De Beek, vroeger ook wel Beeck of Becke genoemd, ligt tussen de gehuchten Dijk en Diesdonk en de naam heeft te maken met het riviertje met de huidige naam Busselsche loop of Beekerloop. Al in het begin van de 15e eeuw is sprake van bebouwing en dan van een goed met de naam Dijsseldonck, gelegen bij de Beeck. Hieronder een oude schepenakte waarin Dijsseldonck wordt genoemd:
Schepenakte: Rutt Heren en Jennen dochter van Aert Heynen soen vander Ynden heeft erflic overgegeven Maes zoon van Maes van Merenfoirt die Smit 1 mud rog uut zekeren onderpanden bij Bergelen ene sijde Ysbout van Bergelen andere sijde die straet enen camp lants ende beempts ene sijde Ysbout voorscheve ende een grose geheiten 'tLoe (Vlierden) ende tusschen twe straten uut enen stuck lants geheiten 'tHorstken (Vlierden) ene sijde Bruysten Horstkens, andere sijde Mercelis Willems soen vanden Venne uut enen stuck lants geheiten 'tHarde (Vlierden) ene sijde Bruysten voorschreven, andere sijde Bruysten Aelbrechts uut 2 stucken beempts bij Dijsseldonck (Asten) riende tegen Jan van Vijfflaet ander stuck gelegen, ene sijde Jouffrouwe Jans wijf wilen Hogarts, andere sijde Jan vander Eept Aert zoon van Aert Nouwen Goyart van Ayen Jan Henric Mercelis soen en Lijsbet dochter van Aert zoon van Aert Nouwen.
Jan Starkens schepen Daem van Eijck schepen 5 maart 1499.
Het goed Dijsseldonck is in eerste instantie in handen van de adel, maar wordt rond 1600 gesplitst in afzonderlijke hoeven, die door gewone Astense boeren worden gebruikt.
Wie er rond 1740 woonden in de Beek is weergegeven bij de lijst van vergoedingen voor misoogsten:
Asten Rechterlijk Archief 118 folio 170; 29-12-1739:
Specifique lijste ofte memorie geformeert door schepenen en secretaris van Asten volgens het opgeven van de ingesetenen van Asten van soodanige als de ingesetenen van Asten geleeden hebben vant verhagelen van koorn op de 13e july en afwayen van de boekweyt op den 15e augustus 1737 wanneer het koorn en boekweyt rijp was. Alsmede van de menigvuldige swaare regen die gevallen is in de voorschrevene jaare 1737, 1738 en 1739 waardoor de weylanden geheel onder water gestaan hebben en het gras en hoy daardoor veel bedorven en verdronken is geworden door hetwelke veel runtvee en schapen bedorven en gestorven sijn, alsoo deselve op leege en natte weyen haar voedsel hebben moeten haalen, welk verdronken gras en hoy dat bedorven was in de wintertijden hebben moeten eeten. Mitsgaaders vant bevriezen van de boekweyt in desen jaaren 1739, tusschen de 15e en 16e juny allent welke schaade de navolgende ingeseetenen hebben opgegeven en getaxeert onder presentie vant selve ten allen tijde, des gerequireert werdende, met solemneele eede sullen bevestigen soo en gelijk bij of agter ider sijn naam is uytgetrocken en hierna is volgende te Beek:
Naam | Huis | Omschrijving | Vergoeding |
---|---|---|---|
Willem van Vlokhoven | 16 | ƒ 75,- | |
Peter Verlensdonk | 17 | ƒ 150,- |
Aldus dese lijste gemaakt en geformeert in voege als vooren volgens het opgeven der ingesetenen onder presentie van eede dat deselve de ongelucken en schaaden gehadt hebben, soo en gelijk agter ider sijnen naam staat aangeteekent en tot een som is getaxeert na ider sijn beste kennis. Wijders verklaaren wij ondergeteekende schepenen van Asten, op den eed ten aanvank van onser bediening gedaan dat de ingesetenen alhier wegens het verhagelen van koorn, afwayen en bevriesen van de boekweyt, sterven van een menigte beesten en schapen, verdrinken van hoy, gras, koorn en andere vrugten als int hooft deeser lijst, seer veelen groote schaade geleeden hebben en vooral in dese jaare, alsoo den ingesetenen alhier den grooten reegen die er is gevallen als anders op sijn best maar eene halve oogst gehadt hebben waardoor deselve buyten staat geraakt sijn om haar verschulde 's lants- en dorpslasten te konnen opbrengen en betaalen waardoor de ingesetenen dagelijks veele schaade en executiecosten moeten ondergaan. In teeken der waarheyt hebben wij deese ten prothocolle onderteekent binnen Asten, desen 28 december 1739.
Twee bewoners van de Beek komen we in deze archieven tegen en dat zijn op dat moment de enige traceerbare bewoners, Peter Janse Verleijsdonk en Willem van Vlokhoven.
Peter Janse Verleijsdonk heeft de boerderij op de plaats van de oorspronkelijke hoeve Dijsseldonck en in 1736 aangekocht. Door een dubbele vererving rond 1775 in de vrouwelijke lijn gaat deze hoeve over naar Willem Antoni Dirks en vervolgens naar Nicolaas Driessen. Tot op heden woont er nog steeds een nazaat Driessen.
Rond 1735 is Willem van Vlokhoven door een huwelijk met Margriet Slaets in het bezit van de boerderij gekomen en door een dubbele ververving rond 1800 in de vrouwelijke lijn is deze boerderij overgegaan naar Antonius Aart Bussel en vervolgens naar Martinus Peters van Dijk. Na 1895 is de boerderij aangekocht door Berkvens en van Brussel, die beiden met een Driessen zijn getrouwd, dochters van nazaten van bovengenoemde Nicolaas Driessen.
In 1913 vond er in het gehuicht Beek nog een tafelpartij plaats, zoals gemeld in de krant de Zuid-Willemsvaart van 23-07-1913.
|
Hieronder wordt de kadasterkaart van 1832 vergeleken met topografische kaarten van 1880 en 1930 en met de googlemapskaart van 2015:
We zien geen verschillen tussen de kadasterkaart van 1832 linksboven en de topografische kaart van 1880 rechtsboven. Linksonder op de kaart staat een huis en dichter bij de beek gelegen staan er twee huizen met twee schuren.
Op de topografische kaart van 1930 linksonder is het huis verdwenen, terwijl groepje van twee huizen met schuren er nog steeds staat. Op de googlemapskaart van 2015 rechtsonder is er nog wat bijgebouwd, maar zijn de twee huizen nog steeds aanwezig.
De meest gebruikte referenties staan in de introductie vermeld
Laatst bijgewerkt op 29 mei 2024, 10:04:44