Koningsplein
Algemeen
Het Koningsplein in Asten wordt nu gebruikt als een parkeerplaats, maar begin 20e eeuw was het een park met de fontein van Wijnen en het Heilig Hart beeld. Voor 1928 stond het bekend onder de naam plantsoen en zag er uit zoals op de twee onderstaande foto's met links de oude school en rechts villa Sint Jozef en daarnaast het Liefdegesticht:
![]() |
![]() |
Hieronder een foto uit 1915 van de andere zijde van het plantsoen met van links naar rechts de winkel van de familie Sanders, het dubbele woonhuis van Drika Berkvens en van der Poel, het oude postkantoor, de schoolmeesterswoning van ten Haaf, het dubbel woonhuis van de rijksontvanger Veltman en meester van Helden en het café van Gondeke en Minake Coolen. Dan op de hoek met de Molenstraat hotel Gitzels en geheel rechts de oude school:
Weer dertig jaren daarvoor stond er de uit 1478 stammende kerk, zoals te zien is op onderstaande twee foto's uit de periode 1890-1896 met rechts daarvan de uitbreiding van het Liefdehuis op de plaats de brouwerij van Hendrik Michielsen. Weer rechts daarvan het oorspronkelijke Liefdehuis op de plaats van de brouwerij van Francis Berkers. Links op de voorgrond het huis van Francis Verspeek dat plaats moest maken voor de bouw van de nieuwe kerk.
Op de foto hieronder is het huis afgebroken en geheel links zijn de huizen op de hoek van de huidige Wilhelminastraat en Koningsplein te zien. Links van de kerk zien we het toenmalige postkantoor, later de burgemeesterswoning met links daarvan het recent afgebroken huis van Ánneke de Bruin' op de hoek met de huidige Monseigneur den Dubbeldenstraat:
De toenmalige kerk op het Koningsplein had een opmerkelijke 13e eeuwse toren met kantelen en een weergang ter verdediging. Mogelijk was de toren van deze kerk de donjon van het oude slot 'Huys Ten Perre'. De kerk is in 1899 afgebroken, maar gaan we verder terug in de tijd, dan zien we de plattegrond van Asten op de onderstaande kadasterkaart uit 1832.
De kerk lag op deze kaart in tegenstelling tot veel andere dorpskernen niet aan het Marktveld in de buurt van het raadhuis, maar ruim 120 meter ten zuidwesten daarvan. Wel staat de kerk op de plek waar vroeger de wegen vanuit Someren, Ostade, Deurne en Wolfsberg samenkwamen en dit doet eveneens vermoeden dat hier vroeger het goed 'Huys Ten Perre' heeft gelegen. Als we uit de kadasterkaart alle huizen schrappen die na 1675 zijn gebouwd dan resteert onderstaande plattegrond van het centrum van Asten:
Het Marktveld is dan een groot plein voor de kerk met daaromheen de bebouwing van de huizen van de bewoners en de notabelen woonden rond die tijd in het huis met nummer 27 ten zuiden van de kerk bij de toenmalige school. Dit doet vermoeden dat dit het beste huis van het dorp was en mogelijk betreft dit het 'Huys Ten Perre', dat tot het einde van de 14e eeuw dienst deed als huis voor de Heren van Asten, de familie van Cuijk. Bij de bouw van een appartementencomplex op de plaats van het huis met nummer 27, waar in 1841 het Liefdehuis Bartholomeus stond, zijn bij een archeologsich onderzoek wel verstoringen maar geen noemenswaardige vondsten gedaan.
Bij heemkundekring de Vonder en uit het bestemmingsplan Asten centrumgebied1 valt onderstaande historische informatie te halen:
Asten wordt voor het eerst in 1212 in een oorkonde vermeld waarbij de abdij van Floreffe de kerk van Asten in bezit had. In 1282 vond een ruil van goederen plaats tussen de heer van Asten en het klooster van Postel; in de 14e eeuw was Ten Perre het machtscentrum en rond 1400 werd in het Aa-dal het huidige kasteel gebouwd. Het goed Ten Perre was de centrale hoeve van de familie van Cuijk in Asten en had waarschijnlijk grond en dus pachters over heel Asten verspreid, waaronder aan de Dijk, Ostade, Laarbroek, Heesakkers en langs de Aa. De ligging van dit machtscentrum is tot op heden niet bekend, maar vermoedelijk lag het in de onmiddellijke nabijheid van het centrum van Asten. Eind 14e eeuw werd het aangeduid als 't Huys Ten Perre, wat aangaf dat het een versterkt huis is. Naarmate het belang van Ten Perre in de 16e eeuw daalde, verdween ook langzaam de naam.
Op basis van het boek 'Geschiedenis van het Bisdom 's-Hertogenbosch' uit 18722 (weergegeven in groen) en krantenartikelen van Piet Hamilton uit 1904 komen we tot de volgende reconstructie:
Heren en vrouwen van Asten
De heerlijkheid behoorde omtrent het begin der 13e eeuw aan de heeren van Cuijk. Hieronder een overzicht van de heren en vrouwen van Asten vanaf 1220 tot 1399, wanneer Gerard van Berkel het kasteel aan de Aa bij Heusden bouwt (voor een overzicht van de heren en vrouwen van Asten na 1399 zie Kasteelruïne):
Periode | Heer van Asten | Vrouw van Asten | Geboorte | Overlijden |
---|---|---|---|---|
1221-1233 | Albert van Cuijk | Hadewijch van Meerheim | ±1170 | ±1233 |
1233-1240 | Willem van Cuijk | Beatrix van Diest | ±1200 | ±1240 |
1260-1275 | Willem de Roovere | Beatrix van Cuijk | ±1238 | ±1275 |
1275-1290 | Arnold van Cuijk | ±1232 | ±1290 | |
1290-1306 | Willem van Stakenburg | Margaretha van Boischot | ±1261 | Postel 17-10-1308 |
1306-1308 | Jan I van Cuijk | Jutta van Nassau | ±1230 | Cuijk 13-07-1308 |
1308-1319 | Jan II van Cuijk | Catharina van Berthout | ±1264 | ±1319 |
1319-1350 | Otto van Cuijk | Johanna van Vlaanderen | ±1272 | ±1350 |
1350-1357 | Jan III van Cuijk | Catharina van Berthout | Grave ±1295 | 's-Hertogenbosch 08-09-1357 |
1357-1362 | Jan IV van Cuijk | Luijtgaarde van Voorst | ±1320 | ±1364 |
1362-1366 | Pieter Couthereel | ±1310 | ±1373 | |
1366-1371 | Hendrick van Cuijk | Gertrudis Couthereel | ±1330 | 22-08-1371 |
1371-1380 | Jan V van Cuijk | Mechteld van Borssele | ±1355 | 15-06-1442 |
1380-1387 | Ricout de Cock | ±1340 | ±1389 | |
1380-1399 | Gerard van Berckel | Geertruida van Gerwen of Mabelia (Beel) Arnoud Jan van Kelre | ±1340 | ±1417 |
Na 1399 vestigden de Heren en Vrouwen van Asten op het nieuw gebouwde kasteel (zie Kasteelruïne).
Albert van Cuijk, 1212-1233
Albert van Cuijk is geboren te Cuijk rond 1170 als zoon van Hendrick van Cuijk en Sophia van Rhenen. Hij is rond 1195 getrouwd met Hadewijch van Meerheim (Merum), geboren rond 1170 als dochter van Rutger van Merum en Aleydis van Horne. Hieronder het gezin van Albert van Cuijk en Hadewijch van Meerheim:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Hendrick III | ±1196 |
|
±1251 | zie Hendrick III van Cuijk |
2 | Willem | ±1198 | ±1225 Beatrix van Diest |
±1240 | zie Willem van Cuijk |
3 | Godfried | ±1200 | Priester | Xanten en Utrecht | |
4 | Everard | ±1201 | Priester | Keulen, Tiel en Utrecht | |
5 | Aleydis | ±1202 | ±1230 Gijsbrecht III van Amstel |
±1240 | |
6 | Rutger | ±1204 | ±1235 Maria van Diest |
||
7 | Dirck | ±1206 | Leiden ±1240 Kerstine van Leijden |
Oegstgeest ±1254 | |
8 | Margaretha | ±1208 | ±1240 Hendrik I van Rode van Mierlo |
||
9 | Agnes | ±1210 | ±1240 Hendrick van Reifferscheid |
||
10 | Frederik | ±1212 | Priester | Xanten |
Albert van Cuijk is ridder, getuige een schenking van het allodium Herpen aan de Brabantse hertog 1191, heer van Cuyc en Grave 1204-1233 en heer van Herpen, Merum, stadsgraaf van Utrecht tot 12 maart 1220 toen hij zijn rechten voor 200 pond Utrechts heeft verkocht en leenman van de bisschop van Utrecht voor het hoge en lage gerecht van Gasperde en Everdingen. Hij is van 1212-1233 heer van Asten geweest, volgens onderstaande documenten waarin het patronaatsrecht van Asten en Lierop aan de abdij van Floreffe toekomt3:
![]() |
![]() |
Linksonder het wapen van de Heren van Cuijk en rechtsonder het kasteel van Grave waar de Heren van Cuijk hebben gewoond:
![]() |
![]() |
Albert van Cuijk is te Asten in 1233 overleden en Hadewijch van Meerheim (Merum) is in 1235 overleden.
Willem van Cuijk, 1233-1240
Willem van Cuijk is geboren rond 1198 als zoon van Albert van Cuijk en Hadewijch van Meerheim (zie Albert van Cuijk). Hij is rond 1225 getrouwd met Beatrix van Diest, geboren rond 1205 als dochter van Arnold III van Diest en Aleida van Hengebach. Hieronder het gezin van Willem van Cuijk en Beatrix van Diest:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Beatrix | ±1227 | ±1260 Willem de Roovere |
±1265 | zie Willem de Roovere |
2 | Willem | ±1229 | |||
3 | Aleidis | ±1231 | ±1260 Daniël van Amstel |
||
4 | Arnold | ±1232 | ±1290 | zie Arnold van Cuijk |
Willem van Cuijk is heer van Escharen en is van 1233-1240 heer van Asten geweest. Willem van Cuijk en is in 1240 overleden.
Zoon Arnold van Cuijk wordt omstreeks 1282 als heer van Asten genoemd, bij een ruiltransactie waarbij de heer van Asten de zeggenschap en de opbrengsten ten oosten van de Aa verwerft en de abdij van Floreffe ten westen van deze rivier. Omstreeks 1306 wordt ook een Willem genoemd als heer van Asten, doch spoedig daarna komt de heerlijkheid aan zijn neef Jan I van Cuijk.
Door het huwelijk van Beatrix van Cuijk, vrouwe van Asten en Escharen, kwam dezelve aan haren echtgenoot Willem de Roovere, heer van Lierop, Stakenborg en Someren.
Willem de Roovere, 1260-1275
Beatrix van Cuijk is geboren rond 1227 als dochter van Willem van Cuijk en Beatrix van Diest (zie Willem van Cuijk). Zij is rond 1260 getrouwd met Willem de Roovere van Stakenborgh, geboren rond 1238 als zoon van Gerlach de Roover en Oda Jan van Megen en weduwnaar. Na haar overlijden in 1265 is Willem de Roovere van Stakenborgh rond 1265 hertrouwd met Luitgarda van Vrijmersheim. Hieronder de gezinnen van Beatrix van Cuijk met Willem de Roovere van Stakenborgh en die van hem met zijn twee andere vrouwen:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Arnold* | ±1255 | ±1315 | ||
2 | Willem | ±1261 | ±1290 Margaretha Mathijsdochter van Boischot |
Postel 17-10-1308 | zie Willem van Stakenburg |
3 | Beatrix | ±1264 | ±1290 Willem Gheerits van Doerne |
±1315 | |
4 | Jacob** | ±1267 | ±1330 | ||
5 | Dirck Willem** | ±1269 | ±1330 |
* kind uit het eerste huwelijk van Willem de Roovere van Stakenborgh
** kind uit het derde huwelijk van Willem de Roovere van Stakenborgh met Luitgarda van Vrijmersheim
Willem de Roovere van Stakenborgh is van 1260 tot 1275 heer van Asten geweest en is rond 1275 overleden. Zijn zwager Arnold van Cuijk is zijn opvolger.
Arnold van Cuijk, 1275-1290
Arnold van Cuijk is geboren rond 1232 als zoon van Albert van Cuijk en Hadewijch van Meerheim (zie Albert van Cuijk).
Arnold van Cuijk werd omstreeks 1282 als heer van Asten genoemd, en wel bij een ruiltransactie waarbij de Heer van Asten de zeggenschap en de opbrengsten ten oosten van de Aa verwerft, en de abdij van Floreffe die ten westen van deze rivier.
Onder Arnolldus van Cuyk zijn de tienden van Asten door de geestelijkheid van Postel tegen de tienden van Lierop4:
Arnold van Cuijk is rond 1290 overleden.
Willem van Stakenburg, 1290-1306
Zoon Willem van Stakenborgh is geboren rond 1261 als zoon van Willem de Roovere van Stakenborgh en Beatrix van Cuijk (zie Willem de Roovere). Hij is rond 1290 getrouwd met Margaretha Mathiasdochter van Boischot en hieronder het gezin van Willem van Stakenborgh en Margaretha Mathiasdochter van Boischot:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Matheus | ±1290 | ±1320 Magdalena Hendriks van Haengreve |
±1350 | |
2 | Hendrick | ±1291 | Prior van Postel Na 1354 Pastoor van Oerle |
Oerle 30-06-1359 | |
3 | Willem III | 12-02-1292 | ±1320 Mechtildis de Hertoghe |
±1365 | |
4 | Arnold | ±1294 | Pastoor te Lithoyen |
De zoon van Beatrix van Cuijk, Willem van Stakenborgh, heer van Asten en Escharen, stond in 1306 zijn gemeend regt op het patronaat der kerken van Asten en Lierop aan den abdij van Floreffe af.
Willem van Stakenborgh is van 1290-1306 heer van Asten geweest in 1306 en gaf het recht om een pastoor te benoemen voor de kerken van Asten en Lierop aan Postel. Willem van Stakenborgh is op 17-10-1308 te Postel overleden.
Dit wordt bevestigd in onderstaande artikel5:
Zijn zoon Hendrik van Stakenborgh heeft de heerlijkheid aan den hertog van Braband verkocht, heeft het ordekleed van Premonstreit te Floreffe aangenomen en is in 1359 gestorven.
Hendrik van Stakenborgh, geboren rond 1291 als zoon van Willem van Stakenborgh en Margaretha Mathiasdochter van Boischot (zie Willem van Stakenburg) wordt genoemd als heer van Asten over de periode, hoewel hij ontbreekt in de lijst van heren en vrouwen van Asten. Hij bevestigt samen met zijn moeder Margaretha van Boisschot het collatierecht met zijn broers op 17-10-1308. Jonkheer Hendrik van Stakenborch, ridder, heer van Asten, Escharen en Lierop ondernam daarna de reis naar het Heilige Land, Bij zijn terugkomst rond 1320 trad hij in de abdij van Floreffe. Hij was van 1343 tot 1354 de 17e prior van Postel, waarna hij van 1354 tot zijn sterfjaar 1359 pastoor van Oerle is geweest. Hendrik van Stakenborg heeft vele schenkingen aan de priorij van Postel gedaan.
Voor de schenking van de heerlijkheid Asten door de hertog van Brabant aan Pieter Couthereel zie Pieter Couthereel.
Hendrick III van Cuijk
Hendrick III van Cuijk is geboren rond 1196 als zoon van Albert van Cuijk en Hadewijch van Meerheim (zie Albert van Cuijk). Hij is rond 1220 getrouwd met NN van Leuven en na haar overlijden rond 1224 hertrouwd met Joanna van Putten. Hendrick III van Cuijk is na haar overlijden rond 1238 een derde maal getrouwd met Aleidis Persijn van der Aa. De gezinnen van Hendrick III van Cuijk met NN van Leuven, met Joanna van Putten en met Aleidis Persijn van der Aa:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Agnes | Cuijk ±1220 | ±1240 Rudolf de Cock |
±1265 | achterkleinzoon Ricout zie Ricout de Cock |
2 | Albert | Cuijk ±1222 | ±1250 | ||
3 | Alverardis* | Cuijk ±1225 | ±1250 Jacob I van Mirlaer |
±1272 | |
4 | Gerard | Cuijk ±1227 | Provoost van Odiliënberg | ||
5 | Jan I* | Cuijk ±1230 | ±1260 Jutta van Nassau |
Cuijk 13-07-1308 | zie Jan I van Cuijk |
6 | Willem** | Cuijk ±1240 |
* kinderen uit het tweede huwelijk
** kinderen uit het derde huwelijk
Hendrick III van Cuijk is in 1251 overleden en Aleidis Persijn van der Aa is nog hertrouwd met Willem I van Boxtel.
Jan I van Cuijk, 1306-1308
Jan I van Cuijk is geboren te Cuijk rond 1230 als zoon van Hendrick III van Cuijk en Joanna van Putten (zie Hendrick III van Cuijk). Hij is rond 1260 getrouwd met Jutta van Nassau, geboren rond 1225 als dochter van Hendrik II van Nassau. Hieronder het gezin van Jan I van Cuijk en Jutta van Nassau:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Hendrick | ±1262 | ±1290 Aleidis van Diest |
±1315 | |
2 | Jan II | ±1264 | ±1290 Catharina van Berthout |
±1319 | kinderloos |
3 | Willem | ±1266 | ±1290 Johanna Sophia van Gymnich |
±1303 | zie Willem van Cuijk |
4 | Aleidis | ±1268 | ±1290 Hendrick van Voorne |
±1330 | |
5 | Agnes | ±1270 | ±1295 Hendrick van Sponheim |
±1345 | |
6 | Otto | ±1272 | ±1295 Aleidis van Diest ±1300 Johanna van Heverlee ±1305 Johanna van Vlaanderen |
±1350 | zie Otto van Cuijk |
Jan I van Cuijk is een edelman, ridder en diplomaat. Hij is heer van Cuijk van 1254 tot 1308 en van Asten van 1306 tot 1308. In 1296 is Jan I van Cuijk betrokken bij het complot van edelen dat met als doel graaf Floris V van Holland naar Engeland te ontvoeren. Deze poging is in Muiderberg op moord uitgelopen. Jan I van Cuijk is op 13-07-1308 te Cuijk overleden.
|
![]() |
Jan II van Cuijk, 1308-1319
Jan II van Cuijk is geboren rond 1264 als zoon van Jan I van Cuijk en Jutta van Nassau (zie Jan I van Cuijk). Hij is rond 1290 getrouwd met Catharina Berthout. Hij is graaf van Cuijk en heer van Asten van 1308 tot 1319. Jan II van Cuijk had voor zover bekend geen nakomelingen en is in 1319 overleden.
Willem van Cuijk
Willem van Cuijk is geboren rond 1266 als zoon van Jan I van Cuijk en Jutta van Nassau (zie Jan I van Cuijk). Hij is rond 1290 getrouwd met Johanna Sophia van Gymnich, geboren rond 1270 als dochter van Wennemar van Gymnich en Johanna van Elsloo. Hieronder het gezin van Willem van Cuijk en Johanna Sophia van Gymnich:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Jan III | Grave ±1295 | ±1320 Catharina van Berthout |
's-Hertogenbosch 08-09-1357 | zie Jan III van Cuijk |
Johanna Sophia van Gymnich is in 1302 overleden en Willem van Cuijk is op 11-02-1303 overleden.
Otto van Cuijk, 1319-1350
Otto van Cuijk is geboren rond 1272 als zoon van Jan I van Cuijk en Jutta van Nassau (zie Jan I van Cuijk). Hij is getrouwd met Johanna van Vlaanderen, Johanna van Heverlee en Aleidis van Diest en hieronder zijn gezin:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Adelise | ±1320 | ±1338 |
Omdat zijn broer Jan II van Cuijk kinderloos is overleden en zijn broers Hendrick en Willem al zijn overleden, is hij heer van Cuijk geworden. Hij is daarnaast heer van Mierlo en heer van Asten van 1319 tot 1350.
Jan III van Cuijk, 1350-1357
Jan III van Cuijk is geboren te Grave rond 1295 als zoon van Willem van Cuijk en Johanna Sophia van Gymnich (zie Willem van Cuijk). Hij is rond 1320 getrouwd met Catharina van Berthout en hieronder hun gezin:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Jan IV | ±1320 | ±1350 Luijtgaarde van Voorst |
±1362 | zie Jan IV van Cuijk |
2 | Wennemar | ±1325 | |||
3 | Hendrick | ±1330 | ±1355 Gertrudis Couthereel |
22-08-1371 | zie Hendrick van Cuijk |
4 | Elisabeth | ±1335 | ±1360 Gerardus van Asperen |
Jan III van Cuijk heeft het Land van Cuijk in 1353 verpand en de Stad Grave verkocht aan Jan van Wijflit, bastaardzoon van Jan II hertog van Brabant en Elsbeen van Wijflit. Omdat Jan van Wijflit niet wil betalen, is deze in 1356 vermoord en diens manschappen verjaagd uit Cuijk. Jan III van Cuijk was van 1350 tot 1357 heer van Asten en is op 08-09-1357 te 's-Hertogenbosch overleden.
Jan IV van Cuijk, 1357-1362
Jan IV van Cuijk is geboren rond 1320 als zoon van Jan III van Cuijk en Catharina van Berthout (zie Jan III van Cuijk). Hij is rond 1360 getrouwd met Luijtgaarde van Voorst, geboren rond 1335 als dochter van Sweder I van Voorst en Heilwig van Zuijlen. Het gezin van Jan IV van Cuijk en Luijtgaarde van Voorst:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Jan V | ±1354 | ±1387 Mechteld van Borssele ±1420 Johanna van der Leck |
±1442 | zie Jan V van Cuijk |
Jan IV van Cuijk is heer van Asten van 1357 Hieronder een akte in het Latijn van Jan IV van Cuijk van 08-09-1358 waarin hij een overeenkomst sluit met zijn zwager Gerardus van Asperen voor een erfcijns van 200 pond te betalen met Pasen te Asten6:
Na zijn dood in 1362 wordt de heerlijkheid Asten geschonken aan Pieter Couthereel. Zoon Jan V van Cuijk van Jan IV van Cuijk wordt door zijn oom Hendrick van Cuijk (zie Hendrick van Cuijk) opgevoed.
Uit de 'Geschiedenis van der heren, de heerlijkheid en de dorpen van Asten en Ommel, door Meester C. E. A. baron van Hövell tot Westerflier, handschrift in Streekarchivariaat Peelland, bladzijde 14 en 15 citeren we de overdracht van een deel van de goederen van Jan IV van Cuijk aan leenman van de hertog van Brabant Willem van der Aa (zie Kasteelruïne):
28 april 1367; feria quarta post octavas Pasche, anno domini trecentesimo sexagesimo septimo:
Johannes van Gestel draagt, uit naam van zichzelf en Franconis, zijn broer, alle goederen te Asten van jonker Johannes, heer van Cuyke en Hoestraten, waarop een erfelijke jaarrente van 250 pond was gevestigd, alsmede alle goederen en inkomsten van jonker Johannes, heer van Cuyke en Hoestraten, hen opgedragen door Goeswino Moedel Dicbier, alsmede alle goederen binnen de parochie Haren bij Meghen van jonker Henricus heer van Enke, alsmede alle renten en cijnsen aldaar van de heer van Hoestraten de vader van jonker Henricus, alsmede alle rechten en jurisdictie van jonker Henricus aldaar en tenslotte enige goederen en renten van jonker Henricus in en buiten Haren, die jonker Henricus aan hen, Johannis en Franconis, broers, had verkocht, op aan Wilhelmo van Aa, ridder en leenman van de hertog van Brabant. Getuigen: Willem Eelkini en Theodorus, zoon van Ywanus, schepenen van 's-Hertogenbosch.
Pieter Couthereel, 1362-1366
Pieter Couthereel is geboren rond 1310 en rond 1335 getrouwd en hieronder zijn gezin:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Gertrudis | ±1335 | ±1355 Hendrick van Cuijk |
22-09-1418 | zie Hendrick van Cuijk |
Pieter Couthereel heeft de heerlijkheid Asten, die door Hendrik van Stakenborgh (zie Willem van Stakenburg) aan de hertog van Brabant geschonken was, als cadeau gekregen van diezelfde hertog van Brabant.
Den 4 september 1362 heeft de hertog van Braband, om den lande bewezen diensten de heerlijkheid van Asten aan Peter Couthereel meijer van Leuven geschonken, doch deze gunsteling is in ongenade gevallen, is den 13 mei 1364 uit Leuven gebannen en in vergetelheid gestorven.
Bij wikipedia lezen we het volgende over Pieter Couthereel:
Pieter Couthereel was meier van Leuven vanaf 1348. Hoewel niet van adel of bijzonder rijk, werd hij niettemin door hertog Jan III van Brabant op deze hoge post benoemd. Hij kocht de heerlijkheid Asten van Hendrik van Stakenborg en werd in 1362 hiermee beleend door de hertog van Brabant als teken van dank voor bewezen goede diensten. Sindsdien hadden de hertogen van Brabant veel meer over hun leenmannen te vertellen, want de familie Van Cuijk was voordien zeer machtig en regelde veel zaken zelf.
Pieter Couthereel leidde in 1360 een volksopstand tegen het stadsbestuur van Leuven. De oorzaak was een slechte economische toestand ten gevolge van een crisis in de lakennijverheid. De verhouding tussen Couthereel en het stadsbestuur was al slecht vanaf zijn aantreden als meier. Couthereel koos positie voor de handwerkslieden en tegen de adel. Hij bezette het stadhuis en nam de schepenen gevangen. Hij werd nu heer van Leuven en was van mening dat, naast vertegenwoordigers van de adel, ook vertegenwoordigers van de handwerkslieden in het stadsbestuur dienden plaats te nemen.
Ondanks diverse pogingen tot vrede bleef het lang roerig. De adel ontvluchtte de stad en Couthereel vulde het machtsvacuüm op en werd in 1362 tot burgemeester benoemd. Nu kon hij ook munten slaan en de inkomsten die hieruit voortvloeiden bereikten nimmer de kas van de stad. Er wordt beweerd dat Couthereel deze in eigen zak stak. De edelen betoogden bij hertog Wenceslaus I dat ze de stad niet in mochten, waarop de hertog besloot orde op zaken te stellen. De poorten werden geopend, de adel trok binnen en Couthereel vluchtte met 70 hem trouw gebleven ridders naar Tervuren.
Linksonder een schilderij waarop Pieter Couthereel de privilegies van de patriciërs voor het volk verscheurt en rechts een standbeeld van hem in Leuven:
![]() |
![]() |
Nu was Pieter Couthereel bang voor een aanslag en hij trok zich terug op Kasteel Asten, samen met een talrijke aanhang. Het nieuwe, hem vijandig gezinde, stadsbestuur van Leuven weigerde hem zijn lijfrente te betalen en hij trachtte iedere vijand die zich buiten Brabant begaf te pakken te krijgen. Bovendien smeedde hij complotten. Dit alles had weinig succes. De positie van de handwerkslieden werd weer slecht zoals vroeger. In 1364 viel Pieter Couthereel in ongenade. De goederen van Pieter Couthereel, waaronder de heerlijkheid Asten, werden verbeurd verklaard en hijzelf werd uit Brabant verbannen, en mogelijk zelfs vogelvrij verklaard. Pas later, toen de adel niets meer van hem te duchten had, mocht hij in 1369 naar Leuven terugkeren, waar hij uiteindelijk verarmd en vereenzaamd stierf.
Pieter Couthereel is van 1362-1366 heer van Asten geweest en is kort na 1373 overleden.
Hendrick van Cuijk, 1366-1371
Hendrik van Cuijk is geboren rond 1330 als zoon van Jan III van Cuijk en Catharina van Berthout (zie Jan III van Cuijk). Hij is rond 1355 getrouwd met Gertrudis Couthereel, geboren rond 1335 als dochter van Pieter Couthereel (zie Pieter Couthereel). Na het overlijden van Hendrik van Cuijk is Gertrudis Couthereel in 1372 hertrouwd met Johan van Berlaer. Hieronder het gezin van Hendrik van Cuijk en Gertrudis Couthereel:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Jan IV van Hoogstraten |
Hendrick van Cuijk volgt zijn schoonvader Pieter Couthereel op als heer van Asten:
Hendrik van Cuijk is heer van Hoogstraten en van 1366-1371 heer van Asten en in 1367 stelt hij reglementen op met betrekking tot de gemeentegrenzen en de rechten van de Heer van Asten:
Archives de Belgique offici fiscal de Brabant nummer 3266; 06-12-1367:
Wij Heynrich van Kuyck, heer van Asten, doen condt allen den genen die desen brieff sullen sien ofte hoeren lesen, want alrehande twyst ende discort tuschen ons ende onssen luyden van den dorp van Asten geweest heeft als van der gemeynten van Asten, daer wij wittelyck ende wael aff bevonden hebben bij den autsten ende bij den vroetsten dat wij wenich recht daertoe hadden, als van onser ouder wegen ende voersaten nae brieven ende beschede ende na den chijns die onse luyde van den dorpe van Asten daer af gegouden hadden waer omme wij aengesien hebben onser goeder luyden voerseit ende recht ende bescete, ende hebben hen verleyt ende vercleert ende verthynst voer ons, onsse oer ende nacomelingen die alvige gemeynte van Asten met allen hoeren toebehoerten gelegen bynnen desen palen: van den Drancke tot Aestappen den gerechten vliet op tot Rut den Rade en van Rut oert den gerechten vliet op tot Sinte Wilboertsput op Luttelmeyel ende vandair tot Amsloe ende van Amsloe tot Soenenmeeren ende van Soenenmeeren tot Shertogenpael toe ende van den pael al tot Wielput ende van Wielput den gerechten stroem nederwaert tot Liedrop ten Vondlen toe ende van daer den gerechten stroem nederwairt tot genen Spleet toe daer die twee Aaen vergaderen ende van dien Spleet den gerechten Vliet op tot Aestappen den Dranck weder toe ende alzoe verre als men in der waerheit vynden mach dat dese voerseiden plaetsen onser heerlycheit van Asten toebehorende sijn, omme sestelhalff pont payments als gemeynlycken tot Asten in boersen sal gaen te geldens tyde ende om drie aude groete alle jaer te gelden op Sinte Mertens dach alsoe als sij daer plagen te gelden ende voert in diene manieren dat die luyde van Asten die nu sijn ende namaels wesen sullen dese gemeynten bruycken ende besigen sullen ende al hoeren orbair daer op doen ende anders niemant.
Voert iest voerwaerde dat die heer van Asten op die gemeynte enen scutter setten sal te scutten op sess schillinghe swart, twee scillinge der Kerken, twee scillingen den heer ende twee scillinge den gemeynen dorpe ende dat dese voerschrevene scutter niet scutten sal die scepenen van Asten en sullent hem laten weten ende anders niet.
Voert iest voerwairde dat die heer van Asten sal behouden syn vysscherijen in den stroem, alsoe verre als hem toebehorende sijn ende sijn vysscherijen wyeren ende syn wateren steygen mach sonder yemans wederseggen, wart die gemeyne vyssscherye als opter gemeynt, dat die gemeynt daer op vyschen mach halff die vysche den genen die se viet ende de ander helft den heer alsoe verre als hy hier wonechtich is met synen properen lyve ende anders niet.
Voert iest voirwaert dat die heer van Asten uutgeven mach stegen en straten alsoe verre alse bynnen banloecs gelegen is ende anders niet.
Voert eest voerwaerde dat die heer van Asten noch noch die gebuer ende goede luyde van Asten gemeyntlyck niet uutgeven en sullen noch en mogen van dierre gemeynten die een sonder den ander allegader ende omme der meerre vestinghe onsen lieven gemynden dorpe van Asten hier af te hebben, soe hebben wij hen geloeft ende geloven voer ons, onse oer ende nacomleinge dese voerschrevene gemeynte te weren ten ewelyken dagen toe, ende alle dese punten voerschrevene vaste ende stede te houden, in kennisse der wairheyt.
Soe hebben wy desen brieff bezegelt met onsen propren zegel ende om meerre vestenisse wil soe hebben wy Henrick van Kuyck, heer van Asten voerschreven, gebeden onsen lieven gemynden scepen des dorps van Asten dat sy desen brieff met ons bezegelen willen ende om beden wil ons liefs gemynden joncker Heynrics van Kuyck, heer van Asten, soe hebben wy scepenen van Asten desen brieff mede bezegelt met ons gemeynen zegel ons scependomps. Gegeven int jaer ons heren dusent drie hondert tsestich ende soeven in Sinter Nicolaes dach.
Hendrik van Cuijk is op 22-08-1371 overleden en hieronder is te lezen hoe hij aan zijn eind kwam3:
Gertrudis Couthereel is hertrobuwd met Johan van Berlaer en op 22-09-1418 overleden.
Jan V van Cuijk, 1371-1380
Jan V van Cuijk is geboren rond 1355 als zoon van Jan IV van Cuijk en Luijtgaarde van Voorst (zie Jan IV van Cuijk). Hij is op 22-02-1387 getrouwd met Mechteld van Borssele, geboren rond 1355 als dochter van Frank van Borssele en Mechtildis van Meerssen. Na haar overlijden rond 1415 is Jan V van Cuijk rond 1420 hertrouwd met Johanna van der Leck (van Polanen), geboren rond 1395 als dochter van Henri van der Leck en Jeanne de Ghistelles (zie Kasteelruïne). Uit het tweede huwelijk zijn geen kinderen bekend en hieronder het gezin van Jan V van Cuijk en Mechteld van Borssele:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Jutta | ±1389 | Abdis van Sint Agnes |
Jan V van Cuijk is heer van Hoogstraten en van 1371-1380 heer van Asten. In 1380 verkocht hij de heerlijkheid Asten aan Gerard van Berkel en Ricout de Cock, achterkleinzoon van bovengenoemde Agnes van Cuijk (zie Hendrick III van Cuijk). Zij zijn verder terug te vinden als Heren van Asten bij het Kasteel van Asten (zie Kasteelruïne) en bij wikipedia lezen we over hen:
Gerard van Berkel was een gegoede burger, die in 1380 de heerlijkheid Asten van Jan van Cuijk kocht, samen met de ridder Ricout de Cock.
Jan V van Cuijk is op 15-06-1442 overleden.
Ricout de Cock, 1380-1387
Ricout de Cock is geboren rond 1340 vermoedelijk als zoon van Gijsbert II de Cock en Goede. Gijsbert II de Cock is middels zijn vader Gijsbert I de Cock een kleinzoon van Rudolph de Cock en Agnes van Cuijk (zie Hendrick III van Cuijk). Verder is over afstamming, huwelijk of nakomeling van Ricout de Cock weinig bekend.
In 1380 verkocht Jan V van Cuijk de rechten, cijns, tienden en molens van de heerlijkheid Asten aan Ricout de Cock7:
Ricout de Cock raakte geregeld in geldnood en verkocht dan een deel van zijn rechten. In een document van 19-10-1385 verkoopt hij een erfrente van oude schilden (munt met ongeveer 4 gram goud, zie afbeelding rechts) aan Louis van Kelre met de tienden van Asten als onderpand6: | ![]() |
Ricout de Cock overleed niet lang na 1387, en had schulden. De schuldeiser legde beslag op de bezittingen en Gerard van Berckel kocht ze, en kreeg zo de gehele heerlijkheid Asten in zijn bezit. Op 10-11-1398 kocht Mechteld van Borssele, de eerste vrouw van Jan V van Cuijk (zie Jan V van Cuijk), die erfrente met de tienden van Asten als onderpand, die door Ricout de Cock in handen waren gevallen van Louis van Kelre, weer terug6:
Het huis van Ricout de Cock, de mansio, een soort boerderij te Asten, is zeer waarschijnlijk het kasteel, 't Huys tot Asten, waar Gerard van Berckel in 1389 naar verhuisde. Het is niet duidelijk of er eerst een boerderij en later het kasteel op dezelfde plek werd gebouwd of dat het kasteel in de nabijheid van de oudere mansio is gebouwd.
Gerard van Berckel, 1380-1399
Er bestaan verschillende verklaringen over de echtgenote van Gerard van Berckel, waarvan de voornaamste twee in de bewoningsgeschiedenis van Asten zijn opgenomen. Een afstammingslijst vermeldt een huwelijk met Geertruida van Gerwen, zoals hieronder beschreven. Bij de andere is sprake van een huwelijk met Mabelia (Beel) Arnoud Jan van Kelre, welke beschreven wordt bij het kasteel (zie Kasteelruïne). Welke van de twee de juiste is, blijft vooralsnog onduidelijk, al is wel bekend dat in beide beschrijvingen de zoon Goossen van Berckel de opvolger is. Het huwelijk van Gerard van Berckel met Geertruida van Gerwen is gebaseerd op onderstaand archiefstuk8, waarbij aangenomen wordt dat Gerard van Berckel een zoon van Nicolaes Gerard van Berckel:
Gerard van Berckel is geboren rond 1340 als zoon van Nicolaes Gerard van Berckel en Geerborch Peter van den Steenwech9. Hij is rond 1372 getrouwd met Geertruida van Gerwen, geboren rond 1345. Hieronder het gezin van Gerard van Berckel en Geertruida van Gerwen:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Gerard | ±1373 | |||
2 | Goossen | ±1377 | ±1418 Lysbeth Hendrick Beckers ±1425 Aleit Marcel Kemt |
±1448 | zie Kasteelruïne |
3 | Hendrick | ±1380 | ±1400 Heylwigh Ysbous van Asten ±1421 Geertruyt Aerts van Heeswyck |
±1450 | Abt van Echternach zoon Gerit |
4 | Jan | ±1383 | ±1420 Maria Heym ±1425 Margaretha Lucas van Erp |
±1454 | laat legaat na zie Voormalig huis F179 en Lagendijk 3 en Voormalig huis F162 |
5 | Nicolaas | ±1385 | ±1415 Oda Hugo van Wyck |
±1448 | zie Familie van Berckel |
Gerard van Berckel was bontwerker en pelser en in 1371, 1374, 1384, 1388, 1393, 1397, 1408 en 1413 schepen van 's-Hertogenbosch en woonde hoogstwaarschijnlijk in 's-Hertogenbosch want in de archieven en de oudste Domeinrekening van de Meierij van 's-Hertogenbosch, staat hier over10:
Algemeen Rijksarchief te Brussel Rekenkamer Registratie nummer 5233; 1404:
Van Mervrouwen huus in Shertoghenbosch in de Hintemerstrate, haer toecomende in verliden tiden by verbeurten van weylen here Alarde van Os zone, omdat Gherard van Berkel vercreghen heeft van Mervrouwen vorscreve. Van den beimde, achter 't vorser, huus, Mevrouwen vorser, toecomende als boven, niet hier omdat Magriete van Helewe dien houd haer leven lanc.Domeinrekening Registratienummer 5267, 1447:
Van mijns 's Heren 's Hertogen huys, gelegen in Shertogenbosch in die Hynthemerstrate ende van den beempden af ter 't voirschrevene huys gelegen; die kijndere Gerits van Berkel houden 't, overmijds dat haere ouders vercregen hebben metten rechte; dairom hier niet.
Gerard van Berckel was in 1380 door aankoop eigenaar van het landgoed 'Ten Perre', dat een landbouwbedrijf was waaraan opbrengsten waren verbonden en hij gebruikte 't Huys Ten Perre als beheerscentrum voor zijn bezittingen in Asten. Nadat Gerard van Berckel rond 1387 de heerlijkheid Asten door afkoop van Ricout de Cock had verworven, deed hij omstreeks 1395 'Ten Perre' van de hand, maar behield de inkomsten uit de heerlijke rechten. Gerard van Berckel deed dit om de mansio van Ricout de Cock, gelegen in het moeilijk toegankelijke dal van de Aa, uit te bouwen tot een kasteel, dat liggend in het rivierdal beter te verdedigen was. In 1423 lezen we in een oorkonde dat 't Huys tot Asten bestond uit een versterking, een woongedeelte en een hofstede. Bovendien lag er in de omgeving van het kasteel een hoeve geheten 'Het Hofgoed'. Deze boerderij die op een omgracht terrein lag op enkele honderden meters van het kasteel, zou de mansio kunnen zijn die Ricout de Cock kwijt raakte aan Gerard van Berckel. Gerard van Berckel werd beleend door de Hertog van Brabant, die zijn rechten dus erkende. Hiermee was de heerlijkheid Asten niet langer meer in het bezit van de oude adel.
Naarmate het belang van Ten Perre daalt in de 16e eeuw, verdwijnt ook langzaam de naam. Men heeft lang aangenomen dat dit huys Ten Perre ooit heeft gelegen op Ostade, net buiten de kom van Asten. Maar naar men in 2012 vastgesteld heeft lag kasteel Ten Perre in het centrum van het dorp op het Koningsplein waar nu de nieuwe kerk en het stadhuis staan.
In de Bossche Protocollen wordt Gerard van Berckel geregeld genoemd met betrekking tot het goed ten Perre:
Bossche Protocollen 1179 folio 386; 1390-1394:
Gerit van Berkel emancipeert Goossen zijn zoon en geeft hem een cijns te betalen uit alle goed van Jonker Jan van Kuyc in Asten verkregen van Heer Willem van Huerne, Heer van Duffel en Herlaer.Bossche Protocollen. 1180 folio 199; 1393-1396:
't huis ten Perre Gerit van Berkel, Heer van Asten en Bruysten Peys, schoonzoon van Art DoerkensBossche Protocollen 1181 folio 116; 1397-1399:
Heer Dirck Rover, ridder, zijn helft in cijnsen van Asten, andere helft van Gerit van Berkel, die waren van Heer Rijcout Kock, ridder.Bossche Protocollen 1183 folio 48 verso; 1402-1403:
Willem Jan Bueckinc, Jan zoon van Jan van Dynther van Asten en Gerit van Berkel betreffende een pacht aan hem op 't goed ter Perre.
Gerard van Berckel verhuist aan het einde van de 14e eeuw naar wat nu bekend staat als de kasteelruïne (zie Kasteelruïne).
Geschiedenis
Van oudsher woonden er edelen en notabelen aan het Koningsplein, maar waren er ook verschillende winkels, ambachtshuizen en herbergen aan wat we nu het Koningsplein noemen, echter daarnaast beoefende men het boerenbedrijf om in het onderhoud te voorzien. Dit kunnen we opmaken uit de lijst met getroffenen door natuurgeweld rond 1740 in het Dorp, waarbij een selectie is gemaakt van de bewoners van het huidige Koningsplein:
Asten Rechterlijk Archief 118 folio 170; 29-12-1739:
Specifique lijste ofte memorie geformeert door schepenen en secretaris van Asten volgens het opgeven van de ingesetenen van Asten van soodanige als de ingesetenen van Asten geleeden hebben vant verhagelen van koorn op de 13e july en afwayen van de boekweyt op den 15e augustus 1737 wanneer het koorn en boekweyt rijp was. Alsmede van de menigvuldige swaare regen die gevallen is in de voorschrevene jaare 1737, 1738 en 1739 waardoor de weylanden geheel onder water gestaan hebben en het gras en hoy daardoor veel bedorven en verdronken is geworden door hetwelke veel runtvee en schapen bedorven en gestorven sijn, alsoo deselve op leege en natte weyen haar voedsel hebben moeten haalen, welk verdronken gras en hoy dat bedorven was in de wintertijden hebben moeten eeten. Mitsgaaders vant bevriezen van de boekweyt in desen jaaren 1739, tusschen de 15e en 16e juny allent welke schaade de navolgende ingeseetenen hebben opgegeven en getaxeert onder presentie vant selve ten allen tijde, des gerequireert werdende, met solemneele eede sullen bevestigen soo en gelijk bij of agter ider sijn naam is uytgetrocken en hierna is volgende in het Dorp:
Naam | Huis | Omschrijving | Vergoeding |
---|---|---|---|
Willem Jan Loomans | 55 | ƒ 55,- | |
Antoni de Kuyper | 53 | ƒ 30,- |
Aldus dese lijste gemaakt en geformeert in voege als vooren volgens het opgeven der ingesetenen onder presentie van eede dat deselve de ongelucken en schaaden gehadt hebben, soo en gelijk agter ider sijnen naam staat aangeteekent en tot een som is getaxeert na ider sijn beste kennis. Wijders verklaaren wij ondergeteekende schepenen van Asten, op den eed ten aanvank van onser bediening gedaan dat de ingesetenen alhier wegens het verhagelen van koorn, afwayen en bevriesen van de boekweyt, sterven van een menigte beesten en schapen, verdrinken van hoy, gras, koorn en andere vrugten als int hooft deeser lijst, seer veelen groote schaade geleeden hebben en vooral in dese jaare, alsoo den ingesetenen alhier den grooten reegen die er is gevallen als anders op sijn best maar eene halve oogst gehadt hebben waardoor deselve buyten staat geraakt sijn om haar verschulde 's lants- en dorpslasten te konnen opbrengen en betaalen waardoor de ingesetenen dagelijks veele schaade en executiecosten moeten ondergaan. In teeken der waarheyt hebben wij deese ten prothocolle onderteekent binnen Asten, desen 28 december 1739.
Van de acht huizen beoefenden slechts twee bewoners het boerenbedrijf, hetgeen aanmerkelijk minder is dan in andere delen van het dorp Asten. Hieruit blijkt eens te meer dat de gegoede stand hier zijn woningen had, zoals jonkheer Floris Pieter van Cotshausen, schouten Lambert Henricks en Peeter van der Lith schepenen Francis Canters en Antoni Muyen, koopman Goort Marten Doensen en winkelier Arnoldus van den Eijnden. Vrijwel alle plaatsen rondom het Koningsplein kennen een lange historie van bebouwing en behoren tot de oudst bewoonde plaatsen van Asten.
In het midden van het huidige Koningsplein heeft de uit de 15e eeuw stammende kerk met 13e-eeuwse westwaarts gerichte toren gestaan met daarom heen een kerkhof. De van oorsprong katholieke kerk is van 1648 tot 1798 in handen van de gereformeerden geweest en is ook voor raadsvergaderingen van schout en schepenen gebruikt. Vlak naast de kerk heeft een school gestaan, waar tot 1830 les is gegeven door veelal gereformeerde schoolmeesters. Later is er aan de oostzijde van de kerk een nieuwe school aan het Koningsplein gebouwd, die tot 1892 dienst heeft gedaan. De oude school is rond 1835 bij het kerkhof gevoegd, de nieuwe school is later gebruikt als opslagplaats en rond 1960 afgebroken. In 1899 is de kerk afgebroken en op de plaats van kerk en kerkhof is het kerkplein met de 'Plantsoen' gekomen.
Tegenover de kerktoren heeft huis met nummer 29 gelegen waarin van 1610 tot 1680 de familie Lamberts Verrijt heeft gewoond. Daarna is het huis in handen gekomen van Francis Jan Canters en rond 1756 is het overgegaan op zijn neef Jan Peters Verberne. In 1769 is het huis verkocht aan Peter Wagemans en diens dochter heeft er nog tot 1844 gewoond. Vervolgens is het huis bewoond door de familie Verspeek tot het in 1895 is opgekocht door de Rooms Katholieke gemeente van Asten. Op de plaats van het huis is de nieuwe Heilige Maria Presentatiekerk gebouwd, die nog steeds het beeldmerk van Asten is.
In het huis met nummer 55 hebben Joost Aert Roefs en zijn afstammelingen van 1600 tot 1700 gewoond. Het huis heeft daarna een periode met bewoners als Theodorus Petri Coolen, Johannes Alberti van Riet en Johannes Willem Trouwen gekend tot het in 1740 in bezit kwam van Jan Ture Loomans. Tot 1823 heeft de familie Loomans in het huis gewoond en is daarna als winkel verkocht aan Daniel van Lierop. Ook de volgende bewoners Adriaan van Beek, Joseph Verdonschot, Antoni Wilhelmus Verberne en Antonius Dominicus Sengers hebben in de woning een winkel gehad. In 1910 wordt de familie Sanders winkeleigenaar en door vererving gaat het over op de familie de Bruijn en het pand staat nog altijd bekend als de winkel van Anneke de Bruijn.
Het naastgelegen huis met nummer 54 is oorspronkelijk ook in eigendom van de familie Roefs geweest en werd verpacht aan derden. Ook hier is het huis rond 1700 overgegaan op Theodorus Petri Coolen en in 1713 op de familie Muijen. Tot 1784 is het in hun eigendom gebleven en is het huis verkocht aan Franciscus Meulendijk, die het tot 1824 in bezit hebben gehad. Daarna hebben vele families het huis bewoond en rond 1867 is het huis nog gesplitst met als bijzondere bewoner Jans Douzé.
Huis nummer 53 is van 1605 tot 1643 bewoond geweest door Hanrick Willem Verhaeghen en daarna door schoolmeester Adriaen Verhoffstadt. Zijn erfgenamen hebben het in 1666 verkocht aan Dirck van Breugel echtgenoot van Florentia de Merode, die haar adellijke titel afstond. In 1691 is het huis aan de molenaarsfamilie Hoefnagels verkocht en in 1725 met de naam 'de Valck' aan Wilhelmus Jan Loomans. Na diens financiële problemen heeft de familie Muijen het tot 1808 in bezit gehad met als hoofdbewoner Joseph Sauvé tweede echtgenoot van de weduwe Muijen. Steven Jan Canters heeft het huis geërfd en het is in 1837 verkocht aan Laurens Jelissen. In 1877 is het huis afgebrand en door de gemeente opgekocht om op die plaats twee statige huizen te bouwen. Het meest westelijk gelegen huis is tot 1920 gebruikt als postkantoor en later als burgemeesterswoning, het andere huis werd de schoolmeesterswoning en kostschool van schoolmeester Ten Haaf.
Evert Peeter Dors woont vanaf 1838 in het huis met nummer 52 en zijn stiefzoon Godefridus Luycas neemt in 1685 het huis over. Hij verkoopt het in 1695 aan zijn halfbroer Wilbordt Evert Dors, die het in 1698 doorverkoopt aan zijn zus Heylke Evert Dors. Vanaf 1685 wordt het bewoond door Jan Jansen van Ruth, getrouwd met Margriet Evert Dors. In 1718 komt het huis in handen van de uit Gemert afkomstige winkelier Arnoldus van den Eijnden, die er tot 1755 woont. Jenneke Jan Wilbers is de volgende bewoner en haar overlijden gaat het over op haar broer Dirck Wilbers. In 1786 wordt het huis verkocht aan Jacobus van de Goor die het in 1804 doorverkoopt aan Jacobus Jansen. Vanaf 1825 wordt het huis bewoond door de kleermakersfamilie Linden en in 1856 wordt het huis gesplitst. Rond 1900 is het dubbele woonhuis opgekocht door de gemeente en herbouwd tot een statige dubbelwoning. In het ene huis heeft nog schoolmeester van Helden gewoond en het andere huis is bestemd voor de gemeentesecretarissen.
Van huis nummer 51 is de bewoningsgeschiedenis vanaf het eind van de 17e eeuw bekend met de verkoop van het huis van Aert Jansen van Ruth aan Goort Marten Doensen. Zijn dochter, getrouwd met Mathijs Muijen wordt in 1743 eigenaar, maar verhuurt het huis aan derden. Na de grote brand van 1776, waarbij vier huizen aan beide zijden van de huidige Burgemeester Wijnenstraat zijn afgebrand, is het huis opgebouwd en in 1784 geruild met het huis van Marcelis Koppens op de Ommelse Bos. In 1838 wordt de familie Brekelmans eigenaar en na 1859 de familie Coolen, waar dochters Gondeke en Minake nog in het begin van de 20e eeuw hun café hadden. Later is het huis in bezit gekomen van de familie Bekken-Ceelen eigenaar van een ijzerwinkel met de naam 'de Pelikaan'.
Aan de zuidzijde van het huidige Koningsplein hebben in de 16e eeuw verscheidene huizen gestaan, waarvan schout Lambert Henricx in het grootste huis met nummer 27 heeft gewoond. Na zijn overlijden is secretaris Laurens Volders bewoner en hij heeft zijn bezit uitgebreid met twee andere naastgelegen huizen en genoemd 'de grote Hage'. Drossaard Peeter van Lith en diens nazaten, hebben van 1684 tot 1734 de huizen bewoond en daarna is Florenz Pieter van Cotzhausen de bewoner. Hij stamt af van Duitse adel en heeft als secretaris van Asten gewerkt in opdracht van de Heren van Asten. Het moet een groot huis geweest zijn, want hij heeft in die tijd ook nog de gezinnen van een kapitein, luitenant en cornet van de huzaren van kolonel Sandor ondergebracht. Na 1789 heeft doctor van Moorsel nog een korte tijd in het huis gewoond, maar hij heeft de betaling niet rond gekregen, waardoor het huis aan belastingontvanger Feyth is verkocht. Na zijn overlijden in 1797 komt het huis in handen van molenaar Antony Kievits, die met het malen van graan op verschillende plaatsen in de Peel zijn geld heeft verdiend. Na 6 jaar de molen van Asten te hebben gepacht is het huis in 1804 verkocht aan de rijke koopmansfamilie Timmermans.
Hendrik Michielsen en Francis Berkers hebben in 1832 de huizen opgekocht en beiden hebben de inmiddels verouderde huizen als bierbrouwerij gebruikt en deels als woning verhuurd. Vlak voor zijn overlijden heeft Francis Berkers zijn bierbrouwerij aan de Rooms Katholieke gemeente verkocht en is in opdracht van pastoor Bartholomeus Kemps het Liefdehuis gesticht. Hendrik Michielsen heeft in 1867 hetzelfde gedaan en opnieuw is de bierbrouwerij gebruikt voor de uitbreiding van het Liefdehuis. Na verschillende verbouwingen staat er nu nog steeds op die plaats op zowel het Koningsplein als de Kerkstraat huize Bartholomeus.
Ook op de plaats van huis nummer 26 hebben verschillende huizen gestaan en daar heeft Cornelis Jan Kemp rond 1650 in het voornaamste huis gewoond. In 1679 is het verkocht aan de uit Gemert afkomstige herbergier Hendrikus Gijsberts van den Bleeck, die zijn bezit daar aanmerkelijk heeft uitgebreid met huizen met namen als 'de Engel' en het 'Borstenhofken'. In 1712 is het huis verkocht aan Antoniske Martens, weduwe van Jan van de Loverbosch, die getuige haar erfenis over veel geld heeft beschikt. De familie van de Loverbosch heeft het huis tot 1788 in bezit gehad, maar veelal aan derden verhuurd. Grutter en brouwer Marcellis van Bussel heeft het huis opgekocht om het in 1811 door te verkopen aan boterfabrikant Antoni Bluijssen. In de bijna honderd jaar dat de familie Bluijssen hier heeft gewoond is die firma enorm uitgegroeid en is op die plaats een villa gebouwd. In 1907 is echter het faillissement aangevraagd en zijn de villa en de overige panden verkocht aan de Rooms Katholieke gemeente. Vanaf dat moment heeft het deel uitgemaakt van huize Bartholomeus.
Linksonder is de enigszins aangepaste kaart van Theo Meulendijks te zien waarin met zwart de huisnummers voor 1800 vergeleken en aangevuld zijn met de kadasternummers van 1832 in blauw. Rechtsonder is de huidige situatie te zien, waarbij de huizen gebouwd tussen 1750 en 1800 paars zijn omcirkeld, tussen 1800 en 1850 blauw zijn omcirkeld, tussen 1850 en 1900 groen zijn omcirkeld en die tussen 1900 en 1950 oranje zijn omcirkeld:
![]() |
![]() |
De gekleurde huizen op de linker kaart betreffen huizen van voor 1800, waarbij de kleur groen staat voor cijnsplichtige huizen en het gebouw in geel geeft de kerk aan. Het aantal huizen is nagenoeg gelijk gebleven als we in aanmerking nemen dat de wit gekleurde huizen G591a en G592a onderdeel uitmaakten van het bezit van huisnummer 27.
In de krant de Zuid-Willemsvaart van 05-07-1929 worden de definitieve namen toegekend aan de straten van Asten en het Koningsplein wordt als volgt beschreven:
Men was in die tijd best trots op het Koningsplein getuige onderstaande ingezonden brief in de krant de Zuid-Willemsvaart van 20-07-1929 met rechts een foto van rond 1900 van de kermis op het Koningsplein met het Hippodrome van de familie Stips:
![]() |
![]() |
Hieronder uit de krant de Zuid-Willemsvaart van 24-09-1902 een verslag van de kermis met het Hippodrome:
Bij die kermis hoort een spreekwoord voor de dorpen Someren, Lierop en Asten over hoe men aan het geld komt om dat uit te kunnen geven op de kermis. |
![]() |
Als we de situatie van 1830 vergelijken met de huidige situatie, dan is het uit 1750 stammende huis met nummer 54 recent verdwenen en staat ook het even oude huis met nummer 55 op de nominatie om te worden gesloopt. Asten moet zich schamen dat ze een stuk historie zomaar aan de sloophamer overgeven en renovatie of desnoods herbouw van dit laatst overgebleven huis, is meer op zijn plaats voor een typisch woonhuis in het 18e-eeuwse Asten. Hieronder een foto van het inmiddels verdwenen dubbele woonhuis:
De statige herenhuizen die uit de periode 1875-1900 en in opdracht van de toenmaals rijke gemeente Asten zijn gebouwd, zijn nog altijd beeldbepalend voor het Koningsplein. De oude kerk is in 1899 gesloopt, maar daarvoor in de plaats is een prachtige nieuwe kerk gebouwd. De pastoors vanaf 1273 tot 1980 en kapelaans van 1673 tot 1958 zijn bij deze kerk beschreven. Hieronder een foto van de oude en nieuwe kerk:
Bij die oude kerk heeft ook nog een school gestaan, die tot 1835 in gebruik is geweest en daarna is aan de oostzijde van de kerk een nieuwe school gebouwd, die tot 1893 dienst heeft gedaan. De schoolmeesters over de periode 1600 tot 1921 zijn bij de eerstgenoemde school beschreven.
Dat men in de tijd van het afbreken van de oude kerk en het inrichten van het Koningsplein, dat toen 'Plantsoen' heette, niet zo zorgvuldig omging met de doden begraven op het oude kerkhof dat bij de oude kerk lag, moge blijken uit deze ingezonden brief in de krant de Zuid-Willemsvaart van 19-05-1900:
En dan nog het grote verschil aan de zuidzijde van het Koningsplein, waar eerst edelen en notabelen hebben gewoond. Dat moet destijds toch wel het duurste stukje Asten zijn geweest en doet vermoeden dat de familie van Cuyk hier vroeger het 'Huys Ten Perre' heeft bezeten. Na het verval van de huizen mede door een grote brand in 1636 gevolgd door de pestepidemie in datzelfde jaar. Toen de gereformeerden in 1648 de kerk overnamen, werd er een muur om de kerkhof gebouwd, waarbij de toegang tot de zuidzijde werd versperd. Nadat de katholieken weer zeggenschap kregen over de kerk zijn er bierbrouwerijen gevestigd en op de fundamenten daarvan is het Liefdegesticht gebouwd, waarvan de oversten vanaf 1841 tot 1956 zijn beschreven. Een prachtige metafoor duikt op: Waar destijds de stichters van de plaats Asten woonden, werd later bier gebrouwen en kwamen nog later de oude Astenaren aan hun einde. Hieronder een foto van de zuidzijde van het Koningsplein.
Referenties
- ^Bestemmingsplan Asten centrumgebied (https://raad.asten.nl)
- ^Geschiedenis van het Bisdom 's-Hertogenbosch, L. H. C. Schutjes 1872 (https://books.google.nl/books/about/Geschiedenis_van_het_Bisdom_s_Hertogenbo.html?hl=nl&id=9t1aAAAAcAAJ&redir_esc=y)
- ^abGeschiedenis van Corsendonck, 1881 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=asten&page=14&coll=boeken1&identifier=NVDiqEGTVAgC&rowid=5)
- ^Tijdschrift voor Noordbrabantsche geschiedenis, taal- en letterkunde, jaargang 1, nummer 11 en 12, 1883-1886 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMUBTB01:001598009:00002&query=%22van+der+poll%22+tiend%2A+asten&coll=dts)
- ^Batavia illustrata, ofte verhandelinge vanden oorspronk, voortgank, zeden, eere, staat en godtsdienst van Oud Batavien, 1685 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22wolfert+van+brederode%22+asten&page=1&coll=boeken1&identifier=NZ5iAAAAcAAJ)
- ^abcNadere oorkonden uit het archief van Buren, 1853 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=asten&coll=boeken1&page=6&identifier=KnpoAAAAcAAJ&rowid=9)
- ^Taxandria; tijdschrift voor Noordbrabantsche geschiedenis en volkskunde, jaargang 22, 1915 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMUBTB01:001566001:00084&query=%22heerlijkheid+asten%22+1535&coll=dts&sortfield=date)
- ^Nederlandsch geslacht-, stam- en wapenboek, 1785 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=dpo:3487:mpeg21:0207&query=%22gerard+van+berckel%22+asten&coll=boeken&rowid=8)
- ^Personen in stambomen, Gerard Claeszoon van Berckel (https://www.genealogie-van-zon.nl/Stamouders.php?ID=14302)
- ^Bossche encyclopedie (http://bossche-encyclopedie.nl/overig/verdwenen%20panden/hof%20van%20brabant.htm)
Voormalige school G590
Deze pagina bevat de volgende hoofdstukken:
- Geschiedenis
- Schoolmeesters en hoofdonderwijzers
- Ondermeesters van Hendrik Elbertsen Wildeman
- Ondermeester van Hendrik Klaas Gelling
Geschiedenis
In de krant de Zuid-Willemsvaart van 18-05-1904 haalt Piet Hamilton het uit 1658 daterende boek 'Ceurboeck van dese Grontheerlijckheidt van Asten en Ommelen' met 'Keuren en breucken' van de gemeente Asten aan:
Er was dus scholing en opvoeding noodzakelijk en de gereformeerden stelden placcaeten op over de manier van lesgeven, zoals gemeld in het school-reglement van 16551:
De krant de Noord-Brabanter van 04-07-1857 vat de placcaeten samen die geschreven zijn met betrekking tot het salaris van de schoolmeesters:
In de 17e eeuw zaten jongens en ook meisjes van alle leeftijden door elkaar. Van een echt schoolgebouw of klassikaal lesgeven was nog geen sprake, leerlingen kregen bijvoorbeeld les in de schuur of stal van de leraar. Er werd hoofdelijk onderwijs gegeven: ieder kind kreeg van de schoolmeester een opdracht. Tweemaal per dag moest de leerling bij de lessenaar van de schoolmeester komen waar de opdracht werd nagekeken. De leerlingen leerden lezen, schrijven en in sommige gevallen rekenen. Kinderen betaalden per les en rekenen was het duurste vak en werd op veel eenvoudige dorpsscholen niet gegeven.
Er is niet veel opgeschreven over het onderwijs in Asten aan het begin van de 17e eeuw, echter op basis van gegevens uit het oud rechterlijk archief komen we twee onderwijzers op het spoor. Beiden hebben nog les gegeven voor de reformatie en het onderwijs werd toen nog gegeven op katholieke grondslag en de schoolmeester was daarnaast vaak ook koster. Dit blijkt ook uit een archiefstuk uit 1601 waarin Jan Henrick Gelis als schoolmeester wordt genoemd:
Asten Rechterlijk Archief 4 folio 534; 1601:
Meester Jan Henrick Gelis, custer en schoolmeester, heeft een schepenbrief van 1 malder rogge per jaar met een achterstand van 4 jaar.
Verdere historische gegevens zijn verwerkt in de volgende hoofdstukken.
Schoolmeesters en hoofdonderwijzers
Hieronder een overzicht van de schoolmeesters en hoofdonderwijzers over de periode van 1600 tot en met 1952. Tot 1832 werd les gegeven aan een school dichtbij de kerk aan het Koningsplein, van 1832 tot 1894 aan de school gelegen achter het raadhuis aan het Koningsplein en daarna aan de school gelegen aan de Markt:
Periode | Schoolmeester of hoofdonderwijzer | Geboorteplaats en datum | Overlijdensplaats en datum | Locatie |
---|---|---|---|---|
1600-1636 | Jan Henrick Gelis | ±1575 | Asten ±1636 |
Ten zuiden van de oude kerk; G590 |
1640-1666 | Adriaen Verhoffstadt | Leiden ±1600 | Asten ±1666 | |
1667-1670 | Daniel Sauvé | ±1615 | Asten ±1670 | |
1670-1712 | Isaac Sauvé | Heusden ±1645 | Asten ±1716 | |
1712-1719 | Daniel Isaac Sauvé | ±1678 | Hoogeloon ±1733 | |
1719-1758 | Gabriel van Swanenberg | ±1685 | Asten 01-07-1758 | |
1759-1779 | Pieter Zijnen | Eersel 07-03-1734 | Asten 15-04-1779 | |
1779-1822 | Hendrik Elbertsen Wildeman | Voorthuizen 09-05-1751 | Nijmegen 22-08-1826 | |
1822-1831 | Hendrik Klaas Gelling | Kloosterterapel 05-08-1792 | Wedde 19-09-1865 | |
1831-1879 | Franciscus Hoebens* | Tilburg 13-02-1807 | Asten 05-06-1880 | Achter het raadhuis; G875 |
1879-1894 | Antonius Franciscus ten Haaf* | 's-Heerenberg 14-12-1852 | Asten 24-08-1921 | |
1894-1921 | Op de markt; G1788 | |||
1922-1952 | Joseph Maria Hoes | Cuijk 24-04-1887 | Asten 13-10-1970 |
* ook in bezit van een aparte kostschool
Jan Henrick Gelis, 1600-1636
Jan Henrick Gelis is geboren rond 1575 en rond 1600 getrouwd met Johanna en hieronder hun gezin:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Wilhelmus | Asten ±1606 | Asten ±1630 | Maria Stouten | Asten ±1636 |
In 1610 koopt Jan Henrick Gelis een huis in het dorp:
Asten Rechterlijk Archief 67 folio 55 verso; 01-02-1610:
Willem Goyard Daniels verkoopt aan Meester Jan Henrick Gelissen huis, hof en land bij het Dorp, ene zijde erfgenamen Peter Janssen van Otterdijck, andere zijde de weg, ene einde Jan Lamberts, andere einde Lambert Willem Lamberts. Belast met 3 gulden 5 stuiver per jaar aan de Kerk.
In 1612 wordt voor het eerst gemeld dat er een school is in Asten, gelegen in het dorp:
Asten Rechterlijk Archief 67 fol. 181 verso; 03-07-1612:
Jan Thonis Joosten en Thomas Joosten en Gelis Marcelis Daniels als momboiren van Roeloff, Maximiliaen en Thonis, zonen en Mariken, Engelken en Jenneken, dochters. Allen kinderen van Anthonis Joosten en Jenneken, dochter Roeloff Peter Roeloffs, zijn vrouw ter eenre zijde en Cornelis Jan Willems getrouwd geweest met Jenneken voorschreven voor hun twee kinderen ter andere zijde. Zij verdelen de nagelaten goederen van Anthonis en Jenneken:
1e lot krijgen Jan en zijn broeders en zusters huis en hof in het Dorp, ene zijde erfgenamen Peter Jacobs, andere zijde Aert Henrick Cornelis en Wouter Jansen, ene einde de school, andere einde de straat.
In 1634 verkoopt Jan Henrick Gelis zijn huis aan Aert Symons van Bon:
Asten Rechterlijk Archief 73 folio 6 verso; 16-02-1634:
Meester Jan Henrick Gielis verkoopt aan Aert Symons van Bon huis en hof met de halve put in het Dorp, ene zijde de straat, andere zijde Hanrick Peters, ene einde Huybert Diepenbeecx, andere einde de Heilige Geest van Asten. De koper is schuldig ƒ 75,- à 5%.
Marge: 15-04-1639 gelost aan Jenneke, weduwe Meester Jan Hanricx.
Zijn zoon Willem moet geld betalen voor de tachtigjarige oorlog met betrekking tot het beleg van 's Hertogenbosch:
Asten Rechterlijk Archief 74 folio 54; 09-08-1635:
Mathijs Joosten alias Munster en Willem zoon Meester Jan Henricx zullen betalen aan Gerart Dircx, schepen, ƒ 75,- en dat meteen wanneer de stadt van Shertogenbossche zal worden genomen en bezet door of vanwege Sijne Connincklijcke Maiestijt van Spagniën binnen de vier eerstkomende maanden. Anders zal Gerart aan hen uitkeren, binnen een maand te leveren een koopstuk lijnwaets van 50 ellen.
Jan Henrick Gelis en zijn zoon Willem zijn rond 1636 tijdens de pestepidemie te Asten overleden en Nicolaas Stouten belooft dat beide weduwen schadeloos worden gesteld voor achterstallige schulden:
Asten Rechterlijk Archief 73 folio 136 verso; 02-05-1637:
Peter Michiel Colen heeft laten arresteren Niclaes Joost Stouten, om vanwege zijn overleden broeders kinderen te akkorderen aangaande hun borgemeestersboek waarop veel is blijven openstaan. Peter zal het boeck opbeuren en de gemeente in alles voldoen. De onmondige kinderen van Jan Joost Stouten zullen er niet meer mee worden gemoeyt noch beschadicht. Niclaes Stouten beloofd namens hem en zijn verdere naasten Joostien, dochter wijlen Joost Stouten, Jenneke, weduwe Meester Jan Henricx en Maria, weduwe Willem Meester Jan Henricx, dat zij het boek verder niet zullen moeien en het beurloon aan Peter Colen laten voor zijn moeite, alsook alle verteerde kosten van soldaten als anderszins ten huize van Jan Joost Stouten gedaan, voor hun jaar en verder niet.
In de archieven is het daarna enige tijd stil met betrekking tot onderwijzers, maar op basis van onderstaande archiefstuk kunnen we stellen dat er nog wel les gegeven werd:
Asten Rechterlijk Archief 75 folio 19 verso; 05-04-1639:
Stijntien, weduwe Peter Janssen van Haubraken geassisteerd met Goord en Jacop, haar zonen welke overeengekomen zijn met Michiel Jacops, Willem Joosten en Wilbort Daendels als momboiren van Goort, onmondig kind van wijlen Peter Peters van Haubraken dat Stijntien het kind vanaf dato dezer nog negen jaar zal onderhouden in eten, drinken, linnen enzovoorts en het te Asten naar school zal laten gaan. Zij zal daarvoor, gedurende deze jaren, mogen gebruiken groesveld achter de Appers in de Haeseldonck. De momboiren beloven het testament door wijlen Peter Johannes van Haubraken gemaakt ten behoeve van Stijntien vrij te laten en af te zien van de daarin begrepen rechten van het onmondige kind.
Hendrik Nicolaas Ouwerling vertelt in zijn 'Schetsen uit de oude Brabantsche schoolwereld'2 dat er nog een Jan Janssen uit Meijel is geweest, die ook bij Adriaen Verhoffstadt nog wordt genoemd en nog Josephus Brouwers als schoolmeester.
Over deze Josephus Brouwers heb ik tot dusverre niets terug kunnen vinden.
Adriaen Verhoffstadt, 1640-1666
Adriaen Janssen Verhoffstadt is geboren rond 1600 en achtereenvolgens getrouwd met Annetje, Elisabeth van Roon en met Luyttie en hieronder de gezinnen:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Anneke | Leiden ±1630 | Leiden ±1660 | ||
2 | Barbara | Leiden ±1632 | Leiden ±1660 Pieter Dircx van Roomburgh |
Leiden ±1705 | |
3 | Machtelt | Leiden ±1634 | Leiden ±1660 Cornelis Dircxs van Roomburgh |
Leiden ±1690 | |
4 | Jan* | Leiden ±1639 | |||
5 | Merike* | Asten 22-10-1643 | |||
6 | Goort** | Asten ±1648 | |||
7 | Willem** | Asten ±1650 |
* kinderen uit het tweede huwelijk
** kinderen uit het derde huwelijk
In 1640 wordt Adriaen Verhoffstadt genoemd in de archieven en moet rond die tijd vanuit Leiden naar Asten zijn verhuisd:
Asten Rechterlijk Archief 75 folio 91 verso; 29-06-1640:
Meester Adriaen Verhoffstadt is schuldig aan Jan Janssen 26 gulden en 10 stuiver. Marge: februari 1641 gelost.
In 1643 koopt Adriaen Verhoffstadt een huis in het dorp (zie Koningsplein 10):
Asten Rechterlijk Archief 75 folio 75; 07-03-1643:
Aert Hanricx voor zichzelf, Bruysten Tijs Geeff Colen getrouwd met Jenneke, dochter Hanrick Teunis, Jan Hanrick Teunis en Aert Hanricx voorschreven als momboiren van de twee onmondige kinderen van wijlen Jan Hogers getrouwd geweest met Heylken, dochter wijlen Hanrick Teunis. Zij verkopen aan Meester Adriaen Verhoffstadt huis, hof en hofstad int Dorp, ene zijde erven Huybert Jan Diepenbeecx, ene einde de straat, andere einde erven Anneke Luycas; land op de Beckers naast Jan Jan Pauwels.
Hendrik Nicolaas Ouwerling beschrijft in een artikel in Taxandria, tijdschrift voor Noordbrabantsche geschiedenis en volkskunde, jaargang 37, 19303, dat ten tijde van de reformatie in 1648, Adriaen Janssen Verhoffstadt zich tot de gereformeerde religie bekeert om zijn ambt als schoolmeester te kunnen behouden:
In 1663 verklaart Adriaen Janssen Verhoffstadt het een en ander over een priesterviering in Asten4:
Op zijn sterfbed wordt mede duidelijk dat hij schoolmeester en koster was en maakt hij zijn testament op:
Asten Rechterlijk Archief 79; 24-06-1666
Adriaen Verhofstat, coster en schoolmeester, sieck te bedde liggende 't sijnen huyse gestaen alhier ontrent de Kercke. Hij testeert de ene helft van al zijn goederen zijn ten behoeve van Luytie, zijn tegenwoordige vrouw; de andere helft is ten behoeve van zijn kinderen, zowel uit eerste als tweede huwelijk en dat de kindskinderen in plaats van hun ouders staan. De meubelen en roerende goederen gaan, voor ieder de helft, naar Luytie voorschreven en naar Merike, sijne gebreeckelijcke dochter, met uitzondering van het hout voor twee weefgetouwen, in de kerk liggend, dit gaat naar Goorts en Willem, zijn twee jongste zonen.
Adriaen Verhoffstadt is rond 1666 te Asten overleden en samen met onderstaande verervingen en verkopen is de gezinsreconstructie gemaakt:
Asten Rechterlijk Archief 79 folio 51 verso; 03-02-1667:
Procuratie van meester Pieter Dirx van Roomburgh schoolmeester, te Leyderdorp getrouwd met Barbara, dochter Adriaen Hoffstadt; Cornelis Dircx van Roomburgh, te Leyden, getrouwd met Machtelt, dochter Adriaens Verhofstadt. Beiden kinderen van wijlen Adriaen Verhofstadt in leven koster en schoolmeester, te Asten en Annetjen. Er is ook nog sprake van Adriaen en Anneken, kinderen van Anneken, dochter Adriaens Verhoffstadt met hun voogden te Leyden; Jan en Maria beiden minderjarig en kinderen van Meester Adriaen Verhoffstadt getrouwd met Elisabeth van Roon, zijn tweede vrouw te Leyden.
De akte is opgemaakt, 03-02-1667, voor notaris C. van Barendrecht, te Leyden. Zij verkopen aan Dick van Breugel huis, hof en hofstad. Koopsom ƒ 88,-. Zij verkopen aan Joost Baltis land in de Beckers 2½ lopense. Koopsom ƒ 40,-Asten Rechterlijk Archief 79 folio 95; 03-11-1668:
Aelstius, predikant, alhier, met procuratie van Luytie, weduwe Adriaen Verhoffstadt procuratie notaris Haesewindius, te Haerlem. Hij verkoopt aan de gemeente Asten een hofstad met een klein huiske 3 copse, ene zijde Evert Peters, andere zijde Mayke, weduwe Jan Willems, ene einde de straat, andere einde de Heilige Geest. Belast met 2 oort per jaar cijns aan het boek van Kessel; 1 daalder per jaar uit een meerdere rente, samen met Evert Peters aan de weduwe Antoni van Meel, int 't Hecken bij de Hinthammerpoort, te 's Hertogenbosch. Koopsom ƒ 85,-, 20e penning ƒ 1,65.
Daniel Sauvé, 1667-1670
Daniel Martin Sauvé is geboren rond 1615 en rond 1643 getrouwd met Anne Jacobus Morel, geboren rond 1620 als dochter van Jacobus Morel. Na haar overlijden is Daniel Martin Sauvé hertrouwd met Adriana van Kerpen en rond 1660 met Dingna Hendricx van Heesbeen, geboren op 01-09-1628 te Vlijmen als dochter van Hendrik Lambert Heesbeen en Teuniske Jansen. Uit deze laatste huwelijken zijn geen kinderen bekend en hieronder het gezin van Daniel Martin Sauvé en Anne Jacobus Morel:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Isaac Martin Daniels | 's-Hertogenbosch ±1645 | ±1673 Elisabeth Timmermans |
Asten ±1716 | |
2 | Marcus Antonius Daniels | Heusden 13-01-1647 | Woudrichem 27-01-1669 Johanna Crielaert |
schoolmeester Gouda van 1676 tot 1697 |
|
3 | Marie Magdaleine | Heusden 02-02-1651 | ±1685 Willem Daniels van Esch |
Deurne 21-12-1711 | |
4 | Maria | ±1652 | |||
5 | Hendrik Daniels | ±1655 | |||
6 | Eva | 's-Hertogenbosch 09-05-1658 | Erp ±1680 Jacob Pagez |
Veghel ±1715 | dochter Anna Maria |
Na het einde van de tachtigjarige oorlog kwam er de geloofsstrijd en alle overheidsbanen moesten worden ingenomen door gereformeerden. Daniel Sauvé was tussen 1638 en 1646 voorzanger van de Franse gemeente en rond 1644 schoolmeester in 's Hertogenbosch. Hij werd tussen 1647 en 1657 schoolmeester van de Franse School in Heusden en daarna weer schoolmeester in 's-Hertogenbosch en voorlezer van de Groote Kerk. Vanaf het jaar 1660 was Daniel Sauvé schrijfmeester van de Latijnse School in 's-Hertogenbosch, maar daar had hij het niet gemakkelijk getuige onderstaande schrijven in de Bossche scholen van 1629-17955:
Hij moet dus nog veel meer kinderen hebben gehad dan in de hierboven beschreven gezinsreconstructie. Daniel Sauvé wordt in 1669 als koster en schoolmeester van Asten voor het eerst genoemd vlak voor het overlijden van zijn derde vrouw:
Asten Rechterlijk Archief 53; 18-10-1669:
Daniel Souve, coster en schoolmeester, getrouwd met Dingna Hendricx van Heesbeen. Zij testeren. Alles aan de langstlevende.
Daniel Sauvé is rond 1670 te Asten overleden en bij de Raad van State wordt een opvolger gevonden in zijn zoon Isaac Sauvé:
Raad van State over 1648-1672, inventarisnummer 214, folio 97 verso; 17-03-1670:
Door het overlijden van Daniel Sauvé is de post van schoolmeester en voorlezer te Asten vacant geraakt. De functie wordt gegund aan Isaac Sauvé.
Isaac Sauvé, 1670-1712
Isaac Martin Daniels Sauvé is geboren te 's Hertogenbosch rond 1645 als zoon van Daniel Sauvé en Anne Jacobus Morel. Hij is rond 1673 getrouwd met Elisabeth Timmermans, geboren rond 1650 als dochter van Antonie Godefridus Timmermans en Johanna Middelaar. Het gezin van Isaac Martin Daniels Sauvé en Elisabeth Timmermans:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Johannes** | Asten ±1674 | ±1700 Maria van Susteren ±1736 Anna Maria Backaert |
Antwerpen ±1743 | Chirurgijn |
2 | Maria** | Asten ±1676 | ±1700 Joost Janse |
Antwerpen | |
3 | Daniel | Asten ±1678 | Heeze ±1708 Ida Anthonis Box Hoogeloon ±1724 Anna Maria Pages |
Hoogeloon ±1733 | Schoolmeester |
4 | Lambert | Asten ±1680 | Ongehuwd | >1718 | Pachter montanten |
5 | Antoni | Asten ±1682 | Ongehuwd | >1743 | Soldaat* |
6 | Hendrien | Asten ±1684 | ±1715 Constant Siegenhorn |
||
7 | Marcus | Asten ±1686 | Asten 31-01-1717 Maria Aarts Weelde ±1729 Cornelia Somme |
±1745 | Gevlucht chirurgijn wonende te Weelde (B) |
8 | Antonetta** | Asten 24-07-1689 | Ongehuwd | Antwerpen | |
9 | Jacobus | Asten 20-07-1692 | Someren 30-06-1720 Petronella Lambert Kusters |
Asten 22-06-1756 |
* zie ook Voormalig huis G214
** drie familieleden Sauvé zijn naar Antwerpen verhuisd. Antonetta heette ook wel Anna en Johannes Baptist Sauvé woonde in Borgerhout
De familie Sauvé stamde vermoedelijk af van Hugenoten uit het Franse plaatsje Sauvé. Vader Daniel Sauvé was schoolmeester van de Franse school en getrouwd met Anne Morel, wiens vader borger en surgijn van 's-Hertogenbosch was. De broers en zussen van Isaac zijn allen in Heusden bij 's-Hertogenbosch geboren. Isaac Sauvé kwam vanuit Heusden rond 1673 naar Asten als schoolmeester en opvolger van zijn vader. Hij werd in Asten schoolonderwijzer, voorzanger en later koster en chirurgijn. Familieleden van hem werden aangesteld als onderwijzers in Vlierden en Lierop. Isaac Sauvé was niet populair in Asten, maar dat is niet zo raar als protestant tussen de katholieken. Piet Hamilton schrijft in de krant de Zuid-Willemsvaart van 18-05-1904 het volgende over hem:
In 1677 wordt Isaac Sauvé voor het eerst genoemd in het rechterlijk archief van Asten:
Asten Rechterlijk Archief 7 folio 229; 14-10-1677:
De drossard, aanlegger contra Meester Isaac Sauve, coster en schoolmeester, gedaagde.
Om inzicht te krijgen wat schoolmeesters in die tijd verdienden, is een stuk geschreven in de Noord-Brabander van 04-07-1857:
Er is ruzie tussen Isaac Sauvé en Elisabeth Jansen Lomans, getrouwd met Egidius Fransen, omtrent het slaan van een leerlinge:
Asten Rechterlijk Archief 108 folio 126 verso; 07-06-1689:
Elisabet, weduwe Marten Geerit Doensen, 45 jaar en Catalijn, dochter Jan Lomans, 25 jaar. Zij verklaren ter instantie van Meester Isaack Sauve, coster en schoolmeester, dat Elisabet, dochter vrouw van Dielis Fransen, op gisteren 6 juni, met Isaac Sauve eenige twistige woorden had, ontrent haar, deponentes, woninge. Onder andere zei Elisabet tegen Sauve: "Isaac Sauve, gij sijt een schelm". Waarop Sauve tegen haar, deponente, zei: "Lijs, neemt dat in kennis".Asten Rechterlijk Archief 108 folio 127; 08-06-1689:
Jan Jansen van Ruth, 38 jaar en Margriet Evert Peeter Dors, zijn vrouw, 40 jaar. Zij verklaren te instantie van Jelis Fransen en zijn vrouw Elisabet dat op 6 juni laatstleden in hun, deponenten, huis is gekomen Elisabet Jelis Fransen welke vertelde, dat Isaac Sauve, coster en schoolmeester, de dochter van Jan Paulus, haar, Elisabets nicht, had geslagen in de school. Tijdens dit vertellen is voorbij deponents woning gekomen Meester Isaac Sauve voorschreven welke onder andere tegen Elisabet Jelis Fransen zei: "Soo, caronne ,vercken ofte hoer compt daeruyt, ick sal der U oock ens voorbruyen". Hij, eerste attestant, heeft dan gezegd: "Elisabet, gaet uyt den huys, den schoolmeester en heeft het hart niet dat hij Uw slaet". Op dit zeggen is zij uit het huis van hen, attestanten gegaan. Zij hebben Sauve nog met zijn vuist zien dreigen om te slaan en tegen Elisabet horen zeggen: "Gij, vercken, caronne en hoer, welle ick soude U oock eens wel voor Uw backes bruynen". Elisabet antwoordde hierop: "Indien gij sulcx doet, soo sal ick Uw segelen kapot smeyten". Na deze woorden zijn zij uit elkaar gegaan.
Een akkoord gemaakt over het kosteloos les geven aan arme kinderen door schoolmeester Isaac Sauvé:
Asten Rechterlijk Archief 110 folio 87 verso; 09-09-1700:
Antonis Josephs, Willem van Heughten en Gijsbert Hendricx gewezen schepenen. Zij verklaren ter instantie van de Armmeesters van Asten dat zij in 1696, toen zij schepen waren, een akkoord hebben gemaakt met Meester Isaac Sauve, coster en schoolmeester, betreffende het leeren der arme kinderen, dat de selve van de arme kinderen noyt noghte nimmermeer niet een duyt dienaengaende sal pretenderen, wegens tleren der arme kinderen. Jae, wat meer is den voornoemde Sauve tselve oock door den vorster, alhier, heeft laeten afcondighen ter plaetse daermen gewoon is publicatie te doen. Dat iederen sijn arme kinderen tot schoole soude stuyren. Attestanten persisteren hierbij ook nadat het hun tweemaal is voorgelezen.
Zoon Lambertus van Isaac Sauvé krijgt een bewijs van goed gedrag en zoon Daniel wordt naar Middelburg gestuurd om geld te ontvangen en is later koster en schoolmeester in Leende:
Asten Rechterlijk Archief 111 folio 14 verso; 02-08-1706:
Certificaat ten behoede van Lambertus Sauve, wettige zoon van Meester Isaac Sauve, coster, schoolmeester en chirurgijn, alhier. Lambertus Sauve heeft zich geduyrende den tijt sijnder woondinge, alhier, binnen Asten, sigh selven als een vroom, eerlijck ende neerstigh jongman gedragen waarvan wij niets anders weten te seggen als eer en deugt. Edoch voor alles voor soo veel ons kennelijck is.Asten Rechterlijk Archief 111 folio 43; 01-06-1707:
Faes Kerckels, smit, als vader en enige erfgenaam van Jan Kerckels, zijn zoon, geeft procuratie aan Meester Daniel Sauve, zoon van Meester Isaack Sauve, coster en schoolmeester, alhier, om zich te begeven naar Middelbergh en aldaar te ontvangen van de Heer Boecker ƒ 16,- of zoveel hij te goed heeft van de boekhouder van het schip en blijkt uit het boekhoudersboek.Asten Rechterlijk Archief 12 folio 251; 01-08-1712:
Antony Jan Bocx, coster en schoolmeester, te Leende, heeft ƒ 200,- ontvangen en ƒ 30,- wegens 3 jaar intrest uit de geëxecuteerde goederen, laatst in gebruik geweest bij Maria weduwe Dierck Coolen. Meester Daniel Sauve, koster en schoolmeester, alhier, stelt zich borg voor bovengenoemde som indien zich andere, meer preferente crediteuren melden.
Isaac Martin Daniel Sauvé is rond 1716 te Asten overleden en zijn weduwe verdeelt de erfenis met de kinderen:
Asten Rechterlijk Archief 114 folio 188; 31-08-1716:
Elisabet, weduwe Ysaac Souve, in leven geweest schoolmeester en koster ter eenre en Jan Baptista Souvee deze mede voor Joost Jansse getrouwd met Maria Souve, Anneke Souve tesamen wonende te Antwerpen, Daniel Souvee, Tony Souve, Constant Sigenhoorn getrouwd met Hendrien Souvee, Jacobus Souvee mede voor Marcus Souvee, Lambert Souvee. Kinderen en erven van Isaak Souve. Zij delen, de eerste comparante voor de helft, de overige comparanten samen de andere helft, van diens nagelaten goederen.
Elisabeth Timmermans is te Asten op 26-02-1721 overleden en hieronder haar begraafakte:
Daniel Isaac Sauvé, 1712-1719
Daniel Isaac Sauvé, geboren te Asten rond 1678 als zoon van Isaac Martin Daniels Sauvé en Elisabeth Timmermans, neemt daarna het beroep van schoolmeester en koster van zijn vader over. Daniel Isaac Sauvé is rond 1708 te Heeze getrouwd met Ida Anthonis Box, geboren te Leende rond 1681 als dochter van Anthonis Jan Box en Margaretha Baltusdochter Joordens. Na haar overlijden te Hoogeloon rond 1723, is Daniel Isaac Sauvé rond 1724 hertrouwd met zijn nicht Anna Maria Pages, geboren te Erp op 18-08-1684 als dochter van Jacob Pagez en Eva Sauvé. Voor zover bekend zijn er geen kinderen uit deze relatie geboren. Hieronder het gezin van Daniel Isaac Sauvé en Ida Anthonis Box:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Isaac | Heeze 09-11-1710 | Kind | Heeze 03-12-1710 |
Bij de Raad van State de aanstelling van Daniel Isaac Sauvé als opvolger van Isaac Sauvé:
Raad van State 276 folio 38; 09-01-1712:
Rekest van Daniel Sauvé die na deliberatie is aangesteld tot schoolmeester, koster en voorlezer te Asten en Ommel in kwartier Peelland in de plaats van Isaac Sauvé die op de 2e januari afstand van zijn ambt heeft gedaan, waarop een akte van commissie volgt mits hij de eed van trouw aflegt.
Samen met de secretaris van Asten was Daniel Isaac Sauvé ook collecteur:
Raad van State 291 folio 413; 21-06-1717:
Rekest van schepenen der grondheerlijkheid Asten en Ommel in kwartier Peelland te kennen gevende dat Johan Draak secretaris der heerlijkheid en Daniel Sauvé schoolmeester aldaar in het begin van dit jaar hebben kunnen gelusten zich via een rekest te wenden tot de Edele Mogendheden en daarbij tegen de waarheid over te geven dat de supplianten zich als borgen voor de collecte 1715-1716 zouden onthouden de boeken van die collecte alsmede de restantlijsten van dezelfde collecteurs.
In 1718 wordt hij echter door predikant Willem Hendrik Vermeer verweten een slecht schoolmeester te zijn.
Asten Rechterlijk Archief 115 folio 24; 21-10-1718:
Schepenen van Asten verklaren, ter instantie van Willem Hendrik Vermeer, predikant, dat wij gisteren 20 october 1718 door Vermeer zijn verzocht om de school te visiteren, welke school wij samen met Vermeer bevonden hebben zonder schoolmeester, dit omtrent 10 uur in de voormiddag. Wij hebben gehoord dat Vermeer aan de schoolmeester vroeg of deze vanmorgen in de school is geweest hetwelk door hem werd ontkend. Even later zijn drie schepenen met name Jan Hicxpors, Symon IJsbouts en Frans van Weert naar de voorszeide school gegaan en daar weer geen schoolmeester gevonden. Nog later zijn toen de schepenen, met uitzondering van Bendert Vervordeldonck, in de raadkamer te samen waren tot verrigtinge van ons gemeyns affairens daar verschenen Vermeer en de schoolmeester Daniel Souve en dat Vermeer ons seer beleefdelijck vragende met de woorden: "Heere schepen, isser iets van U dienst?". Waarop Antony Canters, schepen, zei: "Mijnheer Vermeer, de presentie van U Edele persoon is ons aangenaam in de raatcamer, maar wij hebben U Edele niet doen roepen." Waarop Vermeer zei, door de schoolmeester verzocht te zijn eens in de raadkamer bij de schepenen te komen en hij meende dus verzocht te zijn. Waarop de schoolmeester zei: "Wat redenen hebde gij, Mijnheer Vermeer, met schepenen mijn school te visiteren?".
Welke daarop antwoordde: "De algemeene clagte dat de schole niet naar behooren wiert waargenomen ende verders, dat hij door de vrouwe van Asten al voor lange was aangemaant om, als predicant deser plaatse, daar in te voorsien en den schoolmeester tot het beter waarnemen van sijn schooldienst te obligeeren, de wijl haar Hooge Edele Vrouwe van Asten verscheyde klagten waren voorgecomen." En dat wij schepenen verder gehoord hebben dat Vermeer de schoolmeester ernstelijck vermaande dat hij volgens het schoolreglement van de Raad van State de school voor- en na de middag zou waarnemen en dat hij, Vermeer, het voornemen had om de school meermalen te visiteren.
Waarop de schoolmeester in stevige woorden sprak: "En gij neemt U dienst oock niet naar behooren waar en gij behoorde ook wel tweemaal te preken." Waarop Vermeer zei, dat hij wegens zijn zwakheid nog niet in staat was, zijnde twee jaar na elkaar te Aken geweest om daar de baden te gebruiken ter herstelling van zijn gezondheid en dat hij zijn dienst voor de Classis en Sinode, waarvan hij zei gedeputeerde te zijn, kon verantwoorden. De schoolmeester verweet hem hierop: "Gij bent nu voor enigen of corten tijt een groten bisschop, dat sal niet lang duren, gij bent evenwel geen paus." Waarna Vermeer aan de schoolmeester heeft gevraagd of hij nog wel wist van de sententie van het Classis, na Pasen 1717, welke sententie Vermeer aan ons heeft gepresenteerd te laten lezen. Zeggende hij, Vermeer, tegen de schoolmeester: "Gij hebt U beroempt, alsof gij over mij getriumpheert hebt." Verhalende verder de contenue van die sententie, namentlijck dat hij, schoolmeester, om sijn ongehoorsaamheyt in de kerck gepleegt censurewaardig was volgens het 3e en 4e artikel vant schoolreglement. Dat hem dit voor deze maal vergeven soude worden. Mits dat hij corum facie classis den voornoemde Vermeer vergiffenis soude versoecken en sig voortaan versigtig en gehoorsaam soude dragen".
Waarop de schoolmeester zich niet heeft ontzien te zeggen: "Sij konnen schrijven wat sij willen, daar gaat niet int Classis om als leugenen." En dat de voornoemde schoolmeester nog zei aan dito Vermeer iterativelijcken ende verscheyde malen: "Gij liegt het en gij seyt eenen grooten leugenaar. Gij bent eenen geck en gij hebt gecke fratsen in Uwen cop." Nog verkalren wij gehoord te hebben, dat Vermeer, zei tegen den schoolmeester: "Omdat gij den voorleden sondag den openbare godtsdients geturbeert hebt, soo verbiede ik U oyt of oyt in de predicantsbanck te gaan sitten en laten 't U dat sien." En verder gehoord te hebben dat de schoolmeester de ene zuster van Vermeer beschuldigde dat zij de godsdienst geturbeert had omdat zij voor de godsdienst uit Vermeers bank een kerkboek had genomen, omdat in haar bank een boek ontbrak. Beschuldigende de andere zuster van Vermeer dat zij gedurig uytliep int Dorp om leugens te hooren en die aan Vermeer te brengen. En hij, schoolmeester, Vermeer weer aansprekende zei: "En gij Tycken se aan en doet 't Uwe daarbij en maakt se nog grooter als se sijn."
Later komt Daniel Sauvé hierop terug en biedt zijn verontschuldigingen aan:
Asten Rechterlijk Archief 115 folio 27; 18-11-1718:
Schepenen van Asten laten weten dat Daniel Souve, schoolmeester en koster, revoceert en herroept al hetgene hij 20 october laatsleden in de raadkamer tegen de Edele Classis van Peel- en Kempenlant, de Heer Willem Hendrik Vermeer, sijn predicant en desselfs susters, als notoire onwaarheden en lasteringe gesproken heeft. Betuygende voor Godt, sulcx hem van door de drift van sijn passen hem sulcke woorden te hebben laten ontvallen. Hij verklaarde verder dat hij Vermeer erkende voor een eerlijk en waardig predikant van een onberispelijke levenswandel op wie niet hen minste te zeggen viel. Ook de zusters van Vermeer hield hij zedig en waardig. Hij verzoekt de Edele Classis om een gunstige vergeving vant geene hij tot nadeel van die hoogweerdige vergaderinge gesproken heeft. Vermeer en zijn zusters nemen deze excuses aan op conditie dat indien hij zich onverhoopt weer te buiten zou gaan deze niet gemaakt zijn.
Toch heeft dit niet geholpen en wordt Daniel Isaac Sauvé nog geen jaar later opgevolgd door Gabriel van Swanenberg. Hij vertrekt zelf naar Hoogeloon en Hendrik Nicolaas Ouwerling heeft nog een mooi verhaal over hem geschreven in de krant de Zuid-Willemsvaart van 13-07-1907, 20-07-1907 en 27-07-1907:
Daniel Isaac Sauvé is rond 1733 te Hoogeloon overleden.
Gabriel van Swanenberg, 1719-1758
Gabriel van Swanenberg is geboren rond 1685 en rond 1712 getrouwd met Cornelia van Houten, geboren rond 1685 en hieronder hun gezin:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Coenradus | Hoogeloon 08-10-1714 | Amsterdam ±1735 Catharina Hotbon Amsterdam 23-04-1745 Adriana Alandt Amsterdam 05-08-1746 Jannetje van den Bergh |
Amsterdam 15-02-1748 | Pesthuis |
2 | Johannes Wilhelmus | Hoogeloon 09-02-1716 | |||
3 | Dirk | Hoogeloon 01-01-1718 | Kind | Hoogeloon ±1718 | |
4 | Arnoldus | Hoogeloon 31-01-1719 | Amsterdam ±1755 | ||
5 | Clasijntje | Asten 11-07-1724 | |||
6 | Dirk | Asten 18-11-1725 | >1756 |
Gabriel van Swanenberg is schoolmeester en koster geweest in Hoogeloon en bij de Raad van State verzoekt hij om zijn huur te betalen:
Resoluties Raad van State 1703-1748 Henk Beijers, folio 465; 01-05-1715:
Rekest van Gabriel van Swaneberg schoolmeester en koster te Hoogeloon met verzoek om hem te betalen 36 gulden voor huishuur tot het moment dat men hem een geschikte woning zal aanbieden en verzoekt tevens vrijdom van reële lasten.
Over Gabriel Swanenberg zijn nog wat feiten bekend, die niet echt voor hem pleiten, eerst een request uit Hoogeloon waar hij de laan uit is gestuurd om zich daarna in Asten te vestigen:
Resolutie Raad van State folio 445 verso; 01-08-1718:
Rekest van de regenten van Hoogeloon in kwartier Kempenland te kennen gevende dat Gabriel Swanenberg door haar Edele Mogendheden; in het jaar 1713 is aangesteld tot voorlezer en schoolmeester aldaar en zich sedert zijn aanstelling zowel tegen de regenten als tegen de ingezetenen altijd 'seer ongerust en moeijelijk heeft getoont' en dat zij, supplianten, om alle verschillen te voorkomen het schoolmeestershuis hebben verbeterd naar contentement van genoemde schoolmeester en op zijn verzoek er ook nog een nieuw schoolgebouw bij laten timmeren, maar dat Swanenberg in plaats van daarmee tevreden te zijn hij naderhand is overgegaan op tapnering zowel in het huis als in het schoolgebouw; dat hij bovendien in de taxatie, na proportie van andere tappers, in de impost van de dranken niet heeft willen contribueren; onlangs heeft hij aangenomen van Jan Antonis, borgemeester van het dorpshuishouden te Hoogeloon zijn collectboek, buiten kennis van de supplianten onder de hand te hebben opgesteld een gansch nulle en informeele autorisatie, veel min dat van die aanbesteding tzij bij publicatie of andersins eenige de minste kennis aan de supplianten als regenten of aan de ingesetenen is gegeven; dat den collect off maanboek aan de borgemeesters om op te halen, uijtgegeven bij den voorschreven schoolmeester, andermaal is uijtgeschreven, hebbende alsoo den borgemeester en schoolmeester over een en het selve jaar een collectboek, waarvan de een is berustende onder den borgemeester ende de andere onder den schoolmeester, die op de copie de penningen invordert en die wederom na sijn welgevallen uitdeelt, dat daarbij ook komt, dat de schoole volgens het reglement van haar Edele Mogendheden niet na behoren word gehouden of dat op het uurwerk en klok worden gepast, als continueel beesig zijnde met het ophalen van sijn boek; dat mede de borgemeester van 's lands comptoiren buijten staat word gestelt zijne penningen ter behoorlijker tijd den comptoire te konnen furneeren ter oorsake van de vreese en schrik die de voorschreven schoolmeester de ingesetenen door sijn continueele en subite afpandingen is aanjaagende en hem alsoo eerder als de borgemeester van 's lands comtoiren betaalen; dat ook bovendien de gemeene afpandingen dikmaals seer onordentelijk en niet na behoren geschieden en dat men oude actien koopt, om eenige luijden die niet na zijn humeur zijn, te overvallen en deselve tot de uijterste armoede en ruïne te brengen, als onlangs gebeurt is dat seker persoon aldaar wonende op die wijse van den schoolmeester sijne beesten afgepant zijnde, eeven voor het insamelen van den oogst en op een onbequame tijd de supplianten ter beede van den de geëxecuteerden niet hebben kunnen verwerven agt dagen uijtstel, niet tegenstaande iterativelijk beloofd wierd de verschulde penningen en executiekosten als dan te sullen voldoen; dat zij supplianten wijders van meergenoemde schoolmeester continueel gedreigt worden van haar te sullen quellen, agterhalen en haar alle dagen moeijelijk te sullen vallen met haar te doen overstaan als schepen over uijtpandingen en versoekende haar Edele Mogendheden goede geliefte zij het contract van aanneeming tussen den borgemeester en schoolmeester op een gans informeele wijse geschied, te verklaren voor nul en van onwaarde en den schoolmeester te gelasten van sig in toekomende niet meer te bemoeijen met soodanig collecteeren, mitsgaders wijders op al het geen voorschreven is soodanige voorsieninge te doen tot voorkominge van vexatien als haar Edele Mogendheden sullen vinden te behooren; het rekest wordt overhandigd aan de heren die in september in commissie langs de Maas gaan om na verhoor van zowel Gabriel Swanenberg als de regenten, te disponeren zoals zij vinden dat het behoort.
En hieronder uit de krant de Zuid-Willemsvaart van 18-05-1904 een beschrijving van zijn zonderlinge gedrag, gedurende de jaren van zijn schoolmeesterschap door Piet Hamilton:
In het rechterlijk archief van Asten komen we Gabriel van Swanenburg ook geregeld tegen en hier met betrekking tot het ingooien van de ruiten van zijn huis, gelegen in de huidige Burgemeester Wijnenstraat (zie Voormalig huis G671), waarbij het er sterk op lijkt dat hij het zelf in scene heeft gezet:
Asten Rechterlijk Archief 33-52; 25-10-1723:
Geertruy Andriessen de Seger, verklaart ter instantie van Jan Janssen Hoeffnagels, Jan Jan Peeters en Jan Lambers, dat zij ten tijde als wanneer de glaasen van Meester Gabriel van Swanenbergh werden ingeslagen, zijnde de dato 11-05-1722, 's morgens circa 2 uur, heeft gewoond, als dienstmaagd bij Swanenbergh. Dat even voor het inslaan der glaasen zij is gegaan in haar slaapkamer, latende Meester Swanenbergh met het licht in de keuken. Dat zij, deponente, staande voor haar bed, heeft gezien dat het licht in de keuken werd uitgedaan en zij heeft gehoord dat Swanenbergh, in plaats van bij zijn vrouw in bed te gaan, is geklommen naar de zolder, waar een groot zoldervenster is, staande boven de glazen die ingeslagen zijn geworden. Dat, zodra Meester Swanenbergh op de zolder was, zij deponente, nog staande voor haar bed, gehoord heeft dat de glazen werden ingeslagen, zonder dat zij het minste gerucht, geloop of geraas op straat of aan het huis gehoord heeft. En zonder dat Meester Swanenbergh, hoewel op de zolder zijnde, niet het minste gerucht heeft gemaakt. Hij heeft ook niet geklaagd dat zijn glasen werden ingeslagen. Alleen 's morgens, wanneer zijn vrouw was opgestaan en in de keuken was. Zij, deponente, is toen naar de president gestuurd om deze te verwittigen. Eindigende hiermee haar verklaring.
Als Gabriel van Swanenburg procureur wil worden, vangt hij zowel bij de heren van Asten als bij drossaard Pieter de Cort bot:
Asten Rechterlijk Archief 115 folio 229; 21-02-1724:
Wij, president en schepenen van Asten, verklaren dat Pieter de Cort, drossard, alhier, wonende te Helmont, het drostambt altijd dienstveerdig heeft waargenomen. Verklarende verder, dat, in het voorjaar 1723, ten regarde van schepenen in de raadkamer was gekomen, Gabriel Swanenberg, schoolmeester, die een rekest overgaf om tot procureur benoemd te worden. Dat dan de drossard zei: "Swanenberg, gij hebt voor enige dagen van Baron van Balen, opt casteel van Asten, versogt om voor procureur geadmitteert te werden, die het U geweygert heeft. Hoe derffsie dat nu van schepenen te versoecken"? Waarover hij, Swanenberg, misnoegd was. Dat Swanenberg op een ordinaar genegt zonder permissie in de raadkamer was gekomen en dat de drost aan hem vroeg of hij wel wist waar hij was en ook in wat voor kwaliteit hij daar wel kwam? Waarop advocaat Swinckels, waarvoor hij, Swanenberg, dikwijls is schrijvende, zei: "Hij comt maer als eenen boode". Verder verklaren wij, in 1723, gehoord te hebben dat de drost tegen de vorster, Gerard van Riet, zei: "Ik heb U dickwels ordre gegeven om als gij cont Willem Tijs Somers te apprehenteren, nu seg ik U, in presentie van schepenen, dat gij, soo gij Willem Tijs Somers gewaar wort denselven sult apprehenderen sonder daarvan in gebreecke te blijven".
De vrouw van de predikant wordt bedreigd door Gabriel van Swanenberg:
Asten Rechterlijk Archief 115 folio 251; 10-07-1724:
Elisabet Regoot getrouwd met Petrus Godefridus Josselin, predicant, te Asten, verklaart ter instantie van Peeter de Cort, drost, terzake van het affront dat in de nacht, van 8 op 9 juni laatstleden, aan haar huis is gedaan terwijl haar man, als gedeputeerde van de Classis, op visitatie was van kerk en scholen. Dat digte bij twaalf uur de bel met forse is getrocken tot iterative malen, waarop zij, deponente, die nog op was, aanstonts vol schrick sijnde naar de voorcamer is gegaan ende Antony Loomans, die gewoon is of sijn broeder tot vijligheyt als alleen was in huys te comen slapen, aanroepende en seyde: "Hoorde gij wel dat gebel" en die daarop antwoordde: "Ja, 't is een schrikkelijck gebel". Waarop zij verklaart, nog verder gezegd te hebben: "Ik hoop niet dat mijn man een ongeluck heeft". Zij heeft hierop het venster naast de voordeur open gestooten en gevraagd of er iemand schelde. Zij heeft hierop geen antwoord gekregen.
Op de tweede of derde vraag van haar wie er was werd gevraagd: "Is den drost hier"? Op haar ontkennend antwoord is met stemverheffing geroepen: "Ik moet hem hebben, of hij opt kasteel is of bij den duyvel, of waar hij oock is, ick sal hem wel krijgen, vloekende, scheldende en tierende, ik sal hem op sijn tijt wel vinden, dien schobjak, als ik hem hebben moet". Door het geschreeuw en getier heeft zij niet duidelijk meer verstaan wat gezegd werd. Ook heeft zij het niet raadzaam gevonden het venster langer open te houden, maar aan de welbekende stem te hebben gehoord dat het Gabriel Swanenberg, schoolmeester, was. Zij heeft hem ook, vermits de lichte maneschijn, herkend hebbende in zijn eene hand een snaphaan of stok. Ook Antony Loomans, nog te bed liggende, herkende de stem van Swanenberg. Dit heeft hij de volgende dag, toen hij weer kwam slapen, nogmaals bevestigd er aan toevoegende dat hij de voetstappen had gezien en bevonden dat het geen voetstappen waren van boerenschoenen. Marge: 31-07-1739 hiervan een extract uitgemaakt voor den drost.
Het schoolgeld is voor Gabriel van Swanenberg nog niet genoeg en de kinderen moeten turf meenemen om de school op te warmen:
Asten Rechterlijk Archief 115 folio 255 verso; 11-08-1724:
Louwies Hoefnagels, verklaart, ter instantie van het officie dat hij twee jongens, zijnde van gereformeerde ouders, wonende in Rotterdam, die ook in die religie worden opgevoed, alhier in de kost heeft en dat hij, deponent, op maandag, 7 augustus 1724, is geweest ten huize van Gabriel van Swanenberg, schoolmeester, en tegen deze heeft gezegd: "Ik heb U in plaats van eenen gulden, als ordinaar, int jaar voor ider kint gegeven twee gulden schoolgelt en indien ik sulcx soude continueeren dan behoorden sij geen turf in de school te brengen". Dat daarop Meester Swanenberg zei: "Ik wil voor ider kint twee gulden hebben en dan sullen sij oock nog turf brengen of ik en wilse niet leeren". Waarop deponent verder zei: "Van ider kint maar eenen gulden te sullen geven met bijvoeging: "Meester ik versoeck dat gij mij betaalt vant geene gij mijn van gehaalde waren schuldig sijt". Waarop Swanenberg, in gramme gemoede, van zijn stoel opspringende, zei: "Aanstonts de deur uit, of ik stoot U er uyt" tegelijk op den deponent avancerende die om het slaan en stoten te ontgaan zich aanstonds buiten het huis begaf, door Swanenberg gevolgd tot aan het hek. Marge: 31-07-1739 extract gemaakt ten behoeve van de drost.
Gabriel van Swanenbergh koopt een half huis van Hendrik Hoefnagels en maakt daarna een scheiding en deling met Michiel Jan Colen:
Asten Rechterlijk Archief 116 folio 44; 29-10-1726:
Gabriel van Swanenbergh, schoolmeester en coster, als koper van de helft van huis, hof, land en groes geweest zijnde van Hendrik Hoefnagels ter eenre en Andries Verrijt, als momboir van Michiel, onmondige zoon Jan Colen en Hendrien Willems. Zij maken en scheiding en deling van de goederen die de eerste comparant voor de helft heeft gekocht en voor de andere helft aan den onmondige toekomen.
1e lot krijgt Gabriel het woonhuis, hof en aangelag aan de Torenstraat in het Dorp 1½ lopense, ene zijde Peeter Bimans, ene einde Jan Aarts, andere einde de straat.
Het kost wat moeite om de oude bewoners uit huis te krijgen en daarna moet ook het meubilair er nog uit:
Asten Rechterlijk Archief 116 folio 69; 09-05-1727:
Schepenen verklaren dat de vorster, namens Gabriell Swanenbergh, schoolmeester, de drossard en ons schepenen, op woensdag 7 mei laatstleden, heeft verzocht hem, Swanenbergh, met de sterke hand te assisteren in het uitzetten en uitruimen van het door hem gekochte huis en geweest van Hendrik Hoefnagels nomen uxoris. De drossard en wij, schepenen, zijn na visie van opdracht, gepasseert voor de Raad van Brabant, te ''s Gravenhage, met de dienaren van justitie gegaan naar het voorschrevene huis, waar op verzoek van Swanenbergh, de drossard door de dienaren van justitie de vrouw heeft gestelt uyt den huyse en de goederen doen ruymen en daarna Swanenbergh in de possessie gesteld.Asten Rechterlijk Archief 116 folio 72 verso; 14-07-1727:
Schepenen van Asten zijn met de drossard en dienaren van justitie geweest naar het huis dat door de schoolmeester, Gabriel Swanenberg, op 31-07-1726, voor de Raad van Brabant, is ingekocht. Wij hebben bevonden dat er geen personen in huis waren maer eenige geringe meubelen deze zijn door de drossard en dienaren van justitie het huis uitgedragen. Ze zijn door niemand aangenomen. Hierna heeft Swanenberg gezegd dat het nu wel was.
Ook heeft Swanenberg geconsenteert dat de schuer die den drossard woude bestellen om af te breecken nog eenige dagen conde staen, seggende aan Andries Verrijt, als voogt van den minderjarige soon van Haerske Colen: "Begint en vrijdagh met het afbreecken van de schuer, dan ben ik content als gij dat belooft". Van Rijt heeft dit ook gedaan.
Behalve schoolmeester is Gabriel van Swanenberg ook koster en moet hij zorgen dat de klok van de kerk gesmeerd loopt en die smeersels heeft hij hier nog niet betaald:
Asten Rechterlijk Archief 116 folio 129; 28-08-1728:
Cristina Antoni Voermans draagt een pertinente specificatie, met dag en datum, van raapolie, zeep en boomolie als door Gabriel Swanenberg, coster, bij haar gehaald is ter smering van het horologie en de klok. Beginnende: 27-07-1727 tot 26-06-1728 zijnde: 12 kannen raapolie, 24 pond zeep, 6 maatjes boomolie.
Gabriel van Swanenberg wordt gemachtigd om geld te innen bij de kopers van granen:
Asten Rechterlijk Archief 118 folio 51 verso; 25-01-1738:
Goort Willem Loomans, moolenaar, te Someren getrouwd met Maria, dochter Cornelis Manders, Pieter Loomans getrouwd met Hendrina, dochter Cornelis Manders, Goort Cornelis Manders. Erfgenamen van Cornelis Manders. Zij machtigen Gabriel van Swanenberg, schoolmeester en koster, om namens hen, in te vorderen en te ontvangen soodanige somme van penningen als de constituanten sijn competerende van verscheyde ingezeetene, alhier en andere, wegens koorn, soo rogge als boekwijt als andersints bij haar constituants vader in sijn leven gelevert volgens de registers, boeken, en aantekeningen daarvan door haar overleden vader gehouden. Marge: 13-01-1739 copie gemaakt voor Pieter Loomans.
Het onderhoud van de kerk wordt door Gabriel van Swanenburg uitbesteed aan de leidekker Jan Prinsen uit Weert:
Asten Rechterlijk Archief 118 folio 117; 22-06-1738:
Condities en voorwaarden waarop Gabriel van Zwanenberg, kerkmeester, te Asten, aan Jan Prinsen, leydekker, te Weert, gunt het repareren van het leidak van de Kerk, alhier. Onder andere:
Het jaarlijks onderhouden van het leidak met de pilaren of stijpers met het torentje en de goten. De materialen worden door de aannemer geleverd. Na ontbieding zal de aannemer binnen acht dagen moeten komen om te repareren, ƒ 2,- boete bij niet nakomen hiervan. Tweemaal per jaar komen visiteren, gelijke boete. Contractduur: 10 jaar met opzegtermijn om de 5 jaar. Aanneemsom ƒ 11,- per jaar.
Hieronder een foto van de oude kerk van Asten aan het eind van de 19e eeuw:
Een voorval tussen de gereformeerde predikant en schoolmeester en de katholieke bewoners van Asten:
Asten Rechterlijk Archief 30 folio 18; 16-07-1742:
Interrogatorium voor Gabriel van Swanenberg, koster en schoolmeester en Hermanus Alberts, predikant. Eerste getuige is, op 11 februari laatstleden, circa 2 uur 's namiddags, als koster, voorzanger en voorlezer geweest in de kapel te Ommel, waar Hermannus Alberts preekte. Voor de dienst begon heeft hij, tot driemaal, met de klok laten luiden. Tijdens de dienst is er buiten, buiten de kapel, geroepen en geraasd, of men de predikant wilde nabootsen. Gevraagd is: Wie dit gedaan kunnen hebben? Ook is hem nog gevraagd of op 20 maart laatstleden, 's morgens, de deur van de school, staande op het kerkhof, met vuyligheyt off mensedreck besmeert off besmeeten was. En wie dit gedaan zouden kunnen hebben of daarbij aanwezig geweest zijn?
Hermanus Alberts, predikant, heeft op 11 februari laatstleden na de middag, gepreekt heeft in de kapel te Ommel. Tot drie- of viermaal toe is de preek gestoord geworden door een of meerdere personen die hem wilde nabootsen. Gevraagd is: Wie dit gedaan kunnen hebben?
Ook is hem nog gevraagd wie, op 14 mei laatstleden, toen hij terug kwam van Bakel, zaten te bidden in de kapel te Ommel. Gabriel van Swanenberg, voor de raad gedagvaart zijnde om getuigenis te geven in zake de hem gestelde vragen heeft dit geweigerd en verzocht om copie en om 14 dagen beraad te nemen. Na overleg van de raad met de drossard, die zei niet gehouden te zijn om copie te geven maar om gevolgswille accordeert, mits dat Swanenberg binnen 4 à 5 dagen verklaring zal afleggen. Swanenberg weigert en blijft bij 14 dagen dit onder protest van de drossard.
De raad gaat uiteen zonder verder iets af te wachten. Hermanus Alberts, eveneens gedagvaard zijnde, heeft ook om copie verzocht en om 14 dagen beraad te nemen. En dat er al een verbaal is opgemaakt door de gedeputeerde van het Classis tijdens de laatste visitatie. Onder protest van, en drossard en predikant, wordt zonder verklaring af te leggen, uit elkaar gegaan.
Gabriel van Swanenberg wordt door de predikant aangeklaagd voor het slecht presteren als koster en als schoolmeester:
Resoluties Raad van State 1703-1748, folio 1410 verso; 14-06-1745:
Rekest van Hermanus Alberts predikant te Asten klachten inhoudende tegen Gabriel van Swanenbergh schoolmeester koster en voorlezer te Asten vanwege diens wangedrag waar het gaat om het waarnemen van de kerk- en schooldienst als in zijn relatie tot genoemde suppliant en hij verzoekt dat de schoolmeester in deze gecorrigeerd mag worden, welke rekest wordt overhandigd aan de heren die in commissie op de verpachting van de tienden komen om zich over deze kwestie nader te informeren en een dusdanig besluit te nemen als zijn zelf vinden dat behoort
Een inkijkje in de inkomsten van de predikant en de schoolmeester:
Asten Rechterlijk Archief 107b folio 175; 05-05-1754:
De rentmeester is betaald over de ontvangsten à 5% per jaar. De predikant heeft een tractement van ƒ 750,- per jaar. De koster en schoolmeester, door de Raad van State aangesteld op een tractement van ƒ 250,- per jaar en nog van de gemeente, orologie, begraven, schoolgeld ƒ 80,- per jaar en vrij huishuur.
Het onderwijs was er onder Gabriel van Swanenberg niet beter op geworden en men stelde alles in het werk om verbeteringen aan te brengen. zo werd ook het schoolgebouw opgeknapt, zoals Hendrik Nicolaas Ouwerling beschrijft in zijn boek Schetsen uit de oude Brabantsche schoolwereld6:
In 1757 stellen Gabriel van Swanenberg en zijn vrouw hun testament op, waarbij ze al hun bezittingen nalaten aan neven en nichten:
Asten Rechterlijk Archief 121 folio 33; 09-11-1757:
Gabriel van Swanenberg, koster en schoolmeester en Cornelia van Houten, zijn vrouw, testeren. Alle voorgaande makingen vervallen. Alles aan de langstlevende van hen beiden. Na het overlijden van de langstlevende stellen zij tot hun enige erfgenamen Maria Magrieta van Swanenberg, hun nicht getrouwd met Christiaan Ackermans, deurwaarder, te Woudrichem voor een staak. Govert van Swanenberg, appotheker, te Bergen op den Zoom, met zijn drie zusters, ook des testateuren neef en nichten ook voor een staak. De testateuren behouden zich het recht voor om wijzigingen in het testament te mogen aanbrengen.
Een nieuwe uitbesteding van het onderhoud van de kerk wordt door Gabriel van Swanenberg gegund aan Francis Knaapen (zie Emmastraat 22):
Asten Rechterlijk Archief 121 folio 36 verso; 05-12-1757:
Het College van Asten bestelt aan Francis Knaapen, leydecker en glasemaker, alhier:
Het onderhouden, in goede reparatie, van de glazen en leiendak van de kerk en toren, alsmede van de pastorie en school. Condities:
Looptijd contract vanaf 01-12-1757, geduren tien achtereenvolgende jaren met vijf te mogen scheiden. De aannemer zal het gehele leiendak van de gemeentetoren van boven tot beneden met den omgang en het gehele dak van kerk en koor, met de stijpers en boven de muren en vorsten in goede dichte staat moeten houden. Ook de muren, waar nodig is, onder de eeuse als anders moeten bezetten. De loden goten en waar verder lood ligt zal hij moeten vast maken, souderen en onderhouden, evenals het klein torentje op de kerk. Op het kruiskoor van de kerk zal alle twee jaar een hoek van een roey, in het vierkant, moeten worden vernieuwd. Op het koor van de kerk zal ook alle jaren, een roey, vernieuwd worden. Te beginnen waar het meest nodig is. Iedere twee jaar zal de aannemer de kerk omhoog moeten zuiveren van spinrag en waar nodig de muren moeten bezetten en witten. Het koor en de raadkamer met de secretarie moet in het voorjaar aanstaande tweemaal gewit worden en voorts, om de twee jaar, de raadkamer eenmaal moeten witten. De besteders leveren alle voornoemde materialen, leien, nagels, kalk, lood, planken etcetera. De aannemer zorgt voor de arbeid en gereedschap alsmede het glas in lood. De aannemer zal, op de aanzegging van iemand van de gemeente, opgetreden defecten naar genoegen moeten repareren. De aannemer zal twee maal per jaar, of indien nodig meer, in het voor- en najaar, de kerk, koor, pastorie en school, moeten beklimmen en visiteren op defecten. De toren om de twee jaar. Van de gemeente zal hij voor de toren, koor, pastorie en school ontvangen ƒ 15,- per jaar en van de kerkmeesters voor de kerk en glazen ook ƒ 15,- per jaar.
Gabriel van Swanenberg en Cornelia van Houten passen hun testament aan en een nicht wordt de enige erfgename:
Asten Rechterlijk Archief 121 folio 61; 19-05-1758:
Gabriel van Swanenberg, koster en schoolmeester en Cornelia van Houten, zijn vrouw, testeren. Hij siekelijk na den lighaame. Alle voorgaande makinge vervallen en speciaal het testament van hen de dato 09-11-1757. Alles aan de langstlevende van hen beiden. Na het overlijden van de langstlevende wordt hun enige erfgename hun nicht Maria Magrieta Ackermans, deurwaarder, te Woudrichem. De testateuren behouden zich het recht voor om een nieuw testament te maken.
Gabriel van Swanenberg is op 01-07-1758 te Asten overleden en hieronder zijn begraafakte:
Pieter Zijnen, 1759-1779
Petrus Claes (Pieter) Zijnen is geboren te Eersel op 07-03-1734 als zoon van Nicolaas Peters Zijnen en Johanna Laurens Bijnen. Hij is op 06-05-1760 te 's Gravenhage getrouwd met Angenees Radstak, geboren te Varsseveld rond 1730 als dochter van Gerrit Jan Radstak en Aaltjen Kraijenbrink:
Het gezin van Petrus Claes (Pieter) Zijnen en Angenees Radstak:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Pieter Nicolaas | Asten 19-04-1761 | Rotterdam 20-05-1787 Maria Wilhelmina van Rein |
Rotterdam 16-02-1829 | |
2 | Gerrit Johannes | Asten 01-08-1762 | Kind | Asten ±1762 | |
3 | Johanna Catharina | Asten 05-02-1764 | |||
4 | Gerrit Johannes | Asten 24-08-1766 | Rotterdam 12-11-1797 Wilhelmina van Eck Rotterdam 20-04-1814 Elisabeth Musman |
Rotterdam 16-07-1843 | |
5 | Alida Jacoba | Asten 06-09-1767 | Rotterdam 07-11-1802 Gerrit Jan Scharenburg |
Rotterdam 09-01-1831 |
In 1758 legt Petrus Claes (Pieter) Zijnen de eed af:
Commissieboeken van den Raad van State. Rijksarchief te 's-Gravenhage 1723-1781:
21 Juli 1758, eed gedaan door Pieter Zijnen, schoolmeester te Asten en Ommelen, kwartier van Peelland, in plaats van overleden Gabriel Swanenburg.
In het rechterlijk archief wordt Petrus Claes (Pieter) Zijnen in 1759 als eerste genoemd en treedt hij op als voogd:
Asten Rechterlijk Archief 121 folio 117; 10-12-1759:
Gerrit van Riet, commies van de Tol en vorster, alhier en Anneke Vervooren zijn vrouw, Leendert van Riet, schepen, Anneke en Helena van Riet, meerderjarige kinderen en jonge dochters van Gerrit van Riet en Anneke Vervooren, geassisteerd met Pieter Zeynen, schoolmeester, alhier, hun geassumeerde momboir mede voor de verdere, absente, kinderen van de voornoemde eerste twee comparanten. Samen zijn zij als ouders, broers en zusters, erfgenamen van Alexander van Riet, die als soldaat voor de Kamer Zeeland, met het schip Ouwerkerk, in 1752, is afgevaren en nu overleden zijnde. Zij geven procuratie aan Johan Rudolph Thuys, te Middelburg, om namens hen ter camere van de Oostindische Compagnie van Zeeland, wesende in Middelborg, alwaar de voornoemde Alexander van Riet is afgevaren te informeren wat deze te goede heeft nagelaten, dit te innen en te ontvangen en de schulden te betalen.
In 1763 koopt Petrus Claes (Pieter) Zijnen een stuk groes:
Asten Rechterlijk Archief 98 folio 79; 11-01-1763:
Hendrik Dirk Timmermans getrouwd met Maria Verheyden en Anneke Verheyden verkopen de goederen, hen aangekomen bij deling de dato 14-02-1755. Zij verkopen aan Pieter Zeynen, schoolmeester groes het Busvelt 3 lopense. Belast met ƒ 1-5-0 per jaar aan den Armen van Asten. Verponding ƒ 1-10-0 per jaar. Koopsom ƒ 68,-.
Petrus Claes (Pieter) Zijnen woonde in de kosterij gelegen in de huidige Burgemeester Wijnenstraat (zie Voormalig huis G671) en in die tijd was schoolmeester nog een belangrijke functie en werd de straat waarin je woonde na je vernoemd:
Asten Rechterlijk Archief 30 folio 146; 05-10-1768:
Jan Sabel, naghtroeper, is, in de nacht van 27 op 28 september laatstleden, rondgegaan om te klepperen en te roepen: "Twaalf uuren". Hij heeft zijn gewone weg genomen. Komende aan de Waterpoel, in het Dorp, tegenover Mattijs van Bussel, zag hij vier manspersonen staan, waarvan er maar een aan hem bekend was namelijk Jan Aarts, soldaat, de ander onbekend, maar daaronder was er een van lang postuur met een rok aan met zwarte opslagen. In het voorbij gaan is door een van hen met stenen geworpen en hij hoorde zeggen: "Daar komt weer meel van Someren en de kar komt daar al aan". Comparant is verder op weg gegaan naar zijn huis. Om een uur, toen de comparant weer rondgegaan is en gekomen in de straat waar de schoolmeester woont, om terug te gaan naar het Marktvelt, zag hij in het aangelag van Antoni Verreyt, twee manspersonen, waarvan een in hemdsmouwen welke, of een van hen, tot driemaal met een hout gooiden waarvan een stuk hem aan zijn hoofd raakte. De personen zijn weg gelopen in de richting van het huis van Antoni Lomans. De comparant is verder gegaan in het roepen, gekomen zijnde in de straat achter den hof van Lelie, kwam er een manspersoon uit de schuur van Francis Loverbosch, staande aan de hoek van de straat, zeer schielijk en overwagt uytspringen met een stok brengende hem daarmede een slag aan zijn hoofd. Comparant heeft daarop, met een bij zich hebbende lange stok, naar voornoemde geslagen. Deze is weggelopen, de straat in naar het huis waar Johannes Jansen woont. Voornoemde persoon was onherkenbaar omdat hij een bonte doek om zijn hoofd had gebonden, hij had eeen blauwe rok aan en was middelmatig van lengte. Een en ander wordt onder eede bevestigd.
Het onderhoud aan de school en de kerk wordt opnieuw uitbesteed aan de familie Knaapen (zie Emmastraat 22):
Asten Rechterlijk Archief 123 folio 52 verso; 21-05-1770:
Schepenen van Asten verklaren opgedragen te hebben aan Hendrik Knaapen, leydecker en glasemaker, alhier, het in goede reparatie onderhouden van de glazen en leidak van de kerk en toren. Alsmede de glazen van de pastorie, kosterij en de school. Overeenkomend met de condities van 05-12-1757 tot en met 01-12-1769. Termijn: 10 jaar. Aanneemsom ƒ 15,- per jaar te betalen door de gemeente en ƒ 12,-per jaar te betalen door de kerkmeesters.
Petrus Claes (Pieter) Zijnen machtigt zijn zwagers in Varsseveld om de erfenis van zijn schoonouders af te handelen:
Asten Rechterlijk Archief 124 folio 114; 02-05-1777:
Pieter Zijnen getrouwd met Agnees Rastak, schoolmeester en schepen, verklaart, namens zijn vrouw te machtigen zijn zwager, Hendrik Willem Rastak, te Versevelt, om namens hen te aanvaarden en af te wikkelen de nalatenschap van zijn vrouw-ouders te weten Gerrit Jan Rastak en Jaaltje Crayenbrink, onlangs overleden te Versevelt.
Petrus Claes (Pieter) Zijnen is op 15-04-1779 te Asten overleden en Angenees Radstak is te Asten op 04-10-1779 overleden en hieronder hun begraafakten:
Ook bij de Raad van State is het overlijden van Petrus Claes (Pieter) Zijnen bekend gemaakt:
Resoluties Raad van State 423 folio 283; 14-04-1779:
Missive van de predikant van Asten en Ommel inhoudende dat Pieter Zijnen schoolmeester en koster aldaar was overleden.
Voogden over de kinderen verkopen de bezittingen en de kinderen verhuizen naar Rotterdam:
Asten Rechterlijk Archief 32 folio 60 verso; 29-11-1779:
Antoni Ramaar, te Vlierden, en Johannes Zijnen, te Rotterdam van de naaste vrienden van wijlen Pieter Zijnen, schoolmeester, alhier, van de zijde van de vrouw, Agnees Rastack, is geen occasie zijn aangesteld tot voogden over, Pieter, Johanna, Johannes en Jacoba, onmondige kinderen van wijlen Pieter Zijnen en Agnees Rastack. Er is procuratie de dato 23-11-1779 gegeven aan Leendert van Riet, president, om de nalatenschap af te wikkelen.Johannes Zijnen, castelijn van het wijnkopersgildehuys, te Rotterdam geeft procuratie aan Leendert van Riet, te Asten, om de nagelaten boedel van Pieter Zijnen en Agnees Rastaak af te wikkelen. Marten Reyndert van der Loeff, notaris, te Rotterdam, 29-11-1779.
Antoni Ramaer, substituut secretaris, te Vlierden en Leendert van Riet, president, alhier de eerste als voogd, de tweede als gemachtigde van de tweede voogd met name Johannes Zijnen, te Rotterdam procuratie de dato 29-11-1779 Rotterdam notaris Marten Reyndert van der Loeff. Zij verkopen voor Pieter, Johanna, Johannes en Jacoba, onmondige kinderen van wijlen Pieter Zijnen, schoolmeester en Agnees Rastack den inboedel een zeer grote inventaris onder andere de kachel ƒ 9,-, een koperen wasketel ƒ 16,-, vijf bedden met toebehoren ƒ 110,-, een tin-glazenkast ƒ 13,-, een kleerkast ƒ 11,-, een kabinet ƒ 42,-, een huis-horloge ƒ 25,-. Totale opbrengst ƒ 745,-.
Hendrik Elbertsen Wildeman, 1779-1822
Hendrik Elbertsen Wildeman is geboren te Voorthuizen op 09-05-1751 als zoon van Elbert Willems Wildeman en Jannetje Hendriksen. Hij is op 05-02-1775 te Voorthuizen getrouwd met Henrikje Evertsz. Na haar overlijden rond 1777 is Hendrik Elbertsen Wildeman rond 1778 hertrouwd met Margaretha (Grietje) van der Meyden. Na haar overlijden te Asten op 14-04-1781, is Hendrik Elbertsen Wildeman te Asten op 01-12-1782 een derde maal getrouwd met Wilhelmina Ramaer, geboren op 10-01-1740 te Bergeijk als dochter van Johannes Ramaer en Maria van der Pol.
De gezinnen van Hendrik Elbertsen Wildeman met Grietje van der Meyden en met Wilhelmina Ramaer:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Elbartus Hendrikus | Asten 01-04-1781 | Asten 18-09-1809 Catharina Noman Zaltbommel 13-10-1814 Maria van Haaren |
Dordrecht 24-01-1845 | |
2 | Wilhelmina Maria* | Asten 02-01-1785 | Asten 22-03-1807 Adolf August Schutter Boxtel 21-05-1818 David van Bremen |
Beek 20-07-1860 |
* kind uit het tweede huwelijk
Hendrik Elbertsen Wildeman wordt aangesteld als schoolmeester:
Resoluties Raad van State 423 folio 291; 15-04-1779:
Missive van Hendrik Elberts die solliciteert naar de schoolmeestersplaats te Asten en Ommel, waarop hij geëxamineerd zal worden door predikant Munnekemolen om te ontdekken of hij over de vereiste bekwaamheden beschikt voor die functie. Hendrik Elbertsen Wildenman wordt aangesteld op de 19-04-1779.
Voor zijn tweede huwelijk moet Hendrik Elbertsen Wildeman een staat en inventaris opmaken:
Asten Rechterlijk Archief 125 folio 103 verso; 28-10-1782:
Staat en inventaris opgemaakt door Hendrik Elberse Wildeman, schoolmeester en koster, weduwnaar van Grietje van der Meyden ten behoeve van zijn onmondige kind, Elbertus Hendricus. Hij wil hertrouwen met Wilhelmina Ramaar. Uit de inventaris onder andere:
Een glazenkast ƒ 10,-, een kleerkast ƒ 10,-, zes stoelen ƒ 8,-, twee tafeltjes ƒ 1,80, twee emmers ƒ 1,50, diverse pannen ƒ 6,-, een beddepan ƒ 2,-, twee bedden met toebehoren ƒ 65,-, diverse gordijnen ƒ 12,-, een boek van der Kemp over de Cathegismus, Doddrodge over het gelooff, de ervaare huyshouster van J. Voet, gesange en nog eenige andere ƒ 12,-, divers aardewerk ƒ 13,-, divers porcelein ƒ 14,-, divers tin ƒ 15,75, divers koperwerk ƒ 9,50, twee bruine theeketels met comforen ƒ 5,50, twee houten theeblaadjes ƒ 4,-, een thee- en een tabakskistje ƒ 5,-, drie spiegels ƒ 5,-, een barometer ƒ 1,-, een koffer ƒ 5,-, divers goud- en zilverwerk ƒ 25,-, zes tafellakens en 24 servetten ƒ 40,-, negen slaaplakens ƒ 25,-, de kleren van de vrouw ƒ 80,-. Totaal ƒ 421,15. Van deze inventaris competeert de helft aan hem, inventarisant en de helft aan zijn kind.
Hendrik Elbertsen Wildeman koopt een huis in het dorp, hij woont zelf in de schoolmeesterswoning gelegen in de huidige Burgemeester Wijnenstraat (zie Voormalig huis G671):
Asten Rechterlijk Archief 101 folio 17; 21-05-1783:
Johannes Petrus Antonis de Cocq, chirurgijn, te Sint Oedenroode, verkoopt aan Hendrik Elberse Wildeman, schoolmeester huis, hof, stal en aangelag in het Dorp aan het huis van Peter Lomans en de straat 1 lopense. Belast met ƒ 8-1-10 per jaar in een meerdere rente van ƒ 24-5-0 per jaar aan het Gemene Land. Verponding ƒ 1,- per jaar. Den Driehoekacker ½ lopense. Verponding ƒ 0-2-8 per jaar. Bede ƒ 0-2-8 per jaar. Koopsom ƒ 160,-.
Op basis van onderstaande beschrijving ligt de school in de huidige Burgemeester Wijnenstraat:
Asten Rechterlijk Archief 101 folio 89; 07-10-1784:
Godefridus Sauve verkoopt aan Willem Hendrik Verberne een hoekje groes van de Jan Muldersdries 3 copse, deze hoek achter hof en huis van Peter Wagemans en dus ene zijde de straat naast de school, andere zijde de verkoper, Pastory en straat. Koopsom ƒ 150,-
Hendrik Elbertsen Wildeman heeft het hondje van Maria Vervoordeldonk doodgeschoten en moet 2 patacons als schadevergoeding betalen:
Asten Rechterlijk Archief 25 folio 79 verso; 05-02-1787:
Maria Vervoordeldonk, weduwe Francis Fransen, te Vlierden geassisteerd met Jan, haar zoon, aanlegster contra Hendrik Elberse Wildeman, schoolmeester, gedaagde. Terzake van het doodschieten van een hondje aan eiseres toebehorende. Het hondje was tijdens het jachtseizoen, 1786, met haar zoon, Jan, op de gemeente van Vlierden, omtrent de Heesse Bergen, waar de voornoemde schoolmeester het hondje met een snaphaan heeft doodgeschoten. Schade twee ducaton.
Met de komst van de Fransen verkopen Hendrik Elbertsen Wildeman en zijn zwager Anthony Ramaer, geboren op 19-11-1741 te Bergeijk als zoon van Johannes Ramaer en Maria van der Pol, een huis op de Ommelsche Bosch en grote stukken land:
Asten Rechterlijk Archief 103 folio 150 verso; 28-07-1796:
Anthony Ramaer, secretaris te Vlierden en wonende te Helmond en Hendrik Elberse Wildeman, schoolmeester en koster, verkopen aan Marcelis Berkers huis, stal, schuur, hof en aangelag te Ommelsche Bosch 8 lopense 47 roede; land de Vlinkert 2 lopense 20 roede; land de Horsakker 40 roede; land de Kamp 1 lopense 23 roede; land Voorakker 5 lopense 17 roede, waarvan 1 lopense groes; land Meerakker 2 lopense 39 roede; groes Jacobsveltje 2 lopense 34 roede; groes den Blukker 4 lopense 34 roede; groes den Blukker 5 lopense 39 roede; groes het Weyvelt 6 lopense 36 roede; groes groote en kleyne Weyvelt 4 lopense 49 roede; groes de Donk 3 lopense 25 roede; groes Hoogendries 4 lopense; land Jacobsakker 2 lopense 19 roede. Belast met ƒ 0-7-8 per jaar aan den Armen van Asten; ƒ 0-2-0 per jaar aan de Heer van Helmond; ƒ 0-8-0 per jaar aan het huis van Asten. Koopsom ƒ 1785,-. Waarvan ƒ 1000,- à 4%. Gecasseert de dato 19-07-1802.
Schoolmeester Hendrik Elbertsen Wildeman treedt nog op als executeur bij de erfenis van Agneta van Ravesteijn:
Asten Rechterlijk Archief 130 folio 97 verso; 02-11-1801:
Agneta van Ravesteyn, ziek, testeert. Alle voorgaande testamenten vervallen. Haar enige erfgenamen worden de kinderen van wijlen Leendert van de Poll, te Leende voor een staak; de kinderen Block, te Eersel voor een staak; Willem van Heyst, te Valkenswaard voor een staak; Matthijs Anthony van Heyst voor een staak; Wilhelmina, dochter Hendrik Elberse Wildeman, schoolmeester, alhier voor een staak. Zij stelt Hendrik Elberse Wildeman aan als executeur van haar nalatenschap welke een waarde heeft van ƒ 600,-.
In 1795 vallen de Fransen Noord Brabant binnen en veranderen er zaken met betrekking tot de godsdienst, het bestuur en het onderwijs. Voor het onderwijs citeren we het volgende circulaire van de Agent van Nationale Opvoeding van 11 februari 17997:
Het eerste landelijke overzicht van de toestand van het onderwijs stamt uit 1799. Enige jaren daarvoor had de Bataafse Republiek een einde aan het gewestelijk en stedelijk particularisme van de Republiek van de Verenigde Nederlanden gemaakt en de eenheidsstaat uitgeroepen. Van de inwoners werd verwacht dat zij hun oude bindingen opgaven en zich zouden identificeren met de cultuur van de nieuwe staat. Om de eenheidsgedachte te stimuleren nam de overheid diverse maatregelen. Het onderwijs werd als hét middel om een bijdrage aan de fundering van de nationale staat te leveren, gezien. Van staatswege zou aan de herinrichting een reorganisatie van het gehele onderwijs leiding worden gegeven. In 1798 belastte de overheid een Agent van Nationale Opvoeding met deze taak.
In een advertentie in de Bataafsche Courant van 27 maart 1798 maakte de eerste Agent van Nationale Opvoeding, Theodorus van Kooten, zijn benoeming officieel bekend. Aan hem was, zo deelde hij mee, door de landsregering het oppertoezicht over alle scholen toevertrouwd. Het gehele onderwijs viel onder hem en niemand anders mocht er zich voortaan mee bemoeien.
's Gravenhage, den 11 February 1799. Het vyfde Jaar der Bataafsche Vryheid. Medeburgers!
Het toevoorzicht over het Nationaal onderwys is van enen zoo uitgebreiden omvang, en de onderwerpen van het zelve staan met elkander in een zo nauw verband, dat er voor het zelve geen geregeld gebouw kan worden opgetrokken, zonder alvorens ene nauwkeurige kennis te bezitten van den tegenwoordige staat aller tot het onderwys betrekkelyke inrichtingen, die er in dit Gemeenebest bestaan. Het is op dezen grond, dat ik, gemagtigd door het Uitvoerend Bewind, U by dezen verzoek, om de respective Municipaliteiten in Uw Lieder Gewest aan te schryven en te gelasten, om zo dra mogelyk en uiterlyk binnen den tyd van twee maanden, aan myn Agentschap in te zenden ene nauwkeurige opgave van de Staat der Nederduitsche Scholen in het Departement van de Dommel.
Plaats | Zielen | Schoolmeesters | Jaarwedde | Emolumenten | Fonds | Schoolgeld | Leerlingen | Fondsen |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Asten | 2281 | 1 bezoldigd H. E. Wildeman Oud 48 Jaren |
ƒ 272,- | Vrije wooning | ƒ 250,- Comptoir ƒ 18,- Dorpskas ƒ 4,- Armkas |
Elk in 3-5 stuiver | 's winters 60 's zomers 30 |
ƒ 4,- uit Armkas |
Door de Schoolwet van 1806, waarvan hieronder een citaat8, kwam er ook in Asten een openbare school, maar verder ging alles op de oude voet verder:
Wet van den 3 april, 1806.
Aan hun Hoog Mogende, Vertegenwoordigende het Bataafsch Gemeenebest, allen, dengenen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salut! Doen te weten: Vooreerst: Dat door Ons Ontvangen en goedgekeurd zijnde de Voordragt van den Raadspensionaris, daartoe gedaan, dien ten gevolge is besloten te arresteren, gelijk wordt gearresteerd bij dezen de navolgende Wet voor het Lager Schoolwezen en Onderwijs, in de Bataafsche Republiek.
Het bijzonder opzigt over den staat en de inrigting der Lagere Scholen, als mede over geheel het Lager Onderwijs, is, onder het oppertoezigt van den Raadpensionaris, of van den Secretaris van Staat voor de Binnenlandsche Zaken namens denzelven, en onder toevoorzigt van het Departementaal en Landschaps-Bestuur, alomme in dit Gemeenebest, opgedragen aan Personen, onder den naam van Schoolopzieners, welke (waar zulks vereischt wordt) dit opzigt oefenen onder medewerking van of gecombineerd met andere Personen en Commissiën of Collegiën, naar den aard der Scholen.
Rechts een pentekening van de oude kerk van Asten, waarbij de oude school ongeveer gelegen moet hebben achter het houten schuurtje rechts van de kerk.
|
![]() |
Tot 1808 stond de school te Asten als middelmatig bekend maar in Bijdragen betrekkelijk den staat en de verbetering van het schoolwezen in het Bataafsch Gemeenebest van 18089 staat dat ze de school tot de hoogste rang verheffen:
Hendrik Elbertsen Wildeman bleef nog tot 1822 les geven en in 1817 worden de eerste openbare schoolexamens afgenomen, zoals bericht in de Nieuwe bijdragen ter bevordering van het onderwijs en de opvoeding voornamelijk met betrekking tot de lagere scholen in de Vereenigde Nederlanden voor den jaren 1817-1818, nummer 710:
In bovenstaand document wordt Jan van der Elzen als ondermeester genoemd, waarover later meer. In de archieven komt Hendrik Elbertsen Wildeman ook nog als rentmeester voor. Als zijn vrouw Wilhelmina Ramaer te Asten op 21-07-1822 komt te overlijden, stopt Hendrik Elbertsen Wildeman als schoolmeester. Er wordt dan een nieuwe schoolmeester gezocht11:
Er solliciteerde niemand en in een volgende uitgave van het bovengenoemde blad zei men dat er een foutje gemaakt was in het opgegeven salaris:
Hendrik Elbertsen Wildeman is als rentmeester te Nijmegen op 22-08-1826 overleden en hieronder zijn overlijdensakte:
Op basis van onderstaand bericht in het Dagblad der Provincie Braband van 12-08-1814 blijkt echter dat er in die tijd ook een Franse kostschool in Asten is geweest:
De overledene Jacob de Graaff is geboren te Amsterdam rond 1802 als zoon van Jacob de Graaf en Francina Bax en hieronder zijn overlijdensakte:
De akte is getekend door Jan Timmermans en Adriaan van Werkhoven, die schoolonderwijzer was, zoals ook blijkt uit onderstaande beschrijving bij het examen van de openbare school in Helmond10:
Adriaan van Werkhoven is op 20-05-1781 geboren te Amsterdam als zoon van Willem van Werkhoven en Anna Margaretha Engel. Hij is op 15-06-1816 te Helmond getrouwd met Cornelia Jacoba Wilhelmina Hamel, geboren te Amsterdam op 17-08-1781 als dochter van Gerrit Christiaan Hamel en Elizabeth Maria de Rooij. Het is vooralsnog niet duidelijk of hij de stichter van de school was of een hulponderwijzer. Adriaan van Werkhoven is op 24-10-1842 als schoolhouder te Leiden overleden en Cornelia Jacoba Wilhelmina Hamel is op 16-08-1859 te Leiden overleden.
Ondermeesters van Hendrik Elbertsen Wildeman
Al eerder is Jan van den Elzen genoemd als ondermeester bij Hendrik Elbertsen Wildeman en aan de hand van het tijdschrift 'Bijdragen ter bevordering van het onderwijs en de opvoeding over de periode 1800-1824'12, voornamelijk met betrekking tot de lagere scholen in Holland, zijn we nog een ondermeester op het spoor gekomen.
Periode | Ondermeester | Geboorteplaats en datum | Overlijdensplaats en datum | Locatie |
---|---|---|---|---|
1814-1816 | Stephanus Canters | Asten 22-04-1773 | Asten 20-01-1824 | schoolhuis in toenmalige Molenstraat |
1816-1822 | Jan van den Elzen | Wanrooij 27-06-1771 | Geffen 29-10-1855 |
Stephanus Canters 1814-1816
Stephanus Canters is geboren te Asten op 22-04-1773 als zoon van Johannes Peter Canters en Wilhelmina Stevens. Stephanus Canters is op 25-10-1801 te Asten getrouwd met Willemyna Antony van Bussel. Zij woonden in de buurt van de school (zie Koningsplein 10) en in 1814 wordt Stephanus Canters genoemd als ondermeester te Asten:
Stephanus Canters stopt kort daarna als ondermeester en is als stoelenmaker op 20-01-1824 te Asten overleden.
Jan van den Elzen 1816-1822
Jan van den Elzen is geboren te Wanrooij op 27-06-1771 als zoon van Hendricus van den Elsen en Ida Schicks. Jan van den Elzen is op 10-05-1796 te Reek getrouwd met Helena Jurgens. Zoals we eerder hebben gezien is hij werkzaam geweest als leerkracht in Asten en in 1822 wordt hij benoemd als onderwijzer in Geffen. In 1817 en in 1823 wordt zijn ijver benoemd1011:
![]() |
![]() |
Jan van den Elzen is op 29-10-1855 te Geffen overleden.
Hendrik Klaas Gelling, 1822-1831
In de Nieuwe bijdragen ter bevordering van het onderwijs en de opvoeding voornamelijk met betrekking tot de lagere scholen in de Vereenigde Nederlanden voor den jaren 1821-1822, nummer 811 wordt de vacature voor schoolmeester in Asten gesteld met daaronder de benoeming van Hendrik Klaas Gelling:
Hieronder en rechts de aanstelling van Hendrik Klaas Gelling tot openbaar schoolonderwijzer en opvolger van Jan van den Elsen, zoals medegedeeld in de Nieuwe bijdragen ter bevordering van het onderwijs en de opvoeding voornamelijk met betrekking tot de lagere scholen in de Vereenigde Nederlanden voor den jaren 1821-1822, nummer 811. |
![]() |
De boven beschreven schoolmeesterswoning is gelegen in de huidige Burgemeester Wijnenstraat (zie Voormalig huis G671). Hendrik Klaas Gelling is geboren te Kloosterterapel op 05-08-1792 als zoon van onderwijzer Klaas Gelling en Ellegien Luitjes. Hij is als schoolonderwijzer op 21-10-1824 te Bellingwolde getrouwd met Antje Berend Dethmers, geboren te Bellingwolde op 04-09-1803 als dochter van bakker Berend Dethmers en Klaasien Harm Lunsinga.
Het gezin van Hendrik Klaas Gelling en Antje Berend Dethmers:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Nicolaas Bernardus | Asten 12-09-1825 | Kantens 07-05-1854 Anje Knol |
Leek 23-06-1864 | kastelein |
2 | Bernardina Engelina | Asten 26-10-1826 | Bellingwolde 06-09-1856 Luurt Timmer |
Nieuwe Schans 03-02-1911 | |
3 | Ellechina Johanna | Asten 11-08-1828 | Bellingwolde 10-04-1852 Luken Lukens |
Bellingwolde 29-11-1855 | |
4 | Klasina | Asten 09-02-1830 | Vlagtwedde 04-08-1858 Harm Pik Vlagtwedde 09-07-1870 Jans Eemsing |
Bourtange 06-11-1918 |
Hendrik Klaas Gelling stamt af van een protestantse onderwijzersfamilie uit Groningen en hij gaf gedurende tien jaren les in Asten. In 1831 verhuizen Hendrik Klaas Gelling en Antje Berend Dethmers met hun gezin terug naar Groningen en in 1833 staat hij geboekt als onderwijzer in Bourtange.
|
![]() |
Hendrik Klaas Gelling is op 19-09-1865 te Wedde overleden en Antje Berend Dethmers is op 21-03-1883 te Onstwedde overleden en hieronder de overlijdensakte van Hendrik Klaas Gelling:
Ondermeester van Hendrik Klaas Gelling
Aan de hand van het tijdschrift 'Nieuwe bijdragen ter bevordering van het onderwijs en de opvoeding voornamelijk met betrekking tot de lagere scholen in de Vereenigde Nederlanden over de periode 1824-1830'11 is een ondermeester gevonden die les heeft gegeven aan de Astense jongens:
Periode | Ondermeester | Geboorteplaats en datum | Overlijdensplaats en datum | Locatie |
---|---|---|---|---|
1826-1830 | Jan van Woensel | Mierlo 08-04-1804 | Hunsel 12-03-1859 | schoolhuis in toenmalige Molenstraat |
Jan van Woensel 1826-1830
Jan van Woensel is geboren te Mierlo op 08-04-1804 als zoon van landbouwer Willem van Woensel en Joanna Rovers. Hij is vanaf 1824 ondermeester in Mierlo en in 1826 wordt hij genoemd als ondermeester te Asten:
In 1830 wordt Jan van Woensel benoemd tot onderwijzer in Hunsel:
Jan van Woensel is op 25-10-1837 te Hunsel getrouwd met Petronella Vleeshouwers en is op 12-03-1859 te Hunsel overleden.
Op de kadasterkaart van Asten over de periode 1811-1832 staat de school nog afgebeeld als een klein gebouw binnen de kerkmuren:
Kadaster 1811-1832; G590:
School, groot 00 roede 87 el, het Derp.
Eigenaar: Gemeente Asten
Er wordt een vacature gesteld in de Nieuwe bijdragen ter bevordering van het onderwijs en de opvoeding voornamelijk met betrekking tot de lagere scholen in de Vereenigde Nederlanden voor den jaren 1831, nummer 413:
Van de zes sollicitanten naar de functie van onderwijzer op de openbare school in Asten zijn er al vier onderzocht. Met de komst van Franciscus Hoebens als nieuwe hoofdonderwijzer wordt in 1832 een nieuwe openbare school gebouwd op het perceel met kadasternummer G585, precies gelegen tussen de kerk en het raadhuis en krijgt kadasternummer G875 (zie Voormalige school G875). |
![]() |
De school bij de kerk is rond 1840 afgebroken en bij het kerkhof gevoegd (zie Voormalige kerk G589).
Overzicht bewoners
Kadasternummer G590
# | Periode | Naam eigenaar | Geboorte | Opmerking | Verandering |
---|---|---|---|---|---|
G590 | 1832-1840 | Gemeente Asten | |||
G950 | 1840 | Rooms katholieke gemeente van Asten | afbraak en deel uitmakend van het kerkhof |
Referenties
- ^School-reglement, inde steden, ende ten platten lande, inde heerlijckheden, ende dorpen, staende onder de generaliteyt, 1655 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=school-reglement&coll=boeken1&identifier=fnaZ8qc-KxkC)
- ^Schetsen uit de oude Brabantsche schoolwereld, 1909 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?coll=boeken&identifier=MMSFUBA02:000010834:00054&objectsearch=asten&query=kleermakers+in+asten)
- ^Taxandria, tijdschrift voor Noordbrabantsche geschiedenis en volkskunde, jaargang 37, 1930 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMUBTB01:001581001:00033&facets%5BalternativeFacet%5D%5B%5D=Taxandria&query=adriaan+jansen&coll=dts&sortfield=date&page=4)
- ^Bossche bijdragen; bouwstoffen voor de geschiedenis van het Bisdom 's-Hertogenbosch, 1922-1923, Deel 5, 1922 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMKB26:000188001:00135&coll=dts&query=asten&facets%5BalternativeFacet%5D%5B%5D=Bossche+bijdragen&sortfield=date)
- ^Bossche scholen van 1629 tot 1795 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB21:048285000:00082&query=%22daniel+sauve%22&coll=boeken)
- ^Schetsen uit de oude Brabantsche schoolwereld (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMSFUBA02:000010834:00061&query=%22gabriel+van+swanenberg%22&coll=boeken)
- ^Resources Huygens (http://resources.huygens.knaw.nl)
- ^Onderwijs in de 19e en 20e eeuw (http://www.remery.nl/sm-remery/wetten/w1806-1846mr.html)
- ^Bijdragen betrekkelijk den staat en de verbetering van het schoolwezen in het Bataafsch Gemeenebest, nummer 5, 1808 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=dts:43406:mpeg21:0015&query=asten&page=1&sortfield=date&coll=dts)
- ^abcNieuwe bijdragen ter bevordering van het onderwijs en de opvoeding voornamelijk met betrekking tot de lagere scholen in de Vereenigde Nederlanden voor den jaren 1817-1818, nummer 7 (zie https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=dts:41507:mpeg21:0031&query=asten&page=2&sortfield=date&coll=dts)
- ^abcdeNieuwe bijdragen ter bevordering van het onderwijs en de opvoeding voornamelijk met betrekking tot de lagere scholen in de Vereenigde Nederlanden voor den jaren 1821-1822, nummer 8 (zie https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=dts:42008:mpeg21:0069&query=asten&page=3&sortfield=date&coll=dts)
- ^Bijdragen ter bevordering van het onderwijs en de opvoeding, voornamelijk met betrekking tot de lagere scholen in Holland (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=dts:518020:mpeg21:0028&query=%22s+kanters%22+&coll=dts&sortfield=date)
- ^Nieuwe bijdragen ter bevordering van het onderwijs en de opvoeding voornamelijk met betrekking tot de lagere scholen in de Vereenigde Nederlanden voor den jaren 1831, nummer 4 (zie https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=dts:44104:mpeg21:0076&query=asten&page=5&sortfield=date&coll=dts)