Wilhelminastraat 27

Bouwland E1148 en E1149 aan de Somerensche dijk in eigendom van respectievelijk kleermaker Johannes Linden (zie Koningsplein 4) en sluiswachter Dirk van Rees (zie Voormalig sluiswachtershuis F673) is rond 1860 aangekocht door Jan Hendrik de Ligt. Hij laat er rond 1863 een woonhuis met kadasternummer E1518 en ververij met kadasternummer G1517 bouwen, zoals te zien is op nevenstaande kadasterkaart.

Jan Hendrik de Ligt is geboren op 09-08-1834 te Rotterdam als zoon van Jacobus de Ligt en Wilhelmina Cornelia Dalmeijer (zie Voormalig huis G1067). Hij is op 17-11-1860 te Asten getrouwd met Louise Cerile Beckers, geboren te Philipsburg (Sint Maarten) op 01-01-1826 als dochter van Adrianus Beckers en Louise Cerile Lapierre. Louise Cerile Beckers is een zus van Geertruida Helena Beckers getrouwd met notaris Frederik Albert Rovers (zie Voormalig huis G467).

Jan Hendrik de Ligt had eerder de fabriek overgenomen van zijn vader en die fabriek lag in het Bergsland (zie Voormalig huis G1067).

Het huis wordt gekocht door Joannes Bluijssen (zie Burgemeester Wijnenstraat 25), die het woonhuis aan derden verhuurd. De nevenstaande advertentie in de Noord-Brabanter van 15-12-1866 heeft daar betrekking op.

De huurder is Johannes Schreppers, geboren te Nieuwkoop op 29-02-1832 als zoon van Martinus Johannes Schreppers en Maria Theresia Coshorst. Hij is als geneesheer op 01-07-1863 te Terheijden getrouwd met Petronella van Meer, geboren te Terheijden op 10-05-1834 als dochter van Pieter van Meer en Maria van de Zwaluw. 

Rechts wordt In de krant de Zuid-Willemsvaart van 04-05-1889 gemeld dat de schuur bij het huis van Antonius Cornelis Adrianus Bluijssen wordt afgebroken.

Antoon Bluijssen is ook voorzitter van de feestcommissie voor burgemeester Frencken, aldus de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 09-02-1894.

Rond 1898 gaat het huis bij een scheiding en deling over van Joannes Bluijssen naar Antonius Cornelis Adrianus Bluijssen. Bij een vereniging rond 1900 krijgt het huis kadasternummer E1518 en de fabriek E1519, zoals te zien is op nevenstaande kadasterkaart.

Antonius Cornelis Adrianus (Antoon) Bluijssen is op 24-08-1901 te Asten overleden.

Bij de bijbouw van een tuinhuis krijgt het geheel kadasternummer E1840, zoals weergegeven op de kadasterkaart rechts.

Onderaan in het bovenstaande bevolkingsregister staan de 'Fransche zusters' genoemd en de Bredasche courant van 02-12-1909 meldt dat het huis aan hen is verkocht.

Geheel rechts staat in de krant de Zuid-Willemsvaart van 23-03-1910 dat er een fout is gemaakt bij de verkoop van het vastgoed.

Een vereniging en verbouw wordt aanbesteed aan Henricus Vorstermans, zoals gemeld in de krant de Zuid-Willemsvaart van 21-05-1910. Het huis samen met de voormalige fabriek krijgt kadasternummer E1871, zoals weergegeven op dee kadasterkaart geheel rechts.

De Zuid-Willemsvaart van 10-06-1911 meldt dat het pensionaat van de Franse zusters klaar is.

Zij vertrekken in juni 1913 naar Heikant 41 in Tilburg en verkopen het pensionaat aan de 'Stichting van de Heilige Familie van het Heilig Hart' ofwel aan de zusters Franciscanessen.

In juli 1913 doen deze zusters Franciscanessen onder leiding van Marie Madeleine Paulmier, geboren te Orleans (F) op 29-10-1864, hun intrede. 

De krant de Zuid-Willemsvaart van 16-08-1913 beschrijft een feest in de tuin, waarschijnlijk ter ere van hun aankomst.

In 1914 wordt een huis met kadasternummer E1889 bijgebouwd en krijgt het klooster kadasternummer E1890, zoals weergegeven op de kadasterkaart geheel rechts.

Huis E1889 is vanaf 1929 tot waarschijnlijk rond 1960 verhuurd geweest aan derden (zie Voormalig huis E1889).

De Franse zusters zaten er in de winter warmpjes bij, getuige het nevenstaande artikel in de krant de Zuid-Willemsvaart van 22-10-1913.

In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1910-1920 komen Marie Madeleine Paulmier en nog meer dan 15 andere voornamelijk Franse zusters vanuit Saint Denis (F) in het huis met huizingnummer A284 wonen.

Toen de mogelijkheid ontstond om naar Frankrijk terug te keren verlieten ze het klooster in september 1921. Het klooster wordt verkocht aan de 'Stichting der Missiezusters van den Heilige Antonius' ook wel bekend als de Boerdonkse zusters. In De Maasbode van 07-06-1921 staat de aankoop van het klooster door de Missiezusters.

Over de oorsprong van de benaming 'Boerdonkse zusters' het volgende1:

De oprichter van deze congregatie was pastoor Gerardus Wilhelmus van Schijndel, een eenvoudige dorpspastoor en ijverige priester in Erp-Boerdonk met een groot hart voor de missie. Hij was zelf als Witte Pater in Algiers en Malta geweest, maar het Franse karakter van die orde stond hem tegen. Hij wilde eigenlijk een eigen 'Hollandse' missiecongregatie stichten, en deed daartoe tussen 1907 en 1910 verschillende pogingen. Dat lukte echter niet zo erg; bisschop Van de Ven liet zijn pastoor wel zo'n beetje zijn gang gaan, hij runde in zijn tuin een soort seminarie, maar het Vaticaan zag geen heil in zo'n nieuwe congregatie. Daardoor liepen de pogingen van Van Schijndel op niets uit en gingen vier van zijn priesterstudenten over naar de scheutisten. Op zich al bijzonder, want pastoor Van Schijndel had vooral contacten met de paters Sociëtas Verbi Divini (SVD).
Van Schijndel had ook postulanten van de Zusters van Boerdonk onder zijn hoede en dankzij die contacten met de paters SVD gingen op een gegeven moment zes van hen bijna over naar de Missiezusters Dienaressen van de Heilige Geest, de vrouwelijke tegenhanger van de paters SVD. Dat kon nog net voorkomen worden, toen Van Schijndel op 17 februari 1913 wél toestemming van paus Pius X kreeg voor een zustercongregatie. Deze congregatie is enigszins een afgeleide van de Franciscanessen van Etten, maar ze is ook geaffilieerd aan de Orde van de Minderbroeders Kapucijnen. De zusters woonden aanvankelijk in een primitief gebouwtje naast de pastorie van Boerdonk. Sinds 1921 staat het moederhuis in Asten, vandaar dat ze ook als Missiezusters van Asten bekend staan, of als Missiezusters van de Heilige Antonius, Boerdonkse Zusters, of kortweg Franciscanessen van Asten.

Gerardus Wilhelmus van Schijndel is geboren te Boxtel op 25-05-1850 als zoon van Hendrikus van Schijndel en Wilhelmina de Leijer. Hij was van november 1877 tot februari 1879 kapelaan in Strijp, tot augustus 1887 in Hoge Zwaluwe en daarna tot september 1891 in Beek en Donk. Hij doet daarna missiewerk in Afrika en Malta en keert in 1896 terug als pastoor van Boerdonk. Gerardus Wilhelmus van Schijndel is overleden te Boerdonk op 11-09-1923 en rechts zijn afbeelding op het bidprentje.

Dagblad De Tijd van 29-09-1923 meldt dat tot rector van het klooster van de Missiezusters is benoemd Adrianus Vingerhoets, geboren te Hilvarenbeek op 04-06-1875 als zoon van Willem Vingerhoets en Cornelia Bosmans.

Hij studeerde in Tilburg als frater onder de naam Maria Nepomucenus. van de fraters van Onse Lieve Vrouw Moeder van Barmhartigheid. In 1898 wordt hij in Haaren door bisschop van de Ven tot priester gewijd.

De eerste overste van het klooster van de Missiezusters in Asten was zuster Maria Antonia, ofwel Maria van Dijk, geboren te Asten op 03-10-1878 als dochter van Jacobus van Dijk en Elisabeth van Asten (zie Voormalig huis C436). 

Rechts een foto van haar en geheel rechts een foto van de eerste Missiezusters die onder haar leiding naar het toenmalige Borneo vertrekken2.

Zuster Maria Antonia, ofwel Maria van Dijk, is op 22-10-1946 in het ziekenhuis te Helmond overleden.

Rond 1927 vindt er nog een bijbouw plaats, zoals hiernaast gemeld in dagblad De Tijd van 12-03-1927.

Het klooster behoudt kadasternummer E1890 en geheel rechts de kadasterkaart met de uitbreiding.

De Nieuwe Tilburgsche courant (geheel rechts) en dagblad De Tijd van 11-08-1930 (onder) melden dat zuster Maria Dolorosa tot algemeen overste wordt benoemd. Zuster Maria Dolorosa betreft Johanna Maria Veelenturf, geboren te Bodegraven op 19-05-1898 als dochter van Cornelis Veelentruf en Cornelia Moons. Rechts een foto van haar3.

De eerdere overste, zuster Maria Antonia (Maria van Dijk), wordt overste in de vestiging in Boerdonk.

Rond 1935 wordt er verbouwd onder hetzelfde kadasternummer en pas bij de kadasterkaart van rond 1950 is te zien wat deze verbouwing inhield. Het huis heeft nu kadasternummer K320 en het klooster K321.

Als de zusters voor hun missiewerk naar andere landen gingen, werden veel spullen meegenomen en hieronder een foto van een dergelijke verhuizing.