Deze pagina is onderverdeeld in de volgende hoofdstukken:
Inleiding
De kapel van Ommel is volgens een legende gesticht door Jan van Haven, zoals gememoreerd in de krant de Zuid-Willemsvaart van 07-04-1900:
De kapel van Ommel dateert van ongeveer 1440 en dat is gebaseerd op onderstaand artikel1 dat de tijd dat beschrijft waarin Asten en Lierop nog tot een parochie behoorden:
In het boek 'Maria's heerlijkheid in Nederland' van 1904 wordt Ommelaar Joost van Berckel genoemd en staat een foto van het miraculeuze beeld2:
De kapel van Ommel werd samen met het klooster in 1707 door de Vrouwe van Asten gekocht:
Asten Rechterlijk Archief 107b folio 39 verso, 12-03-1707:
Anna Wilhelmina Baronesse de Doerne, Vrouw van Asten, of haar moeder Constantia de Boecop hebben bij transport in vol eigendom verkregen het Clooster te Ommel. Koopsom ƒ 3700-00-00. Lasten ƒ 168-15-00. Totaal ƒ 3688-15-00. Verkoper Martinis des Tombes, rentmeester der Geestelijke Goederen van het 1e en 2e deel van Peelland, het Capittel van Sint Oedenrode, het Convent van Hooydonck, het Convent van Bynderen, en Clarissen te 's-Hertogenbosch dit met toestemming van de Raad van State op 25-02-1707.
Het Clooster omvat de kerk, die echter van het klooster is vrijgemaakt en waarin de Gereformeerde Godsdienst gehouden wordt. Huis, schuur, schop, paard- en koestallen. Land 40 lopense, groes 43 lopense. Waarin begrepen den hof, bleekveld en ledige plaats in het klooster. Zoals het gebruikt is bij de conventualen en in 1648 aan Hare Hoge Mogendheden overgebracht. Meester Hendrick Verbeeck, te Aerle, is opgetreden namens de koopster. De koopster mag niet meer toelaten dat daerinne eenige publiquen godsdienst werden gedaen. Dit op verbeuring van het gekochte pand en landerijen. De goederen zijn belast met 1 mud rogge jaarlijks ƒ 3,- jaarlijks aan het Heilige Geestaltaar, te Asten, rentmeester des Tombes, 3 vat rogge jaarlijks. 15 stuiver jaarlijks aan Sint Agatha-altaar, te Asten, rentmeester des Tombes. 4 vat rogge jaarlijks 20 stuiver jaarlijks aan het Convent van Bynderen. 2 gulden jaarlijks aan de rentmeester van de Domeynen voor het bezit van het clooster. Schepenen 's 'Hertogenbosch. Geregistreerd te Asten op 27-09-1717.
Hieronder een pentekening van de kapel van Ommel uit 1787; de kapel lag op dezelfde plaats als waar de kerk van 1900 stond:
De kapel was nauw verbonden met het klooster (zie Voormalig huis B409) en wanneer de zusters Franciscanessen in 1722 de kapel en het klooster moeten overdragen aan de gereformeerden, wordt in de verpondingen van 1737 Lambert Kemps als eigenaar genoemd:
Verpondingen XIV61 folio 60 verso, 1737:
Geweest convent van Ommel. Propritaris Lambert Kemps. Huijsinghe met het aangelagh 6 lopense.
Rentmeester de Kempenaar laat onderhoud verrichten aan de kapel:
Asten Rechterlijk Archief 118 folio 19 verso; 10-08-1737:
Adriaan van Wolffsbergen, timmerman, te 's Herogenbosch, Joost Verberne, gemeyntsmeester, Peter van de Vorst, schepen. Zij verklaren ter instantie en requisitievan Jan Francis van de Weyer. De eerste comparant heeft, op 10-08-1737, op order van rentmeester de Kempenaar gevisiteerd de reparatie en vernieuwingen die zijn uitgevoerd aan de Capel, te Ommel, zoals aangenomen bij publieke aanbesteding de dato 02-02-1737 door voornoemde rentmeester. Bevonden wordt dat alles is uitgevoerd volgens bestek en niet 't minste daar aan manqueerde. Daarenboven is nog gelevert en aan de Zuydzijde van Kerk meerder gemaakt sestien duymse deelen, lang ider twintig voet en aan de Noordzijde twintig dito deelen die in dat bestek minder waren geordonneert. De 2e en 3e comparant hebben op verzoek van de requirant, op 19 en 20 mei 1737, getelt en opgenoomen de deelen van het dak en bevonden dat er meerder opgelegt en gemaakt waren dat in het bestek geordonneert was, 36, te weten aan de Zuydzijde 16 en aan de Noordzijde 20 denne duymse deelen.Asten Rechterlijk Archief 119 folio 104; 16-12-1745:
De regeerders van Asten verklaren ter instantie van Hendrik de Kempenaar, rentmeester der Geestelijke Goederen, dat de Kerk of Capel, te Ommel, in 1737, voor twaalf jaar, in onderhoud is gegeven aan Jan Francis van de Weyer en sedert dien in goede reparatie is onderhouden. De oostkant is dichtgemaakt met planken in plaats van glas. Volgens bestek is de Capel niet gewit. De zolders moeten hier en daar gerepareerd worden.
Predikant Petrus Godefridus Josselin (zie Voormalige kerk G589) verhaalt over die restauraties3:
De zusters waren in 1731 door de schout van Asten uit Ommel verbannen en het klooster komt in 1743 in handen van de familie van de Loverbosch (zie ook Voormalig huis B409):
Asten Rechterlijk Archief 95 folio 177, 30-09-1743:
Condities en voorwaarden. Lambert Kemps, te Sint Oedenroode, laat Michiel van de Cruys procuratie schepenen Sint Oedenrode op 01-08-1743 verkopen de vaste goederen van het Clooster te Ommel, zoals hij deze, op 06-08-1731, heeft gekocht van Johan Christophorus Baron Bertolff de Belver, Heer van Balen. Gebruiker is Jan Philipsen. Verkocht wordt aan Jan van de Loverbosch, te Vlierden het Clooster met huis en patershuis, stal, schop, hof en aangelag zoals gelegen is binnen de heggen en muren te Ommel, bij de Capel 8 lopense.
Hieronder een schilderij van de kapel van Ommel4 aan het einde van de 18e eeuw:
Na de Franse inval in de Republiek der Nederlanden komt de kapel in 1795 weer deels in de handen van de Rooms katholieken5:
De verpondingen van 1810 geven aan dat het klooster nog steeds in handen is van de familie van de Loverbosch:
Verpondingen XIVd-67 Ommel folio 58, 1810:
Peter Berkvens bij deling te Vlierden 11-04-1807.
Peter Berkvens gehuwd met Jennemaria van de Loverbosch.
Willem Verdeuseldonk man van Jenneke van den Boomen.
Jennemaria kinderen van Antoni van de Loverbosch ⅔
Nummer 13 twee camers vant Clooster te Ommel met den hof. Hierbij behoort den visvijver in den hoff gelegen en den Capeldijk met de Cloosterdreef off Poterij 1½ lopense.
Volgens het kadaster van 1832 is de kapel dan weer in Rooms Katholieke handen:
Kadaster 1811-1832; B408: kapel, groot 02r 51e, de hoog Ommel.
Eigenaar: Asten roomse. Opmerking: zie B415 bij de huizenlijst komt klooster zelf niet voor.
Hieronder de kadasterkaart van 1832 met daarop aangegeven de kapel van Ommel en om de kerk heen ligt aangeduid met B407 het kerkhof van Ommel:
Hieronder de bij de kerk behorende kadastergegevens:
De kapel was dan sinds 1798 weer in katholieke handen, de bouwkundige staat was echter bedroevend. Het duurde tot 1840 vooraleer de kapel na herbouw weer in gebruik genomen kon worden en kreeg bij die herbouw kadasternummer B969, zoals te zien is op nevenstaande kadasterkaart. op 1 maart 1843 werd de herbouwde kapel ingezegend.
Ook het Mariabeeld kwam op 5 maart 1840 weer in de kapel terug. In 1847 wordt in de kapel van Ommel een diefstal gepleegd, aldus het Algemeen Handelsblad van 16-04-1847: |
In 1856 leek het er op of processies naar Ommel zouden worden verboden, zoals opgemerkt in de Bredasche courant van 18-05-1856 en de reactie daarop in de Noord-Brabanter van 27-05-1856 en 16-08-1856:
Volgens de 'Theorie der gerechtelijke en administratieve politie' van 18706 zijn processies in Ommel toegestaan, maar die van Helmond naar Ommel op de tweede vrijdag in mei is verboden. |
Bisschop Godschalk besluit in 1881 om de kapel tot kerk in te richten, volgens de krant de Zuid-Willemsvaart van 08-10-1881:
De kapel wordt na dit besluit ingericht met een altaar, zoals bericht in de krant de Zuid-Willemsvaart van 12-06-1886:
In 1882 komt Dionysius Koolen (zie Marialaan 20) naar Ommel als eerste pastoor van Ommel als zelfstandige parochie. In 1892 wordt er een orgel aangeschaft en een organist benoemd, aldus de krant de Zuid-Willemsvaart van 01-02-1892:
Ommel als bedevaartsplaats bloeit op en in 1900 wordt op de plaats van kapel een neogotische kerk opgericht, die kadasternummer B1337 krijgt, zoals te zien is op nevenstaande kadasterkaart. Het Nieuws van de dag van 15-02-1897 maakt bekend dat er geld is voor de uitbreiding van de kapel: |
De kerk wordt in mei 1900 ingewijd en vooruitlopend hierop wordt in de krant de Zuid-Willemsvaart van 31-03-1900 al een omschrijving gegeven van de nieuwe kerk:
In dat jaar wordt ook het 500-jarige jubileumfeest gehouden, aldus de krant de Zuid-Willemsvaart van 28-04-1900;
Hieronder de stalletjes in de meimaand, de kerk en het interieur van de kerk, gelegen aan de Kloosterstraat 1. Wat er in die stalletjes allemaal verkocht werd, is opgeschreven door Antoon Coolen in zijn boek 'De Peelwerkers'7, waarvan rechts een citaat. |
Boven een processie, linksonder de fanfare Sancta Maria en rechtsonder het Mariabeeld:
Rond 1909 wordt het Mariabeeld gerestaureerd, zoals gemeld in de krant de Zuid-Willemsvaart van 27-02-1909:
In 1933 wordt een lijst met monumenten van Asten opgesteld8, waaronder ook de 15e eeuwse kapel van Ommel.
|
In september 1944 tijdens de 2e Wereldoorlog is de kerk gebombardeerd en moest worden afgebroken. In het Peelbelang van 28-04-1945 wordt er ondanks de oorlogsschade nog gesproken over de meivieringen:
Hieronder twee foto's van de in de Tweede Wereldoorlog beschadigde kerk:
Een half jaar lang wordt de mis gedaan in café Eijsbouts, zoals gemeld in de Helmondsche courant van 11-02-1949:
Het boerenbondsgebouw nabij de molen (zie Kloosterstraat 30) wordt na de Tweede Wereldoorlog omgebouwd tot noodkerk.
De zwaar beschadigde kerk wordt daarna gesloopt en de funderingen van de kapel en ook nog graven worden gevonden1.
|
Rectoren van de kapel van klooster Mariaschoot
Op basis van verschillende bronnen van het internet1910 is getracht een reconstructie te maken van de rectoren van de kapel en het klooster Mariaschoot in Ommel te maken. In de linkerkolom de periode waarin zij rector waren; de middelste kolom de namen van de rectoren als hyperlink en indien geplaatst tussen haakjes is het twijfelachtig of zij religieus rector geweest zijn; in de rechter kolom of zij wereldlijk gesteelijke of minderbroeder waren:
# | Periode | Rector | Geboorte | Overlijden | Geestelijke |
---|---|---|---|---|---|
1 | 1444-1470 | Martinus de Meer | Lierop ±1410 | ±1470 | |
2 | 1500-1530 | Wilhelmus van der Meer | ±1530 | ||
3 | 1540-1570 | Dirk Roelens van Milheeze | ±1500 | ±1570 | seculier |
4 | 1570-1574 | Henricus van der Weijden | Asten ±1540 | 's-Hertogenbosch ±1616 | seculier |
5 | 1580-1623 | Theodorus van den Zeylberch | Someren ±1547 | Ommel 24-02-1624 | seculier |
1590-1618 | (Jan Loyen) | leek | |||
(Mathijs Jansen) | |||||
6 | 1623-1666 | Jacobus van den Boomen | Lierop ±1597 | Ommel 13-07-1666 | seculier |
7 | 1666-1672 | Joannes Haseldonck | Deurne ±1610 | Ommel 29-12-1672 | minderboeder |
8 | 1673-1678 | Gerardus van Bellinghen | Halle (B) ±1618 | Weert 22-10-1691 | minderbroeder |
9 | 1679-1714 | Hugo Kennis | Antwerpen (B) ±1647 | Ommel 23-12-1714 | norbertijn |
10 | 1716-1726 | Anselmus Bossers | Waspik 28-12-1686 | Sint-Oedenrode 11-03-1779 | seculier |
11 | 1726-1732 | Reinerus van der Putten | Gemert 05-09-1667 | Nunhem 09-06-1739 | seculier |
Martinus de Meer 1444-1470
Een uitgebreide studie over het klooster Mariaschoot vermoedt dat Martinus de Meer uit Lierop de eerste rector was. Dat is aannemelijk aangezien Asten en Lierop toen nog een parochie vormden. We komen Martinus de Meer nog tegen in verschillende archiefstukken. |
Asten Rechterlijk Archief 54 folio 36; 01-1466:
Heer Goyart van Asten, priester en erfvicaris, tot Asten en Liedrop, heeft beloofd als principael schepen aan Heer Marten Vermeer rector der kapel van Ons Lieve Vrouw tot Omel tot behoef der voornoemde kapel wettelijk te betalen op Onze Lieve Vrouwedag aanstaande over een jaar een mander rog erfpacht en daarna 3 jaar lang elk jaar een mander rog en het laatste jaar van de drie daarmede aan de rector te betalen tot behoef der kapel 15 peters zoals hij dat bezet heeft in zijn testament aan de kapel en dat na zijn dood. Met conditie toe gedaen dat die rectoer der capelle voorsrevene metten voorsrevene 15 peters copen sal 6 lopen rog erfpacht tot vermeerrenys des godsdienst in de voorscrevene capellen.Merten Vermeer rector der kapel van Onze Lieve Vrouwe tot Omel heeft bekend betaald te zijn van 15 peters die Heer Jan van Heze, erf vicaris was tot Asten en Liedrop, bezet gemaakt heeft aan de kapel tot Omel bij sekere conditie dat die rectoer daer mede copen sal 6 lopen rogs sjaerlicse erfpacht tot vermeernis goetsdyenst in der voorsrevene capellen ende Heer Merten den rectoer van de capel wegen heeft Ywaen van Heeze en sijn goey ende Meester Lambrecht sijnen broeder van der voersrevene besetsel quyt gescholden ende geloefde dat quyt schelden van sijnre wegen ende der capellen wegen ewelyck vast ende stedich te houden op hom ende op al sijn goet.
Asten Rechterlijk Archief 54 folio 42; 17-02-1466:
Bruysten Janszoon van den Schoetaoker heeft opgedragen aan Heer Merten van der Meer rector van het altaar in de kapel tot Heerssel in Lierop tot behoef van dat altaar 1 mud rog erfpacht. Dit gehele mud had Gherit Goyaert Geldolfszoon voortijds verkocht gehad aan Bruysten voornoemd en was men jaarlijks geldend uit een stuk land, die Hove met een stuk eeusel daarbij, dit laatste was een halve buunre groot en lag ook tot Omel. Bruysten doet helmelinge op de helft van dat mud, hij belooft ook dat hij de principale brief den voorsrevene rectoer te hulpen sal brengen ongecancelleert als hij dies te doen sal hebben ende oec dat hij metten brief van den helen mud rogs nyet ten die helft en sal manen en boren ende die andere helft die rectoer des voersrevene autaers gelijck voersreven is, ende Bruysten voersreven heeft die voorsrevene mander rogs opgedragen en overgegeven in den naem des mander rogs dat Philips sijn brueder den autaer voersreven had beseet in sijn leeft in sijn testament als hij seden.
Asten Rechterlijk Archief 33 folio 65; 12-07-1467:
Alant Marcelis Vereycken heeft beloofd aan Heer Goyaert dat hi alle scaut ende pachten die Heer Ywaen van Heze comen is van den erfenis ende huisinge en den rector der capel van Omel voertijds geloeft heeft te betalen alsoe betalen sal dat Heer Goyaert en sijn erven tot ewigen dage onbelast zal bleven.
Martinus de Meer is vermoedelijk rond 1470 overleden, aangezien in 1473 kapelmeesters, die ook als rector optreden, worden genoemd:
Asten Rechterlijk Archief 55 folio 33; 1473:
Dirck van Diesdonck heeft opgedragen aan Art van Best en Peter Philipszoon Verrijt als rectors en kapelmeesters tot Omel nu ter tijd zijnde en ook andere kapelmeesters die na hun komen, tot behoef der kapel om de geestelijke dienst jaarlijks in de kapel mede te helpen volbrengen of om andere aalmoezen ter ere Gods te geven, een mander rog jaarlijkse erfpacht op Onze Lieve Vrouwedag uit een stuk land, den Venacker gelegen tot Diesdonck, ene zijde Henric Strijkers, andere zijde erfgenamen Jan Heestermans, ene einde Jan Vlemynx, andere einde de straat.
Wilhelmus van der Meer 1500-1530
In de Bossche bijdragen10 wordt Wilhelmus van der Meer als rector van de kapel van Onze Lieve Vrouw in Ommel genoemd.
We komen Wilhelmus van der Meer niet tegen in de archieven, maar wel een zoon met de naam Peeter. Het hebben van kinderen was iets wat voor een priester in die tijd niet ongebruikelijk was: |
Asten Rechterlijk Archief 60 folio 111 verso 05-03-1535:
Item sijn oever comen van vrijnden ende arbiters ende magen als van den ongeval misbruyek ende misval Jans Claessen van den Cruys saliger ter eender ende Peeter Heer Willemszoon van der Meer misdedige ten anderen. In den iersten soe hebben die vrienden Peteren misdediger den doot ende ongeval vergeven behoudelljken ende met voerwaerden dat Peter ten eewygen dagen tot Omel geen verkeringe en sal hebben noch een jaer naest comende uyt Asten te blijven ten gast gewijs noch sal die misdedige doen doen hondert zielmissen, noch vier keerssen ellick van eenen pond, twe tot Asten in die kerck ende twe tot Omel voer den cruys te setten, eenen philips gulden, een bevart tot Sinten Ariaens binnen jaers ende goet besceet te brengen, noch sal die misdedige geven na soen recht vier ende dertich soen gulden, noch sal die misdediger den vrienden ten deerden bede toe, die straten, wegen, steden ende plaetsen herberge scouwen ende ruymen ende al op soen ende op soenen recht, oeck met voerwart toe gedaen of yemant van allen desen vrienden voorsreven quamen in die herberch daer Peter dese misdediger saet soe sal Peter misdediger die herberge sculdich zijn te ruymen den vrienden soe verre die vrienden dat begeren, item voer die onmundige kynder van den doden voersreven sallen voer geloeven Thomas ende Jacop Claes kynder van den Cruys ende Gerart Jan Vranckenzoon ende Hanrick Gerartszoon Verhoeven als die onmundige kynder tot vertijen te brengen (den austen soen alleen), item die vrienden van den doden begeren hier eenen scepenenbrief af gelijck voorsreven is, item Heer Merten Jan Huerckmans geloft voer dese soen te volbrengen gelijck voersreven is, al sonder argelyst ende op soen ende soenrecht. Actum 5 marti anno 1535.
Naschrift: Sinten Ariaens betreft de oude abdij van Sint Adriaan in Geeraardsbergen.
Wilhelmus van der Meer is vermoedelijk rond 1530 overleden, enerzijds omdat hij in bovenstaand artikel niet genoemd wordt en anderzijds omdat er een nieuwe rector bekend is. Of die nieuwe rector al in 1530 al in functie was, wordt betwijfeld vanwege onderstaand archiefstuk waarin alleen de kapelmeesters worden genoemd:
Asten Rechterlijk Archief 60 folio 143; 16-10-1537:
Daniel Willemszoon van den Eynde belooft aan Mathijs Jans Grotenzoon en Jan van Reest als kapelmeesters van Omel tot behoef van Onze Lieve Vrouw van Omel dat hij jaarlijks gelden zal 4 gulden zoals Jan die Groot en Daniel Willems voornoemd verkocht en gevest hebben aan Heer Dirck Scenaerts priester en wel zo dat Jan die Groot en het Onze Lieve Vrouw goed daarvan onbelast zullen blijven.
Dirk Roelens van Milheeze 1540-1570
Na Wilhelmus Vermeer heeft het klooster waarschijnlijk geen rector gekend tot rond 1540 Dirk Roelens van Milheeze in de eerder genoemde Bossche bijdragen10 wordt eveneens als rector van de kapel en het klooster Mariaschoot vermeld:
Dirk Roelens van Milheeze is geboren rond 1500 als zoon van Rolofs van Milheeze en Mechtelt van Ruth. In het rechterlijk archief wordt hij geregeld genoemd als priester en in 1545 als rector van het Onze Lieve Vrouwenaltaar:
Asten Rechterlijk Archief 60 folio 75 verso; 11-03-1532:
Peter die Cort als momboir van Jut zijn vrouw, Jan Lucas als momboir van Philips zijn vrouw en Jan Jan Wyntkens alle wettige erfgenamen van Maes Tripmekers mede belovend voor Jan Maes Tripmekers, verkopen aan Heer Dirck van Milheeze, priester een stuk land in de Wolsberch, ene zijde Peter Scerders, andere zijde Hanrick Vrients, ene einde Jan Thews, andere einde de gemeynt. Vrij behalve 3 vaten rog aan het Onze Lieve Vrouw-altaar te Asten.Asten Rechterlijk Archief 61a folio 2 verso; 12-03-1539:
Op 12 maart verkoopt Henrick Dirck Heynen een erfpacht aan Heer Dirck van Milheeze, te betalen op Lichtmisdag uit huis, hof. Los met 33 gulden.Asten Rechterlijk Archief 61a folio 67; 26-02-1545:
Dirck van Milhees priester en rector van het Ons Lieven Vrouwenaltaar te Asten verhuurt aan Peter Theus een stuk land in de Wolsberch, ene zijde erf genamen. Peter Mandemekers, andere zijde erfgenamen Hendrick Vrijns, ene einde de gemeynt, andere einde erfgenamen Jan Theus en dat 100 jaar en dagen. Salvo dat hij daar jaarlijks uit gelden en betalen zal aan het Onze Lieve Vrouw-altaar voornoemd en 3 vaten rog.Asten Rechterlijk Archief 63 folio 86 verso; 26-06-1555:
Gezien het proces tussen Heer Dirck van Milheeze, rector van het Onze Lieve Vrouwenaltaar te Asten en Willem Goert Gobbels over een pachtcedulle, staat de rector in zijn recht.Asten Rechterlijk Archief 65 folio 11; 1569:
Heer Dirck Ruelens van Milheeze priester verkoopt aan Andries Heinricks van de Waeter volgens schepenbrief Den Bosch 25-08-1565 een rente van 6 gulden. Deze rente had Jan Peters van Beerdonck tot behoef van Heer Dirck voornoemd gekocht gehad van Henrick Aertssoon van den Eynde. Datum ut supra.
Andries Henrickssoon van de Water verkoopt aan Heer Dirck Ruelens van Milheeze een cijns van 6 gulden en dat zo lang als Dirck voornoemd leven zal alle jaar te voldoen op Onze Lieve Vrouw Lichtmisdag uit huis, hof en hofstad in de Stegen naast Aert van den Bergh.
Op basis van onderstaand archiefstuk valt op te maken dat Dirk Roelens van Milheeze in 1570 is overleden.
Asten Rechterlijk Archief 65 folio 102 verso; 13-04-1570:
Huybert Henrick Thijssen en Huybrecht van Roggel als nu wezende kerkmeesters van Asten, hebben geloeft op hen ende allen den kercken guederen dat sij ende hen naecomelingen nae der doot van heeren Dircken Ruelens van Milheese sullen alle vrijdaeghen inden kercken van Asten nae der hoegermissen inden voerkercken bij den scoelmeester ende sijnen clercken doen singhen in alder eerlyckheyt 'dum fabricator mundi' met drie mael te singhene 'ave o crucis ave spes unica', ende dat ter oersaecken dat die kerckmeesters daer geloeft hebben, is dat die voorsrevene Heer Dirck den voergenoemde kerckmeesters pro tempori ende indertijt tot behoeff een jaerlycxse rente van drie rinsgulden bij Jannen Thoemas Maessoon heeft doen veesten, opdragen ende overgheven die tselve alsoe begheerden daer voere gedaen te worden en als voirsrevene staet sonder argelist.
Henricus van der Weijden 1570-1574
De opvolger van Dirk Roelens van Milheeze is Henricus van der Weijden, geboren te Asten rond 1540 als zoon van Bonaventura Henricx Verweyen en Maria Ambrosius van den Zeijlbergh (zie Voormalig huis E1101). Voor de volledigheid hieronder het ouderlijk gezin van Bonaventura Henricx Verweyen en Maria Ambrosius van den Zeijlbergh:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Hendrick | Asten ±1540 | Pastoor | 's-Hertogenbosch ±1616 | |
2 | Willemke | Asten ±1543 |
Asten ±1565 |
Asten ±1625 | dochter Peterken zie Voormalig huis E1101 |
3 | Bruysten | Asten ±1546 | Priester | ±1625 | |
4 | Frans | Asten ±1549 | Pastoor | ±1625 | pastoor in Hilvarenbeek |
5 | Lyske | Asten ±1552 | ±1575 Willem Jan Brans |
±1615 | zoon Bruijsten |
Bij de geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch staat een korte beschrijving van Henricus van der Weijden9:
In het bovengenoemde testament richt hij een beurs op voor de studerende jeugd en dat wordt beschreven bij de 'Studiebeurzen, stichting Henricus van der Weijden'11 met daaronder een kopie van het originele document12:
Dat testament kreeg nog een vervolg in 1610 met het hieronder weergegeven codicil met daaronder weer een kopie van het origineel:
's-Hertogenbosch, Asten, Peelland, Someren extract uit een codicil 148-151; 18-05-1610:
Extract getogen vuyt seeckere codicille gemaeckt bij Heer Henrick van der Weijde inden jare 1610 den xviii dach van mei ende overmits ick inden voorgenoempden testament hebbe mijn huijs huijsraeth ende andere soo dat inden voorschreven testament staet verhaelt, gelegateert hebbe ad pia legata ende tot een burse ende tot een aelmisse omme daerdoor eenige mochten geholpen wordden inne het studeren, soo is mijnen wil, dat die voorschrevene mijne executeurs oft henne geconstitueerde rentmeester sal beuren, ontfangen, die renthen van de bursen, sal suo salario, soo lange Beelken, Jan Olyslaegers erve sal leven ende die alle jaere daer vuyt haere competentie te weten 25 gulden voorschreven staet gheven; de voorschrevene burse begeere ick dat gemaeckt sal wordden op 80 gulden jaerlijcx, ten sij dat die executeuren tselve te veel soude duncken te sijn oft men alle nijet en bevont genoch middelen daertoe, soo geve ick hen macht die te mogen minderen nae gelegentheijt des sterfhuijs ende het is mijn wille dat die naecoemelingen van mijn susteren Willemken ende Lijsken de welcke die burse sullen gebruijcken dat se sullen out wesen seven jaeren ten minsten item ick wederroepe alsulcke conditie ende restrictie, waermede ick den bursier van onser naecoemelingen hadde gerestringeert tot restitutie, stellende het selve inden gelieven ende tot discretie van de collateuren, welcke collateuren ick maecke den pastoir van Asten pro tempore wesende ende Willemken mijne sustere ende nae doot Willemkens voorschreven die outste van den bloede tsij mans ofte vroupersoone vande naecomelingen mijnder ouders welcke woonachtich sijn tot Asten oft daeromtrent int quartier van Peelant welcke oock sullen sorgen als eenighe renten werdden gelost die selve wederomme aen te leggen. Copije alnoch een ander exetract getogen vuyt seeckere codicille gemaeckt bij Heer Henrick van der Weijde inden jaere 1616 den xviii dach in meij ende want ick hebbe geconcipieert inde voorgaende een aelmisse genoempt een burse, soo assigneer ick daertoe inden eersten die achtien gulden s'jaers ende vijfthien stuijvers, die welcke Cornelis Janssen den Steenhouwer mij gevest heeft int huijs dat ick hem vercocht hebbe; item alnoch een rente van sess gulden vijff stuijvers jaerlijcx, die welcke mij gevest heeft Willem Loijmans tot Soemeren vuyt onderpanden gelegen tot Lierop ende voorts eest saecke dat ick selffs nijet en sal doen dat mijn executeurs sullen aenveerden die vier hondert gulden die mij was aencoemen tot voldoeninge van den huijse ende het gelt commende van mijn vercoxhte boecken ende vercochten huijsraeth sullen renthen maecken dat die burse sullen bestaen 75 gulden jaerlijcx onder stont d'accorde van dese copije voor soo veel dese clausule sijn aengaende, te testeeren Geraerdt Kempen notaris openbaer bijden Raede van Brabant geadmitteert oirconde. Was onderteeckent G. Kempen notaris, dat dese twee extracten oft copijen met d'extracten oft copijen aucthentycq bijden notaris Geraerdt Kempen geauthentiseert sijn accoderende attesteert den ondergeschreven notaris t'oirconde P. van Haestrecht.
Na zijn overlijden in 1616 wordt zijn broer Frans van der Weyden de eerste collator van de studiebeurs.
Henrick van Bussel (zie Voormalig huis E1101) maakt gebruik van de studiebeurs van Henricus van der Weijden en heeft voorrang boven Bonaventura Brants. Thomas Stricken en daarna Henricus Vervoordeldonck waren destijds samen met Mathijs Thijssen van Hove collecteurs van de beurs:
Asten Rechterlijk Archief 74 folio 16; 21-02-1635:
Petrus Bonaventura Brants, jongeman te Meell, in de lande van Hoochstraten, omtrent Breda, ziet af van de twee diverse beursen die hem op 13-10-1631 zijn toegezegd door wijlen Thomas Stricken, pastoor te Asten en den vader des comparants. Pastoor Stricken is collecteur van de beursen, gefundeerd: de eene door Meester Henrick Verweyen met een renteopbrengst van ƒ 73,- per jaar en de andere door wijlen Frans Verweyen, in leven pastoor te Hilvarenbeeck met een opbrengst van ƒ 40,- per jaar. De beursen worden in handen gesteld van Henrick van Voordeldonck, pastoor te Asten en Mathijs Tijssen van Hove.Asten Rechterlijk Archief 74 folio 31; 13-04-1635:
Heer en Meester Henrick Vervoordeldonck, pastoor te Asten en Mathijs Tijssen van den Hove, collecteurs van een beurs van ƒ 75,- volgens erfbrieven achtergelaten door Heer en Meester Henrick van der Weyden, priester per testament de dato 29-07-1604. Een aanvraag om gebruik te maken van deze beurs is gedaan door Peter, zoon van Bonaventura Brants te Meel de dato 21-02-1635. Omdat het testament bepaald dat de naaste van bloede voor gaan, zo komt het dat Henrick, zoon Symon Joost van Bussell daar moeder aff was Margriet, dochter Mathijs Tijssen van der Hove getrouwd met Peterken, dochter Willemken Tuerens van der Weyden en welke ook een aanvraag heeft gedaan, het eerste recht heeft. Met ingang van 1632 kan hij van de helft van het profijt der beurs gebruik maken.
Bonaventura (Bruijsten) Brants was een zoon van Willem Jan Brans en Lyske van der Weijden en dus een neef van Henricus van der Weijden. Zijn zoon Peter was dus een achterneef net als Henrick van Bussel. Een en ander is gebaseerd op onderstaand archiefstuk:
Schepenbank Helmond, akte nummer 291; 21-02-1619:
Heer en meester Jan Brans, wonende te Antwerpen, cappellaen aldaar, mede namens heer en meester Mathijs Brans, zijn broer, pastoor te Cobbehem in het land van Eeten, en ook voor Bonaventura en Peeter Brans, zijn broers, en voor Maria, Elsbenea en Anna Brans, zijn zusters, en Geertruyt Brans, ook een zuster, hebben vercocht aan Berthram van Hetsroy een huis en hooibeemd te Someren aan het Slieve, neven erfgenamen Henrick Thoenis Jourdens en erfgenamen Jan Jansen Mueleven en van erfgenamen joffrouwe Margrieta van Dorn, weduwe van jonker Henrick Wijffliet tot op de Cuelenstraete. Nog een akkertje en een campke tegenover de voorschreven huysinge, en een stuk akkerland omtrent de kerk gelegen, neven erfgenamen Henrick Lievens en erfgenamen des Goetshuys van Postel en van erfgenamen Jan Jansen voorschreven tot op een gemeynen wech. Last de grondcijns aan de heer van Postel en aan de heer van Helmond, 4 vaten rogge aan de pastorije van Someren, 3 gulden aan Thomas Jansen, stadhouder aldaar. Extra nog 4 gulden en 16 stuiver jaarlijks te betalen door Pauwels Ceelen uit een erfenis te Someren omtrent de Donck. Dan weer als last 6 gulden aan Thomas Jansen, de voorschreven stadhouder, 6 gulden aan de erfgenamen Jan Cuenen, 3 gulden aan de weduwe Goyart Willemsen. Willem Jan Brans, vader van de bovengenoemde personen, had de goederen verkregen van Jan Willem Houtwens, volgens Somerense schepenbrief 09-03-1587.
Zijn zoon Jan Peter Brants heeft wel gebruik kunnen maken van de beurs, althans dat valt op te maken uit onderstaande archiefstukken:
Asten Rechterlijk Archief 75 folio 13 verso; 21-02-1639:
Jonkheer Johan van Wijffliet zegt toe zich fort en sterck te maken, dat indien de beurs gesticht door wijlen Heer Henrick van der Weyden wordt geconfereerd aan Jan sone Willem Brandts, als naaste in den bloede, zo zei zeiden, dat deze, onvoorziene omstandigheden voorbehouden, kan doorstuderen tot hij is gepromoveerd.Someren Rechterlijk Archief 92 folio 81; 21-04-1639:
Goort Peter Bruijsten tot Vlierden als oudste van de bloede geeft uitvoering aan het testament van Heer Henrick van der Weijden, rector aan het Bagijnhof te 's Hertogenbosch zodat Jan Peter Brants, 12 jaar als beursier wordt aangewezen.
Daarna zijn de collecteurs pastoor Joannes Timmermans en de hierboven genoemde Goort Peter Bruijsten, waarschijnlijk ook een zoon van Peter Bruijsten Brants:
Asten Rechterlijk Archief 75 folio 208; 11-02-1643:
Willem Joost Goris verkoopt aan Heer Joannes Timmermans, pastoor te Asten en Goyaert Peter Bruystens, secretaris te Vlierden, als collecteurs van een beurs, gesticht door wijlen Heer Hendrick van der Weyden, in leven pastoor op de Grote Begijnhoff, te 's Hertogenbosch en ten behoeve van deze beurs een cijns van ƒ 425,- à 5%. Als onderpand dient een hooibeemd te Astappen 3 lopense, gGekomen van de schout en jaarlijks rijdende tegen de andere geërfden in dezelfde beemd; hooibeemd in de Spleet te Astappen tussen de Aa's; land 2 lopense naast Anthonis Cantersen uitschietende op de 1e bempt; huis, hof, schuur, schop te Astappen
In 1650 wordt een balans opgemaakt:
's-Hertogenbosch, Asten, Lierop, Wasbeek, Udenhout, Oisterwijk, Son, Nuenen extract uit inventaris 153-155; 14-07-1650:
Extract uit de inventaris der stukken en bescheiden rakende de fundatie der beurs gefundeerd door wijlen de Heer Henrick Verweijden in zijn leven pastoor op het Groot Begijnhof van 's-Hertogenbosch waarin een overzicht wordt gegeven van constitutiebrieven rentenbrieven en schepenbrieven met datering en de respectieve bedragen namelijk een constitutiebrief in het latijn metzegel van de stad van 13-10-1559 van de Eerwaarde Heer Laurentius Kelders in kopie verkregen tegen Jan van Haubraken 11-10-1616; rentebrief op de goederen van Henric Jan Cuijten te Nuenen de dato 07-02-1617; op 30-01-1643 deze brief gelicht waarbij worden genoemd Goort Peters, een brief de dato 11-02-1643 en 08-11-1644 aan Peter Colen, Dierick Franssen en Jan Michielssen schepenen; een rentebrief van Jan zoon van wijlen Willem Sonmans uit onderpanden te Lierop de dato 07-05-1616; rentebrief de dato 01-05-1646; rentebrief de dato 29-03-1616 met betrekking tot het huis in de Peperstraet; een originele brief gelicht door de schout de dato 16-12-1643 en 04-11-1644; 300 gulden geteld door Meester Matthijs van den Hoven de dato 17-05-1652 waarbij genoemd worden Meester Peter van Haestrecht, Adriaen Janssen de Ruiter woonachtig te Wasbeeck ondertekend door Florentius Schuijl de dato 1705-01652; een erfrentebrief getransporteerd door Jenneken Joost Cannarts uit goederen te Udenhout onder Oisterwijk de dato 14-09-1627; een erfrentebrief ten bate van genoemde fundatie door Goyaert zoon van wijlen Jan Symons uit Sint Oedenrode en uit goederen te Son de dato 16-09-1627; rentebrief van Mathijs Mathijssen van den Hoven wonende te Asten inden Wolfsberch de dato 02-10-1627; alles berustende in een koffertje in de schepenkom van Asten, ondertekend door de secretaris van Asten de dato 30-05-1642.In aansluiting op het vorige document volgt hier een akte waarbij Goort zoon van wijlen Peter Bruijstens als collateur der voorschreven fundatie als naaste van de vrienden die verklaart in zijn genoemde kwaliteit dat hij dezelfde beurs heeft geconfereerd aan Godefridus van Bussel zijn neef als naaste van den bloede die de leste possesseur is geweest, bekennende mede dat Willem Dirck Gielen als man van Margriet zijn huisvrouw dochter van Mathijs van den Hove en Berben dochter van Willemken Bonaventure van der Weyden suster van de fundateur door dien die voorschreven Godefridus van Bussel dezelfde brief heeft gepresenteerd aan Dierick zijn zoon als wesende broeder van de voorschreven Godefridus en ook naaste van den bloede; Peter Bruijstens wordt genoemd secretaris te Vlierden die mede heeft ondertekend waarna volgen de handtekeningen van Goort Peter Bruijstens en Joost Roefs schepen en secretaris Volders.
In het bovenstaande stuk wordt nog gerefereerd aan Godefridus van Bussel (zie Voormalig huis E1101), die van de beurs gebruik heeft gemaakt. Collecteur Goort Peter Bruijsten is op 12-10-1676 te Vlierden begraven en hieronder zijn begraafakte:
Daarna is er in de archieven van Asten niets terug te vinden over de beurs van Henricus van der Weijden tot er 200 jaar later nieuw leven wordt geblazen in de studiebeurs door pastoor Bartholomeus Kemps11:
In het blad Nederlandsche katholieke stemmen van 11-10-1879 duikt daarna nevenstaande mededeling op.
Henricus van der Weijden woonde in de Peperstraat in 's-Hertogenbosch en is aldaar in 1616 overleden. |
(Jan Loyen 1590-1618)
De Bossche bijdragen10 noemt ook nog Jan Loyen als rector van de kapel van Ommel, maar het blijkt dat hij als leek slechts met de financiën was belast. Een archiefstuk uit 1592 waarin hierna wordt gerefereerd, is terug te vinden bij de schepenbank van Helmond: |
Schepenbank Helmond, 15240-2055; 1592-1593:
Jan Loyen als rector van de Kapel van Ommel onder Asten, later Lodewijck Willems voor zijn zoon Jan Loyen contra Peter Slaets inzake schuldvordering vanwege achterstallige pacht.
Ook in het archief van Asten wordt Jan Loyen samen met kapelmeesters van Ommel genoemd:
Asten Rechterlijk Archief 4 folio 533; 11-04-1601:
Meester Jan Loyen namens Catharijn van den Borcht doet aanspraak op besclagen penningen. Jan van Reest en Thielen Thonissen, kapelmeesters te Omel eisen betaling van Henrick Hoeb Verhoven van ƒ 4,67½ wegens gekochte wollen.Asten Rechterlijk Archief 67a folio 56 verso; 10-06-1615:
Mathijs en Willem, zonen Claes Verhees verkopen aan Meester Jan Loyen een rente van ƒ 7,- per jaar, eertijds verkocht door Willem Janssen van den Berch aan Claude Ideleth en Thonis Thonissen Verhyndert de dato 11-05-1602.Asten Rechterlijk Archief 67a folio 91; 27-04-1616:
Willem Janssen van den Berch verkoopt aan Meester Jan Loyen te Helmont een cijns van 4 gulden 5 stuiver per jaar. Zijnde de helft van een cijns van 8½ gulden per jaar. Onderpand een hoeff aen geen Wyntmoolen. Brief de dato 17-12-1526 te Asten. Deze cijns is bij deling toegevallen aan Jacob Janssen Verclaessen op 08-10-1557 en Jacob heeft deze, bij transport, op 09-11-1557 overgedragen aan Frans Mathijsen van den Berch.
Theodorus van den Zeylberch 1580-1623
De religieuse rector van Mariaschoot was Theodorus (Dirck) van den Zeylberch, geboren te Someren rond 1547 als zoon van Gevaert van den Zeylberch en Margariet (Metke). Hij schrijft zich op 27-08-1565 in te Leuven (B), waar hij in 1567 tot priester wordt gewijd. In 1568 was Theodorus van den Zeylberch weer in Someren en verkoopt samen met zijn vader, broers en zussen een cijns:
Someren Rechterlijk Archief 73 folio 42 vers; 28-02-1568:
Verkoop door Meester Dirck Gevaerts van de Zeijlberch, Bruijsten zijn broer, Hendrick Jansen Verberne getrouwd met Willemke, samen voor Aernt en Elske hun broer en zuster en ook voor Gevaert hun vader voor de tocht aan Ghijs Emonts van der Dueseldonck van een erfcijns van 9 carolus gulden uit huijs en hof in de Zandstraet, naast Willem van Gerwen.
De ouders van Theodorus van den Zeylberch geven hun kinderen hun erfenis in ruil voor hun onderhoud:
Someren Rechterlijk Archief 78, folio 3 verso; 10-10-1577:
Overdracht door Gevart van den Seijlberch en Metke zijn huisvrouw aan hun kinderen en erfgenamen hun portie in de erfelijcke en haefelijcke goederen. Meester Dirck Gevers van de Seijlberch, sone van Gevart voorzegd, priester ter eenre en Dirck Tiellens, Metkeszoon ter andere, hen sterk makende voor de andere broeders en zusters beloven de voorzegde Gevart en Metke te onderhouden.
Volgens verschillende bronnen was Theodorus van den Zeylberch van 1580 tot 1623 rector van de kapel van Ommel en het klooster Mariaschoot8910:
Rechtsboven is een afbeelding te zien van de tweede druk uit 1631 van het oorspronkelijk in 1607 door Theodorus van den Zeylberch geschreven boek 'Cort verhael van de mirakelen die welcke in dese voorleden jaeren door die intercessie ende voorbidden der Heilige Maghet ende Moeder Godts Maria zijn gheschiet in de Capelle van Omel daer langen tijt die memorie der Moeder Godts is gheweest'. Hieronder een samenvatting van de inhoud van dit boek13:
Enkele van die 'Mirakelen' waarbij Theodorus van den Zeylberch betrokken was, zijn hieronder weergegeven14:
Het slotwoord van dit boek geeft aan dat ook zijn voorganger Henricus van der Weijden en de overste van het klooster Mariaschoot het boek hebben beoordeeld:
Daarvoor had de Astenaar Gerardus Jacobs, die pastoor in Someren was (zie Busselseweg 7), in 1598 al de wonderen vastgelegd in een Latijns gedicht, in 1607 te Leuven uitgegeven onder de titel 'Diva virgo Ommelensis ejusque miracula':
Ut res sunt mirae, sic est maribile carmen, Wondervolle zaken, zo is een prachtig gedicht,
quale prior populo non dedit ulla manus. zoals geen hand eerder aan de mensen gaf.
Theodorus van den Zeylberch komt geregeld in de archieven van Helmond voor:
Schepenbank Helmond 15240-3813-171, 172 en 174; 01-07-1580:
Lynken Laureijns Giels van Hees, met haar momboir Henrick Gielen Willemszoen van Hees, heeft overgegeven aan heer Derick Gevertszoen van den Zeyelberch een stuk land dat zij geërfd had van haar ouders, gelegen te Heeze neven de erfgenamen Henrick Henrick Jenne kinderen en Arriaen Sweerts en het scaepvelt aan de Scaepserbeeck. In de marge nog 100 gulden staende aen Arriaen Sweers en 50 gulden aen Thoenis Coppens en 50 gulden aan Philips Joachims huisvrouw.
Heer Derick Gevertszoen geloeft aan het convent van Ommel onder Asten, tot allimentatie van Lijnken Laureijns Giels van Hees een bedrag te betalen.
Lijnken Lauwrens Gielis dochter van Heeze, omtrent 20 jaar oud, met haar momboir heeft overgegeven aan heer Derick het aude gelach te Heeze aan de Strapenscherdijck. Nog een stuk groes geheten die Laecke en een stuk groes geheten den Nobelsbempt en een stuk groes geheten die Weerdt. Verder een stuk land gelegen bij 't Heilig Cruijs op den Hoegenacker. Nog 6 gulden jaarlijks aan Ariën Sweerts en 4 gulden jaarlijks aan Thonis Coppens en 3 gulden jaarlijks aan de weduwe Philips Joachims.Schepenbank Helmond 15240-3813-1177: 04-02-1589:
Heere Dierick Gevertszoen van den Zijlberch heeft overgegeven aan Adriaen Sweertssoene een stuk groes te Heeze genaamd den Heylendries aan de Straebrechter dijck. Vorige eigenaar was Lijneken Lauwrens Gielens dochter, gelegen neven erfe der kinderen Henrick Jennen en erfgenamen des coopers en van de voorschreven dijck tot een scapwech. Last de dorpscommer en 3 blancken grondcijns.Schepenbank Helmond 15240-3813-287; 13-05-1581:
Dierick Geevertzoen van den Zeylberch heeft vercocht aan Goessen Claes Danielszoen een jaarlijkse rente van 6 Rinsgulden uit een huis met 4 loopense land te Beek in de Karsstraet neven erfgenamen der weduwe Willem Staeacker en erfe Lodewijck van den Moerstele en neven erfe jouffre Mary van Gerwen tot voor aan de straet. Zowel de vader van de koper als de vader van de verkoper waren al op 2 april 1553 die rente overeengekomen.
Theodorus van den Zeylberch en zijn broer Ambrosius en zus Willemke verdelen de erfenis:
Someren Rechterlijk Archief 80 folio 94; 03-06-1586:
Scheiding en deling tussen Meester Dirck Gevarts van de Seijlberch, Ambrosius zijn broer en Hanrick Jans Verberne getrouwd met Willemke met Hanrick Jan Gentis voor de tocht en de momboir van zijn kinderen verwekt bij Elske eertijds zijn huisvrouw ter erfelijkheid, alle wettige kinderen en erfgenamen Gevart van de Seijlberch en Margariet.
Theodorus van den Zeylberch moet bemiddelen in een moordzaak:
Asten Rechterlijk Archief folio 224; 23-12-1592:
Er is een neerslag geschied, Godt betert. De aflijvige heet Peter Goert Cornelissoen. De misdadiger is Jan van de Cruys. Er is een accoord gemaakt door de vrienden van beide partijen. Onpartijdige arbiters zijn Meester en Heer Derick van de Zeylberch als bedienende die vicarie der kerk van Asten, Heer Hendrick Joesten, Meester Adriaen van Creyelt koster tot Asten, Valentijn Severijns, Jan Henrick Joesten Mennens. Deze voornoemde keersluyden van beide zijden bepalen onder andere dat Jan de misdadiger eerstdaags zal geven aan de Minderbroeders tot Weert een malder rog om daarvoor Heilige Missen te doen tot lafenis van de aflijvige. Item zal hij nog offeren en stellen een kaars van een pond voor het Heilige Sacrament op Paasdag,verder een wassen kaars persoonlijk dragen op Beloken Pasen voor het Heilige Sacrament. Item te betalen de kosten van de uitvaart en verder zal ontvangen Henrick Reynders getrouwd met Jenneke Philipsdochter, moei van de aflijvige. Des gelooft Jacob Jacobssoen van de Cruys aan de broeder van de aflijvige dit alles te betalen. De misdadiger heeft om vergiffenis gebeden.
Theodorus van den Zeylberch en zijn broer Ambrosius in Someren ruilen erfgoederen:
Schepenbank Helmond 15240-3815-849 en 850; 29-08-1595:
Meester Derick Gevertszoen van den Zeyelberch heeft overgegeven aan Ambrosius, zijn broer, in een erfmangelinge, zijn deel van een goed en woning aan den Opstal te Someren, volgens schei- en deelbrief Someren 03-06-1586. Een halve akker, den Willeskensacker genoemd, blijft buiten de transactie. Last grondcijns, 9 gulden per jaar aan het Gasthuys van Den Bosch, een malder rogge aan Stijn Daems, en 8 1⁄2 vat rogge aan Andries van den Broeck erfgenamen en 1 gulden aan de H.G. van Someren.
Ambrosius als man van Caterina Jan Vogelsdochter ook present heeft overgegeven aan meester Derick, zijn broer, ook in een erfmangelinge, een huis met toebehoren te Beek in de Karsstraete, geërfd van zijn schoonouders. Daar hoort een halve akker, de Willeskensacker bij. Verder de helft van een rente van 3 gulden en 5 stuiver, staande aan Joest Thielens, en een mauwer van een mud rogge, uit een hoeve in de Santstraete te Someren, en ook de helft van een stuk akkerland in dezelfde straat. Last grondcijns, en een rente van 5 gulden en een van 3 gulden jaarlijks, te Den Bosch.
Theodorus van den Zeylberch krijgt een erfrente overgedragen:
Someren Rechterlijk Archief 82 folio 10 verso; 26-02-1599:
Overdracht door Lenaert Verboeschot getrouwd met Christina Daems aan Heer en Meester Dirck Geverts van de Zeijlberch van een erfelijke rente van zes vat rogge also Meester Jacob Daems placht te bueren op de goederen van Gevert van de Zeijlberch voorzegd en Christina in weduwelijke staat is aangestorven.
Zijn zus Willemke en nicht Grietje, wonend te Someren, lossen hun schulden aan Theodorus van den Zeylberch af:
Someren Rechterlijk Archief 83 folio 67 verso; 16-10-1603:
Constitutie door Willemke Geeff van de Seijlberchdochter weduwe Hanrick Goorts Verberne en Hanrick Willems van Maarheze getrouwd met Grietje dochter van Elske, zuster van Willemke voorzegd voor Heer en Meester Dirck Geverts van de Seijlberch broer en oom om in hen naam alle schulden te ontvangen, die men hen schuldig is.
Theodorus van den Zeylberch heeft nog land in Beek en Donk uit een eerdere erfenis en verkoopt dit:
Schepenbank Helmond 15240-3830-373; 21-10-1609:
Heer Dierick van den Zeyelberch, pater te Ommel, verkoopt achtereenvolgens aan Peterken, weduwe van Anthoenis Willems een huis met eusel en akkers te Beek in de Karrestraete, neven Henrick Daems, de gemeynstraet en de erfgenamen van joffre Josijna van Doeren, met een last van 5 gulden aan Dries Willems van Floderick, 3 gulden aan de erfgenamen van Art van Hoerenbeeck en 2 stuiver grondcijns. Aan Michiel Peters een weiveld te Beek aan het Nyeuwbroeck, neven Jan Sijmons, erfgenamen Jacop Snocx, jonker Robrecht van Erp en de gemeynstraet. Aan Jan Dereicx van den Vijffwycken een hooibeemdke ook in het Nyeuwbroeck te wisselen met Frans Jans van Doeren. Aan Willem Goessens een stuk akkerland in de Karrestraete, neven Dericxken Jans van Vijffeycken, erfgenamen des copers, Gerart Willems Rentmeesters en de gemeynstraet. Aan Jan Goessens een stuk akkerland op d'Auwaert, neven Art Dericx en Dericxke Jans van Vijffeycken, Thoenis Goessens en Willem Goossens. Aan Thoenis Goessens een akkertje in de Karrestraete aan de Weeringe, neven de erfgenamen des coepers, de erfgenamen van jonker Floris van Berckel, heer tot Nuenen en de erfgenamen van Frans Jansen.
Twee zusters van Mariaschoot verkopen onder toeziend oog van Theodorus van den Zeylberch een cijns:
Asten Rechterlijk Archief 67 folio 44 verso; 14-12-1609:
Maria Jansdochter, mater des Convents van Omel, Marienschoot, en zuster Jenneken, dochter Lucas van Brey alsmede zuster Jenneken, dochter Henricx met Meester Derick van de Zeylberch, hun pater, verkopen aan Daniel Marcelis Daniels een cijns van ƒ 6,- per jaar, welke eertijds Jan Jan Peeters verkocht heeft aan Maria voorschreven uit onderpanden te Asten, schepenbrief Asten de dato 12-05-1567. Naschrift: Daniel voorschreven heeft deze cijns van ƒ 6,- verkocht aan Daniel Frans Coolen. Marge: 17-05-1627 gelost.
Theodorus van den Zeylberch koopt een hooibeemd in Someren:
Schepenbank Helmond 15240-3822-112; 31-03-1611:
Cathalijn Henrick Woutersdochter, weduwe van Gerardt Conincx, met haar momboir Jan Henricx, heeft uit kracht van testament vercocht aan heer Derick Gevertszoen van den Zeyelberch, pater tot Ommel, een zille hooibeemd te Someren 2 loepense en 7 royen groot, neven erfgenamen Bruysken Geverts van den Zeyelberch en de gemeyne Aa.
Theodorus van den Zeylberch vernadert samen met zijn broer Ambrosius en de kinderen van zus Willemke goederen gelegen tot Someren:
Someren Rechterlijk Archief 87 folio 78; 14-4-1611:
Vernadering door Ambrosis Gevarts van de Zeijlberch, de kinderen en erfgenamen van Willemke Gevarts van de Zeijlberch des voorzegde Ambrosis sustere ende Heer en Meester Dierick, pater tot Ommell, Ambrosis broeder, van de goederen gelegen aan de Opstal verkocht door de kinderen Goort Coolen aan Henrick Willems van Horrick, wesende de stockgoederen van Elske Brants hender grootmoeder.
Theodorus van den Zeylberch had ook nog een nicht, een dochter van zijn broer Ambrosius, in het klooster Mariaschoot:
Someren Rechterlijk Archief 87 folio 111; 16-11-1611:
Testament van Ambrosis Gevarts van de Zeijlberch en Catharina Jan Vogelsdochter. Aan Elske hun religieuse dochter tot Ommell 100 gulden.
Theodorus van den Zeylberch ruilt een rente met goederen:
Asten Rechterlijk Archief 67 folio 227 verso; 30-09-1613:
Marten Ceel Martens mede voor Elske, zijn zuster. Hij verkoopt aan Meester Derick van de Zeylberch, pater des Convents van Omel ten behoeve van het Convent een rente van ƒ 8,- per jaar uit een meerdere rente van ƒ 12,- per jaar. Op 17-03-1558 verkocht door Henrick Jan Stricken aan Willem Mathijssen uit onderpanden in de Stegen.
Anneke, dochter Marcelis Marten Gevarts en Meester Derick van de Zeylberch, pater des Convents van Omel en de materse en haar conventualen hebben verkocht aan Marten Marcelis Martens en Elsken, zijn zuster, de goederen die aan Anneke door haar ouders nagelaten zijn.
De moeder overste van Mariaschoot en een zuster dragen een rente over met assistentie van Theodorus van den Zeylberch:
Schepenbank Helmond 15240-3824-74; 15-10-1614:
Zuster Catarina Laureyns Michiels, mater van het convent van Ommel bij Asten, met zuster Anneke Henricx en met consent van heer Dierick van den Zeyelberch, pater van het convent, hebben overgegeven aan Margareta Artsen Lambrechts, weduwe van Goyart Jansen van Aken en aan Art Goyartsen van Aken, priester, een lijfrente van 18 gulden en 15 stuiver uit een akker te Asten-Ommel neven het erf van het convent en neven de Wittenacker en van de Swartenberch tot op de wech.
Theodorus van den Zeylberch viert in 1617 zijn gouden jubileum als priester:
Someren Rechterlijk Archief 88 folio 58 verso; 23-04-1617:
Op 23 april 1617 vierde Heer en Meester Dierick Gevart van de Zeijlberch, prb. en pater in het convent van Ommell zijn jubileum en vergulde misse in alle solemniteit gesongen met een kroon op het hoofd in diversche coluere. Er waren meer dan 200 personen uitgenodigd, bechonken met wijn en bier. Ego, Steven Lambert Aelberts, secretaris, etiam fuisse.
Theodorus van den Zeylberch koopt een cijns van de erfgenamen van zijn voorganger Henricus van der Weijden (zie Henricus van der Weijden):
Someren Rechterlijk Archief 88 folio 94; 17-05-1618:
Heer en Meester Johan Brants, prb. voor zichzelf en voor Bonaventura, Maria, Eelke, Anna en Peter Brants mitsgaders Heer en Meester Mathijs Brants, prb. in Cobbegem boven Brussel zijn broeders en zusters en Geertruijt Brants waarvoor Meester Johan zich is sterk makende, alle kinderen en erfgenamen van Willem Jan Brants en Elisabeth van der Weijden, ook erfgenamen van Heer en Meester Henrick van der Weijden en ook van Heer en Meester Dierck Brants hunne oomen hebben verkocht aan Heer en Meester Dierck van de Zeijlberch een erfcijns van 18 gulden uit onderpanden aen d'Eijndeschoots, zoals eertijds Heer en Meester Mathijs Brants hun vaderlijke oom in coop verkregen had tegen Daniel Marten Deenen de dato 27-02-1565.
Theodorus van den Zeylberch koopt in Asten en Someren nog een cijns:
Asten Rechterlijk Archief 69 folio 8; 25-02-1619:
Geeraerdt Hendricx verkoopt aan Heer en Meester Dierck van Zeylberch, priester des Convents van Marienschoet alhier ten behoeve van dit Convent een loscijns van 6 gulden en 6 stuiver per jaar, in kapitaal ƒ 100,- à 6,3%. Onderpand een heerdstadt met het huis daarop staande, grond, hof en alle toebehoren te Ommel, ene zijde en einde het Convent, andere zijde de straat, andere einde Geeraert Hendricx met Jan Dries Achterbosch; land op de Stockeckers, ene zijde de goederen van het Convent, andere zijde en ene einde Jan Peter Willems, andere einde Jan Janssen van de Ghoor.
Someren Rechterlijk Archief 88 folio197; 07-10-1620:
Wouter Janssen de Molder afgaende zijn tochtrecht en Elske zijn religieuse dochter voor de erfelijckheijd met Peter Jansen vaderlijcke oom als momboir hebben verkocht aan Meester Dierck van de Seijlberch pater des Convents van Ommel een erfcijns van x gulden uit alle de leengoederen. Elske met consent van Meester Dierck van de Seijlberch als momboir renuntieert van alle rechten ten bate van Wouter haer vader ter tocht en Jan en Goort broers. Marge: Wouter Jans de Molder heeft gequeten aan Catharina van Aelst en Jacobus van de Boomen op 28-02-1642.
Twee zusters en ook religieusen in Mariaschoot worden door Theodorus van den Zeylberch geassisteerd:
Someren Rechterlijk Archief 89 folio 110; 07-01-1623:
Henrick Andries Smits en Jan Peter Vroyen geboren momboirs en Heer en Meester Dierck Gevaerts van de Zeijlberch pater in het convent, ten behoeve van Marike en Lucia dochters van Goordt Philips van Helmond, susters in het convent van Ommel hebben verkocht aan Goordt van Helmond, hun vader. Heer en Meester Dierck Gevaerts van de Zeijlberch, pater in het convent van Ommel voor Soeur Marike dochter Goordt Philips van Helmond, Henrick Andries Smits momboir van Lucia dochter Goordt Philips van Helmond en Jan Peter Vroyen curator van Philips Goordt Philips met Goordt Philips afgaande de toght hebben gescheiden en gedeeld.
Theodorus van den Zeylberch is op 24-02-1624 te Ommel overleden, zoals we hieronder kunnen lezen1:
1569 pro primo rectore conventus de Omel institutus fuerit Reverendus Theodrus van den Zeylberch, qui mortuus est 24 februarij 1624
In 1569 werd pater Theodorus van den Zeylberch, overleden op 24 februari 1624, aangesteld als eerste rector van de congregatie van Ommel.
(Mathijs Jansen)
Volgens de Bossche bijdragen10 is Mathijs Jansen pastoor in Ommel geweest:
Dit archiefstuk is terug te vinden bij de schepenbank van Helmond:
Schepenbank Helmond 15240-3842-1139; 20-05-1645:
Geritke weduwe van Jacop Artssen, geassisteerd met haar zoon Claes Jochems heeft vercocht aan Peter Janssen van Goch haar deel in de goederen, aangestorven bij het overlijden van heer Matthijs Janssen, in zijn leven pastoor te Ommel onder Lierop.
Verder is er vooralsnog niets terug te vinden in de archieven over Mathijs Jansen en het is twijfelachtig of hij wel rector van de kapel geweest is. Ook het feit dat hij geen pater of rector maar pastoor werd genoemd, draag hierin niet bij aangezien Ommel destijds geen parochie was.
Jacobus van den Boomen 1623-1666
De opvolger van Theodorus van den Zeylberch is Jacobus van den Boomen. Hij is hoogstwaarschijnlijk een zoon van Simon Huijbrecht van den Boomen en Luitgardis Joosten en geboren te Lierop rond 1597. Dit is gebaseerd op een boek dat in zijn bezit was15, waarop rechtsboven zijn naam en de plaats Lierop vermeld staan en die van zijn opvolger Joannes Haseldonck: |
Hierboven komt volgens een extract uit het memorieboek van het klooster Mariaschoot vast te staan dat Jacobus van den Boomen als opvolger van Theodorus van den Zeylberch is benoemd op 23-06-1623. De kapel werd onderdeel van het klooster Mariaschoot (zie Voormalig huis B409) en begin 17e eeuw wordt Jacobus van den Boomen als pater genoemd9: Jacobus van den Boomen was een seculier geestelijke, hetgeen betekent dat hij in de eerste plaats de bisschop volgt en niet de regels van de kloosterorde. |
Een cijns uit 1616 wordt in 1627 gelost aan Jacobus van den Boomen:
Asten Rechterlijk Archief 67a folio 105 verso; 11-08-1616:
Jan Willem Henricx verkoopt aan de zusters te Omel ten behoeve van de Capel een cijns van ƒ 3,- per jaar, in kapitaal ƒ 50,- à 6%. Onderpand land in de Hoove te Omel naast Thonis Henrick Canters en den Busscherdijck. Marge: 17-02-1627 gelost aan Heer en Meester Jacobus van den Boomen, pater van Omel.
Jacobus van den Boomen correspondeert met het Grootgasthuis in 's-Hertogenbosch over een erfpacht:
Oud-archief van het Groot-Ziekengasthuis te 's-Hertogenbosch 2419; 1612-1628:
Correspondentie en rekening van de heer Jacobus van den Boomen, pater-confessor van het convent te Ommel, aan het Grootgasthuis betreffende de goederen afkomstig van Mathys Aertszoon van Berghe, eertijds pachter van een hoeve te Asten, waarop een erfpacht is gevestigd van 6 mud rogge 's jaars, verschuldigd aan gezegd gasthuis.
Ten tijde dat Jacobus van den Boomen rector was, zijn er verschillende wonderen beschreven in 'Korte beschrijving van de wonderen en mirakelen welke in vroeger jaren door de afsmeeking en voorspraak der Heilige Maagd en Moeder Gods Maria in de kapel van Ommel geschied zijn, 184314, waarvan hieronder enkele voorbeelden:
Over de bedevaarten in de kapel ten tijde van Jacobus van den Boomen citeren we uit Bedevaart en bedevaartplaatsen in Nederland16:
In 1628 schreef pater Van den Boomen over grote menigten pelgrims die vanuit Peelland, Holland, Kleef en de streek van Gulik naar Ommel kwamen. Bisschop Michael Ophovius kwam in 1630 driemaal naar het Mariabeeld en droeg aan het altaar een mis op. Omstreeks 1632 waren er dagen dat 5000 à 6000 pelgrims naar Ommel kwamen.
Als gevolg van de Staatse bezetting in 1629 en het calvinistische bestuur dat de bedevaart vanaf 1648 verbood, namen de bedevaarten snel in omvang af, maar zij verdwenen vooralsnog niet. Nog in 1671 klaagden predikanten over druk bezochte bedevaarten in Ommel. Met name was dit het geval op de kapelwijdingsdag; in de 17e eeuw werd deze jaarlijkse herdenking gehouden op de zondag voor 15 augustus. Aanvankelijk hadden de klachten der predikanten weinig uitwerking; zo arriveerde bijvoorbeeld in 1674 nog een grote bedevaart uit Eindhoven en Helmond. Na 1699 blijkt echter niets meer van het houden van openbare godsdienstoefeningen, processies of ommegangen. Waarschijnlijk hebben de klachten van de classis van Peel- en Kempenland in april 1698 wel effect gehad.
De verering kon nog zolang doorgang vinden omdat de beheerders van de cultus, de Franciscanessen van Mariaschoot, in 1648 toestemming hadden gekregen om in hun klooster te blijven totdat de communiteit was uitgestorven. Omdat de nonnen nog enige tijd in het geheim novicen bleven aannemen, konden zij hun verblijf in Ommel geruime tijd rekken. In 1722 moesten de Franciscanessen de zorg van de Mariakapel echter overdragen aan de hervormde onderwijzer van Asten; in 1731 verlieten de laatste nonnen het klooster om zich vervolgens in Nunhem in de Oostenrijkse Nederlanden te vestigen.
Jacobus van den Boomen ontvangt 50 gulden voor het convent van Ommel:
Asten Rechterlijk Archief 70 folio 20; 29-11-1628:
Marie weduwe Joost Gerardt Waegemaekers en Jan Joost Gerits, haar onmondige zoon, verkopen aan Dierck Phlipssen een stuck erffve met huys daerop in het Dorp, ene zijde Peeter Lammers, andere zijde Willem Willen, ene einde Aert Driessen, andere einde de straat. Belast met ƒ 150,- aan Heer en Meester Henrick Waeghemaeckers. Marge: 05-02-1632 de koper heeft ƒ 100,- gelost aan pastoor Thomas Stricken en ƒ 50,- aan de Heer Jacop van den Boomen, namens het Convent van Ommel.
Uit het dagboek van bisschop van 's-Hertogenbosch Michael Ophovius17 lezen we over een bezoek aan Asten en Ommel:
Folio 120; 24-02-1631:
Sint Matheus. Ik ging naar Ommel en vierde daar het feest. Ik had een lunch met de pastoor van Asten de oudste en jongere. Ik bleef vanwege het weer 's avonds bij de pastoor Thomas Stricken in Asten en pater van Ommel Jacobus van den Boomen.
In het archief van Asten komt Jacobus van den Boomen geregeld voor met betrekking tot de verkoop van land en cijnsen en wordt ook Catharina van Aelst genoemd als moeder overste van het klooster Mariaschoot:
Asten Rechterlijk Archief 70 folio 19; 23-10-1628:
Heer en Meester Jacop Symons, pater en Soeur Catharina van Aelst, materse van het Convent van Ommel. Zij geven bij erfwisseling over aan Anthonis Thonissen land te Ommel, ene zijde en einde de erffve des Convents, andere zijde Mathijs Willems, andere einde de weg. De verkrijgers dragen over land te Ommel, ene zijde en einde Mathijs Willems, andere zijde het Convent, andere einde Gossen en nog een stukje daarbij.Asten Rechterlijk Archief 71 folio 20; 12-01-1630:
Roeloff Joosten van Heuchten verkoopt aan Heer en Meester Jacobus van den Boomen, pater, en Soeur Catharina van Aelst, materse van het Convent van Ommel ten bate van het Convent een cijns van 13 gulden 10 stuiver per jaar, in kapitaal ƒ 250,- à 5,4%.Asten Rechterlijk Archief 71 folio 23; 19-01-1630:
Anthonis Peeters van den Eynde verkoopt aan Heer en Meester Jacop van den Boomen, pater des Convents van Ommel, ten zijnen behoeve een cijns van ƒ 11,- per jaar, in kapitaal ƒ 200,- à 5½%.Asten Rechterlijk Archief 71 folio 39; 27-02-1630:
Frans Mathijssen verkoopt aan Heer en Meester Jacobus van den Boomen, pater des Convents van Ommel, ten behoeve van dit Convent een cijns van ƒ 11,- per jaar, in kapitaal ƒ 200,- à 5½%.Asten Rechterlijk Archief folio 95; 15-07-1630:
Marcelis Franssen verkoopt aan Heer en Meester Jacop Symons van den Boomen, pater des Convents van Ommel, en ten zijnen behoeven een cijns van ƒ 3,- per jaar, in kapitaal ƒ 50,- à 6%.
Bij een andere overdracht wordt nog een andere zuster, Catharina Marcelis Peter Jacops, binnen het convent genoemd:
Asten Rechterlijk Archief 73 folio 79; 16-09-1632:
Marcelis Peter Jacops, schepen en Willem, zijn zoon, transporteren aan Heeren Meester Jacop van den Bomen, pater des Convents van Marienschoot tot Omel en Soeur Catharina van Aelst, materse van dit Convent en ten behoeve daarvan een rentebrief van 4 gulden 17 stuiver 2 oirt per jaar ten laste van Michiel Franssen van 11-02-1613; een rentebrief van 3 gulden 10 stuiver per jaar ten laste van Elisabeth weduwe Willem Aert Willems van 07-12-1632; een rentebrief van 7 gulden 10 stuiver per jaar ten laste van Aert Peters van Mierlo van 03-07-1626; een erfbrief van een stuck beempts gelegen in de Haeseldonck ten laste van Hanrick Jan Selen van 04-02-1631 te lossen met ƒ 125,-. Naschrift: Het voorschreven transport is gedaan ten behoeve van Catharina, dochter Marcelis Peter Jacops, religieuse binnen het convent, wezende de filiale portie van patrimoniale goederen soo bij haeren vaeder, alnoch in leven wesende, te versterven. Alsoyck bij doot haerder moeder zaliger op haer gedementeert en verstorven. De overdracht is gedaan met instemming van de overige kinderen.
Jacobus van den Boomen doet namens het klooster Mariaschoot nog vele zaken:
Asten Rechterlijk Archief 72 folio 8; 01-02-1631:
Cornelis Henricx getrouwd met Marie, dochter Michiel Colen en Catharina, dochter Michiel Colen geassisteerd met Jan Aertssen en Anthonis Gortssen. Zij verkopen aan Heer en Meester Jacop van den Boomen en Soeur Catharina van Aelst, pater en materse des Convent van Ommel ten bate van het Convent Marienschoot groes de Spurrit 2½ lopense.
Asten Rechterlijk Archief 72 folio 24; 12-03-1631:
Heer en Meester Jacop van den Boomen, pater des Convents van Marienschoot namens dit Convent ter eenre en Philips Janssen mede namens Aert Hoeben, zijn zwager, Peeter Dierck Janssen mede namens Jan, Lysbeth en Arnolda zijn minderjarige broeder en zusters, Aert Lammers ter andere zijde. Zij akkorderen betreffende een rente van ƒ 200,- kapitaals, die de 2e comparanten jaarlijks moeten gelden aan wijlen Jan van Vosselen en nu, bij testament, toekomen aan het voorschreven Convent. Te betalen binnen acht dagen ƒ 8,50; met Lichtmis eerstkomend ƒ 200,- en de onkosten; twee halve tonnen bier, één terstond en één bij het lossen van het kapitaal. Naschrift: Gelost op 07-05-1632.
Asten Rechterlijk Archief 73 folio 79; 16-09-1632:
Marcelis Peter Jacops, schepen en Willem, zijn zoon, transporteren aan Heer en Meester Jacop van den Bomen, pater des Convents van Marienschoot tot Omel en Soeur Catharina van Aelst, materse van dit Convent en ten bate daarvan een rentebrief van 4 gulden, 17 stuiver en 2 oirt per jaar ten laste van Michiel Franssen de dato 11-02-1613; een rentebrief van 3 gulden en 10 stuiver per jaar ten laste van Elisabeth weduwe Willem Aert Willems de dato 07-12-1632; een rentebrief van 7 gulden en 10 stuiver per jaar ten laste van Aert Peters van Mierlo de dato 03-07-1626; een erfbrief van een stuck beempts gelegen in de Haeseldonck ten laste van Hanrick Jan Selen de dato 04-02-1631 te lossen met ƒ 125,-. Naschrift: Het voorschreven transport is gedaan ten behoeve van Catharina, dochter Marcelis Peter Jacops, religieuse binnen het convent, wezende de filiale portie van patrimoniale goederen soo bij haeren vaeder, alnoch in leven wesende, te versterven. Alsoyck bij doot haerder moeder zaliger op haer gedementeert en verstorven. De overdracht is gedaan met instemming van de overige kinderen.
Asten Rechterlijk Archief 73 folio 52; 27-01-1633:
Jacop Jan Henricx verkoopt aan Jacop van den Bomen, pater des Convents van Onze Lieve Vrouwe Schoot te Ommel ten eigen behoeve ter exclusie van het Convent een loschijns van ƒ 200,- à 5 1⁄2%. Onderpand een huis, hof en aangelegen aan Voordeldonck, ene zijde Jan Stouwen, andere zijde de verkoper, ene einde de straat, andere einde Lenaert van den Eynden. Naschrift: Gelost op 24-01-1640.
Asten Rechterlijk Archief 73 folio 52; 27-01-1633:
Anthonis Anthonissen van de Vorst beleend aan pater Jacobs van den Bomen en moeder Catharina van Aelst van het Convent Marienschoot te Ommel ten behoeve van het Convent land 1 1⁄2 lopense 7 roede naast het voorschrevene Convent. Belast met ƒ 3,- per jaar, deze blijven ten laste van de verkoper. Naschrift: De belening mag gelost worden met ƒ 100,- en zolang deze duurt zullen zij geven 5 vat rogge per jaar, los in de sack, mate van Asten. De ƒ 100,- worden gebruikt om de schulden en lasten, op de goederen staande, te lossen.
Asten Rechterlijk Archief 73 folio 65; 22-03-1633:
Jan Jelis Smolders verkoopt aan Meester Anthonis Daniels en Jacop van den Bomen, pater des Convents te Ommel een cijns van ƒ 150,- à 5 1⁄2%. Onderpand een huis, hof, hofstad en land in de Wolsberch, ene zijde Philips Slaets, andere zijde en einde de straat, ene einde Dirck Duyssen.
Asten Rechterlijk Archief 75 folio 57 verso; 06-12-1639:
Joost Janssen verkoopt aan de Heer Pater, confessarius des Convents van Marienschoot te Ommel, Jacobus van den Bomen, ten eigen behoeve een cijns van ƒ 200,- à 6 1⁄2%. Onderpand een huis en hofstad aan de Cappelle te Ommel, ene zijde Anthonis Canters, andere zijde Michiel Jacops van de Cruys, ene einde de erfgenamen Heer Gerart van Brey, andere einde de straat; land het Rijtackerken te Ommel 5 copse; land aan de Pas gekomen van de vrouw van verkoper 1 lopense 7 roede; een groesveld aen het Laerbroeck 1 1⁄2 lopense.
De moeder overste van het convent, Catharina van Aelst, wordt ook nog genoemd met betrekking tot een schuld aan haar:
Asten Rechterlijk Archief 75 folio 56; 07-12-1639:
Mathijs van den Hove, schout, is schuldig aan zuster Catharina van Aelst, moeder van het Convent van Marienschoot te Ommel ƒ 100,- ten respecte ende vanwege de erfgenamen Frans Verlynden. Hiermee wordt gecasseert een gelofte van Mathijs aan wijlen Frans Verlinden met Cathalijn, zijn dochter van 15-09-1616 en gepasseert geweest in bovengenoemd klooster.
De vrouwe van Asten verkoopt ook een cijns aan Jacobus van den Boomen:
Asten Rechterlijk Archief 76 folio 32; 16-09-1644:
Agnes van Merode, Vrouwe van Asten, verkoopt aan Heer en Meester Jacop van den Bomen, pater des Convents van Marienschoot, te Ommel ten eigen behoeve een cijns van ƒ 1000,- à 5%. Onderpand haar hoeve in de Wolsberch in de Schiltmeer. Specificatie: 220 rijcxdaelders à ƒ 2,50 per stuk is ƒ 675-0-0; 6 1⁄2 pistoletten à ƒ 9,50 per stuk is 61-16-0; payment ƒ 3-5-0; 10 souveranen à ƒ 15,- per stuk ƒ 150-0-0; 11 dobbel ducaten à ƒ 10,- per stuk ƒ 110-0-0. Marge: 14-05-1659 gelost.
Jacobus van den Boomen treedt op als voogd over twee zusters van Mariaschoot bij een verkoop:
Asten Rechterlijk Archief 76 folio 56 verso; 10-05-1645:
Meester Wolphart Ideleth, stadhouder en secretaris, te Someren, met procuratie de dato 27-03-1645 schepenen Someren verkoopt aan Floris de Merode namens Jan Marcelis, zoon wijlen Hanricx Verbaerssit en Margriet en naast hem Heer Jacobus van den Bomen, pater te Ommel, namens twee religieuse dochters in het Klooster te Ommel, van Hanricx en Margriet voorschreven voor het laatste 1⁄3e deel.
In 1664 wordt naast Jacobus van den Boomen nog een tweede pater genoemd, waarschijnlijk Henricus van der Cruijs (zie Voormalige schuurkerk G463):
Resoluties Raad van State over 1648-1672, inventarisnummer 205 folio 76; 09-02-1664:
Verbaal van de heren Swanenburch en van den Hoogen die in de zomer op visitatie zijn geweest op de fortificatiewerken te 's-Hertogenbosch, verklarende dat toen de conventualen van het klooster te Ommelen een verzoek hebben ingediend om naast Jacobus Van den Boomen die vanwege zijn hoge ouderdom onbekwaam is hen te dienen, tot pater mogen hebben Hendrick van der Cruijsschen. Men keurt een 2e pater goed.
Jacobus van den Boomen wordt vlak voor zijn overlijden nog genoemd bij een schuld:
Schepenbank Eindhoven 10201-421; 1666;
Jacobus van den Boomen, baccalaureus in de godgeleerdheid, contra Maria van Flodrop, weduwe van Mattheus Wouters, secretaris van Eindhoven, Woensel, Gestel, Stratum en Strijp en haar zoon Jan Wouters, ter zake van een schuld van ƒ 400,-.
Jacobus van den Boomen is op 13-07-1666 te Ommel overleden, zoals blijkt uit dseze korte levensbeschrijving1:
Joannes Haseldonck 1666-1672
Als opvolger van Jacobus van den Boomen wordt Joannes Haseldonck genoemd, zoals blijkt uit onderstaand archiefstuk en uit het feit dat hij het boek van Bernardus van Clervaux van Jacobus van den Boomen (zie Jacobus van den Boomen) heeft overgenomen:
Rijksarchief Maastricht, Memorieboek van het klooster Maria-Schoot te Nunhem, 1626-1827, bladzijde 71:
Naer desen is met de meeste stemmen gecosen tot bichtvader den 12 Augusti 1666 den Eerwaarde Heer Joes Haseldonck hebbende als mede hulper den boven schreven confesseur Jacobus van den Boomen om de gemeijnte te dienen te voren geholpen ontrent een half jaer.
Joannes Haseldonck is geboren te Deurne rond 1610 en begon op 18-01-1630 zijn studie theologie aan de Oude Universiteit van Leuven (B). Bij deurnewiki wordt een andere 30 jaar jongere priester uit Vlierden met dezelfde naam genoemd, maar het volgende betreft wel Joannes Haseldonck :
Rond 1663 was Joannes Haseldonck, zoals veel andere priesters, uit de Meierij verbannen. Op 13-03-1663 diende hij bij de Staten-Generaal een verzoek in om hier toch te mogen zijn om er enkele zaken te regelen. Het verzoek werd afgewezen. Later werden de regels wat versoepeld en kon hij hier toch verblijven.
Joannes Haseldonck was daarvoor vanaf juli 1656 pastoor in Heeze, hetgeen we op kunnen opmaken uit het doopregister linksonder waarin met enige moeite de naam J. Haseldonck parochur te halen is. Hij zat vanwege de reformatie ondergedoken in Sterksel bij een bevriende familie18. Hij vertrok vanuit Heeze in november 1665 naar Ommel en rechtsonder in het trouwregister van Heeze schrijft hij bij het laatste door hem ingezegende huwelijk:
Julij 22 anno 1656; J. Haseldonck, parochus Novembris anno 1665; de licentia parochi Joannis Haseldonck
22 juli 1656; J. Haseldonck pastoor November 1665; met toestemming van priester Joannis Haseldonck
Door de gereformeerden werden plakkaten uitgevaardigd, zoals het nevenstaande van 12 oktober 1624 om de 'pausselijcke religie' tegen te gaan. Het liefst hadden de gereformeerden de priesters verbannen, maar bij de Vrede van Münster werd bedongen dat de rooms-katholieke priesters gealimenteerd zouden worden:
Rechts wordt het plakkaat van 18 mei 1647 genoemd waarin dit geregeld zou moeten zijn. Ofwel als de rooms-katholieke priesters hierom vroegen dan moest men dit toestaan. Dit ging echter niet van harte en men moest dit allemaal individueel doen en zodoende lijkt het erg op de toeslagenaffaire waar we anno 2021 mee te maken hebben. Wat dit voor gevolgen had, staat opgetekend bij de Heemkundekring van Heeze, Leende en Zesgehuchten19 en gezien de datum van 7 februari 1658 betreft dit zeer waarschijnlijk pastoor Joannes Haseldonck. Hieronder de weergave van deze jacht op de paapse geestelijkheid: |
Joannes Haseldonck was eerst door de bisschop van Roermond aangesteld als assistent bij Jacobus van den Boomen en dus niet de eerder genoemde Henricus van der Cruijs. Na het overlijden van Jacobus van den Boomen wordt hij als zijn opvolger gekozen1:
In de archieven is vooralsnog niets terug te vinden over Joannes Haseldonck en dat is gezien zijn korte dienstverband en de problemen met de gereformeerden niet echt verwonderlijk. Joannes Haseldonck is op 29-12-1672 te Ommel overleden en linksonder zijn doodakte. Rechtsonder wordt beschreven dat Joannes Haseldonck geen gemakkelijke tijd had in Ommel mede door de beperkingen opgelegd door de gereformeerden1:
Decembris Anni 1672, 29 R. D. J. Haseldonck, Omel.
29 december 1672 pater J. Haseldonck te Ommel.
Zijn overlijden staat ook beschreven in het archief:
Rijksarchief Maastricht, Memorieboek van het klooster Maria-Schoot te Nunhem, 1626-1827, bladzijde 151:
Anno 1672 den 30 December is seer godtvruchtelijck ghewapent sijnde met de leste Sacramenten in den Heer overleden den seer eerwaarde pater confessarius Mijn Heer Heer Joannes Haeseldonck die met veel goede exempelen en stichtbaer leven de religieuse conventualen van Omel vanden derden regel Santo Francisci heeft gedient den tijt van seven jaeren. Eenighe iaeren voor sijn doodt oock aengenomen hebbende den derden regel van Santo Franciscus ende seer volcomenlijck beleeft requiescat in pace.
En de zusters schrijven in hun memorieboek:
Wij hebben nu ondervonden hoe groot het verschil is tussen de hulp van ordegeestelijken en wereldgeestelijken, hoe goed en stichtelijk hun leven ook mag zijn. Want ook al ging onze laatste wereldgeestelijke biechtvader ons goed voor en onderrichtte zowel met zijn woorden als met zijn goede voorbeeld, toch had hij weinig respect bij enkele religieuzen, die meer om hem en zijn goede vermaningen gekheid maakten als als dat ze bereid waren om hem te volgen. Ja, hij is zelfs van verdriet gestorven op 30 december 1672.
Jaren na zijn overlijden komt er nog een klacht over een levering van boter aan Joannes Haseldonck, zonder dat daar voor betaald is:
Asten Rechterlijk Archief 112 folio 119; 18-07-1711:
Antony Josephs Verdeuseldonck en Jenneke Verrijt, zijn vrouw, aan den Ommelschen Bosch, testeren. Hij cloeck ende gesont, zij ziek. Onder andere: Testateuren hebben, gedurende zestien jaar, jaarlijks 50 pond boter geleverd aan Heer Jan Verhaseldonck zonder daarvan een duyt genoten te hebben.
Gerardus van Bellinghen 1673-1678
Als opvolger van Joannes Haseldonck wordt genoemd Gerardus van Bellinghen, geboren te Halle (B) rond 1618. Hij start op 02-012-1634 zijn studie aan de Oude Universiteit van Leuven (B) en hieronder zijn verdere levensbeschrijving20:
Gerardus van Bellinghen werkte dus in het convent van Weert en wordt als minderbroeder in 1673 benoemd als opvolger van Joannes Haseldonck20:
Gerardus van Bellinghen komt niet in de archieven van Asten voor en moet gezien worden als een tussenpaus, want hij vertrekt weer naar Weert, waar hij op 22-10-1691 komt te overlijden.
Voor de opvolging van Gerardus van Bellinghen schrijven de zusters van het klooster Mariaschoot een brief aan vicaris Houbraken18:
Er worden nog enkele rectoren genoemd in de periode 1678-1679, zoals Antoni Bakermans, Henricus van Dijck en Joannes Pelt, maar in 1679 is er daadwerkelijk sprake van een opvolger.
Hugo Kennis 1679-1714
De Postelse religieus Hugo Kennis wordt van 1679 tot en met 1714 als rector van het convent Mariaschoot genoemd21:
Hugo Kennis is geboren te Antwerpen (B) rond 1647 als zoon van Paulus Kennis en Maria Diels. Dit kunnen we opmaken uit onderstaande archiefstukken:
Asten Rechterlijk Archief 110 folio 110; 05-11-1701:
Juffrouw Maria Diels, nu wonende te Asten weduwe van Paulus Kennis in zijn leven wonend te Antwerpen en aldaar overleden. Zij verklaart dat zij met wijlen haar man heeft getesteert, gepasseert te Antwerpen. Uit dit testament blijkt dat tot executeur is aangesteld Jacobus de Cort, te Antwerpen, in zijn leven wonend ten huize van Roelants, Meester Silversmit, aldaar. De Cort is nu overleden. Zij stelt nu aan in diens plaats, haar zoon, Hugo Kennis.Asten Rechterlijk Archief 110 folio 130 verso; 31-10-1702:
Aert Kennis mede namens Govert in de Straedt, Francis de Cost getrouwd met Maria Kennis, te Overpelt, Govert in de Straet getrouwd met Anna Kennis voor zichzelf en mede voor Joost Kennis, zijn zwager, de onmondige kinderen van Adriaen Kennis. Allen erven van wijlen Maria Dielis weduwe Paulus Kennis. Zij geven procuratie aan Peter Kennis, hun mede-erfgenaam alsmede aan Thomas Poirters, als vader van zijn onmondige kinderen ook mede-erfgenaam om namens hen te verkopen een huis enzovoorts te Middelborgh staande en zoals achtergelaten door Maria, weduwe Paulus Kennis, overleden 28 october 1702.
Hugo Kennis is betrokken bij het aanstellen van de ondermoeders in het klooster Mariaschoot20:
Hugo Kennis vraagt een paspoort aan:
Asten Rechterlijk Archief 110 folio 135; 15-01-1703:
Paspoort voor Hugo Kennis, pater van het Convent van Ommel om zich te begeven buiten Asten, met knecht, paard en koets, ter verrichting van zijn affaires.
Hugo Kennis is op 23-12-1714 te Ommel overleden, zoals we kunnen opmaken uit het onderstaand archiefstuk20.
Anselmus Bossers 1716-1726
De opvolger van Hugo Kennis is Anselmus Bossers, zoals hieronder genoemd20:
Anselmus Bossers is geboren te Waspik op 28-12-1686 als zoon van Cornelus Ansem Bosschers en Elizabeth Johan van Heessel22. Hij schrijft zich in op 31-08-1704 bij de Oude Universiteit van Leuven (B) en wordt als seculier geestelijke op 23-03-1716 bij Mariaschoot als rector aangesteld. In het memorieboek van het klooster wordt Anselmus Bossers nog geregeld genoemd20:
Anselmus Bossers wordt in de rechterlijke archieven van Asten nog genoemd in zake belasting aan Mariaschoot:
Asten Rechterlijk Archief 115 folio 165; 31-03-1723:
Joost Antonis van Bussel, Willem Willems van den Eynden getrouwd met Mary Antonis van Bussel en Goort Antonis van Bussel. Zij verdelen, de van hun vader, Antonis Goorts van Bussel, bij acte van afstand, verkregen goederen. Het betreft de goederen die hun vader verkregen heeft in zijn eerste huwelijk met Catalijn Janssen, als in het tweede huwelijk met Lysbet Goorts van den Ekelcamp.
3e lot krijgt Joost Antonis van Bussel huis, hof, aangelag, land en groes 30 lopense, zoals Jan Peeter Smits dat, op 22-08-1722, voor schepenen, heeft opgedragen aan Antony Goorts van Bussel. Belast met ƒ 300,- aan de Heer Bossers; 1⁄3e deel van ƒ 50,- aan Antonis Goorts van Bussel, zolang deze leeft; 1⁄3e deel van ƒ 50,- aan Francis Antonis van Bussel, zolang deze leeft.Asten Rechterlijk Archief 115 folio 218; 07-12-1723:
Tony Tony Voermans, Peeter Tony Voermans, Francis Tony Voermans, Paulus Tomas Hoefnagels getrouwd geweest met Geertruy Tony Voermans namens zijn dochter Antonet. Allen erven van Antony Franssen Voermans en Anneke PeeterJannes. Zij maken, door middel van blinde loten, een scheiding en deling van de ouderlijke goederen.
1e lot krijgt Peeter de keuken, de eren often beestenstal van het oude huis, de helft van het oude huis naast den hof, met de halve hofstad achter het huis 1⁄2 lopense; hooibeemd de agterste Haseldonck 3 lopense naast de kinderen Dirck Willems; groes Jan Bosmansvelt 6 lopense naast Tomas Hoefnagels; land den agtertsen Langenacker 2 lopense 3 copse naast Frans Goorts; land 't Brucxken 2 lopense 1 copse naast de kinderen Daandel Janssen; land den Vorstersacker 7 copse naast Peeter Kanters; land den Groenacker 1⁄2 lopense naast de kinderen Flips Franssen. Belast met ƒ 3-7-8 per jaar aan Heer Bossers; ƒ 2-0-0 per jaar aan den Armen van Asten; ƒ 0-2-8 per jaar aan de kerk van Asten.
Anselmus Bossers vertrekt op 16-06-1726 naar Sint-Oedenrode waar hij tot 1739 als pastoor van de Sint Martinus parochie in Sint-Oedenrode heeft gewerkt20. Anselmus Bossers is op 11-03-1739 te Sint-Oedenrode overleden. Anselmus Bossers is een halfbroer van Lambertus Kemps, die in 1731 het klooster kocht. |
Reinerus van der Putten 1726-1732
De opvolger van Anselmus Bossers is Reinerus van der Putten, die op 02-07-1726 wordt benoemd209:
Reinerus van der Putten is geboren te Gemert op 05-09-1667 als zoon van Joannes van der Putten en Agnetis Staijacker. Hij staat ingeschreven op 24-06-1684 bij de Oude Universiteit van Leuven (B). Hij werd in 1693 kapelaan in Gemert, daarna pastoor van Beek van 1694 tot 1726 en tijdens zijn rectorschap in Ommel ook deken van het district Helmond van 1730 tot 1732.
Reinerus van der Putten komt in het archgief van Asten voor als bezitter namens het convent van Ommel van 4 lopense boekweit, die tijdens een late vorstperiode in 1729 bevroren is:
Asten Rechterlijk Archief 116 folio 167 verso; 21-07-1729:
Schepenen van Asten verklaren dat voor ons zijn verschenen Dierck Meulendijckx en Jacob Geradt Claassen van Neerven, schepenen van Vlierden, die ter instantie van de regenten van Asten verzocht zijn, om een opgave te doen van de boekweit die 's nachts, tussen de 17e, 18e en 19e juli 1729, te velde bevroren is. Onder andere de Heer van der Putten 4 lopense.
Reinerus van der Putten moest noodgedwongen in 1731 met de zusters vertrekken naar Nunhem en is aldaar op 09-06-1739 op 72-jarige leeftijd overleden. Daarmee komt er een einde aan de rectoren van Mariaschoot in Asten.
Overzicht eigenaars
Kadasternummer B408
# | Periode | Naam eigenaar | Geboorte | Opmerking | Verandering |
---|---|---|---|---|---|
B408 | 1832-1840 | Rooms-katholieke gemeente Asten | |||
B969 | 1840-1898 | Rooms-katholieke gemeente Asten | herbouw | ||
B1337 | 1898-1948 | Rooms-katholieke parochiegemeente Ommel | nieuwbouw | ||
B1337 | 1948 | Rooms-katholieke parochiegemeente Ommel | sloop na Tweede Wereldoorlog |
Referenties
- ^abcdefgBijdragen voor de geschiedenis van de provincie der Minderbroeders in de Nederlanden, 1958 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMENLK04:020870001:00035&query=%22wilhelmus+van+der+meer%22+ommel&coll=dts&rowid=1)
- ^Maria's heerlijkheid in Nederland, 1904 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB18A:048923000:00353&query=%22kerk+van+ommel%22&coll=boeken&sortfield=date&rowid=1)
- ^Eer en leer van wylen Cornelis de Witt verdeedigt tegen zeker naamloos schryver van een boekje in 8vo kwasie te Antwerpen, 1772 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22kapel+van+ommel%22&coll=boeken1&identifier=q6aFIciZuR4C&rowid=4)
- ^Onze Lieve Vrouw, toevlucht in elke nood (https://www.meertens.knaw.nl/bedevaart/bol/afbeelding/574/3916)
- ^Resolutien van de representanten van het volk van Bataafsch Braband, genoomen in den jaare 1796, het tweede jaar der Bataafsche vryheid, 1796 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=Resolutien+van+de+representanten+van+het+volk+van+Bataafsch+Braband%2C+genoomen+in+den+jaare+1796&coll=boeken1&identifier=s5uw0HIk9Z8C)
- ^Theorie der gerechtelijke en administratieve politie, 1870 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=ommel&coll=boeken1&page=8&identifier=UoFnAAAAcAAJ&rowid=8)
- ^De Peelwerkers, Antoon Coolen, ISBN 9789038895796
- ^abVoorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst, 1933 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMSFKB02:000035467:00018&coll=boeken&page=2&query=%22van+berckel%22+asten&rowid=1)
- ^abcdeGeschiedenis van het bisdom 's Hertogenbosch, 1872 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22jacobus+van+den+boomen%22&coll=boeken1&identifier=GsxeAAAAcAAJ)
- ^abcdefBossche bijdragen; bouwstoffen voor de geschiedenis van het Bisdom 's-Hertogenbosch, 1956 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?objectsearch=zeylberch&coll=dts&identifier=MMKB26:000205001:00103&query=zeylberch)
- ^abStudiebeurzen, deel III, 1905 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMSFUBA02:000012412:00302&query=%22h+van+der+weijden%22+pascuis&coll=boeken&sortfield=date&rowid=1)
- ^Archieven (https://www.archieven.nl/nl/zoeken?mivast=0&mizig=701&miadt=235&milang=nl&misort=last_mod%7Casc&mizk_alle=trefwoord%3ASomeren&mif2=1221&miview=ldt)
- ^Mariahulde, 1946 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB28:010828000:00072&query=zeylberch&coll=boeken&rowid=1)
- ^abKorte beschrijving van de wonderen en mirakelen welke in vroeger jaren door de afsmeeking en voorspraak der Heilige Maagd en Moeder Gods Maria in de kapel van Ommel geschied zijn, 1843 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22jacobus+van+den+boomen%22&page=1&coll=boeken1&identifier=3LFkAAAAcAAJ)
- ^Van Basel naar Oost-Brabant met Bernardus van Clairvaux (https://www.fasol.nl/van-basel-naar-oost-brabant-met-bernardus-van-clairvaux/)
- ^Bedevaart en bedevaartplaatsen in Nederland (https://www.meertens.knaw.nl/bedevaart/bol/plaats/574)
- ^Bossche bijdragen; bouwstoffen voor de geschiedenis van het Bisdom 's-Hertogenbosch, 1937 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMKB26:000198001:00009&query=%22jacobus+van+den+boomen%22+asten&coll=dts&rowid=4&pres%5Bmaxperpage%5D=36&pres%5Bpage%5D=1&pres%5Bnobuffer%5D=bottom)
- ^abBijdragen voor de geschiedenis van de provincie der Minderbroeders in de Nederlanden, 1960 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?coll=dts&identifier=MMENLK04:020868003:00095&objectsearch=%22haseldonck%22&query=%22haseldonck%22+asten)
- ^Met haer roers onder de deeckens, het wedervaren van twee papenjagers in Stercksel en Geldrop (https://www.heemkundekring-hlz.nl/heemkronijken/item/625/met-haer-roers-onder-de-deeckens-het-wedervaren-van-twee-papenjagers-in-stercksel-en-geldrop-1658)
- ^abcdefghBijdragen voor de geschiedenis van de provincie der Minderbroeders in de Nederlanden, 1959 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMENLK04:020868001:00094&query=%22gerardus+van+bellinghen%22&coll=dts&rowid=2)
- ^Bossche bijdragen; bouwstoffen voor de geschiedenis van het Bisdom 's-Hertogenbosch, 1951 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?coll=dts&identifier=MMKB26:000203001:00364&objectsearch=%22hugo+kennis%22&query=%22hugo+kennis%22+ommel)
- ^Beschrijving der Vrijheid Sint Oden Rode (https://www.bhic.nl/integrated?mivast=235&mizig=210&miadt=235&micode=1715&miview=inv2)
De meest gebruikte referenties staan in de introductie vermeld
Laatst bijgewerkt op 23 februari 2024, 15:10:10