logo

De Vonder Homepagina


Prins Bernhardstraat 2

In de archieven van het begin van de 16e eeuw wordt een familie Crael of Craelen genoemd die hoogstwaarschijnlijk in de buurt van dit huis heeft gewoond en waarvan de bewoning van dit huis rond 1655 vrij zeker is. Frans Hanricx Crael is geboren rond 1590 en rond 1618 getrouwd met Magdalena en hieronder hun gezin:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Johannes Asten ±1620 Asten 23-08-1644
Judoca Hansen Stouten
Asten ±1655

Frans Hanricx Crael werkt als een bode en haalt rentebrieven op of koopt en verkoopt rentebrieven:

Asten Rechterlijk Archief 73 folio 91; 14-10-1633:
Jacop Philips Tijs zal betalen aan Frans Henricx, alias Crael, ƒ 127,50, waarvoor deze gehouden zal zijn, binnen een maand, na deze, te leveren twee rentebrieven te weten een van ƒ 124,- aan Peter van de Poeldonck en een van ƒ 100,- aan Melchior Donckers te 's Hertogenbosch. Waardoor de goederen van Jacop Philips Tijs zullen zijn ontlast. Voor zijn moeite en arbeid zal Frans ƒ 15,- ontvangen van Jacop. Mocht Jacop, de maand verlopen zijnde en acht of tien dagen later, nog niet betaald hebben dan zal Frans de brieven blijven behouden en deze ten laste van Jacop laten komen.
Naschrift: Jacop Philips Tijs promisit Frans Henricx voor het overdragen van ƒ 128,- van iedere gulden een stuiver op sijnen cost en peryckel.

Asten Rechterlijk Archief 73 folio 25 verso; 29-04-1634:
Jan Geldens verkoopt aan Frans Henricx Crael een rente van 22½ stuiver per jaar met 3 jaar achterstand als de verkoper verkregen heeft bij koop van Reynder Jan Heuchtiens de dato 14-04-1633 ten laste van Dirck Jan Cuppens. Te lossen met ƒ 20,-.

Asten Rechterlijk Archief 73 folio 130 verso; 27-03-1637:
Frans Henricx Crael verkoopt aan Thomas Willems te Lyerop een rentebrief van 23½ stuiver per jaar, overeenkomend met ƒ 20,-. Als onderpand een huis en hof. Datum rentebrief is 29-04-1634.

Ook handelt Frans Hanricx Crael in land:

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 128; 17-04-1641:
Bonaventura Mathijssen verkoopt aan Frans Hanricx Crael de helft van het land aen den Stootboom, de andere helft bezit Jacop Dirck Coppens. Belast met ½ ort per jaar cijns aan het boek van Lyessel voor dit deel.

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 148 verso; 14-10-1641:
Hanrick Jan Selen is schuldig aan Frans Henricx Crael ƒ 81,50 wegens aankoop van land. Marge: op 05-03-1642 gelost.

Frans Hanricx Crael koopt een huis in het dorp:

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 173 verso; 16-04-1642:
Hanrick Wilborts, te Helmont voor zichzelf, Peter Hanricx en Jan Hanricx, zijn broeder, Willem Dircx, namens Michiel Zegers, vorster te Deuren en deze Michiel coop hebbende van de erven wijlen Anthonis Schaeten te Deuren als mede-erfgenamen van wijlen Peter Schaeten. Zij verkopen aan Frans Hanricx Crael het half huis, hof en boomgaard gelegen tussen de weduwe Jan Beckers en Dirck Franssen.

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 187; 03-09-1642:
Jan Joost Gerart Wagemakers verkoopt aan Frans Crael, zijn 1⁄2e deel in een seker huiske, hof en hofstad int Derp. Eertijds gekomen van wijlen Peter Schaeten.

Frans Hanricx Crael wil kerkmeester Jan Janssen een boete opleggen, maar die denkt daar heel anders over:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 15-10-1642:
Frans Hendricx Crael, bode, aanlegger, contra Jan Janssen, kerkmeester, gedaagde. Het is niemand toegestaan, van welke qualiteyt dan ook een ander te injureren in sijne eere ende fame tsij achter rugge oft andersints voor sijn hooft te benemen. Gedaagde heeft zich echter niet ontzien in augustus laatstleden ten huize van de secretaris, alwaar ze in gezelschap met andere personen hebben zitten drinken, hem aanlegger uit te maken voor een verrader. Omdat aanlegger, bode van het dorp is, kan hij niet hebben dat hij wordt beschouwd als een verrader en daardoor het vertrouwen verliest. Aanlegger vraagt om de injurant voor het gerecht te dagen, hem vergiffenis te laten vragen en een boete op te leggen van ƒ 250,- en deze te schenken aan den Armen, alhier of elders.

Asten Rechterlijk Archief; 29-10-1642:
Gedaagde zegt dat de aanlegger hem valselijk heeft verweten dat des verweerders schult soude wesen dat Heer Peter, sijns verweerders broeder, de erffgoederen, nu toebehoorende Jacop Jan Henricx, daerop hij geweyt ende geconsacreert was, ende voor den onderhout in sijnen priesterlijcken staet verobligeert stonden nyet en losten offt relaxeerden. Met welk verwijt de aanlegger niet ophoudende en daermede hij studeerde den verweerder tegen den volcke oudieus te maecken. Hiermee ontkend verweerder ook dat een en ander zijn schuld zou wezen. De aanlegger had zich beter rustig kunnen houden tot hij naerder en voorder was geinformeert.Doch hij is in de stouticheyt vervallen dat hij stilswijgende ende verraedelijck den verweerder opt lijff gevallen is, de verweerder, een oud en onsterk man slaende, stootende, crassende ende bloetlaetende. Verweerder is geweest, borgemeester, schepen en recentelijk benoemd tot kerkmeester. Dat verweerder, onder deze omstandigheden sijnde gealtereert, mach wel in eene heftigen sinne ende gemoet geseet hebben: "Verraeder" zonder iets meer gezegd of daaraan toegevoegd te hebben. Hij ontkent dan ook dat hij aanlegger verweten zou hebben dat hij waer een verraeder. En met het verraeder is gedoeld op het verraderlijke slaan, stoten. Hij concludeert dat aanlegger opgelegd moet worden een boete van ƒ 300,- en daarenboven in gespannen vierschaar met bloote gevoude knyen bijeen getuyghde handen ende blooten hooffde om vergiffenisse te bidden.

Het deel in het huis komende van Jan Joost Gerard Wagemakers wordt vernaderd en overgedragen aan Dirck Franssen, die het weer aan hem verkoopt:

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 195 verso; 26-11-1642:
Frans Hanricx Crael heeft wederom overgedragen aan Dirck Franssen, schepen, zijn 1⁄2e deel in een seker huiske, hof en hofstad int Derp, dat eertijds is geweest van Jan Joost Gerarts en gekomen van wijlen Peter Schaeten als Dirck Franssen den transportant had ontnaerdert.

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 210; 08-04-1643:
Dirck Franssen getrouwd met Maria, dochter Jan Hoeck verkoopt aan Frans Hendricx Crael de helft van huis, hof en hofstad aent Derp, ene en andere zijde en ene einde weduwe Jan Beckers, andere einde de verkoper.

Frans Hanricx Crael is rond 1645 overleden en de heer van Asten verkoopt namens hem een rentebrief:

Asten Rechterlijk Archief 76 folio 64 verso; 11-10-1645:
Floris van Merode, Heer van Asten, verkoopt namens wijlen Frans Hanricx Crael aan Frans Tijs Willems getrouwd met Heylke, dochter Bruysten van Bussel en Joost Laurens Joosten getrouwd met Yken, dochter Bruysten van Bussel een rentebrief van 15 gulden 12½ stuiver per jaar waarvan ƒ 12,- zijn gelost op 22-06-1627. Resteert nog 3 gulden 12 stuiver en 2 ort. Op de onderpanden in de brief de dato 16-01-1618 's Hertogenbosch genoemd. Achterstand in betaling bedraagt 20 jaar.Vorige eigenaar was Jan Wouters, cuyper, te 's Hertogenbosch en overgedragen op 30-05-1642, te 's Hertogenbosch, aan Frans Hanricx Crael. Naschrift: Item is besproken want anders bevonden dat Bruysten van Bussel voorschreven voldaen hadde off anderssints sal een yeder wederom in sijn geheel gecommen.

Tegen zijn weduwe Magdalena worden nog verschillende processen aangespannen, maar zij dient hen van repliek:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 11-10-1645:
Willem Janssen van den Berghe, aanlegger, contra Magdalena, weduwe Frans Hendricx Crael, gedaagde.Gedaagde brengt, om de zaak duidelijk te maken, in dat Willem Jansen van den Berge, Hendrick Bakermans en anderen geld te goed hadden van de zoon van Jan Pieck,in den Bommelerwaard, van verkochte schapen. Zij hebben haar man opdracht gegeven dat geld, tegen de minste kosten, te innen. Haar man heeft acht diverse reizen gemaakt en daarom veel verlet en vertering gehad, zoals in de specificatie staat aangegeven. Hij heeft ook enig geld ontvangen, ƒ 24,-. Deze som wordt door aanlegger opgeëist. Gedaagde wil dat niet, omdat dit bedrag door haar man is ontvangen in mindering van ƒ 28,-, welke de zoon van Jan Pieck schuldig was aan Anthonis Aerts, wegens geleverde schapen, ook dit geld moest haar man ontvangen. 

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 14-02-1646:
Evert Janssen, aanlegger, contra de weduwe Frans Crael, gedaagde.Seght de aenlegger tegens den iersten articule de selve te weesen rediculeus doordyen den aenlegger hem nyet aen en treckt oft Frans Crael, de gedaeghdesman, in sijn sieckte bekent heeft oft niet de deuchdelijcke schult hem competerende. Doordyen waerachtich is dat de selve Frans Crael veel meer andere passiveschulden en pretensien hadde wtstaende die hij nyet en heeft bekent, die des niettemin sullen blijven onbetaelt. Dat gedaagde de eed zou presenteren dat haar man, in zijn ziekte, de schuld aan aanlegger niet zou hebben bekend.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; ongedateert:
Evert Janssen, aanlegger contra Magdalena, weduwe Frans Hendricx Crael, gedaagde. Gedaagde ontkend dat haar man geld zou hebben geleend van aanlegger om gekocht stro te betalen. Zij zegt daarentegen dat zij nog geld van hem te goed hebben van de diensten die haar man gedaan heeft int coopen en overlaeten van sijn goet daer hij aenlegger op woont. Als aanlegger iets te goed had, dan had hij moeten komen toen haar man ziek lag, zoals iedereen gedaan zou hebben. Maar nu komt hij na de dood van haar man. Zij stelt zich niet ontvankelijk. Aanlegger stelt dat hij aan Frans Crael alles betaald heeft wat hij hem schuldig was. Hij wil een en ander wel onder eede bevestigen mits de saecke egeen langhduerich proces en vereyscht.

Frans Hanricx Crael heeft na zijn dood nog van verschillende personen geld te goed:

Asten Rechterlijk Archief 144 24-01-1650:
Rekening en bewijs van Peter Michiel Colen den ouden, president, van zijn administratie als momboir van de onmondige kinderen wijlen Styntien Verboeyen. Hendrick Janssen Cuypers is mede-momboir. Uitgave onder andere aan Frans Crael, in 1645, voor twelff gulden geldens bij hem mede gedragen voor Aert van Asperen ende opten Wyntmolenberch hem gegeven van iedere gulden 1½ stuiver ƒ 0-18-0.

Asten Rechterlijk Archief 77 folio 92 verso; 25-05-1651:
Aert Symons van Bon verkoopt aan Laurens Volders en Hanrick Aertssen alle sijne schaere staande op zijn verkochte goederen met uitzondering van die op het campke bij het huys. Er is nog sprake van een bedrag van ƒ 50,- in een obligatie ten bate van Jan Franssen Crael.

Magdalena als weduwe van Frans Hanricx Crael en haar zoon Johannes verkopen het huis:

Asten Rechterlijk Archief 77 folio 101 verso; 02-01-1652:
Jan, zoon wijlen Frans Hendrix en Magdalena, zijn moeder, verkopen aan Willem Gossen Goossens van Berckel huis en hofstad in het Dorp, ene en andere zijde en ene einde weduwe Jan Ackers, andere einde Dirck Franssen.

Zoon Johannes Francisci Craelen is geboren te Asten rond 1620 en op 23-08-1644 te Asten getrouwd met Judoca Hansen Stouten, geboren te Asten rond 1620 als dochter van Johannes Joost Stouten en Jenneken Kusters en weduwe van Jan Matijssen van de Zande:

Het gezin van Johannes Francisci Craelen en Judoca Hansen Stouten:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Francisca Asten 16-01-1645 Kind Asten ±1645
2 Johannes Asten 21-11-1645 Kind Asten ±1645
3 Francisca Asten 18-03-1648
4 Franciscus Asten 05-03-1649
5 Maria Asten 16-06-1651 Kind Asten ±1651
6 Johannes Asten 02-08-1655 Ongehuwd Asten 08-03-1727

Uit onderstaand archiefstuk blijkt dat Johannes Francisci Craelen is getrouwd met de dochter van Johannes (Hans) Stouten en dat zij weduwe was van Jan Matijssen van de Zande:

Asten Rechterlijk Archief 76 folio 49 verso; 09-03-1645:
Jan Franssen getrouwd met Joostjen, dochter Hans Stouten, Goort Wouters als momboir van de onmondige kinderen van Jan Mathijssen van de Zande en Joostjen, dochter Hans Stouten, Anthonis Martens als momboir van Anneken en Lijsken, onmondige kinderen van wijlen Hans Stouten. Zij verkopen aan Joost Dielis alias Teerhaen een rente van ƒ 3,- per jaar. Onderpand het deel in de goederen, hun aangedeeld tegen hun mede-erfgenamen. De koper is mede-eigenaar, voor de helft van de voorschreven rente, die ten laste van van de erven van rentmeester Craenenbroeck, te Helmont, staat en de dato 1545 is gevest voor schepenen van Someren. Naschrift: Noch dat de momboirs en erffgenamen Hans Stouten dese renthe renthe hebben moeten verkopen omdat Joost Teerhaens deselve het gelt heeft moeten lenen om te betaelen huns vaeders schult aen Maes Marijnen en sijn dochter.

Johannes Francisci Craelen koopt een huis in het dorp bij de lindenboom, dat hij later als onderpand gebruikt bij de overname van een cijns:

Asten Rechterlijk Archief 77 folio 83 verso; 07-03-1651:
Lambert Symons verkoopt aan Jan Franssen huis, hof, hofstad int Derp tegenover de Lynde, ene zijde de straat, andere zijde erven Jan Maes en Meester Geraert Boerdijck, ene einde weduwe Geraert Aerts, andere einde Hanrick Aert Rommen. Koopsom ƒ 200,- à 5%. Marge op 21-02-1652 zijn ƒ 150,- gelost, de overige ƒ 50,- zullen gelost worden aan Jan Janssen.

Asten Rechterlijk Archief 77 folio 88; 09-05-1651:
Jan Frans Hanricx neemt over van Marten Selen een cijns van 1 malder rogge per jaar aan de Custerye; 1 malder rogge per jaar aan de Pastorye; 7 vat rogge per jaar aan het Onze Lieve Vrouwen-aultair voor 5 stuiver per vat. Samen 19 vaten en kunnen gelost worden met ƒ 100,-. Onderpand van de overnemer huis, hof en hofstad bij de Lynde tussen erve Hanrick Aertssen en de weduwe Geraert Aert Doenssen.

Die lindenboom, die geregeld in de Astense archieven terugkomt stond waarschijnlijk in de buurt van waar nu de Nederlands Hervormde kerk ligt op de hoek van de Prins Bernhardstraat en de Lindestraat.

Als zijn schoonmoeder komt te overlijden erft Johannes Francisci Craelen een huis met brouwerij in het dorp, dat hij als onderpand gebruikt voor een schuld:

Asten Rechterlijk Archief 77 folio 98; 11-10-1651:
Jan Franssen getrouwd met Joostien Janssen, Teunis Dircx getrouwd met Anneken Janssen, Claes Janssen als momboir van het onmondige kind van Jan Joosten, Joost Jelis als mede-momboir van het voorschreven kind. Zij verdelen, ieder voor 1⁄3e deel, de nagelaten goederen van wijlen weduwe Jenneken Kusters:
1e lot krijgt Jan Franssen de kamer met het brouwhuys. Belast met ƒ 100,- aan Meester Daniel de oude; ƒ 30,- aan Teunis Martens. De zolder in de kamer, met de halve schouw en het 1⁄3e deel van de hofstad, ene zijde Teunis Dircx, andere zijde Willem Dircx, ene einde Meester Wolfert Idelet, andere einde de straat; het middelste deel in de Pas naast Jan Teunis Mennen; het middelste deel in de Weertacker naast Joost Roefs; land noordwaarts op de Vellen 5 copse naast Heyl Snijers. Belast met ƒ 3,- per jaar aan de Heilige Geest van Asten.

Asten Rechterlijk Archief 77 folio 105 verso; 19-02-1652:
Jan Franssen is schuldig aan Goossen Martens, te Zomeren ƒ 150,- à 5%. Als onderpand een huis, en brouwhuys met desselfs getauw staande tegenover de Lindt, alhier, ene zijde Hendrick Aerts, andere zijde Gerit Aert Doense, ene einde Meester Gerit, andere einde de straat.

Johannes Francisci Craelen wordt voor de laatste keer in het archief genoemd bij de verkoop van een akker:

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 3; 09-03-1654:
Jan Fransen verkoopt aan Anthonis Dirckx 1⁄3e deel in de Hendrick van Weertacker geheel 2 lopense naast Joost Roefs.

Johannes Francisci Cralen is rond 1655 te Asten overleden en Judoca Hansen Stouten is op 16-07-1656 te Asten hertrouwd met Ambrosius (Bruysten) Franssen, geboren te Someren rond 1627: 

Compareerende voor schepenen ondergeschreven Ambrosius Fransen jongman boortig tot Soomeren, sijne ouderdom ontrent  jaeren ende Joostien laetst naergelaeten weduwe van wijlen Jan Fransen, boortig van Asten, haere ouderdom ontrent de jaeren, beijden woonende alhier tot Asten, versoeckende haere drie sondaaghse uijtroepinge om nae dieselve in de heijlighe houwelijckse staet te worden bevestight ende want sij volgens den reglemente wel sijn scherpelijck en geexamineert en niets daer tegen strijdende in haer bevonden is, soo sijn haer de voorszeide gebooden verwilligt ende toegestaen. Actum 24 junij 1656 coram L. Volders, Jan Michiels en Joost Roefs, schepenen.

Naer de gedaene drie sondaaghse gebooden soo sijn Ambrosius Fransen en Joostien lest naergelaeten weduwe van wijlen Jan Fransen in de heilighe houwelijckse staet bevestight en ingesegent. Actum der 16 julij 1656 coram L. Volders en Jan Michiels, schepenen.

Het gezin van Judoca Hansen Stouten en Ambrosius (Bruysten) Franssen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Meth Asten 25-03-1660 Ongehuwd Asten 09-01-1695
2 Maria Asten 20-03-1662 Asten 07-11-1706
Jelis Jansen
Asten 08-07-1723

Ambrosius (Bruysten) Franssen woont in het dorp in de buurt van Jan Jan Slaets en later Goossen Claessen:

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 99 verso; 29-05-1659:
Michiel Peeter Colen den ouden getrouwd met Teuniske, dochter Jan Anthonis Mennen, Frans Joosten getrouwd met Jenneken, dochter Jan Anthonis Mennen en Jan Jan Slaets getrouwd met Mery, dochter Jan Anthonis Mennen. Zij verdelen de nagelaten goederen van wijlen Jan Anthonis Mennen:
3e lot krijgt Jan Jan Slaets huis en hof int Dorp, ene zijde de straat, andere zijde Bruysten Fransen en de erven Gerard Aerts, ene einde erven Jan Maes, andere einde erven Philips Goossens.

Asten Rechterlijk Archief 79 folio 110; 12-07-1669:
Marie, weduwe Jan Janssen Slaets, Marie, Cataryn en Heylke onmondige kinderen voor deze Aert Jan Slaets en Michiel Peter Colen als gecoren momboiren. Zij verkopen aan Goossen Claessen huis, hof en hofstad in het Dorp, ene zijde Willem Janssen, andere zijde erven Jan Maes, ene einde Bruysten Franssen, andere einde de straat. Koopssom ƒ 110,-.

Ambrosius (Bruysten) Franssen koopt stukken land:

Asten Rechterlijk Archief 79 folio 99; 11-02-1669:
Abraham Jan Michiels verkoopt aan Bruysten Franssen land 2 lopense naast Joost Jan Beckers. Koopsom ƒ 4,-. Land het Neutie 3 lopense naast Laurens Volders. Belast met 6 stuiver en 1 ort per jaar aan het boek van Asten. Koopsom ƒ 79,-.

Ambrosius (Bruysten) Franssen heeft een schuld aan Frans Goorts van den Heuvel in Deurne:

Asten Rechterlijk Archief 81 folio 80 verso; 24-07-1681:
Bruysten Fransen is schuldig aan Frans Goorts van den Heuvel, te Deursen, aan de Moosdijck ƒ 100,- à 5%.

Ambrosius (Bruysten) Franssen had een herberg en wordt bekeurd voor het niet aangeven van gebrouwen bier:

Asten Rechterlijk Archief 109 folio 22 verso; 28-10-1692:
Wij, Hendrick van Winteroy, drossard en Gijsbert Hendricx, schepen, verklaren ter instantie van Hendrick van den Bleeck, als collecteur der bieren, brandewijnen etcetera dat wij ons, na geroepen te zijn, hebben begeven naar het huis van Bruysten Fransen, brouwer en herbergier. Bij het huis zijn wij tegen gekomen Bruysten Fransen, welke door Peeter Joachim, ondervorster, ter instantie van Hendrick van den Bleeck, en in aanwezigheid van hen, attestanten, werd becalangeert over het brouwen. Na deze calangie, zijn wij met vieren gegaan naar het huis van Huybert Jan Tielen diewelcke bij het vyer sat, treckende sijn koussen aen deze werd ook becalangeert omdat hij het gebrouwen bier niet had aengebracht. Hierop heeft deze verklaart dat zijn dochter het bier had aengebrocht. Wij zijn daarop naar het huis van Hendrick van den Bleeck gegaan en na aldaar een wijltijts stille geweest sijnde zijn gekomen Bruysten Fransen en Jenneke, dochter Huybert Jan Tielen, de vrouw van Joost Doensen die welcke quamen aangeven haer bier. Op dit aanbrengen heeft Hendrick van den Bleeck gezegd: "Het is nu te laet aengebrocht, de calangie is gesciet ende gedaen". De voorschreven personen zijn toen weer het huis uitgegaan waarbij Bruysten Fransen sprak, in substantie: "Wij sullen evenveel tonnen ende laetent U aensien ende doet daertoe wat ghij niet gelaeten en cont".

Asten Rechterlijk Archief 109 folio 23 verso; 28-10-1692:
Wij, Hendrick van Winteroy, drossard, Gijsbert Hendricx, schepen, Peeter van der Lith, secretaris met Peeter Joachims, ondervorster zijn op verzoek van Hendrick van den Bleeck, als collecteur van de bieren etcetera en met hem gegaan in de brouwerij van Bruysten Fransen en daar bevonden versceyde cuypen staende met bruyn gebrouwen bier, staende op den ganck om behoorlijck getont te connen werden. Wij zijn hierna gegaan naar de brouwerij van Huybert Jan Tielen en hebben daar bevonden versceyde cuypen met bruyn gebrouwen bier, staende op den ganck om behoorlijk getont te connen werden. 

Ambrosius (Bruysten) Franssen en Judoca Hansen Stouten maken hun testament op en het lijkt er op dat het huis door Ambrosius (Bruysten) Franssen is aangeschaft:

Asten Rechterlijk Archief 109 folio 44 verso; 06-06-1693:
Bruysten Fransen getrouwd met Joostie Stouten, beiden gezond, testeren. De testateur heeft in hun huwelijk ƒ 170,- ingebracht en daarmee gequeten een obligatie, staande in hun huis. Indien hij, testateur, de langstlevende van hen beiden is zal hij bij scheiding en deling der goederen vooruit genieten deze ƒ 170,-. Indien de testatrice hem, testateur, overleeft zullen de wettige kinderen uit dit huwelijk vooruit deze ƒ 170,- ontvangen.

Nogmaals wordt duidelijk dat Ambrosius (Bruysten) Franssen hier een herberg bezat:

Asten Rechterlijk Archief 167; 23-08-1699:
Op 23 augustus 1699 hebben wij, Jan van Riet en Joost Doensen, schepenen, op verzoek van Jan van den Bleeck, als pachter der bieren, wijnen, brandewijnen en gedistilleerde wateren over Asten de dato 01-10-1698 tot 30-09-1699, in bijwezen van Gijsbert Hendricx, collecteur, bezocht en gevonden bij Bruysten Fransen zes tonnen bier en een halve ton waar de kraan in stak, twee potten brandewijn. Hij verklaarde te tappen.

Ambrosius (Bruysten) Franssen ruilt een stuk land met Jan Lomans:

Asten Rechterlijk Archief 89 folio 1 verso; 11-01-1700:
Bruysten Fransen geeft bij erfmangeling over aan Jan Lomans land op 't Santie 2 lopense naast het Groot Gasthuys van 's Hertogenbosch. Mangelsom ƒ 15,-. Jan Lomans draagt over aan Bruysten Fransen land ontrent het Dorp naast Hendrick Canters. Mangelsom ƒ 15,-.

In de herberg van Ambrosius (Bruysten) Franssen wordt een, wat later zou blijken, omstreden handel gesloten:

Asten Rechterlijk Archief 110 folio 111; 05-11-1701:
Jan Gijsbert Hoefnagel, 44 jaar, Dirck Coolen, 31 jaar en Jan Joosten van Buel, 34 jaar. Zij verklaren ter instantie van Huybrecht Abahams, metselaer, dat zij op donderdag 3 november laatstleden ten huize van Bruysten Fransen, herbergier, in het Dorp, rond de klok van 10 à 11 uur, hebben zitten drinken. Aanwezig was onder meer Hendrick Gijsberts van den Bleeck. Attestanten verklaren dat na voorgaande discoursen de voornoemde Huybert Abrahams en Hendrick van den Bleeck samen een mangeling zijn aangegaan betreffende een huis zodanig dat Hendrick zou toekomen een huiske met hof en aangelag int Berghslant waar Huybert voornoeemd nuin woont. Verder verklaren de attestanten dat zij gehoord en gezien hebben dat Hendrick zou overdragen aan Huybert een huiske met den hof en aangelag ontrent de Kercke in het Dorp, gekomen van Anneke Doensen. Onder verdere conditie dat ieder uit zijn object zou mogen halen al zijn meubelen en voorts alles wat niet nagelvast is. De overdracht zal plaats vinden Pasen 1702. En zal Hendrick van den Bleeck gehouden zijn de schuur, staande op de hofstad van wijlen Anneke Doensen, af te breken, direct na Pasen. Ook hebben zij gehoord dat Hendrick zou ontvangen de uitgezette penningen die Huybert mocht hebben uitstaan op Dirck Jacob Coppens of diens kinderen waarop Huybert gezegd heeft: "Daer en heb ick geen gelt meer aen uytstaen, dat is mij gerestitueert". Waarop Hendrick heeft gezegd: "Ick ben daermede tevreden, want ick sal U den intrest laeten trecken ende ick sal het capitael hebben". Daarna hebben de twee mangelaars de wijncoop laten drinken een halve ton bier waarvan zij ieder een kinneken bier zouden betalen. Ook is door elk van hen een stuiver armengeld betaald. 

Het lijkt er op dat Ambrosius (Bruysten) Franssen weer illegaal bier heeft gebrouwen:

Asten Rechterlijk Archief 110 folio 126; 05-09-1702:
Olifier van Hervelt, deurwaarder en Matijs Somers, ondervorster hebben een visitatie gedaan terzake van de brouwerijen en de distilleer- of brandewijnketels en bevonden in de brouwerij van Bruysten Fransen dat daar in de geylkuyp stonden vier tonnen bruin bier, door hem gebrouwen. Hij verklaart zonder billiet van de pachter of collecteur het mout te hebben ingestort en ondergestoeckt. Die dingen daer en wert men alhier niet op achterhaelt, den pachter en siet daer niet naer.

Joostien Hansen Stouten is op 16-03-1705 te Asten overleden en Ambrosius (Bruysten) Franssen moet ook nog betalen voor wijn:

Asten Rechterlijk Archief 12 folio 10; 16-02-1708:
Jan van Riet, aanlegger contra Bruysten Franssen, gedaagde. Betaling van ƒ 5-9-0 wegens door gedaagde gehaalde wijn.

Ambrosius Fransen is op 01-02-1710 te Asten overleden en in het archief van Asten wordt gemeld dat het huis door zijn kinderen wordt bewoond: 

Asten Rechterlijk Archief 91 folio 20 verso; 20-06-1711:
Goossen Elias, te Someren, voor zijn twee voorkinderen met name Elisabeth en Maria, verkoopt aan Frans Doensen huiske, hof en aangelag in 't Dorp ½ lopense, ene zijde Hendrick Mathijssen, andere zijde kinderen Bruysten Fransen, ene einde de straat, andere einde de koper. Verponding 15 stuiver per jaar. Koopsom ƒ 95,-.

In onderstaand archiefstuk wordt Jan Bruystens genoemd en gezien zijn leeftijd betreft dit zeer waarschijnlijk de zoon van Judoca Hansen Stouten uit haar eerdere huwelijk met Johannes Francisci Craelen:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 13-11-1713:
Pieter de Cort, drossard, verzoekt aan schepenen om te verhoren Antony Coopmans, 65 jaar, Jan Bruystens, 58 jaar, Teunis Goorts, 66 jaar, Jan Hendrick Martens, 28 jaar, Jan Vrients, 70 jaar en Philips Wouters, 50 jaar.
Ofte sij op saterdagh savonts, wesende den 4 october 1713, niet hebben gehadt de waght op het casteel van Asten, tot assistentie van de dienaren der Justitie tot bewaring van Willem Mattijs Somers, aldaer, gedetineerde?
Allen antwoorden bevestigend.
Ofte zij, deponenten, den voornoemde Willem Mattijs Somers dien avont off naght nogh niet hebben gesien geboeyt aen handen en voeten en met een ketting aen eenen block vastgeslooten?
Allen verklaren ontrent de klocke seven uren op saterdag voorschreven den gedetineerde in sijn gevanckenis alsnog gesien te hebben.
Of zij niet weten op wat en hoedanige wijse den voornoemde Willem Mattijs Somers is los geraeckt en wie daer toe gecontribueert hebben?
Antony Coopmans verklaart onder andere snagts op de brug de wagt gehat te hebben, maer in het minste geen tumult ofte imant gehoort of gesien te hebben. Veel min te weten op wat wijse den gedetineerde is los geraeckt.
Jan Bruystens verklaart als boven, met toevoeging dat hij de clocke snagts ten twaelf uren is afgelost, zonder 't minste eenige kennisse hiervan te hebben.
Teunis Goorts verklaart hetzelfde.
Jan Hendrick Martens verklaart hier int minste niets van te weten, hij heeft te clocke snagts ten een ure met den ondervorster wesen visiteren en de gevangene nog in sijn gevanckenis gevonden.
Jan Vrients en Philips Wouters weten niets. 

Dochter Maria Bruystens, geboren te Asten op 20-03-1662, is op 07-11-1702 te Asten getrouwd met Egidius (Dielis) Jansen, geboren te Asten rond 1661. Zij hadden samen geen kinderen en als zij ziek wordt, maakt zij samen met haar man haar testament op:

Asten Rechterlijk Archief 115 folio 185 verso; 07-07-1723:
Jelis Jansse en Maria Bruystens, in het Dorp, hij gezond, zij ziek. Zij testeren. Alle voorgaande maakselen vervallen. Al hun goederen komen aan de langstlevende van hen beiden. Naschift: Vermits de heete koortse en siekte van de testatrice heeft deze niet kunnen tekenen.

Onderstaande archiefstukken maken duidelijk dat Jan Jansen Bruystens en Jan Jansen Craelen dezelfde persoon betreffen:

Asten Rechterlijk Archief 115 folio 269 verso; 11-12-1724:
Michiel Willems, weduwnaar Peternel Jansse, maakt ten behoeve van zijn vier minderjarige kinderen een staat en inventaris. Hij wil hertrouwen met Catalijn Peeter Meulendijcx.
Onroerende goederen: huis en hof ontrent 't Dorp ½ lopense, ene zijde de pad, andere zijde Jan Janssen Bruystens.
Roerende goederen: een halve bedkoets, een veren bed met toebehoren, een eiken kast en een kist, vier stoelen, twee ketels, een struyfpan, vier tinnen lepels.

Asten Rechterlijk Archief 93 folio 111 verso; 02-07-1729:
Dilis Jansen verkoopt aan Dielis Laurensen zeker deel in een huis, bestaande uit schuur, hooistal, keuken, alles aan aan elkaar tot aan de kamer staande aan het huis ½ lopense, toebehorende aan de erven van Jan Janssen Craalen alias Bruystens. Bewoner is Thomas Aarts, ene zijde het Mercktvelt, andere zijde het onmondige kind Gerit Jan Elias, ene einde Frans Marten Doensen, andere einde de erven Jan Janssen Craalen; land 1½ lopense naast Cobus Sauve; land den Bergh ½ lopense naast Frans Doensen; groes in den Gras 5 copse naast de erven Jan Jansen Craalen. Belast met ƒ 2-10-0 per jaar aan den Armen van Asten; ƒ 0-03-0 per jaar aan het Huis van Asten; ƒ 50,- à 4% aan Jan Peter Lomans; ƒ 50,- à 4% aan Heylke Peter Balthis. Koopsom ƒ 150,-. Lasten ƒ 163,30.

Het huis, bewoond door Thomas Aarts, is dus verkocht aan Jelis Vreijnsen en Johannes Jansen Craelen, waarschijnlijk ongehuwd, woonde in een kamer van het huis. Uit onderstaande archiefstuk blijkt dat Jelis Vreijnsen in het bezit is van een huis nabij het Marktveld en dat hij zijn buren financieel ondersteunt:

Asten Rechterlijk Archief 116 folio 270 verso; 09-01-1732:
Pieter van Hoogerlinden, deurwaarder, neemt, namens Maria Margrita Hardi, weduwe de La Calmette, rentmeester der Geestelijke Goederen, in arrest een kamer aan een huis, met de halve hof, groes en land op het Martvelt zijnde van Jan Bruysten en daarvoor van Bruysten Fransen, ene zijde de straat, andere zijde en ene einde Gielis Vriensen, andere einde Joost van Weerth. Om daaraan te verhalen een rente van ƒ 4-17-8 per jaar over 1728 en 1729.

Jelis Vrinsen verklaart dat hij met de deurwaarder overeengekomen is: "Naamentlijck dat bij geen genoegh geldinge van de voorschreven goederen, hij, Jelis Vrinsen, sigh verobligeert niet alleenlijck om de veraghterde jaeren 1728 en 1729 aen de voorschreven Mevrouw te betaelen maer oock omme de costen daeromme gedaen en nogh te doen. Mitsgaders de rente van 4 gulden 17 stuiver en 8 penningen ten voorschreven jaerlijcks te betaelen".

Korte tijd daarna koopt Jelis Vreijnsen de kamer aan het huis en het land van Johannes Jansen Craelen, ofwel Jan Bruysten, op:

Asten Rechterlijk Archief 93 folio 194; 21-07-1732:
Pieter van Hoogerlinden, deurwaarder, executeert, in opdracht van Mevrouw Margritta Hardi, weduwe J. L. de La Calmette, in leven rentmeester der Geestelijke Goederen, de goederen van Jan Bruysten en daarvoor geweest van Bruysten Franssen. Hij verkoopt aan Dielis Vrijnsen een kamer aan een huis met den halven hof aan het Merckvelt ½ lopense, ene zijde Joost van Werth, andere zijde Dielis Vrinssen, ene einde de gemeente, andere einde Joost Kuypers; land naast Cobus Sauvé 1½ lopense; land naast Dielis van den Berge ½ lopense; land naast Marten van Deursen ½ lopense; groes naast Peter Jan Hoefnagels 3 copse. Belast met ƒ 4-17-0 per jaar aan Hendrik de Kempenaar. Koopsom ƒ 22,-. Lasten ƒ 121,57½.

Jelis Vreijnsen weet schijnbaar hoe om te gaan met de belastingen:

Asten Rechterlijk Archief 117 folio 48; 04-11-1733:
Floris Pieter von Cotzhuysen, secretaris en Michiel van de Cruys, president verklaren ter instantie van Hendrina weduwe Willem van Weert en Peter Peters dat zij weten ten huize van Michiel van de Cruys te zijn geweest in gezelschap van Jelis Vreynsen en Jan van Helmont en toen gehoord hebben dat er verschil was over de penningen die op het comptoir van de Gemene Middelen aan Mevrouw Hubert, te 's Hertogenbosch, worden betaald. Jelis Vreynsen heeft gezegd dat als Jan van Helmont hem een zekere som geld wilde geven, hij Jelis, op zich nam wat er van het Comptoir over hen mocht komen en dat hij daarvoor instond. Jan van Helmont heeft daarop een accoord gemaakt met Jelis Vreynsse voor eenen gulden die in hun presentie is uitbetaald.

Bij de verpondingen van 1737 en in het huizenquohier over de periode 1736-1741 staat Jelis Vrijnsen als eigenaar van het huis:

Verpondingen 1737 XIV-61 folio 2:
Gelis Vrijnsen.
Huijs int Dorp huijs, hoff en aangelagh 1 lopense.

Jaar Eigenaar nummer 62 Dorp Bewoners nummer 62 Dorp
1736 Jelis Vreijnsen, Tomas Aarts weduwe Philippus Hendrix, weduwe Jan Overhoff
1741 Jelis Vreijnsen, Tomas Aarts weduwe Jan Overhoff

Jelis Vrijnsen woont zelf op Ostade (zie Bergdijk 36) en het huis wordt bewoond door de weduwe van Philip Hendriks en de weduwe van Jan Overhof. Eigenaar Jelis Vrijnsen (Dielis Laureynsen is geboren te Asten op 26-12-1687 als zoon van Laurentius Thonis en Maria Jansen. Hij is op 11-11-1714 te Asten getrouwd met Hendrien Lamberts, geboren te Deurne rond 1690. Na haar overlijden te Asten op 20-12-1717 is Jelis Vrijnsen (Dielis Laureynsen) te Asten op 30-07-1719 hertrouwd met Maria Marcelis Colen, geboren op 19-06-1696 te Asten als dochter van Marcelis Peeters Colen en Maria Thomas Canters:

Juncti sunt matrimonio Egidius Vrijnse et Maria Marcelis; testes Jan Willem Berkers et Thomas Marcelis.

In huwelijkse echt gebonden Egidius Vrijnse en Maria Marcelis; getuigen Jan Willem Berkers en Thomas Marcelis.

01

De gezinnen van Jelis Vreynsen met Hendrien Lamberts en met Maria Marcelis Colen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Laurentius Asten 10-10-1715 Kind Asten ±1715
2 Johannes Asten 08-01-1717 Ongehuwd Asten ±1760 zie Bergdijk 36
3 Henrica* Asten 15-06-1720 Asten 01-11-1761
Lambertus Cornelis
Asten 19-12-1798 zie Voormalig huis E1038
4 Laurentius* Asten 22-01-1722 Asten 14-05-1747
Johanna Jansen Claus
Asten ±1775 zie Voormalig huis F182
5 Maria* Asten 25-01-1724 Kind Asten ±1724
6 Petrus* Asten 30-09-1726 Asten 03-02-1760
Maria Peter van Bussel
Asten 02-11-1810 zie Slotweg 1
7 Maria* Asten 30-10-1728 Asten 24-04-1763
Johannes Arnoldi Driessen
Asten 03-03-1807 zie Voormalig huis C1171
8 Elisabeth* Asten 22-01-1731 Asten 01-11-1761
Johannes Jan van den Boomen
Asten 19-11-1773 zie Bergdijk 36
9 Catharina* Asten 04-03-1733 Kind Asten ±1733
10 Josijna* Asten 05-01-1737 Kind Asten 15-10-1747
11 Johanna* Asten 07-04-1739 Asten 31-01-1762
Jan Peters Adriaans
Asten 24-02-1819 zie Bergdijk 11
en Voormalig huis F294

* kinderen uit het tweede huwelijk

Jelis Vreijnsen is ook nog toeschouwer bij een vechtpartij in het huis van de vorster:

01a

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 72 verso; 05-07-1738:
Interrogatorium voor Jan Jansen Paulus en Jelis Vrijnsen.
Of zij, deponenten, op tweede pinksterdag, 26 mei 1738, na de middag omtrent zes uur niet zijn geweest ten huize van Gerrit van Riet, vorster. En of toen niet bij hen is geweest Antoni den Kuyper, wonende alhier, en of deze toen geen woorden of questie maakte of kreeg met Willem Jan Loomans?
Beiden antwoorden bevestigend.
Wie aanleiding daartoe had gegeven en waaruit die questie heeft bestaan?
Jan Jansen Paulus verklaart niet te weten wie de aanleiding heeft gegeven, aangezien zij al woorden hadden toen hij daar in huis kwam.
Jelis Vrijnsen weet niet wie aanleiding heeft gegeven en ook niet waarin de questie bestond.
Of zij niet gezien hebben dat Antoni den Kuyper zijn mes uit zijn zak trok en met dit bloote mes enige dreigingen heeft gedaan en of de vrouw van Gerrit van Riet hem toen uit het huis heeft gestooten?
Jan Jansen Paulus verklaart geen mes gezien te hebben en ook niet te weten op welke wijze Antoni de Kuyper uit het huis is geraeckt. Wel heeft hij gezien dat Hendrik, gewezen voermansknecht van Willem Jan Loomans een stoel opnaam en heeft naar de voorschreven Antoni de Cuyper geslagen niet wetende of hij deze geraakt had of niet. Verder heeft hij geen dreigementen gehoord.
Jelis Vrijnsen verklaart hetzelfde, maar verder dat hij Antony den Cuyper iets in de hand heeft zien hebben, maar niet wetende wat. Hij heeft niet gezien dat de voornoemde knecht met een stoel naar den Cuyper heeft geslagen.
Of hij, Antoni de Kuyper, buiten de deur zijnde geen dreigementen heeft gedaan en toen ook door de glazen in het raam van de keuken van Gerrit van Riet heeft geslagen en daardoor in huis meende te klimmen. Of dit niet belet is geworden door de vrouw van Gerrit van Riet, die hem het mes afnam en hem daarna in huis heeft laten komen?
Jan Jansen Paulus verklaart hiervan niet te weten, hij heeft wel gehoord dat er glazen klonken en dat er in het voornoemde venster ruiten waren gebroken. Hij weet echter niet wie dat gedaan heeft omdat hij met Hendrik op de goot was gegaan om questie te voorkomen.
Jelis Vrijnsen weet niets.

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 76; 12-07-1738:
Compareerde voor schepenen van Asten Jan Bonaventura Loomans, 26 jaar en Antoni van Riet, 40 jaar, om te getuigen ter requisitie van het officie van Asten.
Jan Bonaventura Loomans verklaart onder eede dat hij op 2e Pinksterdag, 26 mei 1738, na de middag, omtrent zes uur, is geweest ten huize van Gerrit van Riet, vorster, alhier, alwaar hij, deponent, ook gevonden heeft Willem Jan Loomans, Antoni de Kuyper, Jan Jansen van Dijk, Jan Janse Paulus en Hendrik de knecht van Willem Jan Loomans, allen wonende alhier, behalve de laatste, en alwaar Antoni de Kuyper harde en schellende woorden tegen Willem Jan Loomans voerde en had, hetwelk zover ging dat Antoni de Kuyper sijn mes uyttrok en daarop door de vrouw van Gerrit van Riet uit het huis is geset of gestooten. Waarop dezelfde Antoni den Kuyper weer binnen wilde komen door met zijn mes door de glasen van het keukenraam te steken, bij het binnenkomen, waarbij sijn lijff daaral halff in was geklommen wanneer hij, deponent, en Jan Paulus met een stoel Antoni de Kuyper keerden en beletten binnen te komen. En in welke stoel Antoni de Kuyper met zijn mes al stoote of stak.
Dat daarna hij, Jan Bonaventura Loomans, is gegaan uit het huis van Gerrit van Riet naar het huis van Antoni Voermans en dat kort daarop Antoni de Kuyper ook daar in huis is gekomen, welke daar, na een korte tijd gezeten hebbende, door hem, deponent, naar huis gebracht zou worden. Samen zijn ze weg gegaan en bij het huiske van Catalijn Aarts gekomen zijnde heeft hij, deponent, zonder dat zij enig verschil of woorden gehadt hebben een quetsuur of steek heeft bekoomen in sijn linkerarm. Deponent verklaart dat wanneer hij de kwetsuur bekwam geen mes gezien te hebben en niet te weten op welke wijze het gebeurt is. Er is ook niemand bij hem geweest dan Antoni de Kuyper en twee van zijn kinderen.
Nadat hij de verwonding bekomen had is hij weer het huis ingegaan van Antoni Voermans om daar een en ander te laten zien. Sanderdaags is hij naar Meester Hendrik Halbersmit, chirurgijn, te Ommel, gegaan die de verwonding verbonden heeft.
Antoni van Riet verklaart dat hij op 2e pinksterdag, 26 mei 1738, 's avonds, gekomen is van zijn huis tot het huiske van Catalijn Aarts wanneer hij, deponent, van verre komende hoorde Antoni den Kuyper en alsdoen sag dat denselve Antony de Kuyper een mes in de hand had en daarmede met sijn arm zwayde. Dat ij, deponent, daarop hoorde dat Jan Bonaventura Lomans zei: "Ter duyvel Kuyper, gij steekt mij in den arm". Waarop den Kuyper zei: "Dat liegde gij, ik steek in den boom". De eerste deponent bevestigd zijn verklaring onder eede. De tweede deponent bevestigd een ander op de eed die hij heeft gedaan als 's lants rijdende comis.

Compareerde voor schepenen van Asten Gerrit van Riet en Willem Jan Loomans, om te getuigen ter requisitie van het officie van Asten.

Of zij, deponenten, op 2e Pinksterdag, laatstleden omtrent zes uur, niet zijn geweest ten huize van Gerrit van Riet, vorster, en of daar niet present waren Willem Jan Loomans, Jan Ture Loomans, Antoni den Kuyper en Jan van Dijk?
Gerrit van Riet antwoordt bevestigend.
Willem Jan Loomans is daar op die tijd en plaats geweest en aanwezig waren Jan Ture Loomans, Jan Janse Paulus, Dielis Vrijnsen, Hendrick Speelman, zijn, deponents, gewezen knecht.
Of in dat gezelschap Antoni de Kuyper geen harde verschil woorden had of maakte tegen Willem Jan Loomans dat soo verre quaam dat hij, Antoni den Kuyper, daar op sijn mes uyt sijn sak trok?
Gerrit van Riet zegt dat dit waar is, maar hij heeft geen mes gezien.
Willem Jan Loomans zegt dat dit waar is en Hendrick Speelmans nam een stoel op, om hem, deponent, te assisteren.
Of de vrouw van Gerrit van Riet de voornoemde Antoni den Kuyper niet uit het huis heeft gezet, met het mes dat hij in zijn hand had?
Gerrit van Riet zegt dat dit waar is, maar hij heeft geen mes gezien.
Willem Jan Loomans antwoordt bevestigend.
Of zij niet gezien hebben dat Antoni de Kuyper weer in wilde wesen, met gewelt of anders en of hij toen niet met zijn mes de glazen in het keukenraam in stoote of sloeg?
Gerrit van Riet verklaart dat Antoni den Cuyper weer in huis wilde komen en dat hij met het half lijff door het venster lagh om weer binnen te komen. Hij is toen door Jan Ture Loomans met een stoel teruggehouden. Hij verklaart verder dat de glazen waren gebroken maar niet wetende of dat van buiten- of van binnenuit is gedaan. Hij heeft ook geen mes gezien.
Willem Jan Loomans verklaart dat Antoni de Cuyper met zijn mes de glasen instoote of sloegh, waarop Gerrit van Riet zei: "Dat geven dootstuypen".
Of Antoni de Kuyper met zijn mes niet stoote of stak in de stoel waarmee hij terug werd gehouden?
Beiden weten dat niet.
Gerrit van Riet heeft zijn verklaring afgelegd op zijn eed als vorster gedaan. Willem Jan Loomans bevestigd zijn verklaring onder eede.

Aldus gehoort, geexamineert en ondervraagt, den 5 juli 1738, te weten de twee eerste deponenten dewelke na haare gedeponeerde weygering bleeven om hetselve met eede te bevestigen. Waarover de geauthoriseerde tot het waarnemen vant officie wel expresselijk heeft geprotesteert dat denselve deponenten in faveure van justitie haaren eed op haare gegeven verklaaringe weygert te doen. En alsoo de twee laatste deponenten op den vierde deser gedaagvaart sijn geweest om op den vijffde deser getuygenis der waarheyt te geven als doen om haare affairen buyten dese heerlijkheyt waaren, soo sijn de selve gecompareert op den 12 july 1738 en hebben verklaart als bij ider articul is geannoteert op den interrogatorium en vraagarticulen als hierna folio 77 verso opnieuw is geregistreert, waarom dese alhier niet is gepasseert of ondertekent vermits de weygering van eed en non comparitie van de deponenten.

Hieronder een overzicht van de genoemde personen, met hun geboorte, beroep en hun rol bij de beschreven vechtpartij:

Naam Geboorte Beroep Adres Rol
Gerrit van Riet Son ±1690 Vorster Marktvelt Herbergier
Anneke Willem Vervoorn Klaaswaal ±1690 Huisvrouw Marktvelt Vrouw van Gerrit van Riet
Willem Jan Loomans Asten 12-07-1691 Voerman Voordeldonk Slachtoffer
Antoni de Kuyper Asten 17-08-1701 Landbouwer Koningsplein Dader
Jelis Vreijnsen Asten 26-12-1687 Landbouwer Nachtegaal Getuige
Jan Jansen Paulus Asten 28-10-1678 Landbouwer Getuige
Jan Ture Loomans Asten 26-04-1712 Landbouwer Getuige
Jan Jansen van Dijk Asten ±1700 Landbouwer Varkenstraat Getuige
Hendrik Speelmans Opsterland 13-03-1718 Knecht Getuige
Antonie van Riet Asten 18-04-1701 Marktstraat Neef van Gerrit van Riet
Hendrik Halbersmit Winterberg (D) 17-09-1682 Doctor Ommel Behandelend arts
Catharina Aarts Bewoner

Jelis Vrijnsen (Dielis Laureynsen) is op 08-10-1747 te Asten overleden en Maria Marcelis Colen is op 12-11-1747 te Asten overleden.

In 1741 heeft Jelis Vrijnsen het huis verkocht aan de kinderen van Willem Willems van den Eerenbeemt:

Asten Rechterlijk Archief 95 folio 80 verso; 08-12-1741:
Jelis Vreynsen verkoopt aan de kinderen Willem Willems van den Eerenbeemt en Maria Janse Piek, met name Maria, Jenneke, Willem, Francis en Elisabet een huis, stal en hof in het Dorp 1 lopense, ene zijde Joost Kuypers, andere zijde weduwe Frans Doensen, andere einde Joost van Weert. Belast met ƒ 2-10-0 jaarlijks aan den Armen van Asten; ƒ 4-17-8 jaarlijks aan de Kempenaar van het Gemene Land. Koopsom ƒ 160,-.

Willem Willems van den Eerenbeemt is geboren te Asten op 21-08-1685 als zoon van Willem Hendricx Dielis en Elisabeth Hendrick Jan Canters (zie Voormalig huis C1171). Hij is op 03-12-1713 te Asten getrouwd met Maria Janse Pieck, geboren te Uden op 06-09-1688 als dochter van Joannes Hendriks Piec en Maria Adriaens van Haeren:

Juncti sunt matrimonio Wilhelmus Willems et Maria Pieck ex Uden; testes Joannes Willems et Francis Tijs Kanters.

In huwelijkse echt gebonden Wilhelmus Willems en Maria Pieck uit Uden; getuigen Joannes Willems en Francis Tijs Kanters.

02

Het gezin van Willem Willems van den Eerenbeemt en Maria Janse Pieck:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Wilhelmus Asten 27-06-1714 Kind Asten ±1714
2 Maria Asten 24-11-1715 Ongehuwd Asten 20-12-1773 *
3 Johanna Asten 27-02-1717 Asten 20-09-1744
Antoni Goorts Verlensdonck
Asten 05-01-1747 zie Rinkveld 1
4 Wilhelmus Asten 06-02-1719 Asten 19-01-1744
Anna Gertrudis Voermans
Asten 27-04-1749
Mattye van Roy
Asten 12-05-1764 zie Voormalig huis G427
5 Wilhelma Asten 06-04-1721 Kind Asten ±1721
6 Franciscus Asten 26-01-1723 Asten 21-11-1756
Johanna Halbersmit
Asten 20-01-1763 zie Voormalig huis G506
7 Henricus Asten 18-05-1726 Kind Asten ±1726
8 Elisabetha Asten 18-05-1726 Asten 02-07-1758
Wilhelmus Roefs
Asten 20-01-1783 zie Voormalig huis B278

* zij had een onechte zoon met Arnoldus Clomp, geboren te Lieshout op 15-08-1712 als zoon van Petrus Henrici en Catharina Symons. Hij is later op 14-02-1751 te Blaarthem getrouwd met Margarita Aart van Lijssel

Willem Willems van den Eerenbeemt woonde dus elders in Asten, mogelijk in de Hemel en is op 18-09-1726 te Asten overleden, waarvasn rechts de doodakte. Er vindt een schietpartij plaats in het huis van zijn weduwe Maria Janse Pieck:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 28-01-1728:
Pieter de Cort, drossard, verzoekt aan schepenen om, namens hem, te verhoren Marie, weduwe Willem Willems, 38 jaar, Willemyn Jansse Tonis, 21 jaar, dienstmeyt, bij Mary voorschreven.
Of, op nieuwjaarsdag 1728, 's avonds, niet ten hare huize zijn geweest Jan Blommers alias Jan Wagen en Jan Hoefnagels alias Jan de mulder. Wie waren daar nog meer en hoe laat was het?
Marie verklaart, dat, rond elf uur 's avonds, bij haar waren Francis Willem Loomans, Hendrik Willems Hendrix, Lavrijns Bruystens, Mattijs Tony Meujen, Mary, vrouw van Antony Jan Meujen, Wouter Flips Wouters, Jan Blommers alias Jan Wagen en Jan Hoefnagels alias Jan de mulder. Willemyn beaamt een en ander.
Of er geen questie is ontstaan tussen Jan Hoefnagels en Jan Wagen?
Maria verklaart, gezien te hebben dat Jan Blommers met eenen snaphaan hare agterste deur, naast den hof, uyt hare huyse is gegaan. Toen zij de deur wederom willende toe doen met eenen steck en alsdoen eenen schot gehoort hebben te gaan, buyten haar huys en op 't selve moment gesien te hebben dat Jan Hoefnagels de voorste deur is ingecomen, gequest sijnde en seggende: "Ick hebbe genog gehat, haalt den pastoor". Verklaart verder van niets te weten. Willemyn verklaart ad idem. 

Maria Janse Pieck is op 19-11-1730 te Asten hertrouwd met Jan Peter Smits, geboren te Asten op 13-11-1688 als zoon van Petrus Joannis Smits en Maria Jansen en weduwnaar van Johanna Custers. Voor dat huwelijk moet eerst een staat en inventaris worden opgemaakt:

Asten Rechterlijk Archief 116 folio 230 verso; 18-11-1730:
Maria Jansen, geboren te Uden en wonende te Asten weduwe Willem Willems maakt ten behoeve van haar vijf minderjarige kinderen een staat of inventaris. Zij wil hertrouwen met Jan Smits. Onder andere drie bedden met toebehoren, tien paar slaaplakens, twee tafellakens, zes handdoeken, drie hele beesten, een kalf en een half, diverse ketels, potten etcetera, enig tin, divers koperwerk, divers aardewerk, enig porcelijn, zestien stoelen, drie tafels, drie kastjes, weegapparatuur en gewichten, drie spinnewielen.

Jan Peter Smits koopt voor hem en zijn vrouw en haar kinderen een huis in de Hemel (zie Voormalig huis G384 en G385) dat hij echter in 1736 al weer moet verkopen:

Asten Rechterlijk Archief 93 folio 167; 30-07-1731:
Jan Alberts Loomans verkoopt aan Jan Peter Smits getrouwd met Maria Janssen, weduwe Willem Willems huis en den hof, daartegenover gelegen den Hemel in 't Dorp 4 roeden met het aangelag tegenover het voors huis 1⁄2 lopense, ene zijde Jan Verbeek, andere zijde en einden de straat; de helft, naast de zijde van Jan Loomans, van een stuk land en groes de Michielsdries geheel 3 lopense naast Philips van de Waersenbergh met 3 lopense land daarneven; land Joosten Kempke 1 lopense naast Antony Voermans; de helft, naast de zijde van de Steegen, van het Roerkempke geheel 30 roede naast Philips van den Waersenberg; de helft van de Seyckenacker geheel 1 lopense naast de erven Philips Timmermans; de helft, naast het Dorp, van Joost Coolenacker 2 lopense naast Peeter Andriessen; den hof int Lindert 5 of 6 roede naast Philips van de Waarsenberg en Peter van Sommeren. Belast met 1 vat rogge per jaar in een meerdere rente, aan de Kerk van Asten; ƒ 0-0-4 per jaar in een meerdere cijns, aan het Huis van Asten; ƒ 0-2-0 per jaar in een meerdere cijns, aan het Huis van Asten; twee hoenders per jaar of ƒ 0-6-12 in een meerdere cijns, aan het Huis van Asten; ƒ 1-10-12 per jaar aan den Armen van Asten; 1 vat 2 kan rogge per jaar aan Oldensee, te Helmond, of ƒ 1-3-6 per jaar en ƒ 5-05-0 per jaar aan onbekend; ƒ 1-19-0 per jaar aan de Geestelijke Goederen, te 's Hertogenbosch. Jan Albert Lomans zal zijn leven lang mogen genieten de keuken, vuur, licht en een bed tot zijn gebruik. Koopsom ƒ 175,-. Lasten ƒ 249,065.

Jan Peter Smits is illegaal bezig met het maaien van granen:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 24-07-1736:
Hendrik Tempelaer, deurwaarder en Gerit van Riet, gerechtsbode, verklaren dat zij, op maandag, 23 july 1736, op de geruchten dat de granen, staande op de erven van Jan Peeter Smits, welke voor de coninxbeede in beslag genomen waren, werden afgemeyt. Wij hebben ons vervoegd op de erven van Jan Peeter Smits, op den Diesdonck, en daar gezien dat de gearresteerde granen werden afgemaaid door Christoffel Pieck, zwager van Jan Peeter Smits, Willem en Francis Willems van den Eerenbeempt, voorzonen van de vrouw van Jan Peeter Smits. Op 24 juli heeft Jan Peeter Smits bekend dat het maaien in zijn opdracht was gedaan en dat hij order had gegeven om met het maaien op te houden. 

Het in 1741 voor de kinderen huis wordt kort na de verkoop geïnspecteerd en er mankeert het een en ander:

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 278 verso; 29-03-1742:
Oculaire inspectie door de regenten van Asten gedaan aan het huis toebehoord hebbende aan Jelis Vreynsen en nu, bij transport op 08-12-1741, aan de kinderen Willem Willems van den Eerenbeemt behorend. In de kamer is de vloer en de zolder zeer slecht bevonden. Op de opkamer mankeert de glas en glasraam en de vloer over de kelder. In de keuken is nodig dat de vloer, zolder, glazen en het deurgebont vernieuwd of gerepareerd moeten worden. In het kuiphuis is geen zolder, als alleen losse planken en is het nodig dat de glazen met de want gerepareerd worden. De wanden aan stal en schuur behoren ten dele vernieuwd te worden. Het dak naast de zijde van de weduwe Frans Doense zal vernieuwd of afgebroken moeten worden en verder is bevonden dat de latten van het gehele dak zeer slecht zijn en op. De inspectie is gedaan ter requisitie van Jan Peter Smits man van Maria Janse Piek, moeder van de bovengenoemde kinderen.

In de bewoningslijst van het huis over de periode 1746-1766 zijn de kinderen van den Eerenbeemt en hun stiefvader Jan Peter Smits eigenaar van het huis en is Elisabeth van den Eerenbeemt de bewoonster:

Jaar Eigenaar nummer 62 Dorp Bewoners nummer 62 Dorp
1746 Marie, Jenneke, Willem, Francis, Jan Peter Smits Elisabet van den Eerenbeemt
1751 Marie, Jenneke, Willem, Francis, Jan Peter Smits Elisabet van den Eerenbeemt
1756 Marie, Jenneke, Willem, Francis, Jan Peter Smits Elisabet van den Eerenbeemt
1761 Marie, Jenneke, Willem, Francis, Jan Peter Smits Elisabet van den Eerenbeemt
1766 Familie van de Eerenbeemt en Jan Peter Smits Elisabet van den Eerenbeemt

Jan Peter Smits is op 21-02-1768 te Asten overleden en Maria Janse Pieck is op 20-11-1770 te Asten overleden. Na hun overlijden wordt het huis in 1771 verkocht:

Asten Rechterlijk Archief 99 folio 119 verso; 02-02-1771:
Maria Willems van den Eerenbeemt, Antoni Verleysdonk getrouwd geweest met Jenneke van den Eerenbeemt daarbij een zoon, Willem Verleysdonk, te Meyl, Tieske van Roy weduwe Willem van den Eerenbeemt geassisteerd met Willem, haar zoon, Francis van den Eerenbeemt, Willem Roefs getrouwd met Elisabet van den Eerenbeemt. Zij verkopen aan Pieter Klomp huis, stal, schuur en hof in het Dorp ½ lopense, ene zijde Antoni Fransen, andere zijde Francis van den Eerenbeemt, ene einde de straat, andere einde Antoni Jan Nelisse. Belast met ƒ 4-17-8 per jaar aan het Gemene Land;
ƒ 2-10-0 per jaar aan den Armen van Asten. Koopsom ƒ 40,-.

De koper is Pieter Klomp, geboren te Asten op 25-12-1746 als onechte zoon van Maria van den Eerenbeemt en Arnoldus Klomp. In het doopboek van Asten vinden we het volgende doopbewijs:

1746 23 10bris; baptizatus est Petrus filio illigitimus Arnoldi Clomp et Maria Willems van den Neerenbeemt; testes Jois Peter Smits et Anna Peter Voermans.

23 december 1746; gedoopt is Petrus onwettige zoon van Arnoldi Clomp en Maria Willems van den Neerenbeemt; getuigen Jois Peter Smits et Anna Peter Voermans.

03

Pieter Klomp is op 01-02-1778 te Asten getrouwd met Petronella Jan Verberne, geboren te Asten op 19-06-1751 als dochter van Johannes Verberne en Margarita Bonaventura Loomans (zie Voormalig huis G857):

04

Het gezin van Pieter Klomp en Petronella Jan Verberne:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Maria Asten 05-01-1779 Eindhoven 28-02-1807
Jan Aangevelt
Geertruidenberg 21-11-1847
2 Bonaventura Asten 21-09-1780 Kind Asten 06-07-1789
3 Anna Margarita Asten 17-10-1782 Asten 03-02-1805
Petrus Steijnen
Asten 11-03-1810
4 Johanna Maria Asten 17-01-1785 Asten 05-05-1816
Johannes Aarts
Asten 30-10-1840
Johannes Meulendijks
Asten 06-07-1867 zie Voormalig huis G492
5 Elisabetha Asten 12-03-1787 Loosduinen 15-05-1813
Harpert Alsemgeest
Loosduinen 27-05-1820
6 Wilhelma Asten 19-02-1790 Asten 07-02-1822
Godefridus van de Goor
Asten 31-05-1825 zie Hindert 2

In 1778 koopt Jacobus Losecaat een stuk tuin van Antoni Jan Nelisse en van timmerman Pieter Klomp om een paadje aan te leggen van zijn huis naar het Marktveld:

Asten Rechterlijk Archief 100 folio 108 verso; 12-03-1778:
Antoni Jan Nelisse verkoopt aan Jacobus Losecaat achter van zijn hof, naast de hof van Antoni Fransen, van de straat tegenover het huis van de drost tot aan den hof van Peter Klomp, ter breedte van vier voet, om daarvan door de koper een pad te maken, rechtdoor naar het Marktvelt, mits, naast den hof van de verkoper door de koper af te maken met palen en latten. Koopsom ƒ 5-5-0. Pieter Klomp verkoopt aan Jacobus Losecaat grond voor een pad opzij van zijn huis. Koopsom ƒ 5-5-0.

Pieter Klomp heeft met een aantal dorpsgenoten een wolf afgeschoten:

Asten Rechterlijk Archief 124 folio 266 verso; 01-07-1780:
Pieter Klomp en Jan Timmermans verklaren ter instantie van Wilhelmus Knaape, dat zij en veel meer andere zijn geweest in het Palmbroek, naar de zijde van Vlierden, alwaar een wolf ontdekt was. Deze wolf is toen afgeschoten door Wilhelmus, zijnde geweest een oude reymelaar. De wolf is toen ook vertoond aan de drossard.

Pieter Klomp was timmerman en heeft samen met Johannes Francis Slaats (zie Voormalig huis B503) nog geld tegoed van de bouw van een huis in Gemert:

Asten Rechterlijk Archief 126 folio 128; 14-04-1788:
Pieter Klomp en Johannis Francis Slaats geven procuratie aan Abraham van Nouhuys om met assumptie van Meester C. van Ommeren, advocaat, te Geemert, wonende te Aarle Rixtel, te vervolgen en te voleindigen de procedure, begonnen voor het gerecht te Geemert, tegen Arnoldus van de Laar, gedaagde, te Geemert, terzake en tot bekoming van ƒ 345,- wegens het maaken en timmeren van een huysinge tot Geemert, in de Moolestraat.

Asten Rechterlijk Archief 126 folio 129; 14-04-1788:
Abraham van Nouhuys, procureur, stelt zich cautie juratoir voor Pieter Klomp en Johannis Francis Slaats, timmerlieden, terzake van het bovenstaande. Hij kiest tijdens deze zaak domicilie ten huize van de weduwe H. van Mierlo, in de Valck, te Geemert.

Pieter Klomp heeft borg gestaan voor Johannes Francis Slaats en wordt daarop aangesproken:

Asten Rechterlijk Archief 25 folio 84; 06-12-1790:
Peter Thielen Coolen en Jan Bruystens, borgemeesters 1788, aanleggers contra Pieter Klomp, gedaagde. Gedaagde is borg geweest voor Johannes Francis Slaats ten behoeve van een koop hout op de koopdag de dato 29-12-1788 voor de somma van ƒ 11-5-0

De voertuigen van Jan Timmermans en Pieter Klomp komende van Keulen zijn in beslag genomen door Willem Ramaer, gestald bij het naastgelegen Hotel Sengers en daarna gestolen:

Asten Rechterlijk Archief 31 folio; 18-12-1807:
Door commies controleur der Convoyen en Licenten, Willem Ramaer, te Asten, zijn, op dinsdag,
08-12-1807, twee karren, bespannen met vijf paarden en beladen met enige goederen aangehouden en bij de commies collecteur, H. van den Bosch, uitgeladen. De karren en paarden zijn gebracht in de afgesloten plaats en stallen van de herberg der kinderen Theodorus Sengers en aldaar onder bewaking gesteld van Hendrik Althuys, 70 jaar, en Pieter Naagel, 46 jaar, beiden dienaren der justitie. In de nacht is een der karren en vijf paarden gestolen geworden. De voornoemde dienaren zeggen niet te weten hoe dat kan ze zijn echter wel, bij toerbeurt zich een wijnig bij het vier in de agterhuysinge van de kinderen Theodorus Sengers gaan warmen. En dat, toen Pieter Naagel eens ging zien hij bevond dat de achterpoort open was en een kar en vijf paarden weg waren.
Het Corpus van Asten verklaart dat een en ander aan hen bekend is geworden doch dat zij niets kunnen doen omdat er geen aangifte van is gedaan. Johannes Antonius Sengers verklaart dat, op
08-12-1807, om circa 8 uur 's avonds, Hermanus Roosen, vorster, bij hem gekomen is en gevraagd heeft of hij twee karren en vijf paarden kon plaatsen. Dat deze na bevestiging bij hem gebracht zijn en dat daarbij waren de commies Gerbrands en de gaarder, Willem van Riet. Hij was van mening dat de karren aangeslagen waren. De bewaking is door voornoemde dienaren der justitie overgenomen.
Jan Timmermans is circa half tien nog eens op de plaats geweest en heeft aan de bewakers gevraagd: "Of zij al een boterham met een kan bier gehad hadden?" hetgeen met: "Ja" beantwoord werd. Circa 10 uur, na nog een tijd in huis doorgebracht te hebben is hij vertrokken naar zijn meisje, ongeveer een half uur ver buiten het dorp. Hij is hier gebleven tot de volgende morgen 9 uur, waarna hij mist is gaan varen en rond de middag weer thuis gekomen. Thuis komende hoorde hij van het voorgevallene. Hij begrijpt niet hoe het heeft kunnen gebeuren uit een ruimte rontom beslooten met twee groote poorten en twee kleyne poordjes van binnen met grendels en stekken toegemaakt. Hij is van mening dat de poorten van binnenuit opengemaakt moeten zijn. Hij bevestigd een en ander onder eede.
Pieter Klomp verklaarde dat zijn paard, aangespannen zijnde aan de kar van Jan Timmermans, komende van Ceulen, te Voordeldonck is aangehouden en in bewaring is gesteld bij de kinderen Theodorus Sengers. Dat dit paard een à twee dagen later, 's avonds, aan zijn stal stond, doch toen niet zeker wist of het zijn paard was of niet. Hij heeft het op stal gezet en de volgende dag bevonden dat het zijn paard was.

In het huizenquohier over de periode 1771-1803 en bij de verpondingen van 1810 staat Pieter Klomp als eigenaar en vanaf 1781 bewoner van het huis; zijn moeder Maria van den Eerenbeemt woont tot haar overlijden te Asten op 20-12-1773 in de kamer van het huis. Later woont in die kamer Martinus Aart Zegers, geboren te Asten op 08-03-1735 als zoon van Arnoldus Driessen de Zeger en Maria Willems van den Eerenbeemt (zie Voormalig huis C1171). Zijn gezin is elders beschreven (zie Voormalig huis G94) en hij vertrekt rond 1782 naar zijn eigen huis (zie Voormalig huis G94):

Jaar Eigenaar nummer 62 Dorp Bewoners nummer 62 Dorp
1771 Pieter Klomp In camer juffrouw van Braam en Maria van de Eerenbeemt
1776 Pieter Klomp In de camer Marten Zeegers
1781 Pieter Klomp Pieter Klomp en Marten Zeegers
1798 Pieter Klomp Pieter Klomp
1803 Pieter Klomp Pieter Klomp

Verpondingen 1810 XIVd-67 Dorp folio 207 verso:
Pieter Klomp.
Nummer 62 huijs, schuur en hof 1 lopense.

Uit onderstaand archiefstuk blijkt dat de zoon van Martinus Aart Zegers, Andreas Martinus Zeegers, een kamer van Pieter Klomp huurde voor zijn vertrek naar een huis aan de overzijde (zie Voormalig huis G491):

Asten Rechterlijk Archief 129 folio 114 verso; 20-04-1799:
Jenneke Versterre, weduwe Willem van Leendt, van goeder naam en faam, verklaart ter requisitie van Andries Segers dat het waar is, dat Andries Segers in haar, comparantes, presentie, op 4 augustus laatstleden, van Pieter Klomp, opnieuw heeft gehuurd de wooning of vertrek welke voornoemde Seegers in huur en gebruik was hebbende en dat voor de tijd van een jaar op gelijke condities als voorheen.

Petronella Jan Verberne is op 16-05-1793 te Asten overleden en Pieter Klomp is op 10-11-1826 te Asten overleden. In het notarieel archief van Asten is te zien dat Pieter Klomp kort voor zijn overlijden het huis verkoopt:

Notarieel Archief Asten 49-182 en 187; 14-08-1826:
Pieter Klomp gehuwd met Peternel Verberne, Jan Aarts man van Johanna Pieter Klomp, Jan Aarigevelt, wonende te Breda man van Maria Pieter Klomp, Peter Steenen man van Maria Klomp, Goort van de Goor man van Willemina Klomp, Harpert Alsemgeest, wonende te Loosduinen gehuwd met Elisabeth Klomp, zij verkopen huis en hof groot 4 roede 13 el, ene zijde Hendrik Leenen, andere zijde straatje toehorende heer Frencken, als last ƒ 2,50 aan armen van Asten.

Volgens het kadaster van Asten over de periode 1811-1832 is het huis gekocht door Leonardus Hoefnagels:

Kadaster 1811-1832; G509:
Huis en erf, groot 01 roede 63 el, het Derp, klassen 6.
Eigenaar: Leonardus Hoefnagels.

05

06

Leonardus Hoefnagels is geboren te Asten op 30-09-1791 als zoon van Jacobus Gerardi Hoefnagels en Henrica Antoni Verlysdonck (zie Julianastraat 17). Hij is op 26-01-1822 te Asten getrouwd met Lucia Driessen, geboren te Asten op 09-05-1796 als dochter van Hermanus Driessen en Anna Margaretha Sauvé en zus van Agnes Driessen (zie Voormalig huis G507). Het gezin van Leonardus Hoefnagels en Lucia Driessen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Hendrica Asten 12-01-1823 Asten 29-01-1858
Antonius Knaapen
Asten 10-11-1858
2 Anna Coleta Asten 06-04-1824 Ongehuwd Asten 28-08-1855
3 Antonius Asten 20-11-1825 Kind Asten 21-10-1829
4 Coleta Asten 23-01-1827 Ongehuwd Asten 09-03-1847
5 Jacobus Asten 20-12-1828 Ongehuwd Asten 01-04-1862
6 Antonie Josephus Asten 13-04-1831 Kind Asten 20-04-1831
7 Hermanus Josephus Asten 01-03-1832 Kind Asten 07-03-1832
8 Wilhelmus Antonius Asten 01-03-1832 Asten 01-05-1865
Maria van Bussel
Asten 03-09-1869
9 Antonia Asten 30-03-1834 Ongehuwd Asten 02-05-1854
10 Hermanus Josephus Asten 26-02-1836 Ongehuwd Asten 17-07-1854 onderwijzer
zie Hermanus Josephus Hoefnagels
11 Ludovicus Asten 18-11-1837 Asten 11-05-1865
Wilhelmina van de Mortel
Asten 16-04-1900 zie Voormalig huis G507
12 Franciscus Josephus Asten 14-07-1839 Asten 20-05-1859
Anna Catharina Beeren
Asten 17-01-1916 A93

Linksonder wordt Leonardus Hoefnagels in 1847 nog genoemd als schutter-koning van boogschuttersvereniging 'De Eendragt'1. Lucia Driessen is op 31-05-1842 te Asten overleden en Leonardus Hoefnagels is op 26-09-1852 te Asten overleden. Rechtsonder het bidprentje bij hun overlijden:

07

Na hun overlijden wordt de oudste zoon Jacobus Hoefnagels als schoenmaker hoofd van het huis en na diens overlijden op 01-04-1862 te Asten komt het huis in handen van zijn broer Wilhelmus Antonius Hoefnagels. Wilhelmus Antonius Hoefnagels is geboren te Asten op 01-03-1832 en op 01-05-1865 te Asten getrouwd met Maria van Bussel, geboren te Asten op 23-12-1831 als dochter van Francis Marcelis van Bussel en Johanna Bertens. Het gezin van Wilhelmus Antonius Hoefnagels en Maria van Bussel:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Leonardus Marcellus Asten 20-04-1866 Asten 15-06-1896
Catharina Jansen Knapen
Asten 27-12-1954
2 Franciscus Ludovicus Asten 12-06-1867 Kind Asten 05-05-1874
3 Johanna Maria Asten 16-11-1868 Kind Asten 31-01-1869
4 Wilhelmus Antonius Asten 19-01-1870 Kind Asten 01-05-1870

In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1859-1879 is eerst Jacobus Hoefnagels en daarna Wilhelmus Antonius Hoefnagels hoofd van het huis met huizingnummer A77a:

08

Inwonend is ook nog oom Petrus Hoefnagels, geboren te Asten op 07-10-1794 als zoon van Jacobus Gerardi Hoefnagels en Henrica Antoni Verlysdonck (zie Julianastraat 17). In de Opregte Haarlemsche courant van 09-02-1841 wordt hij nog gezocht voor een erfenis:

Petrus Hoefnagels is op 16-04-1868 te Asten overleden. Wilhelmus Antonius Hoefnagels is van beroep leerlooier en is op 03-09-1869 te Asten overleden. Hij was een gewaardeerd lid van het handbooggezelschap 'Sint Sebastiaan' getuige onderstaande advertentie in de Noordbrabanter van 07-09-1869:

08a

Zijn echtgenote Maria van Bussel is met haar zoon daarna bij haar broer Marcellus van Bussel, van beroep smid en zus Antonia van Bussel, gaan inwonen op A205.

In het huis komt wonen haar broer Josephus van Bussel, geboren te Asten op 01-07-1836 als zoon van Francis Marcelis van Bussel en Johanna Bertens (zie Voormalig huis G583) en broer van Johannes Hubertus van Bussel (zie Voormalig huis G506). Hij is als bakker op 16-09-1872 te Leende getrouwd met Maria Elisabeth van der Linden, geboren te Leende op 20-04-1845, als dochter van Antonie van der Linden en Anna Maria van Velsum:

09

Hieronder een foto van de kerkgang in het dorp Leende omstreeks 1900:

10

Josephus (Sjef) van Bussel heeft net als zijn broer Johan Hubert van Bussel (zie Voormalig huis G506) zijn bruid gezocht in Leende, waarschijnlijk heeft hij bij een bezoek aan zijn zus Francisca, die was gehuwd met bakker Toon van Engelen, zijn vrouw Maria Elisabeth van der Linden ontmoet. Zij woonden allen, de van Engelen's, de van der Linden's en de van der Laak's, de vrouw van Johan Hubert, in de Broekerstraat in Leende. Na zijn huwelijk vestigde Sjef zich als bakker met zijn vrouw Maria in de kom van Asten, waar zij samen vier kinderen kregen.

In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1869-1879 zien we Maria van Bussel als weduwe van Wilhelmus Antonius Hoefnagels en daarna haar broer Josephus van Bussel met zijn vrouw en kinderen, neef en nicht van Dinter; zus Elisabeth van Bussel was getrouwd met Adrianus van Dinther (zie Prins Bernhardstraat 19), een rijksambtenaar als commensaal (= kostganger), dienstmeiden en bakkersknecht in het huis met dan huizingnummer A114 wonen:

11

Josephus (Sjef) van Bussel was van beroep bakker en we lezen hoe dat broodbakken in die tijd ging2:

Tot rond 1880 moest de bakker al zijn tarwebloem, benodigd voor wittebrood, zelf uit door de molenaar gemalen tarwe ziften en wel door middel van de buil, die elke bakker op zolder had staan. Dit instrument bestond uit een circa 2.72 meter lange houten kist, waarin een zeskantig met gaas omspannen latwerk in enigszins afhellende stand was opgehangen. Dit latwerk had een houten as die met de hand werd rondgedraaid en kreeg daarbij door middel van een aan het uiteinde bevestigd getand wiel bij elke omwenteling een zestal schokken, ten gevolge waarvan het meel door het gaas viel en in vakken al naar de fijnheid van het gaas op de bodem van de kist terecht kwam als allerfijnste bloem (00), minder fijn (0), grint en zemelen. Onder het draaien moest de builer voor regelmatige toevoer van meel zorgen. Het was een eentonig werk, waaraan bakker en knecht een hartgrondige hekel hadden. Toen begon de Amerikaanse tarwebloem zó overvloedig en van zó prima kwaliteit tegen lage prijzen op de markt te komen, dat de bakker zijn buil op non-actief stelde, zodat rond 1890 het builen voor altijd was afgelopen.

12

Rond 1880 was op dorpjes als het onze het maken van roggebrood het voornaamste werk in de bakkerij. Wittebrood werd nog maar sporadisch gevraagd. In die tijd was het broodbakken een aangelegenheid die ontzettend veel en zware arbeid vergde, omdat alles met de handen gebeuren moest. Voor een gebak brood ging 100 kilo roggemeel in de trog en die hoeveelheid moest, nadat er zuurdeeg desem aan was toegevoegd om het rijzen te bevorderen, met handen en armen gemengd worden; er kwam zoveel water bij als nodig was om een rulle, stijve massa te verkrijgen en dit mengsel werd met zakken afgestopt om er de warmte bij te houden en bleef dan 20 minuten liggen. Daarna moest die massa terdege gekneed worden tot een vaste deeg. Hiertoe stroopte bakker of knecht de broek op tot boven de knieën, waste voeten en benen en stapte in de trog om met het treden te beginnen. Dit was een zwaar werk, vooral wanneer het deeg aan de stijve kant gehouden moest worden. Had het na ongeveer een half uur treden de vereiste stijfheid verkregen, dan werden er weer zakken over gespreid en bleef het een tijd lang liggen om te rijzen.

Daarna werden er met de deegschop stukken afgestoken die naar de werkbank gingen, waar ze op de weegschaal werden afgewogen om op de werkbank door middel van kneden en rollen hun lange broodvorm te krijgen; ze werden één voor één naast elkaar op de werkbank of het trogdeksel tweehoog opgetast en bleven dan weer een tijd liggen om te rijzen. Rond 1885 werden nog steeds roggebroden van 12 pond gebakken gewicht verkocht; in de regel werd een gebak voor de helft aan twaalfponders en voor de andere helft aan zesponders afgewogen. Waren de langwerpige broden voldoende gerezen, dan werden ze nogmaals zogenaamd verzet, dit is opnieuw gekneed, kregen hun mooie vierkante vorm, werden aan de zijkanten geolied om het aan elkaar bakken te voorkomen en aan de bovenkant voorzien van het bakkersmerk en gewichtsaanduiding, waarna ze één voor één met de scheuter de oven werden ingeschoten.
In de oven, die reeds bij het begin van het mengen was aangestookt, lag een vuur van takkenbossen en kloven lustig te branden. Dat vuur werd regelmatig bijgestookt tot de oven de vereiste hitte had, wat dan moest samenvallen met het tijdstip waarop de broden voldoende gerezen waren om in de oven te worden geschoten. Tegen dat ogenblik werd alle gloeiende houtskool nog eens gelijkelijk over de hele vloer verdeeld om de oven overal een gelijkmatige hitte te doen verkrijgen, waarna alle houtskool door middel van het rokerijzer in de doofpot werd verzameld. Om de ovenvloer van alle restanten kool te zuiveren werd daarna met de ovendweil, die in een emmer water was nat gemaakt, de vloer gedweild, waarna direct het inschieten van het brood kon beginnen, eerst de twaalfponders, daarna de zesponders, welke laatste na ongeveer anderhalf uur gaar waren en uitgehaald konden worden. De twaalfponders moesten een uur langer zitten om gaar te worden.

In 1882 wordt het huis in opdracht van Josephus van Bussel verbouwd en krijgt het zijn vorm, zoals te zien is op onderstaande foto:

13

Een foto uit 1898 van de Markt met kiosk en het begin van de huidige Prins Bernhardstraat met midden op de foto het huis van de familie van Bussel. Op het spandoek geheel boven is met enige moeite te lezen: "Hulde aan mijne koningin". Hiermee wordt de inhuldiging van koningin Wilhelmina in 1898 bedoeld, zoals beschreven in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 07-09-1898:

14

Over de periodes 1879-1890, 1890-1900 en in de periode 1900-1910 woont Josephus van Bussel met zijn gezin in het huis met achtereenvolgens huizingnummer A120, A120 en A132:

15

Zoon Francis Antonie van Bussel, geboren te Asten op 19-02-1874, beschrijft in de krant de Zuid-Willemsvaart van 29-11-1902 een herfstdag in Asten op een wandeling naar de Wolfsberg en terug naar het dorp:

Francis Antonie van Bussel vertrekt in 1886 naar Oss en is op 31-05-1904 ingetreden in de congregatie der missie van de Lazaristen te Panningen. Hij wordt op 05-06-1909 tot priester gewijd, aldus de krant de Zuid-Willemsvaart van 20-03-1909.

15a

Hij vertrekt daarna voor de missie naar Ecuador en is werkzaam op het klein seminarie in Quito3. Zoals hierboven te zien is.

Dagblad De Tijd van 03-01-1921 meldt zijn 12 1⁄2-jarige priesterschap en in datzelfde blad van 08-04-1926 wordt zijn afscheid van het missiewerk genoemd en opname bij de paters in Vught. Later werd hij daar rector.

Francis Antonie van Bussel schreef ook historische artikelen in Taxandria over onder meer 'De tienden van Rixtel', 'De pest', 'Scheiding van ambachten' en 'De ramp te Geldrop'. Hij is op 08-02-1948 te 's-Hertogenbosch overleden en hieronder zijn overlijdensakte.

Josephus van Bussel is op 04-05-1909 te Asten overleden en Maria Elisabeth van der Linden woont daarna met haar zoon Antonius Marcellis (Toon) van Bussel, geboren te Asten op 22-01-1878, in de periode 1910-1920 in het huis met huizingnummer A139. In februari 1911 vertrekt Toon als bakkersknecht naar Budel en in oktober 1911 naar Roermond, vermoedelijk voor de vervulling van zijn militaire dienstplicht. Maria Elisabeth van der Linden woont in die tijd in Leende en het huis is verhuurd aan bakker Johannes Bakens, geboren te Asten op 13-01-1887 als zoon van Johannes Bakens en Maria Apollonia van de Meulenhof (zie Voormalig huis G1369). In april 1914 keert Toon van Bussel terug en vestigt zich als broodbakker in het ouderlijk huis.

Antonius Marcellis (Toon) van Bussel is op 11-01-1916 te Asten gehuwd met Johanna Theodora (Doortje) Keetels, geboren te Heeswijk op 14-10-1882 als dochter van Johannes Keetels en Henrica van den Hoogenhof (zie Voormalig huis G359).

16

Ook over de periode 1920-1930 wonen Antonius Marcellis (Toon) van Bussel en Johanna Theodora (Doortje) Keetels met hun gezin in het huis met huizingnummer A165. Inwonend is moeder Maria Elisabeth van der Linden die op 01-08-1927 te Asten is overleden. Het adres staat ook bekend als Stationstraat 2:

17

In de krant de Zuid-Willemsvaart van 24-02-1917 de geboorte van Henrica (Riek) en in diezelfde krant van 19-02-1925 de geboorte van zoon Henricus (Harrie):

18 19

Pater Francis Antonie van Bussel is in 1924 teruggekeerd als missionaris te Quito in Ecuador en werd later rector in het Missiehuis Sparrendaal in Vught en is op 08-02-1948 te 's-Hertogenbosch overleden.

Hieronder een foto gemaakt rond 1925 van de Tramstraat met rechts de bakkerij van Toon van Bussel en Doortje Keetels:

19a

In de krant de Zuid-Willemsvaart van 01-09-1927 het overlijden van Maria Elisabeth van der Linden:

19b

De Zuid-Willemsvaart van 17-06-1931 meldt het overlijden van een halfbroer van Doortje Keetels. Haar moeder Henrica van den Hoogenhof was hertrouwd met Henricus Martinus Vorstermans:

20

21 22
Linksboven in de Zuid-Willemsvaart van 23-11-1937 de oprichting van een winkel. Rechtsboven in diezelfde krant 24-11-1939 wint Elisabeth (Lies) van Bussel een prijs. Rechtsonder biedt Doortje Keetels een stoomketel te koop aan in het Peelbelang van 24-03-1945. 23

In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1930-1938 wonen Antonius Marcellis (Toon) van Bussel en Johanna Theodora (Doortje) Keetels met hun gezin in het huis in de Stationstraat 2, later hernoemd tot Prins Bernhardstraat 2:

24

Links een foto van Maria Elisabeth van der Linden, Toon van Bussel, dochter Riek van Bussel en Doortje Keetels. Rechts een foto van het gezin met van links naar rechts Toon van Bussel, Elisabeth (Lies) van Bussel, Franciscus (Frans) van Bussel, Josephus (Sjef) van Bussel, Henrica (Riek) van Bussel, Doortje Keetels, Henricus (Harrie) van Bussel en Johannes (Jantje) van Bussel.

25 26
27 28

Linksboven een samengestelde foto van het gezin van Bussel-Keetels omstreeks 1935 en rechtsboven een foto van het huis links van de kiosk, genomen vanaf de Markt ter hoogte van het begin van de huidige Burgemeester Wijnenstraat. Linksonder Janus Loomans als kruier op de stootwagen voor de tram, met op de achtergrond het woonhuis en bakkerij rond 1935 van Toon van Bussel en Doortje Keetels. In het midden een foto van het huis rond 1962 in gebruik als Végé winkel door zoon Johannes (Jantje) van Bussel. Rechts een foto van dochter Henrica Elisabeth Maria (Riek) van Bussel met haar fiets met broodmand, waarmee zij het brood naar alle gehuchten van Asten bracht:

29 30 30a

Antonius Marcellis (Toon) van Bussel is op 09-03-1944 te Asten overleden en Johanna Theodora (Doortje) Keetels is op 19-06-1971 te Deurne overleden en hieronder de bidprentjes bij hun overlijden:

31 32 33

34

In 1956 is op de plaats van het huis een nieuw huis gebouwd dat nog bewoond werd door zoon Johannes (Jantje) van Bussel. Links daarvan de later gebouwde lingeriewinkel van diens broer Josephus (Sjef) van Bussel getrouwd met Petronella (Nellie) van Bussel. Daarboven nog een advertentie van Nellie van Bussel:

35

36 37

Overzicht bewoners

Huis in het Derp
Jaar Eigenaar Geboorte Hoofdbewoner Geboorte
1655 Ambrosius Bruysten Someren ±1627 Ambrosius Bruysten Someren ±1627
1708 kinderen Ambrosius Bruysten Asten 02-08-1655 kinderen Ambrosius Bruysten Asten 02-08-1655
1715 Jelis Vreijnsen Asten 26-12-1687 Jelis Vreijnsen Asten 26-12-1687
Dorp huis 62
Jaar Eigenaar Geboorte Hoofdbewoner Geboorte
1736 Jelis Vreijnsen, Tomas Aarts Asten 26-12-1687 weduwe Philip Hendrix en weduwe Jan Overhoff Asten 01-10-1685
1741 Jelis Vreijnsen, Tomas Aarts Asten 26-12-1687 weduwe Jan Overhoff Asten 31-12-1681
1746 familie van den Eerenbeemt en Jan Peter Smits Asten 24-11-1715 Elisabet van den Eerenbeemt Asten 18-05-1726
1751 familie van den Eerenbeemt en Jan Peter Smits Asten 24-11-1715 Elisabet van den Eerenbeemt Asten 18-05-1726
1756 familie van den Eerenbeemt en Jan Peter Smits Asten 24-11-1715 Elisabet van den Eerenbeemt Asten 18-05-1726
1761 familie van den Eerenbeemt en Jan Peter Smits Asten 24-11-1715 Elisabet van den Eerenbeemt Asten 18-05-1726
1766 familie van den Eerenbeemt en Jan Peter Smits Asten 24-11-1715 Elisabet van den Eerenbeemt Asten 18-05-1726
1771 Pieter Klomp Asten 25-12-1746 Maria van den Eerenbeemt en Juffrouw van Braam Asten 24-11-1715
1776 Pieter Klomp Asten 25-12-1746 In de camer Marten Zeegers Asten 08-03-1735
1781 Pieter Klomp Asten 25-12-1746 Pieter Klomp en Marten Zeegers Asten 25-12-1746
1798 Pieter Klomp Asten 25-12-1746 Pieter Klomp Asten 25-12-1746
1803 Pieter Klomp Asten 25-12-1746 Pieter Klomp Asten 25-12-1746
Kadasternummer G509
# Periode Naam eigenaar Geboorte Opmerking Verandering
G509 1832 Leonardus Hoefnagels Asten 30-09-1791
Stationstraat 2, Prins Bernhardstraat 2 (1938)
# Periode Naam hoofdbewoner Geboorte Tweede persoon Geboorte Vertrek
1803-1826 Pieter Klomp Asten 25-12-1746 met kinderen 10-11-1826
1826-1859 Leonardus Hoefnagels Asten 30-09-1791 Lucia Driessen Asten 26-08-1787
A77a 1859-1863 Jacobus Hoefnagels Asten 20-12-1828 met familie 01-03-1862
A77a 1863-1869 Wilhelmus Hoefnagels Asten 01-03-1832 Maria van Bussel Asten 22-05-1831
A114 1869-1870 Maria van Bussel Asten 22-05-1831 weduwe Hoefnagels
A114 1870-1879 Josephus van Bussel Asten 01-07-1836 Maria Elisabeth van der Linden Leende 20-04-1845
A120 1879-1890 Josephus van Bussel Asten 01-07-1836 Maria Elisabeth van der Linden Leende 20-04-1845
A120 1890-1900 Josephus van Bussel Asten 01-07-1836 Maria Elisabeth van der Linden Leende 20-04-1845
A132 1900-1910 Josephus van Bussel Asten 01-07-1836 Maria Elisabeth van der Linden Leende 20-04-1845
A139 1910-1920 Maria Elisabeth van der Linden Leende 20-04-1845 weduwe van Bussel naar Leende
A165 1920-1930 Antonius van Bussel Asten 22-01-1878 Johanna Theodora Keetels Heeswijk 14-10-1882
2 1930-1938 Antonius van Bussel Asten 22-01-1878 Johanna Theodora Keetels Heeswijk 14-10-1882
Referenties
  1. ^Jaarboekje voor de boogschutterijen in het Koningrijk der Nederlanden, voor 1847 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=hoefnaegels+asten&coll=boeken1&identifier=k69OAAAAcAAJ&rowid=9)
  2. ^Foto's en verhalen uit Leende (https://hei-heg-hoogeind.dse.nl/)
  3. ^Maison et du Personnel de la Congregacion de la Mission 1915-1916 (https://via.library.depaul.edu/)

De meest gebruikte referenties staan in de introductie vermeld

Laatst bijgewerkt op 22 juni 2024, 07:24:48

Heemhuis, Molenstraat 10, 5711 EW, Someren
Open voor bezoekers op dinsdagochtend van 9 tot 12 uur en op donderdagavond van 19 tot 21 uur (0493) 472 423 hkkdevonder@xs4all.nl


Archeologiehuis, Molenstraat 14, 5711 EW Someren
Open na afspraak, bel hiervoor Jacques van Ooijen op 06-36 14 12 02 of mail gewoonjacques@gmail.com


Deze website maakt geen gebruik van cookies

ADM

XSSMMDLGXL

Printen