logo

De Vonder Homepagina


Voormalige bierbrouwerij G1569

Op een deel van het bouwland met kadasternummer G356 van de weduwe Francis van Bussel en schoonzoon Johannes de Haan (zie Voormalig huis G359) wordt in 1852 een mouterij (kadasternummer G1027) en brouwerij (kadasternummer G1028) gesticht. In 1859 wordt er ook nog een bierkelder (kadasternummer G1165) bijgebouwd vlakbij het huis (kadasternummer G1029) met eerder kadasternummer G359 (zie Voormalig huis G359).

Links zien we de kadasterkaart van 1853 met het huis en de schuur en de pas opgerichte mouterij en brouwerij. Rechts de kadasterkaart van 1879 met een forse uitbreiding van de brouwerij met dan kadasternummer G1569:

01 02

Dit alles gebeurt in opdracht van medisch doctor Bernardus Johannes Mathias Cunebertus Martzeller en brouwer Francis Cornelis Hendrik Leonard Erckelens. In de Noord Brabanter of 04-10-1853 wordt de oprichting van de firma Martzeller & van Erckelens met het brouwen van Beijers bier, bekend gemaakt:

03

Bernardus Johannes Mathias Cunebertus Martzeller woont in het nevenstaande huis (zie Voormalig huis G359) en is daar beschreven. Francis Cornelis Hendrik Leonard Erckelens is geboren te Barneveld op 22-06-1832 als zoon van Petrus Leonardus Aloijsius van Erckelens en Maria Theresia van Sassen van IJsselt. Hij is als 2e luitenant infanterie te Maastricht op 09-09-1863 getrouwd met Angelique Louise Adelaide Laasman, geboren te Maastricht op 20-06-1841 als dochter van Dierk Hendrijk Laagman en Anglique Francoise Joseph Barlieu.

De samenwerking is van korte duur want in de Nederlandse Staatscourant van 12-05-1855 wordt de vennootschap ontbonden en gaat Bernardus Johannes Mathias Cunebertus Martzeller alleen verder met de brouwerij:

04

In het Algemeen Handelsblad van 13-10-1856 pleit Bernardus Johannes Mathias Cunebertus Martzeller voor het afschaffen van de accijnzen op bier en zien we dat op Beijersch bier een hogere accijns wordt geheven:

04a

We vinden van doctor Bernardus Johannes Mathias Cunebertus Martzeller een dissertatie1 over "de morbis e suppressa cutis functione oriundis" ofwel de onderdrukking van werkgerelateerde huidziekten, waarvan hieronder zijn curriculum:

05

Ik, Bernard Martzeller, van het katholieke geloof, geboren in 1813 in Capellen; vader, Francis Joseph Martzeller koopman en moeder, Anna Margaretha Broeckmann; mijn liefhebbende ouders en de Goddelijke Voorzienigheid heeft mij gered tot nu toe. De eerste beginselen zijn mij bijgebracht op het gymnasium van Dorsten onder rector Clare Wolfgang Kanne, dat ik gedurende drie en een half jaar heb bezocht. Daarna studeerde ik anderhalf jaar als pupil onder professor Nadermann op het kloostergymnasium in diezelfde plaats.
De hogere studie hebben ik vanaf het jaar 1832 genoten aan de Rijn Borussia universiteit te Bonn, waar ik door rector magnificus Walther de academische titel ontving voor een medicijnen studie onder toezicht van decaan Harless. Onderstaande lesgevers geven een sterk bewijs voor mijn wetenschappelijke fundament.
Lector Mayer en lector Weber voor universele anatomie; lector Mayer voor de vergelijkende anatomie en fysiologie; Doctor Bobrick voor logica en psychologie; lector G Bischoff voor experimentele en theoretische gebied van de fysica en scheikunde; lector Treviranus voor botanie; lector Nees en lector Esenbeck voor medicinale planten; lector Mueller voor de encyclopedie en de methodologie; lector Kilian voor zowel theoretische als praktische medische vaardigheden Obstetrie; lector Naumann voor speciale therapie; lector Harless voor de algemene geneeskundige therapie uit de boeken van Hippocrates; lector Wutzer voor een vorm van therapie van ziekten van de pathologie en chirurgie en de kunst van het opereren met een jaar praktijk klinische chirurgie; lector Nasse voor een half jaar klinische therapie in de praktijk.
Toen dit werd voltooid in de herfst van het jaar 1835 bleef ik een half jaar bij lector Halam onder toezicht van decaan Krukenberg. Gedurende zes maanden in de winter heb ik klinische therapie gevolgd onder auspiciën van Krukenberg bij lector Blasius. Daarna heeft rector magnificus Busch me ingeschreven voor een functie aan de universiteit onder toezicht van decaan Mueller. Dankzij de verdiensten van de grootste mannen van alle tijden heb ik dit verdiend.
Bovendien vertrouw ik erop, noch met een poging, noch met filosofie, noch met geneeskunde, noch met een strenge doch rechtvaardige overweging van artsen, dat ik in het openbaar mijn proefschrift en these zal verdedigen om de academische graad in medicijnen en chirurgie te verkrijgen.

Op 22-12-1861 verzoekt de heer Martzeller bij de gemeenteraad van Asten om een te bouwen ijsloods met stro te mogen dekken.

In 1875 stopt Bernardus Martzeller met de brouwerij getuige onderstaande verkoop in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 07-09-1875 en in diezelfde krant van 25-12-1877 de verkoop van goederen:

06 07

In de krant de Zuid-Willemsvaart van 10-12-1881 verkoopt Bernardus Joannis Mathias Cunebertus Martzeller een dennenbos op de Hindert

08

Het bier brouwen zat wel in de familie want in 1850 wordt melding gemaakt van een brouwerij aan de Sint Annastraat in Nijmegen door zijn broer Heinrich Hilarius Martzeller2:

In 1850 vroeg Heinrich Martzeller vergunning voor het oprichten van een bierbrouwerij in het huis, genaamd Oud Sint Anna. Uit de kadastrale aanduiding C143 blijkt dat het gaat om het hoekpand ten zuidwesten van de kruising Sint Annastraat met de Groenestraat. Alles wijst er op dat de vergunning werd verleend. Heinrich Hilarius Martzeller die op 12 januari 1823 in Capellen (D) werd geboren, trouwde op 26 september 1864 in Nijmegen met de Nijmeegse Francisca Heronima Rademaker. Huwelijksakte nummer 140 vermeldt dat hij bierbrouwer is en in Hatert woont.

Bij deurnewiki lezen we dat Bernardus Joannis Mathias Cunebertus Martzeller in 1853 behoorde tot de kopers van schilderijen uit de nalatenschap van doctor d'Aumerie aan de Hazeldonk:

Op de Hazeldonk woonde destijds vrouwe Helene Honorine Coelina Amenaïde Pappaert, die in opdracht van haar echtgenoot jonkheer Rutger Bangeman Huijgens van Löwendal een groot aantal roerende goederen verkocht. De totale verkoop, uitgesmeerd over twee dagen, leverde bijna 2.200 gulden op. De voorname meesters brachten, samen met een groot aantal andere schilderijen, ruim 87 gulden op. Jammer genoeg werden de verkochte schilderijen niet met de namen van de kunstenaars erbij genoemd. Wel weten we wie de kopers van de schilderijen en welke bedragen er werden neergeteld. Het geeft een aardig overzichtje van de kunstminnende elite in de omstreken van Deurne:
- schilderijen aangekocht door Bernhard Martzeller, doctor te Asten, ƒ 13,15
- een schilderij, Bernhard Martzeller voornoemd, ƒ 3,50
- een schilderij, Bernhard Martzeller voornoemd, ƒ 9,00
- een schilderij, Bernhard Martzeller voornoemd ƒ 7,00
- een schilderij, Bernhard Martzeller voornoemd, ƒ 8,00
- een schilderij, Bernhard Martzeller voornoemd, ƒ 19,50
- een schilderij, Bernhard Martzeller voornoemd,  ƒ 11,00

In het boek 'Boeren in Peel en Kempen omstreeks 1800' van Frans Aarts3 lezen we over een geheim van een Astense brouwer, gestolen van een knecht uit Beieren:

De brouwer heeft een geheim
Bier is aan het einde van de 18e eeuw een volksdrank en wordt in de steden bij de maaltijden gedronken, omdat daar het water vaak te vies is. Op het platteland in Peel en Kempen wordt bier vooral in de kroeg gedronken en bij feesten. Het brouwen gebeurt bij een vrij hoge temperatuur en de gist blijft op het brouwsel drijven, waardoor de kans op besmetting met bacteriën en schimmels groot is. Het resultaat is een donker bier, dat troebel is en een laag alcoholpercentage heeft. De smaak is onvoorspelbaar, vaak matig en de houdbaarheid van het bier is beperkt. Een dorp in Peel en Kempen heeft meestal meerdere brouwers voor de lokale voorziening. Sommige leveren hun bier aan herbergen en kroegen, anderen brouwen enkel het bier dat ze zelf serveren. Ze kopen de gerst elders, omdat het in de eigen streek nauwelijks wordt geteeld. De grotere brouwers behoren vaak tot de beter gesitueerden. Dat geldt zeker voor de enige brouwer in Asten, H. Michielsen. Hij kent wat Frans, is ondernemend en houdt boek. Dat brouwersboek komt veel later terecht op de rommelmarkt, wordt daar gevonden door Peter Aarts, een broer van de auteur, en blijkt een opmerkelijke inhoud te bevatten.
In 1842 ontdekt men in Pilsen in Tsjechië hoe men een beter bier, pils, kan maken. Het is helder en goudgeel, wat goed tot zijn recht komt in glazen, die door industrialisatie van de glasproductie intussen betaalbaar zijn. Er wordt gebrouwen bij lage temperaturen en tijdens het brouwproces zakt de gist naar de bodem van de kuip. Het brouwen neemt meer tijd in beslag, maar de kans op besmetting is klein en het bier heeft een constante kwaliteit. Brouwerijen in Beieren nemen het proces al snel over. De brouwer in Asten hoort van het succes en besluit een brouwersknecht uit Beieren te laten overkomen, om hem het mout- en brouwproces van 'Beijersch bier' bij te brengen. Die knecht, Anton Meijers uit Landshut, een plaats op 15 uur loopafstand van München, arriveert op 3 december 1853 en ze gaan aan de slag. Omdat hij weer snel van de dure knecht af wil, besluit de brouwer nauwkeurig te noteren wat er gebeurt. Hij doet dat in geheimschrift, door getallen te vervangen door letters, wellicht om te voorkomen dat anderen van zijn investering profiteren als het boek gestolen zou worden. Spoedig daarna starten ook andere brouwerijen met de productie van pils. Heineken doet dat pas in 1864 en wordt er groot mee. De Astense brouwerij lijkt de Nederlandse primeur te hebben, maar bestaat niet meer.

In 1877 wordt de brouwerij verkocht aan Theodorus Johannes Sengers die zich dan Beijersch bierbrouwer noemt. Theodorus Johannes Sengers is geboren te Asten op 01-02-1835 als zoon van Johannes Antonie Sengers en Joanna Maria de Vocht (zie Markt 14 en 16).

Over brouwer Theodorus Johannes Sengers vinden we niets in archieven terug behalve dat hij woont in hotel Sengers aan de Markt (zie Markt 14 en 16). Het is aannemelijk dat zijn hij samen met zijn broer Antonius Dominicus Sengers (zie Prins Bernhardstraat 23) de brouwerij heeft voortgezet. Over deze brouwerij wordt genoemd dat A. Sengers van 1875 tot 1908 deze heeft gerund4.

Linksonder een foto gemaakt rond 1865 met links Theodorus Johannes Sengers, oom Johannes Francis Sengers en rechts Antonius Dominicus Sengers. Rechtsonder in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 08-08-1905 wordt gemeld dat zijn zuster Maria Wilhelmina Sengers is overleden:

09

Theodorus Johannes Sengers is ongehuwd op 03-04-1908 te Asten overleden en Antonius Dominicus Sengers is op 20-06-1910 te Asten overleden. In 1909 wordt de brouwerij met kadasternummer G1569 verkocht aan Adrianus Maria Berkers en wordt gedeeltelijk gesloopt. In 1910 wordt de brouwerij doorverkocht aan Leonardus Franssen, die op het terrein een pakhuis bouwt (zie Voormalig pakhuis G2100). Het resterende deel van de brouwerij wordt omgebouwd tot loods met als adres Stationstraat 40. Dit betekent het einde van ruim 50 jaar Beijerse bierbrouwerij in Asten. Hieronder nog een foto van de resterende loods van de bierbrouwerij rond 1938 met rechts een afbeelding van een bierflesje van brouwerij Sengers:

10

Overzicht bewoners

Kadasternummer G1569
# Periode Naam eigenaar Geboorte Opmerking Verandering
G1027-G1028 1853-1877 Bernardus Martzeller Capellen (D) 16-11-1808
G1569 1877-1909 Theodorus Johannes Sengers Asten 01-02-1835 verbouw

De meest gebruikte referenties staan in de introductie vermeld

Laatst bijgewerkt op 18 februari 2023, 16:59:28

Heemhuis, Molenstraat 10, 5711 EW, Someren
Open voor bezoekers op dinsdagochtend van 9 tot 12 uur en op donderdagavond van 19 tot 21 uur (0493) 472 423 hkkdevonder@xs4all.nl


Archeologiehuis, Molenstraat 14, 5711 EW Someren
Open na afspraak, bel hiervoor Jacques van Ooijen op 06-36 14 12 02 of mail gewoonjacques@gmail.com


Deze website maakt geen gebruik van cookies

ADM

XSSMMDLGXL

Printen