,-.
Dochter Johanna van Winteroy, geboren te Helmond rond 1663, is op 07-12-1698 te Helmond getrouwd met de nieuwe predikant Casparus Curstius (zie Casparus Curtius). Hij is op 06-12-1688 aangesteld als predikant in Asten en heeft waarschijnlijk bij Hendrik van Winteroy ingewoond. Bij zijn eerste Kerstdienst waren er maar acht gereformeerde ledematen in de kerk aanwezig6. |
![]() |
In de omgeving van de pastorie worden in het tijdvak 1688-1692 nog huizen in de buurt van de pastorie en van Hendrik van Winteroy verkocht:
Asten Rechterlijk Archief 86 folio 63 verso; 06-05-1688:
Peeter Aerts, te Helmont en Gijsbert Goort Hoefnagels als momboiren over de drie onmondige kinderen van voorschreven Peeter Aerts getrouwd geweest met wijlen Maria Jansen, Aert Jansen, Peeter Jansen, Geertruyt Jansen, Jenneke weduwe Adriaen Jaspers. Allen kinderen en erven van Jan Peeter Coppens. Zij verkopen aan Hendrick Canters, president schepen huiske en hof ontrent de Pastorye in het Dorp 8 roede, ene zijde de Heer Winteroy, andere zijde Hendrick van den Bleeck, ene einde Peeter van der Lith, andere einde de straat. Koopsom ƒ 67,-.Asten Rechterlijk Archief 87 folio 16 verso; 17-01-1692:
Henrick Antony Canters en Hendrick van den Bleeck verkopen aan Aert Peters huis, hof en land in het Dorp 1⁄2 lopense, ene zijde de straat, andere zijde Peter van der Lith en Hendrick van den Bleeck, ene einde Hendrick van Winteroy, andere einde Hendrick van den Bleeck.
Deze huizen in de buurt van de pastorie of de genoemde huizen tegenover de pastorie zijn echter voor de invoering van het huizenquohier verdwenen.
Casparus Curstius stelt zich borg voor drossaard Hendrik van Winteroy:
Asten Rechterlijk Archief 109 folio 14 verso; 23-07-1692:
Caspar Curtius, pastor, in Asten, stelt zich borg voor Hendrick van Winteroy, schout te Asten en Lieshout ter somme van ƒ 3000,- hercomende wegens het bewindt ende administratie der goederen toebehorende aen den abt van Floref, soo binnen Lieshout als elders. Ingevolge resolutie de dato 12-07-1692 van de Raad van State de Verenigde Nederlanden.
Casparus Curstius vertrekt in 1692 naar Nuenen en ook daar stelt hij zich borg voor Hendrik van Winteroy en de schepenen van Asten hebben op goed vertrouwen deze borg goedgekeurd:
Asten Rechterlijk Archief 109 folio 111; 26-06-1696:
Casparus Curtius, dominee, te Nunen, Gerwen en Wetten, stelt zich borg voor Henrick van Winteroy, schout, te Asten en Lieshout ter somme van ƒ 3000,- terzake van het bewindt en administratie der goederen van de Abt van Floref, binnen Lieshout en elders in de Verenigde Nederlanden.
Marge: Op 07-77-1696 verklaren de schepenen Gijsbert Hendricx en Philips Timmermans, die over bovenstaande akte gestaan hebben, dat zij eigenlijk niet weten of voornoemde Curtius nog borgwaardig is, omdat zij sinds hij weg is uit Asten geen staat meer weten. Zij bekennen die akte alleenlijck door vleyende woorden en inductie van den Heere gemelte Curtius met bijvoeginge van henne verclaringe door onnoselheyt en te goeder trouwe geteeckent te hebben.
De nieuwe predikant is Daniel Immens (zie Daniel Immens) en in 1694 huurt hij de pastorie van Hendrik van Winteroy:
Asten Rechterlijk Archief 109 folio 57; 26-02-1694:
Hendrick van Winteroy, drost, van Asten en Lieshout, geeft in huur aan Daniel Immens, predicant, te Asten een pannenhuis met de twee aangelegen hoven, de twee torfschoppen, paardestal en zomerkeuken staande ontrent de Kerk te Asten, ene zijde Jan Hoefnagel, andere zijde Jan Paulus. Huurtermijn 6 jaar. Huurprijs ƒ 42,- per jaar.
Daniël Immens is maar kort predikant geweest tot zijn overlijden te Asten in 1695 te Asten en hij is opgevolgd door Wilhelmus Henricus Vermeer (zie Wilhelmus Henricus Vermeer). Eigenaar van de pastorie, Hendrick van Winteroy, is rond 1695 teruggekeerd naar Helmond en is aldaar op 18-09-1697 overleden.
Hij en zijn nazaten verhuurden de pastorie aan Wilhelmus Henricus Vermeer die niet is gehuwd en tijdens de Spaanse Successieoorlog schade heeft geleden, waarna hij vraagt om een schadevergoeding:
Resoluties Raad van State, toegangsnummer 178 folio 206; 05-02-1703:
Rapport op een rekest van Wilhelmus Henricus Vermeer predikant te Asten, Petrus Guillielmus Callenfels predikant te Heeze bij Leende en Johannes de Wilt predikant te Oirschot die alle drie een toeslag krijgen van 200 gulden vanwege geleden schade ten gevolge van de plunderingen van vijandelijke troepen.
Wilhelmus Henricus Vermeer is daarbij met zijn eveneens inwonende ongehuwde zusters ook gevlucht naar 's Hertogenbosch:
Asten Rechterlijk Archief 110 folio 90; 19-01-1705:
Schepenen van Asten verklaren dat Wilhelmus Henricus Vermeer, onsen predicant, alhier, ingevolge Haere Edele Hooge Mogendheden Resolutie de dato 1702, in conformite vandien, heeft vervoeght tot securiteyt, met sijn familie, mitsgaders met sijne mobilare goederen naer 's Hertogenbosch met groote oncosten, welcke voorscheven stadt is afgelegen van Asten, groote tien uyren. Sijnde ondertussen iterativelijck wedergekeert tot dese, sijne plaetse en dienst, niet sonder oncosten en gevaer.
Ook bij terugkomst in Asten ondervindt hij de nodige tegenwerking:
Asten Rechterlijk Archief 110 folio 209; 23-02-1706:
Wij, Louis de Caesteecker, drossard, Antony Canters, Henrick Tho poel, schepenen en Johan van Riet, vorster, zijn op heden, voor de middag, ter instantie van Wilhelmus Henricus Vermeer, predicant, in zijn huis geweest en bevonden en gezien dat de twee bovenste gelaesen staende in de kruysraem in de keucken naest de suydekant boven de twee houten vensteren tenemael onstucken waren, op vier à vijf ruyten naer. Naer alle waerschijnlijckheydt met een roer, geladen met buskruyt en hagel doorschooten, oock soodanigh gepenetreert dat de gardijn van binnen voor de voorschreven doorschotene gelasen was hangende ingelijcx met hagel doorscooten was. Gelijckerwijs ons gebleecken bij verscheydene gaetiens die welcke in de voorschreven gardijn bevonden en gesien hebben. Mitsgaders verscheyde stucken van de doorschootene gelaesen in de keucken op de vloer ter aerden nederlaghen binnen de voorschreven huysinge. Jae, wat meer is, hebben wij, atestanten, oock van buyten gevonden in het middelste hout van de cruysraem boven de voorschreven twee houten vensters verscheyde gaetiens met de hagel daerinne geschooten. Wij concluderen dat de gardijn groter onheil heeft voorkomen.
De moeder van Wilhelmus Henricus Vermeer geeft toestemming aan haar oudste dochter om haar goederen te verkopen:
Asten Rechterlijk Archief 111 folio 17 verso; 18-11-1706:
Juffrouw Johanna Hendriks Seller, weduwe Joannes Vermeer, in leven predicant, te Deventer, geeft procuratie aan Juffrouw Wendelina Sybilla Vermeer, haar oudste dochter, om namens haar te verkopen in de provincie Over Eyssel, int lande van Cleve als Munsterlandt de goederen haar toebehorende te weten hoeve, huis en landerijen.
Wilhelmus Henricus Vermeer en zijn bij hem inwonende zusters Petronella en Wilhelmina geven aan hun andere zusters toestemming voor de aan hun toegewezen goederen in Groenlo:
Asten Rechterlijk Archief 114 folio 60 verso; 15-11-1714:
Willem Hendrick Vermeer, bedienaar van het Goddelijk Woord, Pieternella en Wilhelmina Vermeer, bejaarde ongehuwde juffrouwen en zusters van de eerste constituant. Zij verklaren procuratie te geven aan Wendelina Sibilla en Gerardina Vermeer, hun zusters, wonende te Grol, om namens hen op te treden, in voorkomende gevallen, betreffende hun goederen.
Bij weer een vernieling rond het woonhuis van Wilhelmus Henricus Vermeer worden de dochters van buurman Peter van der Lith (zie Voormalig huis G591) gevraagd of zij iets hebben gezien:
Asten Rechterlijk Archief 33-52; 16-08-1715:
Pieter de Cort, drossard, verzoekt aan schepenen om namens hem te verhoren Juffrouw Allexandria van der Lith, 26 jaar en Juffrouw Hester van der Lith, 25 jaar.
Of de twee eerste deponenten, op zaterdag 10 augustus laatstleden, 's avonds tussen negen en tien uur niet hebben gestaan buiten de poort van hun huis, op straat?
Allexandria van der Lith verklaart, op die tijd in de hof geweest te zijn. Hester van der Lith verklaart, in de poort te hebben gestaan.
Of zij toen niet een persoon hebben zien komen, gaande over den dries, langs de heg en hof van de Eerwaarde Heer Willem Hendrik Vermeer, predikant, en die van dit hek de latten heeft gebroken?
Beide deponenten verklaren van niets te weten.
Of de persoon die brekende was aan het hek niet is geretireert in het huis van Jan Hoeffnagels of op de plaats van de weduwe van der Lith?
Beide deponenten verklaren van niets te weten.
Willem Hendrik Vermeer heeft enkele Astenaren wel in de pastorie ondertrouwd, maar zij zijn niet in de kerk getrouwd:
Asten Rechterlijk Archief 114 folio 133; 16-11-1715:
Michiel Willems en Adriaen Janssen, verklaren ter instantie van het officie dat sij, lieden, ten tijde dat sij met hare tegenwoordige huysvrouwen sijn ingeschreven of ondertrouwt door de heer Willem Hendrick Vermeer, als predicant van Asten, sijn ondertrouwt en dat in de huysinge van den selve predicant maer niet in de kerck getrouwt sijn. Alsmede dat sij van denselven Heere Vermeer, als predicant, noyt geen brieft hadden gehadt oft becomen.
Uit het 'Trouwboeck, doopboeck ende lijste der ledematen van de gemeente tot Asten' blijkt echter dat zij wel degelijk als getrouwd staan ingeschreven, zowel Michiel Willems (zie Voormalig huis G359) als Adriaan Janssen (zie Voormalig huis G535):
![]() |
![]() |
In 1718 wordt Daniel Sauvé (zie Daniel Sauvé) door predikant Willem Hendrik Vermeer verweten een slecht schoolmeester te zijn.
Asten Rechterlijk Archief 115 folio 24; 21-10-1718:
Schepenen van Asten verklaren, ter instantie van Willem Hendrik Vermeer, predikant, dat wij gisteren 20 october 1718 door Vermeer zijn verzocht om de school te visiteren, welke school wij samen met Vermeer bevonden hebben zonder schoolmeester, dit omtrent 10 uur in de voormiddag. Wij hebben gehoord dat Vermeer aan de schoolmeester vroeg of deze vanmorgen in de school is geweest hetwelk door hem werd ontkend. Even later zijn drie schepenen met name Jan Hicxpors, Symon IJsbouts en Frans van Weert naar de voorszeide school gegaan en daar weer geen schoolmeester gevonden. Nog later zijn toen de schepenen, met uitzondering van Bendert Vervordeldonck, in de raadkamer te samen waren tot verrigtinge van ons gemeyns affairens daar verschenen Vermeer en de schoolmeester Daniel Souve en dat Vermeer ons seer beleefdelijck vragende met de woorden: "Heere schepen, isser iets van U dienst?". Waarop Antony Canters, schepen, zei: "Mijnheer Vermeer, de presentie van U Edele persoon is ons aangenaam in de raatcamer, maar wij hebben U Edele niet doen roepen." Waarop Vermeer zei, door de schoolmeester verzocht te zijn eens in de raadkamer bij de schepenen te komen en hij meende dus verzocht te zijn. Waarop de schoolmeester zei: "Wat redenen hebde gij, Mijnheer Vermeer, met schepenen mijn school te visiteren?".
Welke daarop antwoordde: "De algemeene clagte dat de schole niet naar behooren wiert waargenomen ende verders, dat hij door de vrouwe van Asten al voor lange was aangemaant om, als predicant deser plaatse, daar in te voorsien en den schoolmeester tot het beter waarnemen van sijn schooldienst te obligeeren, de wijl haar Hooge Edele Vrouwe van Asten verscheyde klagten waren voorgecomen." En dat wij schepenen verder gehoord hebben dat Vermeer de schoolmeester ernstelijck vermaande dat hij volgens het schoolreglement van de Raad van State de school voor- en na de middag zou waarnemen en dat hij, Vermeer, het voornemen had om de school meermalen te visiteren.Waarop de schoolmeester in stevige woorden sprak: "En gij neemt U dienst oock niet naar behooren waar en gij behoorde ook wel tweemaal te preken." Waarop Vermeer zei, dat hij wegens zijn zwakheid nog niet in staat was, zijnde twee jaar na elkaar te Aken geweest om daar de baden te gebruiken ter herstelling van zijn gezondheid en dat hij zijn dienst voor de Classis en Sinode, waarvan hij zei gedeputeerde te zijn, kon verantwoorden. De schoolmeester verweet hem hierop: "Gij bent nu voor enigen of corten tijt een groten bisschop, dat sal niet lang duren, gij bent evenwel geen paus." Waarna Vermeer aan de schoolmeester heeft gevraagd of hij nog wel wist van de sententie van het Classis, na Pasen 1717, welke sententie Vermeer aan ons heeft gepresenteerd te laten lezen. Zeggende hij, Vermeer, tegen de schoolmeester: "Gij hebt U beroempt, alsof gij over mij getriumpheert hebt." Verhalende verder de contenue van die sententie, namentlijck dat hij, schoolmeester, om sijn ongehoorsaamheyt in de kerck gepleegt censurewaardig was volgens het 3e en 4e artikel vant schoolreglement. Dat hem dit voor deze maal vergeven soude worden. Mits dat hij corum facie classis den voornoemde Vermeer vergiffenis soude versoecken en sig voortaan versigtig en gehoorsaam soude dragen".
Waarop de schoolmeester zich niet heeft ontzien te zeggen: "Sij konnen schrijven wat sij willen, daar gaat niet int Classis om als leugenen." En dat de voornoemde schoolmeester nog zei aan dito Vermeer iterativelijcken ende verscheyde malen: "Gij liegt het en gij seyt eenen grooten leugenaar. Gij bent eenen geck en gij hebt gecke fratsen in Uwen cop." Nog verkalren wij gehoord te hebben, dat Vermeer, zei tegen den schoolmeester: "Omdat gij den voorleden sondag den openbare godtsdients geturbeert hebt, soo verbiede ik U oyt of oyt in de predicantsbanck te gaan sitten en laten 't U dat sien." En verder gehoord te hebben dat de schoolmeester de ene zuster van Vermeer beschuldigde dat zij de godsdienst geturbeert had omdat zij voor de godsdienst uit Vermeers bank een kerkboek had genomen, omdat in haar bank een boek ontbrak. Beschuldigende de andere zuster van Vermeer dat zij gedurig uytliep int Dorp om leugens te hooren en die aan Vermeer te brengen. En hij, schoolmeester, Vermeer weer aansprekende zei: "En gij Tycken se aan en doet 't Uwe daarbij en maakt se nog grooter als se sijn."
Later komt Daniel Sauvé op deze beledigingen terug en biedt zijn verontschuldigingen aan:
Asten Rechterlijk Archief 115 folio 27; 18-11-1718:
Schepenen van Asten laten weten dat Daniel Souve, schoolmeester en koster, revoceert en herroept al hetgene hij 20 october laatsleden in de raadkamer tegen de Edele Classis van Peel- en Kempenlant, de Heer Willem Hendrik Vermeer, sijn predicant en desselfs susters, als notoire onwaarheden en lasteringe gesproken heeft. Betuygende voor Godt, sulcx hem van door de drift van sijn passen hem sulcke woorden te hebben laten ontvallen. Hij verklaarde verder dat hij Vermeer erkende voor een eerlijk en waardig predikant van een onberispelijke levenswandel op wie niet hen minste te zeggen viel. Ook de zusters van Vermeer hield hij zedig en waardig. Hij verzoekt de Edele Classis om een gunstige vergeving vant geene hij tot nadeel van die hoogweerdige vergaderinge gesproken heeft. Vermeer en zijn zusters nemen deze excuses aan op conditie dat indien hij zich onverhoopt weer te buiten zou gaan deze niet gemaakt zijn.
Willem Hendrik Vermeer wordt bedreigd met de dood als hij geen geld geeft:
Asten Rechterlijk Archief 115 folio 58 verso; 18-09-1719:
Mary Schullers, dienstmeyt van Willem Hendrik Vermeer, predicant, welke aan ons schepenen een brief vertoond, luidende:
Gij wort gewaarschout alsdat gij U sult gereet maken om te sterven. En om U nog te sparen van U leeven soo sult gij brengen veertig rijcksdaelders ter plaatse agter het Bergslant, onder die 6 eykenbomen, daar U die plaats sal uytgetijkent staan. En soo het gebeurde dat gij eenige wagte uyt te sette om dit gelt te bevrijde, soo gij oock van de doot oock niet lang bevrijt sijn, soo ick hoor dat gij desen brief kennelijck of imant compt te weten soo bereyt U gelijck een misdadiger die overgelevert is in hande van den beul die aanstonts sijn oordeel moet wagten. En gij sult het gelt brengen in gaut en stopt de kuyl wederom toe en als gij den brief hebt ontfangen dan brengt het gelt binnen den tijt van 24 uren en soo dat niet en is dan sult gij met eenen virigen wagen naar den hemel varen of den duyvel sal meer over mij commanderen dan godt. En soo gij dat niet naar en compt soo sullen de deuren en vensters geopent worden en dat sal sijn tot U en onderstont dit tijken.
Voorschreven comparante verklaarde deze brief op zaterdag 16 september laatstleden rond 7 uur, op de binnenplaats of binnenpoort van het huis van Vermeer gevonden te hebben, zij heeft deze overgedragen aan Juffrouw Wilhelmina, de zuster van Willem Hendrik Vermeer, welke hem samen gelezen hebben.
Het onderzoek naar de dader levert weinig op:
Asten Rechterlijk Archief 33-52; 30-09-1719:
Te verhoren namens Pieter de Cort, drossaard:
Martinus Jan Paulus, 38 jaar, Peeter Biemans, 18 jaar, Peeter Jan Paulus, 34 jaar, Juffrouw Wilhelmina Vermeer, Maria Schuller, dienstmeid bij Vermeer, Joost Jan Hoefnagels, 21 jaar, wonende ontrent het Mercktveit, Jan van Riet, Jan Jan Hoefnagels, Francis Kanters, Joost Jansse Verberne, Francis van de Loverbasch en Jan Overhof.
Of zij gezien hebben dat in de nacht van 15 of 16 september laatstleden, over de heg, of door de poort, voor het huis van de Heer Vermeer, predikant alhier, is geworpen? Wie dat gedaan hebben? En of zij niet gehoord hebben, dat Vermeer door iemand bedreigd is geworden of zijn goederen geruïneerd of in brand gestoken zouden worden? Wie heeft die dreigementen geuit? Wie weet van het smijten van de brandt- en moortbrieven naar het huis van Vermeer? Aangezien de brieven zijn gericht aan Vermeer, deze te vragen of kennis heeft van auteur en waarom die brieven geschreven zijn?
Op alle vragen weet niemand iets.
In het Groot placaet-boeck, vervattende de placaten, ordonnantien ende edicten van de Staten Generael der Vereenighde Nederlanden, 17257 wordt Willem Hendrik Vermeer nog op 16-05-1720 genoemd met betrekking tot die brandstichting, waarvoor afdoende resoluties gelden:
Predikant Willem Hendrik Vermeer is op 21-09-1720 te Asten overleden en wordt opgevolgd door Petrus Godefridus Josselin (zie Petrus Godefridus Josselin). Petrus Godefridus Josselin is geboren te 's-Hertogenbosch op 17-02-1692 als zoon van Pieter Josselin en Charlotte Denizon. Hij is op 29-07-1716 te Leiden ondertrouwd met Elisabeth Regoot, geboren te Haarlem op 19-06-1695 als dochter van Eduard Regoot en Hester van Thienen:
Het gezin van Petrus Godefridus Josselin en Elisabeth Regoot:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Charlotte | Lommel 05-12-1717 | ±1755 Jan Willem van Thielen |
Veghel 11-04-1758 | |
2 | Hester Elisabeth | Lommel 03-09-1717 | Kind | Lommel ±1717 | |
3 | Pieternella Francisca | Asten 01-03-1722 | Ongehuwd | Waalwijk 01-02-1777 | |
4 | Kind | Asten ±1723 | Kind | Asten ±1723 | |
5 | Eduard | Asten 13-01-1725 | Valkenswaard 01-04-1759 Anna Maria van der Hell |
Valkenswaard 20-12-1759 | |
6 | Hester Elisabeth | Asten ±1732 | Kind | Veghel 22-09-1738 |
Petrus Godefridus Josselin woont in eerste instantie niet in de pastorie, maar huurt een huis in Ommel:
Asten Rechterlijk Archief 115 folio 123 verso 06-11-1721:
Gevart van Doerne, president, te Vlierden, verpacht aan Pieter Godefridus Josselin, predicant, alhier huis, hof enzovoorts te Ommel, zoals laatst in gebruik is geweest bij Heer Francis van de Cruys. Huurtermijn 6 jaar. De verhuurder zal het huis in goede staat opleveren ondermeer het deurgebont en deur aan de ingang naast de straat behoorlijk vernieuwen; een deurganck en deur aan de ingang tussen beide kamers doormaken in forma met en lijst om de schouwmantel, in de voorste kamer naast de straat; de waterpomp in bequamen staat maken, alsook de glasen; de schouwmantel in de keuken tot de zolder afnemen en dan egaal en effe optrekken. Huursom ƒ 30,- per jaar.
Hendrik van Winteroy had de pastorie gekocht en zijn erfgenamen, dochter Elisabeth en zoon Johan (zie Hendrik van Winteroy) geven in onderstaande resolutie condities aan met betrekking tot de koop van de pastorie:
Resolutieboek III nummer 15 deel 1 bladzijde 53; 14-11-1722:
Vergaderinge van heeren drossard en schepenen except Bendert Vervorreldonck. Is goet gevonden te versoecken en committeeren d'heer Pieter de Cort drost, Antonij Kanters presidentschepen, Michiel van de Cruijs en Jan Doensen schepenen omme met den gewesen borgemeester Jan Stevens van d'heer Johan Winterroij luijtenant in dienst van desen staat en van juffrouw Elisabet Winteroij ingevolge de conditie van coop van de oude pastorij de reste te ontfangen ende verders daar inne ten dienste van de gemijnte te handelen soo als sij het profijtelijcxste sullen oordeelen onder gelofte van ratificatie en indemnitijt naar behooren.
Zij vermelden in onderstaand archiefstuk aan dat de pastorie altijd bewoond is geweest door predikanten, behalve de nieuwe predikant Peter Godefridus Josselin:
Asten Rechterlijk Archief 107b folio 65 verso; 08-03-1723:
Elisabeth Winteroy, meerderjarige jonge dochter verklaart dat haar moeder, wijlen Leonora van Brakel weduwe Hendrick van Winteroy, in leven drost te Asten en Lieshout, aan haar bij testament de dato 15-11-1722 notaris de Cort, te Helmont, heeft gemaackt het huis te Asten de oude Pastorye zoals dit van het Gemene Land was verkregen, zie testament. Het huis, hof en boomgaard is, op 18-03-1722, aan de regenten van Asten verkocht, voor een erfpacht van ƒ 30,- per jaar en daarboven ƒ 9,45 eens. Het accoord is getekend door de comparante en haar broeder, Johan van Winteroy, leutenant van een compagnie, in het regiment van overste Valckershoven. Onder andere hieruit:
De pastorie is altijd bewoond en gebruikt geweest door predikanten. Echter de huidige predikant Peter Godefridus Josselin heeft er niet in willen trecken of voor wooninge believen aan te nemen. De regenten van Asten zijn nu beducht, dat wanneer zij de woning verkopen of verhuren, de heer Josselin of zijn succeseuren weer komen dat zij, ingevolge de orders, recht hebben op een bequame woning. De regenten kunnen hieraan echter niet voldoen zonder een woning te timmeren. Een en ander is zeer nadelig voor de gemeente. De predikanten krijgen ƒ 60,- per jaar van het Land voor huishuur. Van een en ander wordt veste gedaan. Koopsom ƒ 9-9-0. Lasten ƒ 30,- per jaar in kapitaal: ƒ 750-0-0. Totaal ƒ 759-0-0, schepenen Helmont.
Het huis is dus aangekocht door de gemeente en werd waarschijnlijk nog bewoond door twee zussen van de vorige predikant Willem Hendrik Vermeer.
De echtgenote van Petrus Godefridus Josselin wordt nog opgelicht:
Asten Rechterlijk Archief 15 folio 171; 16-04-1723:
Juffrouw Regart de vrouw van Petrus Josselin, predicant, Johanna Danckers, 39 jaar, Antony Laforma, substituut secretaris van Deursen. Zij verklaren ter instantie van Pieter de Cort, drossard, dat zij, twee eerste comparanten, hier in arrest zien twee manspersonen die, op woensdag, 14 april laatstleden, zijn gekomen aan het huis van de eerste deponente waarvan de ene, die een asgrauwe rock aan had en een swart pruyckxke met een steert daar agter het woord doende, zich uitgaven voor armoedige personen te gelijk met veel hardiesse in weerwil van de deponente in huis ging enen certificatie vertoonde in hoog-duyts geschreven en voorgevende van de gereformeerde religie te zijn en derhalve om een aalmoes verzocht. De persoon met een grauwe rock vertoonde aan haar een zwartboekje met het verzoek daar in te tekenen, zoals andere personen dat ook gedaan hadden, wat zij gaf vier schellingen die zij ook gegeven heeft. Zij hebben het hierbij echter niet gelaten maar siende alsdoende meyt, hebben sij met meerder civilitijt als wanneer de deponente alleen te voorens in huys was versogt dat aan den tweeden, hebbende aan, eenen swartenrock en eygenslegt haar oock iets gegeven mogt worden, als bij den anderen niet gehoorende en dat sij onlangs bijeen gecomen waren. Zij deponente heeft aan die tweede persoon ook een permissieschelling gegeven. De tweede deponente verklaart dat dit dezelfde personen zijn die bij hen een aalmoes gehad hebben. De derde deponent verklaart dat deze personen, op woensdag laatstleden, samen met de zuster van Martinet, de predicant, aldaar, in zijn huis zijn gekomen. Zijn verklaring komt ongeveer overeen met die van de eerste deponente.
De oplichters ontlopen hun straf niet:
Asten Rechterlijk Archief 20 folio 81; 16-04-1723:
De schepenen geven toestemming aan de drossard om Jan Adolf Lodewijcx, Peeter Gallas en Anna Margriet Meyer, door hem, drossard, voor landlopers en vagebonden gehouden, in hechtenis te nemen en aan te klagen op onder andere:
De twee manspersonen hebben van de vrouw, op dinsdag 13 april, een boekje gekregen waarin enige collecten aangetekend waren. Ze zijn daarop bij de predikanten om aalmoezen gaan ontvangen. Ook hadden zij enige attestaties bij zich waaruit zou blijken dat zij van de gereformeerde religie waren. Deze hadden zij ook van Anna ontvangen. Een en ander heeft zij ook toegegeven zo te zijn. Van de predikant van Aarle Rixtel hebben zij ontvangen 6 stuivers. Van de substituut secretaris van Deurne, bij absentie van de predikant ieder 12 stuiver 8 penningen. Alnog van de predikantsvrouw van Asten 5 schellingen. Het boekje was door Anna verborgen. Naschrift: Gelet op de confessie van de gevangenen alsmede de jonge jaren van de twee manspersonen worden zij, ten voorbeeld van anderen, driemaal om de kaak geleidt. Daarna hebben zij, binnen één uur, het grondgebied van Asten te verlaten dit voor de tijd van 25 jaar.
Ook veroorzaakt de onderwijzer Gabriel Swanenberg (zie Gabriel van Swanenberg) ophef rond het huis van predikant Peter Godefridus Josselin:
Asten Rechterlijk Archief 115 folio 251; 10-07-1724:
Elisabet Regoot getrouwd met Petrus Godefridus Josselin, predicant, te Asten, verklaart ter instantie van Peeter de Cort, drost, terzake van het affront dat in de nacht, van 8 op 9 juni laatstleden, aan haar huis is gedaan terwijl haar man, als gedeputeerde van de Classis, op visitatie was van kerk en scholen. Dat digte bij twaalf uur de bel met forse is getrocken tot iterative malen, waarop zij, deponente, die nog op was, aanstonts vol schrick sijnde naar de voorcamer is gegaan ende Antony Loomans, die gewoon is of sijn broeder tot vijligheyt als alleen was in huys te comen slapen, aanroepende en seyde: "Hoorde gij wel dat gebel" en die daarop antwoordde: "Ja, 't is een schrikkelijck gebel". Waarop zij verklaart, nog verder gezegd te hebben: "Ik hoop niet dat mijn man een ongeluck heeft". Zij heeft hierop het venster naast de voordeur open gestooten en gevraagd of er iemand schelde. Zij heeft hierop geen antwoord gekregen. Op de tweede of derde vraag van haar wie er was werd gevraagd: "Is den drost hier?" Op haar ontkennend antwoord is met stemverheffing geroepen: "Ik moet hem hebben, of hij opt kasteel is of bij den duyvel, of waar hij oock is, ick sal hem wel krijgen, vloekende, scheldende en tierende, ik sal hem op sijn tijt wel vinden, dien schobjak, als ik hem hebben moet". Door het geschreeuw en getier heeft zij niet duidelijk meer verstaan wat gezegd werd. Ook heeft zij het niet raadzaam gevonden het venster langer open te houden maar aan de welbekende stem te hebben gehoord dat het Gabriel Swanenberg, schoolmeester, was. Zij heeft hem ook, vermits de lichte maneschijn, herkend hebbende in zijn eene hand een snaphaan of stok. Ook Antony Loomans, nog te bed liggende, herkende de stem van Swanenberg. Dit heeft hij de volgende dag, toen hij weer kwam slapen, nogmaals bevestigd er aan toevoegende dat hij de voetstappen had gezien en bevonden dat het geen voetstappen waren van boerenschoenen. Marge: 31-07-1739 hiervan een extract uitgemaakt voor den drost.
Volgens een resolutie moet de pastorie vanaf november 1724 weer beschikbaar worden gersteld aan de predikant:
Resolutieboek III nummer 15 deel 1 bladzijde 50; 15-08-1722:
Ontfangen eenen missive van den rentmeester des tombes, geschreven ten s-Hertogenbosch den 14 deser houdende in substantie, dat hij, ingevolge van haar edel mogende resolutie, van den tweden april laatstleden op een requeste van de regenten der grontheerlijckheijt Asten, quartiere van Peelant Meijerije van s-Hertogenbosch, waarbij deselve, om geallegeerde redenen versoecken haar edel mogende approbatie op den erfkoop bij haer gedaen van de oude pastorije huijsinge aldaar, mits genietende de sestigh gulden jaarlijcks voor pastorije huuringe gestelt ofte ontslagingh voor altoos, omme een pastorije huijsinge aen deselve ende volgende predicanten te moeten leveren bij hem ontbooden heeft den predicant ende de voornoemde regenten, en tussen die beijden op approbatie van haar edel mogende een accoort getroffen waarvan copije autentieq, neffens de missive goet dat haar edel mogende dan voorstaande erfkoop van de pastorije bij de voornoemde regenten gedaen, souden connen approberen, en deselve volgens haar edel mogende resolutie van den 9en maart 1702 laaten genieten de sestigh gulden jaarlijcx voor pastorije huur toegelegt beginnende met november 1724 waarop gedelibreert sijnde, is goet gevonden, en verstaan te appproberen 't voorstaande accord, welcke dienvolgens sal geregistreert worden ter secretarije, en den gemelten rentmeester te autoriseeren tot de naarcominge van dien voor soo veel het hem in sijn qualiteijt aengaet was geparapheert G. V. Coehoorn en onderstont accordeert met het registreren, en was onderteeckent S. van Slingelant aldus 't gene voorschreven geregistreert den 24sten augustij 1700 twe en twintigh. Jan Smits schepen en Antoni Voermans schepen.
Eind 1724 huren de twee eerder genoemde zussen van Willem Hendrik Vermeer een huis in de huidige Marktstraat (zie Marktstraat 1) en bewoont Petrus Godefridus Josselin met zijn gezin de pastorie. De meid van Petrus Godefridus Josselin wordt door een van die zussen beschuldigd van het vervuilen van wasgoed:
Asten Rechterlijk Archief 116 folio 109; 26-05-1728:
Pieter de Cort, drost, Michiel van de Cruys, president en Gerit van Riet, vorster, verklaren ter instantie van Wendelina Coocke, dienstmeyt, bij Petrus Godefridus Josselin, predicant, wat wij gehoord en gezien hebben, tussen 10 en 11 uur, in den hof van de predicant dat Juffrouw Petronella Vermeer tegen ons zei en aanwees: "Dat hun linnen op de bleyck was leggende en dat eenige vant selve met swarte placken was besmet", zonder te kunnen zeggen waarmee. Wij zijn van de bleek gegaan en Juffrouw Vermeer heeft zich beklaagt dat 't een affront was, hetgeen zij erger vond dan de schade. Gekomen zijnde bij de geutdeur van het huis van Josselin is Josselin naar buiten gekomen, zeggende: "Juffrouw Vermeer, ik verwonder mij, dat gij soo een leven maeckt". Na enige wisselwoorden vroeg Josselin: "Hebben wij tgedaan of imant van ons huys?" Waarop Juffrouw Vermeer zei: "Mijnheer, ik seg niet van U, nog van U vrouw, maer U meyt is virryl en deugh niet. En U kinderen connen het niet gedaan hebben, die sijn te onnossel, tenzij dat die tgedaan hebben door inductie van U mijt".Asten Rechterlijk Archief 116 folio 110; 26-05-1728:
Petrus Godefridus Josselin, predicant en Elisabet Regoot, zijn vrouw, verklaren ter instantie van Wendelina Cooke, hun dienstmeyt van hetgeen, hedenmorgen, door Juffrouw Petronella Vermeer van haar, requirante, is gezegd. Dat, omtrent 10 uur in de morgen, in hun huis is gekomen Juffrouw Vermeer, die met veel hevighijdt zei: "Siet wat groot een afront mij daar geschiet is en hoe mijn goet op de blijckt is beplackt door Uw meyt met een witquast. En dat sal ick niet leyde. Ick sal het beleyen. Willende de dominee spreken. Zij werd hiervan weerhouden aangezien deze niet wel was en op bed lag. Hij, comparant, verklaart verder, dat, toen Juffrouw Vermeer, met de officier, president en vorster in sijnen hof was om de geledene of voorgewende schade te laten beleyen hij zich heeft aangekleed en naar den hof is gegaan. Na enige woorden gewisseld te hebben met Juffrouw Vermeer, terwijl er nog weinig goed, dat besmet was, op de bleek lag, heeft hij aan Juffrouw Vermeer gevraagd wie dat gedaan had en hoe zij de meid hiervan kon betichten. Zij heeft hierop gezegd: "Dat heeft U meyt gedaan met int, of die kinderen hebbent gedaan door indictie van de meyt, want die is vuyl en deugh niet".
Petrus Godefridus Josselin wordt in Erp, waar hij vanaf 01-01-1731 heeft gewerkt, gekenschetst als een ijverige en serieuze predikant en ook uit de Astense gegevens zijn geen grote aanvaringen met de katholieken bekend. Petrus Godefridus Josselin wordt opgevolgd door Cornelius Janssen (zie Cornelius Janssen), geboren te Maastricht rond 1700. Hij is als leraar op 16-05-1738 te Eindhoven getrouwd met Eva Margaretha Kuijpers, geboren te Helmond op 01-04-1709 als dochter van Harmanus Kuijpers en Elisabeth Cornelia de Caasteeker:
Het gezin van Cornelius Janssen en Eva Margaretha Kuijpers:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Johannes Hermannus | Woensel 24-05-1739 | Ongehuwd | Woensel 08-08-1796 | * zie Johannes Hermanus Janssen |
2 | Hermannus Hendricus | Woensel 26-03-1741 | Heeze 28-05-1796 Johanna Diderieke Kumsius |
Heeze 27-08-1799 | Secretaris |
3 | Casparus | Woensel 11-08-1743 | Ongehuwd | Asten 14-12-1826 | * zie Casparus Janssen |
4 | Justus Lodewick | Woensel 06-04-1746 | ±1779 Sophia Maria Blisteng |
Bladel 05-02-1824 | * zie Justus Louis Janssen |
5 | Elizabet Cornelia | Woensel 30-09-1749 | |||
6 | Anna Carolina | Woensel 25-12-1752 | Kind | Woensel 29-12-1752 | |
7 | Anna Carolina | Woensel 28-07-1754 |
* een opmerkelijk feit is dat drie van zijn kinderen later als predikant optreden in Asten en worden verderop beschreven
Cornelius Janssen is voor zijn benoeming in Asten predikant in Gemert geweest. In het rechterlijk archief van Asten is Cornelius Janssen getuige van een grote brand in Asten:
Asten Rechterlijk Archief 117 folio 20 verso; 17-12-1732:
Cornelis Janssen, predicant, Pieter van Riet, kerkmeester, Jan Aart Smits, oud borgemeester en Peeter Janssen Verberne. Zij verklaren ter instantie van Andries Verriet, Jan Goort Gerardts, als momboir over de onmondige kinderen van Hendrik Hoefnaegels, Jan Goort Loomans, Francis Willem Loomans en Peeter Willem Loomans, dat zij op 13-09-1732, 's nachts, rond twaalf uur, hebben gezien dat de navolgende huizen, schuren, stallen en schoppen tot op de grond toe zijn afgebrand. Alsmede zijn alle mobilen en perdt verbrand.
- Andries Verriet zijn schuur met omtrent 50 vijmen granen, hooi en boekweit.
- De onmondige kinderen Hendrik Hoefnagels huis en schuur met omtrent 20 vijmen granen, hooi en boekweit, stallen en schop met de turf.
- Jan Goort Loomans huis, schuur, stal en schop met omtrent 80 vijmen granen, hooi en boekweit alsmede de turf.
- Francis Loomans het huis.
- Peeter Willem Loomans huis, schuur en schop met omtrent 80 vijmen graan, hooi en boekweit alsmede nog 40 of 50 vijmen tienden.
De brand is vehement geweest en binnen de tijd van enige minuten was alles in brand. Zij hebben alleen de vrouwen en kinderen en eenige, dogh wenige mobilien connen salveren. De schade bedraagt huns inziens wel 6000 à 7000 gulden. In de registers van de verponding en beden staan deze goederen geboekt voor:
- Andries Verriet verponding ƒ 16-07-06 bede ƒ 5-03-08 totaal ƒ 21-10-14
- Onmondige kinderen Hoefnagels verponding ƒ 15-02-08 bede ƒ 4-04-02 totaal ƒ 19-06-10
- Jan Goort Loomans verponding ƒ 16-18-02 bede ƒ 3-19-04 totaal ƒ 20-17-06
- Francis Loomans verponding ƒ 5-06-00 bede ƒ 1-02-08 totaal ƒ 6-08-08
- Pieter Willem Loomans verponding ƒ 15-09-08 bede ƒ 4-05-02 totaal ƒ 19-14-10
Somma totalis ƒ 87-18-00
Francis en Peeter Willem Loomans betalen daarenboven nog ten comptoire der Geestelijke Goederen uit een meerdere rente van ƒ 24-15-00 ƒ 16-03-06
Jaarlijks wordt dus betaald ƒ 104-01-06
Marge: Op 23-11-1743 en 19-5-1744 zijn copiën gemaakt ten behoeve van Jan Goort Loomans en Pieter Loomans.
Cornelius Janssen heeft slechts kort in Asten gediend, maar kan wel worden gezien als de godfather van de Astense predikanten, aangezien drie van zijn zoons het ambt in Asten gaan vervullen. Hij verhuist op 08-05-1735 naar Woensel en is aldaar op 11-01-1772 overleden. Zijn opvolger Johannes Adrianus Leveriksveldt (zie Johannes Adrianus Leveriksveldt), is geselecteerd uit een groot aantal kandidaten8:
Bij de resoluties van de Raad van State wordt hij tweemaal genoemd. Eenmaal betreffende zijn aanstelling en andermaal bij zijn overlijden:
Resoluties Raad van State 178.325, folio 19 verso; 09-01-1736:
Rekest van het classis van Peel- en Kempenland verzoekende om approbatie op het beroep van Johannes Adrianus Leveriksvelt tot predikant te Asten en Ommel in kwartier PeellandResoluties Raad van State 178.328, folio 5; 08-07-1737:
Rekest van het classis van Peel- en Kempenland verzoekende handopening tot het beroepen van een predikant te Asten en Ommelen vacant vanwege het overlijden van Johan Adriaaan Leveriksveld, welke handopening wordt verleend.
Johannes Adrianus Leveriksveldt is op 18-05-1737 overleden en bij de verpondingen van 1737 en in het huizenquohier wordt de pastorie wel genoemd, maar als bewoner staat geen naam genoemd:
Verpondingen XIV-61 folio 184 verso; 1737:
De pastorij wooninge.
Huijs, hoff en aangelagh gelegen rondom in zijn heggen.
Jaar | Eigenaar nummer 28 Dorp | Bewoners nummer 28 Dorp |
---|---|---|
1736 | de pastorij huisinge | Eerwaarde Heer |
Johannes Adrianus Leveriksveldt werd opgevolgd door de meest spraakmakende dominee Hermannus Alberts, geboren te Nijmegen op 13-12-1706 als zoon van Petrus Alberts en Sebilla Weerts. Hij is te Rotterdam op 14-03-1737 getrouwd met Johanna van Overschuur, geboren te Rotterdam rond 1717 als dochter van Stephanus van Overschuur en Catharina de Haas van der Dannen.
Het gezin van Hermannus Alberts en Johanna van Overschuur:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Sybilla Catharina | Asten 18-01-1738 | Asten 14-11-1756 Roelof Christiaan Frederik Lilly |
Asten 01-03-1799 | zie Marktstraat 5 |
2 | Stephanus | Asten 26-04-1739 | Kind | Asten 15-01-1754 | |
3 | Zoon | Asten 29-03-1742 | Kind | Asten 29-03-1742 | |
4 | Zoon | Asten 15-11-1744 | Kind | Asten 15-11-1744 | |
5 | Petrus | Asten 08-10-1745 | Kind | Asten 17-03-1750 |
Hermannus Alberts preekt op 20-10-1737 zijn afscheid als hulppredikant te Lommel en is in november 1737 aangesteld als predikant in Asten (zie Hermannus Alberts), volgens de Maendelyke uittreksels, of Boekzaal der geleerde waerelt, Deel 45, 17379:
Hermannus Alberts heeft al vrij snel problemen met de katholieke vorster Gerrit van Riet (zie Markt 17 en 19):
Asten Rechterlijk Archief 118 folio 62; 09-04-1738:
Interrogatorium voor Hermannus Alberts, predicant, van Asten en Ommelen, waarbij de Heer officier, schepenen en secretaris van Asten versogt worden om onder eede te hooren, examineeren, ondervragen en hen getuygenissen bij ider articul te annoteren de personen Willem Jan Loomans, oud collecteur en borgemeester en Marike Willem Loomans, 17 jaar.
Of zij, op 13 maart 1738, of enige dagen daarvoor of daarna, niet zijn geweest ten huize van Gerrit van Riet, vorster, alhier?
Willem Jan Loomans antwoordt bevestigend en Marike Willem Loomans vertelde dat zij haar vader kwam roepen.
Of Gerrit van Riet toen niet is thuis gekomen en Anneke, zijn vrouw, toen niet aan hem vertelde dat predicant, Hermannus Aalberts, aan hun huis was geweest en dat onder andere de voornoemde predicant misnoegd tegen hen was geweest. En of de vorster Gerrit van Riet daarop niet antwoordde en uytbulderende met de woorden: "Ik heb den blixem van de predikant, ik scheyt in hem, ik ben soo goet als hij is"?
Willem Jan Loomans verklaart Gerrit van Riet thuis gevonden te hebben en gehoord te hebben dat Anneke, zijn vrouw, tegen hem enige woorden zei, zonder te kunnen zeggen waaruit die bestonden en dat Gerrit van Riet daarop zei: "Ik geeff den duyvel van de predicant, ik scheyt in de predicant, ik ben soo goet als den predicant".
Marike Willem Loomans verklaart als de eerste deponent.
Of de voorschreven van Riet terzelfder tijd de gemelde Harmannus Alberts niet had gedreigd en onder andere had gezegd: "Wagt laat het maar Paaschen zijn" en of hij niet verder had gezegd: "Wat mag hij meenen, ik meug in 's Hertogenbosch koomen, daar hij wel vandaan zal moeten blijven"?
Willem Jan Loomans verklaart dat hij geen dreigementen heeft gehoord en ook de naam van Hermannus Aalbers niet heeft horen noemen, maar wel dat Gerrit van Riet deese off diergelijke uitsprak.
Marike Willem Loomans verklaart hetzelfde.
Of het niet waar is dat een poos of een weynig tijts na die voorschreven injurieuse woorden de gemelte Gerrit van Riet en sijn vrouw tegen malkander seyden als den predicant aan den weet komt dat wij sulx van hem hebben gesegt dan sullen wij seggen dat wij dronken zijn geweest of zat?
Willem Jan Loomans en Marike Willem Loomans verklaren van dit artikel niet te weten.
Zij willen hun verklaring onder eede bevestigen.
Ook met de protestantse familie van Cotshausen (zie Voormalig huis G591), die woonde in het huis dat eerder aan Laurens Volders en Peeter van der Lith had toebehoort, heeft hij het gelijk aan de stok:
Asten Rechterlijk Archief 118 folio 83 verso; 04-09-1738:
Interrogatorium voor de Heer Hermanus Alberts, predicant, te Asten, overgegeven aan Heeren officier, schepenen en secretaris van Asten om daarop onder solemneele eede te hooren, examineeren en ondervragen, getuygenis tegens ider articul te annoteren van de naargenoemde personen zijnde alle gerigtelijk gedagvaart als eerstelijk Paulus Verberne alias Biemans, 25 jaar, Pieter van Riet, Tony den Kuyper, 38 jaar, Johannes Debben, de knecht van Tony de Kuyper, 26 jaar, Joost Jan Hoefnagels, Bartel Faassen, Jennemie, weduwe Tijs Hendriks, 27 jaar, Willem Antoni Muyen, 23 jaar, Ida, de vrouw van Thomas Overhoff, Anneke, weduwe Claus Jan Wolfs, Johanna, de vrouw van Martinus Frans Lambers.
Eerst te vragen aan Paulus Verberne, of hij, op 20 augustus 1738, door Juffrouw Cotshausen is aangeroepen en dat deze zei: "Paulus, ik zal U een dropje geven en dat hij, deponent, toen niet hoorde dat Juffrouw Cotshausen schempten en schelden op den Domenie en dat deselve Juffrouw zei: "Wat dunkt U van den Domenie, wat geburen zijn dat die mijn hont hebben opgehouden en ik zouw den hont voor geen vier pistool geven, hij is niet te waardeeren. Ik heb van nagt van quaatheyt niet conne slapen en gisterenavont van quaatheyt niet konnen eeten"?
Paulus Verberne verklaart dat hij door Juffrouw Cotshausen is geroepen en dat zij een dropje aan hem heeft gegeven en zei: "Wat is dat voor een Domenie die mijne hont verleyt. Domenie Jansen was nog eens eene Domenie. Ik heb soo quaat geweest dat ik gistereavont niet kon eeten, tenagt niet heb konne slapen".
En aan de volgende deponenten te vragen of zij, op 20 augustus 1738, niet gehoord hebben dat den Dominee, staande, met zijn vrouw op straat, aan de heg van den hof van Cotshausen, zei: "Mevrouw, wat is dat van den hont". En of Mevrouw, staande in haar hof, zijnde de vrouw van Floris Pieter Cotshausen, daarop tegen de Dominee, zijnde Hermanus Alberts, niet antwoordde en zei: "Durft gij nog voor den dag koomen, gij carnali"?
Pieter van Riet heeft, tijdens de woordenwisseling, wel gehoord dat Juffrouw Cotshausen tegen de Dominee en zijn vrouw zei: "Cannalie".
Tony den Kuyper heeft wel de woordenwisseling gehoord maar niet verstaan te hebben waarin de woorden bestonden.
De overigen verklaren hiervan niet te weten.
Of zij niet gehoord hebben dat Alberts zei: "Mevrouw, dat sult gij toonen, wat voor canali dat ik ben"?
Allen verklaren hiervan niet te weten.
Of zij niet gehoord hebben dat Juffrouw Cotshausen zei: "Jij zeyt niet alleen canali, maar ook U geheel afkomst"?
Tony den Kuyper heeft gehoord dat Juffrouw Cotshausen zei: "Canali", maar over afkomst heeft hij niet horen spreken.
Johannes Debben heeft gehoord dat iemand zei: "Canali", twelk na sijn gehoor door Juffrouw Cotshausen wierd geseyt.
De overigen verklaren van dit artikel niet te weten.
Of zij niet gehoord hebben dat de vrouw van Alberts zei: "Lieff, nu hebt gij genoeg, nu heeft sij U voor carnali gescholden". En of zij ook niet gehoord hebben dat Juffrouw Cotshausen zei: "Loop heen, jou honsvot, kus mijn gaat. Ik ben te goet tegens U te spreeken". Ook nog of zij gehoord hebben dat Juffrouw Cotshausen zei tegen Alberts: "Hadde het predikanten vant Classis geweeten, dat gij soo een honsvot waart en sulke slegte conduite had, zij soude U noyt beroepen hebben en sij hebben berouw dat sij jou den Heilige Predikstoel hebben laten beklimmen ende de gehele gemeente hebben berouw dat sij een honsvot tot een predikant hebben gekregen". Ook of gij lieden niet gehoord hebt dat Juffrouw Cotshausen tegen Alberts zei: "Bijaldien zij geweeten had dat gij sulke slegte conduite had, dat zij wel zoude gemaakt hebben dat gij noyt te Asten waart gekomen. En ik heb geen respect voor U maar alleenlijk als gij op de predikstoel staat". En dat zij daarna nog tegen Juffrouw Alberts dreigde: "Kom hier, jouw beest, ik zal U een trap op de kop geven"?
Allen verklaren dit niet te weten.
En wordt U gevraagd wat U lieden verder hebt horen zeggen door Juffrouw Cotshausen tot nadeel van de predikant en zijn vrouw?
Paulus Verberne alias Biemans, Pieter van Riet, Tony den Kuyper en Johannes Debben verklaren niet meer te weten als boven vermeld. De overigen verklaren niets te weten, omdat zij niet thuis waren die dag.
Hermannus Alberts verkoopt een eerder aangekocht stuk land aan zijn kinderen:
Asten Rechterlijk Archief 95 folio 85; 14-12-1741:
Hermanus Alberts, predicant, verkoopt aan zijn kinderen, Cebilla Catarina en Stephanus groes in 't Root 2 1⁄2 lopense. Aangekocht bij transport 05-05-1739. Koopsom ƒ 60,-.
Hermannus Alberts heeft ook moeite met de katholieken die in Ommel nog katholieke vieringen hielden en de gereformeerde diensten verstoren:
Asten Rechterlijk Archief 30 folio 17; 14-07-1742:
Interrogatorium van Andries Verreyt. Of hij, op maandag, 14 mei laatstleden, niet met zijn kar, waarop de Heer Alberts, predikant en zijn vrouw, naar Bakel zijn geweest en 's avonds terugkomende niet langs de Kapel, te Ommel, zijn gekomen. Of hij toen aan de Kapel geen mensen heeft zien zitten bidden, op hun knieën of dergelijk. Of hij deze mensen kende en waar zij wonen?
Andries Verreyt verklaart dat hij ook wel mensen heeft gezien, maar niet wetende wat zij deden. Hij kende deze mensen niet en weet ook niet waar zij wonen. Verklaring wordt onder eede afgelegd.Asten Rechterlijk Archief 30 folio 18; 16-07-1742:
Interrogatorium voor Gabriel van Swanenberg, koster en schoolmeester en Hermanus Alberts, predikant. Getuige is, op 11 februarij laatstleden, circa 2 uur 's namiddags, als koster, voorzanger en voorlezer geweest in de kapel te Ommel, waar Hermannus Alberts preekte. Voor de dienst begon heeft hij, tot driemaal, met de klok laten luiden. Tijdens de dienst is er buiten, buiten de kapel, geroepen en geraasd, of men de predikant wilde nabootsen. Tot drie- of viermaal toe is de preek gestoord geworden door een of meerdere personen. Gevraagd is wie dit gedaan kunnen hebben? Ook is hem nog gevraagd of op 20 maart laatstleden, 's morgens, de deur van de school, staande op het kerkhof, met vuyligheyt off mensedreck besmeert off besmeeten was. En wie dit gedaan zouden kunnen hebben of daarbij aanwezig geweest zijn? Ook is hem nog gevraagd wie, op 14 mei laatsleden, toen hij terug kwam van Bakel, zaten te bidden in de kapel te Ommel?
Gabriel van Swanenberg, voor de raad gedagvaart zijnde om getuigenis te geven in zake de hem gestelde vragen heeft dit geweigerd en verzocht om copie en om 14 dagen beraad te nemen. Na overleg van de raad met de drossard, die zei niet gehouden te zijn om copie te geven, maar om gevolgswille accordeert, mits dat Swanenberg binnen 4 à 5 dagen verklaring zal afleggen. Swanenberg weigert en blijft bij 14 dagen dit onder protest van de drossard. De raad gaat uiteen zonder verder iets af te wachten. Hermanus Alberts, eveneens gedagvaard zijnde, heeft ook om copie verzocht en om 14 dagen beraad te nemen. En dat er al een verbaal is opgemaakt door de gedeputeerde van het Classis tijden de laatste visitatie. Onder protest van, en drossard en predikant, wordt zonder verklaring af te leggen, uit elkaar gegaan.
Er worden enkele Astenaren verhoord in verband met het gerucht dat de pastorie weer in katholieke handen zou gaan vallen:
Asten Rechterlijk Archief 30 folio 40 verso; 12-06-1747:
Verhoor van Maria Jan Paulus weduwe Jan Peter Smits, Johanna Smits weduwe Paulus Hoefnagels, Marten Hendriks en Josyn Hendriks. Maria Jan Paulus en Johanna Smits verklaren onder presentatie van eede dat hen niet bekend is of hebben horen zeggen dat de Rooms pastoor, Johannes Berkers, in 1747 gezegd heeft dat hij voor Nieuwjaar eerstkomende op de Pastorie, waar nu predikant Albers woont, zou wonen. Marten Hendriks heeft het voorverhaalde nooit tegen de Heer Cotshausen gezegd. Josyn Hendriks heeft het nooit tegen Gabriel van Swanenberg gezegd. Marten Hendriks en Josyn Hendriks verklaren onder aflegging van eede.
Predikant Hermannus Alberts heeft rond 1749 nog een jaar in Rotterdam vertoefd ten gevolge van een ziekte:
Resoluties Raad van State 178, folio 286; 06-02-1749:
Rekest van Hermanus Alberts predikant te Asten en Ommel in kwartier Peelland te kennen gevende dat hij suppliant sedert de maand augustus te Rotterdam tot redding van een boedel aldaar gevallen hebbende heeft moeten ophouden en aldaar bezocht is geworden door een ziekte en dat die, ofschoon niet zo hevig, hem voortdurend is bijblijvende, zodat hij bij de classis van Peel- en Kempenland zijn predikbeurten had besteld en die bij de leden onder zeker gemis van zijn suppliants traktement worden waargenomen, verzoekende aan de Edele Mogendheden dat ze gelieven hem toe te staan zijn verblijf te Rotterdam nog zo lang te mogen aanhouden totdat hij volkomen hersteld is; hij krijgt nog verlof voor twee maanden mits hij er voor zorgt dat de predikdiensten te Asten en Ommel naar behoren worden waargenomen en buiten kosten van het land of de staat.
Resoluties Raad van State 178, folio 749 verso; 04-04-1749:
Rekest van Hermanus Alberts predikant te Asten en Ommel in kwartier Peelland die een verzoek indient om zich enige tijd te mogen ophouden in Rotterdam; hij krijgt verlof voor drie maanden.
Bij het overlijden van prins Willem IV van Oranje Nassau schreef Hermannus Alberts een lijkrede10 met rechts een tekening van het gezin van de eerste stadhouder van de republiek Willem Karel Hendrik Friso en Anna van Hannover:
![]() |
![]() |
Er wordt wacht gehouden bij predikant Hermannus Alberts en de dienstmeid en wachter worden ondervraagd of zij iets hebben gezien van dreigbrieven bezorgd aan de Astense bestuurders:
Asten Rechterlijk Archief 30 folio 65 verso; 10-11-1753:
Verhoor van Ida de Rover, 25 jaar, wonende bij predikant Alberts, Adriaan van Creyl, 77 jaar.
Of zij in de nacht, tussen dinsdag en woensdag, zijnde geweest de nacht, dat 's morgen bij Cotshausen, Jan Ture Loomans, de Heer van Hooff en bij de pastoor brieven gevonden zijn over hetgene voorgevallen is op 4 juli laatstleden, niet gewaakt hebben bij de was of bleek van predikant Albers, op de pastorie, alhier?
Adriaan van Creyl antwoordt bevestigend.
Of zij toen, laat in de nacht of in de vroege morgen, niemand gehoord hebben, of weten van het wegbrengen, bestellen of leggen van de voorschreven brieven aan de bovengenoemde huizen en of zij enige kennis hebben aan de aan hen vertoonde brieven?
Beiden geven een heel relaas van hetgene zij die nacht gedaan hebben doch hebben niets gehoord of gezien.
Bij de verkoop van de heerlijkheid Asten wordt het salaris van aangestelde medewerkers bekend gemaakt, waaronder ook van de predikant:
Asten Rechterlijk Archief 107b folio 175; 05-05-1754:
Condities en voorwaarden waarop de heerlijkheid Asten wordt verkocht. Onder andere hieruit:
- De rentmeester is betaald over de ontvangsten à 5% per jaar.
- De predikant heeft een tractement van ƒ 750,- per jaar.
- De koster en schoolmeester zijn door de Raad van State aangesteld op een tractement van ƒ 250,- per jaar en nog van de gemeente, orologie, begraven, schoolgeld ƒ 80,- per jaar en vrij huishuur.
Er worden grote problemen ondervonden met de honden van Hermannus Alberts, die de buurt van de pastorie onveilig maken, waarbij zijn dochter Sybille een dubieuze rol speelt:
Asten Rechterlijk Archief 30 folio 69; 26-04-1755:
Michael Gyarmaty, Capiteyn Lieutenant van het gereduceerde Regiment Husaaren van Collonel Sandor en Charlotte Hagenberg, zijn vrouw, Johan Michael Embst, Lieutenant van het vooorschreven Regiment en Sofia van Hoorn, zijn vrouw, Anna Catarina Coene getrouwd geweest met van Hoorn, Frans Eytvys, cornet van het voorschreven Regiment. Allen wonende in het huis van de Heer Cotshausen, tegenover de Pastorie. Zij verklaren:
De eerste twee comparanten hebben, op dinsdag 22 april laatstleden, tussen 7 en 8 uur, gezeten onder de lindenboom aan de poort van het voorschreven huis. Alstoen is voorbijgekomen Aalbers, predikant, met zijn vrouw, hun dochter en de zoon van de schoolmeester. Wanneer de eerste comparant op zijn plaats of in zijn stal was gegaan en de predikant en zijn gezelschap in de pastorie waren gekomen zijn daar vandaan, met geweld door de heg gekomen twee grote soort van doghonden behorende aan de predikant, die tegelijk, zeer schielijk, op het lijf van de tweede comparante aanvielen. Zij wist niet op wat voor wijze zij haar tronie, hande en lighaam soude bedecken en conserveren roepende om hulp en zoveel doenelijk was naar huis lopende. De honden bleven aan haar rokken hangen tot op de plaats binnen de poort. Op die wijze is zij ontvlucht en ontzet door assistentie van Juffrouw Coenen, vijfde comparante.
In huis komende is zij van alteratie in een floute nedergevalle waarop direct de chirurgijn Souve is gehaald die haar heeft adergelaten, alsoo bedugt waare voor haar vrugt doordien hoog swanger is. Daags daarop heeft zij echter nog verscheyde floutens gehad. Verder verklaren de eerste twee comparanten dat zij gedurende de zes weken dat zij hier nu gewoond hebben verscheidene malen van de grote honden overlast hebben gehad, zowel in den hof als op de plaats. De derde, vierde en vijfde comparanten verklaren dat zij, verleden en dit jaar, veel overlast van de drie grote honden van de predikant gehad hebben en geattaqueert zijn. Zij hebben ook door de vorster vriendelijk laten verzoeken dat de predikant zijn grote honden op zou sluiten, doch tevergeefs.
De vierde comparant verklaart verder, dat, toen zij acht dagen geleden met haar kind in de hof wandelde, de dochter van de predikant, voor de poort van de pastorie staande, terug in de pastorie ging en direct weer de straat op kwam met twee grote honden die gelijk aan de heg van den hof kwamen lopen en met groot geweld op de heg aanvielen. Zij heeft toen de vlucht genomen horende, tegelijkertijd, de dochter tegen haar moeder zeggen: "Dat is mijn grootste vermaak".
De vijfde comparant verklaart verder, dat, op de 22e dezer maand, tegen den avond, de vrouw van de eerste comparant door de twee grote honden van de predikant overvallen werd. Zij is in floute neergesijgd en gelaaten geworden. De zesde comparant verklaart, dat hij in gepasseerde winter, door de grote bonte hond van de predikant is gebeten achter in het linkerbeen en een galon van zijn huzarenbroek boven de kuit afgebeten en dat de oudste grote hond in zijn rok gebeten heeft. Dat hij ook gezien heeft dat de oudste grote hond van de predikant een kuyl dapte opt kerkhoff aant graft alwaar een kleyn kint begraven was en deselve hont met sijn stock daaraf gejaagt heeft. En alnog den voorschreven hont op een ander tijt opt kerkhoff agter het koor van de kerk heeft ontmoet, hebbende een stuck vlees, sonder te weeten wat vlees het was. Zij willen een en ander onder eede bevestigen.
Ook buurtgenoten moesten in dit proces getuigen en verschillende van hen of hun kinderen waren gebeten door de honden van de predikant:
Asten Rechterlijk Archief 30 folio 71 verso; 26-04-1755:
Verhoor van Gerrit Jacobs van Hugten, 34 jaar, Antonetta, weduwe Arnoldus Tiele, 45 jaar, Joost Voermans, 28 jaar, Goort Jan Lomans, 22 jaar, Anna Maria Lomans, 13 jaar.Of zij weten dat predikant Aalbers drie grote honden heeft, een soort doghonden. En of zij weten of deze honden hen of andere gebeten hebben of overlast aangedaan hebben?
Gerrit Jacobs van Hugten verklaart dat in maart, zijn zoon Adriaan, oud 10 jaar, aan het huis van Cotshausen had geknickert met verscheidene andere jongens, dat toen de dochter van Albers is gekomen met drie grote honden, waarop de jongens zijn gaan lopen. En zijn zoon, de knikkers oprapende door een hond, wit met zwarte oren, gebeten is in het rechterbeen, dwars over de scheen. Zodanig dat het bloed zijn blocke inliep. Alles zoals zijn zoon, thuiskomende, verhaald heeft. Zij hebben lange tijd moeten plaassere en enige tijd heeft hij niet kunnen gaan.
Antonetta, weduwe Arnoldus Tiele verklaart, dat sij haare soon, genaamt Francis, verstaan heeft dat hij in de winter laatstleden een brieff heeft gebragt bij den Heer Albers en dat een van de grote honde, wit van hair, is gebeete geworden. Dat denselve, van de dogter van den Heer Albers, is ontset geworden.
Joost Voermans verklaart, dat hij, op 7 april laatstleden, is geweest op de binnenplaats van Cotshausen, waar de kapitein en luitenant van de huzaren wonen en als smid een houvast aan een vengster vastmaakte en van de leer klimmende een grote hond van Albers, zonder blaffen hem van achter in het rechterbeen gebeten heeft, door de kous tot in het vlees. Zijnde een grote hond met zwarte oren.
Goort Jan Lomans verklaart, op de plaats geweest te zijn toen Joost Voermans, als smid, aan de muur of vengster wat maakte. En dat Joost van de ladder afkomende, riep: "Daar bijt mijn den hont". En hij, comparant, bezig zijnde om een kar klot af te stoote opkeek en een grote hond van de plaats zag lopen.
Anna Maria Lomans verklaart, dat zij in de winter van de Wolfsberg komende, nevens de pastory, door de grote witte hond van de predikant in het linkerbeen is gebeten en dat Antoni Claus en Wilhelmus van Riet den hond hebben opgejaagd. Zij willen een en ander onder eede bevestigen.
Deze gedetailleerde beschrijving geeft aan dat de pastorie tegenover het huis van Van Cotshausen ligt. Het huis op de hoek van het huidige Koningsplein en Kerkstraat heeft een poort gelegen aan de Kerkstraat en de honden van Hermannus Alberts. Destijds vormden heggen vaak de afscheiding van een erf of aangelag en de honden kwamen dus via de heg op de binnenplaats van het huis van Van Cotshausen. Alles wijst er nu op dat de pastorie altijd op dezelfde plaats heeft gestaan.
Heeft dochter Sybille van Hermannus Alberts het gedaan met zoon Dirk van schoolmeester Gabriel Swanenberg (zie Gabriel van Swanenberg) en wie heeft dit nieuws verspreid:
Asten Rechterlijk Archief 120 folio 152 verso; 26-08-1755:
Interrogatorium ter instantie van Hermanus Alberts, predikant, alhier, om te verhoren Maria Willems van den Eerenbeemt, 38 jaar, Pieter Martinus Janse, 26 jaar, Peternel, weduwe Andries Verreyt, 56 jaar.
Of zij niet kennen, Anneke, de vrouw van Gerrit van Riet, commies van de tol en vorster, alhier?
Allen antwoorden bevestigend.
Of deze Anneke aan hen niet heeft gezegd dat de dochter van Hermanus Alberts van kinde swaar ging, off groot ging en dat selfs in de vijffde maand en dat deselve moeste kraame van Dirk Swanenberg, soon van de schoolmeester en hoe lang reekende?
Allen weten van niets en aan hen is dit ook nooit verteld.
Wanneer op en welke plaats voornoemde Anneke dit aan hen gezegd heeft, ofwel, wie van haar huisgezin, dat aan hen gezegd heeft?
Maria Willems van den Eerenbeemt weet niets. Pieter Martinus Janse weet niets, maar heeft wel Dirk van Swaneberg horen zeggen: "Het is geen soutsteen, is het er in, soo sal het er wel uytkomen". Peternel, weduwe Andries Verreyt, verklaart dat sij op een morge bij Hendrik Verberne wat vuur haalende, sonder den tijt te weete wanneer off den dag, de dogter van Gerrit van Riet, genaamt Helena, sijde: "Wel, Nel, wat spraak gaat er van Dominees dogter", daarop sij, comparante, sijde: "Wat is dat?" Daarop Helena sijde: "Wel dat er geseyt word, dat sij swaar gaat sonder te seggen bij off van wien".
Wat zij verder weten?
Allen weten verder niets.
Maria Willems van den Eerenbeemt verklaart nog dat zij haar verklaring onder eede wil bevestigen.
Pieter Martinus Janse wil dit ook wel doen mits zijn verlette tijd betaald wordt.
Peternel, weduwe Andries Verreyt, wil haar verklaring onder eede bevestigen.
Opmerkelijk is dat in het doopboek van de gereformeerde gemeente van Asten over de periode 1751 tot en met 1756 geen enkele geboorte staat ingeschreven, waardoor het moeilijk wordt of het gerucht op waarheid berust. Wel is bekend dat Dirk van Swanenberg na 1756 niet meer in de archieven van Asten voorkomt en Sybille Alberts op 14-11-1756 is getrouwd met Roelof Christiaan Frederik Lilly.
De pastorie moet samen met de kerk en school onderhouden worden en dat wordt uitbesteed aan Francis Knaapen (zie Emmastraat 22):
Asten Rechterlijk Archief 121 folio 36 verso; 05-12-1757:
Het College van Asten bestelt aan Francis Knaapen, leydecker en glasemaker, alhier, het onderhouden, in goede reparatie, van de glazen en leiendak van de kerk en toren, alsmede van de pastorie en school. Looptijd contract vanaf 01-12-1757, geduren tien achtereenvolgende jaren met vijf te mogen scheiden. De aannemer zal het gehele leiendak van de gemeentetoren van boven tot beneden met den omgang en het gehele dak van kerk en koor, met de stijpers en boven de muren en vorsten in goede dichte staat moeten houden. Ook de muren, waar nodig is, onder de eeuse als anders moeten bezetten. De loden goten en waar verder lood ligt zal hij moeten vast maken, souderen en onderhouden, evenals het klein torentje op de kerk. Op het kruiskoor van de kerk zal alle twee jaar een hoek van een roey, in het vierkant, moeten worden vernieuwd. Op het koor van de kerk zal ook alle jaren, een roey, vernieuwd worden. Te beginnen waar het meest nodig is. Iedere twee jaar zal de aannemer de kerk omhoog moeten zuiveren van spi rag en waar nodig de muren moeten bezetten en witten. Het koor en de raadkamer met de secretarie moet in het voorjaar aanstaande tweemaal gewit worden en voorts, om de twee jaar, de raadkamer eenmaal moeten witten. De besteders leveren alle voornoemde materialen, leien, nagels, kalk, lood, planken etcetera. De aannemer zorgt voor de arbeid en gereedschap alsmede het glas in lood. De aannemer zal, op de aanzegging van iemand van de gemeente, opgetreden defecten naar genoegen moeten repareren. De aannemer zal twee maal per jaar, of indien nodig meer, in het voor- en najaar, de kerk, koor, pastorie en school, moeten beklimmen en visiteren op defecten. De toren om de twee jaar. Van de gemeente zal hij voor de toren, koor, pastorie en school ontvangen ƒ 15,- per jaar en van de kerkmeesters voor de kerk en glazen ook ƒ 15,- per jaar.
Door ziekte van Hermannus Alberts wordt in 1762 een hulppredikant benoemd en hij blijft op de pastorie wonen, aldus de Maendelyke uittreksels, of de Boekzael der geleerde waerelt, Volume 48, 176211. Die adjunct-predikant is Petrus Molengraaff (zie Petrus Molengraaff) woonde niet in de pastorie, maar waarschijnlijk in bij Jacobus Losecaat (zie Voormalig huis G434). Hij is aan het eind van zijn ambtstermijn in 1765 te Asten getrouwd met dochter Cornelia Maria Losecaat.
In het huizenquohier over de periode 1741-1761 staat dat de pastorie in eigendom is van de gemeente en altijd bewoond is geweest door predikant Hermannus Alberts: |
![]() |
Jaar | Eigenaar nummer 28 Dorp | Bewoners nummer 28 Dorp |
---|---|---|
1741 | gemeente alhier sijnde de pastorij | heer Hermanus Alberts, predicant alhier |
1746 | gemeente alhier sijnde de pastorij | heer Hermanus Alberts, predicant alhier |
1751 | gemeente alhier sijnde de pastorij | heer Hermanus Alberts, predicant alhier |
1756 | gemeente alhier sijnde de pastorij | heer Hermanus Alberts, predicant alhier |
1761 | gemeente alhier sijnde de pastorij | heer Hermanus Alberts, predicant alhier |
Hermannus Alberts heeft in de loop der tijd veel mensen in dienst genomen, is goed in het beloven van dingen, maar slecht in betalen:
Asten Rechterlijk Archief 33-52; 07-12-1762:
Jan Jansen van de Meulendijk, aanlegger contra de Wel Edele Heer Aelbers, predicant, gedaagde. Onder andere: De huisvrouw van aanlegger heeft circa. vier jaar geleden, wegens arbeidsloon, met gedaagde afgerekend. Deze is daarbij ƒ 23-4-0 schuldig gebleven. En daarop in mindering betaald ƒ 9-4-0 zodat nog te betalen blijft: ƒ 14-0-0.
Sedertdien heeft de vrouw van aanlegger, Catharien Fransen Lambers en aanlegger zelf, diverse werkzaamheden gedaan voor gedaagde zoals den hof gespayt en besayt: ƒ 10-00-00.
Met turf steken, maaien hooien 21 dagen gewerkt à 9 stuiver per dag: ƒ 9-09-00.
Met turf steken, maaien hooien 10 dagen à 7 stuiver per dag: ƒ 7-10-00.
Gewerkt 129 dagen à 4 stuiver per dag door aanleggers vrouw: ƒ 25-16-00.
Aanleggers vrouw is bij de boeren rond geweest om mist en bekomen 15 karren mist met voor ieder kar 1 stuiver: ƒ 0-15-00.
Naar de Graaf geweest tweemaal ieder keer 12 stuiver: ƒ 1-04-00.
Met gedaagde 12 dagen naar Nimwegen geweest voor verlet: ƒ 3-00-00.
Met nog meerdere zeken in totaal: ƒ 99-10-00.
Aanlegger heeft ondanks minnelijke verzoeken geen betaling kunnen verkrijgen. Reden om hem te dagen.Asten Rechterlijk Archief 16 folio 62; 07-05-1764:
Jan Jacobs Verberne, aanlegger contra Hermanus Aelbers, predicant, te Eyndhoven, gedaagde. Aan gedaagde wordt opgelegd te betalen ƒ 43-8-8. Aanlegger zal echter gehouden zijn zijn eed af te leggen. Gedaagde gaat in beroep en stort een borgsom van ƒ 150,-, zijn borgen zijn Johannes Jansen, molenaar, te Vlierden en Leendert Lamberts, alhier. Partijen blijven op hun gelijk staan doch verzoeken de zaak te sluiten.Asten Rechterlijk Archief 33-52; 24-11-1764:
Wij, Hendrik Berkers en Leendert van Riet, schepenen en Jacobus Losecaat, secretaris, verklaren bij deze dat wij ter instantie van Jan Jacobs Verberne, in de Steegen, gisteren, 23-11-1764, ten verzoeke van Jan Jacobs Verberne, ons hebben begeven in zijn huis, alwaar hij ons heeft aangewezen zijne met wit kreyt en in boeresijfers door hem aangetekende pretensie of rekening, zoo hij verklaarde, te hebben ten laste van den Heer Hermanus Albers, gewoond hebbende, alhier. Op de planken boven den ingang van een betsteede staande in den hoek van de keuke aan een vengster, of raam, bestaande, zoals den requirant opreekende en aanwees, in de volgende posten, hoewel hier en daar wat duyster, als eerst vooraan en wat terseyde, na het hoofdend. Wegens verdiende karrevragten, gedaane verschotten en geleent gelt tesamen een somme van ƒ 88-18-8, wat meer naar het midden stond daarop ontvangen ƒ 51-11-8. Resterend ƒ 37-7-0. Nog voor turf en vragten ƒ 14-0-0, terzijde stond ontfangen ƒ 8-8-8. Resterend ƒ 5-11-8. Rest te ontfange ƒ 42-18-8. Wij hebben een en ander ten protocolle gebracht.Asten Rechterlijk Archief 33-52; 24-01-1765:
Hermanus Albers, eerst gedaagde nu aanlegger contra Jan Jacobs Verberne, eerst aanlegger nu gedaagde. Uitvloeisel uit het vorig proces. Het is gebruikelijk dat bouwlieden, kar- en voerlieden hetgeen zij verdienen op de post van deur of wand schrijven. Zoals te zien is bij Simon van Leeuwen in zijn Rooms Hollands regt 5e boek, 20e deel, nummer 23. Ook professor Voet wordt aangehaald, evenals raadsheer Wijnands Braband decisien del 135. De huidige aanlegger staat als een wanbetaler te boek. Gedaagde heeft met Adriaan Lintermans aan aanlegger geleend om de verdiensten van Peter van Ruth te betalen.
Predikant Hermannus Alberts gaat in 1765 met emeritaat en verhuist naar Eindhoven:
Asten Rechterlijk Archief 122 folio 140 verso; 31-10-1765:
Cazijn van Zelm, predicant te Someren en Lierop en Petrus Molegraaff, predicant, alhier, geven procuratie aan Gerard Pieter van Esveld, secretaris, te Eyndhoven, om namens hen, op de secretarie van Eyndhoven, over te dragen aan Hermanus Albers huis en hof agter de Gereformeerde Kerk, te Eyndhoven. Koopsom ƒ 550,-.
Ook daar blijven de schuldeisers hem achtervolgen:
Asten Rechterlijk Archief 33-52; 29-04-1765:
Jan Jacobs Verberne eerst gedaagde nu aanlegger contra Hermanus Aelbers, predikant, te Asten, wonend te Eyndhoven eerst aanlegger nu gedaagde. Aanlegger heeft van gedaagde te vorderen wegens karrevragten verschotten en geleende penningen mitsgaders geleverde klot ƒ 103-8-8. Van tijd tot tijd is hierop afbetaald ƒ 60-0-0, resteert ƒ 43-8-8. Dat den aanlegger nu gecontradiceerde tot praetense verificatie van zijn gelibelleerden eysch aan die van U Eerwaarde eenige notitie in krijt op een betsteede off vengsterraam, praetentelijk ten lasten van den contradictuur opgegeven hebbende. Daaruit is een praetens restant van ƒ 42-18-8 geformeert. Gedaagde zegt aanlegger niets schuldig te zijn.Asten Rechterlijk Archief 33-52; 30-08-1765:
Vorster van Asten, U zult ter instantie van Hermanus Aelbers, predicant, te Asten, wonende te Eyndhoven, zich vervoegen bij de drie voornaamste herbergen van Asten en aldaar behoorlijk afvragen of er iemand is die voor Aelbers borg wil blijven, in zijn te voeren proces tegen Jan Jacobs
Verberne, gedaagde, voor het gerecht van Asten. Helmont Alexander Verbeek, gelaste.
Op 31-08-1765 mij vervoegd bij aan de herbergen van Willem de Bruyn, schepen, Antony Fransen Voermans en weduwe Jan Verhoysen niemand heeft zich gemeld om borg te staan. Heb daartegen geprotesteerd van aangewende devoiren als naar stijl. Gerrit van Riet, vorster.Asten Rechterlijk Archief 122 folio 137 verso; 07-10-1765:
Adriaan Lintermans en Peter van Ruth verklaren ter requisitie van Jan Jacobs Verberne dat zij, in de lente van 1762, zijn geweest in de Pastory, toen in bewoning bij Hermanus Albers waar ook de requirant in deze aanwezig was. Hij, tweede comparant, heeft aan de vrouw van Aalbers, vermits de Heer Aalbers niet thuis was, om betaling verzocht van arbeidsloon. Waarop Juffrouw Aalbers zei geen klein geld te hebben om te kunnen betalen. Op het sterk aanhouden om voldoening, van hem tweede comparant, heeft Juffrouw Aalbers aan de eerste comparant verzocht het bedrag voor haar voor te schieten, dit was echter niet toereikend.
Asten Rechterlijk Archief 122; folio 170 verso; 26-08-1766:
Jan Janse van de Meulendijk en Catarina Franse, zijn vrouw, verklaren ter requisitie van Jan Jacobs Verberne dat zij, comparanten, circa zes jaar, voor de Heer Hermanus Aelbers, predicant, alhier, als arbeydslieden hebben gewerkt in zijn hof als anderszins. Dat zij van hem een som geld te goed hadden zonder toen direct te weten hoeveel. Omdat Aelbers hen op differente reysen kleine sommetjes op mindering had gegeven. Zij hebben Aelbers dikwijls verzocht om met hen een rekening op te maken om eens precies te weten wat hun vordering was en daarna voldoening te krijgen.
Dit is steeds vruchteloos geweest. Zij hebben Meester Hendrik van Reysingen, advocaat, te Helmond, verzocht om een en ander te constringeren en hieruit is een vordering van ƒ 20,- ten goede van hen, comparanten, gebleken. Deze som is door hen, na verstecq van antwoord van de drost, alhier, ontvangen voor rekening van Aelbers. Verder verklaarde de tweede comparante dat zij ter voldoening van de regtscosten aan van Rijsingen heeft betaald, circa ƒ 14,-, en die door de drost aan haar, comparante in besloote missive was ter hant gestelt. Zij verklaren verder dat zij tijdens hun werkzaamheden voor Albers tot verscheyde reyse hebben gezien dat de requirant met zijn paard en kar voor Albers en zijn vrouw heeft gevaren.
Asten Rechterlijk Archief 122 folio 170 verso; 26-08-1766:
Jan Janse van de Meulendijk en Catarina Franse, zijn vrouw, verklaren ter requisitie van Jan Jacobs Verberne dat zij, comparanten, circa zes jaar, voor de Heer Hermannus Aelbers, predicant, alhier, als arbeydslieden hebben gewerkt in zijn hof als anderszins. Dat zij van hem een som geld te goed hadden zonder toen direct te weten hoeveel. Omdat Aelbers hen op differente reysen kleine sommetjes op mindering had gegeven. Zij hebben Aelbers dikwijls verzocht om met hen een rekening op te maken om eens precies te weten wat hun vordering was en daarna voldoening te krijgen. Dit is steeds vruchteloos geweest. Zij hebben Meester Hendrik van Reysingen, advocaat, te Helmond, verzocht om een en ander te constringeren en hieruit is een vordering van ƒ 20,- ten goede van hen, comparanten, gebleken. Deze som is door hen, na verstecq van antwoord van de drost, alhier, ontvangen voor rekening van Aelbers. Verder verklaarde de tweede comparante dat zij ter voldoening van de regtscosten aan van Rijsingen heeft betaald, circa ƒ 14,-, en die door de drost aan haar, comparante in besloote missive was ter hant gestelt. Zij verklaren verder dat zij tijdens hun werkzaamheden voor Albers tot verscheyde reyse hebben gezien dat de requirant met zijn paard en kar voor Albers en zijn vrouw heeft gevaren.
Johanna van Overschuur is op 06-01-1786 te Eindhoven overleden en Hermannus Alberts is te Eindhoven op 30-03-1786 overleden. Beiden zijn in Asten begraven en hieronder hun doodakten:
In de tussentijd geeft de adjunct-predikant Petrus Molengraaff de pastorie in huur aan Victor Gerard de Mielet:
Asten Rechterlijk Archief 122 folio 40; 07-09-1763:
Petrus Molegraaf, adjunct predikant, alhier, geeft in huur aan Victor Gerard de Miellet, sou lieutenant, wonende te Deurne de Pastorie. Huurtermijn 6 jaar, indien de verhuurder echter binnen die tijd wordt beroepen dan zal de huur niet langer duren dan waartoe de verhuurder recht heeft. Indien de huurder binnen de voorschreven tijd als officier zich elders moet vestigen dan mag de huur per jaar opgezegd worden. Huursom ƒ 50,- per jaar. Indien Albers, predicant, binnen de huurtermijn komt te overlijden dan zal de verhuurder per half jaar mogen opzeggen om de Pastorie zelf te gaan bewonen.
Victor de Girard de Mielet is geboren te Chateau la Motte (F) op 25-01-1732 als zoon van Francois de Girard de Mielet en Anna de Girard de Balmemarri. Hij is op 22-09-1761 te Sint Oedenrode getrouwd met Allegonda Petronella van Coehoorn, geboren te Maastricht op 12-05-1737 als dochter van Coenraad Gideon van Coehoorn en Maria Alida Werts.
Hieronder het gezin van Victor de Girard de Mielet en Allegonda Petronella van Coehoorn:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Anna Alida Maria | Deurne 26-09-1762 | Leende 14-03-1787 Gideon Coenraad van Coehoorn |
Deurne 26-10-1792 | |
2 | Gideon Francois | Deurne 13-05-1764 | |||
3 | Johanna Jacoba Elisabeth | Asten 26-04-1767 | Ongehuwd | Sint-Oedenrode 28-12-1830 | * |
4 | Louis Francois | Asten 21-06-1769 | Amsterdam 02-11-1790 Anna Visser ±1803 Emilie Paravicini |
Marolles (F) 07-09-1827 | ** |
5 | Menno Gideon | Asten 31-07-1771 | Ongehuwd | Berbice 03-03-1802 | *** |
6 | Victor Pieter | Leende 01-05-1774 | |||
7 | Pieter Victor | Leende 21-07-1776 | Ongehuwd | Deurne 16-04-1808 | |
8 | Maria Henriette | Leende 04-06-1780 | Kind | Deurne 06-05-1793 |
* Johanna Jacoba Elisabeth (Bet) de Girard de Mielet van Coehoorn, geboren te Deurne op 26-04-1767, heeft zich op 17-jarige leeftijd in Leende verloofd met Jan Gijsberti Hodenpijl. Maar zij beëindige de 'vrijage' en er vond een uitgebreid proces plaats over het huwelijk dat niet doorging. Zij verhuisde rond 1788 met haar ouders naar Deurne en daarmee leek de kous te zijn afgedaan. Echter in april 1815 waren er 's nachts baldadigheden met het uittrekken van slaplanten en erwten door onbekenden in de tuin van de weduwe De Girard de Mielet-van Coehoorn en haar dochter. Enkele maanden nadat dit gebeurd was, vonden zij en verschillende andere inwoners van Deurne een tegen Elisabeth (Bet) persoonlijk gerichte schotschrift in hun huis. De in Asten geboren burgemeester van Deurne, Gerrit van Riet (zie Markt 17 en 19), had op 15-08-1815 dit stuk papier met een uiterst beledigende tekst, gericht tegen Elisabeth de Girard de Mielet naar de arrondissementscommissaris in Eindhoven gestuurd. Wie het geschreven heeft is niet bekend, maar het spreekt voor zich12. |
![]() |
** Louis Francois de Girard de Mielet van Coehoorn, geboren te Asten op 21-06-1769, woonde als jonker de zeeslag van Doggersbank bij, en gedroeg zich daar zo goed, dat hij al op jonge leeftijd tot officier werd bevorderd. Vanwege ongenoegen met zijn superieur verliet hij de zeedienst en werd op de leeftijd van 24 jaar Luitenant-Kolonel en Commandant van de kolonie Suriname. Vurig voorstander van Oranje zijnde, verzette hij zich daar tegen de pogingen van de tegenpartij en stelde eindelijk op uitdrukkelijk verzoek van Prins Willem V de kolonie onder de bescherming van de Engelsche vloot. Hij begaf zich tijdens de omwenteling in Engelse dienst en commandeerde als Kolonel het regiment 'Royal Dutch', tot aan haar ontbinding bij de vrede van Amiens. Rechts een portret van hem en van zijn moeder |
![]() |
![]() |
*** Menno Gideon de Girard de Mielet van Coehoorn, geboren te Asten op 31-07-1771 en gedoopt op 04-08-1771 diende reeds op jeugdigen leeftijd in het regiment zijns vaders. Hij onderscheidde zich als kapitein in de veldtogten van 1793 en 1794, vooral bij de bestorming van het kasteel van Trasignie, en betoonde daar even zoveel onversaagden moed, als zijn vader beleid. Hij was de eerste vrijwilliger die de vijandelijken wal beklom, maar bekocht deze stoutmoedigheid met eene zware wonde. Bij de omwenteling van 1795 verliet hij het land, ging in Engelsche dienst en stierf op 03-03-1802 op het fort Sint Andries te Berbice, als majoor van het Engelsche Royal Dutch regiment.
Victor de Girard de Mielet was een Waalse gereformeerde als luitenant-kolonel in dienst van het Staatse leger en zij woonden eerder in Deurne en van 1765-1772 in Asten alwaar drie kinderen werden geboren. Rechts een verhandeling uit het Biografisch Woordenboek van 186213 over Victor de Girard de Mielet en dan met name over de periode ruim na zijn verblijf in Asten. Over hem lezen we nog bij deurnewiki:
|
![]() |
Tijdens zijn verblijf in de pastorie werd een nieuw contract opgesteld voor het onderhoud van kerk, school, kosterij en pastorie, ditmaal aan Hendrik Knaapen (zie Emmastraat 22):
Asten Rechterlijk Archief 123 folio 52 verso; 21-05-1770:
Schepenen van Asten verklaren opgedragen te hebben aan Hendrik Knaapen, leydecker en glasemaker, alhier, het in goede reparatie onderhouden van de glazen en leidak van de kerk en toren. Alsmede de glazen van de pastorie, kosterij en de school. Overeenkomend met de condities de dato 05-12-1757 tot en met 01-12-1769. Termijn 10 jaar. Aanneemsom ƒ 15,- per jaar te betalen door de gemeente en ƒ 12,- per jaar te betalen door de kerkmeesters.
In het huizenquohier over de periode 1765-1771 is de gemeente eigenaar van de pastorie en de heer Mielet de bewoner:
Jaar | Eigenaar nummer 28 Dorp | Bewoners nummer 28 Dorp |
---|---|---|
1766 | gemeente alhier sijnde de pastorij | heer Mielet |
1771 | gemeente alhier sijnde de pastorij | heer Mielet |
Victor de Girard de Mielet vertrekt in 1772 naar Leende om in 1788 weer naar Deurne terug te keren. Bij de volkstelling van 1810 te Deurne staat zijn gezin nog ingeschreven met als vermelding dat hij van zijn pensioen geniet:
Victor de Girard de Mielet is op 24-06-1811 te Deurne overleden en Allegonda Petronella van Coehoorn is op 30-11-1819 te Deurne overleden. Hieronder hun overlijdensakten:
![]() |
![]() |
Adjunct-predikant Petrus Molengraaff is al in 1766 opgevolgd door Johannes Hermannus Janssen (zie Johannes Hermanus Janssen), geboren te Woensel op 24-05-1739 als zoon van de eerder genoemde Cornelius Janssen en Eva Margaretha Kuijpers. Johannes Hermannus Janssen is niet gehuwd en woonde in de buurt van de windmolen van Asten (zie Voormalig huis G312).
Wie er wel in de pastorie heeft gewoond, valt op te maken op basis van onderstaand archiefstuk en dat betreft schutter Hendrik Althausen (zie Voormalig huis G601), die er nog kortstondig woonde:
Asten Rechterlijk Archief 30 folio 157; 04-12-1772:
Cornelis Joseph Daals, medecijnen doctor en Ferdinandus den Dubbelen, chirurgijn, hebben in de Pastory, alwaar Hendrik Althausen, schutter, woont gevisiteerd een zoontje, Christiaan, 7 jaar, van dezelfde. Verklaart is, dat hij heden, onder een heckepoort dood is gevonden. Op het lichaam zijn geen kwetsuren gevonden dan enkele blauwe plekken.
Hendrik Althausen huurt daarna een ander huis in Asten (zie Julianastraat 17) als predikant Johannes Hermannus Janssen in 1773 wordt opgevolgd door zijn broer Justus Louis Janssen (zie Justus Louis Janssen). Justus Louis Janssen is geboren te Woensel op 06-04-1746 als zoon van Cornelius Janssen en Eva Margaretha Kuijpers en wordt een jaar later weer opgevolgd door zijn jongere broer Casparus Janssen (zie Casparus Janssen).
Casparus Janssen is geboren te Woensel op 11-08-1743 als zoon van Cornelius Janssen en Eva Margaretha Kuijpers en bleef gedurende zijn lange periode als predikant te Asten ongehuwd. Zijn moeder woont waarschijnlijk bij hem in en vraagt hem om een vergadering bij te wonen:
Asten Rechterlijk Archief 124 folio 113 verso 29-03-1777:
Mejuffrouw Eva Magrieta Kuypers getrouwd geweest met Cornelis Jansen, predikant, te Woensel, wonende te Asten. Zij geeft een machtiging aan haar zoon, Casper Jansen, predikant, te Asten, om voor haar bij te wonen de vergadering der leeden van de weduwebeurs, in 1750 opgericht, en welke, op 02-04-1777, te Eyndhoven, int Hoff van Holland gehouden zal worden. Ten einde met de andere leden de rekening op te nemen van de verkochte kapitalen dezer beurs en te ontvangen het aandeel der comparante, als trekkende weduwe daarin en de sociëteit te houden voor ontbonden.
Eva Margaretha Kuijpers is op 08-11-1779 te Asten overleden en hieronder haar begraafakte:
Er wordt geconstateerd dat de pastorie in slechte staat is en er wordt geadviseerd om een nieuwe pastorie te bouwen:
Asten Rechterlijk Archief 126 folio 62; 16-12-1786:
Christiaan Braam, Meester timmerman, te Eyndhoven, Pieter Verberne, Meester metselaar, te Eyndhoven en Pieter van Bussel, Meester timmerman en metselaar, te Asten, hebben geexamineert de Predikantswooninge of sogenaamde Pastory-huysinge alhier. Zij verkeerd in zeer slechte staat, de fundamenten staan op verscheiden plaatsen slechts bovenop de grond en zijn van tijd tot tijd gerepareerd en ondermetseld. De muren zitten vol barsten en scheuren terwijl de ramen en deuren voor het grootste deel verrot en versleten zijn, evenals de zolder en de kap. De vertrekken zijn verder slecht gereguleerd omdat er nu en dan een kamer of vertrek aangezet of aangelapt is, waardoor dus verschillende kappen en goten op het dak en daardoor lichtelijk lekkage. De stal of brandhuis is te klein en zeer bouwvallig. De Pastory-huizinge is zeer bouwvallig en kan niet zonder grote kosten gerepareerd worden en blijft dan nog een zeer zwak en irregulier huis. Het beste is een goede en bekwame en nieuwe woning te bouwen met eventueel gebruikmaking van de oude materialen. De kosten daarvan zullen bedragen circa ƒ 3700,-.
Hoogstwaarschijnlijk is er gebruik gemaakt van oude materialen en is de pastorie op dezelfde plaats herbouwd. Dit betekent dan ook dat de huizing van de eerste heren van Asten en het latere landgoed ten Perre in de buurt van de pastorie hebben gelegen en dus in de zuidwesthoek van het huidige Koningsplein. Onderstaand archiefstuk geeft aan dat de nieuwe pastorie rond 1788 is gebouwd:
Asten Rechterlijk Archief 101 folio 247; 22-12-1788:
Het Corpus van Asten is schuldig aan Jan Francis Timmermans ƒ 1000,- à 3% tot betaling van een nieuw gebouwde Pastorye of Predikantswoning in 1788 volgens Haare Edele Mogendheden appointement de dato 27-03-1787. Marge: op 22-12-1789 gelost ƒ 500,- en op 22-12-1790 gelost ƒ 500,-. Geregistreerd ten kantore der Domeinen van Brabant in lib van nigo en afl. begin 01-01-1773; folio 46 verso 12-01-1789.
In 1795 maakte Hendrik Verhees een gedetailleerde kaart van de Meierij van 's-Hertogenbosch14 en dat is voor zover bekend de eerste kaart waarop Asten vrij goed is weergegeven. Linksonder een uitsnede uit die kaart, waarop een groot deel van de gemeente is weergegeven en rechtsonder een uitsnede uit die kaart van het dorp Asten. Hierop zijn in zwart de gebouwen van 1795 zijn weergegeven met in rood de huidige straatnamen:
![]() |
![]() |
De kaart geeft een goede beschrijving van de situatie in 1795 en laat ook bebouwing zien op het voormalige grote Marktplein, waar nu de Markt en het Koningsplein liggen. Onduidelijk is nog wat de gebouwen zijn aan weerszijden van de Wilhelminastraat richting de 'oude' kerk, want met name aan de zuidzijde toont de kadasterkaart van 1832 vrijwel geen bebouwing. Helaas is er geen kaart met zoveel detail te vinden van voor 1787, want dat zou kunnen bewijzen waar de oude pastorie gelegen heeft.
Na de inval van de Fransen in Nederland in 1795 krijgen de katholieken weer meer ruimte en de goederen die tot dan toe in handen van de gemeente waren, worden getaxeerd:
Asten Rechterlijk Archief 165; 09-06-1798:
Taxatie van het kerkgebouw en pastory, zijnde van de gemeente en in huur bij predikant Jansen. De kerk ƒ 8150,-, de pastory ƒ 3000,- en de kapel, te Ommel ƒ 2000,-.
Casparus Janssen probeert bij de overheid om nog in het bezit van de kerk te blijven15:
Dat leidde wel tot enig uitstel, zoals te zien is bij het onderstaande besluit15:
Uiteindelijk is het hem niet gelukt want op 08-01-1799 wordt gemeld dat zijn bezwaar wordt verworpen15:
De kerk ging in 1798 naar de grootste geloofgemeenschap en dat waren de katholieken. Predikant Casparus Janssen had dus geen kerk meer tot zijn beschikking om de diensten voor de ongeveer 60 gereformeerden te houden en benutte de ruime pastorie daarvoor. Hij zette alles in het werk om de pastorie te behouden.
In de notulen van het Staatsbewind der Bataafsche Republiek16 lezen we nog wel over een verzoek van het hervormd kerkgenootschap met betrekking tot de pastorie. |
![]() |
In 1805 wordt onderstaande besluit17 genoemd, hetgeen nog wat verder uitstel betekende:
In het huizenquohier over de periode 1776-1803 staat als eigenaar eerst de gemeente, maar na 1795 wordt de gemeente niet meer als eigenaar genoemd. De bewoner is al die tijd Casparus Janssen:
Jaar | Eigenaar nummer 28 Dorp | Bewoners nummer 28 Dorp |
---|---|---|
1776 | zijnde de pastorij , gemeente alhier | heer predicant Cornelis Jansen |
1781 | zijnde de pastorij , gemeente alhier | heer predicant Casper Jansen |
1798 | de pastorij | Casper Janssen |
1803 | de pastorij | predikant Janssen |
In 1807 moet Casparus Janssen de pastorie verlaten en wordt de oude pastoorswoning (zie Lindestraat 7) aangekocht als pastorie voor de gereformeerde gemeente:
Asten Rechterlijk Archief 106 folio 133 verso; 11-03-1807:
Willem van Asten, pastoir, Willem Berkers, Martinus van Bussel, Johannes Knaapen en Marcelis van Bussel, als kerkmeesters van Asten, verkopen aan Casparus Jansen, predikant, geassisteerd met Leendert van Riet, Hendrik van den Bosch en Abraham van Nouhuys, als gecommitteerden van de Gereformeerde Gemeente van Asten een huis, schop, washuis, sacristie, hof en aangelag genaamd de oude Pastoirswoning 1½ lopense. Gelegen in zijn heggen en kerkmuur met de plaats waar te voren de oude kerk gestaan heeft. Zullende de buitenmuur aan de straat en aan de gevel naar het zuidoosten tot aan de heggen van den hof op die hoogte blijven, zoals bij de koop bepaald is. En de verkopers zullen verplicht zijn de muur daar, alwaar de glasramen gestaan hebben, zo hoog, met goede stenen en kalk behoorlijk op te metselen zodat de gehele muur op gelijke hoogte is. Ook zal de poort of ingang van de afgebroken kerk behoorlijk en vast toegemetseld worden tot op de hoogte van de voorschreven muur. De gevel van de afgebroken kerk is onder de koop begrepen en daarom mag daarvan niets afgebroken worden. Het Peelveld aan de Scheepersdijk zal tussen kopers en verkopers half / half worden verdeeld. Koopsom ƒ 1200,-.
Op de onderstaande foto is de kerk te zien met daarvoor de pastorie:
Bij de verpondingen van 1810 wordt de pastorie genoemd en is pastoor Wilhelmus van Asten (zie Wilhelmus van Asten) vanuit de oude pastoorswoning in deze pastorie komen wonen.
Verpondingen XIVd-67 Dorp folio 167; 1810:
Nummer 28 pastorije wooninge rontom in sijn hegge 1⁄2 lopense.
Wilhelmus van Asten is geboren te Lierop op 11-05-1744 als zoon van Laurentius van Asten en Johanna Willems van Moorsel. Wilhelmus van Asten is op 20-05-1819 te Asten overleden en zijn opvolger is Bartholomeus Kemps (zie Bartholomeus Kemps), geboren te Leende op 02-04-1787 als zoon van Tilemannus Kemps en Joanna Catharina Hertrooijs.
Bij het kadaster van Asten over de periode 1811-1832 staat de pastorie bekend onder kadasternummer G605 in eigendom van de Rooms Katholieke kerk:
Kadaster 1811-1832; G605:
Huis en erf, groot 8 roede, 0 el, het Derp, klasse niet vermeld.
Eigenaar: Rooms Catholijke kerk.
Onder pastoor Bartholomeus Kemps is door de Zusters van Liefde op 14-07-1841 het Liefdegesticht gebouwd (zie Voormalig liefdehuis G1036) en in 1843 de tweede kapellanie opgericht. Hieronder een korte beschrijving van het doel van het Liefdegesticht:
Rechts een foto van het Liefdegesticht te Asten gezien vanaf het Koningsplein. |
![]() |
In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1859-1869 woont Bartholomeus Kemps, met kapelaan Willbrordus Box (zie Willebrordus Brox), kapelaan Petrus Maas (zie Petrus Maas) en twee dienstmeiden in de pastorie met huizingnummer A145:
In de Noord-Brabanter van 26-05-1860 een verslag van het 50-jarige priesterjubileum van Bartholomeus Kemps:
Bartholomeus Kemps is na 44 jaar als pastoor in Asten te hebben gewerkt op 12-05-1863 te Asten overleden en hieronder zijn overlijdensakte en bidprentje:
![]() |
![]() |
Zijn opvolger is Lambertus Johannes van de Mortel (zie Lambertus Johannes van de Mortel), geboren te Eindhoven op 05-05-1817 als zoon van hovenier Wilhelmus van de Mortel en Maria Elisabeth Kuppens. Volgens het bovenstaande bevolkingsregister waren kapelaan Adrianus Sevens (zie Adrianus Sevens), kapelaan Petrus Verkuijlen (zie Petrus Verkuijlen), kapelaan Gerard Hubert van Aerssen (zie Gerardus Hubertus van Aerssen), kapelaan Dionysius Koolen (zie Dionysius Koolen) en kapelaan Jan Joren (zie Joannes Dionysius Joren) in ide periode zijn assistenten. Johanna Arnoldina en Theodora Elisabeth Siebers uit Cuijk waren de dienstmeiden. Rond 1865 vindt er een herbouw plaats en krijgt de pastorie kadasternummer G1242, zoals te zien is op nevenstaande kadasterkaart. Ook over de periode 1869-1879 woont Lambertus Johannes van de Mortel met een als nieuwe kapelaan Wilhelmus Josephus van der Putten (zie Wilhelmus Josephus van der Putten) de pastorie met huizingnummer A213: |
![]() |
Ook over de periode 1879-1890 bewoont pastoor Lambertus Johannes van de Mortel de pastorie met dan huizingnummer A214. De nieuwe kapelaans zijn Antonius Henricus Pessers (zie Antonius Henricus Pessers), Philibertus Willibrordus Goossens (zie Philibertus Willibrordus Goossens) en Johannes Martinus van Bokhoven (zie Johannes Martinus van Bokhoven).
Volgens dagblad De Tijd van 13-12-1882 krijgt Asten een eigen dekenaat en wordt Lambertus Joannes van de Mortel de eerste deken van Asten:
In de krant de Zuid-Willemsvaart van 08-03-1888 wordt het zilveren jubileum van Lambertus Johannes van de Mortel als pastoor van Asten aangekondigd en in diezelfde krant van 15-05-1888 een kort verslag van de feestelijkheden:
![]() |
![]() |
In de periode 1890-1900 is Lambertus Johannes van de Mortel nog altijd bewoner van het huis met huizingnummer A226. De nieuwe kapelaans zijn Franciscus Johannes Maria van Bommel (zie Franciscus Johanna Maria van Bommel) en Wilhelmus Adrianus van Iersel (zie Wilhelmus Adrianus van Iersel).
Lambertus Joannes van de Mortel is na meer dan 30 jaar pastoor in Asten te zijn geweest op 25-06-1893 te Asten overleden. Zijn dienstmeiden Johanna Arnoldina en Theodora Elisabeth Siebers, die al die jaren bij hem dienst hebben gedaan, verhuizen naar A211 (zie Voormalig huis G1120). Linksonder in De Maasbode van 28-06-1893 het droevige bericht met daaronder een foto van pastoor Lambertus Joannes van de Mortel. Rechtsonder het bidprentje bij zijn overlijden.
|
![]() |
In de krant de Zuid-Willemsvaart van 01-07-1893 de verkoop van de inboedel van pastoor Lambertus Johannes van de Mortel:
Zijn opvolger als pastoor is Johannes Wilhelmus Smits (zie Johannes Wilhelmus Smits), geboren te Gemert op 17-09-1843 als zoon van Johannes Smits en Elisabeth Egelmeers. In het bovenstaande bevolkingsregister komt hij op 24-07-1893 samen met zijn dienstmeid Henrica Bloemers vanuit Veghel in de pastorie wonen. Als kapelaans wonen bij hem Henricus van der Velden (zie Henricus van der Velden), Jan Cornelis Martens (zie Joannes Cornelis Martens) en Frans Frederik Maria Willaert (zie Frans Frederik Maria Willaert). Als dienstmeid Henrica Bloemers in 1899 vertrekt, komen Maria Martens en Johanna Muffels in dienst.
Op 08-07-1893 werd Johannes Wilhelmus Smits tot pastoor van Asten benoemd, zoals genoemd in dagblad De Tijd van 11-07-1893:
Johannes Wilhelmus Smits wordt niet in eerste instantie de nieuwe deken van het dekenaat Asten, want dat wordt Martinus Joannes van Dongen die tevens pastoor is in Lierop. Martinus Joannes van Dongen is geboren te Waalwijk op 15-08-1835 als zoon van Adrianus van Dongen en Anna Maria Wilhelmina Sneeuw. Rechts in dagblad De Tijd van 11-07-1893 zijn benoeming. Martinus Joannes van Dongen is op 07-10-1898 te Lierop overleden, zoals ook gemeld wordt in het nevenstaande artikel in de Limburger koerier van 11-10-1898. Geheel rechts het bidprentje bij zijn overlijden. Na zijn overlijden wordt Johannes Wilhelmus Smits de nieuwe deken van het dekenaat Asten. |
|
![]() |
Asten is door de verkoop van veengrond een rijke gemeente geworden en er wordt op aandringen van Johannes Wilhelmus Smits besloten een nieuwe kerk te bouwen.In het Algemeen Handelsblad van 19-07-1896 heeft J. Mertens de laagste inschrijving voor de bouw van de nieuwe kerk en pastorie. |
![]() |
Op de kadasterkaart rechts van 1898 zijn de oude kerk (G1855), de nieuwe kerk (G1856) en de pastorie (G1857) te zien. De pastorie is niet nieuw gebouwd, maar mogelijk gerestaureerd. Rond 1904 krijgt de pastorie door vereniging kadasternummer G1993, zoals te zien is op de kadasterkaart geheel rechts. Het meest naar het zuiden gerichte deel betreft het patronaatsgebouw. |
![]() |
![]() |
Hieronder een foto van de pastorie en het patronaatsgebouw met op de achtergrond de nieuwe kerk van Asten:
In de periode 1900-1910 wonen zij in de pastorie met huizingnummer A239:
Johannes Wilhelmus Smits is op 20-02-1905 te Asten overleden en in de Tilburgsche courant van 23-02-1905 wordt zijn overlijden bericht:
Rechts de overlijdensadvertentie in de krant de Zuid-Willemsvaart van 22-02-1905 opgesteld door de beide kapelaans.
Linksonder het bidprentje bij zijn overlijden en rechtsonder een foto van de oude en de nieuwe kerk met daaronder een foto van deken Johannes Wilhelmus Smits: |
![]() |
![]() |
|
Op 29-03-1905 komt zijn opvolger Bartholomeus Theodorus Moussault (zie Bartholomeus Theodorus Moussault), geboren te Alkmaar op 10-04-1861 als zoon van Johannes Franciscus Moussault en Maria Anna Susanna Beukman, vanuit Tilburg in de pastorie wonen. Volgens het bovenstaande bevolkingsregister is zijn dienstmeid Anna Maria Petronella Janssen met hem meegekomen en is Franciscus Maria Albertus Wilhelmus Bots (zie Franciscus Maria Albertus Wilhelmus Bots) zijn kapelaan. In de Tilburgsche courant van 02-03-1905 wordt de aanstelling van Bartholomeus Theodorus Moussault als pastoor van Asten beschreven:
In 1907 wordt besloten om een nieuwe bijbouw bij de pastorie op te bouwen, zoals gemeld in de krant de Zuid-Willemsvaart van 06-03-1907:
In april 1908 komt dienstmeid Josephina Cornelia Louisa Janssens inwonen tot oktober 1909 en zij wordt opgevolgd door Catharina Everarda van Keulen. In diezelfde tijd vindt er nog een bijbouw bij de pastorie plaats zonder dat het kadasternummer wijzigt. Over de periode 1910-1920 wonen zij in de pastorie met dan huizingnummer A259:
Als kapelanen hebben in die periode nog dienst gedaan Antoon van den Broek (zie Antoon van den Broek), Martinus Franciscus Sengers (zie Martinus Franciscus Sengers), Joannes Matheus Antonius Arnold (zie Joannes Matheus Antonius Arnold), Arnoldus Josephus Jacobus Maria Verhoeven (zie Arnoldus Josephus Jacobus Maria Verhoeven) en Johannes Cornelius Aloijsius van der Veeken (zie Joannes Cornelius Aloijsius van der Veeken). Dienstmeid Catharina Everarda van Keulen vertrekt in juni 1912 naar 's-Hertogenbosch en wordt vervangen door Johanna Maria Lamberta Kusters. Als zij in februari 1913 naar Helmond vertrekt is Antonia Petronella Janssen Steenberg haar opvolgster tot haar vertrek in februari 1916 naar Nijmegen en wordt opgevolgd door Theodora Cornelia Traa. Zij vertrekt in maart 1920 naar Boxtel en de nieuwe dienstmeid is Johanna Wilhelmina Engelen.
Eind 1911 breekt er brand uit in het patronaatsgebouw, aldus het onderstaande bericht in De courant van 29-12-1911. De wederopbouw is snel gegaan want in februari 1912 vindt er een toneelvoorstelling plaats, zoals rechts gemeld in de krant de Zuid-Willemsvaart van 07-02-1911. |
![]() |
Dagblad De Tijd van 28-12-1918 meldt dat Bartholomeus Theodorus Moussault door bisschop Wilhelmus van de Ven tot deken van het dekenaat Asten is benoemd. |
![]() |
Hieronder twee foto's van de kindsheidoptocht in een zomermaand van 1920 bij de pastorie. De kindsheid was in 1843 opgericht om mensen bewust te maken van missiewerk en geld op te halen voor de missionarissen:
![]() |
![]() |
Ook in de periode 1920-1930 woont Bartholomeus Theodorus Moussault in de pastorie met huizingnummer A332, ook bekend staand als Kerkstraat 2:
Als nieuwe kapelanen wordt genoemd Franciscus Antonius Muselaers (zie Franciscus Antonius Muselaers), Jacobus Nicolaas van Loosbroek (zie Jacobus Nicolaas van Loosbroek) en Petrus Wilhelmus Joannes Maria Vossen (zie Petrus Wilhelmus Joannes Maria Vossen). Bartholomeus Theodorus Moussault viert in 1925 zijn 40-jarige jubileum als priester en in de Nieuwe Tilburgsche courant van 30-05-1925 worden zijn verdiensten opgesomd:
Linksonder in de Tilburgsche courant van 16-02-1927 wordt gemeld dat Bartholomeus Theodorus Moussault stervende is en daaronder meldt dagblad De Tijd van 17-03-1927 dat deken Moussault voldoende hersteld is om de Heilige Mis op te dragen. Daaronder staat in het Algemeen handelsblad van 10-07-1927 zijn overlijden. Geheel linksonder een foto van Bartholomeus Theodorus Moussault en rechtsonder het bidprentje bij zijn overlijden:
|
![]() |
In het Peelbelang van 09-07-1927 staat een in memoriam voor Bartholomeus Theodorus Moussault:
Anna Maria Petronella Janssen, die ruim 22 jaar dienstmeid bij hem geweest is in Asten, verhuist naar Tilburg. Zij keert in oktober 1940 terug naar Asten, woont daar in het Liefdehuis en is op 11-04-1942 te Helmond overleden. Hieronder haar overlijdensakte en het bidprentje bij haar overlijden:
![]() |
![]() |
In bovengenoemd bevolkingsregister wordt zijn opvolger Henricus Wilhelmus (Henri) Meijer genoemd en zijn dienstmeid Adriana van Heeswijk komt met hem mee uit Schijndel. In maart 1928 komt nog dienstmeid Adriana van Tillaart en na haar vertrek in december 1928, Hendrika van Uden en na haar vertrek in november 1931 Antonia Wilhelmina Kuijpers en Josephina Petronella Bollen. Rechts in de krant Het huisgezin van 01-06-1928 wordt een tweede dienstbode voor de pastorie gevraagd. |
![]() |
Henricus Wilhelmus (Henri) Meijer (zie Henricus Wilhelmus Meijer) is geboren te Nijmegen op 30-08-1878 als zoon van Paulus Meijer en Meggelina Reijntjes. In juli 1927 aanvaardt Henricus Wilhelmus Meijer het pastoorsambt in Asten, hetgeen in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 15-07-1927 staat vermeld:
De krant de Zuid-Willemsvaart van 10-09-1927 meldt dat de Rooms Katholieke Werklieden Verbond van Schijndel nog een afscheidsfeest houdt:
Bij zijn 25-jarige priesterjubileum hebben de Astenaren bijgedragen aan de restauratie van een oud triomfkruis, aldus dagblad De Tijd van 25-06-1930:
Ook in de periode 1930-1938 woont pastoor Henricus Wilhelmus (Henri) Meijer in de pastorie aan de Kerkstraat 2. Zijn dienstmeiden en kapelaans worden echter niet meer in het bevolkingsregister genoemd:
In 1932 gooit Henricus Johannes Verdonschot (zie Voormalig huis G1553) een ruit in bij de pastorie. Volgens de Nieuwe Venloosche courant van 11-10-1932 moet hij 20 gulden betalen of tien dagen zitten. |
![]() |
Henricus Wilhelmus (Henri) Meijer is op 06-10-1944 te Asten overleden en in De Gelderlander van 10-10-1944 wordt het overlijden van deken Meijer bekend gemaakt:
Linksonder het bidprentje bij zijn overlijden en rechtonder een foto van deken en pastoor Henricus Wilhelmus (Henri) Meijer:
![]() |
![]() |
Daarna hebben nog pastoor Theodorus Johannes Andreas van Hout (zie Theodorus Johannes Andreas van Hout) en de ondeugende pastoor Henricus Johannes Maria van Pelt (zie Henricus Johannes Maria van Pelt) nog in de pastorie gewoond en waarvan nog gegevens via de genoemde hyperlinks beschikbaar zijn. Tot slot nog een voorval beschreven in de Provinciale Noord-Brabantsche courant het huisgezin van 14-02-1958 dat in die tijd speelde en de inbreker uiteindelijk de sigaar is:
De pastorie bestaat nog altijd op het adres Kerkstraat 2 en linksonder een foto gemaakt rond 1935 en rechtsonder een huidige streetview:
![]() |
![]() |
Overzicht bewoners
Huis in het Derp
Jaar | Eigenaar | Geboorte | Hoofdbewoner | Geboorte |
---|---|---|---|---|
1463-1656 | Roomsch Catholieke kerk van Asten | Astense pastoors | ||
1656-1665 | gemeente alhier sijnde de pastorij | Godefridus de Ruyter | ||
1665-1679 | gemeente alhier sijnde de pastorij | Wilhelmus Aelstius | ±1625 | |
1680-1682 | gemeente alhier sijnde de pastorij | Hugo Vogelsang | ±1660 | |
1688-1692 | gemeente alhier sijnde de pastorij | Casparus Curtius | Nuenen ±1660 | |
1693-1695 | gemeente alhier sijnde de pastorij | Daniël Immens | Oirschot 03-04-1663 | |
1694-1720 | gemeente alhier sijnde de pastorij | Wilhelmus Henricus Vermeer | Aarle ±1668 | |
1721-1731 | gemeente alhier sijnde de pastorij | Petrus Godefridus Josselin | 's-Hertogenbosch 17-02-1695 | |
1731-1735 | gemeente alhier sijnde de pastorij | Cornelius Janssen | Maastricht ±1700 |
Dorp huis 28
Jaar | Eigenaar nummer 28 dorp | Geboorte | Hoofdbewoner nummer 28 dorp | Geboorte |
---|---|---|---|---|
1736 | de pastorij huisinge | Eerwaarde Heer | ||
1741 | gemeente alhier sijnde de pastorij | heer Hermanus Alberts, predicant alhier | Nijmegen 13-12-1706 | |
1746 | gemeente alhier sijnde de pastorij | heer Hermanus Alberts, predicant alhier | Nijmegen 13-12-1706 | |
1751 | gemeente alhier sijnde de pastorij | heer Hermanus Alberts, predicant alhier | Nijmegen 13-12-1706 | |
1756 | gemeente alhier sijnde de pastorij | heer Hermanus Alberts, predicant alhier | Nijmegen 13-12-1706 | |
1761 | gemeente alhier sijnde de pastorij | heer Hermanus Alberts, predicant alhier | Nijmegen 13-12-1706 | |
1766 | gemeente alhier sijnde de pastorij | heer Mielet | Chateau la Motte (F) 25-01-1732 | |
1771 | gemeente alhier sijnde de pastorij | heer Mielet | Chateau la Motte (F) 25-01-1732 | |
1776 | zijnde de pastorij , gemeente alhier | heer predicant Cornelis Jansen | Woensel 11-08-1743 | |
1781 | zijnde de pastorij , gemeente alhier | heer predicant Casper Jansen | Woensel 11-08-1743 | |
1798 | de pastorij | Casper Janssen | Woensel 11-08-1743 | |
1803 | de pastorij | predikant Janssen | Woensel 11-08-1743 |
Kadasternummer G605
# | Periode | Naam eigenaar | Geboorte | Opmerking | Verandering |
---|---|---|---|---|---|
G605 | 1832-1865 | Rooms Katholieke gemeente van Asten | |||
G1242 | 1865-1898 | Rooms Katholieke gemeente van Asten | herbouw | ||
G1857 | 1898-1905 | Rooms Katholieke gemeente van Asten | vereniging | ||
G1993 | 1905-1938 | Rooms Katholieke gemeente van Asten | verbouw en splitsing |
Kerkstraat 2
# | Periode | Naam hoofdbewoner | Geboorte | Tweede persoon | Geboorte | Vertrek |
---|---|---|---|---|---|---|
A145 | 1859-1863 | Bartholomeus Kemps | Leende 02-04-1787 | dienstmeid Maria van Dijk | 's-Hertogenbosch 07-06-1817 | † 12-05-1863 |
A145 | 1863-1869 | Lambertus Johannes van de Mortel | Eindhoven 05-05-1817 | dienstmeid Johanna Arnoldina Siebers | Cuijk 13-04-1831 | |
A213 | 1869-1879 | Lambertus Johannes van de Mortel | Eindhoven 05-05-1817 | dienstmeid Johanna Arnoldina Siebers | Cuijk 13-04-1831 | |
A214 | 1879-1890 | Lambertus Johannes van de Mortel | Eindhoven 05-05-1817 | dienstmeid Johanna Arnoldina Siebers | Cuijk 13-04-1831 | |
A226 | 1890-1893 | Lambertus Johannes van de Mortel | Eindhoven 05-05-1817 | dienstmeid Johanna Arnoldina Siebers | Cuijk 13-04-1831 | † 25-06-1893 |
A226 | 1893-1900 | Johannes Wilhelmus Smits | Gemert 17-09-1843 | dienstmeid Henrica Bloemers | Gemert 15-02-1845 | |
A239 | 1900-1905 | Johannes Wilhelmus Smits | Gemert 17-09-1843 | dienstmeid Johanna Muffels | Bakel 24-06-1845 | † 20-02-1905 |
A239 | 1905-1910 | Bartholomeus Theodorus Moussault | Alkmaar 10-04-1861 | dienstmeid Anna Maria Petronella Janssen | 's-Hertogenbosch 13-05-1867 | |
A259 | 1910-1920 | Bartholomeus Theodorus Moussault | Alkmaar 10-04-1861 | dienstmeid Anna Maria Petronella Janssen | 's-Hertogenbosch 13-05-1867 | |
A332 | 1920-1927 | Bartholomeus Theodorus Moussault | Alkmaar 10-04-1861 | dienstmeid Anna Maria Petronella Janssen | 's-Hertogenbosch 13-05-1867 | † 07-07-1927 |
A332 | 1927-1930 | Henricus Wilhelmus Meijer | Nijmegen 30-08-1878 | dienstmeid Adriana van Heeswijk | Schijndel 10-12-1886 | |
2 | 1930-1938 | Henricus Wilhelmus Meijer | Nijmegen 30-08-1878 |
Referenties
- ^Anna vertelt, aflevering 36, brand ((https://www.peelbelangonline.nl/cultuur/anna-vertelt/20170901/anna-vertelt-%E2%80%A6-over-brand-asten))
- ^Sociale diensten in Asten in 1653 / 1654 (https://www.heemkundekringdevonder.nl/jaarprogramma/vonder-1986-1.pdf)
- ^Egtreglement, over de steeden en ten platten lande, in de heerlijkheeden en dorpen, staande onder de generaliteit, 1664 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=egt-reglement&coll=boeken1&identifier=IyNHAAAAcAAJ&rowid=1)
- ^abOntvoerd of gevlucht, religieuze spanningen in Brabant en de zaak-Sophie Alberts (https://books.google.nl/books/about/Ontvoerd_of_gevlucht.html?id=9DJNDwAAQBAJ)
- ^Helmond in het verleden (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB18C:082238000:00262&query=%22drossaard+van+asten%22&coll=boeken&sortfield=date&rowid=1)
- ^Taxandria; tijdschrift voor Noordbrabantsche geschiedenis en volkskunde, 1931 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMUBTB01:001582001:00324&query=%22godefridus+de+ruyter%22+asten&coll=dts&rowid=1)
- ^Groot placaet-boeck, vervattende de placaten, ordonnantien ende edicten van de Staten Generael der Vereenighde Nederlanden, 1725 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=placaet-boeck+brabants&coll=boeken1&identifier=MjliAAAAcAAJ)
- ^Maandelyke uittreksels, of Boekzaal der geleerde waerelt, Deel 42
(https://books.google.nl/books?id=kXxQAAAAYAAJ&pg=PA105&lpg=PA105&dq=%22Johannes+Adrianus+Leveriksveldt%22&source=bl&ots=sNUtIheuhM&sig=ACfU3U1cDNo_XvZ5BvJypTLPZj7RfZIkdw&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwih0rOWtoiEAxWd-AIHHR1-BtUQ6AF6BAgIEAM#v=onepage&q&f=false) - ^Maandelyke uittreksels, of Boekzaal der geleerde waerelt, 1737 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22albertus+de+vulder%22+1737&coll=boeken1&identifier=TfJdAAAAcAAJ&rowid=2)
- ^Nederlandts hooge scholen en kerken in rouw, over het smertelyk afsterven van Willem Karel Henrik Friso, Prinse van Oranje Nassau, 1752 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22hermanus+alberts%22&coll=boeken1&identifier=CQdnOLcVgQYC&rowid=2)
- ^Maendelyke uittreksels, of de Boekzael der geleerde wearelt, 1762 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22hermanus+alberts%22&coll=boeken1&identifier=zu1dAAAAcAAJ&rowid=3)
- ^De verbroken trouwbelofte, 1785 (https://www.heemkundekring-hlz.nl/heemkronijken/item/967/de-verbroken-trouwbelofte-van-jje-de-girard-de-mielet-uit-leende-en-j-gijsberti-hodenpijl-uit-oss-1784-1786)
- ^Biographisch woordenboek der Nederlanden, bevattende levensbeschrijvingen van zoodanige personen, die zich op eenigerlei wijze in ons vaderland hebben vermaard gemaakt, 1862 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=Victor+de+Girard+de+Mielet&coll=boeken1&identifier=s3xWAAAAcAAJ&rowid=1)
- ^Kaart figuratief van het grootste gedeelte van Bataafsch Braband, bevattende de Meyerye van 's Hertogenbosch, bestaande in de vier kwartieren, 1795 (https://www.archieven.nl/nl/zoeken?mivast=0&mizig=315&miadt=235&miaet=1&micode=5129&minr=10640489&miview=ldt)
- ^abcBesluiten der Eerste Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafschen volks, 1798
- ^Besluiten der Eerste Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafschen volks, 1798
- ^Notulen van het Staats-bewind der Bataafsche Republiek, 1801 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=pastorij+asten&coll=boeken1&page=2&identifier=b95XAAAAcAAJ&rowid=1)
- ^Staatsbesluiten der Bataafsche Republiek,1805 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=pastorij+asten&coll=boeken1&page=2&identifier=a2RRAAAAcAAJ&rowid=2)
De meest gebruikte referenties staan in de introductie vermeld
Laatst bijgewerkt op 18 juni 2024, 08:37:47