logo

De Vonder Homepagina


Selecteer een deel waar je informatie over wil weten


Dijk Zuidzijde

De Dijk kende tot 1800 een weg van het dorp Asten westwaarts naar Lierop en verspreid lagen daar de boerderijen aan de weg. De waterovergang over de Aa van Asten naar Lierop tussen Den Dijck en de Boomse Hoef (den geregten stroom nederwaarts tot Liedorp ten vonderen toe) is te zien op de Meierijkaart van Hendrik Verhees uit 1794:

01

Aan de zuidzijde van die weg lagen de hoeven wat verder weg aan een pad. Rond 1900 is dit pad een weg geworden en tegenwoordig kennen we het als de Hoekstraat en de Lagendijk. Dit zien we terug in de onderstaande kaarten over de afgelopen 3 eeuwen. Linksboven zijn op de kadasterkaart van de Dijk de huisnummers voor de Dijk Zuidzijde ingevuld over de periode 1736-1803 en rechtsboven de huizingnummers over de periode 1811-1832. Linksonder is de situatie rond 1920 weergegeven op de desbetreffende kaart en rechts de huidige nummering van de huizen op de googlemaps kaart:

02 03
04 05

De hoofdweg vanuit de Dijk naar Asten liep tot het midden van de 19e eeuw in oost noordoostelijk richting met een zijstraat naar het oosten. Na die tijd is die zijstraat de hoofdweg geworden en op de googlemaps kaart is met wat fantasie nog de loop van de oude hoofdweg, waaraan de hoeve Houbraken en de tiendschuur lagen, te herkennen.

Rond 1650 woonden aan de zuidzijde van de Dijk de families van Wilbers, Peter Cornelisse, Andreas Martens en Henrick Seelen en dat bleef constant tot rond 1740, gezien de lijst van vergoedingen voor misoogsten voor de bewoners:

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 170; 29-12-1739:
Specifique lijste ofte memorie geformeert door schepenen en secretaris van Asten volgens het opgeven van de ingesetenen van Asten van soodanige als de ingesetenen van Asten geleeden hebben vant verhagelen van koorn op de 13e july en afwayen van de boekweyt op den 15e augustus 1737 wanneer het koorn en boekweyt rijp was. Alsmede van de menigvuldige swaare regen die gevallen is in de voorschrevene jaare 1737, 1738 en 1739 waardoor de weylanden geheel onder water gestaan hebben en het gras en hoy daardoor veel bedorven en verdronken is geworden door hetwelke veel runtvee en schapen bedorven en gestorven sijn, alsoo deselve op leege en natte weyen haar voedsel hebben moeten haalen, welk verdronken gras en hoy dat bedorven was in de wintertijden hebben moeten eeten. Mitsgaaders vant bevriezen van de boekweyt in desen jaaren 1739, tusschen de 15e en 16e juny allent welke schaade de navolgende ingeseetenen hebben opgegeven en getaxeert onder presentie vant selve ten allen tijde, des gerequireert werdende, met solemneele eede sullen bevestigen soo en gelijk bij of agter ider sijn naam is uytgetrocken en hierna is volgende te Dijk:

Naam Huis Omschrijving Vergoeding
Joost Jan Wilbers 3 ƒ 52,-
Peter Cornelis 6 ƒ 25,-
Jan Andriessen 7 ƒ 31,-
Hendrik Hendriks 8 ƒ 85,-

Aldus dese lijste gemaakt en geformeert in voege als vooren volgens het opgeven der ingesetenen onder presentie van eede dat deselve de ongelucken en schaaden gehadt hebben, soo en gelijk agter ider sijnen naam staat aangeteekent en tot een som is getaxeert na ider sijn beste kennis. Wijders verklaaren wij ondergeteekende schepenen van Asten, op den eed ten aanvank van onser bediening gedaan dat de ingesetenen alhier wegens het verhagelen van koorn, afwayen en bevriesen van de boekweyt, sterven van een menigte beesten en schapen, verdrinken van hoy, gras, koorn en andere vrugten als int hooft deeser lijst, seer veelen groote schaade geleeden hebben en vooral in dese jaare, alsoo den ingesetenen alhier den grooten reegen die er is gevallen als anders op sijn best maar eene halve oogst gehadt hebben waardoor deselve buyten staat geraakt sijn om haar verschulde 's lants- en dorpslasten te konnen opbrengen en betaalen waardoor de ingesetenen dagelijks veele schaade en executiecosten moeten ondergaan. In teeken der waarheyt hebben wij deese ten prothocolle onderteekent binnen Asten, desen 28 december 1739.

Tot het eind van de 17e eeuw bestond de naamgeving van een kind uit een voornaam die vaak afgeleid was van een van de grootouders. De achternaam was een vervoeging van de voornaam van de vader. Zo is Cornelis de vader van Peter Cornelisse en dankt hij de naam Peter aan zijn grootvader. Vanaf het einde van de 17e eeuw werd in Noord Brabant het gebruik van een vaste achternaam meer gebruikelijk en zien we dat de nazaten van Peter Cornelisse zich Peeters gaan noemen. Nadat een vrouwelijk nazaat trouwt met van der Weerden is het huis in hun bezit overgegaan.

Hetzelfde gebeurd bij de nazaten van Andreas Martens die zich Andriessen en later Driessen gaan noemen. Zij hebben tot in de 20e eeuw in het huis op de Dijk gewoond. De nazaten van Henrick Willem Seelen hebben zich genoemd naar zijn zoons IJsbout en Hendrick; de IJsbouts zijn verhuisd naar Heusden en de Hendricks zijn tot in 19e eeuw in het huis blijven wonen en is het door vererving in de vrouwelijke lijn in handen van de familie Aarts gekomen.

Bij de familie Wilbers is de naam gebleven en is door vererving uiteindelijk in handen gekomen van de familie van Bussel en daarna van de familie de Haan.

Bij de Dijk Zuidzijde ligt ook de zogenaamde Pastoor's Weyer en op wikipedia lezen we het volgende over weijers en vijvers:

Een weyer is een oud-Nederlandse naam voor vijver en beide zijn afgeleide van het Latijnse vivarium, dat verwijst naar levende vis. Vis speelde in het verleden volgens de overlevering een belangrijke rol op het menu vanwege het verschijnsel bekend als vrijdag is visdag, of andere dagen waarop geen vlees mocht worden gegeten door katholieken. Visvijvers dienden zowel voor de opkweek als het op voorraad houden van verse, levende vis.
In Noord-Brabant, Nederlands Limburg en aangrenzende delen van Duitsland kwam dit soort vijvers al vanaf de middeleeuwen talrijk voor, nu nog weinig. Men spreekt in het dialect van wijers, weijers, weyers, wiewers, wouwers, of weihers maar thans komen we het woord nog slechts als naam tegen van bijvoorbeeld straten in de buurt van zo'n vijver of in familienamen als van de Weijer.

De link tussen katholieken en vis is hierboven gelegd en dus is het niet zo vreemd dat pastoors een visvijver aanlegden, aangezien zeevis en riviervis nauwelijks voorhanden waren. Weyers komen in de Peel en Kempoen veelvuldig voor en ook Bergeijk kent een nog steeds bestaande Pastoors Weyer.

In het rechterlijk archief van Asten wordt al in de tweede helft van de 18e eeuw gesproken over een visvijver, die in handen is van pastoor Petrus Aarts van Asten. In eerste instantie koopt Petrus Aarts in 1768 een stuk heide:

Asten Rechterlijk Archief 99 folio 7; 04-07-1768:
Het Corpus van Asten verkoopt volgens condities de dato 09-06-1768 aan Petrus Aarts, pastoor een heiveld, aan den Dijk 35 roeden, ene zijde Peter Koppens, andere zijde Jan Peters van Bussel, ene einde den Dijk. Koopsom ƒ 4-15-0.

Daarna, vermoedelijk rond 1775, is dit geworden tot een visvijver, die via Peter Oomen wordt doorverkocht aan pastoor Wilhelmus van Asten:

Asten Rechterlijk Archief 100 folio 209; 20-02-1782:
Petrus Aarts, pastoor, verkoopt aan Peter Ommen, te Venroy heiveld het Meuleneuzel naast Jacobus Losecaat, zijnde nu bos 3 lopense; een heiveld naast Joost Koppens 38 roeden. Dit perceel is nu een visvijver, gekomen van de gemeente bij transport de dato 04-07-1768. Koopsom ƒ 50,-.

Asten Rechterlijk Archief 102 folio 16 verso 03-05-1790:
Peeter Oomen, te Venrooy, in Pruysisch Gelderland, verkoopt aan Heer Willem van Asten, Roomsch pastor, te Asten land Nieuwe Erve thans een visvijver aan den Astense Dijk 38 roeden. Verponding ƒ 0-2-0 per jaar. Bij gerechtelijke taxatie ƒ 25-00-00. Bij artikel 5 der ordonnantie van 24-12-1695 de 40e penning moet worden betaald ƒ 0-12-08.

De locatie van de vijver is hiermee goed bekend, aangezien eerst Peter Koppens en later zijn zoon Joost Koppens als buren worden genoemd. Zij woonden in de naastgelegen boerderij met kadasternummer F772 (zie Dijkstraat 52). Op onderstaande ingekleurde kadasterkaart van 1832 wordt de ligging van de Pastoor's Weyer met kadasternummer F758 duidelijk gemaakt:

05a

Gedurende bijna een eeuw is er weinig terug te vinden over de Pastoor's Weyer, mede doordat de archieven minder toegankelijk zijn. Pas in het begin van de 20e eeuw worden weer verwijzingen gevonden, zoals een ongeluk dat plaats vond met voerman Lambertus Lintermans in de krant de Zuid-Willemsvaart van 21-03-1906:

05b

Op topografische kaarten is de ligging van de vijver wordt voor het eerst zichtbaar op een kaart uit 1927 als de blauwe rechthoek in het midden:

05c

De Nieuwe Tilburgsche krant van 17-09-1928 meldt een verdrinking in een poel van Theodorus Petrus Verrijt, wonende op het direct links gelegen huis op bovenstaande kaart gelegen Dijk 3 (zie Dijkstraat 59):

05d

Rond 1930 wordt de vijver door de Roomsche gemeente van Asten overgedragen aan het Liefdehuis. De brandweer van Asten gebruikt de Pastoor's Weijer voor oefeningen, aldus de krant de Zuid-Willemsvaart van 23-04-1934:

05e

In 1938 besluit de gemeenteraad om de Pastoor's Weyer schoon te maken, zoals gemeld in de krant de Zuid-Willemsvaart van 05-09-1938:

05f

Bij de eerste ruilverkaveling in 1951 krijgt de Pastoor's Weyer, die te boek staat als 'Kerkkolk', kadasternummer H227 en wordt eigendom van de gemeente:

05f1

In 1967 is de Pastoors Weyer, nu te boek staand als 'brandput', verkocht aan Theodorus Petrus Verrijt. Bij de tweede ruilverkaveling is de brandput in 1970 gedempt en daarna verkaveld en aangekocht door Henricus Knoops. Volgens het Archeologisch Onderzoek Lagendijk ongenummerd Asten1 uit 2012 is sprake van de brandkuil en zij kennen de kuil ten onrechte een ouderdom toe liggend tussen 1912 en 1927. We citeren verder uit dit rapport:

Volgens bewoners en oud bewoners van de Dijkstraat is de brandkuil dicht geschoven in 1970. Daarbij zouden verschillende dumps van afval in de kuil zijn gestort, waaronder sintels van de weg en fietspad en kippenbotten. Van deze zaken is in het opgebrachte pakket echter niets teruggevonden. De opgebrachte grond was relatief schoon. Wel werden oude ijzeren voorwerpen, plastic, aardewerk en glas aangetroffen. Tijdens het uitgraven van de put werden 33 vondsten aangetroffen. Het betreft aanlegvondsten en vondsten uit vullingslagen van de brandkuil. De meeste vondsten dateren uit de 19e en 20e eeuw. Enkele zijn ouder en dateren uit de 18e eeuw. Aanwezig zijn scherven van steengoed, roodbakkend aardewerk, Europees porselein en industrieel wit aardewerk. Verder werden ook enkele fragmenten van glas gevonden.

05g 05h

Overzicht Dijkakker

De Dijk Akker is een gebied op de grens van Ostade en de Dijk en is hier ingedeeld bij het meest dichtbij liggende buurtschap Vosselen. Het wordt in de archieven al in de 17e eeuw genoemd en bestaat voornamelijk uit akkers en weiland. De Dijk Akker grenst aan de westzijde aan de rivier de Aa en kent daar twee woonplekken, waarvan een de naam De Bogt draagt.

06

De bewoners waren de families van Bussel en Dielis en door vererving langs de vrouwelijke lijn ging hun boerderij over in andere handen. Pas in de 20e eeuw werden de boerderijen opgekocht door andere families. De onderstaande tijdslijn toont de wisselingen van eigenaar, waarbij de groene kleur is voor de bewoners in de 17e eeuw, paars voor de 18e eeuw, blauw voor de 19e eeuw en zwart voor de 20e eeuw. Een rode kleur duidt op dat het huis niet door vererving maar door aankoop van eigenaar is gewisseld.

07

We zien duidelijk dat pas in de 19e en 20e eeuw de boerderijen van eigenaar wisselden en dat voor die tijd de bewoners honkvast waren. Uit een dwarsdoorsnede in deze tijdslijn rond 1740 kunnen we de bewoners van de Dijk Akker en de Bogt achterhalen maar dat is ook in de archieven van Asten beschreven bij de lijst van vergoedingen voor misoogsten:

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 170; 29-12-1739:
Specifique lijste ofte memorie geformeert door schepenen en secretaris van Asten volgens het opgeven van de ingesetenen van Asten van soodanige als de ingesetenen van Asten geleeden hebben vant verhagelen van koorn op de 13e july en afwayen van de boekweyt op den 15e augustus 1737 wanneer het koorn en boekweyt rijp was. Alsmede van de menigvuldige swaare regen die gevallen is in de voorschrevene jaare 1737, 1738 en 1739 waardoor de weylanden geheel onder water gestaan hebben en het gras en hoy daardoor veel bedorven en verdronken is geworden door hetwelke veel runtvee en schapen bedorven en gestorven sijn, alsoo deselve op leege en natte weyen haar voedsel hebben moeten haalen, welk verdronken gras en hoy dat bedorven was in de wintertijden hebben moeten eeten. Mitsgaaders vant bevriezen van de boekweyt in desen jaaren 1739, tusschen de 15e en 16e juny allent welke schaade de navolgende ingeseetenen hebben opgegeven en getaxeert onder presentie vant selve ten allen tijde, des gerequireert werdende, met solemneele eede sullen bevestigen soo en gelijk bij of agter ider sijn naam is uytgetrocken en hierna is volgende te Dijk Akker:

Naam Huis Omschrijving Vergoeding
Andries Verheyen 1 ƒ 75,-
Marten Jansen 4 ƒ 45,-

Aldus dese lijste gemaakt en geformeert in voege als vooren volgens het opgeven der ingesetenen onder presentie van eede dat deselve de ongelucken en schaaden gehadt hebben, soo en gelijk agter ider sijnen naam staat aangeteekent en tot een som is getaxeert na ider sijn beste kennis. Wijders verklaaren wij ondergeteekende schepenen van Asten, op den eed ten aanvank van onser bediening gedaan dat de ingesetenen alhier wegens het verhagelen van koorn, afwayen en bevriesen van de boekweyt, sterven van een menigte beesten en schapen, verdrinken van hoy, gras, koorn en andere vrugten als int hooft deeser lijst, seer veelen groote schaade geleeden hebben en vooral in dese jaare, alsoo den ingesetenen alhier den grooten reegen die er is gevallen als anders op sijn best maar eene halve oogst gehadt hebben waardoor deselve buyten staat geraakt sijn om haar verschulde 's lants- en dorpslasten te konnen opbrengen en betaalen waardoor de ingesetenen dagelijks veele schaade en executiecosten moeten ondergaan. In teeken der waarheyt hebben wij deese ten prothocolle onderteekent binnen Asten, desen 28 december 1739.

De families Verheijen en Jansen waren de enige bewoners in deze uithoek van Asten en in de 21e eeuw zijn de boerderijen verdwenen, zoals te zien is op onderstaande kaart uit 1960:

08


De meest gebruikte referenties staan in de introductie vermeld
Gecontroleerd door Theo Knoops

Laatst bijgewerkt op 20 januari 2020, 09:49:03

Heemhuis, Molenstraat 10, 5711 EW, Someren
Open voor bezoekers op dinsdagochtend van 9 tot 12 uur en op donderdagavond van 19 tot 21 uur (0493) 472 423 hkkdevonder@xs4all.nl


Archeologiehuis, Molenstraat 14, 5711 EW Someren
Open na afspraak, bel hiervoor Jacques van Ooijen op 06-36 14 12 02 of mail gewoonjacques@gmail.com


Deze website maakt geen gebruik van cookies

ADM

XSSMMDLGXL

Printen