logo

De Vonder Homepagina


Voormalig huis B401

Antheunis Henrick Canters is geboren rond 1564 als zoon van Hendrick Canters en rond 1593 getrouwd met Elsbena Groetens, geboren rond 1570 als dochter van Willem Thijs Groetens en Heylken. Het gezin van Antheunis Henrick Canters en Elsbena Groetens:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Johannes Asten ±1599 Asten ±1630
Lysken Andries Reynders van Ruth
Asten ±1637
Maria Jan van de Rest
Asten 06-03-1672 zie ook Voormalig huis C1171
2 Yken Asten ±1600 Asten ±1620
Michiel Jacobs van de Cruys
Asten ±1682 zij woonden in de buurt van de kapel
zie ook Jan van Havenstraat 1
3 Willemken Asten ±1601 Asten ±1620
Ambrosius Joost van Bussel
Asten >1645 dochters Yken en Heylken
zie ook Busselseweg 7
4 Joest Asten ±1603 Ongehuwd Asten ±1636
5 Heylken Asten ±1606 Asten ±1625
Hendrick van Heuchten
Asten ±1652
Huybert Thomas
Vlierden 26-02-1675
dochter Anna zie Diesdonk 26
6 Henrick Asten ±1609 Asten ±1630
Maria Jacob Aerts van de Cruys
Asten ±1636 zie Jan van Havenstraat 1
7 Anthonis Asten ±1611 Asten ±1638
Johanna Verrijt
Asten 14-04-1689 zie Voormalig huis B446

Meester Berkelmans van de heemkundekring 'de kleine Meijerij'1 heeft bij zijn studie naar de familie Canters nog het volgende te melden over Anthonis Henrick Canters:

In de officiële stukken van Asten wordt vaak volstaan met het noemen van de vadersnamen. Niet onwaarschijnlijk had Thonis rond 1594 een proces met Jan Rommen. Op de 18e mei 1594 verzocht Valentyn Zeveryns als gemachtigde van Jan Rommen bij mijnheer Maximiliaen van Brederode, als geboren momboor van joeffrouwe Catharina van Brederode, vrouwe van Asten, om te bevelen dat Thonis Henricx burgen sal stellen voir syn gevanckenisse gelyck Jan Rommen gedaen heefft. De voogd van de vrouwe gaf dit bevel, maar omdat Thonis die borgen niet kon of wilde nemen, heeft Maximiliaen moeten verklaren offt Anthonis Henricx enigen hynder ofte litsel bequaem tsy aen benen offte elders aen synen lichaem om der ysers halven dat hy voirscreven heere des hem nyet aen on trock ende dair nyet mede te doen wil hebben. Thonis zou zich dus op eigen risico in boeien laten slaan. Op den duur heeft Thonis toch maar eieren voor zijn geld gekozen. Op de 7e december wordt hem, onder voorwaarde, dat hij de kosten van vertraging van het proces, zal betalen, toegestaan in geding te komen. Denkelijk heeft Anthonis dit proces gewonnen want op de 20e augustus 1595 heeft de heer van Grambais, namelijk Bernard van Merode, als heer van Asten, door zijn huwelijk met Catharina van Brederode, Jan Peeters van Reets en Marcelis Martens ontslagen van hun borgtocht voor Anthonis Henricx, pretens gevangene.

In de onderstaande archiefstukken wordt de schoonfamilie van Anthonis Henricks Canters genoemd:

Asten Rechterlijk Archief 66b folio 127 verso; 16-12-1594:
Heylke weduwe Willem Thijs met momber en Anthonis Henrickx man van Elske, Anthonis mede voor de broeders en zusters van zijn huisvrouw, te weten Thijs, Henrick, Laureyns, Jan, Jen en Anna, verkopen aan Heer Arndt Mathijssen priester ter tochte en Anna Willem Thijs dochter ter erfelijkheid, een losrente van 2 gulden uit huizing, hof en hofstadt tot Omel. Mag lossen met 25 gulden en met Kerstmis op te zeggen.

Asten Rechterlijk Archief 66b folio 150 verso; 05-02-1596:
Mathijs Willem Thijss en Anthonis Henricx als man van Elske dochter Willem Thijss mede voor Heylke hun moeder weduwe Willem Thijss en voorts voor alle broers en zusters zijnde onmondige kinderen van Willem Thijss voornoemd, verkopen aan Jan Derick Thijss en Wouter Dirck Wouters een stuk land omtrent die muelen, ene zijde de kopers, andere zijde Aert Gielis van de Cruys en anderen, ene eijnde de weg, andere einde de erfgenamen van Jan Joest die Mulderss. De kopers zeggen, dat met dit stuk land de schuld is afgerekend die Willem Thijs hun vader had aan de kopers. Ze mogen lossen met 30 gulden, altijd op Kerstmis te voren op te zeggen wil men met Pasen daarna lossen.

Anthonis Henricks Canters is borgemeester van Asten in 1591, schepen van Asten in 1610, 1611, 1614, 1617, 1623, 1630 en 1631 en president schepen in 1634 en 1639. Anthonis Henrick Canters en Elske schenken geld aan het convent van Ommel in ruil voor eeuwige gebeden in de kapel van Ommel:

Asten Rechterlijk Archief 67a folio 67 verso; 16-09-1615:
Anthonis Henrick Canters getrouwd met Elske, en deze met hem, geven over aan de Materse van het Convent Marienschoot ten bate van dit Convent een rente van 2 gulden 5 oirt per jaar. De conventualen zullen deze rente jaarlijks betalen aan Anthonis en Elsken gedurende hennen beyden leeffdach. Daarna is de rente gequeten. Het Convent is gehouden nu ende ten ewighen daghen ieder jaar op het Sint Anthonis-altaar in de kapel van Omel een singhende misse te doen celebreren en dyen dach te houden voor henne sielen een gemeyn gebeth.

Volgens onderstaand archiefstuk uit Helmond heeft Anthonis Henricks Canters samen met Jan Henricx Mennen nog in 1597 in de gevangenis gezeten:

Schepenbank Helmond, Inventarisnummer 3827,  Aktenummer 212, 15-02-1623:
Wij, Wolff Franck en Cornelis van den Schoot, schepenen, doen condt dat voor ons zijn verschenen Jan Henricx Mennen, 65 jaar oud, en Joost Antheunis Mennen, oud 74 jaar, ingezetenen van Asten, die ter instantie van Mathijs Teeuwens en consorten, ook uit Asten, die verklaren dat in het jaar 1597 of daaromtrent voor de schepenen van Asten, in materie van crimineel recht, op en tegen Antheunis Henrick Canters, nu president oft voorschepen te Asten, vanwege moorderije ende dieverije, Antheunis met den heere aldaar heeft moeten composeren de somma van 550 gulden. Jan Henricx zat destijds met Antheunis in de gevangenis in ijseren banden. Jan is gewoon netjes vrijgelaten, maar Antheunis is feytelijck uuytgebraeckt, ontsnapt dus. Joost vertelt precies hetzelfde verhaal. 

Hieronder de schepenakte met rechts en onder de transcriptie -met dank aan Martien van Helmond en Jac Jöris- waarin de namen van Antonis Henrick Canters, Jan Henricx Mennen (zie Voormalig huis G432) en Mathijs Teeuwens (zie Voormalig huis C112) worden genoemd:

Getuygenisse onder attestatie.

Allen den genen die dese iegenwoerdige sullen sien oft hooren lesen, wij Wolff Francken ende Cornelis vanden Schoot schepenen in Helmont, doen condt ende laeten weten, eene yegelijcken voer de gerechte waerheyt, dat op huyden datum ondergescreven, voor ons gecompareert sijn in henne propre persoonen. Jan Henricx Mennensoen, oudt ontrent vijffentzestich jaeren ende Joost Antheunis Mennen oudt ontrent vier en tzeventich jaeren, ingesetenen des dorps van Asten. Beyde behoirlijcken geëcht ende geëdt bij den schouteth der voerscreven stadt. Die welcke ter instantiën van Mathijs Teeuwens en consorten, oyck ingesetene des voerscreven dorps, sonder eenige simulatie, inductie oft persuatie van yemanden, maer in faveur van justitie op zekere intendit oft interogatorium hen voorgehouden hebben vercleert, getuycht ende geaffirmeert, vercleren, tuygen ende affirmeren mits desen op hennen gedaene eede, te weten de voerscreven Jan Henricx, dat hem deponent wel kennelijck ende genoech in dachtich is, dat hij in den jaere XVc zevenentnegentich oft daer ontrent heeft gesustineert proces voer schepenen van Asten, in materie van licht crimineel, op en tegens Anthonie Henrick Canters, nu ter tijt president oft voerschepen tot Asten voerscreven. Ende dat de selve Anthonis Henrick Canters daer inne heeft gesuccedeerdt als hebbende met den heere aldaer heeft moeten composeren van sijne moorderije ende dieverije, voer de somme van vijffhondert vijfftich gulden oft daer ontrent met sijnen consorten. Ende dat hij deponent met den voerscreven Anthonie Henrick Canters heeft in den kercker ende in banden van ijser geseten. Ende hij deponent hem daer uuyt costeloos ende schadeloos heeft uuytgedingt ende los geslaegen geweest. Ende de voerscreven Antheunis Henrick Canters uuyten voerscreven kercker feytelijck is uytgebraeckt. Ende daer naer, soo voerscreven staet, metten heere heeft gecomposeert de voerscreven Joost Antheunis

Mennen, tuyght op den voerscreven gedaenen eedt, dat hem welindachtich is ende bij goede memorien oyck wel verstaet, dat alsoo Jan Henricx, Antheunis Henrick Canters, tegenwoerdelijck voerschepen tot Asten hadde gescholden voer eenen dieff ende moordenaer ende daerop beyde in banden van ijseren geseth werden. Dat hij Joost Henricx hem costeloos ende schadeloos hadde uuyt gedingt ende de heere hem los sloege. Ende de voerscreven Antheunis Henrick Canters uuyten gevanckenisse uuytgebraect wesende, daernaer metten heere gecomposeerd heeft allegerende redenen sijnder wel wetenheyt, want hij deponent in Asten geboren ende opgeveut, ende altijt binnen Asten gewoent heeft ende noch is woenende. Eyndende hier mede de voerscreven tuygen henne vercleeringe ende depositie. Ende want Goddelijckende redelijck is der waerheyt getuygenisse te geven, besundere des versocht sijnde. Soo hebben wij schepenen bovengenoemd, onse gemeynen schependoms segelen opt spatium van desen doen drucken. Ende mette hant van den secretaris der voerscreven stadt doen bevestigen opten XVe february XVIc ende dryentwintich.

In de kantlijn staat:

Dese acte gerevoceert bij den persoon van Joost Anthonis Mennen, in sijnen respecte voor schouteth Jacops IJsbouts ende Janssoen, schepenen in Asten op ten XIIe aprilis anno XVI c ende dryentwintich voor den secretaris van Asten. Soo P. van Buyten ons schepenen ende secretaris gebleecken, gepasseert ende tot justificatie hier inne geinsereert. Opten Xe novembris 1623, testes Becx van der Schoot quod atestor Fabri secretaris 1623.

Uit het onderstaande archiefstuk inzake de inning van tiendes zijn Jan Anthonis Canters, Michiel Jacobs als man van zijn zus Yken en zijn vader Anthonis Henrick Canters genoemd:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 05-05-1627:
Waerom ierst de saecke beter te begrijpen soo wordt gepermitteert, dat de persoonsthyende, waeronder den ecker des verweerders is gelegen, dien somer verpacht was van twee partijen, willende elck daeraff meester wesen. Sij ierst vanweghen Sr. Johan Doignies, canonick, tot Fosse aen Antonis Canters. En daernaer oock van Sr. Johan de Resomont, canonick, tot Luyck aen Jan Jan Deynen ende Lambert Janssen cum suis. Volgt getuigenverhoor:
1. Jan Anthonis Canters, 27 jaar, verklaart dat hij met Michiel Jacobs, zijn zwager, in den oogst, is gekomen op den akker van gedaagde, alwaar deponent zijn boekweit was maaiende en waar hij, deponent, meende de tiende te halen en op te laden. Gedaagde heeft hem dan gezegd dat Walraven Hanssen, vorster, en de zijnen de tiende al gehaald hadden. Hij, deponent, is toen weggegaan en heeft gevraagd aan Walraven of hij, of iemand namens hem, de boekweit van Phlips Aert Daniels gehaald had. Gedaagde heeft hem later nog wel driemaal bevestigd dat de vorster de boekweit heeft getiend.
2. Michiel Jacobs, 27 jaar, verklaart dat hij met Jan Canters, zijn zwager, de oogst des Heeren Personaetsthyen gepacht heeft. Verklaringen komen verder overeen met die van de eerste getuige. Opmerking: Ze zijn de vorster nog tegengekomen, die bezig was de gruyte op te halen.
3. Anthonis Canters, 63 jaar, president, verklaart dat toen openbaar werd dat verweerder de tienden van zijn boekweit niet behoorlijk had afgewerkt, de vorster tot zijn, deponents, huis is geweest om namens verweerder twee vat boekweit, ter voldoening van de behouden tiende te brengen. Getuige heeft deze niet aangenomen. Hij was er niet tevreden over.
4. Walraven Janssen, 35 jaar, vorster, verklaart dat gedaagdens vrouw tegen hem had gezegd: "Die van Omel hebben de tiende al wegh". Verder dat Jan Deynen en zijn vrouw bij hem gekomen zijn en verzocht hebben voer sijnen loen vanwegen Phlips Aertsen aen Anthonis Canters te willen dragen een sester boekweyts oft daerontrent. Hij heeft dit gedaan, doch Antonis begeerden de boekweit niet. Omdat hij niemand wilde overslaan heeft hij de boekweit doen malen ende sijne kynderen laeten eten, want hij was bedervende.
5. Jan Jan Joost Deynen, 28 jaar, verklaart: Dat verweerder in de laatste oogst aan zijn woonhuis een akker met boekweit heeft bezaaid. Verder dat hij met Jan Piecx op den akker is gekomen om de tiende op te halen, dat de verweerder deze was maaiende en hem beloofde twee vat boekweit te geven.

Elsbena Groetens is rond de pesttijd in 1636 overleden en Antheunis Henrick Canters is nog hertrouwd, echter is vooralsnog niet bekend wie zijn tweede vrouw was. Antheunis Henrick Canters en zijn zoon Anthonis hebben in die tijd veel zaken moeten afhandelen en dat leverde wel eens misverstanden op:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 23-03-1639 dag en maand fictief:
Willem Laurens Henricx, aanlegger contra Antonis Canters, gedaagde.
Willem Laurens Hendricx, suppliant, is door de borgemeesters Michiel Jacobs en Jan Janssen geexecuteert. In twee requesten heeft hij zij onnooselheyt geremonstreerd en daarmee te kennen gegeven, dat hij, onmondig jongeman, geen erfgenaam mobilair is van wijlen Dieliske, zijn moeder. Dan wel die voorschreven Anthonis Canters, president, alhier, die het sterfhuis, met Meester Anthony Canters, zijn zoon, heeft aangenomen de oogst opgeruimd en genoten alsmede de huisraad, koeien en paard verkocht. Niemand heeft geprotesteerd of partij getrokken, hetgeen de borgemeesters of Anthonis Canters, president hadden behoren te doen. Voor ende alleer Mijn Heeren Schepenen de voorschreven suppliant op sijne geposeerde feyten haden behoeven ten thoon te weijsen zoals bij appostille op zijn herhaalde requesten, den 30e maart laatstleden is opgedragen. Niettemin heeft de president de goederen aangenomen zonder daarvan ooit rekening of bewijs te doen. Daarom zult U Heren Schepenen de volgende personen verhoren Aerdt Henricx, dienaar van Justitie, Henrick Laurenssen, Jan Michiels de metser en Jan Laurenssen.ongedateerd.
Domini secretari, also ick gans debil ben geworden sal gelieven de getuygen bij Willem Laurenssen te produceren den eedt in mijne naeme affte nemen. Dwelck doende, Meester Mathijs van den Hove, schouteth.

Asten Rechterlijk Archief 142; 06-04-1639:
Aert Henricx, 40 jaar, ondervraagd namens aanlegger verklaart er geen kennis van te hebben dat de president of zijn knecht de boekweit door requirants moeder gezaaid, in 1636, hebben weggevoerd of hebben doen voeren. Het is wel waar, dat hij in 1636 van de president, boekweit en gerst te velde staande en door de moeder van Willem gezaaid en gemaaid heeft gekocht.
Henrick Laurenssen, 42 jaar, ook namens aanlegger ondervraagd, verklaart dat Anthonis Canters, in 1636, wanneer de moeder van aanlegger was overleden door Aert, zijn knecht, van het veld heeft laten halen de door haar gezaaide boekweit. Hij weet ook, dat de president de gerst en boekweit heeft gemaaid en verkocht aan Aert Henricx. Evenals dat Anthonis Canters de meublen daar heeft weggevoerd en voor luttel gelts verkocht. Ook is het waar dat de president heeft aangenomen, al de rogge, hooi, paarden koe, een klein beestje, met nog 10 stuivers die aan een onnoosel kindt om Godtswille was gemaeckt. En alsnog opgesteken het geld van een verkochte koe bestemd tot onderhoud van de onmondige broeder des deponents uithanden van Jacop Aerts. De deponent verklaart ook dat hij alles heeft aengeveerdt metter rouwer handt sonder inventaris oftenich bescheet daervan te sijn gemaeckt.
Jan Michielssen, 42 jaar, verklaart, wegens de lange tijd, naar beste weten, dat gedaagde de meublen verkocht heeft aan Jan Laurenssen. Hij weet niet waarom of in wiens opdracht.
Jan Laurenssen, 28 jaar, heeft van Anthonis Canters voor twee ducaton de resterende meubelkens uit het sterfhuis van de moeder van aanlegger gekocht. Onder andere twee bedden, kiste, schaperaeye, trog, haal, pot, kribbe. Ook heeft hij dikwijls gehoord dat de president tegoeden pretendeerde op het sterfhuis.

Asten Rechterlijk Archief 142; 08-04-1639:
Ik, Marcelis Geldens, vorster, ben met machtiging van Catharina de Merode, Vrouwe van Asten, en t.en verzoeke van Meester Anthoni Canters geweest bij Willem Vreynssen dat hij sijnne scrubbplunder soude gaedeslaegen ofte wel ontbieden wat hij daermede begeerde gedaen te hebben. Soo heeft den voorschreven Willem geantwoirdt dat den voorschreven Canters sijne wil daermede soude doen vercoopen of andersints ende te clemen die penninghen aen op te lasten die hij hen ten achters was opten boeck Thonis en Filipsen cum suis gheweesden borgemeesters in den jaere 1634 en1638 twelcke den voorschreven Meester Anthoni Canters doorde afflijvicheyt van de voorschreven borgemeesters was opbuerende ende insgelijcks hebben ick, vorster, metten secretaris naer behoirlijcken errest ende vijlen daervan ghedaen sijnde metten president gheweest om die meubelen te vercopen tot behoeff van den voorschreven boeck van Thonis en Filipsen cum suis ende omdatter niet dan baelen en todden en waeren seer ongheschickt gescrobt soo heeft den secretaris metten president die niet willen vercoopen, want aldaer niet goets te vinden en was. Een en ander verklaar ik op den eed als vorster gedaan. Dit is tmerck van Marcelis Geldens als geauthoriseerde vorster in Asten.

Asten Rechterlijk Archief 142; 13-04-1639:
Heren Schout en Schepenen, gezien de geproduceerde thoon van Willem Laurens Henricx is genoegzaam betuyght dat Anthonis Canters, president, met Meester Anthoon, zijn zoon, het sterffhuys van zijn suppliants moeder metter rouwerhandt heeft aengeslaegen, aengeveerdt. Ende meubilen gedistraheert, de besten vercocht, de schaere opgevuyrt ende genooten. Hij was dus ook gehouden de passieve hantschulden te betalen, dit naar rechten costuymen. En dat daarvan de onmondige jongeman ontslagen zou blijven en niet door de borgemeesters gemolesteerd zou worden. Zij zouden de openstaande dorpslasten moeten halen bij hem, die zich als erfgenaam heeft gedragen.

Asten Rechterlijk Archief 142; 03-06-1639:
Ik, vorster, van Asten, ben in augustus 1636 geweest ten huize van Hendrick en Willem, zonen wijlen Laureyns Hendricks, ter instantie van Anthonis Canters, president, alhier. En aldaar in arrest genomen alle haefflijck ende erffhaeffelijcke meubele goederen met alle bestiaelen, achtergelaten door de weduwe Laureyns Hendricks, en deze overgedragen aan Anthonis Canters ter voldoening van een huerceduelle die zij met elkaar hadden aangegaan. Als uytte selve huerceduel mij voorgelesen sijnde gheblecken heeft ende noch blijcken moet ende sal des moeten noedich sijnde daerenboven die voorschreven erffgenaemen ettelijcke besten vercocht hebbende soo heeft den president voor de tweede reyse mij die guederen in errest doen nemen ende hebben daervan die voorschreven erffgenaemen die insinuatie gedaen ende alsdoen soo hebben die erffgenaemen den president thuys gebrocht alle tgheene soo sij met malcanderen geaccordeert waeren in voldoeninghe van sijne vercochte beesten die welcke die erffgenaemen boven errest vercocht hadde. Een en ander verklaar ik op mijn eed als vorster gedaan. Dit is het merck Marcelis Geldens vorster in Asten

Een meningsverschil tussen de schout en president schepen Antheunis Henrick Canters kwam ook wel eens voor:

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 138 verso; 30-06-1641:
Tussen Meester Mathijs van den Hove, schout, en Anthonis Canters, president, is verschil gerezen terzake van woorden door de schout tegen Anthonis betreffende beschrijfbrieven en executies door soldaten van de rentmeester der Geestelijke Goederen, Peter Schuyl, gedaan aan Bonaventura van den Hove, broeder vande schout. Jan Timmermans, pastoor te Asten, bemiddeld. Het verschil is ontstaan ten huize van Goyaert Michielssen te Helmont.

Er wordt nogal neerbuigend gesproken over de dan meer dan 80-jarige Antheunis Henrick Canters:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 04-11-1643:
Laureyns Joosten en Jan Antheunis Verhyndert, aanleggers contra Frans Martens, gedaagde. Betreft de verdeling van erfgoederen van een echtpaar zonder kinderen.
Er wordt verwezen naar de costuymen te Grave. De goederen worden verdeeld naar twee zijden, zonder te zien waarvan deze gekomen zijn. Niet ontkent kan worden dat alzo Wilbort van Bussel, schepen en Petronella weduwe Willem Frans Voermans contra de erfgenamen van Mathijs Thijssen van den Hove questie hebben gehad over het kind van Goyaert Hendricx van Bussel getrouwd geweest met Maria, dochter Mathijs Thijssen van den Hove, doordien het kind een achtergelaten oom heeft, te weten Jan Hendricx van Bussel en twee ooms en een moeye van moederszijde. Bij welke questie Wilbort voorschreven, later erfgenaam geworden van Jan Hendricx van Bussel, bij abuis wilde sustineren dat de eene oom, van vaderszijde zou moeten delen de helft van de goederen door het kind van Goyaert Hendricx van Bussel getrouwd geweest met Maria achtergelaten en de drie erfgenamen van moederszijde. De partijen hebben de zaak voorgelegd aan Antheunis Canters en schout van den Hove om zich te Grave te laten adviseren. Het advies is verstrekt door de advocaten Blommaerts en van den Elst. De verweerder zegt dat de schout, nooit Antheunis Canters, zijnde een heel oud man en buiten verstand, de eed af had mogen nemen. Mede doordat de schout wel wist dat Antheunis Canters de president contrarie zijn getuigenis in de zaak van Dierck Franssen tegen Hendrick Dielis had gewezen. De getuigenis van Antheunis Canters wezende een oudt stockman, apperentelijck buyten memorie sijnde ten minste nyet en can opereren tot voordeel der aenleggers. Ook Willem Janssen van den Berge is een oud man en buiten kennis, blijkens hetgene is geschiedt tussen de erfgenamen van Willem Verdiesseldonck.

Antheunis Henrick Canters maakt in 1645 zijn testament op:

Asten Rechterlijk Archief 16-06-1645:
Anthonis Canters, oud president, ziek, extreem oud, testeert. Aan Jan en Anthonis, zijn zonen, het geheel inkomen van al zijn renten en goederen voor ieder een jaarpacht. Op de dag van zijn begrafenis, uit te reiken aan den Armen, het brood van twee mud rogge. Alsnog voor iedere arme een pot bier, om voor zijn ziel te bidden.
Aan de twee kinderen van Willemken, zijn dochter, verwekt bij Bruysten van Bussel de hoeve aan Voordeldonck met alle goederen daaraan en bijbehorende. Hen daarin, mits deze, erfelijk te institueren heredis pro parte zonder dat zij verder in enige goederen zullen concureren of delen. Dit is dus hun volle portie.
Aan Aert Jan Aelbers getrouwd met Marie, weduwe Hanrick, zijn, testateurs, zoon een akker gelegen aent Ven en gekomen van Anneken Everts. En alsnog ƒ 200,- uit een rente van ƒ 500,- die de kinderen van Willemken, zijn dochter, aan hem zijn geldende. De resterende ƒ 300,- gaan naar zijn vier ondergenomineerde kinderen. Hierin zal ook Aert, namens zijn vrouw, gerechtigd zijn, zonder dat hij dan verder iets zal mogen pretenderen. Om redenen, eensdeels, dat Henrick, testateurs zoon, vele jaren op zijn goederen heeft gewoont voor de halve pacht en minder. En alzo veel in zijn leven heeft genoten en meer andere redenen.
De resterende goederen, welke hem testateur nog competeren, grond, renten, obligaties gaan hoofdsgewijze naar Jan en Meester Anthony, zijn zonen, Michiel Jacops van de Cruys en Henrick van Heuchten, zijn zwagers als mannen van Yken en Heylken, zijn, testateurs, dochters. Zij worden zijn erfgenamen, met dien verstande, dat de deling der erfgoederen voor deze, tussen dezelve gemaakt, zal blijven en zijn effect sorteren. En hetgene daarboven blijft zal worden geporteert ende gedeylt zoals voorschreven staat. Alle cijnsen en onbetaalde lasten zullen ook door deze vier kinderen betaald worden. Indien iemand van deze vier geinstitueerde erfgenamen of iemand anders in dit testament, dit niet wil aannemen, nakomen of tevreden zijn met zijn maecksel off gift dan zal hij uit het testament gaan met twee rijxcdaelders en zal zijn deel toekomen aan de goedwillende.

Er is wat gedoe met de erfenis van Antheunis Henrick Canters en daarom zijn zijn goederen geïnventariseerd hetgeen duidt op een behoorlijke rijkdom:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 03-01-1650:
Op 16-12-1649 ben ik, vorster, te Asten, geweest bij Joost Laureynssen en Frans Tijs Willems, namens de kinderen Antonis Canters, en hun aangeboden twee rijcxdaelders ten eynde van exheridacy van alsulcke goederen breder in de acte van rolle in de sake deser gehouden blijckende. Zij hebben het geld niet willen ontvangen. Op last van de erfgenamen is het geld geconsigneert bij de president. Jan Somers.

Frans Thijssen en Joost Laurenssen, aanleggers contra de kinderen Jan en Antoni Canters, gedaagden. Onder andere:
De verweerders persisteren bij hun acte van verbaal. Zij verbazen zich dat de aanleggers de rechter met eenige frivole argumenten ende abuysen willen verblinden. Maar genoteerd dient te worden dat Anthonis Canters en Elsken, zijn  vrouw, op 06-09-1633, hun testament hebben gemaakt en Anthonis Canters, op 16-06-1645, waaruit deze procedure is voortgekomen. In den eerste dat Anthonis Canters, uit kracht van het testament van  06-09-1633 zijn kinderen en aanleggers vrouwen als kindskinderen, dadelijk zijn goederen heeft geporteert als hij in 1638 herhouden. Bij deze deling heeft Antonis Canters, als langstlevende en ook als grootvader en momboir van de onmondige kinderen, hen gegeven, conform het testament een hoeve aan Vordeldonck gelegenvoor hun filiale portie en gelijk zij onmondige die lange tijd hebben bezeten en gebruikt. Ook de aanleggers, als mannen en momboiren van de onmondige geworden zijnde hebben ze nog verhuurd en gebruikt. Nu komen de aanleggers, na een langdurig gebruik, zich beroepen op hun filiale portie, conform het eerste testament tussen Anthonis Canters en Elske, als hebbende die niet gehad. Niettegenstaande dat zij de hoeve wel tien jaar, en ook Anthonis, nog in  leven zijnde, hebben gebruikt, zonder daar iets over te zeggen. Anthonis Canters heeft als langstlevende in zijn laatste testament ook gewilt dat  de deling, voor deze gemaakt, zou zijn en blijven. Nu blijkt dat de aanleggers niet tevreden zijn met dit laatste testament van wijlen Anthony Canters en dat zij alleen het testament van 06-09-1633 accepteren. Omdat de deling, in 1638 gemaakt, niet ten protocolle is gesteld komen de aanleggers nu, na het overlijden van Anthony Canters, om hun filiale portie. Anthonis Canters heeft, ter goeder trouwe, de deling in 1638 niet geprotocolleerd. Elske, zijn vrouw is in 1636 overleden. De aanleggers hebben geen protest laten horen dat Anthonis Canters, bij het eerste testament, de macht ontnomen zou zijn om nog met een ander te testeren. Anthonis Canters heeft als langstlevende bij zijn laatste testament simpel begeert dat de deling, voor deze gemaakt, zou blijven. Met daarbij de clausule en conditie dat wanneer iemand van zijn kinderen met de hem, bij gift of deling, gegeven portie niet tevreden zou zijn, hij uit het testament zou gaan met twee rijksdaalders. Hieronder moet worden verstaan uit de goederen die aan Anthonis, bij het maken van het eerste testament, toebehoorden en voorts in zijn weeuwlijcken stoell aangekomen. Alsmede de goederen die door hem in zijn tweede huwelijk zijn aangenomen. Waarvan hij als langstlevende alleen bij zijn laatste testament van 16-06-1645 heeft gedisponeert. Menende dat de deling voor deze, ter goeder trouwe gedaan, conform het eerste testament, zou zijn en blijven zoals hij die simpel bij zijn laatste testament ook respecteert. Het is daarom vergeefs dat de aanleggers komen augueeren dat Anthonis Canters na het maken van het eerste testament de macht is benomen om nog  te mogen testeren. Temeer, daar bij het eerste testament Anthonis Canters is toegelaten, om met ƒ 100,- per jaar zijn vrije wil te mogen doen. En dat hij dus ook bij een ander testament deze mocht testeren. Eveneens mocht hij toch beschikken over de goederen hem in zijn tweede huwelijk aangekomen. 

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 10-07-1650:
Inventaris van de goederen, conform het vonnis 22-06-1645 tussen Jan en Meester Antoni Canters, gedaagden contra Frans Mathijssen en Joost Laurenssen, aanleggers. Onderstaande goederen zijn geruympt bij overlijden van Elske, hun moeder:
Onroerende goederen: huis, schuur, schop met de hofstad aent Broeck, te Ommel, ene zijde het Laerbroeck, andere zijde Joost Janssen, ene einde Thonis Canters, andere einde de straat; land de Horst 2 lopense; land tegenover de poort van het Klooster; 't lant van Jan de Snijder gelegen aende pat naer den Bossche 3 1⁄2 lopense; land aen de Kolck 2 lopense; land de Stockacker 5 lopense; land int Ven 1 1⁄2 lopense; een Ollandtbeempt op de Vlierdense A 9 lopense en een heytvelt (bijgezet na den eed van Canters, op 19-07-1650); beemd int Swartbroeck 4 lopense; huis, hof, hofstad en land op den Berch, ene zijde Jan Willem Thijs, andere zijde Dryes Reynders, beide einden de weg; land bij 't huys 2 lopense; land den Birmberch; land de Crommenecker op de Comme 2 lopense; land op de Espen 2 1⁄2 lopense; land den hoogen Ecker 40 roede; land den Boocht 17 roede; land in den Boocht 1 lopense; land in den Boocht 1 lopense; land op de Cloot 1 lopense 19 roede; groes in den Boocht 4 lopense; goes in de Ypt 4 lopense en een heytvelt 3 lopense; groes int Swartbroeck 2 lopense; huis, hof en hofstad aan de Heyde te Ommel, ene zijde Jan Willem Thijs, andere zijde Huybert Thomas, ene einde Jan Canters, andere einde de gemeente; land bij 't huys 5 copse; land in de Hoeffve 1⁄2 lopense; groes in de Ypt; int Swartbroeck 2 lopense; groes in den Boschdriesch 1 lopense; int Kempken 1 copse; land gekomen van Lijsken Sweerts 4 lopense (zijn door Meester Antoni Canters toegevoegd op 19-07-1650 met  den eed, zonder mijn kennis); 1⁄4e deel van een huis en hofstad te Ommel gekomen van de erven Lijsken Sweerts, ene en andere zijde Dirx Thonis Joosten, ene einde de straat; andere einde Huybert Thomas; land in de Hoeffve 1 1⁄2 lopense; in den Halsecker 1 copse; in den Kuylecker 42 roede; in den Engelbeempt 1 lopense, gekomen van de erven Lijsken Sweerts; int Goor 3 lopense; aent Omelsbroeck 1 lopense; land naest erfgenamen Jan van Rest te Omel 3 lopense; land int Ven 2 1⁄2 lopense; beemd aen Voordeldonck 3 lopense, gekomen van Anna Vermosen; huis, hof en hofstad gekomen van Hendrick Huben in de Steghen met land 5 lopense en met groes 4 lopense, ene zijde Gevaert van Huechten, andere zijde Henrick Vreynssen, ene einde de gemeente; huis en hofstad gekomen van Laurens Henrix gelegen in de Steghen, heeft Antonis Canters als langstlevende ter causse van zware belastingen, renten, cijnsen en andere kwellingen, als onderhoud, verkocht toen hij weduwenaar was. Ook verkocht hij aan Peter Michiel Colen land aan het Dorp.
Renten op de goederen: van Jan van Rest ƒ 5,- per jaar; op Gevart Coolen ƒ 8,- per jaar; op Goessen Jans ƒ 8,- per jaar; op Henrick Verboeyen  ƒ 3,- per jaar; op Henrick Verboeyen 1 mud rogge per jaar; op het Corpus van Asten ƒ 13,- per jaar; op Tielen Henrick Vogels ƒ 5,- per jaar; op Jacop Aerts van de Cruys ƒ 7,50 per jaar; op Gerit Vermeulen ƒ 1,50 per jaar; op Jan Lenarts ƒ 1,75 per jaar; op Lijnken Flyps ƒ 3,- per jaar; op Jan Henens ƒ 7,50 per jaar; op Thonis van Ruth ƒ 7,50 per jaar; op Thonis van Ruth ƒ 6,- per jaar; op Aert Joost Mennen ƒ 3,- per jaar; op Gommar ƒ 5,- per jaar.
Roerende goederen: volgt een samenvatting van de goederen, deze zijn door gedaagden en de vrouwen van de aanleggers gedeeld ten tijde dat wijlen Anthonis Canters, hun vader en grootvader, in 1638, hertrouwde. De vrouwen van aanleggers hebben hiervan hun 1⁄5e deel ontvangen. Anthonis Canters heeft toen behouden veyff teenen teljooren, veyff teenen schotelen, een kist, twee ketels en een moespot. Gedaagden hebben dit na zijn dood ontvangen. Elsken, moeder der litiganten heeft na haar dood zeven kinderen off staecken nagelaten. Mitsgaders tot tegendeel van de vruchten ende baeten inde voorschrevene vonnisse verhaelt, wordt geseeght dat die aenleggeren sullen bevonden worden meer te hebben genooten ende geprouffiteert dan hune portie ofte recht sal bedragen. Op 18-07-1650 door Meester Anthoni Canters, Jan Canters, Michiel Jacops van de Cruys en Huybert Thomas op deze inventaris eed gedaan dat zij niet meer hebben genoten nog te weten. 

Antheunis Henrick Canters wordt in 1654 nog genoemd in onderstaande akte:

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 25; 12-10-1654:
Peeter Andries Reynders van Ruth en Frans, zijn broeder, verkopen aan Jan, hun broeder, de op hen verstorven goederen van Elsken, hun zuster getrouwd geweest met Joost Anthonis Canters, offwel van het kynt van de voorschreven twee beddegenooten, lest gestorven en achterlatende Andries Reynders, grootvader van moederszijde en Anthonis Canters, grootvader van vaderszijde. Ook nog een obligatie van ƒ 112,- ten laste van de erven Thomas Philips van Heugten.

Antheunis Henrick Canters is vermoedelijk in 1648 overleden zoals genoemd in 1659 bij een memorie over de pestepidemie van 1636:

Asten Rechterlijk Archief 33-52 10-04-1659:
Jan Mijnis getrouwd met Margriet aanlegger, contra Jan en Meester Antonis Canters, Michiel Jacops van de Cruys getrouwd met Iken, dochter Antonis Canters, Huybert Thomas getrouwd met Heylken, dochter Antonis Canters. Kinderen en erven van Antonis Canters gedaagden.
De gedaagden gelezen hebbende de groote, onnutte, impertinente, ongefundeerde ende overvol van injurien, blasphemien ende repetitien van de aanleggers op 11 february laatstleden. Enige punten hieruit:
Alle inwoners van Asten, die in 1636 geleefd en verstand gehad hebben, weten van de soberen, desolaten, abominabele ende miserabelen staet van den tijt der peste binnen Asten. Er zijn 3000 mensen aan overleden. De eene nabuur betrouwden den andere niet. Den eene kon den andere niet helpen in noodzakelijkheden, zo in zieke als in lichamelijke nootdruft. Niet alleen mensen, doch hele gezinnen en families, rijk en arm, waren in verlatentheyt. Sijnde deselve peste, soo vehement, schromelijck ende venijnich geweest ende de lochte daerdoor soo seer geinfecteert dat de vogelen vuyte lochte ter aerde doodt gevallen sijn. De oogsten, 1636, zijn mislukt, eensdeels door misgewas, anderzijds door de dood van de meesters. Ook waren er zo goed als geen werckluyden. Gelijck hieronder sal worden geseeght te sijn gesien en bevonden geweest in den persoon van Andries Reynders vader en zijn broeders van wijlen Anthonis Andriessen van Ruth, daervan desen processe is.
Van welke pest ook gestorven is de Heer van Asten mei 1636, Bartel van Poppel schout juni 1636 en in zijn plaats is gekomen Meester Mathijs van den Hove agent in deze zaak. Dat te voorens ende durende dese infectie ende contagie van peste tot omtrent kersmisse 1636 het roir ende rapier ofte deghen van reghieringe ende van sijn officie inde heggen gesteecken sijn selve vuytten dorpe begeven en niet eens orders achter gelaten heeft. Om de quaetdoeners ende delinquenten doentertijt, Godt betert, onder den schrobbers ende sieckbewaerders met den lijckgraevers te dwingen ende te straffen.
Toen hij terug kwam is hem dit kwalijk genomen. Antonis Hendrick Canters, vader der gedaagden, was toen president en schepen. Deze was zeer behulpich en stond, in zijn oude dag, voor iedereen klaar. In die tijd zou het voorgekomen zijn dat in het verkopen van erffelijcke goederen van wijlen Anthonis Andriessen van Ruth enige solemniteyten souden wesen achtergebleven. De verkoop betrof granen te velde om daarmee te betalen, de dorpslas ten, schrobbers, doodkisten etcetera. Aan alle voorschriften is dus voldaan. En dat de verkoop niet is gedaan door Canters als privé persoon. Aangetoond zal worden dat Andryes Reynders, een stuk land in huur heeft gegeven aan Marten Gerarts Vermuelen voor een zekere kwantiteit van kees. Ook zal worden aangetoond dat Frans, de zoon van Andries en broeder van Antonis aengeveirdt heefft den roir metten spenner des voorschrevene Antonis. Andries Reynders, als vader en Frans, als broeder, zijn direct na de dood van Antonis in diens sterfhuis gegaan. Waer soo allenskens bericht worden van de menichte der schulden hebben met Pilatus hunne handen willen wassen. Wijlen Antonis van Ruth had in 1636 een onmondige dochter. Nog een stuk lijnwaad uit de bleekerij van Aerdt den Bleijcker, te Gestel, bij Eyndhoven, gelicht. In het leven van Antonis Canters, gestorven anno 1648. 

Zoon Jan Anthonis Canters is geboren te Asten rond 1599 als zoon van Anthonis Henrick Canters en Elsken Willems. Hij is rond 1630 te Asten getrouwd met Elisabeth (Lysken) Andries Reynders van Ruth, geboren rond 1600 als dochter van Andryes Reynders van Rudth (zie Stegen 76). Elisabeth (Lysken) Andries Reynders van Ruth is in 1636 overleden en Jan Anthonis Canters hertrouwt rond 1637 te Asten met Maria Jan van de Rest, weduwe van Thomas Philips van Heugten. De gezinnen van Jan Anthonis Canters met Elisabeth (Lysken) Andries Reynders van Ruth en met Maria Jan van de Rest:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Hendrick Asten ±1631 Asten ±1650
Jenneke Matijssen van Rut
Asten 22-11-1699 zie Jan van Havenstraat 21
en ook Voormalig huis B446
2 Maria Asten ±1633 Asten 21-09-1653
Jan Peeters Verhindert
Asten 06-11-1667
Philips Gerits
Asten 05-01-1678 zie Voormalig huis G506
en Oostappensedijk 48
3 Peter Asten ±1634 Asten ±1660
Geertruyt Hendrick van Rest
Asten 29-01-1674 zie Kennisstraat 5
en ook Jan van Havenstraat 42
4 Tomas Asten ±1636 Asten 18-09-1661
Goortien Thonis Jans
Asten 06-10-1674
Anneke Peters Reynders
Asten 17-10-1683
Syke Aert Jan Tielen
Asten 31-03-1691
5 Elisabeth* Asten 06-04-1638 Asten ±1657
Steven Lambers
Asten 15-01-1694 **
6 Antonius* Asten 12-10-1642 Asten 01-05-1667
Aleken Thonis Verrijt
Asten 14-04-1689 zie Jan van Havenstraat 38
7 Jan* Asten ±1646

Asten 12-07-1671
Francisca Aerts Verrijt
Asten ±1673
Aleken Jansen Baltus

Asten 09-10-1676 zie Voormalig huis G618
en Prins Bernhardstraat 19

* kinderen uit het tweede huwelijk
** het is niet duidelijk waar Elisabeth Jan (Lyske) Canters precies woont, maar volledigheidshalve wordt hieronder haar gezin gereconstrueerd.

Dochter Elisabeth Jan (Lyske) Canters is geboren te Asten op 06-04-1638 en rond 1657 getrouwd met Steven Lamberts en hieronder hun gezin:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Jenneke Asten 19-07-1659
2 Antonie Asten 01-1661 Asten 08-10-1685
Helena Hendrix
Asten 30-07-1737 zie Emmastraat 31
3 Peter Asten 13-06-1663
4 Maria Asten ±1666 Asten 31-10-1700
Godefridus Martinus Doense
Asten 25-09-1727 zie Voormalig huis G663
en Koningsplein 2
5 Elske Asten 25-09-1669
6 Francisca Asten 21-05-1672
7 Jan Asten 19-12-1674 Asten 10-02-1697
Maria Dircx
Asten 03-12-1746 zoon Steven zie Ostaderstraat 23
zoon Hendrik zie ook 't Hoekske 5

Steven Lambers is op 01-01-1682 te Asten overleden en Elisabeth Jan (Lyske) Canters is als Lyske Stevens de Laure op 15-01-1694 te Asten overleden. Hieronder hun doodakten:

Moeder Maria Jan van de Rest is op 11-02-1665 te Asten overleden en vader Jan Anthonis Canters is op 06-03-1672 te Asten overleden en daarna wordt de erfenis verdeeld, waarbij zoon Tomas eigenaar wordt:

Asten Rechterlijk Archief 79 folio 159, 02-06-1672:
De erfgenamen van wijlen Jan Anthonis Canters met name Hendrick Jan Canters, Flyps Gerits man van Maria, dogter van Jan Anthonis Canters, Peter Jan Anthonis Canters, Tomas Jan Anthonis Canters, Tonis Jan Anthonis Canters, Jan Jan Anthonis Canters, Steven Lambers man van Lijske, dogter van Jan Anthonis Canters. Zij verdelen de nagelaten goederen.
1e lot krijgt Hendrick het stockhuys waarin Jan Anthoni Canters heeft gewoond met het land en groes. Belast met de cijns aan het boeck van Helmont.
2e lot krijgt Flyps Gerits de helft van het goet in de Stegen zoals Catelijn Nelis het in gebruik heeft gehad. Belast met ƒ 1500,- volgens protocol te Asten te vergelden bij Huybert Tomas, te Vlierden en nog aan te nemen ƒ 3,- per jaar te 's-Hertogenbosch alle jaren te betalen onder conditie dat Flyps sal mogen ontfangen alle jaeren van Hendrick Dielis 35 stuiver.
3e lot krijgt Tomas het goet waar hij op woont en in gebruik heeft. Belast met 2 stuiver 2 oort per jaar aan rentmeester Donder; de cijns aan het boek van Helmont.
4e lot krijgt Tonis het gehele goet bij Peter Reynders en zoals Steven Lamberts het in gebruik heeft. Belast met een pacht aan de Heilige Geest van Asten.
5e lot krijgt Steven Lamberts huis en hof met land en groes bewoond geweest door Jan Maes. Belast met circa 7 stuiver per jaar van Binderen.
6e lot krijgt Jan ƒ 1000,- in erfrenten en ƒ 2000,- in obligatie door de gezamelijke erfgenamen te leveren.
7e lot krijgt Peter ƒ 3000,- in erfrenten en obligaties. 

De hierboven bij het 5e lot genoemde huurder Jan Maes woonde eerst elders in de Stegen (zie Stegen 50).

Zoon Tomas Jan Anthonis Canters is geboren te Asten rond 1636 en getrouwd op 18-09-1661 te Asten met Goortien Anthonis Tielens, geboren te Asten op 07-11-1638 als dochter van Antonius Tilmanni van Ruth en Maria Mathyssen (zie Jan van Havenstraat 38). Goortien Anthonis Tielens is als Goortien Thomas Canters op 23-11-1673 te Asten overleden en Tomas Jan Anthonis Canters hertrouwt op 06-10-1674 te Asten met Anneke Peters Reynders, geboren op 25-08-1649 te Asten als dochter van Petrus Reneri en Judoca (zie Voormalig huis B524). Anneke Peters Reynders overlijdt als Anneke Thomas Canters op 24-09-1682 te Asten en Tomas Jan Anthonis Canters trouwt een derde maal op 17-10-1683 te Asten met Lucia (Syke) Aert Jan Tielen, geboren te Asten op 05-02-1642 als dochter van Arnoldus Joannis Tielen en Elisabeth Jan Kemp (zie ook Julianastraat 2):

Tomas Jan Canters et Goortien Thonis; testes Jan Loomans et Smits.

Tomas Jan Canters en Goortien Thonis; getuigen Jan Loomans en Smits.

01

De gezinnen van Tomas Jan Anthonis Canters met Goortien Anthonis Tielens en met Anneke Peters Reynders:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Antonia Asten 14-02-1662 Asten 30-09-1685
Petrus Judoci Roefs
Asten 06-12-1737
2 Maria Asten 15-01-1667 Asten 21-10-1691
Marcelis Peeter Colen
Asten 02-05-1733 zie Jan van Havenstraat 32 en 36
3 Godefridus* Asten 23-12-1675 Asten 04-05-1704
Josina Jansen
Asten 07-07-1750 zie Busselseweg 7
4 Johanna* Asten 21-08-1678 Asten 04-05-1704
Antonius Driessen Verhees
Vlierden >1722 wonende te Vlierden

* kinderen uit het tweede huwelijk

Tomas Jan Anthonis Canters is op 31-03-1691 te Asten overleden en Lucia (Syke) Aert Jan Tielen is als Lucia Thomas Canters op 25-03-1700 te Asten overleden. Hieronder hun doodakten:

Na het overlijden van Tomas Jan Canters wordt de erfenis verdeeld:

Asten Rechterlijk Archief 108 folio163, 19-05-1691:
Peeter Roefs man van Antoniske, dogter van Thomas Canters, Maria, dogter Thomas Canters geassisteerd met Antonis Jan Canters en Jan Antonis Tielen als geëde momboiren der beide kinderen van Thomas Jan Canters en Goortie Antonis Tielens uit 1e huwelijk, Peeter Reynder Nauwens als grootvader van Govert en Jenneke, kinderen van Thomas Canters en Anneke, dogter van Peeter Reynder Nauwens uit 2e huwelijk. Zij verdelen de nagelaten goederen van wijlen Thomas Jan Canters.
1e lot krijgt Peeter Roefs, Maria Thomas Jan Canters het nieuwe huis en hofstad waar Peeter Roefs woont te Ommel 1½ lopense, ene zijde Jan Franssen van de Looverbosch, andere zijde Jan Laurenssen, andere einde Joost van Heughten.

Volgens de verpondingen van 1680 is schoonzoon Peeter Roefs de eigenaar van het huis:

Verpondingen XIV-58 folio 14 verso, 1680:
Peeter Roefs.

Antonia Tomas Canters is geboren te Asten op 14-02-1662 als dochter van Tomas Jan Canters en Goortien Anthonis Tielens en op 30-09-1685 te Asten getrouwd met Petrus Judoci Roefs, geboren op 22-12-1664 te Asten als zoon van Joost Roefs en Maria Willems Dirckx (zie Markt 17 en 19).

Comparerende voor de schepenen drossaard ondergenoemd Pieter soon Joost Roefs, sijnde in ouderdom omtrent de 21 jaren, sijnde geassisteert bij Paulus Antonis sijn swager ende Antoniske dogter van Tomas Canters, sijnde de ouderdom omtrent de 22 jaren sijnde gassisteert bij Aert Reijnders de ouwe verklarende dat Thomas Canters is competerend in het naervolgende ende de drie proclamaties sonder inspraecke gedaan sijnde in de houwelijkschen staat worden bevestigt. Actum den 15 september een duisend zes honderd vijfendetachentig.

03

Het gezin van Antonia Tomas Canters en Petrus Judoci Roefs:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Godefridus Asten 28-11-1687 Leende ±1713
Geertruij Hendricx Cocx
> 1726
2 Wilhelmus Asten 14-11-1689 Asten 29-11-1716
Wilhelma Janse van den Heuvel
Asten 28-07-1720
Maria Dircks van Gogh
Asten 08-10-1747
3 Thomas Asten 10-12-1691 *
4 Maria Asten 17-11-1694 Asten 26-01-1726
Jan Goort Hoefnagels
Asten 31-01-1763
5 Judocus Asten 13-05-1696 Ongehuwd Asten 11-02-1717
6 Johannes Asten 28-10-1698 Veghel 25-10-1722
Catharina Christiani van den Ven
Geffen 10-07-1729
Adriana Peeters Compeers
Veghel 12-08-1746
7 Anna Asten 12-01-1702

*  is in 1726 en 1738 getuige bij dopen van kinderen van broer Johannes Roefs in Veghel

In het archief staat voor Peeter Roefs nog een schuld open:

Asten Rechterlijk Archief 90 folio 74, 31-12-1708:
Peeter Roefs is schuldig aan Jan van Riet ƒ 100,- à 4%. Marge: gelost 16-01-1716.

Volgens de verpondingen van 1709 is Peeter Roefs nog eigenaar van het huis; Petrus Judoci Roefs overlijdt op 30-05-1713 te Asten en bij de verpondingen van 1713 is Antonia Thomas Canters eigenaar:

Verpondingen XII-5 folio 22, 1709:
Peeter Roefs.

Verpondingen XIV-60 folio 30, 1713:
Weduwe Peeter Roefs. In de bede ƒ 1-6-0.

Zoon Godefridus wil zich in Leende vestigen en vraagt om een ontlastbrief:

Asten Rechterlijk Archief 113 folio 127 verso; 22-10-1713:
Goort Peter Roefs, geboren te Asten, wil te Leende, met iemand uit Leende gaan trouwen. Hij verzoekt om een acte van cautie. Deze wordt hem verstrekt, voor zichzelf en voor de helft van zijn te verwekken kinderen. 

Antonet Thomas Canters, zoon Willem Roefs en dochter Maria Roefs worden genoemd in de archieven:

Asten Rechterlijk Archief 33-52, 26-06-1715:
Antonet, weduwe Peter Roefs daagt Margriet Martens, weduwe Jan Paulus.

Asten Rechterlijk Archief 92 folio 105 verso; 26-04-1717:
Antonet, weduwe Peeter Roefs, te Ommel, verkoopt aan Huybert Abrahams Diepenbeek groes in 't Root 5 lopense, ene zijde Jan Joris van Hoof, andere zijde Martinus Jan Paulus, ene einde de Aa, andere einde het onmondige kind van Jan Jacobs. Verkoopster was het aangekomen van haar mans ouders. Koopsom ƒ 322,-

Asten Rechterlijk Archief 92 folio 139 verso, 20-04-1718:
Wilhelmus, zoon Peter Roefs is nader in den bloede aan Antonet, weduwe Peter Roefs, zijn moeder, dan Huybert Abrahams Diepenbeeck. Hij vernadert groes in 't Roodt 5 lopense, ene zijde Jan Joris van Hoof, andere zijde Martinus Jan Paulus, ene einde de Aa, andere einde het kind van Jan Jacobs Koopsom ƒ 322,- plus kosten.

Asten Rechterlijk Archief 115 folio 290, 25-09-1725:
Schepenen van Asten verklaren ter instantie van Johan Draak, secretaris, Frans Cornelis van Weert en Hendrik Aart Tielen gewezen collecteurs der verponding. Dat zij kennen Maria, dochter wijlen Peter Roefs, dienstmeyt, bij advocaat Swinkels, te Ommel. Dat de moeder van Maria Roefs, de vaderlijke goederen, die gering zijn, bezit. Voor zover wij weten bezit Maria Roefs geen onroerende goederen. Wel hebben wij horen zeggen dat ter instantie van Jan Doensen cum suis gewezen borgemeesters, de erfelijke goederen van Jan Arts den Coopman, bij executie, in 1718, zijn verkocht en welke waren gevest aan advocaat Swinkels, Agnes, weduwe Jacob van de Cruys en de voorschreven Maria Roefs. Doch dat over enige percelen van die verkoping een proces is ontstaan voor de Raad van Brabant, te 's Gravenhage tussen Francis van de Loverbosch en Hendrik Thopoel, als impetranten van mandement contra de voorschrevene verkopers, alsook tegen de meergemelde advocaat Swinkels. En welcke vercooping bij welgemelten Haar Edele Mogendheden is verclaert voor null en van onwaarde.

Bij het Brabants Historisch Informatie Centrum2 vinden we onder id 6339 deze akte in het archief terug:

In der sake hangende voor den Rade van Brabant tusschen Francois vanden Loverbosch ende Hendrick Thoopoel impetranten [klagers] van mandaat van daegsche mette clausule om ten dagen dienende ditmael te mogen versoecken ende requiranten van request civile bij voorgaende appointe van Rade geintervenieert, ter eenre, ende Jan Doense, en Pieter Hendricks borgemeesters van Asten over den jaren 1714 tot 1715 soo voor hun selven mitsgaders intervenierende voor Maria dogter Peter Roefs, Agnes weduwe wijlen van Jacob van de Cruys en Michiel van de Cruys gedagvaart, ende intervenierende alsmede Meester Arnoldus Swinckels advocaat voor desen Rade, wonende tot Ommel mede gedaeghde int voornoemt cas ter andere sijde.
Den Raadt met rijpe deliberatie van Rade doorgesien ende overwogen hebbende alle 't geene ter materie dienende wat ende in desen heeft connen en mogen moveren doende recht sonder reguard op de respectieve presentatie en contrapresentatie, adjudieert de impetranten haeren eijsch ende concensie soo op ende jegens de eerste gedaeghdens ende interventies als wegens de laatste gedaeghde gedaen en genomen, condemneert vervolgens de eerste gedaeghdens soo sij procederen de executie in den voorschreven mandaten soo tegens die goederen als scharen op den velde gestaen hebbende als qualijck t'onregte en t'eenenmael millitese gedaen corton schadeloos aff te doen intervenieert hare van gelijcken meer te doen ofte daer inde voort te procederen, condemneert de voornoemde coper en mede gedaeghdens sig met de voornoemde mille vercopingh tegens den impetrant niet te behelpen, maar ter contraria sig in 't reguarde van impetranten te laten vaeren ende de impetranten met de voornoemde goederen als hare eijgen te laten geworden, en condemneert dat den lasten gedaen voor soo wel den eersten impetrant ter sake in den mandaat gementioneert in sijn geheel niet mogte comen te geraken den eerste impetrant wegens sijn aancoop der voorschreven goederen buiten schade te houden, ende condemneert de gedaeghdens in de corton ter dese sake gevallen waarvan d'eerste helft sal gedragen worden bij de eerste gedaegdens soo sij procederen ende de andere helft bij den laatste gedaeghde alles ten tauxatie ende moderatie van gemelten Rade.
Aldus gedaan te 's Gravenhage bij d'Heeren Willem van Persijn, praeses, Johan Scott, Jacob Adriaen Cunaeus, Johan Gaal, Johan Vroesen, Johan van den Honert, David le Leu de Wilhem, Heere van Berlicum ende Middelrode, Franc vander Goes ende Nehemia Vegelin van Claarbergen Raden ordinaris in den gemelten Rade desen 25 april 1724 en gepronuntieert den 1 juni anno voornoemd.

04

Antonet Thomas Canters is als Teuke Peter Roefs op 06-12-1737 te Asten overleden en zoon Willem Peter Roefs bewoont daarna het huis. Willem Peter Roefs is geboren te Asten op 14-11-1689 en op 29-11-1716 te Asten getrouwd met Wilhelma Janse van den Heuvel, geboren te Meijel op 26-11-1695 als dochter van Joannes Willem Claessen en Maria Janssen. Wilhelma Janse van den Heuvel is als Willemijn Willem Roefs op 24-10-1719 te Asten overleden en Willem Peter Roefs hertrouwt op 28-07-1720 te Asten met Maria Dircx van Gogh, geboren te Vlierden op 23-01-1692 als dochter van Theodorus Cornely van Gogh en Maria Petri van Hertberch:

05

De gezinnen van Willem Peter Roefs met Wilhelma Janse van den Heuvel en met Maria Dircx van Gogh:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Petrus Asten 17-08-1717 Kind Asten ±1717
2 Wilhelmus* Asten 31-07-1721 Asten 02-07-1758
Elisabet van den Eerenbeemt
Asten 09-10-1779 zie Voormalig huis B278
3 Petronella* Asten 08-03-1725 Asten 08-02-1750
Francis Peters van de Vorst
Asten 23-01-1783 zie Voormalig huis B780
4 Wilhelma* Asten 25-10-1727 Kind Asten ±1727
5 Maria* Asten 29-10-1730 Asten 16-02-1754
Joost Matheuws van Wetten
Asten 23-10-1779
6 Theodorus* Asten 03-09-1733 Kind Asten ±1733

* kinderen uit het tweede huwelijk

Een verhaal waarin een jonge Willem Peter Roefs en andere Ommelse bewoners voorkomen:

Asten Rechterlijk Archief 33-52, 03-02-1713:
Peter de Cort, geeft te kennen dat Willem Mattijs Somers, in de nacht van 21 op 22 november 1712, zich niet heeft ontzien, na vele moetwilligheden ten huize van Jan van de Cruys, te Ommel, hem en zijn vrouw uit het huis te jagen en aen hem als ten proeye moeten overgeven. Dat die moedwilligheden nog verder zijn gegaan. Na dit huis verlaten te hebben is hij naar de deur van het huis van Jan Verhoysen, die gesloten was, heeft deze opengelopen en is met een blanck mes daarin gekomen en heeft gedreigd dat hij allen die daar binnen waren zou ombrengen en capotmaecken dit bekrachtigende met vervloekingen en verwensingen van zijn zaligheid. Ja, dat hij hun allen zou doodschieten. Dit heeft tot gevolg gehad, dat Jan Verhoysen en allen die in het huis waren, hieruit gevlucht zijn. Het ten prooi latende aan Willem Mattijs Somers. Alles blijkende bij de annexe verklaringen.
Getuigenverhoor van: 1. Jan Verhoysen, 27 jaar, 2. Petronella, de vrouw van Jan Verhoysen, 27 jaar, 3. Helena Antonissen Smit, 19 jaar, 4. Willem van de Cruys, 23 jaar, 5. Joost Jansen Coopman, 28 jaar, 6. Michiel van de Cruys, 28 jaar, 7. Jan van de Cruys, 30 jaar, 8. Elisabet Neerven getrouwd met Jan van de Cruys, 28 jaar, 9. Peeter Janssen, 22 jaar.
Jan Verhoysen: Zijn verklaring komt overeen met het voorvermelde. Hij is met zijn vrouw, zijn elf maanden oud kind en Jan van de Cruys diens huis ingevlucht en op de zolder moeten retireren. Ze zijn daar moeten blijven tot 's morgens zeven uur, dit omdat Willem Mattijs Somers nog in huis was. Deze heeft in de keuken, naast een ton boter, zijn behoefte gedaan. Buiten de deur was nog Marcus Sauve, die aan de spraak te horen degene is geweest die geëist heeft: "Doet de deur open en laet se daeruyt comen". De verdere personen kent hij niet. Voor geen duizend gulden wil hij nog zo iets meemaken. Petronella, getrouwd met Jan Verhoysen: Zij lag met haar man op bed.
Helena Antonissen Smits, Willem van de Cruys, Joost Jansen Coopman: Zaten in het huis van Jan Verhoysen hun verklaringen komen overeen met het voorvermelde. De twee laatste voegen nog toe dat Marcus Sauve, buiten staande, zei: "Laet Willem Matijs Somers daeruyt den huyse ende stoockt mij een pijp aen". Waarop Willem van de Cruys een pijp heeft aangestoken en boven de deur aan Marcus Sauve heeft overgegeven. De twee laatste hebben, samen met Jan van de Cruys, de nacht op de hooytast doorgebracht.
Michiel van de Cruys: Deze verklaart ondermeer dat Willem, met een mes in zijn hand binnen is gekomen en liep naar eenige caerde speelders, mordieu, scheyt daeruyt, sijnde het licht alsdoen uytgeraeckt en den een na den ander vluchtende. Hij heeft nog gezien dat Willem Jan Lomans aan zijn hand gekwetst was.
Jan van de Cruys: Verklaart dat Willem Matijs Somers bij hem, als herbergier, is gekomen en verzocht heeft om een pint bier, die hij hem gebracht heeft. Dan zijn Marcus en Jacobus Sauve, zonen van de oud-schoolmeester, binnengekomen en gebleven. Willem heeft zich toen niet ontzien tegen de twee Sauve's de pint ontstucken te smijten, met gramme gemoede, sijn mesche uyt de scheyde te trecken ende daermee op den muyr te snijden. Ende doen met het swaeyen met sijn arm met sijn mesche figure maeckende. Dit ging zover, dat hij, deponent, zich niet secuur in zijn huis voelde, ook niet omdat Willem het vuyreyser heeft opgevat en dit boosaerdig tegen den muyr geworpen heeft. En den hael uyt de schoorsteen vattende heeft hij hiermee door den hert gaen swayen. Deponent heeft hierop de vlucht genomen naar zijn zwager, Jan Verhoysen. Ook in dit huis heeft Willem hem nog herhaaldelijk bedreigd met hem dood te schieten.
Elisabet Neerven: Zij verklaart gelijkluidend als haar man. Peeter Janssen heeft gezien dat ten huize van de weduwe Jacob van de Cruys zijn geweest Willem Mattijs Somers, Marcus en Jacobus Sauve, Jan Jan Hoefnagels en anderen. Ook heeft hij gezien dat Willem Mattijs Somers zijn mes heeft getrokken en daarmee Willem Peeter Roefs door zijn kleren heeft gesneden. Getuige is toen geretireert naar het huis van Jan van de Cruys, in gezelschap van Willem Jan Lomans, die bij occasie over zijn hand gesneden was. Getuige is later naar het huis van zijn vader gevlucht.
Peternella van de Cruys getrouwd met Jan Verhoysen verklaart naar aanleiding van het voorgevallene in haar huis dat zij in haar nachtkleren, met een kind van elf maanden, op de zolder heeft moeten eschaperen, grote kou lijdende en naar haar opinie, verklarende de grote pijn in haar benen en leden, daarvan veel heeft geleden en door Meester Gerart Graets, chirurgijn, alhier, behandeld is geworden. De getuigen bevestigen hun verklaringen onder eede.

Deze Willem Mathijs Somers, geboren te Asten op 04-12-1681 als zoon van Mathias Jansen Somers en Catharina Thyssen (zie Voormalig huis G396) had samen met zijn broer Joost veel meer op zijn kerfstok en is een tijdlang gevangen geweest in de kerker van het kasteel van Asten.

Asten Rechterlijk Archief 33-52, 13-11-1713:
Pieter de Cort, drossard, verzoekt aan schepenen om te verhoren: Antony Coopmans, 65 jaar, Jan Bruystens, 58 jaar, Teunis Goorts, 66 jaar, Jan Hendrick Martens, 28 jaar, Jan Vrients, 70 jaar en Philips Wouters, 50 jaar.
Ofte sij op saterdagh savonts, wesende den 4 october 1713, niet hebben gehadt de waght op het casteel van Asten, tot assistentie van de dienaren der Justitie tot bewaring van Willem Mattijs Somers, aldaer, gedetineerde? Allen ja.
Ofte zij, deponenten, den voornoemde Willem Mattijs Somers dien avont off naght nogh niet hebben gesien geboeyt aen handen en voeten en met een ketting aen eenen block vastgeslooten? Allen verklaren ontrent de klocke seven uren op saterdag voorschreven den gedetineerde in sijn gevanckenis alsnog gesien te hebben.
Of zij niet weten op wat en hoedanige wijse den voornoemde Willem Mattijs Somers is los geraeckt en wie daer toe gecontribueert hebben? Antony Coopmans verklaart, onder andere snagts op de brug de wagt gehat te hebben, maer in het minste geen tumult ofte imant gehoort of gesien te hebben. Veel min te weten op wat wijse den gedetineerde is los geraeckt. Jan Bruystens en Teunis Goorts verklaren als boven, met toevoeging dat zij de clocke snagts ten twaelf uren sijn afgelost, zonder 't minste eenige kennisse hiervan te hebben. Jan Hendrick Martens verklaart hier int minste niets van te weten, hij heeft te clocke snagts ten een ure met den ondervorster wesen visiteren en de gevangene nog in sijn gevanckenis gevonden. Jan Vrients en Philips Wouters weten niets.

Het is duidelijk dat Willem Mathijs Somers steun moet hebben gehad van zijn companen en dat waren: zijn broer Joost, de broers Jacobus en Marcus Sauve en Peter Bernaerts. Zij vallen allen in de leeftijd tussen 25 en 35 jaar, waren zowel gereformeerd als katholiek en de meesten kunnen als belhamels worden omschreven. Echter Willem Mathijs Somers was er altijd bij en pleegde de meeste delicten. Later heeft ook Marcus Sauve nog een moord gepleegd. Willem Mathijs Somers wordt na zijn ontsnapping vogelvrij verklaard, zoals in onderstaand archiefstuk 1389 afkomstig uit de Resoluties van de Raad van Brabant van het Brabants Historisch Informatie Centrum, is te lezen:

1713 jovis den 21 dito Ante Meridiem Woensdag 21 december 1713 voor de middag
Bij de Drossaert en regenten van Asten voor hare hooge mogendheden versogt zijnde dat van de straetschender Willem Matthijs Somers aldaer nijt de gevanckenis ontvlught, vogelvrij moghte worden verclaart (sijnde gecondemneert [veroordeeld], geexcenteert [afgezonderd] en nu nijt sijn confirmeert geraekt) en die gene die hem levendig of doot in handen van justitie soude leeveren, souden genieten den premie van hondert gulden bij den rentmeester der domeijnen te betalen en een pene van vijftig gulden die genoemde Somers borgh voorts authorisatie op den eerste suppliant om nijt de naiste stad des noods sijnde sich te mogen voorsien uit militie ten koste van gemeente. Om de verdere quaadaardige en maltieuse complicen [medeplichtigen] van genoemde Somers beneffens hem sonder schroom te konnen exterperen [uitroeien] en was bij de selve gesonden om advis en ingekomen den 15 deses en daerop alsdoen gehoort Meester Willem van Erpecum als het officie van advocaat fiscaal [vertegenwoordiger openbaar ministerie] waernemende was alsdoen goedt vinden te adviseren tot ontsegging van het versoek soo als het light; nogh doorstominge en de authorisatie toegestaan is de missive ten dien sijnde gecorrigeert op heden geresumeert en de gearresteert en geregistreert.

06

In hetzelfde archief vinden we bij archiefstuk 1561A de mogelijke bevestiging dat Willem Mathijs Somers voor juli 1716 is geëxecuteerd.

Mercuri den 29 dito Ante Meridiem Woensdag 29 juli 1716 voor de middag
Pieter de Cort, drossaert van Asten bij request aen haer Hoge Mogendhedenheden versogt hebbende dat de oncosten ter saeke van de apprehensie [gevangenneming], bewaeren en executeren van Willem Mattijs Somers breder in de register ter taxautie van den Raedt ingevolge voorige resolutie en voor dato van den 14 November 1713 gevallen aen hem mogten werden vergoedt. Wat bij haer Hoge Mogendheden resolutie in dato den 13 deser aen desen Rade gesonden om advis en is op heden de missive ten dien sijnde geresumeert en gearresteert, geregisteeert.

07

Opmerkelijk genoeg vinden we in het archief van Asten van 1720 dat hij nog in leven is, maar wel zwaar gewond in het ouderlijk huis ligt:

Asten Rechterlijk Archief 115 folio 72 verso; 24-01-1720:
Schepenen van Asten zijn door de drossaard ingelicht dat hem ter ore was gekomen dat Willem Mattijs Somers, die bij vonnis van schepenen de dato 30-10-1713 na geseling voor de tijd van 20 jaar in een tuchthuis geplaatst zou zijn, tijdens zijn wachttijd, om geplaatst te kunnen worden, is hij te Asten uit zijn gevangenis weten te geraken, nu hier te Asten zou zijn, swaerlijck gequest, en ons is verzocht hem op te zoeken.
Wij verklaren dat we met de drossaard, chirurgijn Willem Graats en twee dienaren van de wet zijn geweest ten huize van Mattijs Somers en dat daar te bedde was liggende zijn zoon Willem, die bij navraag vertelde dat hij op sekere avont, sonder die te preciseren, was gekomen ontrent de huysinge van Joost de Looper, onder Asten, alwaar hij door Jan Jansen Hoefnagels de jonge en Jan Jan Peeters was geattaqueert en dat Jan Hoefnagels hem een slag hadde gegeven op sijn hooft. Indien hij van de aangebrachte kwetsuren kwam te overlijden dat dan de voornoemde twee personen hem de dootslag hadden toegebracht. De drossaard die Willem Mattijs Somers in een tuchthuis wilde laten brengen heeft hier na onderzoek door Willem Graats van af gezien, omdat den gequesten gans geaarlijck aan sijn hooft is gequest en soo hij verbragt mogte worden daardoor veel gevaar en perykel van steven soude veroorsaken. Hierop heeft de drossaars de dienaren der wet opdracht gegeven om de gekwetste securelijck te bewaren. Zij hebben dat aangenomen.

Willem Mathijs Somers weet schijnbaar weer te ontsnappen, want in onderstaand archiefstuk staat dat ze nog steeds naar hem op zoek zijn:

Asten Rechterlijk Archief 115 folio 229; 21-02-1724:
Wij, president en schepenen van Asten, verklaren dat Pieter de Cort, drossard, alhier, wonende te Helmont, het drostambt altijd "dienstveerdig" heeft waargenomen. Verder verklaren wij, in 1723, gehoord te hebben dat de drost tegen de vorster, Gerard van Riet, zei: "Ik heb U dickwels ordre gegeven om als gij cont Willem Tijs Somers te apprehenteren, nu seg ik U, in presentie van schepenen, dat gij, soo gij Willem Tijs Somers gewaar wort denselven sult apprehenderen sonder daarvan in gebreecke te blijven."

Hoe het met Willem Mathijs Somers is afgelopen, is niet geheel duidelijk. Mogelijk is hij als Willem Thijssen op 15-06-1725 te Asten overleden.

Willem Peter Roefs was waarschijnlijk ook voerman:

Asten Rechterlijk Archief 150; 05-07-1734:
Rekening, bewijs en reliqua van Pieter de Cort, drost en Pieter van de Vorst, schepen, als aangestelde curatoren, namens de gemeente Asten, over de geabandonneerde boedel van wijlen Ida weduwe Francis Jan van de Loverbosch over de periode 17-10-1729 tot 05-07-1734. Als crediteuren hebben zich gemeld: Willem Roefs een vracht naar 's Hertogenbosch ƒ 5-00-00 en geleend geld ƒ 16-00-00. 

De verpondingen en de bewoningsgeschiedenis van 1736-1756 laat zien dat de kinderen van Peter Roefs eigenaar zijn en Willem Peter Roefs of zijn weduwe een groot deel van die tijd bewoner:

Verpondingen XIV-61 folio 62, 1737:
Weduwe Willem Roefs.
Huijs, hoff en aangelagh 2 lopense. In de bede ƒ 2-6-0.

Jaar Eigenaar nummer 17 Ommel Bewoners nummer 17 Ommel
1736 weduwe Peter Roefs Willem Roefs
1741 kinderen Peter Roeffs Willem Roefs
1746 kinderen Peter Roeffs Willem Roefs
1751 kinderen Peter Roeffs weduwe Willem Roefs
1756 kinderen Peter Roeffs Joost van Wette

Willem Peter Roefs is op 08-10-1747 te Asten overleden en Maria Dircx van Gogh is als Maria Roefs op 21-04-1766 te Asten overleden. Hun dochter Maria, getrouwd met Joost van Wetten erft het huis:

Asten Rechterlijk Archief 121 folio 155, 20-03-1761:
Willem Roefs, Francis van de Vorst man van Peternella Roefs, Joost van Wetten gehuwd met Maria Roefs. Kinderen van Willem en Maria van Gog. Hun vader is al enige jaren overleden. Zij verdelen de nagelaten goederen, waarvan hun moeder voor haar deel, afstand heeft gedaan.
3e lot krijgt Joost van Wetten een huis, stal, schop, hof en aangelag met den Berg of groes 3 lopense.

Dochter Maria Roefs is geboren te Asten op 29-10-1730 en op 16-02-1754 te Asten getrouwd met Joost Matheus van Wetten, geboren te Stiphout op 15-12-1728 als zoon van Matheus Judoci van Wetten en Theodora Joannis:

08

Het gezin van Maria Roefs en Joost Matheus van Wetten:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Theodorus Asten 07-12-1754 Kind Asten ±1754
2 Wilhelma Asten 05-03-1758 Asten 23-02-1783
Arnoldus Slaets
Asten 14-03-1822
3 Maria Asten 19-02-1762 Kind Asten ±1762
4 Theodorus Asten 14-09-1764 Kind Asten ±1764
5 Petrus Asten 06-11-1766 Kind Asten ±1766
6 Maria Catherina Asten 17-08-1771 Deurne 12-02-1797
Johannes van Vosselen
Deurne 20-01-1835 Schutsboom

De bewoningsgeschiedenis van 1760 tot 1790 laat zien dat de familie van Wetten eigenaars en bewoners zijn van het huis:

Jaar Eigenaar nummer 17 Ommel Bewoners nummer 17 Ommel
1761 Joost van Wetten Joost van Wetten
1766 Joost van Wetten Joost van Wetten
1771 Joost van Wetten Joost van Wetten
1776 Joost van Wetten Joost van Wetten
1781 Joost en Catarina van Wette Joost van Wette

Joost Matheus van Wetten is te Asten op 19-10-1779 overleden en Maria Roefs is als Maria Judoci van Wetten op 23-10-1779 te Asten overleden, beiden als gevolg van een epidemie van rode loop (dysenterie) overleden.

In 1727 heerste de 'rode loop' in Asten en Bakel, maar niet in Deurne. Ook in 1743 bleef Deurne bevrijd van de besmetting, ofschoon deze in Asten was uitgebroken; en dat was ook het geval in 1779 toen ze ook in Bakel woedde.

In het archief van 1797 staat dat Arnoldus Slaats als man van Wilhelmina van Wetten volledig eigenaar wordt:

Asten Rechterlijk Archief 104 folio 6, 07-03-1797:
Jan Jansen van Vosselen man van Catharina Joost van Wetten, te Deurne, verkoopt aan Arnoldus Slaats de onverdeelde helft in een huis, hof en aangelag 874 te Ommel 2 lopense, 9 roede.

Bij de verpondingen van 1810 wordt dit bevestigd:

Verpondingen XIVd-67 Ommel folio 61 verso, 1810:
Arnoldus Slaats bij deling 1797.
Willemijna en Catharina kinderen Joost van Wetten.
Nummer 17 huijs, hof en aangelag met de Berg 3 lopense.

Dochter Wilhelmina van Wetten is geboren te Asten op 05-03-1758 en op 23-02-1783 te Asten getrouwd met Arnoldus Henrici Slaets, geboren te Asten op 20-05-1750 als zoon van Henricus Slaets and Johanna Peters (zie Voormalig huis C100):

09

Het gezin van Wilhelmina van Wetten en Arnoldus Slaets:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Henricus Asten 01-11-1785 Asten 12-02-1819
Catharina van Bussel
Asten 14-09-1826
Elisabeth van Heugten
Asten 29-07-1830 zie Voormalig huis F1752
2 Maria Asten 12-06-1787 Asten 12-02-1819
Joannes Hendrik van Heugten
Asten 14-09-1857

In de bewoningslijst over de periode 1798-1803 is Arnoldus Slaats als man van Wilhelmina van Wetten eigenaar en later ook bewoner van het huis:

Jaar Eigenaar nummer 17 Ommel Bewoners nummer 17 Ommel
1798 Arnoldus Slaats Hendrikus Thomas Koolen
1803 Arnoldus Slaats Arnoldus Slaats

Arnoldus Slaats is op 15-06-1819 te Asten overleden en Wilhelmina van Wetten is op 14-03-1822 te Asten overleden en hun dochter Maria Slaats erft met haar man het huis.

Dochter Maria Slaats is geboren te Asten op 12-06-1787 en op 12-02-1819 te Asten getrouwd met Johannes Hendrik van Heugten, geboren te Lierop op 03-03-1780 op als zoon van Henricus Janse van Heugten en Maria Janse van de Waersenborgh. Het gezin van Maria Slaats en Johannes Hendrik van Heugten:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Henrica Asten 12-01-1822 Asten 23-04-1852
Johannes Hendrikus Nijnens
Asten 28-01-1907 zie ook Voormalig huis B524
2 Maria Asten 15-06-1825 Kind Asten 15-11-1837
3 Arnoldus Asten 15-01-1827 Asten 09-02-1860
Joanna Maria Nijnens
Asten 08-11-1901

Bij het kadaster van 1832 staat het huis op naam van Johannes Hendrik van Heugten:

Kadaster 1811-1832; B401:
Huis en erf, groot 05 roede 40 el, Hoog Ommel, klassen 8.
Eigenaar: Jan Hendrik van Heugten.

10a.jpg

Boven de kadasterkaart van het huis B401 en hieronder de bijbehorende kadastergegevens:

11

Johannes Hendrik van Heugten is op 10-01-1850 te Asten overleden en Maria Slaats is op 14-09-1857 te Asten overleden. Het huis gaat over op hun kinderen. Hun dochter Henrica van Heugten, geboren te Asten op 12-01-1822 en te Asten op 23-04-1852 getrouwd met Johannes Hendrikus Nijnens, geboren op 01-05-1821 te Valkenswaard als zoon van Antonij Nijnens en Joanna Maria van Lierop, woont daarna in het huis. Volgens het bevolkingsregister van Asten over de periode 1859-1879 heeft het huis dan huizingnummer B113:

12

Johannes Hendricus Nijnens en Henrica van Heugten verhuizen rond 1870 naar B123 (zie Voormalig huis B524) en broer Arnoldus van Heugten, geboren te Asten op 15-01-1827 en op 09-02-1860 te Asten getrouwd met Joanna Maria Nijnens, geboren te Valkenswaard op 21-10-1826 als dochter van Antonij Nijnens en Joanna Maria van Lierop, nemen hun intrek in het huis met dan huizingnummer B117.

Zij wonen tot het overlijden van Arnoldus van Heugten te Asten op 08-11-1901 in het huis. Rond 1892 vindt er een bijbouw en herbouw plaats, hetgeen resulteert in kadasternummer B1303, zoals te zien is op nevenstaande kadasterkaart. 

Volgens de bevolkingsregisters van Asten over periodes 1879-1890 en 1890-1900 verandert het huizingnummer naar B116 en vervolgens B121:

13

Zoon Johannes van Heugten, geboren te Asten op 15-04-1861 wordt daarna de bewoner van het huis. Hij is op 17-02-1892 te Vlierden getrouwd met Johanna Neervens, geboren te Vlierden op 17-08-1864 als dochter van Jacobus Neervens en Arnoldina Verstappen. Volgens de bevolkingsregisters van Asten over de periodes 1900-1910, 1910-1920 en 1920-1930 verandert het huizingnummer van B117 via B119 naar B138 en ook wel bekend staand als Jan van Havenstraat 3:

14

Johanna Neervens is op 04-12-1925 te Asten overleden en Johannes van Heugten is op 28-02-1936 te Asten overleden. Dochter Johanna Maria Gerarda van Heugten, geboren te Asten op 12-05-1895 is op 07-05-1920 te Asten getrouwd met Johannes (Hanneske) Verbakel, geboren op 22-11-1889 te Aarle Rixtel als zoon van Leonardus Verbakel en Johanna Nooijen. Volgens het bevolkingsregister van Asten over de periode 1930-1938 zijn zij de latere eigenaars en bewoners van de woning:

15

Johanna Maria Gerarda van Heugten is op 10-12-1935 te Asten overleden en Johannes Verbakel is rond 1940 hertrouwd met Petronella van de Linden, geboren te Woensel op 05-05-1895 als dochter van Petrus van der Linden en Hendrica Oerlemans.

In de Helmondsche Courant van 21-08-1945 wil Johannes Verbakel iets ruilen:

16

Johannes (Hanneske) Verbakel is op 28-02-1978 te Asten overleden en Petronella van der Linden is te Deurne op 17-04-1979 overleden. Hieronder een foto van het voorste deel van Jan van Havenstraat ter hoogte van nummer 3 en daaronder het bidprentje bij het overlijden van Johannes (Hanneske) Verbakel met daarnaast een foto van hem:

17

18 19

Het huis bestaat niet meer en moet hebben gelegen iets ten oosten van de huidige Jan van Havenstraat 11.

Overzicht bewoners

Hoeve op Hoog Ommel
Jaar Eigenaar Geboorte Hoofdbewoner Geboorte
1620 Antonis Hendrick Canters ±1570
1672 Tomas Jan Canters ±1636
1691 Peter Roefs Asten 22-12-1665 Peter Roefs Asten 22-12-1665
1713 Antonia Tomas Canters Asten 14-02-1662 Antonia Tomas Canters Asten 14-02-1662
Ommel huis 17
Jaar Eigenaar Geboorte Hoofdbewoner Geboorte
1736 weduwe Peter Roefs Asten 14-02-1662 Willem Roefs Asten 14-11-1689
1741 kinderen Peter Roeffs Asten 14-11-1689 Willem Roefs Asten 14-11-1689
1746 kinderen Peter Roeffs Asten 14-11-1689 Willem Roefs Asten 14-11-1689
1751 kinderen Peter Roeffs Asten 29-10-1730 weduwe Willem Roefs Vlierden 23-01-1692
1756 kinderen Peter Roeffs Asten 29-10-1730 Joost van Wette Stiphout 15-12-1728
1761 Joost van Wetten Stiphout 15-12-1728 Joost van Wetten Stiphout 15-12-1728
1766 Joost van Wetten Stiphout 15-12-1728 Joost van Wetten Stiphout 15-12-1728
1771 Joost van Wetten Stiphout 15-12-1728 Joost van Wetten Stiphout 15-12-1728
1776 Joost van Wetten Stiphout 15-12-1728 Joost van Wetten Stiphout 15-12-1728
1781 Joost en Catarina van Wette Stiphout 15-12-1728 Joost van Wette Stiphout 15-12-1728
1798 Arnoldus Slaats Asten 20-05-1750 Hendrikus Thomas Koolen Asten 10-06-1764
1803 Arnoldus Slaats Asten 20-05-1750 Arnoldus Slaats Asten 20-05-1750
Kadasternummer B401
# Periode Naam eigenaar Geboorte Opmerking Verandering
B401 1832-1850 Jan Hendrik van Heugten Lierop 03-03-1780
B401 1850-1892 Arnoldus van Heugten Asten 15-01-1827
B1303 1892-1901 Arnoldus van Heugten Asten 15-01-1827
B1303 1901-1925 Johannes van Heugten Asten 15-04-1861
B1303 1925-1938 Johannes Verbakel Aarle-Rixtel 22-11-1889
Jan van Havenstraat 3
# Periode Naam hoofdbewoner Geboorte Tweede persoon Geboorte Vertrek
1811-1819 Arnoldus Slaats Asten 20-05-1750 Wilhelmina van Wetten Asten 05-03-1758 15-06-1819
1819-1850 Jan Hendrik van Heugten Lierop 03-03-1780 Maria Slaats Asten 12-06-1787 12-01-1850
1850-1857 Maria Slaats Asten 12-06-1787 weduwe van Heugten 14-09-1857
B113 1859-1869 Hendrikus Nijnens Valkenswaard 01-05-1821 Hendrika van Heugten Asten 14-01-1821 naar B123
B117 1869-1879 Arnoldus van Heugten Asten 15-01-1827 Joanna Maria Nijnens Asten 21-10-1826
B116 1879-1890 Arnoldus van Heugten Asten 15-01-1827 Joanna M Nijnens Asten 21-10-1826
B121 1890-1900 Arnoldus van Heugten Asten 15-01-1827 Joanna Maria Nijnens Asten 21-10-1826 08-11-1901
B117 1900-1910 Johannes van Heugten Asten 15-04-1861 Johanna Neervens Vlierden 17-08-1864
B119 1910-1920 Johannes van Heugten Asten 15-04-1861 Johanna Neervens Vlierden 17-08-1864
B138 1920-1930 Johannes van Heugten Asten 15-04-1861 Johanna Neervens Vlierden 17-08-1864
3 1930-1935 Johannes Verbakel Aarle-Rixtel 22-11-1889 Johanna van Heugten Asten 12-03-1895
3 1935-1938 Johannes Verbakel Aarle-Rixtel 22-11-1889 Petronella van der Linden Woensel 05-05-1895
Referenties
  1. ^De familie Canters in Asten en Oisterwijk, Berkelmans 1964JG17 (https://www.heemkunde-archief.nl/_docs/De%20kleine%20Meijereij/1964JG17.PDF)
  2. ^Brabants Historisch Informatie Centrum en Regionaal Archief Tilburg (https://www.bhic.nl/) en (https://www.regionaalarchieftilburg.nl/)

De meest gebruikte referenties staan in de introductie vermeld

Laatst bijgewerkt op 9 augustus 2024, 15:20:21

Heemhuis, Molenstraat 10, 5711 EW, Someren
Open voor bezoekers op dinsdagochtend van 9 tot 12 uur en op donderdagavond van 19 tot 21 uur (0493) 472 423 hkkdevonder@xs4all.nl


Archeologiehuis, Molenstraat 14, 5711 EW Someren
Open na afspraak, bel hiervoor Jacques van Ooijen op 06-36 14 12 02 of mail gewoonjacques@gmail.com


Deze website maakt geen gebruik van cookies

ADM

XSSMMDLGXL

Printen