Dit betreft het groot molenhuis dat in handen is geweest van Johannes Goort (Jan Goort) Hoefnagels, geboren te Someren rond 1630 als zoon van Goort Wouter Hoefnagels en Jenneke Mathijs Jansen van de Sande (zie Molenweg 23). Hij is op op 03-11-1652 te Asten getrouwd met Angela (Engel) Janssen Thomas Baeckermans, geboren rond 1630:
Op 18 october 1652 soo sijn voor Jan Michiels en Dirck Franssen schepenen gecompareert Jan Goorts en Engel Thomas en hebbende voor deselve schepenen aangegaan contract van ondertrouw. Ende getrout in mijn absentie den derde november 1652.
Het gezin van Jan Goort Hoefnagels en Engel Janssen Thomas Baeckermans:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Franciscus | Someren 04-04-1653 | Asten 21-10-1674 Sophia Cornelis Horckmans |
Asten 15-11-1721 | * zie Jan van Havenstraat 50 |
2 | Thomas | Someren 03-12-1654 | Someren 14-06-1676 Anna Poulus Verschueren |
Asten 23-04-1731 | * zie Voormalig huis E1090 en Voormalig huis G852 en Voormalig huis E1038 |
3 | Johanna | Asten ±1656 | Asten 23-07-1679 Johannes Willems Penninx |
Asten 01-05-1704 | zie Busselseweg 7 |
4 | Walterus | Asten 13-08-1658 | Asten 09-06-1686 Helena Hendrik Doensen |
Asten 09-08-1725 | zie Koningsplein 10 |
5 | Aleke | Asten 09-07-1660 | |||
6 | Gysbert | Asten 15-09-1661 | Lierop 25-02-1685 Maria Hubertus van den Boomen |
Asten 12-12-1699 | zoon Johannes zie Voormalig huis G579 |
7 | Godefridus | Asten 05-08-1664 | Asten 21-02-1694 Catharina Isbout Coninx |
Asten 24-02-1706 | zie ook Molenweg 23 |
8 | Johannes | Asten 10-09-1666 | Asten 26-11-1692 Johanna Jansen Pauls Asten 03-08-1706 Catalyn Aerts |
Asten 27-07-1725 | zie Voormalig huis G601 |
* vader Johannes Goort Hoefnagels en deze zonen worden hier ook wel Molitoris ofwel molenaar genoemd; de familie Hoefnagels is terug te voeren tot de 15e eeuw naar Sybert Hoefnagels uit Gemert1. Johannes Goort Hoefnagels pachtte de windmolen van Asten (zie Molenweg 23)
Vader Goort Wouter Hoefnagels verkoopt zijn molenaarsspullen aan zijn zoon Joost te Someren:
Asten Rechterlijk Archief 78 folio 151; 19-08-1661:
Goort Wouter Hoefnaegel, gewezen molder, te Someren, verkoopt aan Joost Hoefnaegel, zijn zoon, molder, te Someren al zijn gereedschap ten behoeve van de molen te weten steenen, selen, repen, hantboomen, busbeyndel, hamer, boor, billen, loopen, cuypen en wat meer tot de molen dient. Koopsom: ƒ 500,-.
Jan Goort Hoefnagels wordt in onderstaand archiefstuk voor het eerst als molenaar genoemd:
Asten Rechterlijk Archief 79 folio 48 verso; 21-03-1667:
Michiel Peeter Colen den ouden heeft in vorm van belening overgedragen aan Jan Goorts Hoefnagels, molder, hooiveld achter Ostaden 2 lopense. Te lossen vanaf heden over drie jaar met ƒ 140,-.
Jan Goort Hoefnagels koopt land in de buurt van de molen en in de Stegen:
Asten Rechterlijk Archief 79 folio 97; 26-11-1668:
Jacob Thomas verkoopt aan Jan Goort Hoefnaegels, molder land ontrent de Molen 5 lopense. Koopsom ƒ 22,-.Asten Rechterlijk Archief 79 folio 127 verso; 18-06-1670:
Meester Mathijs van den Hove verkoopt aan Jan Goort Hoefnagels groes in de Steegen 1½ lopense. Koopsom ƒ 85,-.
Jan Goort Hoefnagels is een rijk man en leent aan verschillende personen grote bedragen uit:
Asten Rechterlijk Archief 82 folio 3; 04-01-1677:
Het Corpus van Asten is schuldig aan Jan Goort Hoefnagels, molder, alhier, ƒ 1000,- à 5%.Asten Rechterlijk Archief 82 folio 29 verso; 25-05-1677:
Gijsbert Goorts is schuldig aan Jan Goort Hoefnagels, molenaar, alhier, ƒ 100,- à 5% wegens geleverd koorn, afkoop van materialen van zijn afgebrant huis. Waarvan hij de helft al heeft ontvangen voor het afsterven van zijn vrouw.
Marge: 21-10-1728 extract uitgemaakt.
Marge: 04-05-1729 Willem Jan Loomans bekent van dese neffenstaende obligatie ten volle voldaan te sijn door Lowies Hoefnagel, Hem aangekomen, nomen uxoris, bij scheydinge en deylinge daervan sijnde en bij coop van Lowies Hurckmans, voorheen alhier gepasseert. Consenteert dienhalve in cassatie deses.Asten Rechterlijk Archief 82 folio 35 verso; 15-12-1677:
Hendrick Reynders en Jan Aert Horckmans als momboiren van de weduwe en onmondige kinderen van Jan Antonis Pauwls zijn schuldig aan Jan Goort Hoefnagel ƒ 263,- à 5½%.
Jan Goort Hoefnagels en zijn broer Joost Goort Hoefnagels hebben hun broer Adriaan Goort Hoefnagels voldoende gecompenseerd voor de erfenis van hun ouders:
Asten Rechterlijk Archief 81 folio 94; 19-11-1681:
Adriaen Goyaerts Hoefnagels, te Nederweert, is voldaan door Jan en Joost Hoefnagels, zijn broeders, van al hetgene hem toekwam uit de nalatenschap van wijlen Goort Hoefnagels en Jenneke van de Zande, zijn ouders.
Jan Goort Hoefnagels levert graan in ruil voor geld:
Asten Rechterlijk Archief 81 folio 119; 07-04-1682:
Walraven Jansen getrouwd met Alegonda Jan Jan Michiels is schuldig aan Jan Goort Hoefnagels, molder, alhier ƒ 250,- à 5%. Een en ander wegens geleende gelden en geleverde graenen.
Marge: 25-02-1708 Francis Conincx getrouwd met Maria, weduwe Gijsbert Jan Hoefnagel.
Jan Goort Hoefnagels staat borg voor zijn zoon Gijsbert en Huybert Jansen Baeckermans voor zijn dochter voor het pachten van de molen van Venraij:
Asten Rechterlijk Archief 108 folio 50; 30-03-1686:
Jan Goort Hoefnagels en Huybert Jansen Baeckermans verklaren dat zij op 16-03-1686, te Venroy, van Bartel Versluys getrouwd met Peerken Cuylits in pacht hebben overgenomen alsulcken Bosser wintmolen als deze van de kerkmeesters te Venroy gepacht hebben gehad. De pachting is gedaan ten behoeve van Gijsbert Hoefnagels getrouwd met Maria Huyberts van den Boomen, respectievelijk zoon en dochter. Jan Goort Hoefnagels en Huybert Jansen Baeckermans stellen als borg hun huizen, landerijen staande en gelegen ontrent de Meulen, Ostaden, Wolfsbergh, het Dorp en den Dijck circa 60 lopense. Waarde ƒ 2000,-.
Jan Goort Hoefnagels wordt genoemd als pachter van de Laarbroekse en smalle tienden van de toenmalige heer van Asten Everard van Doerne:
Asten Rechterlijk Archief 108 folio 57 verso; 01-06-1686:
Meester Antony Canters, 75 jaar en Jacob van de Cruys, 43 jaar verklaren te instantie van Everard de Doerne, Heer van Asten, dat de Laerbroecxe tiende heeft toebehoort aan de Heer van Asten. Dat deze tiende, met de smale tiende te Asten, bij belening, door de Heer van Asten zijn verkocht aan Antony Canters en Michiel Jacobs van de Cruys, respectievelijk de eerste attestant en wijlen de vader van de tweede attestant, schepenen 's Hertogenbosch de dato 20-07-1655. Sijnde deselve tiende leenroerig aan Leenhof en Huis van Asten. De tiende is vier achtereenvolgende jaren in belening gebruikt voor een som van ƒ 6000,-. Na deze vier jaar heeft de eerste attestant nog ƒ 2000,- betaald aan de Heer van Asten en daardoor de Laarbroeckse tiende en de smale tiende aangekocht samen met zijn zwager Michiel Jacobs van de Cruys. De tweede attestant beaamt een en ander. Circa vier jaar geleden heeft Antony Canters, zijn helft van de voornoemde tienden verpacht voor vijf jaar aan Jan Goort Hoefnagel, molder, alhier, voor ƒ 110,- per jaar en waarvan deze dus de jaren 1683 tot en met 1685 de oogst heeft genoten en nog te genieten van 1686 en 1687. Eyndelijck verclaert den eerste deponent, dat doentertijt als hij de voorschreven tiende in eygendom cochte, dat hij sijne penningen heel wel beleght hadde, dat hij noyt nochte nimmermeer met gedachten soude connen wenschen sijne penningen beeter connen beleght gehadt te hebben. De tweede deponent verklaart nog dat de andere helft van de tienden door zijn vader en zijn erfgenamen altijd zijn opgevaeren en gebruyckt zonder deze ooit verpacht te hebben.
De gemeente Asten verkoopt een stuk land bij de molen aan Jan Goort Hoefnagels:
Asten Rechterlijk Archief 86 folio 16; 14-09-1686:
De gemeente Asten verkoopt aan Jan Goort Hoefnagel land aen de Wintmolen 5 copse naast Faes Kerkels. Koopsom ƒ 5,-.
Er zijn nog meer schuldenaren voor Jan Goort Hoefnagels:
Asten Rechterlijk Archief 86 folio 104; 19-06-1690:
Johan Wouters de Groot is schuldig aan Johan Hoefnagel, molder, te Asten ƒ 100,- à 5%.
Jan Goort Hoefnagels heeft op verzoek van een advocaat rogge en boekweit weggehaald:
Asten Rechterlijk Archief 108 folio 147; 14-08-1690:
Hendrick Gijsberts van den Bleeck verklaart ter instantie van Jan Reynders van den Broeck, te Velthoven dat het waar is dat de rogge en boekweit die op zijn, deponents, solderinge over enige tijt van jaren gelegen heeft en waarover questie is geweest, was gekomen van de tiende van Jan Reynders van den Broeck. De rogge en boekweit is gemeten en weggehaald door Jan Hoefnagels, molder, alhier, in opdracht van advocaat van Mell en Jan Reynders van den Broeck. Bij het meten is noch hij, attestant, noch iemand van zijn huisgezin aanwezig geweest.
Jan Goort Hoefnagels heeft een rente-achterstand voor de pacht van een stuk land:
Asten Rechterlijk Archief 10 folio 39; 24-10-1690:
Hendrick Mus, aanlegger contra Dirck Duyssen, Jan Goort Hoefnagels en Jan Wouters, gebruikers van zekere goederen, gedaagden. Aanlegger heeft een constitutiebrief de dato 06-02-1642 schepenen 's Hertogenbosch ƒ 10,- per jaar te betalen uit een stuk land op Brasel 1 lopense, waarvan Dirck Duysen, mede-gedaagde, gebruiker is; land den Becker 1½ lopense, waarvan Jan Goort Hoefnagels, mede-gedaagde, gebruiker is. Om een heerstad met huysse daerop te timmeren. Jan Wouters de Groot, mede-gedaagde, is de zoon van de constituant der gemelde rente. De rente is niet meer betaald sinds 1679. Minnelijk is aanlegger niet tot betaling kunnen geraken. Verzocht wordt om tot executie over te mogen gaan.
Jan Goorts Hoefnagels koopt een huis in het dorp:
Asten Rechterlijk Archief 87 folio 11 verso; 10-11-1691:
Willem Leenders van Heughten en Philips Dircx, collecteurs der verponding Sint Jan 1688-1689 en Sint Jan 1690-1691 verkopen van Florentia, weduwe Dirck van Breugel aan Jan Goort Hoefnagels, molder huis, hof en aangelag in het Dorp ½ lopemse, ene zijde erven Evert Peeter Dors, andere zijde de straat, ene einde Antonis van Rut, andere einde de Armen. Koopsom ƒ 69,-.
Angela (Engel) Janssen Thomas is als Engel Jan Hoefnagels op 01-12-1691 te Asten overleden en Jan Goort Hoefnagels heeft geld van Isbout van Bussel tegoed:
Asten Rechterlijk Archief 87 folio 30; 16-06-1692:
Isbout van Bussel is schuldig aan Jan Goorts Hoefnagel, molder ƒ 80,- terug te betalen op 05-12-1692.
Als Jan Goort Hoefnagels ziek wordt, legateert hij zijn molenaarsgereedschappen aan zijn zoon Goort en later worden zijn onroerende goederen, waaronder dit molenhuis, verdeeld:
Asten Rechterlijk Archief 109 folio 33 verso; 12-02-1692:
Jan Goort Hoefnagels, moolenaar, wonende ontrent de Wintmolen, ziek, testeert. Hij legateert aan zijn zoon Goort, van hem, testateur en Engel Thomassen al het meulengereetschap en tgene tot den meulen is gehoorende en hem, testateur, in eigendom is. Dit omdat Goort hem altijd getrouw, en nog, getrouw gedient heeft. Welck maecksel zijn kinderen consenteren te weten Frans, Thomas, Wouter en Johan. Zijn overige goederen kunnen hooftsgewijs worden gedeeld door de voornoemde kinderen, inclusief Goort.
Johannes Goort (Jan Goort) Hoefnagels is op 20-02-1693 te Asten overleden en hieronder de doodakten van Angela (Engel) Janssen Thomas en Johannes Goort (Jan Goort) Hoefnagels:
Zoon Godefridus Jan (Goort Jan) Hoefnagels, geboren te Asten op 05-08-1664 als zoon van Johannes Goort (Jan Goort) Hoefnagels en Angela (Engel) Janssen Thomas. Hij is op 21-02-1694 te Asten getrouwd met Catharina Isbout Coninx, geboren te Asten op 10-01-1674 als dochter van Isbout Coninx en Henrica Aert Jan Alberts (zie Marialaan 20):
Compareerde voor schepenen ondergenoemd Goort Hoeffnagel zijnen ouderdom ontrent 26 jaeren en Catharina docgter Isbout Conincx zijne ouderdom ontrent 20 jaeren geassisteert bij Francis Conincx haere broeder versoecke haere drie sondaghse proclamatien omme deeselve gedaen inde houwelijckse staet te worden bevestig. Actum 13 Februarij 1694, schepenen.
Ende de drie proclamatien sonder inspraeck gedaen sijnde soo sijn de voornoemde in de houwelijckse staet bevestigt. Actum di 28 Februarij 1694, schepenen.
Het gezin van Goort Jan Hoefnagels en Catharina Isbout Coninx:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Angela | Asten 01-07-1695 | Asten 26-09-1723 Johannes Crol |
Middelrode ±1726 | |
2 | Maria | Asten 14-12-1696 | Eindhoven 10-08-1721 Gisbertus Ceupens |
||
3 | Johanna | Asten 04-02-1698 | Eindhoven 25-04-1728 Gerardus Smits |
Eindhoven 26-10-1741 | |
4 | Aldegondis | Asten 18-04-1700 | Eindhoven 03-05-1733 Hendrik Konings |
Eindhoven ±1740 | |
5 | Johannes Everardus | Asten 14-07-1701 | Kind | Asten ±1701 | |
6 | Judoca | Asten 28-08-1702 | Kind | Asten 22-12-1719 | |
7 | Johannes Everardus | Asten 05-11-1703 | Asten 10-02-1726 Maria Peter Roefs Sint Michielsgestel 24-07-1729 Cornelia Jansen van der Steen |
Sint Michielsgestel21-02-1784 | molenaar op Nieuw Herlaer |
Door misoogsten is er een tekort aan graan en Goort Jan Hoefnagels moet de verkoop van graan bijhouden:
Asten Rechterlijk Archief 109 folio 41; 04-05-1693:
Wij, schepenen van Asten, verklaren dat vermits het groote mischgewasch waermede Godt Almaghtigh de voorleden oits 1692 de ingesetenen van Asten heeft gelieft te besoecken waardoor het meestendeel van de inwoners is genoodzaakt koren te kopen ten behoeve van hun onderhoud. Wij verklaren verder dat diegenen die geen koren meer hebben van honger zouden moeten vergaan of deze heerlijkheid moeten verlaten indien zij geen koren van andere plaatsen mogen halen of bij Goort Hoefnagels, onze molenaar, meel of koren kopen. Waartoe hij, bij provisie, alle 40 dagen van node heeft, 23 à 24 Bossche mudden. Hij zal met sijn boeck kunnen aantonen aan wie hij zijn meel of rogge verkocht heeft en waarbij zal blijken dat hij het niet aan de vijand is verbrocht.
Goort Jan Hoefnagels koopt een hofstad bij de molen:
Asten Rechterlijk Archief 87 folio 106 verso; 13-07-1696:
Huybert Aerts verkoopt aan Goort Hoefnagel een hofstad de Wintmolen 2 lopense, gekomen van Peter Goorts, ene zijde Gijsbert Hoefnagel, andere zijde de verkoper en de gemeente. Verpondingƒ 0-19-0. Koopsom ƒ 50,
Goort Jan Hoefnagels assisteert zijn schoonmoeder bij een erfdeling:
Asten Rechterlijk Archief 110 folio 14; 28-08-1697:
Handerske, weduwe Isbout Conincx en dochter van Aert Jan Aelberts geassisteerd met Francis Conincx, haar zoon en Goort Hoefnagel, haar zwager, Anneke, weduwe Jacob Aert Jan Aelberts, kindskind geassisteerd met Jacob van de Cruys, Catarina, dochter Jan Cuypers en Margareta de Laue, Arnoldus, zoon Jan Cuypers en Margareta de Laue ook kindskinderen. Allen kinderen en kindskinderen van Aert Jan Aelberts en Maria van de Cruys. Zij verdelen diens nagelaten goederen gelegen te Ommel.
1e lot krijgen Handerske en Anneke huis, schuur, brouwerijen, landerijen, hooi- en weilanden 33 lopense zoals presentelijck in bewoning en gebruik bij Handerske voornoemd; ƒ 500,- ten laste van de erven van wijlen Peeter Marcelis Leenders.
2e lot krijgen Catarina en Jan ƒ 700,- ten laste van de verkrijgsters van het 1e lot.
Goort Jan Hoefnagels koopt van zijn schoonzus het huis bij de windmolen, dat eerder ten deel was gevallen aan zijn broer Gijsbert en waar hij al woont:
Asten Rechterlijk Archief 88 folio 60; 26-04-1698:
Maria van den Boomen, weduwe Gijsbert Hoefnagels, geassisteerd met Huybert van den Boomen, haar vader, verkoopt aan Goort Hoefnagel, haar zwager huis, hof, aangelag, land en groes ontrent de Wintmolen 30 lopense, waar de koper woont. Koopsom ƒ 700,-.
Broer Jan Hoefnagels verkoopt een stuk groes aan Goort Jan Hoefnagels:
Asten Rechterlijk Archief 89 folio 24; 01-12-1700:
Jan Hoefnagel verkoopt aan Goort Hoefnagel, zijn broer de helft van groes te Ostaden 7 lopense. Verponding ƒ 2,- per jaar. Koopsom ƒ 150,-. De andere helft is reeds van de koper.
Godefridus Jan (Goort Jan) Hoefnagels pachtte de windmolen van Asten (zie Molenweg 23). Godefridus Jan (Goort Jan) Hoefnagels is op 24-02-1706 te Asten overleden en rechts zijn doodakte. |
Na het overlijden van Godefridus Jan (Goort) Jan Hoefnagels is Catharina Isbout Coninx te Asten op 13-02-1708 hertrouwd met Cornelis Reynder (Cornelis) Manders, geboren te Deurne rond 1683 als zoon van Reijnerus Mathijs Manders en Maria Cornelissen Smits:
Het gezin van Catharina Isbout Coninx en Cornelis Reynder Manders:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Maria | Asten 09-06-1708 | Asten 21-05-1725 Godefridus Willem Loomans |
Asten 06-03-1779 | |
2 | Godefridus | Asten 02-06-1709 | Someren 16-09-1736 Elisabeth Jan Verberne |
Someren 13-02-1788 | |
3 | Henrica | Asten 23-08-1710 | Kind | Asten ±1710 | |
4 | Hendrina | Asten 26-02-1712 | Asten 27-11-1730 Petrus Willem Loomans |
Asten 07-01-1785 | zie Voormalig huis G640 en G641 |
Voor het tweede huwelijk van Catharina Isbout Coninx worden huwelijkse voorwaarden opgesteld:
Asten Rechterlijk Archief 111 folio 84; 11-02-1708:
Cornelis Manders, te Deurne, wonende te Asten, jongeman en bruidegom en Catharina Conincx, weduwe Goort Hoefnagels, gewezen molenaar, bruid geassisteerd met Frans Hoefnagels, oud borgemeester en Francis Conincx, haar broeder. Zij maken een contract ante nuptiael of huwelijksvoorwaarden. Zij brengen elk de goederen in die zij bezitten.
Bij scheiding en deling van de goederen, na overlijden van een of hen beiden, zullen de costuymen van Asten van toepassing zijn. Indien de bruid komt te overlijden voor de bruidegom en uit dit huwelijk geen kind(eren) geboren worden, zal de bruidegom ƒ 300,- ontvangen uyt de gemeene gereetste goederen evenals de door hem ingebrachte goederen ende goederen welke van zijnentwegen of van zijn zijde bij successie, ab in-testato, vel testamento legato, vel donatronie aangekomen zijn. De resterende goederen komen dan ter vrije dispositie van de kinderen of erfgenamen van de bruid. Indien de bruidegom voor de bruid, zonder kind(eren) na te laten, komt te overlijden dan zullen de naaste erfgenamen van de bruidegom ontvangenƒ 300,- uyt de gemeene gereetste goederen de goederen welke de bruidegom bij testamentaire dispositie, legatie of donatie aangekomen zullen zijn. De verdere goederen uit de boedel blijven voor de bruid, haar voorkinderen of haar erfgenamen.
Cornelis Reynder Manders is als man van Catharina samen met zijn zwagers ook betrokken bij de aflossing van een schepenobligatie:
Asten Rechterlijk Archief 33-52; 23-02-1709:
Meester Peter Gans, aanlegger contra Cornelis Manders getrouwd met Catharina Jan Hoefnagels, Frans Jan Hoefnagels, Thomas Jan Hoefnagels, Wouter Jan Hoefnagels en Francis Conincx gedaagden. Betreft de verlopen intresten van een schepenobligatie van ƒ 600,- de dato 08-01-1704.
Over de erfenis van Jan Goort Hoefnagels wordt nog steeds gediscussieerd en worden door Frans Hoefnagels vele verwijten over zijn familieleden gemaakt. In dit archiefstuk wordt ook de 46-jarige Goort Hoefnagels wonende te Someren genoemd. Dit betreft neef Godefridus Judocus Hoefnagels, geboren te Someren op 07-09-1664 als zoon van Judocus Goort Hoefnagels en Josina Mathias van Hove. Hij is op 08-05-1689 te Someren getrouwd met Catharina Judocus Verdonschot.
Asten Rechterlijk Archief 33-52; 06-10-1710:
Thomas Hoeffnagels aanlegger contra Francis Hoeffnagels gedaagde. Betreffende de erfenis van de erfgenamen van wijlen Jan Goort Hoeffnagels, condividenten Francis Hoeffnagels, Cornelis Manders nomen uxoris, Jan Willem Pennincks nomen uxoris, Jan Hoeffnagels, Wouter Hoeffnagels en aanlegger Thomas Hoeffnagels. Reproches van gedaagde.
Dat aanlegger uyt enen ingesogen haet ende aversie tegen desen, sijnen broeder, ten desen is agerende. Latende inmiddels al zijn andere broeders en zwagers vrij uit dit proces. Aanlegger heeft Jan Hoefnagels als getuige opgevoerd en deze heeft een opmerking gemaakt over zijn goede geheugen. Gedaagde zegt terwijl dit wel vijftien jaar geleden is. Sedert welken tijd des deponents memorie en geheugen door het teeren smeeren en gestadigh brandewijn drincken grootelijcks is verswaeckt. Dit is geen belediging, omdat het aan het gehele dorp bekend is.
De deling indertijd is slordig geweest en schriftelijk is het maar een cartabelle ende verworpen vodde niet waardig om gelezen te worden. Niet gepasseert, noghte geteeckent, nogh dagh, nog datum, nogh de namen van de pretense overgestaene schepenen, nogh van de condividenten. Komende tot de schone opgepronckte ende versierde attestatie van Goort Hoefnagels, molenaar, te Someren de dato 21-05-1709 Asten. Wezende van geen beter maar wel van slimmer calibre als de vorige. Dat Goort Hoefnagels is eenen quant met deselve debauches en emportement tot de gedistilleerde waters ende het excessieff drincken belemmert. Dat hij verscheidene malen met diverse qualen ende corruptien is alreets innegecommodeert geworden. Soo dat hij daeromme verscheyde reysen het brandewijn ende jennevel drincken heeft moeten verlooren. Doch telkens weer tot zijn oude gewoonte terugkerende. Hij heeft het bestier van sijn domestique affaires ende het bewint van sijn familie aan zijn vrouw moeten overlaten. Zij heeft onlangs nog verscheiden reizen naar 's Gravenhage, 's Hertogenbosch als elders moeten maken tot verrigtinge van solliciteren ende andere affaires. Dit omdat haar man te zwak was van memorie en vernuft.
Dat Goort Hoeffnagels, of een valse eed heeft gedaan, of dat hij zijn memorie of verstand gepriveert was. Hij verklaart op 21 mei 1709 voor schepenen van Asten dat aan Frans Hoeffnagels op 28 november 1694 is ten deel gevallen een obligatie van ƒ 250,- ende dat anterieur voor sekere obligatie van ƒ 300,-. Op deze, en nog enige andere verklaringen is hij verzocht ze onder eede te bevestigen. Hij is toen gevlucht naar Nederweert, om alzo de dans te ontspringen. Hopende dat de gedaagde van de zaak zou afzien. Zijn vrouw heeft steeds verklaart dat hij niet meer te Someren woonde. Bij het lichten van de Hooftliste tot Someren bleek dat hij nog te Someren woonde en dus gedaagd kon worden. Uit de verdere stukken volgt nog dat Goort Hoeffnagels, 46 jaar, is en getrouwd met Catalijn.
Cornelis Reynder Manders pachtte de windmolen van Asten (zie Molenweg 23) en bij een resolutie wordt medegedeeld dat de molen van Asten tijdens een onweer is omgewaaid en geruïneerd:
Resolutie 19-05-1711:
Wij Philips van Heusden, Henderick Tho Poel, Jan Hicspoors, Joost van Heughten, Joost Roefs, Simon Isbouts, ende Frans van de Cruijs schepenen deser grondtheerlijckheijt Asten, beneffens Gevaert van Doerne, ende Jan Vervordeldonck naest naburige schepenen der heerlijckheijdt Vlierden, in de quartiere van Peelandt, Meijerije van 's Hertogenbosch, tuijgen, ende verclaeren certificerende uijtge mits desen voor gerechte waer maect heijt onder eede, onses respective op 12 stuiver schependoms ampten gepresteert segel waeraghtigh te wesen, dat wij de schaeden ende ruwiner, door den hagelslagh, ende onweder den 17 maij 1711 alhier gevallen sijnde, op den 19 derselver maendt, hebben beleijt naergesien, ende bevonden binnen desen dorpe, ende grondtheerlijckheijdt Asten ter plaetse van den selven dorpe als volght:
Eerstelijck hebben wij ons getransporteert, ten voorscreven dage ter plaetsen Wolfsbergh ende Dorp veertien huijsingen schuren ende schoppen innegestort ende den rogge te velde geruïneert. Ende den wind coren molen omverre geworpen, ende tot stucken geruïneert. Welcken ruïnen den rogge graenen wij estimeren te wesen twee derden parten, deses voornoemden dorpe ende gevolghlijck, dat alleenlijck een derde part der rogge graenen is geconserveert gebleven, in waere oirconde hebben die voornoemde twee naestburige schepenen, der heerlijckheijdt Vlierden dese beneffens ons schepenen voorscreven onderteeckent op heden binnen Asten den negentienden dagh der maent maij, eenduijsent seven hondert ende elf.
Philips van Heusden, schepen; Henderick Tho Poel, schepen; Joost Roefs, schepen; Sijmon Isbouts, schepen; Gevaert van Doerne; Jan Vervordeldonck.
Cornelis Reynder Manders verkoopt namens zijn schoonfamilie een huis aan het Laarbroek:
Asten Rechterlijk Archief 91 folio 33 verso; 02-01-1712:
Francis Isbout Conincx, Cornelis Manders getrouwd met Catharina Isbout Conincx mede voor Jan Simons getrouwd met Jenneke Isbout Conincx. Kinderen van Isbout Conincx getrouwd met Handerske Aert Jan Aelberts. Zij verkopen aan Jan Peter Roymans getrouwd met Cornelia Willems huis, hof, aangelag, land en groes aan het Laarbroeck 8 lopense, ene zijde Aert Block, andere zijde Antonis Dielis Ceelen, ene einde Jan Hansen van Osch, andere einde de heyde naast de Wintmolen. Belast met ƒ 12,- per jaar aan Peter van Dalen alias Verwer te Eyndhoven, te lossen met ƒ 300,-. Koopsom met rente ƒ 600,-.
Bij de verpondingen van 1713 staat het huis op naam van Cornelis Reijnder Manders:
Verpondingen 1713 XIV-60 folio 1 verso:
Cornelis Reijnders Manders, in de bede ƒ 5-10-8.
Cornelis Manders koopt stukken land:
Asten Rechterlijk Archief 91 folio 89; 24-04-1713:
Philips van Heusden, collecteur der verpondingen, Sint Jan 1703-1704 en Hendrick Tho poel, idem 1704-1705 verkopen ten behoeve van de lands en dorpslasten alsmede op verzoek van de kinderen van wijlen Faes Lamberts land den Langenacker 2½ lopense. Koper is Cornelis Manders, molenaar. Koopsom ƒ 17,-.Asten Rechterlijk Archief 92 folio26; 20-10-1714:
Antonis Peeters van den Bogert, te Deurne, verkoopt aan Cornelis Manders groes in de Voort 4 lopense. Belast met: de helft van 11 duiten per jaar aan het Huis van Asten. Koopsom ƒ 105,-.Asten Rechterlijk Archief 92 folio 46 verso; 29-06-1715:
Francis Conincx, te Ommel, verkoopt aan Cornelis Manders, molenaar groes aan 't Ommelsbroeck 3 lopense. Verponding ƒ 1-4-0 per jaar. Koopsom ƒ 80,-.
Cornelis Reynder Manders heeft samen met de kinderen van Jan Goort Hoefnagels een achterstand in rente:
Asten Rechterlijk Archief 27 folio 36; 05-02-1714:
Peter Guns, aanlegger contra Frans, Tomas, Wouter Jan Hoefnagels en Frans Conincx, gedaagden. Betreft een obligatie de dato 08-01-1704 met 3 jaar renteachterstand. Cornelis Manders is ook een der gedaagden.
Een kleinzoon van Jan Goort Hoefnagels vraagt om hulp in Asten:
Asten Rechterlijk Archief 114 folio 42; 21-07-1714:
Schepenen van Asten verklaren dat toonder dezes, Johannes Hoefnagels, kuyper, en ervaren in de wijncoopmanschapperije, geboren te Asten, een jongeman is van eer en deugd, dat zijn grootvader, Jan Hoefnagels, hier molenaar is geweest en tot zijn sterfdag toe zijn diensten heeft gedaan. Hij had een zoon, Gijsbert Hoefnagels, zijnde geweest de vader van de requirant, welke is getrouwd geweest met Maria, dochter Huybert van den Boomen, geboren te Lierop, zijnde ook onbesproken van leven en moeder van de requirant. Wij verzoeken hem doorgang te verlenen en alle nodige hulp te bewijzen.
Catharina Isbout Coninx is als Catarina Manders op 05-03-1713 te Asten overleden en Cornelis Reynder Manders moet een staat en inventaris opstellen:
Asten Rechterlijk Archief 114 folio 193; 02-11-1716:
Inventaris der goederen die bij het overlijden van Goort Jansse Hoefnagels, voor het en ten tijde van het solemniseren van het huwelijk tussen Cornelis Manders ter eenre en Catarina Conincx, weduwe Goort Janssen Hoefnagels ter andere zijde, in wesen en in staat sijn gevonden en bij de vermelte weduwe beseten sijn geweest en in dese inventaris oversulcx geformeert ten overstaan van de schepenen van Asten, ter requisitie en op het opgeven van de voornoemde Cornelis Manders, nu weduwenaar van Catarina Conincx:
Onroerende goederen: huis, hof en aangelag aan de Molen nu in bewoning bij Cornelis Manders en de respective kinderen; wei int Root 1 lopense; hooiveld op Braassel 3 lopense; de Heyhorst 10 lopense; land in de Beckers; land ontrent de Wintmolen 8 lopense; land den Meulemberg 1½ lopense; land naast Aart Block 1 lopense; hooiveld in het Swartbroeck 4 lopense; land naast de Bergen 2 lopense. Item wordt nog gesteld hetgene aan Catarina Conincx, tijdens haar huwelijk met Cornelis Manders is aangestorven geweest van haar ouders huis, en land, te Deurne waarop de weduwe Jan Symons van dn Boomen is wonende en voor de helft in eigendom heeft; de propietijt zou voor de helft aan de respective kinderen van wijlen Catarina Conincx en de togte aan Cornelis Manders komen; hooibeemd in de Kolck te Ommel 3 lopense, van dit perceel komt ook de helft toe aan Jenneke weduwe Jan Symons van den Boomen.
Roerende goederen: vijf koeien, een paard, een kar, ploeg en eg, een kast, een block of kaske, een tafel, twaalf stoelen, vier bedden met toebehoren, een tob, drie biertonnen, een dozijn tinnen schotels, zes tinnen tafelborden, een waterpot, zoutvaten, mosterdpot, potten, ketels, pannen, zes zilveren lepels, een zilveren zoutvat, vuurgereedschap, klein landbouwgereedschap, het molengereedschap onder ander vier molenstenen, reepen, seylen en seelen, een kwantiteit rogge en boekweit die voldoende was om de achterstaande huur van de molen te betalen.
Geld en schulden: Bij het overlijden van Catarina was in het sterfhuis ƒ 50,- aan contant geld aanwezig. Van Goort Hoefnagels, die een schuld had aan het sterfhuis is door Cornelis Manders ontvangen ƒ 27,50. Francis Conincx heeft een schuld van ƒ 50,- aan het sterfhuis. Cornelis Manders heeft ook de verschillende borgemeesters en collecteurs betaald. Nog is betaald ƒ 20,- aan doctor Grootenacker voor medicijnen ten behoeve van Catarina Conincx, ƒ 100,- en ƒ 15,- intrest wegens een obligatie aan Aart Martens. Nog te betalen ƒ 200,- à 5% opgenomen door wijlen Goort Hoefnagels van Jan Franssen van de Loverbos; ƒ 200,- à 5% opgenomen door wijlen Goort Hoefnagels van Peeter den Verwer, te Eyndhoven. Nog is betaald door Cornelis Manders ƒ 500,- en ƒ 50,- intrest, ten laste van Goort Hoefnagels aan Arnoldus Kuypers, te Mijl. Nog is betaald ƒ 720,-, zijnde een schepenobligatie van ƒ 600,- à 5% ten laste van Goort Jan Hoefnagels ten bate van Peeter Guns schepenen Asten de dato 08-01-1704. Aan invorderingskosten ƒ 140,-. Omdat de borgen (vier) ieder betaald hebben ƒ 130,- zijnde ƒ 520,- heeft Cornelis Manders met de onkosten betaald ƒ 340,-.
Deze inventaris is gemaakt ten behoeve van de nagelaten kinderen van wijlen Goort Jan Hoefnagels uit zijn huwelijk met Catarina Conincx en de kinderen van Cornelis Manders uit zijn huwelijk met Catarina Conincx.
Cornelis Reynder Manders wordt door zijn molenaarsknecht met een mes gestoken:
Asten Rechterlijk Archief 114 folio 212 verso; 08-02-1717:
Lamert Mattijssen, Matijs Janssen Kuypers, Peeter Tony Franssen en Willem Smits, schepen, verklaren ter instantie van de drossard dat op dinsdag, 2 februarij laatstleden zijn geweest ten huize van Willem Aart Smits, 's morgens tussen 8 en 9 uur Cornelis Manders, molenaar en Wouter Stevens, zijn knecht en dat zij toen gehoord en gezien hebben. Lamert Mattijssen verklaart dat Cornelis Manders aan Wouter Stevens verzocht: "Gaat naar huys toe en wijst de menschen ider haar saecken". Waarop Wouter zei: "Gij moet eerst een romerken voor mijn geven". De molenaar repliceerde: "Ik geef U de kost en loon". Hij, deponent verklaart verder enig tumult gehoord te hebben en meteen daarop, niet alleen gehoord maar ook gezien te hebben dat Cornelis Manders door een steek in zijn linkerzij was gequest. Matijs Janssen Kuypers verklaart dienovereenkomstig. Ook Peeter Tony Franssen bevestigd een en ander, er aan toevoegend, dat Wouter Stevens, een mes, liggende op de tafel heeft aangevat, waarop hij, deponent, Wouter heeft aangegrepen om te trachten te voorkomen maar toch bemerkte dat de molenaar was gequest in sijn linckerseyde. Willem Smits verklaart als de vorige en dat de knecht na zijn daad uit het huis is gevlucht.
Knecht Walterus Stevens is geboren te Strijp rond 1685 en op 26-01-1710 te Asten getrouwd met Elisabeth Fransen van Vlierden. Na 1716 komt hij in de archieven niet meer voor en is hij vermoedelijk naar Vlierden gevlucht.
Cornelis Reynder Manders heeft samen met Francis Heuvelmans iemand betrapt op het illegaal laten malen van graan:
Asten Rechterlijk Archief 114 folio 231; 30-07-1717:
Cornelis Manders, molenaar, Michiel van de Cruys, oud borgemeester en Francis Heuvelmans, allen te Asten, verklaren ter instantie van de drossard en Anna Wilhelmina de Doerne, Vrouwe van Asten.
Cornelis Manders en Francis Heuvelmans dat zij gisteren, 29 juli, waren op de weg, lopende naar het Belgerse Meulen, doch op de grond van Asten, dat aldaar over de brug bij de Belgerse Watermolen, op Astense grond, is komen varen Lindert Jan Linderse, op den Diesdonck wonende, hebbende drie verscheyde sacken, ider met meel gevult op sijn kar liggende. En verklaren zij, deponenten, tot meerder bewijs en kennisse, onder andere bij haar geroepen te hebben Michiel van de Cruys. Zij verklaren gezamelijk dat Leendert Jan Linders heeft bekend, dat hij buiten Asten ter meulen was geweest. Hem is gevraagd waarom hij dit heeft gedaan, terwijl hij te Asten wel geholpen kon worden als geen manquement van wint hebbende. Hij meende echter op een ander eerder geholpen te kunnen worden.
Cornelis Reynder Manders toont zich een echte middenstander door bij een ruzie tussen twee dorpsgenoten geen partij te kiezen:
Asten Rechterlijk Archief 33-52; 06-01-1718:
Pieter de Cort, drossard, verzoekt aan schepenen en secretaris om namens hem te verhoren Johannis van der Linden, 28 jaar, Arnoldus Thopoel, 21 jaar en Cornelis Manders.
Of het waar is, dat op zondag 2 januarij 1718, ten huize van de kinderen van der Linden, zijn geweest 's morgens tussen acht en tien uur Michiel van de Cruys en Jan Jan Franssen van de Loverbosch? Allen antwoorden bevestigend.
Of er tussen beide personen eenigh krackeel en dispuyt is ontstaan, ja, soodanigh dat hij van den anderen getrocken sijn geworden. En of Michiel den gemelten Jan niet int gesigt heeft geslagen. En of Jan met een steene pint niet heeft geslagen Michiel en of zij nog meer kennis van deze zaak hebben? Johannis van der Linden verklaart dat er tussen Michiel en Jan over zeker gelagh disputen en krakeel is ontstaan, ja, zodanig, dat zij beiden van hun stoel opstonden en dat Michiel aan Jan de hant wilde geven en in het uitsteken van die hand heeft Michiel daarmee naar het aangezicht van de voornoemde Jan geslagen en niet beter wetende daarmee geraakt. Ik, deponent, ben alsdoen tussenbeide gegaan met de intentie van ze te scheiden. Michiel heeft vastgehouden, waarop het gebeurd is, in het vasthouden, dat ik van agteren eenen slagh of worp heeft gekregen met soodanige forse dat hij seer duyselig in sijn hooft werde. Dog niet wetende of desen slag of worp met een steene pint, kan of andere is geschiet, maar wel, als hij de slagh kreeg, eenige scherven van eene steene pot of pint op de gront heeft hooren vallen en daarnaar ook te hebben gesien. Hij verklaart verder, door de slag een bult op zijn hoofd te hebben gekregen.
Arnoldus Thopoel verklaart dat Michiel en Jan krackeel hadden. Dat Michiel tegen Jan zei: "Kom geeft mij de hant, want ik ga met de mulder naar de molen". Dat Michiel zijn hand uitstak en Jan in zijn gezicht sloeg. Hij heeft ook gezien dat Jan een stenen pint in zijn hand had. En dat daarna op mijn arm een pint is gekomen die ik heb zien vliegen tegen het hoofd van Jan van der Linden.
Cornelis Manders heeft wel krackeel gehoord, maar verder geen kennisse te hebben.
Cornelis Reynder Manders vult de eerder gemaakte staat en inventaris aan:
Asten Rechterlijk Archief 115 folio 224 verso; 14-02-1724:
Cornelis Manders, verklaart dat hij, op 02-11-1716, voor schepenen van Asten, heeft gemaakt een staat en inventaris van al de goederen die met het overlijden van zijn vrouw, Catarina Conincx, naar ondersoeck ende met overleg van Engel, outste dogter van Goort Hoefnagels en Catarina Conincx, alvoorens geformeert soo ende gelijck de selve in het overlijden van Goort Janssen Hoefnagels voor het solemniseeren van het huwelijk tussen de voorschreven Cornelis Manders en de voornoemde Catarina Conincx, weduwe van Goort Jansse Hoefnagels ende bij de voormelde beerft, op haar bestorven en bij haar beseten sijn geweest tot welcken staat en inventaris als wel deugdelijck sijnde soo nesse et posse wert gerefereert. Maar alsoo den selven onder expresse protestatie was gemaakt ingevalle in toecomende eenige verdere goederen of effecten den selven inventaris concerneerende daarmede te sullen suppleeren. Hij vult deze inventaris aan.
Wordt hier tot redres van de vorige inventaris gezegd dat het huis en erve, te Deurne, in bewoning bij weduwe Jan Symons en verdere goederen daar aan dependerende niet staande het huwelijk maar voorbanden van het huwelijk van Catarina Conincx en Cornelis Manders aan haar, Catarina, zijn aanbestorven. Ook wordt tot redres gezegd dat de 20 gulden, in de vorige inventaris, aan Doctor Grotenacker is bevonden na het huwelijk van de comparant met wijlen zijn vrouw Catarina Conincx. Tot ampliatie vandien worden hier aangebracht twee lampen, een spiegel, twee luchters, een vijzel, een zakpistool, een bierstelling, enige landbouwgereedschap, een bed en toebehoren, enige tobben, pannen, ketels, diverse bakken, een slijpsteen, het gereedschap dat op de Vlierdense watermolen heeft gelegen, spek van omtrent 1½ varken, enige kleren, enig geld voor het grootste deel ongangbaar gekomen van den ouden Jan Hoefnagels, vijf annotatieboeckens. Cornelis Manders heeft moeten betalen ƒ 42,50 aan de Schutbroeders van Vlierden door Goort Jan Hoefnagels ten achteren gebleven. In de vorige inventaris was opgegeven aan Arnoldus Kuypers, te Meyl, afgelegd te hebben ƒ 500,- ten laste van Goort Hoefnagels doch later is ondervonden dat Goort Hoefnagels in deze ƒ 500,- al ƒ 150,- had betaald. Deze zijn aan hem, comparant, ten goede gekomen. Echter staat te weten, dat de intrest daarvan door de comparant tot de aflossing toe betaald zijn, in de vorige inventaris tot bezwaar des boedels opgegeven ƒ 200,- door Goort Jan Hoefnagels opgenomen van Jan Janssen Loverbosch à 5%. De intrest is door de comparant betaald tot 1723. Ook is door de comparant betaald de intrest van ƒ 200,- aan Peeter den Verwer.
Cornelis Reynder Manders hoort van zijn stiefdochter Angela Goort Hoefnagels dat de schoonzus van zijn overleden vrouw Catharina Isbout Conincx nog een schuld had:
Asten Rechterlijk Archief 115 folio 228; 16-02-1724:
Cornelis Manders, verklaart, van Engel, oudste dochter, een der voorkinderen van Goort Hoefnagels, nu enige tijd geleden, te hebben verstaan dat de weduwe Jan Symons van den Boom, te Deurne, aan Catarina Conincx, haar moeder, schuldig was ƒ 50,-, zonder dat daar enig document van gevonden is.
Er wordt een scheiding en deling gemaakt tussen Cornelis Reynder Manders en de kinderen uit het huwelijk van Goort Jan Hoefnagels en Catharina Isbout Conincx:
Asten Rechterlijk Archief 115 folio 230; 03-03-1724:
Cornelis Manders voor zichzelf en mede namens zijn drie onmondige kinderen verwekt bij Catarina Conincx, tevoren weduwe Goort Hoefnagels ter eenre en Jan Crol getrouwd met Engel Hoefnagels, Gijsbertus Coppens getrouwd met Maria Hoefnagels, Tomas Hoefnagels en Francis Conincx als momboiren over de drie onmondige kinderen van Goort Hoefnagels en Catarina Conincx ter andere zijde. Zij maken een scheiding en deling van hunne respective vaders, moeders en des eersten comparants goederen.
1e lot krijgt Cornelis Manders huis, hof, aangelag en land te Asten volgens inventaris de dato 12-11-1716 uitgezonderd de helft van perceel groes in de Kolck, waarvan de andere helft toekomt aan de weduwe Jan Simons van den Boomen; alle roerende goederen en het gereedschap voor de Molen; alle actiën, crediten, so actieve als passive schulden van het eerste en tweede huwelijk zodanig dat deze nooit ten bate of ten laste van de mede-condividenten zullen komen. Hij zal uitkeren aan de laatste comparant ƒ 1000,-; aan Jan Krol nomen uxoris ƒ 200,-; aan Gijsbert Koppens ƒ 200,- à 4%; aan de drie onmondige voorkinderen ider gelijcke ƒ 200,- à 4%.
Marge: 19-06-1726 Jan Goort Hoefnagels is voldaan van de ƒ 200,-.
Marge: 27-09-1728 Gijsbert Koppens, Gerard Smits en Alegonda Hoefnagels zijn voldaan van hun ƒ 200,-.
Aan de laatste comparante is toegevallen van hun vader en moeders goederen ƒ 1000,-; de helft van huis en land te Deurne waarop woont de weduwe Jan Simons van den Boomen; de helft van de Kolck; ƒ 50,-; huis, hof, aangelag en landerijen te Someren, volgens het transport daarvan op heden aan hem opgedragen in bewoning en gebruik bij Jan van Lierop; een obligatie van ƒ 200,- ten laste van Elisabet Souvee de dato 11-01-1719.
Vooraleer Cornelis Reynder Manders in tweede huwelijk treedt maakt hij voor zijn eigen kinderen met Catharina Isbout Conincx een staat en inventaris:
Asten Rechterlijk Archief 116 folio 8; 21-01-1726:
Cornelis Manders, weduwnaar Catarina Conincx maakt ten behoeve van zijn drie kinderen een staat en inventaris. Hij wil hertrouwen met Elisabet van der Linden. Hij verklaart aan de voorkinderen van wijlen zijn vrouw en Goort Jan Hoefnagels een inventaris te hebben geleverd de dato 12-11-1716, alsmede op 14-02-1724 een supplement daarop. Op 03-03-1724 is met die voorkinderen een scheiding en deling van de goederen gemaakt. Waarbij aan hem, comparant, alsmede aan de drie kinderen van hem en Catarina Conincx ten deel was gevallen huis, hof, aangelag en gronden te Asten. De voornoemde akten hebben hun recht behouden.
Cornelis Reynder Manders is op 27-01-1726 te Asten hertrouwd met Elisabeth van der Linde, geboren te Asten op 03-03-1683 als dochter van Nicolaas Hendriks van der Linde en Margaretha Idelet (zie Voormalig huis G440):
Voor zover bekend zijn er geen kinderen uit deze relatie geboren.
Cornelis Reynder Manders verkoopt groes de Voort dat hij eerder voor 105 gulden had gekocht:
Asten Rechterlijk Archief 93 folio 63 verso; 19-05-1727:
Cornelis Manders verkoopt aan Jan Cornelisse van de Mortel, te Deurne groes de Voort 4 lopense. Bij koop verkregen van Antony Peeters van den Bogert. Belast met 11 duyten per jaar cijns aan het Huis van Asten. Koopsom ƒ 48,-.
Een diensmeid bij Cornelis Reynder Manders legt een verklaring af:
Asten Rechterlijk Archief 116 folio153; 04-05-1729:
Elisabet Beurskens, dienstmeyt van Cornelis Manders, geboren te Kessel, wonende alhier. Zij verklaart ter instantie van Mechtildis Smets, zuster van Barbara Smets dat zij, omtrent acht jaar geleden, is geweest ten huize van Peter Kuypers, in leven wonende te Kessel, alwaar Jenneke Smets sieck en cranck te bedde was leggende en dat zij, Elisabeth, toen duidelijk gehoord en verstaan heeft uit de mond van Jenneke Smets dat deze heeft gemaeckt en gegeven aan Barbara haar jongste zuster, geboren en nog wonende te Kessel na haar dood het bedde, deckbedde en het verdere dat daartoe behoort.
De kinderen van Goort Jan Hoefnagels en Catharina Isbout Conincx zien af van de erfenis van hun oom Arnoldus Isbout Conincx en hetzelfde geldt ook voor Cornelis Reynder Manders en Johanna Conincx:
Asten Rechterlijk Archief 116 folio 205 verso; 09-02-1730:
Gijsbert Coppens en Gerard Smits, beiden te Eyndhoven en Jan Goort Hoefnagels, molenaar te Herlaer, mede voor Alegonda Goort Hoefnagels, te Wintelre. De twee eerste comparanten zien af van de nalatenschap die aan hen nomen uxori door het overlijden van Arnoldus Konincx, hun oom, te Asten, is nagelaten. Zoals ook mede verklaart Jan Goort Hoefnagels, zijnde een neef van moederszijde van de overleden Arnoldus Konincx. Ook is gecompareert Gijsbert Francis Konincx, mede voor Hendrick, zijn broeder, te Tuernhout en neef van vaderszijde van de overledene, welke zich ook niet als erfgenaam van de overledene willen gedragen. Evenmin van de nalatenschap van hun overleden vader wiens goederen al bij executie verkocht zijn. Alle comparanten verklaren eenpaarlijk de nalatenschappen en erfenissen over te laten aan Jenneke Konincx, weduwe Jan Symons van den Boomen, te Dorne en Cornelis Manders, te Asten. Zij mogen er mee handelen naar hun keuze. De comparanten zeggen toe dat ingeval op de nalatenschap van Arnoldus Konincx nog enige, nu onbekende schulden, komen boven en behalve de borgemeesters en collecteurs, 15 stuiver per jaar, geestelijke pacht en het pachtien aan de weduwe Hendrik Vervordeldonck die hoofdelijk te zullen garanderen.Asten Rechterlijk Archief 116 folio 208 verso; 10-03-1730:
Cornelis Manders en Jenneke Conincx, weduwe Jan Symons van den Boomen, te Deurne zien eenpaarlijk af van de nalatenschap van wijlen Arnoldus Conincx en laten deze over aan de pantcrediteuren.
Cornelis Reynder Manders wordt gemaand door de deurwaarder inzake een achterstand in rente op zijn land. Navraag bij oudere inwoners levert op dat deze rente via Jan Hoefnagels en Goort Hoefnagels op hem is overgegaan. Met de familie Hoefnagels komen zij tot een schikking:
Asten Rechterlijk Archief 117 folio 23; 19-12-1732:
Cornelis Manders, molenaar, weduwnaar Catharina Koninghx, weduwe Goort Jan Hoefnaegels en dienvolgens als erfgenaam van wijlen zijn vader Jan Hoefnaegels verklaart ter instantie van Hendrik de Kempenaar, rentmeester der Geestelijke Goederen en nu aangemaant zijnde door deurwaarder Pieter van Hooghelinden dat hij, als erfgenaam van Jan Hoefnaegels zijn 1⁄3e deel in een rente van 22 kannen rogge per jaar uit een meerdere rente van 11 vat rogge per jaar zal betalen.Asten Rechterlijk Archief 117 folio 122 verso; 12-08-1735:
Geef Paulus, 80 jaar en Toenis Peters, 80 jaar verklaren ter instantie van Jan Tomas Hoefnaegels, Willem Jan Loomans getrouwd geweest met Engel Wouter Hoefnaegels, weduwe Paulus Tomas Hoefnaegels en Peternella Hendrick Tomas Hoefnaegels, dat zij weten dat Jan Hoefnaegels jaarlijks 1⁄3e deel van 22 kannen rogge betaalde aan het Geestelijke comptoir van Hendrick de Kempenaar. Na het overlijden van Jan Hoefnaegels is de rente betaald geworden door Goort Jan Hoefnaegels, zijn zoon. Deze heeft betaald tot zijn overlijden, nu 28 of 29 jaar geleden nalatende zijn vrouw, Catarina Coninx die hertrouwd is met Cornelis Manders, molder, die de goederen, waaruit 1⁄3e deel van de 22 kannen rogge betaald wordt, tot op heden in zijn bezit heeft. Allegeerende redenen van welwetentheyt dat meedegelders binnen dagh den tweede comparant alleenigh is betaelende ende dat Jan Hoefnaegels aen hem, tweede comparant, geseydt dat het voornoemde part bij hem soude komen afhaelen en naer dood van den voornoemde Jan desselfs soon Goort daerinne gecontinueert. Oock hadde den voornoemde Manders aen hem geseydt dat het geene soude geven wat in de voornoemde 22 kannen te goede hadde. Sonder oyt iets te gelden ofte betaelen.Asten Rechterlijk Archief 117 folio 123; 15-08-1735:
Alzo questie en verschil was ontstaan tussen Cornelis Manders als weduwnaar van Catarina Coninx, weduwe Goort Janssen Hoefnaegels en alzo bezitter van de erfelijke goederen van Goort Jan Hoefnaegels ter eenre en Willem Jan Loomans getrouwd geweest met Engel Wouter Hoefnaegels, Cornelis Lammers getrouwd met Gonda Tomas Hoefnaegels, Jan Tomas Hoefnaegels als momboir over de onmondige kinderen van Paulus Thomas Hoefnaegels, Joost Hoefnaegels zij mede voor de verdere erfgenamen van Jan en Wouter Hoefnaegels, allen representanten van Jan Goort Hoefnaegels den ouden ter andere zijde.
Over en terzake van de betaling van 1⁄3e deel van 22 kannen rogge per jaar uit een meerdere pacht van 11 vat rogge per jaar te betalen aan Hendrik de Kempenaar, rentmeester, te 's Hertogenbosch waarover de tweede comparanten aangesproken zijn. Er wordt nu een accoord gemaakt. De eerste comparant zal gehouden zijn, zoals hij verplicht is geweest, uit de goederen van Goort Jansen Hoefnaegels, hem aangekomen bij scheiding en deling der goederen met de kinderen van Goort Jan Hoefnaegels de dato 03-03-1724 het voorschreven 1⁄3e deel van 22 kannen rogge per jaar te betalen. Dit zal zodanig moeten gebeuren dat de tweede comparanten daarvan kost- en schadeloos blijven. Hij zal ook de gemaakte kosten van deurwaarder Hoogelinder, schepenen, secretaris en drossard betalen. De tweede comparanten zullen ter verlichting van de voorschreven kosten aan de eerste comparant betalen ƒ 13,-, deze zijn meteen betaald.
Cornelis Reynder Manders is betrokken bij een vechtpartij:
Asten Rechterlijk Archief 117 folio 111 verso; 07-07-1735:
Schepenen van Asten zijn ter instantie van en met Pieter de Cort, drost, geweest ten huize van Tomas Overhoff, en deze gevraagd door wie hij die quetsure in de knieschijff van sijn linckerbeen hadde becomen. Hij heeft hierop gezegd dat hij, op sondagavont laatstleden, met Hendrick Willems, in de Stegen en Cornelis Manders is geweest ten huize van Antony Marcelis Coolen, dat sij alle dry in vrintschap uyt het huys van voorschreven. Coolen sijn gegaan naar het huys van Antony Voermans dat Handrik Willems en Goort Manders int huys van Anttony Voermans waren ingegaan en dat hij, Tomas Overhoff, alsdoen daar buyten wierde geslooten, versoeckende oock in huys gelaaten te worden en dat hem een pint bier voor gelt gegeven mogt worden, dat niet geschiede en dat hij op de duer geclopt hebbende als daaruyt sijn gecomen Hendrick Willems en Goort Manders als wanneer hij eenen slagh en oock tegelijck eenen steeck of snee in de knieschijff van sijn linckerbeen soodanigh dat hij, Tomas Overhoff, ter nederviel. Hij verklaarde verder dat niemand dan die twee personen present waren die hem geslagen en gestoken hadden, zonder te kunnen zeggen wie van beiden hem de slag of de steek toegebracht heeft. Indien hij komt te sterven van deze kwetsuur zal hij niemand anders dan deze twee aanwijzen die de doodslag toegebracht hebben.
De pacht van de windmolen en Vlierdense watermolen is in handen van Cornelis Reynder Manders (zie Molenweg 23) en zijn vrouw Elisabeth van der Linde legt een verklaring af:
Asten Rechterlijk Archief 117 folio 130; 31-10-1735:
Elisabet van der Linden, getrouwd met Cornelis Manders, Mattijs Dirks, Mattijs Slaats, Jan van Reyt en Hendrik Willem Hasen. Zij verklaren ter instantie van Antony La Forme.
Elisabeth van der Linden heeft van de Heer van Asten, als geëxecuteerde, gepacht voor 10 jaar de korenwindmolen, te Asten, voor 70 mud rogge per jaar en ƒ 50,- per jaar. Vrij van lasten, renten en pachten. Alsmede de korenwatermolen, te Vlierden, voor ƒ 60,- per jaar. Hierover moeten de ordinaire verpondingen en de reële lasten aan de borgemeesters betaald worden.
Mattijs Dirks, Mattijs Slaats, alsmede Jan van Helmont hebben een aantal jaren, tot en met 1734, in pacht gehad, de geëxecuteerde goederen van de Heer van Asten de clamptiende de Loverbosch jaarlijks voor ƒ 50,-, 220 vat rogge en 110 vat boekweit per jaar alsmede 5 vijm stro vrij van lasten. Er is geen huurcedulle.
Mattijs Dirks en Jan van Reyt verklaren van de geëxecuteerde goederen van de Heer van Asten in pacht gehad te hebben, tot en met 1734 de Heusdense clamptiende jaarlijks voor ƒ 100,- en 312 vat rogge en 156 vat boekweit per jaar alsmede 8 vijm stro per jaar vrij van lasten en van een rente van ƒ 45,- per jaar aan rentmeester de Kempenaar.
Hendrik Willem Hasen verklaart van de gewezen Vrouwe van Asten in pacht gehad te hebben, tot en met 1734 de Novale tiende voor 175 vat rogge per jaar vrij van lasten. Er is geen huurcedulle.
Mattijs Dirks verklaart verder nog gepacht te hebben van de gewezen Heer van Asten het neerhuis van het Casteel voor ƒ 75,- per jaar, 108 vat rogge per jaar en de bede verder vrij van lasten. Er is geen huurcedulle geweest.
In verband met de ziekte van Cornelis Reynder Manders wordt de pacht van de windmolen en de Vlierdense watermolen in overleg met de Heer van Asten, stopgezet:
Asten Rechterlijk Archief 117 folio 152; 13-06-1736:
Cornelis Manders, pachter van de windmolen, te Asten en de watermolen, te Vlierden. Huurtermijn de windmolen 10 jaar aanvang 26-07-1730; de watermolen 10 jaar aanvang 01-10-1730. Volgens manuale huurcedulle de dato 08-08-1730. Cornelis Manders is het toegestaan wegens sijne hooge jaaren, alsmede sijne groote debiliteyt de molens niet langer in huur te gebruiken. Cornelis Manders en zijn vrouw, Elisabet van der Linden, zullen het huurcontract op 26 juli aanstaande om 12 uur beëindigen dit ten huize van Pieter Valkenier, Heer van Asten.
De Heer van Asten zal voor de niet verstreken jaren aan Cornelis Manders uitkeren ƒ 200,- per jaar waarvan het eerste jaar verschijnen zal 26 juli 1736 en eindigende 26 juli 1740. Indien Cornelis voorschreven binnen die tijd zal komen te overlijden dan zal zijn vrouw ƒ 150,- per jaar ontvangen. Bij het verlaten van de molen zullen zij ƒ 100,- ontvangen. De Heer van Asten zal er op toe zien dat de nieuwe molenaar aan hen goed zal doen de steenreep, billen en zeilen alsmede hetgene dat voor de stenen in de beide molens in de huurcedulle staat geëxpresseert. Mede gecompareert is Antoni la Forme, rentmeester van de Heer van Asten welke met het hiervoor omschrevene accoord gaat. De partijen zullen zich onderwerpen aan de willige condemnatie van de Raad van Brabant, te 's Gravenhage, schepenen van 's Hertogenbosch, schepenen van Asten. Zij constitueren ten dien einde zodanige procureurs, als deze zal worden ter hand gesteld de eene om condemnatie te verzoeken en de andere om daarin te consenteren.
Er wordt van Cornelis Reynder Manders beweerd dat hij niet echt geschikt was voor het vak van molenaar2 en dat zijn werk voornamelijk door molenaarsknechten werd gedaan. Cornelis Reynder (Cornelis) Manders is op 28-03-1737 te Asten overleden en Elisabeth van der Linde is als Elisabetha Manders op 07-02-1743 te Asten overleden en hieronder de doodakten van Catharina Isbout Coninx, Cornelis Reynder Manders en Elisabeth van der Linde:
Zoon Goort Manders, geboren te Asten op 02-06-1709, heeft het molenaarschap van zijn vader overgenomen.
De verpondingen van 1737 melden de overgang van het huis van Cornelis Reynder Manders naar zijn schoonzoon Goort Willem Loomans:
Verpondingen 1737 XIV-61 folio 1:
Cornelis Manders, nu Goort Willem Loomans. Transport 12-09-1739.
Huijs, hoff en aangelagh, 3 lopense. In de bede ƒ 5-10-8.
Op basis van onderstaand archiefstuk maken we op dat zoon Goort Manders molenaar in Asten is en zijn zwager Goort Willem Loomans molenaar in Someren:
Asten Rechterlijk Archief 118 folio 30; 10-12-1737:
Compareerde voor schepenen van Asten Goort Loomans, moolenaar, te Someren, 35 jaar en Goort Manders, molenaar, te Asten, 27 jaar. Gerechtelijk gedaagd, om ter requisitie van Adriaan van Hout, mulder, te Deurne, te getuigen:
Goort Loomans verklaart dat hij te Someren, sedert elf jaar, molenaar is geweest, en aldaar gevonden heeft een koopere geeykte molsterpan, gelijk alom in de Meyerije van 's Hertogenbosch op de moolens gebruykt worden om het regt van gemaal daarmede te scheppen op gehoopte maat. En dat doorgaans uyt ider vat door de moolenaars ofte henne bediendens geschept kan worden van lange granen, als rogge, tarwe, garst en diergelijke mede van mout en sonderling tgeene wat lang uytgeloopen is en soo voorts van boekweyt een vijftiende gedeelte van een vat, min off meer.
Goort Manders na, resumptie van voorgaande verklaring, confirmeert zich daarmee. Hij heeft sedert tien jaar de windmolen te Asten en de watermolen te Vlierden bemaalen en doet dit nog.
Zij verklaren verder dat sonder versuym van mulders of haare bediendens int scheyde van de graanen, ontrent van ider vat gemist soude konnen, na gissinge, een veertiende gedeelte. Zij verklaren nog dat door het maalen, stuyven als andersints op ider vat lakagie moet vallen. Na voorgaande prelecture bevestigen zij, onder eede, hun afgelegde verklaring.
De erfgenamen van Cornelis Reynder Manders verkopen hun erfdeel in het huis aan Goort Willem Loomans:
Asten Rechterlijk Archief 94 folio 202; 12-11-1739:
Goort Cornelis Manders, Pieter Loomans man van Helena Cornelis Manders. Zij verkopen hun kindsdeel in de onroerende goederen van Cornelis Manders, te weten â…”e deel onbedeeld aan Goort Willem Loomans man van Maria Cornelis Manders, zijnde molenaar te Asten en wonende te Someren, die het overig â…“e deel is toegevallen. Een huis, bakhuis, schuur, schop, hof en aangelag aan de Wintmolen geheel 3 lopense, ene zijde Jelis van den Berg, andere zijde Jan Verhoysen en Aart Tielen.
Rond 1740 heeft Goort Manders het molenaarschap te Asten geruild met dat van zijn zwager Goort Willem Loomans te Someren. In het archief van Standaardmolen den Evert Someren3 staat Goort Loomans als molenaar van 1725 tot 1740 en Goort Manders van 1741 tot 1763.
Godefridus Willem (Goort Willem) Loomans is geboren te Asten op 29-04-1702 als zoon van Wilhelmus Goort Loomans en Helena Peeters Francen (zie Voormalig huis G520). Hij is op 21-05-1725 te Asten getrouwd met Maria Manders, geboren te Asten op 09-06-1708 als dochter van eerder genoemdeCornelis Reynder Manders en Catharina Isbout Coninx:
Het gezin van Goort Willem Loomans en Maria Manders:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Catharina | Someren 07-01-1726 | Asten 15-11-1750 Johannes Martinus Jansen |
Asten 01-06-1755 | zie Voormalig huis G521 |
2 | Petrus | Someren 15-07-1727 | Kind | Someren 20-04-1731 | |
3 | Judocus | Someren 27-11-1728 | Ongehuwd | Asten 10-1789 | |
4 | Wilhelmus | Someren 04-04-1730 | Kind | Someren 23-10-1730 | |
5 | Petrus | Someren 13-03-1732 | Pastoor | Hoogerheide14-03-1785 | |
6 | Maria Helena | Someren 05-01-1734 | Asten 22-01-1758 Jan van den Wittenboer |
Woensel 24-08-1793 | dochter Elisabeth zie Voormalig huis G521 |
7 | Wilhelmus | Someren 27-10-1735 | Ongehuwd | Asten 19-07-1753 | |
8 | Maria Elisabeth | Someren 16-02-1737 | Asten 15-07-1770 Johannes Cleophas |
Herten 30-08-1781 | |
9 | Cornelia | Someren 17-08-1738 | Kind | Someren 03-10-1739 | |
10 | Franciscus | Asten 31-07-1740 | Kind | Asten ±1740 | |
11 | Cornelius | Asten 09-02-1742 | Kind | Asten 26-04-1743 | |
12 | Johannes | Asten 13-07-1743 | Wuustwezel (B) 08-1770 Antonia Catharina Smits |
Bergen op Zoom 05-10-1814 | * |
13 | Catharina Cornelia | Asten 08-01-1746 | Asten 18-02-1776 Hendricus Bruijnseels ±1780 Cornelis Purnaals |
Brecht (B)21-02-1788 | |
14 | Franciscus | Asten 29-04-1749 | Kind | Asten 01-02-1755 | |
15 | Antonius Severinus | Asten 31-12-1751 | Roermnod 14-08-1780 Maria Joseph Pellemans Nuenen 17-04-1788 Anna Catharina Sengers |
Asten 20-09-1815 |
* Johannes Loomans was van 1771-1796 pachter van de windmolen van Wuustwezel (B). daarna van de molen in Steenbergen en werd in 1800 pachter van de windmolen en de getijdemolen in Bergen op Zoom
In onderstaand archiefstuk koopt Goort Willem Loomans de nalatenschap van Cornelis Reynder Manders op en wordt hij molenaar te Asten:
Asten Rechterlijk Archief 94 folio 202; 12-11-1739:
Goort Cornelis Manders, Pieter Loomans getrouwd met Helena Cornelis Manders. Zij verkopen hun kindsdeel in de onroerende goederen van Cornelis Manders, te weten 2⁄3e deel onbedeeld aan Goort Willem Loomans getrouwd met Maria Cornelis Manders, zijnde molenaar te Asten en wonende te Someren, die het overig 1⁄3e deel is toegevallen. Huis, bakhuis, schuur, schop, hof en aangelag aan de Wintmolen geheel 3 lopense, ene zijde de gemeente, andere zijde en en einde Jelis van den Berg, andere einde Jan Verhoysen en Aart Tielen; land naasdt Peter Coopmans 5 lopense; land naast Dirk Timmermans 7 lopense; land naast Aart Driessen 3 lopense; land naast Aart Tielen 1 lopense; land naast Jelis van den Berg 2 lopense; land 1 lopense; weiveld naasdt het Dijkje 6 lopense; hooiveld naast Antonis Peters 3 lopense; de heyhorst 7 lopense; hooiveld het Swartbroek 4 lopense. Belast met 5½ kan rogge per jaar aan de Kempenaar, rentmeester van het Gemene Land, in een meerdere rente. Koopsom ƒ 200,-.
Molenaar Goort Willem Loomans koopt een stuk groes:
Asten Rechterlijk Archief 95 folio 40 verso; 04-02-1741:
Petronella Verhindert, weduwe Frans Doensen geassisteerd met Jan Frans Doensen, haar zoon, verkoopt aan Goort Willem Loomans, molenaar, groes naast Aart Tielen 7 lopense. De koopsom bedraagt ƒ 280-5-0. De verkoopster aangekomen bij versterf van Frans Doensen, haar man en vader van Jan Doensen ieder voor de helft. Mede compareerde Johannes van der Linden als momboir van de onmondige kinderen van Jan Smits, welke ontvangt van Goort Willem Loomans van het koopgeld ƒ 175,- in mindering van ƒ 250,- door voornoemde Petronella Verhindert en Jan Frans Doensen, op 18-10-1738, geleend van de onmondige kinderen Jan Smits.
Goort Willem Loomans pacht de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden voor een periode van 6 jaar (zie Molenweg 23):
Asten Rechterlijk Archief 118 folio 287 verso; 28-05-1742:
Antoni La Forme, rentmeester van Bregje van Ghezel, Vrouwe van Asten, verhuurd aan Goort Willem Loomans, de tegenwoordige molenaar, de koornwintmoolen van Asten en de koornwatermoolen van Vlierden. Huurtermijn 6 jaar. Huurprijs ƒ 950,- per jaar in vier gelijke termijnen.
Goort Willem Loomans wordt gemachtigd om huizen en land te verkopen om het geld voor een obligatie te innen:
Asten Rechterlijk Archief 119 folio 46; 30-11-1743:
Jacob van der Heyden, te Nuenen, als voogd over Willemyn, dochter Jan Martens, gewoond hebbende te Tongeren, Marten Martens, Anneke Janse Berenbroek getroiuwd geweest met Marcelis Martens, te Aalst, Francis Martens, Steven Jansen getrouwd met Helena Marten Marcelis. Allen kinderen en erven van Marten Marcelis en Willemyn Baltus. Zij machtigen Goort Willem Loomans, molenaar, om namens hen te verkopen huis, schuur, schop, hof, aangelag, land en groes aan den Astense Dijk. Bewoner en gebruiker Marten Martens. Belast met ƒ 3,- per jaar aan het Gemene Land. De gelden uit de verkoop komende mag de geconstitueerde houden ter voldoening van een obligatie van ƒ 600,- ten laste van de ouders der comparanten en gepasseert voor notaris van Zutphen.Asten Rechterlijk Archief 95 folio 194; 03-02-1744:
Goort Willem Loomans, molenaar, verkoopt, bij procuratie de dato 30-11-1743 van Jacobus van der Heyde, te Nunen, als naaste vriend en voogd over Willemyn, dochter Jan Martens, gewoond hebbende te Tongeren, Marten Martens, te Asten, Anneke Janse Berenbroek, weduwe Marcelis Martens, te Aalst, Francis Martens, te Asten, Jan Stevens getrouwd met Helena Marten Marcelis. Allen kinderen en erven van Marten Marcelis en Willemyn Baltus, beiden overleden en gewoond hebbende te Asten.
Hij verkoopt aan Peter Coppens huis, hof, aangelag, groes en land 7 lopense, ene zijde Marten Tijssen van Dijk, andere zijde Martinus van Hooff, ene einde de straat. Belast met ƒ 3,- per jaar aan het Gemene Land in een meerdere rente met meer anderen. Verponding ƒ 2-09-4 per jaar. Bede ƒ 0-12-0 per jaar. Koopsom ƒ 30,-.
Hij verkoopt aan Jan Jan Smits land de Langenacker 4 lopense. Verponding ƒ 1-04-0 per jaar. Bede ƒ 0-19-0 per jaar. Koopsom ƒ 70,-.
Hij verkoopt aan Marcelis Geven land den Bergacker 2½ lopense. Verponding ƒ 0-16-0 per jaar. Bede ƒ 0-11-0 per jaar. Koopsom ƒ 39,-.
Hij verkoopt aan Marten Tijssen van Dijk land den Hegacker 3½ lopense. Verponding ƒ 1-02-0 per jaar. Bede ƒ 0-16-0 per jaar. Koopsom ƒ 66,-.
Hij verkoopt aan Aart Symons land de kleynen Vosselseacker 2 lopense. Verponding ƒ 0-11-0 per jaar. Bede ƒ 0-08-0 per jaar. Koopsom ƒ 34,-.
Hij verkoopt aan Willem Joosten land den Vosselseacker 2 lopense. Verponding ƒ 0-13-0 per jaar. Bede ƒ 0-09-0 per jaar. Koopsom ƒ 27,-.
Hij verkoopt aan Jan Andriessen de helft van het Hoyvelt de helft is 3 lopense, langs op te delen naast de zijde van de weduwe Hendrik Hendrix, de andere helft is van Andries Verheyen. Verponding ƒ 1-4-0 per jaar. Koopsom ƒ 65,-.
Hij verkoopt aan Andries Verheyen de helft van het Hoyvelt de helft is 3 lopense, langs op te delen naast de zijde van Peter Cornelissen, de andere helft is van Jan Andriessen. Koopsom ƒ 70,-.
Hij verkoopt aan Marten Jansen groes het Bultvelt 3 lopense. Verponding ƒ 0-18-0 per jaar. Koopsom ƒ 44,-.
Hij verkoopt aan Jan Tijssen van Dijk weiveld 8 lopense. Verponding ƒ 2-2-0 per jaar. Koopsom ƒ 148,-.
De koopgelden worden gebruikt om een obligatie van ƒ 600,-, met achterstel van rente, nagelaten door hun ouders, te voldoen.
Goort Willem Loomans en zijn broer Willem verkopen stukken land:
Asten Rechterlijk Archief 95 folio 202; 27-02-1744:
Goort Willem Loomans, molenaar en Willem Loomans verkopen aan Louis Hoefnagels land het Lopense aan den Boekweytsdel 1 lopense. Verponding ƒ 0-5-0 per jaar. Bede ƒ 0-4-0 per jaar. Koopsom ƒ 19,-.
Zij verkopen aan Peter Voermans land de Loverboschacker 1½ lopense. Verponding ƒ 0-8-0 per jaar. Bede ƒ 0-6-8 per jaar. Koopsom ƒ 17,-.
Zij verkopen aan Gabriel van Swanenberg land den Driehoeksacker het Kempke 1½ lopense. Verponding ƒ 0-9-0 per jaar. Bede ƒ 0-7-8 per jaar. Koopsom ƒ 30,-.
Zij verkopen aan Jacobus Losecaat de helft van den Hoekacker de helft is 3 lopense. Verponding ƒ 2-02-0 per jaar. Bede ƒ 1-10-0 per jaar. Koopsom ƒ 57,-. Land den Hoogenacker 2 lopense. Verponding ƒ 0-14-0 per jaar. Bede ƒ 0-10-0 per jaar. Koopsom ƒ 21,-.
Zij verkopen aan Hendrik Verberne land den Haak 2 lopense. Verponding ƒ 0-14-0 per jaar. Bede ƒ 0-10-0 per jaar. Koopsom ƒ 54-10-0 à 4%.
Zij verkopen aan Jan Gerrits Verberne de helft van den Hoekacker geheel 6 lopense, te delen tegen Losecaat, die de andere helft bezit. Koopsom ƒ 53,-.
Zij verkopen aan Antoni Franse Voermans hooiveld het Stegenshoyvelt 6 lopense. Verponding ƒ 2-14-0 per jaar. Koopsom ƒ 111,- waarvan ƒ 55,- à 4%. Gelost 02-04-1749.
Zij verkopen aan Jan Jansen van Dijk en Francis Timmermans hooiveld naast Antoni Loomans 6½ lopense. Verponding ƒ 2-16-0 per jaar. Koopsom ƒ 153,- à 4%. Marge: 27-04-1768 Peter Hoeben getrouwd met de weduwe Wilhelmus Loomans is voldaan van twee maal ƒ 76-10-0.
De goederen zijn gelegen in het Dorp en hen aangekomen van Willem Goort Loomans en Heylke Peters, hun ouders bij deling 20-12-1730. Nu in bewoning en gebruik bij Dirk Hoebergen, huis, hof, aangelag en berg 9 lopense, ene zijde Gevard Manders, andere zijde Jan Jansen van Dijk, ene einde de straat, andere einde de weg zijn in de verkoop opgehouden. Verponding ƒ 2-12-0 per jaar. Bede ƒ 0-19-4 per jaar. Belast met ƒ 4-10-0 per jaar aan rentmeester de Kempenaar van het Gemene Land. Alsmede dat de eigenaar of gebruiker van het huis, gelegen aan de Poel, in het Dorp nu is eigenaar Joost Willem Loomans gerechtigd zal zijn stro-aarde uit den Berg van het aangelag te mogen halen.
De vrouwe van Asten, Bregje van Ghesel, verpacht de tienden ondermeer aan Goort Willem Loomans:
Asten Rechterlijk Archief 119 folio 78 verso; 09-07-1744:
Antoni La Forme, rentmeester van Bregje van Ghezel, Vrouwe van Asten, verpacht aan Mattijs Dirks, Mattijs Slaats, Dirk Janse, Anna, weduwe Gerrit Kerkers en Dries Dirk van Hugten, allen hoevenaars van de Vrouwe van Asten, alsmede Goort Willem Loomans, molenaar op de windmolen, de volgende clampentienden en de smaltienden de Heusdense, de Loverbosche, de Middel. Huurtermijn 6 jaar ingaande oogst 1744. Mocht iemand van de voorschreven pachters de goederen, die hij in huur heeft van de Vrouwe van Asten, verlaten dan zal hij ook zijn aandeel in de tienden moeten verlaten. Huurprijs 935 vat rogge per jaar volgens de pegge van Helmond, zoals deze steken zal, zaterdag na Sint Andries en zaterdag na Lichtmis. Te betalen de helft op 07-12-1744 en de helft op 24-02-1745 en zolang de pacht duren zal. Lasten de landsverpondingen voor de pachters, 9 vijm dakstro per jaar.
De pachters moeten de tienden colligeren en inzamelen volgens de placcaten van 20-06-1670 en 23-05-1732. Dat de landerijen van de Vrouwe van Asten worden gebruikt door de hoevenaar van de Polder. Nog worden verpacht aan Hendrik Willem Berkers, Antoni Wilbert Coolen en Dirk Willem Haasen de Novaale clamptiende. Huurprijs 165 vat rogge per jaar en verdere condities als voor.
Goort Willem Loomans koopt samen met zijn broers het erfdeel van broer Johannes Willems Loomans:
Asten Rechterlijk Archief 96 folio 3; 29-10-1744:
Johannes Willem Loomans, gewoond hebbende te Lommel, nu te Asten, ten huize van Goort Willem Loomans, molenaar, verkoopt aan Goort, Pieter, Antoni, Joost en Wilhelmus Loomans, zijn broers, waarvan Joost te Someren woont de helft in een huis, hof en aangelag met land en groes in het Dorp geheel 18 lopense. Hem aangekomen bij deling de dato 20-12-1731. Bewoner en gebruiker is Pieter Willem Loomans, zijn broer. Belast met de helft van ƒ 8-1-12 per jaar in een meerdere rente aan de Kempenaar. Koopsom: ƒ 25,-. Overeengekomen is: Dat bij overlijden van Johannes Loomans zijn eventuele schulden door hen, voor ieder 1⁄5e deel, betaald zullen worden tot dan moeten de goederen bij elkaar blijven.
Goort Willem Loomans huurt de molen van Asten en watermolen van Vlierden voor een volgende periode van 8 jaar (zie Molenweg 23):
Asten Rechterlijk Archief 119 folio 212; 04-06-1748:
Antoni La Forme, rentmeester van Bregje van Ghezel, Vrouwe van Asten, geeft in huur aan Goort Willem Loomans, de tegenwoordige molenaar de koornwindmoolen van Asten en de koornwatermoolen van Vlierden. Duur 8 jaar met 4 jaar te mogen scheiden. Huurprijs ƒ 950,- per jaar.
Borgen: Peter en Antoni Loomans. Onder de voorwaarden als vermeld op 28-05-1742.
Ook de tienden worden weer verpacht aan ondermeer Goort Willem Loomans:
Asten Rechterlijk Archief 119 folio 260 verso; 05-12-1749:
Antoni La Forme, rentmeester van Bregje van Ghesel, Vrouwe van Asten, verpacht aan Mattijs Dirks, Peter Slaats, Jan Aart Tielen, Dirk Jansen en Dries Dirk van Hugten, allen hoevenaars van het Huis van Asten alsmede aan Goort Willem Loomans, molenaar, op de windmolen de Heusdense clamptiende, de Loverbosche clamptiende, de Middeltiende alles met de smaltienden echter niet de Lammertiende. Gereserveerd de landerijen gebruikt door de hoevenaar van de Polder. Alles voor de tijd van zes jaar. Pachtsom 935 vat rogge per jaar. Verder wordt verpacht voor zes jaar de Novaale tiende aan Hendrik Berkers, Peter Wilbert Coolen en Dirk Willem Haasen voor 165 vat rogge per jaar.
Familieleden van Goort Willem Loomans verkopen aan hem een groes in Ommel dat hij korte tijd later weer doorverkoopt:
Asten Rechterlijk Archief 96 folio 152; 08-11-1749:
Symon van den Boomen, te Deurne mede voor Hendrik en Jan van den Boomen, Joseph Verduyseldonk, Jan Ansems en Heylke van den Boomen, te Deurne, zijn broer, zwager en zuster, Jan Hoefnagels, molenaar, te Waalwijk, Gerardus Smits, te Eyndhoven, Gijsbert Koppens, te Eyndhoven, Allegonda Hoefnagels, te Wintelre. Zij verkopen aan Goort Loomans, molenaar groes de Colk te Ommel 3 lopense. Koopsom: de lasten.Asten Rechterlijk Archief 96 folio 225; 22-11-1751:
Goort Loomans, molenaar, verkoopt aan Jan Goort Canters groes de Colk te Ommel 3 lopense. Verkoper aangekomen bij transport de dato 08-11-1749. Koopsom ƒ 115,-.
Goort Willem Loomans verkoopt twee dure obligaties:
Asten Rechterlijk Archief 96 folio 242 verso; 16-03-1752:
Goort Loomans, molenaar, geeft procuratie van Theodora de Louwere, weduwe Pieter Guillielmo van Bree, te Ravesteyn, om te verkopen aan Anna Wilhelmina Fransen Voermans, weduwe Francis van den Boomen, president schepen, te Lierop twee obligaties ten laste van het Corpus van Asten:
ƒ 1600,- à 3% de dato 16-03-1712, nummer 41 en ƒ 2500,- à 3% de dato 19-03-1712 nummer 42.
Goort Willem Loomans staat mede borg voor een geconfisqueerde kar met paard:
Asten Rechterlijk Archief 120 folio 70; 22-07-1752:
Alzo Gerrit van Riet, vorster van Someren, gistermiddag, 21-07-1752, de knecht van Francis van Asten, te Nederweert, te Someren heeft gecalangeert op het haale van vlagge of heyde op het territoir van Someren. Hij heeft paard en kar in beslag genomen tot verhaal van de peene en boete daaropstaande en meegenomen naar zijn, Gerrit van Riets, huis te Asten. Omdat Francis van Asten sustineert die calange hem in gene dele te concerneren omdat de heide, op het gebied van Someren, door zijn knecht is gehaald tegen zijn uitdrukkelijk verbod in. En omdat van Riet niet genegen was op die sustenue het paard en de kar te ontslaan zonder preallabel kennis en permissie van de stadhouder Gualtherie. Francis van Asten heeft nu twee suffisante borgen gesteld ter somme van ƒ 100,- de gschatte waarde van paard en kar. Jan Marcelis Verdijsseldonk, te Someren en Goort Loomans, molenaar, alhier. Deze zullen er zorg voor dragen dat paard en kar weer aan het huis van Gerrit van Riet worden bezorgd indien nodig of de ƒ 100,- te zullen betalen. Francis van Asten zegt toe zijn borgen kost- en schadeloos te houden.
Goort Willem Loomans en zijn broer Peter Willem Loomans staan borg voor hun neef Wilhelmus Francis Loomans, die pastoor wil worden:
Asten Rechterlijk Archief 120 folio 154 verso; 30-09-1755:
Goort Willem Loomans. molenaar en Peter Willem Loomans, oud borgemeester beloven ieder, een voor al en elk als schuldenaar principaal, uit te keren en te betalen ƒ 150,- per jaar aan en ten behoeven van Heer Wilhelmus Francis Lomans, indien deze die nodig mocht hebben of in nood komt, zolang hij ze nodig mocht hebben of wel zijn leven lang. Mede compareerde Johannes van der Linden en Johannes Jansen, vierman, die verklaren dat de voornoemde gelooveren voor de voldoening en nakoming van de ƒ 150,- per jaar suffisant, gegoeyt en geerft zijn.
De nieuwe Heeren van Asten, Johan van Nievervaart en Cornelis Hombroek, sluiten een nieuwe contract af met Goort Willem Loomans voor de periode van 12 jaar en ook de tienden worden weer uitgezet:
Asten Rechterlijk Archief 120 folio 205 verso; 19-05-1756:
Jacobus Losecaat, drost en secretaris, alhier. als rentmeester van Johan van Nievervaart en Cornelis van Hombroek, Heren van Asten, en eigenaren van de windmolen, alhier en watermolen, te Vlierden ter eenre en Goort Willem Loomans, molenaar van de voorschreven molens ter andere zijde. Zij maken een contract betreffende de pacht van de molens. Huurtermijn 12 jaar, met ingang van 26 julij aanstaande het zal alleen aan de verpachter vrij staan om de pacht na 12 jaar te continueren of na 6 jaar op te zeggen mits een half jaar van tevoren. Huursom ƒ 700,- per jaar, geen minder specie als dubbeltjes ieder kwartaal ¼e deel te betalen. Lasten voor de pachter ƒ 25,- per jaar aan rentmeester Tengnagel van de Episcopale Goederen. Onderhoud voor de pachter blijvende alleen voor de verpachter het perykel en ongeluk, brand, stormschade enzovoorts. Indien de molens beter bevonden worden aan het einde van het contract dan ze bij aanvang waren zullen de verpachters dit betalen. De molens zullen hiertoe door twee onpartijdige molenmeesters worden gevisiteerd waarvan een wettige acte wordt opgemaakt. De stenen op de molens competeren aan de pachter alsmede het camprat met den hals en reyn, tuymelas, ronsels en schijven, kaar, kuyp en speelman van den boekweytmolen op de watermolen. Aan hem zullen bij het aftrekken van de molen betaald worden van de stenen van de windmolen ƒ 15,- per duim; van de stenen van de watermolen ƒ 12,- per duim. In het laatste van zijn pacht mag de molenaar geen nieuwe stenen op de molen leggen tenzij met toestemming van de verpachter. De pachter zal de goede luyden en ingezetenen goed ten dienste moeten zijn voor de gewoonlijken molster zodat geen klachten over hem komen. De pachter mag geen samenwerking aangaan met andere molenaars. Borg Jan Hoefnagels.Asten Rechterlijk Archief 120 folio 208 verso; 19-05-1756:
Jacobus Losecaat, als rentmeester van de Heren van Asten, verpacht aan Goort Willem Loomans, molenaar, alhier de navolgende clamptienden met de smaltienden, met uitzondering van de Lammertienden te weten een clamptiende de Loverbosche, de Middeltiende. Pachtermijn 12 jaar door de verpachter mag met 6 jaar gescheiden worden. Pachtprijs 935 vat rogge per jaar volgens de pegge van Helmont zoals deze steken zal op zaterdag na Sint Andries en zaterdag na Lichtmis. Lasten voor de pachter. Te leveren: door de pachter 9 vijm dakstro per jaar. De pachter zal de voorschreven tienden moeten colligeren en inzamelen volgens de placcaten van 20-05-1670 en 23-05-1732. De landerijen van de Heren van Asten, gebruikt wordende door de hoevenaar van de Polder, zullen vrij zijn van tienden. Ook de hoevenaars op het Casteel te weten van de Langenacker aan de Polder en de Schaapsdries en de Kamp tusschen de Weyers, idem de Schaapsdries en den Oudenhoff onder Heusden, den agtersten Camp, de Brug- of Burgbeemt zover die landerijen van de Heren van Asten zijn. Nog is overeengekomen dat de pachter de Heusdense clamptiende door Hendrik van Geffen en Aalbert Verheyen, hoevenaars van de neerhuizingen van het kasteel, zal moeten laten opvaren, gadeslaan en dorsen naar behoren voor het kaf en stro daarvan komende. Alsmede de helft van de Loverbosche tiende door de hoevenaars van de Polder en de Wolfsberg, zijnde nu, Pieter Slaats en Joost Kerkers. Borg: Johannes Hoefnagels.
Goort Willem Loomans verkoopt een huis in het dorp aan de huidige Emmastraat (zie Emmastraat 31):
Asten Rechterlijk Archief 98 folio 45 verso; 08-10-1761:
Goort Lomans, molenaar, verkoopt aan Joost Peter Voermans huis, stal, aangelag, land en groes in het Dorp 7 lopense 30 roede, ene zijde Willem van Dijk, andere zijde Jan Meulendijks, ene en andere einde de straat en weg. Belast met ƒ 4-10-0 per jaar. Koopsom ƒ 650,-, waarvan ƒ 300,- à 3%.
Marge: 20-12-1765 gelost.
De vroegere molenaar Goort Manders stelt vast dat de molen door Goort Willem Loomans op dezelfde wijze wordt gebruikt als bij hem bekend en tevens dat zijn voorouders deze molen als 150 jaar in pacht hebben:
Asten Rechterlijk Archief 122 folio 134 verso; 29-07-1765:
Goort Manders, 55 jaar, te Someren, verklaart ter instantie van de Heren van Asten, dat hij, alhier, te Asten, is geboren en dat hij van zijn jeugt aff aan op den koornwintmoolen heeft verkeert en gemaalen en dat hij daarin ook van jongs af aan door zijn vader, Cornelis Manders, is onderwezen. Deze is twintig jaar molenaar op de korenwindmolen van Asten geweest. Hij, comparant, heeft gedurende lange jaren, tot omtrent 1735, de molen waargenomen voor zijn vader. En daarna, tot 1740, voor zichzelf, waarna Goort Lomans, de tegenwoordige molenaar er op is gekomen. Hij is daarna nog verscheidene keren op de molen geweest waarbij hem bleek dat er geen verandering of andere manier van doen op de molen is gekomen en dat met den ouden en gewoonlijken molsterschotel off pan voor maalloon word geschept uyt ider vat eens. Het wordt niet anders gedaan als dertig of meer jaar geleden en hij weet niet dat het ooit anders is gedaan. Hij, comparant, heeft ook wel horen zeggen dat zijn voorouders en familie wel 150 jaar de molen in pacht hebben gehad.
Goort Willem Loomans wordt beschuldigd van het niet leveren van rogge:
Asten Rechterlijk Archief 24 folio 109 verso; 01-02-1768:
Jan Verberne, aanlegger contra Goort Lomans, molenaar, gedaagde. Aanlegger wil voldoening van tien vat rogge en twee lege zakken die hij in augustus of september 1766 ter moole heeft gezonden en niet terugontvangen. Gedaagde zegt dat hij nooit geen tijding heeft ontvangen dat de zending naar hem onderweg was. Hij wil een en ander onder eede bevestigen.
Goort Willem Loomans is blind geworden en verkoopt roerende goederen:
Asten Rechterlijk Archief 147; 21-11-1771:
Goort Lomans, molenaar, met assistentie, omdat hij blind is, van zijn broeder Pieter Lomans en zijn zoon, Joost Lomans verkoopt paarde, koeye, karre en bouwgereetschap, met hoy, stro en eenige meubilen, oander andere vijf koeien ƒ 180,-; hooi die 100 pond koopt zal 600 pond ontvangen ƒ 30,-; stro ƒ 17,-; twee karren ƒ 13,-; koopjes hout en takken ƒ 32,. Totale opbrengst ƒ 303,-
Goort Willem Loomans koopt de helft van een groes in het Laarbroek van de weeskinderen van zijn oudste dochter Catharina:
Asten Rechterlijk Archief 100 folio 59; 01-07-1776:
Peter Verberne, te Eyndhoven en Antoni Willem Lomans als voogden over Willem en Catarina, onmondige kinderen van Johannes Jansen en Catarina Lomans, Godefridus Sauve, chirurgijn getrouwd met Petronella Jansen, zuster van de twee kinderen. Zij verkopen aan Goort Lomans, molenaar groes aan het Laarbroek, zijnde de helft, de helft is 3 lopense van een beemd gekomen van het Gemene Land. Deze helft aan de zijde van de Hindert. Koopsom ƒ 100,-.
Maria Manders is als Maria Goort Lomans op 06-03-1779 te Asten overleden en Goort Willem Loomans koopt het resterende deel van een hooiveld van zijn kleinkinderen:
Asten Rechterlijk Archief 100 folio 180; 02-05-1781:
Godefridus Sauve, getrouwd met Petronella Jansen, Willem Jansen, Catarina Jansen, te Weert. Zij verkopen aan Goort Lomans, molenaar de helft van een hooiveld aan het Laarbroek 3 lopense. De andere helft is van de koper. Verkopers aangekomen bij versterf van hun ouders. Koopsom ƒ 25,-.
Goort Willem Loomans stopt vanwege zijn ouderdom en blindheid met malen en geeft het molenaarschap over aan zijn zoon Antoni Goort Loomans:
Asten Rechterlijk Archief 125 folio 26; 20-11-1781:
Goort Lomans, oud molenaar, geeft te kennen dat hij door zijn blindheid en hoge ouderdom, 78 jaar, niet in staat in zijn affairen waar te nemen en deze door Antoni, zijn zoon en zijn vrouw, welke bij hem wonen, laat waarnemen. Comparant geeft nu zijn goederen die aan het huis behoren waar hij woont alsmede het huis en goederen waar de weduwe Jan Broens woont en gebruikt en het huis en de goederen, in het Dorp, welke bij Paulus Verberne in gebruik zijn en de twee bossen gedurende zijn verdere leven in huur aan Antoni Lomans.
Onder de voorwaarden van huurtermijn 12 jaar echter te verlaten na overlijden van de verhuurder. Huursom ƒ 100,- per jaar plus de lasten. Hiervoor zal de huurder de verhuurder in kost, drank en logement verzorgen, dit in een vrije kamer of in het klein huiske. Indien de verhuurder het niet naar zijn genoegen heeft zal het hem vrij staan elders te gaan wonen en moet de huur weer betaald worden
Als Goort Willem Loomans ziek wordt, stelt hij zijn testament op:
Asten Rechterlijk Archief 125 folio 63; 13-03-1782:
Goort Lomans, aan de Moolen, onpasselijk, testeert. Alle voorgaande makingen vervallen. Aan Antoni, zijn jongste zoon, molenaar, zal het vrij staan om in eigendom te blijven behouden huis, stal, schuur, schop, hof en aangelag waar de testateur en de weduwe Broens, met het klein huiske en wat daar verder toe hoort. Mits aan de erven te betalen ƒ 1400,-. Antoni Lomans kan ook behouden, doch zal na het overlijden van de testateur, hiervoor moeten voldoen het bosje aan den Astense Dijk ƒ 100,-; de Braselseweg ƒ 200,-; het dennebosch met al de weilanden daaraan gelegen te Ostaden ƒ 400,-; de twee weivelden te Ostaden ƒ 300,-; den Dries te Ostaden ƒ 400,-; de twee velden aan het Laarbroek ƒ 200,-; het Swartbroek ƒ 100,-; den akker naast de westzijde 6 lopense met den akker aan Cornelia toebehorende voor ƒ 72,-; 8 lopense akker voor ƒ 80,-. In totaal ƒ 3252,-.
Antoni zal of de goederen behouden en de voormelde som in de nalatenschap brengen of de goederen in de nalatenschap brengen. Indien Antoni Lomans de goederen geheel of gedeeltelijk aanneemt zal hij ƒ 1000,- à 3% uitzetten, waarvan de intrest moet gaan aan zijns, testateurs, zoon Joost, dit gedurende zijn leven. Na zijn dood zullen de ƒ 1000,- gaan naar de hierna te noemen erfgenamen. Indien het echter mocht gebeuren dat Joost Lomans buiten staat mocht geraaken om een ordentelijk bestaan te hebben dan zal naar proportie van de nood meer dan de intrest uitgereikt moeten worden. Dit meerdere echter niet dan met goedvinden van de executeuren of de erfgenamen.
Marge: 04-07-1793 de erfgenamen van wijlen Joost Lomans zijn voor hun aandeel voldaan door of vanwege Antony Lomans ter zake van de ƒ 1000,-, was getekend Joannes Loomans, Cornelis Purmaels, Jan Timmermans en Antoni Loomans.
De testateur legateert aan de drie kinderen van zijn overleden dochter, Catarina getrouwd geweest met Johannes Jansen te weten Peternella getrouwd met Godefridus Sauve, chirurgijn, Catarina en Willem Jansen met het uytzetsel als hun ouders heben gehad tesamen een som van ƒ 550,- waarvan af zal moeten hetgene hun ouders reeds uit de boedel gehad hebben ƒ 534-6-0, dus rest te voldoen ƒ 15-14-0.
Hij legateert aan Willem Clephas, zoon van zijn dochter Maria getrouwd geweest met Johannes Clephas boven hetgene zijn moeder uit de boedel gehad heeft ƒ 510,- dus ook ƒ 550,-.
Marge: 08-03-1799 Willem Clephas is voldaan van de gelegateerde som.
De testateur wil dat zijn erfgenamen worden Joost, Pieter, Helena, Jan, Cornelia en Antoni, zijn kinderen, allen egaal. Omdat deze kinderen, de een meer de ander minder heeft genoten uit de boedel wil de testateur dat dit tot egaliteit gebracht wordt.
Helena Lomans heeft reeds ontvangen ƒ 419-07-00; Pieter Lomans, pastoor te Hoogerheyde ƒ 320-00-00; Jan Lomans ƒ 258-10-00; Cornelia Lomans ƒ 157-18-00; Antoni Lomans ƒ 100-00-00; Johannes Jansen of zijn vrouw ƒ 534-06-00; Maria Lomans ƒ 40-00-00. In totaal ƒ 1830-01-00.
Tot executeuren worden benoemd, Pieter Lomans, pastoor, te Hoogerheyde, Jan Lomans, moolenaar, te Westwezel, ook worden deze voogden over het onmondige kind Willem Clephas.
In het huizenquohier over de periode 1741-1781 is Goort Willem Loomans eigenaar en bewoner van het huis:
Jaar | Eigenaar nummer 104 Dorp | Bewoners nummer 104 Dorp |
---|---|---|
1741 | Goort Loomans | Goort Loomans |
1746 | Goort Loomans | Goort Loomans |
1751 | Goort Loomans | Goort Loomans |
1756 | Goort Loomans | Goort Loomans |
1761 | Goort Loomans | Goort Loomans |
1766 | Goort Loomans | Goort Loomans |
1771 | Goort Loomans | Goort Loomans |
1776 | Goort Loomans | Goort Loomans |
1781 | Goort Loomans | Goort Loomans |
Goort Willem Loomans heeft in de buurt van het molenhuis nog twee huisjes gebouwd, waarvan een gedurende een korte tijd is bewoond door adjunct predicant Johannes Hermannus Janssen (zie Johannes Hermanus Janssen):
Jaar | Eigenaar nummer 104F Dorp | Bewoners nummer 104F Dorp |
---|---|---|
1761 | Goort Loomans | |
1766 | Goort Loomans | Johannes Janssen, adjunct predicant |
1771 | Goort Loomans | Johannes Janssen, adjunct predicant |
1776 | Goort Loomans | onbewoont |
1781 | Goort Loomans | onbewoont |
1798 | komt niet meer voor |
Johannes Hermannus Janssen, geboren te Woensel op 24-05-1739 als zoon van Cornelius Janssen en Eva Margaretha Kuijpers. Johannes Hermannus Janssen is in 1766 vanuit Lommel (B) in Asten komen werken, is niet gehuwd en is in 1773 naar Woensel vertrokken. Het huis is daarna niet meer bewoond geweest en afgebroken.
Het andere huisje is vanaf 1772 in bewoning geweest van Johannes Broens:
Jaar | Eigenaar nummer 104M Dorp | Bewoners nummer 104M Dorp |
---|---|---|
1776 | Goort Loomans | Johannes Broens |
1781 | Goort Loomans | onbewoont |
Johannes Broens is geboren te Someren op 01-06-1714 als zoon van Wilhelmus Martinus Broens en Maria Johannes Denen. Hij is op 26-11-1741 getrouwd met Catharina Jan Tielens, geboren te Someren rond 1715. In een borgbrief wordt hun verhuizing van Someren naar Asten genoemd:
Regionaal Historisch Centrum Eindhoven 24-07-1772:
Borgbrief van Someren naar Asten voor Jan Broens gehuwd met Catharina Jan Thielen geboren Someren woont te Asten.
Johannes Broens is op 05-11-1781 te Asten overleden en het huisje is daarna niet meer bewoond en komt na 1800 niet meer voor. Catharina Jan Tielens verhuist naar elders in Asten en is op 08-04-1786 te Asten overleden.
Godefridus Willem (Goort Willem) Loomans is op 01-09-1782 te Asten overleden en hieronder zijn dood- en begraafakte:
Het huis en het pachten als molenaar van de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden (zie Molenweg 23) wordt overgenomen door zoon Antonius Severinus Goort (Antoni Goort) Loomans, geboren te Asten op 31-12-1751. Hij is op 14-08-1780 te Roermond getrouwd met Maria Josepha Theodori Pellemans, geboren te Stevensweert op 11-02-1751 als dochter van molenaar Theodorus Pelmans en Maria Joost van den Broeck. Voor 4e graads bloedverwantschap moet dispensatie worden aangevraagd:
Regionaal Historisch Centrum Limburg, Maastricht 29-1780-20, foto 2258, Roermond 12-08-1780:
Brief van A. van den Steenwegh vice-pastoor van Roermond als aanvraag voor dispensatie vanwege 4e graad bloedverwantschap in verband met voorgenomen huwelijk tussen Antonius Lomans parochiaan van Asten, bisdom Den Bosch en Maria Josepha Pellemans, parochiane van Roermond.
Omtrent die verwantschap is nader onderzoek gedaan en de moeder van de bruid, Maria Joost van den Broeck, is geboren te Vlierden op 08-08-1722 als dochter van Judocus Henrici van den Broeck en Catharina Joannes Petri Slegers. Maria Joost van den Broeck is op 13-11-1746 te Roermond getrouwd met Theodorus Pelmans en op 15-02-1755 te Stevensweert overleden. Haar moeder Catharina Joannes Petri Slegers is geboren te Vlierden op 17-06-1694 als dochter van Joannis Petri Slegers en Helena Petri Coolen.
De vader van de bruidegom, Godefridus Willem Loomans, is geboren te Asten 29-04-1702 als zoon van Wilhelmus Goort Lomans en Heylken Peeters Francen. Het meest waarschijnlijk is dat eerdergenoemde Joannis Petri Slegers en Helena Peeters Francen broer en zus zijn.
Anno Domini millesimo septingentesimo octogesimo mensio Augisti die decima quarta coram me Joannes Matthei vice pastore secundario ad hoc specialiter deputato in eclesia nostra Cathadrale simul et Parochiali cum despensatione en bannis matrimonium contraxerunt Antonius Lomans origine et Domicilio Parchianas de Asten Diascesis Busco de censis et Maria Josepha Pellemans origine et habitatione parochiana nostra presenter ut testes fuerunt Cleophas Clephas ex herten et Maria Gertruda Wolters hujus parochie subdita et calebs. Quod attestor J. Matthei vice pastor secundarius.
In het jaar 1780 op 14 augustus verscheen voor mij Joannes Matthei speciaal benoemde tweede vice-pastoor van de gezanenlijke parochiale cathedraal, met dispensatie bij de ondertrouw, zijn getrouwd Antonius Lomans, geborrtig en wonende tot Asten, bisdom 's Hertogenbosch en Maria Josepha Pellemans, geboortig en wonende is onze parochie met getuigen Cleophas Clephas uit Herten en Maria Getruda Wolters uit deze parochiegemeente. Het attest van J. Matthei tweede vice-pastoor.
Na het overlijden van Maria Josepha Theodori Pellemans te Asten op 17-02-1785 is Antonius Severinus Goort (Antoni Goort) Loomans op 17-04-1788 te Nuenen hertrouwd met Anna Catharina Joannis Sengers, geboren te Nuenen op 30-07-1757 als dochter van Joannes Sengers en Anna Teulings:
|
De gezinnen van Antoni Goort Loomans en Maria Josepha Pellemans en met Anna Catharina Sengers:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Maria Catharina | Asten 20-04-1781 | Kind | Asten 30-04-1781 | |
2 | Maria | Asten 20-04-1781 | Kind | Asten 30-04-1781 | |
3 | Maria | Asten 02-09-1781 | Nuenen 24-02-1805 Francis van Deursen |
Geldrop 30-12-1830 | |
4 | Godefrida | Asten 09-11-1784 | Kind | Asten 10-01-1785 | |
5 | Maria Josepha* | Asten 31-05-1789 | Ongehuwd | Geldrop 12-04-1859 | |
6 | Anna Catharina* | Asten 11-12-1790 | Geldrop 15-05-1824 Martinus Maas |
Geldrop 02-04-1865 | bakster |
7 | Theodorus Johannes* | Asten 25-09-1792 | Gemert | ||
8 | Johanna Godefrida* | Asten 13-03-1795 | Geldrop 11-10-1818 Gregorius van den Heuvel |
Geldrop 02-12-1859 | winkelier |
9 | Godefridus Antonius* | Asten 06-09-1796 | Kind | Asten 05-01-1797 |
* kinderen uit het tweede huwelijk
Maria Josepha Pellemans was voor haar huwelijk al voor een deel eigenaar van de molen van Vlierden, waarvan zij het erfdeel verkoopt aan haar oom Jan van den Broeck:
Rechterlijk Archief Vlierden 21 folio 63; 26-03-1764:
Op heeden verscheenen voor den notaris Jan Hendrick Barbers, oopenbaer notaris ter standplaetse Ruremonde, Joannes Baptista van der Crabben en Catarina Janssens, eheluydens, die verclaeren afstand te doen van; aen de vrouw toebehoorende 1⁄6e gedeelte van eenen coorenwintmoolen binnen de Heerlijckheyt Vlierden alsmeede in den moolenhuysinge ende landerijen daer bij ende aengehoorende; aen hen aengecoomen van wylen Josephus van den Broek, alles nogtans in faveur ende behoeff van haere vrinden Johannes van den Broek ende Maria Josepha Pellemans, wettige dogter van Theodorus Pellemans. Getuygen hiervoor waeren Francys Wolters en Petrus Locknes.Rechterlijk Archief Vlierden 21 folio 64; 26-03-1764:
Copia: Aen den Eersaemen Geregte der Heerlijckheyten Stevensweert, Ohé ende Laeck; Verthoont recentelijck Theodorus Pellemans, als vader ende voogd van sijn onmundigh kint met naeme Maria Joseph Pellemans, verweckt in wettigen houwelijck bij sijne eerste huysfrouw, wijlen Maria van den Broek, hoe dat dit kindt in proprieteyt ende Jan van den Broek in vollen eygendom te saemen besittende 1⁄6e gedeelte in seeckeren coornwintmoolen als moolenhuysinge en bijgehoorende landerijen, gestaen ende geleegen binnen de Heerlijckheyt van Vlierden, quartier van Peelland, Meierije van 's Hertogenbosch.
Catharina Janssens, als getrouwt geweest sijnde met wijlen Joseph van den Broek, de togte daer van pro quota gehad heeft op welcke togte deselve Catharina Janssens, grootmoeder van voorsschreven onmundig kindt, beneffens haere tweeden man Jan Baptist van der Crabben als nu ten behoeff van 'tselve kindt gerenuntieert hebben. Dat seeckere Johannes Janssens, als besittende de overige vijff deelen in deselve goederen den suppliant in qualiteyt als voor aengesocht heeft van voorsschreven moolen en huysinge, die teenmael bouvallig sijn, meede te helpen repareeren ende in staet te stellen. Dat, hier toe een merckelijcke somme van noode sijnde, den suppliant voorts dito Jan van den Broek geraedsaemer gevonden hebben van dit sesde gedeelte meede aen den gemelte Johannes Janssens te vercoopen, als deese reparatie en restauratie te doen terwijlen daer van aen hun bijde jaerlijx meer betaelt wierde 40 gulden Hollants waeruyt de jaerlijx reparaties mosten betaelt worden dusdaenigh, datter weenig jaerlijx oovergebleeven is, dat den coop van dit sesde deel met dito Johannes Janssens getroffen is voor eene somme van 1000 guldens Hollands; onder deese conditie, dat dese somme als een capitael op het voornoemde geheel goedt sal blijven staen ende geaffecteert tegens eene jaerlijxen interesse van 3 percent.
Dat des suppliants voornoemde onmundig kindt meede beneffens den voorsschreven Jan van den Broek in gemeynschap besitten een stuck weylandt en een stuck ackerlandt oock onder de voorsschreven Heerlijckheyt van Vlierden geleegen tot vercoop van welck een en ander den suplant qualitate quo door den voorsschreven Jan van den Broek oock is aengesogt worden ter cause dit niet gevoegelijk conde gedeylt worden.
Dat den suppliant qualitate quo aldus meede daer toe genoodsaeckt worden; ende des niettemin meede geraedtsaem vindt van tot deese meede vercoopinge te treeden voor soodanighe somme als den selve tot meesten nut en profijt van sijn gemelte onmundigh kindt daer voor sal connen becoomen, welckers penninghen ingelijx à 3% op een goedt onderpandt sullen worden uytgeset. Met het versoeck van suppliant aen de Geregte om hiertoe toestemming te verleenen.
In margine: 't Gerichte gaet accoord, mitsgaeders den Moolen en 't moolenhuys gerepareert worden met het capitael op 't goedt blijfft staen tegen eene jaerlijxen interest van 3%.
Stevensweerde 07-04-1764 was getekend: A. Nouwens secretaris.Rechterlijk Archief Vlierden 21 folio 66; 26-03-1764:
Jan van den Broek moolenaer en inwoonder tot Achel in den lande van Luyck ende Theodorus Pellemans moolenaer tot Stevensweerde in den lande van Overmaze, als vaeder ende voogt van sijn onmondigh kindt met naeme Maria Joseph Pellemans, verweckt in wettigen huwelijck bij Maria van den Broek, vercoopen:
Eenzesde van den Koornwindmoolen te Vlierden, met de last van eenzesde van de chijns van 6 guldden jaerlijks aen den Heer van Vlierden.
Eenzesde in de moolenhuysinge, schuur en backhuys met het aengelag, groot het geheel circa1 lopense, ene zijde de Gemeente, andere zijde Peter Henderik Thielen cum suis, andere einde Jan Janss Verbaarschot cum suis.
Eenzesde in een acker teullant gelegen alhier in de Weegen, genaamd het Clootje, groot het geheel 38 roede, ene zijde Jan Jacobs van den Boomen, andere zijde de Gemeente, ene einde de Gemeente, andere einde den Meulenweg.
Eenzesde in eenen acker teullant gelegen alhier in den Eekhof, groot het geheel circa 5 lopense 22 roede, ene zijde Francis van Bree, andere zijde de gemeene Straet, ene einde Henderina Gevard Manders, andere einde een Straetje.
Eenzesde in een parceel soo groes als heyde gelegen alhier genaamd de Brugsteeg, groot het geheel circa 10 lopense, ene zijde de Gemeente, andere zijde en ene einde Peter Henderik Thielen, andere einde weduwe Antoni van de Looverbos.
Eenzesde in den Beemt in de Baerschot, groot het geheel 7 lopense, ene zijde Peter Hederik Thielen cum suis, andere zijde een Straetje.
Eenderde in een acker teullant gelegen alhier in de Cingel, genaamd den Lange Acker, groot het geheel 5 lopense, ene zijde Jan Jacobs van den Boomen, andere zijde Antony Heycoop cum suis, ene einde een Wegh, andere einde Peter Henderik Thielen cum suis.
Eenderde in een parceel teullant meede in den Cingel genaamd de Braek, groot het geheel 2 lopense, ene zijde weduwe Antoni van de Looverbos, andere zijde Jan Aart Slaats, ene einde den Lange Acker, andere einde de Gemeente.
Eenderde in een zil hoylants gelegen alhier in het Voortjen, reydende tegens Lambert Vervoordeldonk cum suis en hoyende met Jan Jansen van Bree cum suis.
De comparanten aengecoomen van den vaeder van den eersten comparant ende grootvaeder van den onmondige en voorts bij afstand van het togtregt door diens weduwe. voor ƒ 1000-00-00 aen Johannes Janssens moolenaer te Vlierden, aen wie de rest, met uytsonderinge van 'n zesde gedeelte, toebehoort.
In margine: Antony Lomans, wonende te Asten en gehuwd met Maria Joseph Pellemans, verclaert de som van 1000 gulden plus de agterstallige rente te hebben ontvangen van de voogden van de kinderen Johannes van den Broek voor de weederhelfte. Was getekend Jacobus Arnoldus van Heugten en Peter Aarts de dato 04-01-1781.
Al vrij snel na hun huwelijk maken Antoni Goort Loomans en Maria Josepha Pellemans hun testament op, inclusief de 1000 gulden die Maria Josepha Pellemans heeft geërfd:
Asten Rechterlijk Archief 125 folio 28; 23-11-1781:
Antoni Goort Lomans, molenaar en Maria Josephus Pellemans, zijn vrouw, testeren. Alle voorgaande makinge vervallen. Alles aan de langstlevende van hen beiden.
Een aantal jonge Astenaren maken met oudjaar en vastenavond misbruik door geld te vragen en een drietal die dat bij Antoni Goort Loomans probeerde, wordt beboet:
Asten Rechterlijk Archief 25 folio 44 verso; 13-05-1782:
Den drost, aanlegger contra Peternella Roefs, weduwe Francis van de Vorst, namens haar minderjarige zoon, Jan van de Vorst, bij haar wonend, gedaagde. Volgens resolutie de dato 05-02-1781 is het ondermeer verboden dat jongelui op Nieuwjaarsnacht of dag langs de straat lopen en om geld gaan vragen om te drinken. Ook is het niet toegestaan op Vastenavond met paarden rond te rijden. Een en ander kan, wanneer in de herbergen veel verteerd is, aanleiding geven tot baldadigheden en ongelukken. Bij overtreding kan beboet worden met ƒ 3,-. Terwijl de ouders voor hun kinderen en meesters voor hun dienstboden aansprakelijk zijn. Desondanks is Jan van de Vorst, op Nieuwjaarsdag, bij Antoni Goort Lomans, molenaar, geweest om een gulden en 16 stuivers af te vorderen onder dreigement dat ze anders met hun graan buyten ter moolen zullen gaan. Aanlegger dit ter oore gekomen zijnde is ambtshalve genoodzaakt geworden om de voormelde boete op te leggen.
Idem, aanlegger contra Marcelis Goort Cornelis, meerderjarig, gedaagde. Gedaagde heeft, tezelfdertijd, twee gulden van de molenaar geëist.
Idem, aanlegger contra Peter Peters van Bussel, meerderjarig, gedaagde. Gedaagde heeft, op dezelfde tijd en plaats, twee gulden twee stuivers geëist.
Enkele roerende goederen van Goort Willem Loomans worden verkocht:
Asten Rechterlijk Archief 152; 06-02-1783:
Jan Lomans, molenaar, te Westwezel, als testamentaire executeur, met Heer Peter Lomans, pastoor, te Hogerheyde, als mede-executeur, doch hier absent, maar in zijn plaats, Antoni Lomans, zijn broeder, molenaar, alhier. Zij verkopen de nagelaten roerende goederen van wijlen Goort Lomans, hun vader:
Een aantal tonnen ƒ 12,-; een aantal planken ƒ 7,-; tafel en stoelen ƒ 10,-; koperwerk, tin, aardewerk, porcelein uit een rijke inventaris. Totale opbrengst ƒ 286,-.
De erfenis van vader Goort Willem Loomans wordt verdeeld volgens het door hem opgestelde testament:
Asten Rechterlijk Archief 125 folio 189 verso; 06-07-1784:
Joost Goort Lomans, Antoni Goort Lomans en Helena Goort Lomans, weduwe Jan van den Boer geassisteerd met Jan Timmermans, haar schoonzoon, te Asten. Welke comparanten verklaren met hun broers en zwager, in november 1783, te Hoogerheyde, een verdeling hebben gemaakt van de nagelaten goederen van wijlen hun ouders. Volgt een overzicht van de voorlopige verdeling. Alzo Goort Lomans, onze overleden vader bij zijn laatste testament heeft gewild dat het Antoni, zijn jongste zoon, molenaar, vrij zou staan om het Moolenhuis en enige percelen land, in het testament genoemd, voor zich te kunnen behouden met bepaling, dat, indien hij deze goederen aanneemt hij ƒ 1000,- zou uitzetten ten behoeve van Joost, zijn oudste zoon. De executeuren Pieter Lomans, pastoor, te Hoogerheyde en Jan Lomans, moolenaar, te Westwesel hebben overlegd hoe de nalatenschap het beste te verdelen is en ze zijn het op vriendelijke wijze eens geworden dat Antoni Lomans in eigendom zal blijven behouden het huis en landerijen conform het testament en met verband van de 1000 guldens voor Joost Lomans mede als int testament staat en voorts nog 500 guldens voor deselven alsook 550 guldens voor het kint van sijn suster, Maria en dan na aftrek van zijn aandeel het overige aan te tellen aan Helena Lomans. Al de verdere onroerende goederen met alle acties en pretenties zullen komen aan Helena Lomans met uitzondering van het dennebos, aan Voordeldonk met het schuldboek van de overledene. Ook zal zij ontvangen de opbrengst van de verkochte meubilaire goederen de dato 06-02-1783 verkocht voor ƒ 252-15-12. Door haar zullen wel betaald moeten worden alle schulden op de boedel staande en nog aan ieder van de verdere kinderen en erven ƒ 650,- uitkeren met aftrek van hetgeen ieder van hen heeft gehad.
Joost Lomans, zal boven de ƒ 1500,- nog ontvangen het dennebosch, aan Voordeldonk.
November 1783, te Hogerheyde, was getekend Pieter Loomans, pastoor, te Hoogerheyde, Joost Loomans, Jan Loomans, Antoni Loomans, Cornelis Purmaals getrouwd met Anneke Loomans en Helena van den Boer. Als kinderen en erven van Goort Lomans en Maria Manders verdelen zij de goederen:
1e lot krijgt Antoni Goort Lomans het groot huis en stallen, nog een huis met het klein huiske, genaamd het backhuys en de hof en aangelag, zoals in bewoning bij hem en aan de Molen is gelegen 8 lopense, ene zijde Hendrik Berkers, andere zijde de weg; een weiveld naast Willem Verberne 6 lopense; de Heyhorst nu dennebos met het Hoyveltje daarin 7 lopense; den Dries te Ostaden 7 lopense; twee percelen groes aaneengelegen naast Nol Timmermans 6 lopense; groes de Venne aan den Dijk nu bos en houtwas 1½ lopense. De ontvanger zal ƒ 1000,- à 3% schuldig blijven aan zijn broeder, Joost Lomans een en ander volgens het testament; ƒ 550, à 3% aan het kind van zijn zuster, Maria Lomans. Na aftrek van die twee kapitalen met hetgeen zijn aandeel mede is tot ƒ 650,- zal dan voorts tot egalisatie moeten uitkeren en betalen aan zijn zuster, Helena Lomans ƒ 248,-; aan zijn broeder, Joost Lomans, ter egalisatie nog te voldoen ƒ 400,-.
Marge: 03-04-1787 deze post van ƒ 400,- is abusief en wordt gecasseert.
2e lot krijgt Joost Loomans land / groes het Leenackerke 3 lopense, door de verkrijger moet dit aan de Heren van Asten verheven worden; een heiveld nu bos bij het Bottelsvelt te Voordeldonk 21 lopense; groes het Zwartbroek 4 lopense. Dit lot zal nog ontvangen van Antoni Lomans ƒ 1000,- volgens testament en ƒ 400,- dit ter egalisatie.
Marge: Abusief wordt gecasseert.
3e lot krijgt Helena Lomans, weduwe Jan van den Boer alle verdere vaste goederen te weten huis, stal en hof aan de Kerk ½ lopense, enen zijde de straat, andere zijde Antoni Sluyter, ene einde weduwe Martinus Linde; huis, hof en aangelag int Bergslant ½ lopense, ene zijde de straat, andere zijde en ene einde het volgende perceel; een huisplaats en akker aan voorschreven aangelag en huis 4 lopense, ene en andere zijde en ene einde de weg en straat, huis en aangelag; land ontrent de Moolen 7 lopense; land naast Jan Zeegers 3 lopense; den Galgeacker in de Nieuwe Erve 8 lopense; land op den Berg 2 lopense; hooiveld de Braselsewey 3 lopense; hooiveld int Root 3 lopense. Te ontvangen ƒ 252-15-12 uit de verkochte inboedel verkoopconditie de dato 06-02-1783; het schuldboek waarmee ze haar voordeel kan doen. Zij zal wel gehouden zijn alle schulden en lasten, op de boedel staande, te betalen.
Ook zal zij, ter egalisatie, moeten uitkeren aan Heer Pieter Lomans, Jan Lomans en Cornelis Purnaals getrouwd met Cornelia Lomans elk ƒ 650,- met korting van hetgeen deze reeds ontvangen hebben.
4e lot krijgt Heer Pieter Lomans, pastoor, te Hoogerheyde ƒ 650,- te ontvangen van Helena Loomans, onder korting van hetgeen hij reeds ontvangen heeft.
5e lot krijgt Jan Loomans, moolenaar, te Westwezel ƒ 650,- te ontvangen van Helena Loomans, onder korting van hetgeen hij reeds ontvangen heeft.
6e lot krijgt Cornelis Purnaals ƒ 650,- te ontvangen van Helena Loomans, onder korting van hetgeen hij reeds ontvangen heeft.
Zuster Helena Loomans, die in Woensel woont, verkoopt haar goederen deels aan Antoni Goort Loomans:Asten Rechterlijk Archief 101 folio 95; 10-11-1784:
Helena Loomans, weduwe Jan van den Boer, te Woensel geassisteerd met haar schoonzoon, Jan Timmermans, smid, verkoopt de goederen haar aangekomen van haar ouders deling de dato 06-07-1784. Zij verkoopt aan Anna Pieter van Beek een huis, twee woningen, met de hof voor en achter bij de Kerk ½ lopense, ene zijde en einde de straat, andere zijde Antoni Sluyters, andere einde weduwe Martinus Linde. Koopsom ƒ 283,-.
Zij verkoopt aan Dirk van der Weerden huis, schuur, stal, hof en aangelag in het Bergslant ½ lopense, ene zijde de straat, andere zijde en ene einde het volgende perceel; huisplaats en akker aan voorschreven aangelag en huis 4 lopense, ene zijde en einde de weg en straat. Koopsom ƒ 250,- in twee kopen. De Galgenacker 8 lopense zijnde oude Nieuwe Erve. Koopsom ƒ 60,-.
Zij verkoopt aan Joost Lomans hooiveld de Braselsewey 3 lopense. Koopsom ƒ 204,-.
Zij verkoopt aan Leendert van Riet, president hooiveld int Root 3 lopense. Koopsom ƒ 142,-.
Zij verkoopt aan Antoni Lomans land aan de Moolen 7 lopense. Koopsom ƒ 70,-. Land op den Berg 2 lopense. Koopsom ƒ 10,-.
Zij verkoopt aan Adriaan van der Weerden land naast Jan Zeegers 3 lopense. Koopsom ƒ 70,-.
Een van de huurders van een huis van Antoni Goort Loomans is in overtreding:
Asten Rechterlijk Archief 16 folio 267; 12-12-1785:
Den drost, aanlegger contra Gerrit Welten, gedaagde. Betaling van ƒ 25,- verbeurt wegens het huren en bewonen van een huis aan personen van elders komende een en ander volgens Haare Hooghe Mogendheden resolutie de dato 07-09-1731. Gedaagde heeft, eind december 1784, een huis gehuurd en bewoond, van Antoni Lomans, molenaar, zonder dat hij een cautie had gesteld of een ontlastbrief van Vlierden getoond.
Voor zijn tweede huwelijk met Anna Catharina Sengers moet Antoni Goort Loomans een staat en inventaris opmaken, die van een zekere rijkdom getuigt:
Asten Rechterlijk Archief 126 folio 117 verso; 03-04-1788:
Staat en inventaris opgemaakt door Antony Loomans weduwnaar Maria Josepha Pellemans ten behoeve van Maria, zijn onmondige dochter. Hij wil hertrouwen met Anna Catharina Sengers.
Vaste goederen: huis, schuur, stal, hof en aangelag met een klein huiske en achter nog een boerenhuis gelegen bij de Molen 3 lopense; land agter het huys 5 lopense; land 4 lopense; groes zijnde weiveld 6 lopense; een heyhorst nu bos en hei 7 lopense; groes te Ostaden 7 lopense; groes aan het Laarbroek 3 lopense; groes nog een daaraan gelegen 3 lopense; groes de Vennen nu bos gelegen aan den Dijk 1½ lopense; land aan de Molen 7 lopense; land aan de Moolen 2 lopense. Verponding ƒ 17-13-8 per jaar. Bede ƒ 3-11-6 per jaar. Land gelegen te Stevenswaard, tussen Ohe en Laak gekomen van wijlen zijn vrouw 4 lopense.
Geld en schulden: 1500 daalders, Kleefs geld, à 3% ten laste van de Vrouwe van Well gekomen van wijlen zijn vrouw. Schulden vallen tegen elkaar weg met uitzondering van ƒ 1000,- hem aangekomen bij deling de dato 06-07-1784 en om daarvan ƒ 30,- per jaar uit te keren aan zijn broer Joost; ƒ 550,- à 3% aan het kind van wijlen zijn zuster, Maria getrouwd geweest met Jan Cleophas ingevolge deling 06-07-1784. De inventarisant moet als molenaar jaarlijks als pacht betalen ƒ 1050-00-00. De stenen behoren hem toe en zijn, op 29-10-1778, getaxeerd op ƒ 1105-10-00. Op 01-01-1787 was nog aan molenpacht te betalen ƒ 664-16-00.
Roerende goederen: 37 tafellakens, 56 servetten, 36 kussenslopen, 60 lakens, zeven bedden, een ledikant, een kabinet, een tinkast, vijf tafels, twaalf stoelen, een spinnewiel, 13 tinnen schotels, een tinnen visplaat, een tinnen soepkom, 24 tinnen borden, twee tinnen kandelaars, tinnen lepels, een koperen aker, een koperen taardepan en deksel, een koperen broederpanneke, diverse koperen ketels, koe-, koffie-, thee- en jeneverketel en vier kannen, ijzeren vuurgerei, diverse ijzeren ketels en potten, 18 witte Engelse porceleinen borden, 14 rood gebloemde porceleinen borden, 12 blauw gebloemde porceleinen borden, een porceleinen stelsel op de tinkast, een diversiteit aan porceleinen kopjes, schoteltjes, kommen, vlootjes, drie spiegels, zes wijnroomers, diverse flesjes en glazen, 12 zilveren lepels, een gouden halskruis, een paar gouden oorbellen, drie gouden ringen, diverse zilveren knoppen, gespen, beugels, haken, dozen, twee kerkboeken.
Landbouwgereedschappen: karren, zadels, drie melkkoeien, divers klein gereedschap, circa 1000 vat rogge en circa 30 vat boekweit.
Antoni Goort Loomans koopt nog een stuk land bij de molen:
Asten Rechterlijk Archief 101 folio 235; 14-10-1788:
Hendrik Halthuysen verkoopt aan Antony Goort Lomans, molenaar land zijnde nu een aardappelveld aan de Moolen 1 lopense. Koopsom ƒ 28-10-0.
Zowel zijn knecht Jacobus Troeyen als Antoni Goort Loomans verklaren dat ze alleen het loon voor het malen in rekening brengen:
Asten Rechterlijk Archief 32 folio 95 verso; 15-06-1789:
Antony Loomans, molenaar, op de korenwindmolen en Jacobus Troeyen, zijn meester maalknecht verklaren onder eede, ingevolge resolutie de dato 09-08-1786 dat zij niet meer zullen inhouden dan het hen toekomende maalloon.
Antoni Goort Loomans heeft nog geld tegoed van Pieter Troeyen:
Asten Rechterlijk Archief 102 folio 1 verso; 22-08-1789:
Pieter Troeyen is schuldig aan Anthony Loomans, molenaar ƒ 100,- à 4% - wegens geleverde granen.
Marge: 09-12-1801 afgelost met ƒ 137,-.
In de Opregte Haerlemsche courant van 11-06-1793 wordt het kasteel van Asten te huur aangeboden en de windmolen van Asten en watermolen van Vlierden verpacht:
In het huizenquohier van 1798 is Antoni Goort Loomans eigenaar en bewoner van het huis:
Jaar | Eigenaar nummer 104 Dorp | Bewoners nummer 104 Dorp |
---|---|---|
1798 | Antonij Goort Lomans | Antonij Goort Lomans |
In de buurt van het molenhuis heeft Antoni Goort Loomans nog een tweede huis laten bouwen, dat hij zelf in gebruik heeft:
Jaar | Eigenaar nummer 104L Dorp | Bewoners nummer 104L Dorp |
---|---|---|
1798 | Antonij Goort Lomans | Antonij Goort Lomans |
Mede als gevolg van de Franse Revolutie wordt eind 1796 Antoni Goort Lomans tot drossaard gekozen:
Rechterlijk Archief Asten 32 folio 114; 31-12-1796:
Door de stemgerechtigde ingezetene is ingevolge gedane inschrijving door de provisionele representanten des volks van Bataafsch Braband de dato 06-10-1795 om een bekwaam persoon tot provisioneel drossard te kiezen gekozen, bij meerderheid van stemmen, Antony Goort Loomans. Deze heeft de bediening aangenomen.
Hiermee eindigt het molenaarschap van Antoni Goort Loomans en tevens een lange reeks van de traditie binnen de familie vanaf circa 1630. Antoni Goort Loomans verhuurt een deel van het huis in 1800 aan Arnoldus van Hoof, hetgeen ook blijkt uit het huizenquohier van Asten van 1803:
Asten Rechterlijk Archief 129 folio 163 verso; 07-04-1800:
Antony Goort Loomans, drost, geeft in huur aan Arnoldus van Hoof een huis, stal, schop en hof aan de Moolen ½ lopense. Met uitzondering van het groot huis, koestal, voorstal en de twee hoven voor en achter het groot huis en bakkerij; land de Bekkers 6 lopense 39 roede; land Schuttersberg 1 lopense; land bij 't huys 1 lopense 24 roede; land agter den Bleykkuyl 3 lopense 36 roede; groes den Dries te Ostaden 5 lopense 46 roede, werdende alleen de slooven op dit perceel staande gereserveerd; twee weivelden te Ostaden 6 lopense 44 roede; twee liervelden aan de Hindert naast de zijde van de Olymolen 2½ lopense. Huursom ƒ 2-10-0 per jaar per lopense of ƒ 72,- per jaar. Huurtermijn: 6 jaar. Borgen zijn Willem en Jan van Hoof, broeders van de huurder, te Mierlo.
Jaar | Eigenaar nummer 104L Dorp | Bewoners nummer 104L Dorp |
---|---|---|
1803 | Antonij Goort Lomans | Arnoldus van Hoof |
Arnoldus Wilhelmi van Hoof is geboren te Mierlo op 26-10-1753 als zoon van Wilhelmus Aert Peters van Hoof en Alegonda van Eckendonck. Hij is als landbouwer op 16-09-1787 te Mierlo getrouwd met Petronella Corneli Verstappen, geboren te Aarle Rixtel op 29-03-1755 als dochter van Cornelis Petri Verstappen en Margareta Petri van de Kerkhof. Hij was van beroep landbouwer en verhuist in 1804 naar een ander huis in Asten. Arnoldus Wilhelmi van Hoof is op 04-12-1828 te Someren overleden.
Het andere grote deel van het huis wordt verhuurd aan Jacob Kehr, die daarvoor in het dorp woonde (zie Voormalig huis G434?):
Asten Rechterlijk Archief 129 folio 159; 03-03-1800:
Anthony Goort Loomans, drossard, geeft in huur aan Jacques Kehr huis, hof en hoeve omtrent de Moolen. De hof is voor het woonhuis gelegen, de hoeve daarachter. Huursom ƒ 50,- per jaar. De verhuurder blijft het gebruik van de soldering boven het huis, voor zichzelf behouden. Blijvende de voorstal en koestal met paardenstal en schellift ten behoeve van de gebruiker.
Jacob Kehr is geboren te Eisenach (D) rond 1753 als zoon van Adam Kehr en Sibila Arnved. Hij is als officier getrouwd met Maria de Koning, geboren rond 1760. Het gezin van Jacob Kehr en Maria de Koning:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Henrietta | Saint-Omer (F) ±1793 | Ongehuwd | Amsterdam 20-06-1844 | |
2 | Frederica | Bleudecques (F) ±1794 | Weesp 12-02-1826 Jacob Ditloff Brix |
Amsterdam 13-12-1870 | |
3 | Amelia Sophia | Neerbosch 09-12-1796 | |||
4 | Caroline Louise | Asten 16-09-1798 | Kind | Asten 16-10-1798 |
Jacob Kehr woonde als gepensioneerd luitenant kolonel al eerder in Asten en ontvangt een behoorlijk pensioen:
Asten Rechterlijk Archief 129 folio 71 verso; 30-12-1797:
Jacques Kehr, 2e Luytenant Collonel onder de Bataven, op een jaarlijks pensioen van ƒ 1000,-, te Asten, geeft procuratie aan burger J. L. Prager, te Nijmegen, om namens hem ter secretarie van Nijmegen het voormelde pensioen te ontvangen.
Asten Rechterlijk Archief 129 folio 90; 05-10-1798:
Jaques Kehr, 2e Luytenant Collonel, onder de Bataven, op een jaarlijks pensioen van ƒ 1000,- geeft procuratie aan J. de Koning, te 's Gravenhage, om namens hem het voorschreven pensioen te ontvangen.
Maria de Koning is op 19-11-1798 te Asten overleden en Jacob Kehr beschouwt zichzelf als een onvermogend man:
Asten Rechterlijk Archief 130 folio 55; 30-03-1801:
Jaques Kehr, 2e Luytenant Collonel onder de Bataven, op een pensioen van ƒ 1000,- per jaar verklaart onvermogend te zijn om van zijn eigen middelen te kunnen bestaan ofte deswegens nog in geene ruymere omstandigheden te verseekeren als wanneer aan hem het pensioen agtervolgens de vereyschten bij de staadsregeling gevordert, was toegestaan. En verklaren wij, schepenen en secretaris, dat Kehr een stemgerechtigd burger is en ook zijn maatschappelijke plichten, door het bijwonen der grondvergaderingen, buiten wettige verhindering ijverig vervult en niet valt in de termen van het 14e artikel van de staadsregeling.
Jacob Kehr verhuist rond 1802 via Sint Michielsgestel naar Weesp om aldaar als belastingontvanger te werken. Jacob Kehr is op 10-05-1842 te Weesp overleden en hieronder zijn overlijdensakte:
Het grote huis wordt daarna verhuurd aan Martinus Jansen, waarover later meer:
Jaar | Eigenaar nummer 104 Dorp | Bewoners nummer 104 Dorp |
---|---|---|
1803 | Antonij Goort Lomans | Martinus Janssen |
In 1800 wordt zwager Theodorus Johannes Sengers van Antoni Goort Loomans als drossaard aangesteld en wordt Antoni Goort Loomans molenaar te Opwetten:
Rechterlijk Archief Asten 105 folio 29 verso; 23-11-1801:
Hendrikus van de Vijf Eyck is schuldig aan Anthony Goort Loomans, molenaar, te Opwetten ƒ 100,- à 4%. Gelost 04-01-1804.Rechterlijk Archief Asten 105 folio 34; 09-12-1801:
Pieter Troeyen is schuldig aan Anthony Goort Loomans, molenaar, te Opwetten ƒ 100,- à 3½%.
Anna Catharina Sengers is als Anna Antonius Lomans op 11-06-1802 te Nuenen overleden en Antoni Goort Loomans heeft nog een flinke schuld uitstaan:
Rechterlijk Archief Asten 107b folio 238; 10-07-1805:
Antony Goort Loomans, te Opwetten, is schuldig aan Andries Timmermans, te Asten ƒ 1000,- à 4¼%. Schepenen Helmond.
Antoni Goort Loomans verhuurt het molenhuis voor een volgende periode aan de eerder genoemde molenaar Martinus Jansen:
Rechterlijk Archief Asten 132 folio 13 verso; 15-09-1806:
Anthony Goort Loomans, te Wetten, geeft in huur aan Martinus Jansen huis, het Moolenhuys, met de boerenwoning, schuur, stal met het comptoir of bakhuys met hof en aangelag omtrent de Moolen 3 lopense; land de Bekkers 6 lopense 39 rowde; land Schuttersberg 1 lopense 2 roede; land bij het Huys 1 lopense 24 roede; land Meulenakker 4 lopense 7 roede; land agter den Bleykkuyl 3 lopense 36 roede; groes den dries te Ostaden 5 lopense 46 roede; groes aan 't Bosch 3 lopense 32 roede; twee weyvelden te Ostaden 6 lopense 44 roede; twee liervelden aan den Hindert naast den Olymoolen samen 2 lopense 25 roede. Huursom ƒ 154,- per jaar en twee vijm dakstro per jaar. Huurtermijn 8 jaar na dato.
Martinus Jansens is geboren te Nederweert op 04-05-1741 als zoon van Wolterus Jansens en Mathia Linsen. Hij is als molenaar op 07-01-1767 te Weert getrouwd met Anna van Breugel, geboren te Weert op 05-09-1744 als dochter van Martinus van Breugel en Catharina Gielis. Na haar overlijden op 16-07-1793 te Weert is Martinus Jansens op 16-02-1794 te Deurne hertrouwd met Helena Maria van de Mortel, geboren te Deurne op 01-04-1756 als dochter van Antonie Joannis van de Mortel en Joanna Maria Smits.
De gezinnen van Martinus Jansen met Anna van Breugel en met Helena Maria van de Mortel:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Maria Catharina | Weert 10-09-1769 | Kind | Weert 05-10-1769 | |
2 | Maria Catharina | Weert 08-02-1783 | Kind | Weert 17-02-1783 | |
3 | Waltherus Antonius* | Weert 12-04-1796 | Deurne 09-02-1828 Maria Anna Goossens |
Deurne 01-12-1838 | molenaar herbergier |
* kind uit het tweede huwelijk
Martinus Jansen pacht de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden (zie Molenweg 23) al sinds 1801 en in 1807 wil Martinus Jansens de molen opnieuw pachten en wordt een taxatie gedaan:
Asten Rechterlijk Archief 165; 11-03-1807:
Ten verzoeke van Martinus Janssen, molenaar, alhier, hebben wij een taxatie gedaan van de waarschijnlijke huur of pacht van de korenwindmolen aan het Dorp gelegen als deze verpacht zal worden, ƒ 250,- per jaar.
Door de Vrouwe en Heer van Asten wordt een nieuw contract opgesteld:
Asten Rechterlijk Archief 132 folio 54; 05-06-1807:
Leendert van Riet, als rentmeester van Antonia Papegaay, weduwe Cornelis van Hombroek en van Cornelis Melchior van Nivervaart, eigenaren van de korenwindmolen, alhier en de korenwatermolen, te Vlierden, verpacht aan Martinus Jansen, alhier, de beide molens.
Condities: Huurtermijn 1 jaar, aangevangen 01-01-1807. Huursom ƒ 700,- per jaar. Lasten voor de verhuurder.
Borgen Jan Willem van de Mortel, te Deurne en Willem Anthony van de Mortel, te Deurne.
Martinus Jansen is op 05-05-1808 te Asten overleden en hieronder zijn overlijdensakte:
Zijn vrouw Helena Maria van de Mortel neemt daarna het contract voor de molens van Asten en Vlierden over.
Kort na het overlijden van Martinus Jansens legt molenaarsknecht Jan van Lith de eed af en een jaar later legt Helena Maria van de Mortel haar eed als molenaarster af:
Asten Rechterlijk Archief 32a folio 66; 09-05-1808:
Lambertus van de Voort legt zijn eed als molenaarsknecht af.
Jan van den Heuvel legt zijn eed als bakker af.
Jan van Lith heeft zijn eed als molenaarsknecht afgelegd.Asten Rechterlijk Archief 32a folio 69; 25-04-1809:
Helena Maria van de Mortel, weduwe Martinus Jansen, huurster van de windmolen te Asten en van de watermolen, te Vlierden legt haar eed als molenaarster af.
Dit wordt in 1810 nogmaals gedaan:
Asten Rechterlijk Archief 32a folio 71; 18-07-1810:
Helena Maria van de Mortel, weduwe Martinus Janssen, als huurster van de windmolen, alhier en de watermolen, te Vlierden, alsmede Lambertus van de Voort en Cleophas Roefs, molenaarsknechten, leggen hun eed af.
Pieter Jan Coolen, Jan Bakers en Jan Mattijs van den Eynden leggen hun eed als bakker af.
In de Opregte Haarlemsche courant van 30-03-1811 wordt de Heerlijkheid Asten inclusief de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden door de erven van Cornelis van Hombroek en Jan van Nievervaart te koop aangeboden:
De nieuwe eigenaar is Dirk Corneliszoon Vos en in het Jounal de département des bouches du Rhin van 27-08-1811 worden de molens van Asten en Vlierden voor pachting aangeboden:
Helena Maria van de Mortel heeft nog een jaar de molens gepacht en is rond 1812 met haar kinderen naar haar zuster Maria Catharina van de Mortel in Deurne vertrokken, waar zij samen de herberg 'de Roode Leeuw' bestierden. We citeren uit deurnewiki:
De naam de Roode Leeuw is afgeleid van het wapen dat de Republiek der Verenigde Nederlanden voerde. Hierop stond de Generaliteitsleeuw afgebeeld, die sinds 1579 werd gebruikt door de kersverse Republiek. Deze was rood van kleur, op een gouden veld. Slechts vijf jaar later werd het wapen veranderd, in een gouden leeuw op een rood veld. De korte periode dat de leeuw een rode kleur had is evenwel bewaard gebleven op uithangborden van herbergen en daarmee in de naam van vele herbergen.
Herberg 'de Roode Leeuw' is gelegen aan de Markt te Deurne en later namen haar zoon Waltherus Antonius Jansen en zijn vrouw en kinderen de herberg over. Hieronder een foto gemaakt aan het einde van de 19e eeuw van de herberg: |
Helena Maria van de Mortel is op 13-03-1841 te Deurne overleden. Het is vooralsnog onduidelijk of de molenaars na Helena Maria van de Mortel in het molenhuis hebben gewoond.
Eigenaar van het molenhuis Antony Severinus Goort (Antoni Goort) Lomans is op 26-09-1815 te Asten overleden en hieronder zijn overlijdensakte:
Het huis is door de nabestaanden van Antoni Goort Loomans verkocht aan de Heer van Asten, Dirk Corneliszoon Vos:
Notarieel Archief Asten 38-10; 03-02-1815:
In de herberg van Jan Timmermans verkopen Anthony Goort Loomans, particulier te Asten voor hemzelf en voor zijn onmondige kind Johanna uit het huwelijk met Anna Catharina Sengers zijn overleden vrouw, hierbij is Johannes Antonius Sengers, griffier van het vredegeregt als toeziend voogd over Johanna Loomans; Francis van Deursen koopman te Geldrop getrouwd met Maria Loomans; Maria Josepha Loomans te Asten; Theodorus Jan Loomans molenaar te Gemert; Catharina Loomans dienstmeid te Geldrop:
1e koop: het groot huys met stallinge tot de schuurhert, kantoortje en bakhuys en hooven voor en agter als afgepaalt, ene zijde de gemeente, andere zijde het volgend huis. Worden gereserveerd alle opgaande bomen, een kastje in huys en een jaar het gebruyk van het kantoortje en bakhuys met desselfs hooven. Koper is Hendrik Elberte Wildeman namens Heer Dirk Vos voor ƒ 450,-.
2e koop: groes den Dries naast Dirk van Gennip, 6 lopense. Koper is Jan Laurens Jelisse voor ƒ 581,-.
3e koop: het Voorste wijvelt, 3 lopense 22 roede. Koper is Peter van loon voor ƒ 237,50.
4e koop: het achterste weyvelt, 3 lopense 22 roede. Koper is Godefridus Sauvé voor ƒ 237,50.
5e koop: land de Liervelden, 3 lopense 2 roede. Koper is Jan Wilbert van Bussel voor ƒ 135,-.
6e koop: land de Liervelden, 3 lopense 2 roede. Koper is Dirk Verlijsdonk voor ƒ 135,-.
7e koop: land de Moolenakker 4 lopense 7 roede. Koper is Willem Roymans te Asten voor ƒ 68,-.
8e koop: een huys, erve, schuur, schop en stalling, ene zijde de eerste koop, andere zijde goederen in deze; land de Molenakker, 6 lopense 39 roede; land den Berg, 1 lopense 2 roede; land bij het huys, 1 lopense 24 roede; land en groes Aangelag naast Jan Bluijssen, 3 lopense 36 roede; land en groes Aangelag naast de eerste koop. Kopers zijn Hendrik Leenen en Paulus Cornelissen voor ƒ 195,-.
9e koop: land en groes de Heyhorst 9 lopense 18 roede. Koper is Francis Kolen voor ƒ 385,-.
10e koop: land aan den Dijk naast Antony van Bussel, 1 lopense 24 roede. Koper is Paulus Cornelissen voor ƒ 42,-.
11e koop: land en groes de Horst te Vlierden, 2½ lopense. Koper is Arnold Rovers voor ƒ 149,-.
De defintieve verkoop was op 17 februari 1815.
Na het overlijden van Dirk Corneliszoon Vos hebben zijn neven, Cornelis en Leendert Dupper, de heerlijkheid Asten toebedeeld gekregen. In de archieven is nog terug te vinden dat het grote molenhuis namens hen door Hendrik Elbertsen Wildemans wordt verhuurd aan Jacobus Johannes Baekers.
Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 15-03-1819:
Jacobus Johannis Baekers is geboren te Eindhoven op 15-09-1776 als zoon van Arnoldus Baekers en Maria van Ganzewinkel. Hij is op 22-11-1801 te Gestel getrouwd met Maria van der Vee, geboren te Lommel (B) op 10-07-1774 als dochter van Jan van der Vee en Elisabeth Aalen. Zij huurden het huis voor een jaar en zijn daarna vertrokken naar Grave. Maria van der Vee is op 19-12-1832 te Grave overleden en Jacobus Johannis Baekers is op 02-12-1837 te Stratum overleden.
Mogelijk heeft molenaar Johannes Groos nog in het huis gewoond (zie Molenweg 23 en Voormalig huis G218).
Bij het kadaster van Asten over de periode 1811-1832 staan Cornelis en Leendert Dupper samen als eigenaar:
Kadaster 1811-1832; G312:
Huis en erf, groot 02 roede 99 el, Molen akkers, klasse 5.
Eigenaar: Cornelis en Leendert Dupper.
Het huwelijk van Leendert Dupper vindt plaats te Asten en dat betekent dat hij op het kasteel heeft gewoond:
Op wikipedia staat het volgende over Leendert Dupper, waarbij ook het molenhuis wordt genoemd:
In 1825 verhuurde de Astense heer Leendert Dupper Dirkzoon de Astense windmolen met het daarbij horende groot en klein molenhuis alsmede de watermolen onder Vlierden aan de Veghelse molenaar Pieter Holten.
Volgens de lijst met ingeschrevenen van januari 1831 van 's-Hertogenbosch is Leendert Dupper met zijn gezin naar 's-Hertogenbosch verhuisd:
Leendert Dupper is op 01-04-1834 te 's-Hertogenbosch overleden en Cornelis Dupper is te Dordrecht op 05-05-1838 overleden. Het overlijden van Leendert Dupper staat in de Opregte Haarlemse courant van 05-04-1834:
In de kadastrale legger komen we na het overlijden van de gebroeders Dupper, Willem Francis Guljé tegen als eigenaar van het molenhuis en erf met kadasternummer G312. Hij was huisarts in Oirschot en heeft in 1836 het kasteel met twee boerderijen, een windmolen, een molenhuis en percelen in totaal 68 hectare aangekocht. Voorts was hij gerechtigd om te Vlierden een watermolen te bouwen, hetgeen betekent dat de vroegere watermolen niet meer in gebruik was. In de Opregte Haarlemsche courant van 29-09-1836 wordt de Heerlijkheid Asten en Ommelen te koop aangeboden:
Na zijn overlijden op 02-02-1856 heeft zijn zoon Joannes Amandus Guljé de heerlijkheid overgenomen. Al die tijd vanaf 1825 is molenaar geweest Peter Caspar Holten is geboren op 13-01-1795 te Kessel als zoon van Conrardus Holten en Wilhelmina Christiaens. Hij is als molenaar op 27-03-1829 te Asten getrouwd met Maria Petronella Dirkse Rijkers, geboren te Waalwijk op 02-09-1813 als dochter van Jan Dirkse Rijkers en Elisabeth Stalpers (zie Burgemeester Wijnenstraat 17 en 19).
Maria Petronella Dirkse Rijkers is op 21-01-1855 te Asten overleden en in het bevolkingsregister van Asten over de periode 1859-1869 komen we Peter Holten met zijn gezin tegen op huizingnummer A39:
Peter Holten verhuist na het overlijden van zijn schoonvader in 1860 met zijn gezin naar diens huis met huizingnummer A21 in de Molenstraat (zie Burgemeester Wijnenstraat 17 en 19). Hij bedient daarna samen met zijn kinderen de molen van Cuppens op de grens van Asten en de Wolfsberg (zie Emmastraat 90 en 92).
De nieuwe bewoner is Johannes van Driel, geboren te Eindhoven op 03-07-1820 als zoon van Petrus van Driel en Catharina Hermans. Hij is als molenaar op 27-05-1858 te Mierlo getrouwd met Johanna Maria van Hoof, geboren te Mierlo op 30-11-1821 als dochter van Johannes van Hoof en Johanna Maria Verhagen. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1859-1869 komen zij in oktober 1861 vanuit Budel in het huis met huizingnummer A39 wonen:
Vanuit Budel heeft hij meegenomen molenaarsknecht Antonie Wolles, geboren op 24-07-1841 te Budel als zoon van Andries Wolles en Helena Klephas en ook seminariestudent Henricus Michael Gors, geboren te Budel op 27-02-1847 als zoon van Johannes Antoni Gors en Joanna Maria Smits. Henricus Michael Gors vertrekt op 24-10-1869 naar Budel en volgt zijn vader op als molenaar van de uit 1846 stammende molen Nooit Gedagt in Budel.
Ook in de periode 1869-1879 woont Johannes van Driel met zijn gezin in het huis met dan huizingnummer A55:
Antonie Wolles vertrekt op 04-05-1876 naar Mierlo en werkte daar als molenaarsknecht bij molenaar Branten en is op 18-03-1887 te Mierlo overleden. In de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 21-06-1879 verkoopt Jan van Driel stukken land:
Johannes (Jan) van Driel is kort daarna op 21-11-1879 te Asten overleden en zijn broer Theodorus van Driel, geboren te Eindhoven op 10-10-1828 als zoon van Petrus van Driel en Catharina Hermans komt als molenaar in het huis wonen. Hij is op 20-06-1864 te Nederweert getrouwd met Maria Josina Vullers, geboren te Nederweert op 26-10-1824 als dochter van Wilhelmus Henricus Vullers en Wilhelmina Krommen. Maria Josina Vullers verblijft in het gasthuis in 's Hertogenbosch en is aldaar op 11-03-1883 overleden.
Ook in de periode 1879-1890 woont Johanna Maria van Hoof met haar gezin en schoonbroer Theodorus van Driel in het huis met huizingnummer A60:
Johanna Maria van Hoof vertrekt rond 1884 naar A5 in de huidige Marktstraat (zie Marktstraat 5) en in april 1886 met haar gezin naar de Steenweg in Helmond en is aldaar op 05-08-1886 overleden. Theodorus van Driel vertrekt in januari 1888 naar Eerde bij Veghel, in mei 1888 naar Gemert en is op 05-09-1894 te Waalre overleden.
Vanuit het groot molenhuis (zie Voormalig huis G312) komt in het huis wonen Johannes van Nuland, geboren te Nuland op 24-06-1858 als zoon van Wilhelmus van Nuland en Petronella van Nistelrooij. Hij is op 11-01-1886 te Schijndel getrouwd met Anna Maria Steenbakkers, geboren te Veghel op 05-04-1860 als dochter van Gijsbert Steenbakkers en Catharina van Eert. Johannes van Nuland vertrekt in 1887 met zijn gezin naar A217 (zie Voormalig huis G611).
De bewoning van het huis is daarna gedurende 5 jaren niet bekend.
Eigenaar Joannes Amandus Guljé is op 09-01-1892 te Oirschot overleden en via zijn zus Maria Judith Guljé ging de heerlijkheid over op haar schoonzoon Franciscus Ernest Alexander van Hövell tot Westervlier en Wezeveld.
Vanaf 1893 wordt het huis bewoond door Johannes Verspeek, geboren te Asten op 31-05-1862 als zoon van Theodorus Verspeek en Johanna Ceelen (zie Kloostereind 4). Hij is als dagloner op 08-02-1890 te Asten getrouwd met Anna Christina van Tilburg, geboren te Asten op 01-04-1865 als dochter van Piet van Tilburg en Johanna Verrijt (zie Voormalig huis D852). In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1890-1900 komen zij vanuit D138 in het huis met huizingnummer A57 wonen:
Zij verhuizen in 1894 naar D127 (zie Voormalig huis E1480) en vanuit Mierlo komt in het huis wonen Ferdinand van Stekelenburg, geboren te Woensel op 30-10-1864 als zoon van Godefridus van Stekelenburg en Regina Jacoba Roeloffzen. In 1895 bouwt Ferdinand van Stekelenburg een olieslagerij in een schuur bij zijn huis. Hij woont als molenaar eerst met knechten in het huis tot hij te Asten op 10-11-1899 trouwt met Wilhelmina Peeters, geboren te Asten op 17-02-1870 als dochter van Petrus Peeters en Hendrina van de Vijfeiken (zie Voormalig huis C1319). Ook over de periode 1900-1910 wonen zij met hun gezin in het huis met huizingnummer A65:
In de krant de Zuid-Willemsvaart van 21-03-1906 de geboorte van zoon Karel Josephus:
Inwonend is dienstknecht Wilhelmus Bogers, geboren te Woensel op 07-11-1874 als zoon van Johannes Bogers en Jacoba Johanna van de Water. Rechts een foto van hem als hij meel wegbrengt voor Ferdinand van Stekelenburg. Wilhelmus Bogers is op 28-09-1908 te Asten getrouwd met Antonia Lammers, geboren te Someren op 30-11-1875 als dochter van Peter Lammers en Maria Catharina Winckels. Hij is dan molenaar en vertrekt naar Eindhoven, in 1914 via Someren naar Beek en Donk en in 1916 naar Woensel. Antonia Lammers is op 06-05-1949 te Eindhoven overleden en Wilhelmus Bogers is op 17-12-1963 te Eindhoven overleden. |
Ferdinand van Stekelenburg verhuist met zijn gezin rond 1907 naar een nieuw gebouwd huis in de Molenstraat (zie Burgemeester Wijnenstraat 100) en in het huis komt wonen Hendrikus Scheepers, geboren te Stiphout op 11-03-1853 als zoon van Johannes Scheepers en Anna Maria Dekkers. Hij is als tuinman op 22-09-1891 te Helmond getrouwd met Johanna Hurkmans, geboren te Someren op 09-06-1848 als dochter van Francis Hurkmans en Cornelia Timmermans.
Zij verhuizen in 1907 naar Helmond en de nieuwe bewoner is Jan Mathijs Wijnen, geboren te Someren op 11-08-1849 als zoon van Hendrikus Weijnen en Wilhelmina Dirks. Hij is als arbeider op 13-11-1878 te Someren getrouwd met Wilhelmina van Gestel, geboren te Someren op 12-04-1847 als dochter van Dirk van Gestel en Maria Bruijstens. Ook in de periode 1910-1920 wonen zij in het huis met huizingnummer A75:
Zij verhuizen in 1912 naar de Wolfsberg (zie Voormalig huis C1319) en in het huis komt wonen Marinus van Kemenade, geboren te Asten op 15-10-1883 als zoon van Johannes van Kemenade en Wilhelmina Vinken (zie Voormalig huis G363). Hij is als landbouwer op 04-05-1912 te Deurne getrouwd met Paulina van der Kant, geboren te Schijndel op 15-04-1882 als dochter van Pieter van der Kant en Christina Spierings. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1910-1920 wonen zij vanaf 1912 in het huis met huizingnummer A75:
Op basis van een brief van Franciscus Ernest Alexander baron van Hövell tot Westerflier in Joppe aan zijn zoon meester Clemens Ernest Alexander baron van Hövell tot Westerflier in 's-Hertogenbosch over het afbranden van het groot molenhuis in Asten in 1914 is gezocht naar die brand. In de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 10-12-1914 wordt deze brand genoemd:
Marinus van Kemenade verhuist rond 1916 met zijn gezin naar A111 (zie Voormalig huis G363) en het molenhuis is daarna volgens de kadastrale legger gesloopt. Het huis heeft gelegen ter hoogte van de huidige Hofstraat 29.
Overzicht bewoners
Huis in het Derp
Jaar | Eigenaar | Geboorte | Hoofdbewoner | Geboorte |
---|---|---|---|---|
1667 | Jan Goort Hoefnagels | Someren ±1630 | Jan Goort Hoefnagels | Someren ±1630 |
1693 | Gijsbert Hoefnagels | Asten 15-09-1661 | Goort Jan Hoefnagels | Asten 05-08-1664 |
1698 | Goort Jan Hoefnagels | Asten 05-08-1664 | Goort Jan Hoefnagels | Asten 05-08-1664 |
1706 | Cornelis Manders | Deurne ±1683 | Cornelis Manders | Deurne ±1683 |
Dorp huis 104
Jaar | Eigenaar | Geboorte | Hoofdbewoner | Geboorte |
---|---|---|---|---|
1736 | Goort Manders | Asten 02-06-1709 | Goort Manders | Asten 02-06-1709 |
1741 | Goort Loomans | Asten 29-04-1702 | Goort Loomans | Asten 29-04-1702 |
1746 | Goort Loomans | Asten 29-04-1702 | Goort Loomans | Asten 29-04-1702 |
1751 | Goort Loomans | Asten 29-04-1702 | Goort Loomans | Asten 29-04-1702 |
1756 | Goort Loomans | Asten 29-04-1702 | Goort Loomans | Asten 29-04-1702 |
1761 | Goort Loomans | Asten 29-04-1702 | Goort Loomans | Asten 29-04-1702 |
1766 | Goort Loomans | Asten 29-04-1702 | Goort Loomans | Asten 29-04-1702 |
1771 | Goort Loomans | Asten 29-04-1702 | Goort Loomans | Asten 29-04-1702 |
1776 | Goort Loomans | Asten 29-04-1702 | Goort Loomans | Asten 29-04-1702 |
1781 | Goort Loomans | Asten 29-04-1702 | Goort Loomans | Asten 29-04-1702 |
1798 | Antonij Goort Lomans | Asten 31-12-1751 | Antonij Goort Lomans | Asten 31-12-1751 |
1803 | Antonij Goort Lomans | Asten 31-12-1751 | Martinus Jansen | Nederweert 04-05-1741 |
Jaar | Eigenaar 104M | Geboorte | Hoofdbewoner | Geboorte |
---|---|---|---|---|
1776 | Goort Loomans | Asten 29-04-1702 | Johannes Broens | Someren 01-06-1714 |
1781 | Goort Loomans | Asten 29-04-1702 | onbewoont |
Jaar | Eigenaar 104L | Geboorte | Hoofdbewoner | Geboorte |
---|---|---|---|---|
1798 | Antonij Goort Lomans | Asten 31-12-1751 | Antonij Goort Lomans | Asten 31-12-1751 |
1803 | Antonij Goort Lomans | Asten 31-12-1751 | Arnoldus van Hoof | Mierlo 26-10-1753 |
Kadasternummer G312
# | Periode | Naam eigenaar | Geboorte | Opmerking | Verandering |
---|---|---|---|---|---|
G312 | 1832-1836 | Cornelis en Leendert Dupper | Dordrecht 05-04-1794 | ||
G312 | 1836-1856 | Willem Francis Guljé | Helmond 11-03-1777 | ||
G312 | 1856-1892 | Joannes Amandus Guljé | Oirschot 13-06-1818 | ||
G312 | 1892-1896 | Maria Judith Guljé | Oirschot 06-09-1814 | ||
G312 | 1896-1911 | Rafaela Boreel de Moregnault | Oirschot 10-11-1853 | ||
G312 | 1911-1914 | Frans van Hövell tot Westervlier | Voorst 30-05-1846 | sloping |
Bergsland
# | Periode | Naam hoofdbewoner | Geboorte | Tweede persoon | Geboorte | Vertrek |
---|---|---|---|---|---|---|
1825-1829 | Peter Holten | Kessel 13-01-1795 | ||||
1829-1855 | Peter Holten | Kessel 13-01-1795 | Maria Petronella Dirkse Rijkers | Waalwijk 02-09-1813 | † 21-01-1855 | |
1855-1859 | Peter Holten | Kessel 13-01-1795 | met kinderen | |||
A39 | 1859-1861 | Peter Holten | Kessel 13-01-1795 | met kinderen | naar A21 | |
A39 | 1861-1869 | Johannes van Driel | Eindhoven 03-07-1820 | Johanna Maria van Hoof | Mierlo 30-11-1821 | |
A55 | 1869-1879 | Johannes van Driel | Eindhoven 03-07-1820 | Johanna Maria van Hoof | Mierlo 30-11-1821 | † 21-11-1879 |
A60 | 1879-1884 | Johanna Maria van Hoof | Mierlo 30-11-1821 | weduwe van Driel | naar A5 | |
A60 | 1884-1887 | Johannes van Nuland | Nuland 24-06-1858 | Anna Maria Steenbakkers | Veghel 05-04-1860 | naar A217 |
A60 | 1887-1890 | bewoning onbekend | ||||
A57 | 1890-1893 | bewoning onbekend | ||||
A57 | 1893-1894 | Johannes Verspeek | Asten 31-05-1862 | Anna Christina van Tilburg | Asten 01-04-1865 | naar D127 |
A57 | 1894-1900 | Ferdinand van Stekelenburg | Woensel 30-10-1864 | Wilhelmina Peeters | Asten 17-02-1860 | |
A65 | 1900-1907 | Ferdinand van Stekelenburg | Woensel 30-10-1864 | Wilhelmina Peeters | Asten 17-02-1860 | naar A68 |
A65 | 1907-1907 | Hendrikus Schepers | Stiphout 11-03-1853 | Johanna Hurkmans | Someren 09-06-1848 | naar Helmond |
A65 | 1907-1910 | Jan Mathijs Wijnen | Someren 11-08-1849 | Wilhelmina van Gestel | Someren 12-04-1847 | |
A75 | 1910-1912 | Jan Mathijs Wijnen | Someren 11-08-1849 | Wilhelmina van Gestel | Someren 12-04-1847 | naar D25 |
A75 | 1912-1914 | Marinus van Kemenade | Asten 15-10-1883 | Paulina van der Kant | Schijndel 15-04-1882 | naar A111 |
huis gesloopt |
Referenties
- ^De Limburgse leeuw; orgaan tot bevordering van de studie der genealogie en heraldiek in Limburg, jaargang 10, 1962 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMKB26:000256004:00001&query=molenaar+asten&coll=dts&rowid=1)
- ^Geschiedenis van de Heerlijkheid Asten, ISBN 90-75169-01-9
- ^Standaardmolen den Evert Someren (http://www.erfgoedgeowiki.nl/index.php/Standaardmolen_Den_Evert_Someren)
De meest gebruikte referenties staan in de introductie vermeld
Laatst bijgewerkt op 25 juni 2024, 10:44:23