De pagina Asten/Molenweg/Molenweg 23 wordt nu weergegeven
Asten/Molenweg toevoegen aan selectieAsten toevoegen aan selectie

Bewoningsgeschiedenis

Dit is een deel van de bewoningsgeschiedenis gemaakt op 29-03-2024 14:03:29
Voor de voor het laatst bijgewerkte versie surf je naar https://www.heemkundekringdevonder.nl/bewoningsgeschiedenis

Molenweg 23

Deze pagina bevat de volgende hoofdstukken:

Geschiedenis

Op basis van de website van de windmolen van Asten1 en het boek 'de Oostenwind van Toon Hoefnagels2 is het volgende verhaal samengesteld:

De molen van Asten lijkt, vanwege een inscriptie in de standerd te dateren van 1506, zoals te zien is op de foto rechts. De constructie van de molen heeft echter alle kenmerken van een molen uit de 18e eeuw. De oorzaak hiervan is waarschijnlijk gelegen in het feit, dat de molen op 17 mei 1711 omwaaide, door een 'overgrooten storm van wint, hagel, donder, blixem ende regen ter aerde nedergevallen', en in 1779 nogmaals aan een grote herstelbeurt toe was, nadat hij in een zware storm opnieuw ernstig beschadigd raakte. Bronnen uit de 15e eeuw wijzen er op, dat eerder al een molen op deze plek gestaan moet hebben.In archieven echter wordt vaak gerefereerd naar het jaar 1756 om de slijtage of verbeteringen aan onderdelen van de molen in kaart te brengen. Als dit het jaartal van de opbouw van de huidige molen is, betekent dat dat Jan van Nievervaart en Cornelis van Hombroek als Heeren van Asten, de molen hebben laten bouwen.

image001.jpg

Voor 1506 waren er ook al molens in Asten, waaronder watermolens en zeker ook een windmolen. Dat kan zijn in de nabijheid van de huidige molen of ook in de buurt van de hoeve Boeschot in de Steegen, waar toponiemen als Molendijc en Moelenbeemt. Dit kan te maken hebben met de watermolen van Ruth in de Berken, maar ook met een asldaar aanwezige windmolen. De twee onderstaande archiefstukken doen vermoeden dat de windmolen in het dorp heeft gelegen:

Asten Rechterlijk Archief 54 folio 54; 02-02-1467:
Jan die Wit ende Hadewijch sijn wittighe huysvrou hebben erflijck vercoft Ywaen van Heze custer tot Asten 6 lopense lands gelegen in der prochie van Asten, geheyten op die Braken tusschen erfenis Heyn Colen ende Pouwels sijns broeder ende erfenis Gherits van Hal ende erfenis Bruystens van Hal als hij meynde aen die ander sijde, streckende van den weghe die coempt van den wijnmolen ende gheet totten goey ter wijnmolen aen eenen wech die coempt van der kercken van Asten ende gheet totten heylgen eyckken als sij seden, los ende vrij ten weer dat myn bewoent dat daer enen pennynck tsijns in stoent; den anderen dach in sporkel.

Asten Rechterlijk Archief 55 folio 23 verso; 03-12-1473:
Henric Weynenzoonvan Omel die man en momboir.is van Johanna zijn wettige vrouw, HeerWillems wettige dochter was van Neerven die hij wettig verkregen had bij Aleit Jansdochter van Oss was, heeft opgedragen als wettig erfgenaam van Heer Willem en Aleit voorschreven aan Willem Wouterszoon van Horrick 15 lopens rog erfpacht jaarlijx op Onze Lieve Vrouwe dag uit, een stuk land, den Hegacker, ene zijde de gemeyn Heerstraat, andere zijde Art Dryes van Hal, ene einde Danel Slechs, andere einde de gemeynen moelenwech.

De windmolen van Asten was vanaf de 15e eeuw in handen van de Heeren en Vrouwe van Asten en de nabijgelegen Belgerense watermolen van Vlierden, kwam in 1723 in hun handen. Zij werden voor een periode variërend van 1 tot 12 jaar verpacht aan molenaars. Later werden na elke pachtperiode, waarbij van molenaar werd gewisseld, de molen en de molenstenen gecontroleerd door twee molenmeesters, een gekozen door de Heer of Vrouwe van Asten en de ander door de afgaande molenaar. De molenmeesters moesten tot een eensluidend oordeel komen over de verslechteringen of verbeteringen ten opzichte van de vorige inspectie. Het verschil werd uitgedrukt in een bedrag, dat door de afgaande molenaar moest worden betaald. Bij grote schade door natuurgeweld stond de Heer of Vrouwe van Asten garant. Uit zo een zogenaamde 'presatie', een taxatie bij het aangaan van een nieuwe huurovereenkomst, van het begin van de vorige eeuw blijkt dat de huidige houten bovenas dateert van 1806.

In de molens werden granen tot meel vermalen en de molenaar kreeg een deel van de opbrengst. Na de 80-jarige oorlog was in een resolutie van 26-01-1657 vastgelegd dat ingezetenen van een dorp bij de plaatselijke molen hun granen moesten laten malen. In het Groot Placcaetboek van 17253 lezen we:

image003.jpg

Men was dus sterk afhankelijk van de molenaar en dat leidde wel eens tot problemen, enerzijds dat de molenaar een te groot aandeel wou en anderzijds dat men op andere plaatsen een molen bezocht.

In de krant de Zuid-Willemsvaart van 18-05-1904 schrijft Piet Hamilton hier het volgende over:

image005.jpg

Daarna werd de molen definitief een zogenaamde ban- of dwangmolen. Dat wil zeggen dat, op straffe van een forse boete, elke ingezetene van de Heerlijkheid Asten verplicht was zijn graan op deze molen te laten malen. Het molster ofwel maalloon van de molenaar bedroeg toen 1⁄24e deel van het te malen graan, later werd dit 1⁄16e deel.

Over de dwangmolen is nog wel het een en ander te doen in Asten, zoals deze strijd tussen de schepenen en de voormalige vorster:

Asten Rechterlijk Archief 114 folio 55 verso; 01-10-1714:
Schepenen van Asten verklaren ter instantie van Baronnes de Boecop, Vrouwe van Asten, dat voor ons zijn verschenen Hendrick Tho poel, president schepen en Jan Doensen, borgemeester. Zij verklaren, dat zij als gecommitteerde van deze heerlijkheid, op 13 september 1714, waren gecompareert te 's Hertogenbosch, om de verpachting der imposten te observeren. Zij waren gelogeerd in de herberg van Wouter van Vlockhoven, waar ook Jan van Riet, gewezen vorster, in de herberg was, welke tegen Hendrick Tho poel, eerste deponent, zei: "Gij doet de previlegien van Asten te niet". Waarop Hendrick Tho poel terug zei: "Ik en weet niet dat ik ietwes doen tegens de previlegien van Asten en veel min dat ik die teniet doe". Jan van Riet heeft hem dan verweten dat hij van de molen van Asten een dwanckmolen had gemaakt en dat dit nooit geen dwanckmolen was geweest. Hendrick Tho poel zei hierop weer: "Wij, schepenen, hebben geen dwanckmolen gemaackt, maar wij hebben geseyt, dat als de ingesetenen behoorlijck werden gerieft dat sij dan geen reden hadden buyten ter molen te gaan". Hetwelk de tweede deponent confirmeerde. Waarop de gewezen vorster aanmerkte als of allent tselve ter complisantie van Mevrouw was geschiet: "Ick heb van mijn leven oock wel goet vrint van Mevrouw van Asten geweest, maar ick hebber den put en oven moeten laten, gij, president, sult die daar oock wel moeten laten". De president heeft verder gezegd: "De gelijcke schepenen hebben de naburen daarbij geroepen en die hadden konnen spreken, maar die seyde, wij hebben geen reden om buyten ter molen te gaan als ons den mulder wel doet". Waarop Jan van Riet zei: "Gij hebt die naburen geroepen die gij er woude hebben, als eenen Teunis Josephs en eenige van den Dijck. Maar gij hebt er geen geroepen die daartegen waren". Wij schepenen, bovengenoemd, verklaren, dat Hendrick Tho poel, als president, in het een en het ander, als hem voorstaand is verweten, zich niet anders heeft gedragen als andere schepenen. 

Wat een dwangmolen precies is wordt duidelijk in een krantenartikel van Piet Hamilton in de krant de Zuid-Willemsvaart van 18-05-1904:

image007.jpg

Toch kwam het ook in 1765 nog tot klachten, zoals Piet Hamilton vermeldt:

image009.jpg

Vanaf die tijd ontving de molenaar zijn loon in geld en Piet Hamilton geeft hiervan de bedragen in de krant de Zuid-Willemsvaart van 18-05-1904:

image011.jpg

In het Eindhovensch dagblad van 08-04-1938 beschrijft ook nog het dwangrecht met daarbij een vers van Huygens:

Het beroep van molenaar kwam iemand niet zomaar aanwaaien. Vaak was het een familie-onderneming, waarbij het vak van vader op zoon werd overgedragen, waarbij de kinderen als leerling het vak leerden. We zien dan in en rondom Asten vaak families terug zoals Hoefnagels, Loomans en later Holten en van Stekelenburg terug. Tussen deze families en molenaarsfamilies in de regio werden veelal huwelijken gesloten, zodat er sprake is van een selecte groep van molenaars. Dat was ook nodig want om een molen te kunnen pachten en de molenstenen te kunnen betalen, moest men over een flinke som geld beschikken en we zien dan ook dat familieleden daarbij borg staan.

Nieuwe molenstenen werden betaald door de molenaar zelf en waren dus zijn eigendom. Bij het beëindigen van de huurovereenkomst kon hij ze natuurlijk niet meenemen. De dikte van de stenen werd dan gemeten en de molenaar kreeg 15 gulden voor elke duim dikte van de stenen op de windmolen en 12 gulden per duim op de watermolen. Waarbij een zogenaamde Rijnlandse duim gelijk stond aan 2,61 cm. Bij het beëindigen van de huur mocht de molenaar geen nieuwe stenen plaatsen, dit diende tot uiterlijk zes maanden van te voren te gebeuren en uiteraard met goedkeuring van de Heer van Asten.

Op 22 december 1953 verkochten de toenmalige Heren van Asten de molen aan molenaars Godefridus (Frits) van Stekelenburg en Ferdinandus (Ferd) van Stekelenburg. Nadat de molen in 1962 geheel gerestaureerd was, werd hij in 1970 door een felle brand zwaar beschadigd. In de periode 1974 tot 1975 werd hij opnieuw opgebouwd en op een belt geplaatst.

Verdere historische gegevens zijn in de volgende hoofdstukken verwerkt.

Eigenaren en molenaars van de Astense molen

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de eigenaren en molenaars vanaf het midden van de 15e eeuw tot heden:

Periode Eigenaar Geboorte Periode Molenaar Geboorte
1457-1472 Johanna van der Leck ±1400 1467-1472 Thijs Dirc Gheven Smollerszoon
1472-1476 Peter van Vertaing ±1435 1472-1478 Jan Gheritszoon Verhoven
1476-1496 Berthout Back ±1420
1496-1506 Jan Back van Asten ±1440
1506-1508 Jan Back van Asten ±1440
1508-1509 Otto Back van Asten ±1470
1509-1535 Adriana Back van Asten ±1475
1535-1584 Reinout IV van Brederode ±1510 ±1581 Dirk Thijs
1584-1591 Maximiliaan van Brederode ±1553
1591-1592 Wolfert van Brederode ±1549
1592-1634 Catharina van Brederode ±1570 ±1595 Johannes Reynders
1634-1640 Bernard van Merode ±1549 1615-1630 Wouter Janssen Hoefnagels Gemert ±1560
1640-1646 Johannes Salm van Malgré ±1600 1630-1655 Mathijs Jansen Aerts van de Sande Asten ±1580
1646-1656 Willem van Oetelaar* Sint Oedenrode 13-02-1617
1656-1705 Everard van Doerne Liessel ±1636 1655-1693 Jan Goort Hoefnagels Someren ±1630
1705-1716 Anna Catharina van Boecop ±1650 1693-1706 Goort Jan Hoefnagels Asten 05-08-1664
1716-1720 Anna Wilhelmina van Doerne Asten 08-03-1682 1706-1708 Catharina Isbout Coninxc Asten 10-01-1674
1720-1722 Johannes de Bertholt Ruyff de Belven ±1685
1722-1724 Caspar van Meerwijck Kessel ±1655 1708-1736 Cornelis Reynder Manders Deurne ±1683
1724-1725 Albert Ferdinand de Bierens
1725-1735 Johannes de Bertholt Ruyff de Belven ±1685 1736-1740 Goort Manders Asten 02-06-1709
1735-1738 Pieter Valckenier Amsterdam 14-03-1691 1740-1781 Goort Willem Loomans Asten 29-04-1702
1738-1754 Bregje van Ghesel Amsterdam 27-05-1698 1781-1797 Antoni Goort Loomans Asten 31-12-1751
1754-1790 Cornelis van Hombroek Dordrecht 21-11-1709 1797-1802 Antony Kievits Megen 27-10-1746
1790-1811 Antonia Papegaaij Dordrecht 24-07-1719 1802-1808 Martinus Jansens Nederweert 04-05-1741
1811-1822 Dirk Corneliszoon Vos Dordrecht 02-12-1750 1808-1812 Helena Maria van de Mortel Deurne 01-04-1756
1814-1815 Antonie Nicolai Driessen Vlierden 26-10-1783
1822-1836 Leendert en Cornelis Dupper Dordrecht 05-01-1793 1815-1825 Johannes Groos* Vlijmen 03-02-1775
1836-1856 Willem Francis Guljé Helmond 11-03-1777 1825-1861 Peter Caspar Holten Kessel 13-01-1795
1856-1892 Joannes Amandus Guljé Oirschot 13-06-1818 1861-1879 Jan van Driel Eindhoven 03-07-1820
1892-1896 Maria Judith Guljé Oirschot 06-09-1814 1879-1888 Theodorus van Driel Eindhoven 10-10-1821
1896-1911 Rafaela Boreel de Moregnault Oirschot 10-11-1853 1888-1894 Johannes van Nuland Nuland 24-06-1858
1911-1917 Frans van Hövell tot Westervlier Voorst 30-05-1846 1894-1948 Ferdinand van Stekelenburg Woensel 30-10-1864
1917-1953 Clemens van Hövell tot Westervlier 't Joppe 23-04-1878 1948-1953 Godefridus Antonius (Frits) van Stekelenburg Asten 17-06-1900
1953-1990 Frits en Ferd van Stekelenburg Asten 17-06-1900 1953-1990 Frits en Ferd van Stekelenburg Asten 17-06-1900
1990-2020 Geert van Stekelenburg 1990-2020 Geert van Stekelenburg

*          de pachter was Jan Georg Frencken, Johannes Groos is vermoedelijk de molenaar

In de volgende hoofdstukken worden de eigenaars en met name de molenaars verder toegelicht.

Thijs Dirc Gheven Smollerszoon, 1467-1472

In het Astense archief van 1467 wordt de pacht van de molen van Asten door de Vrouwe van Asten Johanna van der Leck aan Thijs Dirc Gheven Smollerszoon genoemd:

Asten Rechterlijk Archief folio 56, 20 dagen in sporkel 1467; 20-02-1467:
Thijs Dirc Gheven Smollerszoon was met hem Jan Janszoon van Diesdonck, Everaert ook Janszoon van Diesdonck, Jan Mercelis Cremerszoon, Goyaert Verbeersdonck, Ghevart Jan Ghevartszoon, Heyn die Hoeymeker, Goyaert Willem Hermenzoon en Jan die Smeet Verbeeck, hebben samen beloofd als principale schulden op hun goed aan Arnt Bertwout Roelofszoon was tot behoef van Vrouwe Johanna van Heeswijk, Dinter en van Asten, dat zij geven en betalen zullen aan voornoemde Vrouwe haar jaarpachten van de molen tot Asten die Thijs voornoemd gepacht heeft voor een tijd van 6 jaren, deze tijd begint int hoogtij van Sint Philip en Jacobus apostelen met een jaarpacht van 57 mud rog in vier termijnen elk jaar te leveren en betalen. Elk jaar zal de eerste betaaldag zijn op 1 augustus, 1 november, 1 februari en 1 mei en dat 6 jaar lang te leveren tot Asten volgens de brieven daar over, welcke molen den voorschreven tijt duerende houden sal tot molners rechten ende oft geboerde dat die voorschreven molen bij versumernyssen Thijs voorschreven aff bornde oft neder viel, dat dan Thijs voorschreven ende sijn mede gelovers die voorschreven molen alsdan weder op maken sullen ende doen maken alsoe goet als Thijs die aenvaerden sal, behoudelike Thijssen voorschreven of men aen die voorschreven molen anders tymmeren moest dat Art voorschreven van der voorschreven Vrouwen wegen dat doen sal oft doen op hoeren cost sonder costen Thijs voorschreven ofte sijnen medegeloevers ende oft myds suiker tijmmeringen die voorschreven molen langer styl staende dan drie daghe dat Thijs voorschreven dat afslach doen sal van den voorschreven pacht na avenant van der tijt. Item Thijs voorschreven sal alle coren comen op ter molen dat men besurgen sal op ten huyse der Vrouwen voorschreven van Asten tot Asten gelegen den voorschreven thijt duerende malen sal sonder molster ende alle ander coren ten molen voorschreven comende malen sal ofte molsteren dat 24e deel ende al sonder argelyst.

Hieronder een korte beschrijving van Johanna van der Leck in Taxandria; tijdschrift voor Noordbrabantsche geschiedenis en volkskunde, jaargang 3, 1896:

Hieronder de originele akte:

image013.jpg

Jan Gheritszoon Verhoven, 1472-1478

Vijf jaar later wordt gewisseld van molenaar en wordt een soortgelijk contract opgesteld voor de Vrouwe van Asten Johanna van der Leck en de nieuwe molenaar Jan Gheritszoon Verhoven:

Asten Rechterlijk Archief 54 folio 125, Sint Philip en Sint Jacob; 01-05-1472:
Jan Gheritszoon van der Hoven, Gherit Verhoven sijn vader, Art Gherits voorschreven soen Verhoven ende Jan Verhoven Jan ende Everit gebruers Janssoen van Diesdonck waeren, Art Gheldenssoen van der Meer was, Heyn Heynen Duysterszoon was ende Heyn Henrics Hanenzoon was ende hebben geloeft gesamenderhant ende een voir al als principale sculders op hon. Goyarden Dicbier casteleyn tot Asten tot behoef ons edeler liever ende sonderlinghe zeer ghemynder Vrouwe Johanna van der Leck, Vrouwe van Heeswijc, van Dinter ende van Asten dat sij wittelyc ende waer gheven ende betalen sullen deser ende onser voorschreven liever vrouwen voir die Jaerpachtinghe van honre molen tot Asten, die Jan Gheritszoon Verhoven voorschreven ghejaerpacht heeft teghen onse voorschreven Vrouwe enen tijt van acht Jaeren deen na den anderen volgende welcken tijt beghinnen ende aengaen sal int hoechtijt van Sinte Philips ende Sint Jacops den apostelen naestcomende int jaer XIIIIc ende LXXII in elcken voorschreven jaer enen jaerpacht van LVII mud rogs der maten van Asten tot vier termijnen elcs jaers te leveren ende te betalen ende dair af sal wesen elcs jaers den iersten betaeldach altijt op den iersten dach der maent van augusto voir dat ierste vierde deel van den voorschreven pacht ende dat ander vierde deel opten iersten dach der maent van november ende dat derde vierde deel opten iersten dach der maent februario ende dat vierde vierde deel opten iersten dach der maent van meye ende soe voert die voorschreven spacie van acht jaeren duerende ende tot Asten te leveren mids ocsuyn der hueren van den voorschreven molen die Jan metten voorschreven voir ghenoempte gelovers teghen onse Vrou voorschreven ghejaerpacht heeft gelijc voorschreven is, welck molen voorschreven Jan voorschreven ons den voorschreven tijt duerende houden sal tot mollers rechten ende ofte geboerde dat die molen bij versuymenysen Jans voorschreven af borden of neder viel dat dan Jan ende sijn mede gelovers die molen als dan wederop maken sullen of doen maken alsoe goet als se Jan die molen aenvaeren sal behoudelijcke Jannen voorschreven of men aen die molen anders tymmeren most dat dan Goyart voorschreven van onse liever vrouwen weghen dat doen sal of doen doen op hoeren cost sonder costen Jans voorschreven of sijn mede gelovers ende of mids sullen tymerenghen die molen langher stil stonde dan drie daghe dat dan dat Jannen voorschreven afslach doen sal van den voorschreven pacht na avenandt van der tijt. Item Jan voorschreven sal alle coren comende op den molen voorschreven dat men besurghen sal opten huyse der voorschreven vrouwe van Asten tot Asten gelegen den voorschreven tijt durende malen sal sonder molster ende alle ander coren totter voorschreven molen comende malen sal ende molsteren dat vier en twintichste deel ende al sonder enighe argelist.
Item Gherit van der Hoven Jan ende Art sijn soen hebben dees voorschreven megelovers geloeft quijt ende ongehauden te hauden van alle costen ende commer die hen van diere voorschreven geloefden tot engher tijt sal mogen comen op hon. Ende sij begheerden vyt desen voorschreven een ceel.

Hieronder een foto van de Astense molen:

image015.jpg

Vanwege het ontbreken van adequate transcripties van de archieven van Asten is de verpachting van de molen aan molenaars tot het einde van de 16e eeuw vooralsnog niet bekend. In het boek Geschiedenis van de Heerlijkheid Asten van Toine Maas4, worden in 1581 Dirk Thijs en in 1595 Jan Joosten als molenaar genoemd, echter dit is ook nog voor de adequate transcripties van de rechterlijke archieven en eveneens voor de doop-, trouw- en doodboeken. De eerste vermoedelijk molenaar na 1600 is Wouter Janssen Hoefnagels.

Wouter Janssen Hoefnagels 1615-1631

Hoewel het onduidelijk is of Wouter Janssen Hoefnagels molenaar in Asten is geweest, in de Astense rechterlijke archieven is daar tot dusverre niets over terug te vinden en hij wordt alleen als molenaar vermeld in het boek Geschiedenis van de Heerlijkheid Asten van Toine Maas4, wordt hij hier wel aangehaald, aangezien hij een voorouder is van andere Astense molenaars. Bovendien was hij molenaar in het nabijgelegen Someren en wordt daar geregeld in archieven genoemd.

Wolteris Joannes (Wouter) Hoefnagels is geboren te Gemert rond 1560 als zoon van Joannes Hoefnagels en Margriet Wouter Willemsz. Hij is rond 1585 getrouwd met Diresken, geboren te Someren rond 1565 als dochter van Dirck en Joostken. Na haar kinderloos overlijden is Wolteris Joannes (Wouter) Hoefnagels rond 1590 hertrouwd met Meriken van Duijnhoven, geboren te Lieshout rond 1565 als dochter van Peter Thomassen van Duijnhoven en Aelcken. Het gezin van Wolteris Joannes (Wouter) Hoefnagels en Meriken van Duijnhoven:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Goort Someren ±1595 Asten ±1630
Jenneke van der Sande
Asten 02-05-1655
Jenneke Willems van Lieshout
Someren 08-02-1662 zoon Jan
dochter Elisabeth
(zie Voormalig huis G493)

2 Jan Someren ±1598 ±1645
Geertruijt Aert van Lille
Boxtel 17-11-1655
Catharina Peters
Herlaer ±1674
3 Elsken Someren ±1601 Religieuze Asten 27-07-1643 Ommel

Wouter Janssen Hoefnagels wordt in de archieven vaak Molders, betrekking hebbend op molenaar, genoemd:

Someren Rechterlijk Archief 80, folio 21; 15-01-1583:
Accoord tussen Everardt van Buel ter eenre en Wouter Jans sMolders van Helmond ter andere wegens de misval of ongheluck van Michiel de Vlasman broer van Everardt voorzeide van welcke nederslag is beticht Reijn Dirck Willekens. Everardt ontvangt 7 gulden en Wouter Jans belooft te betalen op heijligen dagh naastkomend 7 gulden.

De ouders van de eerste echtgenote van Wouter Janssen Hoefnagels komen uit onderstaand archiefstuk:

Someren Rechterlijk Archief 80, folio 169; 15-01-1589:
Opdracht door Wouter Jans Molders man van Dirckske en Jan Lenart Joosten man van Hilleke aan Jan Joost Horckmans van hun kintsdeel van huijs etcetera als verstorven van Dirck en Joostke, ouders van hun huijsvrouwen.

Someren Rechterlijk Archief 80, folio 180; 07-02-1590:
Verkoop door Jan Joost Horckmans aan Reijnder Dirck Willems van 2 gedeelten in erve van huijs etcetra gelegen omtrent de Heije als hij de dato 15-01-1589 in erfmangeling verkregen heeft tegen Wouter Jans Molders en Jan Lenarts Joosten bij brief 15-01-1589.

In het rechterlijk archief van Lieshout, de geboorteplaats van Meriken van Duijnhoven, wordt Wouter Janssen Hoefnagels genoemd bij de erfenis van zijn schoonouders:

Lieshout Rechterlijk Archief 2, folio11; 26-02-1597:
Wouter Jan de mulder, in huwelijk hebbend Marike dochter van Jan zoon van Peter Thomas van Duijnhoven met de medeerfgenamen van Peter Thomas verkopen erfgoed.

In de archieven van Someren wordt Wouter Janssen Hoefnagels genoemd bij de aankoop van een stuk groes bij de molen:

Someren Rechterlijk Archief 87-47, 23 november 1610:
Wouter Janssen den molder koopt een stuk groes in Someren omtrent den Wijntmuelen aent Slijven, gelegen aan de gemeine loop van de Aa.

Als zijn vrouw ziek wordt, legateren Wolteris Joannes (Wouter) Hoefnagels en Meriken van Duijnhoven aan Sint Jan in 's Hertogenbosch en stellen ze een testament op:

Someren Rechterlijk Archief 87-215, 22-07-1613:
Voor Wouter Janssen den Molder en Mariken Peter van Duijnhoven dochter, sijne wittige huijsvrouwe Mariken sieck ende cranck te bedde liggende. Ze legateren vooruit aan Sint Jan evangelist te 's-Hertogenbosch, henne opperste patroon.

Someren Rechterlijk Archief 250, folio 99 verso; 25-12-1613:
Wouter Janssen den molder ende Marike Jan Peters van Duynhoven zijn wettelijcke vrouw, Marieke ziek, Wouter gezond. Alles aan de langstlevende. Voor schepenen in Someren Guurdt Jacobs en Willem Peter Slaets

Marike Jan Peters van Duynhoven is rond 1614 overleden en Wolteris Joannes (Wouter) Hoefnagels is rond 1615 hertrouwd met Joanna Laureynssen van Peldt. Voor zover bekend zijn er geen kinderen uit dit huwelijk geboren. In het archief van Someren wordt geregeld het bezit van land van Wouter Janssen Hoefnagels in Someren genoemd:

Someren Rechterlijk Archief 250 folio 236, 1613:
Wouter Janssen den molder heeft land ontrent den Wijntmolen te Someren, ene zijde Jonker Willem van Kessel, andere zijde De Brouckstraat, ene einde de wech naer Asten gaende. Wouter had dat land tegen Jan Peter Vosch vercregen de dato 30-10-1612.

Archief Heerlijkheid Helmond, 143, Cijnsboek 1621-1643-1690 Someren, folio XXIIII; 09-02-1613:
Jonker Henric van Mheer als getrouwd met Joffrouwe Anna van Berckel wettige dochter Hugo van Berckel, schout van Peelland, vercoopt aan Wouter Janssen een hoeffken ende schone erffenisse met zijn toebehoorten en zwechticheden, te weten een huys, schuyre, hoffstadt, hoff, weyden ende ackerland daarbij tsamen bij en aene gelegen tot Someren, ter plaetse geheyten aen het Slyeven, ene zijde erf Roloffs de Bloye, andere einde een straet, ene einde Henrick Thonissen van Otterdijck cum suis, andere einde Jonker Willem van Kessel; item een stuk ackerlants 3 lopense omtrent den Wijntmolen, ene zijde erven Anthonis Tielens, andere zijde Heilighe Geest, ene einde Henrick Thonissen voorsschreven, andere einde de straet; item ackerlant 3 lopens achter den Elenborch altesamen totten voorsschreve hoeffken ofte erfenisse behorende, so als Jan Wijnen tselve hoeffken tegenwoordig van de voorsschreven Joncker Henrick in pachtinge is hebbende, vrij behalve circa 4 stuiver grontcijns aan Heer van Helmond.
Wouter Janssen, molder tot Someren belooft te betalen aan Joncker Henrick van Mheer 600 gulden. In de marge: Joncker Henrick bekent voldaan en betaald te zijn en ontvangen te hebben van Wouter voorschreven met twee getuigen onder andere broer Peter Janssen Hoefnagels.

Twee zonen worden genoemd als erfgenamen van Wouter Janssen Hoefnagels:

Someren Rechterlijk Archief 88 folio 197; 1620:
Gort soon Wouter Janssen van Gemert, de 2 kynder Jan ende Gort. Wouter Janssen van Gemert mulder tot Someren. codem ex hereditarium dicta Slyeven, 2 stuiver.

In een ander archiefstuk wordt ook zijn dochter Elsken genoemd, religieuze in het klooster van Ommel:

Someren Rechterlijk Archief 97 folio 61 verso; 07-10-1620:
Wouter Janssen molder alhier afgaende zijn tochten ende Elsken zijn religieuse dochter in klooster te Ommel met Peter Janssen haar vaderlijke oom vercoopt een erfcijns van 12 carolus guldden uit huys aent Slijven circa 28 lopense, ene zijde Jonker Willem van Kessel.

Joanna Laureynssen van Peldt is rond 1630 overleden en in het archief van Asten wordt Wouter Janssen Hoefnagels als molenaar genoemd als zijn zwager goederen verkoopt uit haar erfenis:

Asten Rechterlijk Archief 71 folio 28; 08-02-1630:
Michiel Laureynssen van Pelt verkoopt aan Jan Jan Deynen, zijn deel in de goederen hem aangekomen bij overlijden van zijn zuster Joanna Laureynssen van Peldt, getrouwd geweest met Wouter Janssen, meulder te Sommeren met uitzondering van een rente van ƒ 50,- kapitaal te Geldrop.

Wouter Janssen Hoefnagels is rond 1631 te Someren overleden en in het rechterlijk archief wordt vele jaren later nog een scheiding en deling genoemd tussen zijn zonen:

Someren Rechterlijk Archief 12-09-1659:
Scheiding en deling tussen Jan en Goort, zonen van Wouter Jan Hoefnagels, gewesen mulder.

De schoonvader van zijn zoon Godefridus Wouter Hoefnagels, Mathijs Jansen Aerts van de Sande, neemt het vak van molenaar over.

Mathijs Jansen Aerts van de Sande 1631-1655

Vanaf 1631 staat vast dat Mathijs Jansen Aerts van de Sande molenaar is in Asten en hij is de schoonvader van de zoon van de vorige molenaar Goort Wouter Hoefnagels. We zullen in het verder verloop regelmatig zien dat er binnen molenaarsfamilies in de regio wordt getrouwd.

Mathijs Jansen Aerts van de Sande is geboren rond 1580 als zoon van Jan Aerts van de Sande en Engelken. Hij is rond 1605 getrouwd met Helena (Heylken) Jan Diepenbeeckx, geboren rond 1585 als dochter van Jan Aerts Diepenbeeckx en Heylken. Hieronder het gezin van Mathijs Jansen Aerts van de Sande en Heylken Jan Diepenbeeckx:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Johanna
Jenneke
Asten ±1607 Asten ±1630
Godefridus Wouter Hoefnagels
Asten 20-01-1660 zoon Jan
dochter Elisabeth
(zie Voormalig huis G493)
2 Johannes
Jan
Asten ±1610 Asten ±1635
Joostien Joosten Stouten
3 Helena
Heylken
Asten ±1613 Asten ±1635
Willem Joosten van Weert
Asten 17-03-1673 zie ook Voormalig huis C1323
4 Sophia
Sijken
Asten ±1616 ±1640
Peeter Goorts

Mathijs Jansen Aerts van de Sande wordt rond 1620 voor het eerst in de Astense archieven genoemd met betrekking tot een aangrenzend stuk land bij de molen:

Asten Rechterlijk Archief 69 folio 9 verso; 25-02-1619:
Jacop Hendricx verkoopt aan Willem Anthonis land op de Braecke aen de Molen 2 lopense 11 roede en 2½ voet, ene zijde Mathijs Janssen van de Zande, andere zijde de wegen, ene einde de gemeente. Marge: 09-04-1620 is de koop ongedaan gemaakt. Het teecken Willem Anthonis.

Rond 1630 wordt hij voor het eerst als molenaar genoemd:

Asten Rechterlijk Archief 73 folio 11; 04-02-1632:
Anthonis Laureynssen is door Mathijs Janssen van der Sande, molder, voldaan van een rente van 4 gulden en 3 stuivers per jaar. De rente was Anthonis Laureynssen, uit een meerdere rente, bij deling aangekomen.

De eigenaar van de molen, Bernard van Merode, koopt een erfweg komende vanaf Ommel:

Asten Rechterlijk Archief 73 folio 17; 22-03-1634:
Willem Marcelissen van den Bogaert verkoopt aan Bernard van Merode, Heer van Asten, seeckere erffwech gaende naer den meulen des voorschreven kopers commende van Ommel aff neven het Laerbroeck, gaende door erffven van voorschreven vercoper, ene zijde het Convent van Ommel, andere zijde de verkoper, ene einde het Laerbroeck, andere einde een weg. Los en vrij behoudelijck dat de coper sal moeten houden een ijnde off hecken offwell de molders, ten tijde molders wesende ende sal den vercoper denselven wech moeten wijt houden thien voeten, behoirlijcken van mate yedere voet, om bij de coper en de naebueren van Ommel en andere vaerende ter meulen te worden gebruyckt.

De moeder van Mathijs Jansen Aerts van de Sande verkoopt een huis op Ostaden aan haar zoon Aert:

Asten Rechterlijk Archief 73 folio 73; 17-05-1634:
Engelken, weduwe Jan Aerts van de Sanden, geassisteerd met Roeloff Anthonis Mennen en Jan Anthonis Selen, haar en haars kinderen momboiren, verkoopt aan Aert Janssen van de Sanden huis en hof met de campen en land daaraan te Ostaden int Berckenbosch, alle zijde en einden de gemeente; groes / hooiwas teneynde de Pas.

Mathijs Jansen Aerts van de Sande koopt nog hooiwas en groes van Jan Anthonis Mennen:

Asten Rechterlijk Archief 74 folio 131; 09-07-1638:
Jan Anthonis Mennen getrouwd met Catharina verkoopt aan Mathijs Janssen van der Zande hooiwas in den achtersten Pas 5 copse. Als Aert van de Sande van Engel sijne geswoye had gekocht en door Mathijs Jansse betaald aan Jan van Goch. De veste heeft Aert Janssen van der Sande ontvangen.

Asten Rechterlijk Archief 74 folio 131; 09-07-1638:
Jan Anthonis Mennen verkoopt aan Mathijs Janssen van de Zande groes in den achtersten Pas 5 copse.
De verkoop wordt gedaan om ƒ 100,- te lossen aan Angel, zuster van de verkoper.

De vrouwe van Asten verkoopt haar bezit inclusief de molen aan Johannes Salm van Malgré:

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 36 verso; 30-07-1639:
Catharina van Brederode, weduwe Bernard de Merode, Heer van Asten, geassisteerd met Joris de Merode, haar oudste zoon. Zij verkoopt aan Johan de Salmen Jonker de Malgre getrouwd met Agnes Guilielmine de Merode de grondheerlijkheid Asten met alle gerechtigheden en goederen, zo leen- als allodiale- als cijnsgoederen, het kasteel, drie hoeven, het cijnsboek, tienden op Heusden, Loverbosch en Laerbroeck alsmede de Middeltienden, de windmolen, subalterne lenen, rechten van visserij als andere.

Mathijs Jansen Aerts van de Sande koopt nog een huis op Ostaden:

Asten Rechterlijk Archief 77 folio 49; 10-02-1650:
Claes Wilborts getrouwd met Meriken, dochter Jan Corstjaen Smidts verkoopt aan Aert Jan Thielen, zijn neef, zijn deel in de goederen hem vanwegen zijn vrouw aangekomen te weten in huis, hof, hofstad, land en groes te Ostaden.
Hij verkoopt aan Mathijs Janssen van den Sanden huis en erf te Ostaden 1╜ lopense, ene zijde Huybert Colen, andere zijde Joost Jan Thielen en den Drijfwech, ene einde de straat, andere einde Joost Baltus en Huybert Colen.

Jan Anthonis Mennen verkoopt nog een weiland aan Mathijs Jansen Aerts van de Sande:

Asten Rechterlijk Archief 77 folio 110 verso; 06-06-1652:
Jan Anthonis Mennen, mede namens Mathijs Dircx getrouwd met Luytien verkoopt aan Mathijs Janssen van de Zande, molder, alhier wei achter Ostaden 5 lopense. Belast met 1 hoen cijns per jaar aan de Heer van Asten.

Mathijs Jansen Aerts van de Sande is aanwezig bij een schuld van zijn kleinkinderen:

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 22; 17-08-1654:
Cornelis, zoon wijlen Joost Jan Willems en Peeter Goorts als momboiren van de onmondige kinderen van wijlen Willem Joosten getrouwd geweest met Heylken, dochter Matijs Jansen van den Sanden. Matijs is ook present. Zij zijn schuldig aan Gommer Jacobs Bure ƒ 200,- à 6¼%. Hiermee worden de lasten, renten en schulden van de onmondige kinderen betaald. Marge: 10-10-1657 gelost.

In onderstaand archiefstuk blijkt dat Mathijs Jansen Aerts van de Sande gestopt is als molenaar, maar hij en zijn vrouw wonen nog wel in het molenhuis en maken hier hun testament op:

Asten Rechterlijk Archief 85 folio 18; 09-03-1656:
Matijs Jansen van de Zande, oud molder en Heylken Jansen Diepenbeeckx, zijn vrouw. Zij verblijven in hun huis aan de Molen. Hij gesont en weltepas sijnde. Zij sieck en te bedde liggende, nochtans haer verstant ende vijff sinnen maetelijck gebruyckende zoals te zien was. Zij testeren. De langstlevende van hen beide zal de tochte van hun beider vaste goederen ontvangen. Hij of zij mag, indien de opbrengst niet voldoende is om van toe te komen, hiermee handelen naar vrije keuze. Na hun beider dood, gaan de dan resterende goederen, naar hun kinderen en kindskinderen, hun enige erfgenamen te weten:
¼e deel aan de kinderen van Goort Wouter Hoefnagels, molder te Someren en Jenneke, hun dochter.
¼e deel aan Heylken, weduwe Willem Joosten van Weert, hun dochter en haar kinderen.
¼e deel aan Peeter Goorts getrouwd met Sijken, hun dochter.
¼e deel aan Jenneke en Teunisken, kinderen van wijlen hun zoon Jan getrouwd geweest met Joostien Jansen, zijn weduwe, ieder voor de helft.
Dit met inbegrip van alle schulden en wederschulden welke na de dood van de testateuren bevonden worden. Een en ander onder restrictie dat Jan, de oudste zoon van Goort Wouter Hoefnagels, zal van het deel, dat hem zal toevallen ƒ 50,- moeten uitreiken aan Joost, zijn broeder en ƒ 100,- aan Elske, zijn zuster. Indien Heylken, hun dochter, komt te hertrouwen, zal zij dadelijk de helft van hetgeen haar te ontvangen staat, of heeft ontvangen uitreiken aan haar, nu in leven zijnde, kinderen.

Helena (Heylken) Jan Diepenbeeckx is rond 1657 te Asten overleden en Mathijs Jansen Aerts van de Sande is op 26-01-1659 te Someren hertrouwd met Margaretha (Margriet) Jan Aerts Martens, geboren te Someren rond 1600 als dochter van Johannes Aert Martens en weduwe van Jonker Johan Back van Wijtfliet:

image017.jpg

Mathijs Jansen van de Sande oud mulder tot Asten geassisteert met Peter Goorts, Goort Wouters, met Jan ende testateur oomen Goorts voorszeide weedue ende Margriet Jan Aerts geassisteert met Jan van de Vorst haere gecosen momboir ter andere sijde, sijn ingeschreven tot de geboden des houwelijckse staet daartoe hun de proclamaties sijn vergunt. Actum Someren 11 Januarij 1659. Schepenen.
Mathijs en Margriet voorschreven sijn getrouwt, hebbende ierst doch blijckende van wettelijcke proclamatien zowel binnen Asten als binnen Someren door de vorster gedaan. Actum 26 Januarij 1659. Schepenen.

Mathijs Jansen Aerts van de Sande heeft daarna enige spijt van het testament:

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 91 verso; 04-01-1659:
Matijs Jansen van de Zande verklaart dat hij bevindt enige swaricheyt in het testament dat hij samen met wijlen zijn vrouw op 09-03-1656 heeft gemaakt. Hij wil het testament, wat zijn deel aangaat, teniet doen; en dat zijn kinderen en kindskinderen delen, alsof er geen testament was gemaakt.

De nabestaanden verdelen de goederen van moeder Heylken Jan Diepenbeeckx, maar hebben ook nog een protest:

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 110; 20-01-1660:
Matijs Jansen van de Zande, oud molder voor de helft ter eenre en Peeter Goorts getrouwd met Sijken, dochter Matijs Jansen van de Zande voor ¼e deel; Jan Goorts Hoefnagels voor zichzelf en mede voor Joost, Ariaen en Elsken, zijn broeders en zuster wiens moeder was wijlen Jenneken Matijs van de Zande voor ¼e deel; Laurens Volders als momboir van Heylken, dochter Matijs van de Zande, weduwe Willem Joosten van Weert voor ¼e deel; Laurens Volders als momboir van Jenneken, dochter Jan Matijs van de Zande en Hendrick Jansen de Leuw getrouwd met Teunisken, dochter Jan Matijs va de Zande het resterende ¼e deel. Zij verdelen de nagelaten goederen van wijlen Heylken, dochter Jan Diepenbeeckx, vrouw, moeder en grootmoeder van de delers.
1e lot krijgt Matijs huis, hof en hofstad te Ostaden, ene zijde Isbout Luycas, andere zijde het drijfstraetgen, ene einde Joost Baltus en Isbout Luycas, andere zijde de straat; de schuur, tussen de weg van het groot en het klein huis, aan de Wintmolen met de aangelegen; den halveacker in het Nieuwvelt; land op Braessel 1 lopense hiervan voor de mededelers van de zijde naast de Kerk; groes het voorste Velt achter Ostaden 7 lopense; groes achter Braessel 3½ lopense; groes opte Aa 3 lopense; groes achter Ostaden uit een meerder veld met Jan Diepenbeeckx te delen; de hooiwas de Weyen, te Someren twee geswaeden uit een grotere beemd.
2e lot krijgen Peeter Goorts ¼e deel, Jan Goortsen Hoefnagels ¼e deel; Heylken ¼e deel en Jenneke en Hendrick Jansen de Leuw ¼e deel van het oud huis en het klein huis aan de Wintmolen met de hofstede daarbij horende; land daarbijhorend 2 lopense; de halve acker int Nieuwvelt; land van den akker op Braessel 1 lopense af te meten de zijde naast het Dorp; groes in de Pas 4 lopense; land / groes de Pas 1 lopense; land achter Ostaden dit deel 3 lopense 25 roede; groes achter Ostaden 5 lopense.

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 111 verso; 20-01-1660:
Laurens Volders als momboir van Heylken, dochter Matijs Jansen van de Zande, weduwe Willem Joosten van Weert. Ook als momboir van Jenneke, dochter Matijs Jansen van de Zande en Peeter Goorts getrouwd met Sijken, dochter Matijs Jansen van de Zande. Zij protesteren tegen deze scheiding en deling, onder protestatie van te blijven in het geheel van het 1⁄8e deel van de goederen van Matijs Jansen van de Zande waarin hij vervallen is volgens het 53e artikel van het echtreglement.

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 112; 20-01-1660:
Peeter Goorts getrouwd met Sijken, dochter Matijs Janse van de Zande ¼e deel, Jan Goorts Hoefnagel voor zichzelf en mede voor Joost, Ariaen en Elsken, zijn broeders en zuster ¼e deel. Laurens Volders als momboir van Heylken, dochter Mathijs van de Zande, weduwe Willem Joosten van Weert ¼e deel en Laurens Volders als momboir van Jenneke, dochter Jan Matijssen van de Zande, Hendrick Jansen de Leuw getrouwd met Teunisken, dochter Jan Matijssen van de Zande ¼e deel. Zij verdelen de aan hen toegevallen goederen:
1e lot krijgt Peeter Goorts de helft van het groot huis te weten de keuken met de stal en het koeihuis, achter met den dries en de put te delen en te repareren; land op Braessel ¼e deel van 1 lopense; beemd aan de Pas naast Heylken; groes achter Ostaden ¼e deel naast Heylken; groes achter Ostaden ¼e deel van 5 lopense naast Heylken.
2e lot krijgt Jan Goorts Hoefnagel cum suis de helft van het klein huis, het achterste deel tot de keuken, met den hof daarachter; ¼e deel in de grooten Pas naast het 4e lot; land achter Braessel ¼e deel van 1 lopense; beemd achter Ostaden ¼e deel; beemd achter Ostaden ¼e deel naast het 4e lot; den halve akker bij het cleyn huysken naast het 4e lot; de helft in de voorste Pas te delen met het 4e lot.
3e lot krijgt Heylken weduwe Willem Joosten van Weert de helft van het groot huis, de kamer, de kelder, opkamer en den hoek aan de stijl; beemd aan de Pas ¼e deel de zijde naast het Dorp; ¼e deel van den acker van het Nieuwvelt naast Marcelis Geldens; groes achter Ostaden ¼e deel naast Matijs Jansen van de Zande; beemd achter Ostaden ¼e deel van 5 lopense naast Matijs Jansen van de Zande; land op Braessel ¼e deel van 1 lopense.
4e lot krijgen Jenneke, dochter Jan Matijssen van de Zande en Hendrick Jansen de Leuw ieder de helft de helft van het klein huis, het voorste deel, naast de Molen en de nieuwe Erve daartegenover; ¼e deel in de Pas naast het 1e lot; land op Braessel ¼e deel van 1 lopense; land het Nieuwvelt ¼e deel naast het 1e lot; groes achter Ostaden ¼e deel naast het 1e lot; beemd achter Ostaden ¼e deel naast het 1e lot; de helft van den achter bij het huis; de helft in de voorste Pas.

Het land op Braessel wordt verkocht aan Jan Goort Hoefnagels en er worden onderling nog huizen geruild en goederen verkocht:

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 113 verso; 20-01-1660:
Peeter Goorts, Heylken weduwe Willem Joosten van Weert, Jenneke, dochter Jan Matijssen van de Zande en Hendrick Jansen de Leuw getrouwd met Teunisken, dochter Jan Matijssen van de Zanden. Zij verkopen aan Jan Goorts Hoefnagels en zijn broers en zuster hun deel in land op Braessel geheel 1 lopense.

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 125 verso; 01-09-1660:
Peeter Goorts heeft bij erfwisseling overgedragen aan Heylken weduwe Willem Joosten van Weert het half huiske met de plaats aen de Molen. Hem verkoper aengestorven van Heylken Matijs Jansen van de Zande, zijn schoonmoeder. Heylken, weduwe Willem Joosten van Weert, draagt met bijbetaling van ƒ 60,-, over aan Peeter het half groot huis - aen de Molen. Zoals het haar ten deel is gevallen tegen de mede-condividenten.

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 180; 21-05-1662:
Hendrick Jansen de Leeuw, getrouwd met Tonisken Jansen van den Sande en Jan Jansen van Ostade en Jenneke, dochter Jan Matijssen van de Sande. Zij verkopen aan Peeter Goorts de goederen hen aangekomen van Matijs Jansen van de Sande, hun grootvader mits doot desselfs huysvrouwe volgens scheydinge ende deylinge daer van voor schepenen alhier opgericht. Reserverende, zij verkopers, alleen hun part en deel in de akker op Braessel aan Jan Goorts Hoefnagel verkocht.

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 186 verso; 16-12-1662:
Peeter Goorts, getrouwd met Sijken, dochter Matijs Jansen van de Zande verkoopt aan Jan Goorts Hoefnagel groes achter Ostaden 2½ lopense; groes op Braessel 1 lopense 37 roede; land ontrent de Molen 2 lopense 42 roede.

Mathijs Jansen Aerts van de Sande heeft nog een schuld bij Jan Andriessen van Ruth, die later door zijn kleinkinderen wordt betaald:

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 187 verso; 22-12-1662:
Mathijs Jansen van de Sande is schuldig aan Jan Andriessen van Ruth ƒ 200,- à 5,75%. Onderpand groes achter Ostaden 7½ lopense.
Marge: 25-04-1701 Jenneken, weduwe Jan Andriessen van Ruth, is voldaan door de kinderen van Jan Hoefnagels.

Mathijs Jansen Aerts van de Sande, die in Someren woont, verkoopt nog een stuk land in Asten:

Asten Rechterlijk Archief 79 folio 62 verso; 25-08-1667:
Mathijs Janssen van de Zande, te Someren, verkoopt aan Aert Jan Tielen groes neffen de Kempkens aen den Dijck 3 lopense. Koopsom ƒ 150,-.

Hij houdt nog steeds schulden en geeft alles over aan zijn kleinzonen Jan en Joost Goort Hoefnagels:

Asten Rechterlijk Archief 79 folio 137; 20-11-1670:
Mathijs Janssen van de Zande getrouwd met Margriet Martens. Betreft schulden die hij heeft en door hem onbetaalbaar zijn. Hij geeft over aan Jan en Joost, zonen Goort Wouter Hoefnagels zijn goederen te Asten en Someren om zijn schulden te liquideren. Koopsom ƒ 100,-

Jan en Joost Goort Hoefnagels zijn het er niet mee eens dat een dochter uit een eerder huwelijk van Margriet Jan Aerts Martens en dus een stiefdochter van Mathijs Jansen Aerts van de Sande recht heeft op de helft van de erfenis en kopen het af:

Asten Rechterlijk Archief 79 folio 137 verso; 29-11-1670:
Er is questie en verschil geresen tussen Jan en Joost, zonen Goort Hoefnagels als toezieners van Mathijs Janssen van de Zande ter eenre en Antony van Kilsdonck getrouwd met Erika, natuurlijke dochter van Margriet Martens en Jonker Wijtfliet ter andere zijde. Betreft de goederen te Asten en waarvan Antony nomen uxoris aanspraak maakt op de helft. Overeengekomen wordt dat Antony ƒ 100,- ontvangt en verder afziet van zijn aanspraak.

Stiefdochter Cecilia Johan Back is geboren te Someren rond 1639 als dochter van Johan Back van Wijtfliet en Margriet Jan Aerts Martens. Zij is op 02-05-1663 te Someren getrouwd met Anthony Roelofs van Kilsdonck, geboren te Veghel rond 1633 als zoon van Roeloff Jan Daniels van Kilsdoncq en Catharina Lucae de Roij:

image019.jpg

Compareerende voor schepenen ondergenoemd Antony van Kilsdonck, jongeman woonende tot Veghel, sijne ouderdom ontrent de negenentwintigh jaeren, geassisteert met Jan sijne broeder, ende Cecilia, natuurlijcke docgter van wijlen Jonker Johan Back genaamd Wijffliet, jonge dogter woonende alhier, haere ouderdom ontrent de drieentwintig jaeren, geassisteert bij Margriet, tegenwoordige stiefvrouwe van Mathijs Jansen van de Zande, versoeckende haer drie sondaeghse proclamatien om deselve gedaen sijnde inde heijlige houwelijckse staet te worden bevestigt. Actum de 14 April 1663 coram Joost Hoefnagels ende Paulus Tiele, schepenen.
Schepenen ondergenoemd gebleken wesende dat de proclamatien sonder inspraeck tot Veghel en alhier sijn gegaen, soo hebben wij de voorszeide Antony van Kilsdonck en Cecilia voorszegd inden heijlige houwelijckse staet ingeschreven ende bevestigt. Actum den 2e maij 1663 coram ut supra.

Zij woonden in Veghel en omgeving, getuige onderstaande archiefstuk:

Veghel Rechterlijk Archief 70 folio 91-92 Akte 072 Transport; 12-02-1686:
Anthonij Roelofs van Kilsdoncq als vader, en Luijcas Roelofs van Kilsdoncq als voogd over de minderjarige kinderen van Anthonij van Kilsdonck, verwekt bij Cecilia Back van Weijtveliet, geassisteerd door Roelof zoon van Anthonis Roelofs van Kilsdoncq, hebben uit krachte van authorisatie gegeven door de schepenen van Vechel op 12-02-1686 verkocht, opgedragen en overgegeven aan zijn broer Peter Roelofs van Kilsdonck, eenen acker teuijlant, groot 5 loopensaeden, gelegen aent Beuckelaar, ene zijde de weduwe van Jan Gijsberts, andere zijde en ene einde de weduwe van Philips Jan Teunis, andere einde Jan Jan Thijssen.
Het goed is belast met een cijns van 5 duiten aan de heer van Helmond. De koper verklaart nog 200 gulden schuldig te zijn aan de verkoper.
Getuigen: J. Boor, stadhouder, Jan Goijaerts, schepen, en H. Bijmans, substituut-secretaris.
Bijschrift: Anthonij Roelofs van Kilsdonck, geassisteerd door zijn mede-voogden over zijn minderjarige kinderen verklaart het resterende bedrag van 200 gulden ontvangen te hebben, en daarmee op 24-02-1687 in 's-Hertogenbosch betaald te hebben een kapitaal van 140 gulden aan de weduwe van Jan Maes, volgens een Bossche schepenbrief van 22-10-1676. Actum 02-06-1687, Getuigen: A, Verputten, schepen, J. Boor, stadhouder, en H. Bijmans, substituut-secretaris 

Mathijs Jansen van de Sande is op 27-01-1673 te Asten overleden en hieronder zijn begraafakte:

image021.jpg

Hieronder een foto van de molen van Asten:

image023.jpg

Zijn kleinzoon Jan Goort Hoefnagels neemt rond 1655 het molenaarschap over.

Jan Goort Hoefnagels 1655-1693

Al eerder is Goort Wouter Hoefnagels, molenaar te Someren, genoemd en hij was getrouwd met een dochter van de vorige Astense molenaar Mathijs Jansen Aerts van de Sande. Hun zonen zijn allen molenaar geworden, Ariaen in Nederweert, Joost in Someren en Jan in Asten.

Johanna (Jenneke) Mathijs Jansen van de Sande is geboren rond 1607 als dochter van Mathijs Jansen Aerts van de Sande en Heylken Jan Diepenbeeckx. Zij is rond 1630 getrouwd met Godefridus (Goort) Wouter Hoefnagels, geboren te Someren rond 1600 als zoon van Walteris Joannes Hoefnagels en Marycken Peter Thomassen van Duynhoven. Hieronder het gezin van Jenneke Mathijs Jansen van de Sande en Goort Wouter Hoefnagels:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Johannes
Jan
Someren ±1630 Asten 03-11-1652
Engel Jan Thomas Baeckermans
Asten 20-02-1693
2 Judocus
Joost
Someren ±1637 Asten 02-01-1662
Josina Mathias van Hove
Someren ±1683 * zie Voormalig huis C112
3 Adrianus
Ariaen
Someren ±1640 Someren 06-01-1661
Martyn Pauwels Bonten
Nederweert ±1700
4 Elisabeth
Elske
Someren ±1644 Asten 30-01-1665
Johannes Goossen Buckems
Asten 27-08-1679
Johannes Jansen
Asten ±1710 zie Voormalig huis G493

*          zoon Godefridus, geboren te Someren op 07-09-1664

Johanna (Jenneke) Mathijs Jansen van de Sande is rond 1650 te Asten overleden en Godefridus (Goort) Wouter Hoefnagels is op 02-05-1655 te Asten hertrouwd met Jenneke Willems van Lieshout:

image025.jpg

Comparerende voor Jan Mighiels en Joost Roefs, schepenen, Goyaert Wouters weduwenaer, schepen en mulder tot Someren en Jenneke Willems van Lieshout, geassisteerd bij Mathijs van de Sande en Dirck. Versoeckende haer de drie sondaaghse uitroepingen om naer deselve de voorszeide te solemniseren ende in alles te voltrecken soo waere daer anders egene wettige verhinderinge vooren vallen ende nae dus sij bij de waerheijt verclaerden vrije persoonen sijn ende malcanderen in bloede waardoor een Christelijck houwelijck mochte weerde verhindert niet en bestonden, sijn hun, haere geboden gewilligt. Actum de 14 April 1655.
De 2e Maij 1655 sijn getrout Goijaert en Jenneke, voorszeide testes.

Het gezin van Godefridus (Goort) Wouter Hoefnagels en Jenneke Willems van Lieshout:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Jenneke Someren ±1656 Someren 30-10-1695
Mathijs Petrus Massingh

Jenneke Willems van Lieshout is op 20-01-1660 te Asten overleden en Godefridus (Goort) Wouter Hoefnagels is op 08-02-1662 te Someren overleden. Hieronder de doodakte van Godefridus (Goort) Wouter Hoefnagels alias Goort den Molder:

Zoon Johannes Goort (Jan Goort) Hoefnagels is geboren te Someren rond 1630 en op 03-11-1652 te Asten getrouwd met Angela (Engel) Janssen Thomas Baeckermans, geboren rond 1630:

image027.jpg

Op 18 october 1652 soo sijn voor Jan Michiels en Dirck Franssen schepenen gecompareert Jan Goorts en Engel Thomas en hebbende voor deselve schepenen aangegaan contract van ondertrouw. Ende getrout in mijn absentie den derde november 1652.

Het gezin van Jan Goort Hoefnagels en Engel Janssen Thomas Baeckermans:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Franciscus Someren 04-04-1653 Asten 21-10-1674
Sophia Cornelis Horckmans
Asten 15-11-1721

*
zie Jan van Havenstraat 50

2 Thomas Someren 03-12-1654 Someren 14-06-1676
Anna Poulus Verschueren
Asten 23-04-1731 *
zie Voormalig huis E1090
en Voormalig huis G852
en Voormalig huis E1038
3 Johanna Asten ±1656 Asten 23-07-1679
Johannes Willems Penninx
Asten 01-05-1704 zie Busselseweg 7
4 Walterus Asten 13-08-1658 Asten 09-06-1686
Helena Hendrik Doensen
Asten 09-08-1725 zie Koningsplein 10
5 Aleke Asten 09-07-1660
6 Gysbert Asten 15-09-1661 Lierop 25-02-1685
Maria Hubertus van den Boomen
Asten 12-12-1699 zoon Johannes
zie Voormalig huis G579
7 Godefridus Asten 05-08-1664 Asten 21-02-1694
Catharina Isbout Coninx
Asten 24-02-1706 zie ook Voormalig huis G312
8 Johannes Asten 10-09-1666 Asten 15-12-1692
Johanna Jansen Pauls
Asten 03-08-1706
Catalyn Aerts
Asten 27-07-1725 zie Voormalig huis G601

*   vader Johannes Goort Hoefnagels en deze zonen worden hier ook wel Molitoris ofwel molenaar genoemd; de familie Hoefnagels is terug te voeren tot de 15e eeuw naar Sybert Hoefnagels uit Gemert5

Vader Goort Wouter Hoefnagels verkoopt zijn molenaarsspullen aan zijn zoon Joost:

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 151; 19-08-1661:
Goort Wouter Hoefnaegel, gewezen molder, te Someren, verkoopt aan Joost Hoefnaegel, zijn zoon, molder, te Someren al zijn gereedschap ten behoeve van de molen te weten steenen, selen, repen, hantboomen, busbeyndel, hamer, boor, billen, loopen, cuypen en wat meer tot de molen dient. Koopsom: ƒ 500,-.

Van Jan Goort Hoefnagels kunnen we zekerheid vaststellen dat hij in het nabijgelegen molenhuis heeft gewoond (zie Voormalig huis G312). In onderstaand archiefstuk wordt hij voor het eerst als molenaar genoemd:

Asten Rechterlijk Archief 79 folio 48 verso; 21-03-1667:
Michiel Peeter Colen den ouden heeft in vorm van belening overgedragen aan Jan Goorts Hoefnagels, molder, hooiveld achter Ostaden 2 lopense. Te lossen vanaf heden over drie jaar met ƒ 140,-.

Jan Goort Hoefnagels koopt land in de buurt van de molen en in de Stegen:

Asten Rechterlijk Archief 79 folio 97; 26-11-1668:
Jacob Thomas verkoopt aan Jan Goort Hoefnaegels, molder land ontrent de Molen 5 lopense. Koopsom ƒ 22,-.

Asten Rechterlijk Archief 79 folio 127 verso; 18-06-1670:
Meester Mathijs van den Hove verkoopt aan Jan Goort Hoefnagels groes in de Steegen 1½ lopense. Koopsom ƒ 85,-.

Jan Goort Hoefnagels is een rijk man en leent aan verschillende personen grote bedragen uit:

Asten Rechterlijk Archief 82 folio 3; 04-01-1677:
Het Corpus van Asten is schuldig aan Jan Goort Hoefnagels, molder, alhier, ƒ 1000,- à 5%.

Asten Rechterlijk Archief 82 folio 29 verso; 25-05-1677:
Gijsbert Goorts is schuldig aan Jan Goort Hoefnagels, molenaar, alhier, ƒ 100,- à 5% wegens geleverd koorn, afkoop van materialen van zijn afgebrant huis. Waarvan hij de helft al heeft ontvangen voor het afsterven van zijn vrouw.
Marge: 21-10-1728 extract uitgemaakt.
Marge: 04-05-1729 Willem Jan Loomans bekent van dese neffenstaende obligatie ten volle voldaan te sijn door Lowies Hoefnagel, Hem aangekomen, nomen uxoris, bij scheydinge en deylinge daervan sijnde en bij coop van Lowies Hurckmans, voorheen alhier gepasseert. Consenteert dienhalve in cassatie deses.

Asten Rechterlijk Archief 82 folio 35 verso; 15-12-1677:
Hendrick Reynders en Jan Aert Horckmans als momboiren van de weduwe en onmondige kinderen van Jan Antonis Pauwls zijn schuldig aan Jan Goort Hoefnagel ƒ 263,- à 5½%.

Jan Goort Hoefnagels en zijn broer Joost Goort Hoefnagels hebben hun broer Adriaan Goort Hoefnagels voldoende gecompenseerd voor de erfenis van hun ouders:

Asten Rechterlijk Archief 81 folio 94; 19-11-1681:
Adriaen Goyaerts Hoefnagels, te Nederweert, is voldaan door Jan en Joost Hoefnagels, zijn broeders, van al hetgene hem toekwam uit de nalatenschap van wijlen Goort Hoefnagels en Jenneke van de Zande, zijn ouders.

Jan Goort Hoefnagels levert graan in ruil voor geld:

Asten Rechterlijk Archief 81 folio 119; 07-04-1682:
Walraven Jansen getrouwd met Alegonda Jan Jan Michiels is schuldig aan Jan Goort Hoefnagels, molder, alhier ƒ 250,- à 5%. Een en ander wegens geleende gelden en geleverde graenen.
Marge: 25-02-1708 Francis Conincx getrouwd met Maria, weduwe Gijsbert Jan Hoefnagel.

Een resolutie van de Deurnese drossaard Louis de Caesteecker geeft aan dat er boetes worden opgelegd voor ingezetenen die niet op hun eigen dorpsmolen het meel laten malen, verwijzende naar het plakkaat van 26-01-1657:

Resolutie 1685:
Aan de edel mogende heeren gedeputeerde van de rade van state der Vereenigde Nederlande geeft met onderdanigheijt te kennen Louis Caessteker drossard der heerlijckheijt Doerne gelegen in den quartiere van Peelant Meijerije van 's Hertogenbosch, hoe dat aan hem clagtig wort gevallen dat verscheijde ingesetenen der voorschrevene heerlijckheijt 't sij door complotterijen ofte andre malversatie sonder eenige de minste redenen haar granen op andre molens soo binnen de meijerije als buijten den districte van desen staat: als sijnde de voorschreven heerlijckheijt gelegen op de uijterste lemite, doen malen, ende gemerckt dat daar soodanige malversatien slants placaten op dat stuck geemaneert genoegsaam worden geilludeert voornamentlijck het placcaat van den 26e Jannuarij 1657 waar bij van u edel mogende op den derden artikel vant gemaal wel expresselijck staat uijtgedruckt dat een ider ingesten van een dorp daar eenen molen is staande sijn granen op den selver molen sal moeten laten malen ende niet op andre molens buijten den dorpe ofte plaatse daar een molen is, op peene van vijftig caroli gulden telkens te verbeuren ende voorst boven den peene tegens de fraudateurs in 't generaal placcaat gestatueert, mede gemerkt dat den pagter van den voorschreven molen dagelijcx moet betalen de verpondinge wegens het gemeene lant daar opgetelt en deeden selven met het voorbij gaan van deselfe molen genoegsaam onmatig soude worden gemaakt tot het voldoen der voorschreven lasten alsmede geconfideert dat den suppliant tot maintien van uwer edel mogende beveelen amptshalven gaarne hier inne soude willen voorsien.
Soo keert den vertoonder sig tot uwer edel mogende gedeputeerde ten eijnde derselver geliefte sij uijt redene voorschreven de ingesetenen der voorschreven heerlijckheijt henne granen op andere bodems en dorpen ter molens bringende voor idere rijse te verclaren executabel voor eene peene van vijftig caroli gulden en specialijk den persoon van Rijnder de Smit als op de voornoemd fraude onlangs agterhaalt ende voorts de voornoemde ingesetenen te ordonneeren henne granen op den voornoemde molen te laten malen op peene van in den voorschreven placcate gestatueert 't welck doende en was getijckent Louis de Caesteker drost der heerlijckheijt Doerne.
In margine stont, de gedeputeerde van edel mogende heeren raden van staten der Vereenigde Nederlanden gesien de nevenstaande requeste met het geannexeerde placaat van 26 jannuarij 1657 ordonneeren Rijnder de Smit ingeseten vande heerlijckheijt van Doerne, als hebbende sijn graan op andere molens laten malen aan den suppliant te voldoen de boeten van vijftig caroli gulden in conformitijt vant placcaat en bij nalatigheijt van dien wert den suppliant geauthoriseert hem bij executie daar toe te contringeeren accordeert met sijn principaal Johan Draak secretaris ende wert des niet te min de ingesetenen van opgemelte dorpe gelast hun naart gemelte placcaat precise te reguleeren op de boeten daar inne begrepen actum 's Hertogenbosch. desen 27 October 1685 en was getijckent Johannes van Bauchem, M.van Brommen onderstont accordeert met sijn principaal quod attestor en was getijckent J. D. Cassemajor secretaris.

Jan Goort Hoefnagels staat borg voor zijn zoon Gijsbert en Huybert Jansen Baeckermans voor zijn dochter voor het pachten van de molen van Venraij:

Asten Rechterlijk Archief 108 folio 50; 30-03-1686:
Jan Goort Hoefnagels en Huybert Jansen Baeckermans verklaren dat zij op 16-03-1686, te Venroy, van Bartel Versluys getrouwd met Peerken Cuylits in pacht hebben overgenomen alsulcken Bosser wintmolen als deze van de kerkmeesters te Venroy gepacht hebben gehad. De pachting is gedaan ten behoeve van Gijsbert Hoefnagels getrouwd met Maria Huyberts van den Boomen, respectievelijk zoon en dochter. Jan Goort Hoefnagels en Huybert Jansen Baeckermans stellen als borg hun huizen, landerijen staande en gelegen ontrent de Meulen, Ostaden, Wolfsbergh, het Dorp en den Dijck circa 60 lopense. Waarde ƒ 2000,-.

Jan Goort Hoefnagels wordt genoemd als pachter van de Laarbroekse en smalle tienden van de toenmalige heer van Asten Everard van Doerne:

Asten Rechterlijk Archief 108 folio 57 verso; 01-06-1686:
Meester Antony Canters, 75 jaar en Jacob van de Cruys, 43 jaar verklaren te instantie van Everard de Doerne, Heer van Asten, dat de Laerbroecxe tiende heeft toebehoort aan de Heer van Asten. Dat deze tiende, met de smale tiende te Asten, bij belening, door de Heer van Asten zijn verkocht aan Antony Canters en Michiel Jacobs van de Cruys, respectievelijk de eerste attestant en wijlen de vader van de tweede attestant, schepenen 's Hertogenbosch de dato 20-07-1655. Sijnde deselve tiende leenroerig aan Leenhof en Huis van Asten. De tiende is vier achtereenvolgende jaren in belening gebruikt voor een som van ƒ 6000,-. Na deze vier jaar heeft de eerste attestant nog ƒ 2000,- betaald aan de Heer van Asten en daardoor de Laarbroeckse tiende en de smale tiende aangekocht samen met zijn zwager Michiel Jacobs van de Cruys. De tweede attestant beaamt een en ander. Circa vier jaar geleden heeft Antony Canters, zijn helft van de voornoemde tienden verpacht voor vijf jaar aan Jan Goort Hoefnagel, molder, alhier, voor ƒ 110,- per jaar en waarvan deze dus de jaren 1683 tot en met 1685 de oogst heeft genoten en nog te genieten van 1686 en 1687. Eyndelijck verclaert den eerste deponent, dat doentertijt als hij de voorschreven tiende in eygendom cochte, dat hij sijne penningen heel wel beleght hadde, dat hij noyt nochte nimmermeer met gedachten soude connen wenschen sijne penningen beeter connen beleght gehadt te hebben. De tweede deponent verklaart nog dat de andere helft van de tienden door zijn vader en zijn erfgenamen altijd zijn opgevaeren en gebruyckt zonder deze ooit verpacht te hebben.

Ook in een resolutie van 1686 wordt Everard van Doerne als heer van Asten genoemd als eigenaar van de windmolen:

Resolutie 08-06-1686:
Wij schepenen ende regeerderen der heerlijckheijdt Asten in den quartiere van Peelandt Meijerije van 's-Hertogenbosche gelegen, doen te weeten certificeeren mits desen voor de oprechte waerheijdt dat den hoogh edel welgebooren heere, heere Everard de Doerne, heere deser grondtheerlijckheijdt Asten Ommelen, sijne gemeente suforiserende veele, ende versceijde diensten heeft gedaen ende alnoch dagelijcx is doende, sijn selven nietsparende voorsijne grondtheerlijckheijdt, ende ordoneren van dien te reijsen, te solliciteren, 't sij bij daegen ofte bij nachten, den selven hoogh edele heere daer toe versocht sijnde, sonder eenige de minste erkentenisse te genieten dan aleenlijck den last, oftewel verpondinge van sijns hoogh edele de wintmolen ende tienden de selve betalende de gemeijntenaeren in recompense van sijn hoogh edelbare arbeijt reijse ende moeijte beloopende jaerlijcx ontrent de somme van tweehondert ende twintigh gulden daersijn hoogh edele voorschreven sigh mede vergenoeght sout wordende daer mede oock gecultiveert een gestadige, ende goede correspondentie tussen den voorschreven hoogh edele gebooren heere, ende de ingesetenen sijns hoogh edele voorschreven grondtheerlijckheijdt allenlijck daer voor eenige jaeren herrewaerts van het invoeren der verpondinge daer voor geproffiteert hebbende de voorseijde somme verder verclaeren wij attestanten dat in den jaere 1680 seeckere sijn hoogh edel pachthoeve afgebrandt sijnde dat sijn hoogh edele alle die scade in sijn particulier heeft gedraegen ende dat die gemeijntenaeren maer alleen eenige ten achteren staende lasten vanden afgebranden pachter hebben aengenomen diewelcke andersints gescapen waeren te comen tot lasten van sijn hoogh edele als eijgenaer van deselve afgebrande hoeve, ende dat om bondige redenen bij den hoogh edel welgebooren heere, heere deser grondtheerlijckheijdt Asten Ommelen, aende gemeijntenaeren voor gedraegen allegenen oversulcx voor redenen van welwetentheijdt 't gene voorschreven staet waeraghtigh te wesen, welcx oirconde besegelt ende geteeckent op heden den achtsten dagh der maent junij XVI ses ende taghentigh.
Peeter van der Lith; Antoni Canters, schepen; M de Groodt; Anthonis Josephs, schepen; dit + merck heeft gestelt Marten Antonis; dit + merck heeft gestelt Peeter Reinders, schepen; Henrick Canters; Marcellus Martens, schepen; Huijbert Jan Tielen, schepen.

De gemeente Asten verkoopt een stuk land bij de molen aan Jan Goort Hoefnagels:

Asten Rechterlijk Archief 86 folio 16; 14-09-1686:
De gemeente Asten verkoopt aan Jan Goort Hoefnagel land aen de Wintmolen 5 copse naast Faes Kerkels. Koopsom ƒ 5,-.

Er zijn nog meer schuldenaren voor Jan Goort Hoefnagels:

Asten Rechterlijk Archief 86 folio 104; 19-06-1690:
Johan Wouters de Groot is schuldig aan Johan Hoefnagel, molder, te Asten ƒ 100,- à 5%.

Jan Goort Hoefnagels heeft op verzoek van een advocaat rogge en boekweit weggehaald:

Asten Rechterlijk Archief 108 folio 147; 14-08-1690:
Hendrick Gijsberts van den Bleeck verklaart ter instantie van Jan Reynders van den Broeck, te Velthoven dat het waar is dat de rogge en boekweit die op zijn, deponents, solderinge over enige tijt van jaren gelegen heeft en waarover questie is geweest, was gekomen van de tiende van Jan Reynders van den Broeck. De rogge en boekweit is gemeten en weggehaald door Jan Hoefnagels, molder, alhier, in opdracht van advocaat van Mell en Jan Reynders van den Broeck. Bij het meten is noch hij, attestant, noch iemand van zijn huisgezin aanwezig geweest.

Jan Goort Hoefnagels heeft een rente-achterstand voor de pacht van een stuk land:

Asten Rechterlijk Archief 10 folio 39; 24-10-1690:
Hendrick Mus, aanlegger contra Dirck Duyssen, Jan Goort Hoefnagels en Jan Wouters, gebruikers van zekere goederen, gedaagden. Aanlegger heeft een constitutiebrief de dato 06-02-1642 schepenen 's Hertogenbosch ƒ 10,- per jaar te betalen uit een stuk land op Brasel 1 lopense, waarvan Dirck Duysen, mede-gedaagde, gebruiker is; land den Becker 1½ lopense, waarvan Jan Goort Hoefnagels, mede-gedaagde, gebruiker is. Om een heerstad met huysse daerop te timmeren. Jan Wouters de Groot, mede-gedaagde, is de zoon van de constituant der gemelde rente. De rente is niet meer betaald sinds 1679. Minnelijk is aanlegger niet tot betaling kunnen geraken. Verzocht wordt om tot executie over te mogen gaan.

Jan Goorts Hoefnagels koopt een huis in het dorp:

Asten Rechterlijk Archief 87 folio 11 verso; 10-11-1691:
Willem Leenders van Heughten en Philips Dircx, collecteurs der verponding Sint Jan 1688-1689 en Sint Jan 1690-1691 verkopen van Florentia, weduwe Dirck van Breugel aan Jan Goort Hoefnagels, molder huis, hof en aangelag in het Dorp ½ lopense, ene zijde erven Evert Peeter Dors, andere zijde de straat, ene einde Antonis van Rut, andere einde de Armen. Koopsom ƒ 69,-.

Angela (Engel) Janssen Thomas is op 01-12-1691 te Asten overleden en Jan Goort Hoefnagels heeft geld van Isbout van Bussel tegoed:

Asten Rechterlijk Archief 87 folio 30; 16-06-1692:
Isbout van Bussel is schuldig aan Jan Goorts Hoefnagel, molder ƒ 80,- terug te betalen op 05-12-1692.

Als Jan Goort Hoefnagels ziek wordt, legateert hij zijn molenaarsgereedschappen aan zijn zoon Goort:

Asten Rechterlijk Archief 109 folio 33 verso; 12-02-1692:
Jan Goort Hoefnagels, moolenaar, wonende ontrent de Wintmolen, ziek, testeert. Hij legateert aan zijn zoon Goort, van hem, testateur en Engel Thomassen al het meulengereetschap en tgene tot den meulen is gehoorende en hem, testateur, in eigendom is. Dit omdat Goort hem altijd getrouw, en nog, getrouw gedient heeft. Welck maecksel zijn kinderen consenteren te weten Frans, Thomas, Wouter en Johan. Zijn overige goederen kunnen hooftsgewijs worden gedeeld door de voornoemde kinderen, inclusief Goort.

Hieronder een foto van de molen van Asten:

image029.jpg

Johannes Goort (Jan Goort) Hoefnagels is op 20-02-1693 te Asten overleden en hieronder zijn begraafakte:

image031.jpg

Zijn zoon Godefridus Jan (Goort Jan) Hoefnagels neemt het molenaarschap over.

Goort Jan Hoefnagels 1693-1706

De opvolger van Johannes Goort (Jan Goort) Hoefnagels als molenaar van de windmolen van Asten is Godefridus Jan (Goort Jan) Hoefnagels, geboren te Asten op 05-08-1664 als zoon van Johannes Goort (Jan Goort) Hoefnagels en Angela (Engel) Janssen Thomas. Hij is op 21-02-1694 te Asten getrouwd met Catharina Isbout Coninx, geboren te Asten op 10-01-1674 als dochter van Isbout Coninx en Henrica Aert Jan Alberts (zie Marialaan 20):

image033.jpg

Compareerde voor schepenen ondergenoemd Goort Hoeffnagel zijnen ouderdom ontrent 26 jaeren en Catharina docgter Isbout Conincx zijne ouderdom ontrent 20 jaeren geassisteert bij Francis Conincx haere broeder versoecke haere drie sondaghse proclamatien omme deeselve gedaen inde houwelijckse staet te worden bevestig. Actum 13 Februarij 1694, schepenen.
Ende de drie proclamatien sonder inspraeck gedaen sijnde soo sijn de voornoemde in de houwelijckse staet bevestigt. Actum di 28 Februarij 1694, schepenen.

Het gezin van Goort Jan Hoefnagels en Catharina Isbout Coninx:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Angela Asten 01-07-1695 Asten 26-09-1723
Johannes Crol
Middelrode ±1726
2 Maria Asten 14-12-1696 Eindhoven 10-08-1721
Gisbertus Ceupens
Eindhoven ±1740
3 Johanna Asten 04-02-1698 Eindhoven 25-04-1728
Gerardus Smits
Eindhoven 26-10-1741
4 Aldegondis Asten 18-04-1700 Eindhoven 03-05-1733
Hendrik Konings
Eindhoven ±1740
5 Johannes Everardus Asten 14-07-1701 Kind Asten ±1701
6 Judoca Asten 28-08-1702 Kind Asten 22-12-1719
7 Johannes Everardus Asten 05-11-1703 Asten 10-02-1726
Maria Peter Roefs
Sint Michielsgestel 24-07-1729
Cornelia Jansen van der Steen
Sint Michielsgestel 21-02-1784 molenaar op Nieuw Herlaer

Goort Jan Hoefnagels en Catharina Isbout Coninx woonden met hun gezin in het dichtbij de molen gelegen molenhuis (zie Voormalig huis G312). Door misoogsten is er een tekort aan graan en Goort Jan Hoefnagels moet de verkoop van graan bijhouden:

Asten Rechterlijk Archief 109 folio 41; 04-05-1693:
Wij, schepenen van Asten, verklaren dat vermits het groote mischgewasch waermede Godt Almaghtigh de voorleden oits 1692 de ingesetenen van Asten heeft gelieft te besoecken waardoor het meestendeel van de inwoners is genoodzaakt koren te kopen ten behoeve van hun onderhoud. Wij verklaren verder dat diegenen die geen koren meer hebben van honger zouden moeten vergaan of deze heerlijkheid moeten verlaten indien zij geen koren van andere plaatsen mogen halen of bij Goort Hoefnagels, onze molenaar, meel of koren kopen. Waartoe hij, bij provisie, alle 40 dagen van node heeft, 23 à 24 Bossche mudden. Hij zal met sijn boeck kunnen aantonen aan wie hij zijn meel of rogge verkocht heeft en waarbij zal blijken dat hij het niet aan de vijand is verbrocht.

Goort Jan Hoefnagels koopt een hofstad bij de molen:

Asten Rechterlijk Archief 87 folio 106 verso; 13-07-1696:
Huybert Aerts verkoopt aan Goort Hoefnagel een hofstad de Wintmolen 2 lopense, gekomen van Peter Goorts, ene zijde Gijsbert Hoefnagel, andere zijde de verkoper en de gemeente. Verpondingƒ 0-19-0. Koopsom ƒ 50,

Goort Jan Hoefnagels assisteert zijn schoonmoeder bij een erfdeling:

Asten Rechterlijk Archief 110 folio 14; 28-08-1697:
Handerske, weduwe Isbout Conincx en dochter van Aert Jan Aelberts geassisteerd met Francis Conincx, haar zoon en Goort Hoefnagel, haar zwager, Anneke, weduwe Jacob Aert Jan Aelberts, kindskind geassisteerd met Jacob van de Cruys, Catarina, dochter Jan Cuypers en Margareta de Laue, Arnoldus, zoon Jan Cuypers en Margareta de Laue ook kindskinderen. Allen kinderen en kindskinderen van Aert Jan Aelberts en Maria van de Cruys. Zij verdelen diens nagelaten goederen gelegen te Ommel.
1e lot krijgen Handerske en Anneke huis, schuur, brouwerijen, landerijen, hooi- en weilanden 33 lopense zoals presentelijck in bewoning en gebruik bij Handerske voornoemd; ƒ 500,- ten laste van de erven van wijlen Peeter Marcelis Leenders.
2e lot krijgen Catarina en Jan ƒ 700,- ten laste van de verkrijgsters van het 1e lot.

Goort Jan Hoefnagels koopt van zijn schoonzus het huis bij de windmolen waar hij al woont:

Asten Rechterlijk Archief 88 folio 60; 26-04-1698:
Maria van den Boomen, weduwe Gijsbert Hoefnagels, geassisteerd met Huybert van den Boomen, haar vader, verkoopt aan Goort Hoefnagel, haar zwager huis, hof, aangelag, land en groes ontrent de Wintmolen 30 lopense, waar de koper woont. Koopsom ƒ 700,-.

Broer Jan Hoefnagels verkoopt een stuk groes aan Goort Jan Hoefnagels:

Asten Rechterlijk Archief 89 folio 24; 01-12-1700:
Jan Hoefnagel verkoopt aan Goort Hoefnagel, zijn broer de helft van groes te Ostaden 7 lopense. Verponding ƒ 2,- per jaar. Koopsom ƒ 150,-. De andere helft is reeds van de koper.

Godefridus Jan (Goort Jan) Hoefnagels is op 24-02-1706 te Asten overleden en hieronder zijn begraafakte:

image035.jpg

Goort Jan Hoefnagels wordt als molenaar opgevolgd door zijn echtgenote Catharina Isbout Conincx en vanaf 1708 door Cornelis Manders, de tweede echtgenote van Catharina Isbout Conincx.

Cornelis Reynder Manders 1708-1736

Na het overlijden van Godefridus Jan (Goort) Jan Hoefnagels is zijn weduwe enige tijd de pachter van de molen tot zij hertrouwt. Catharina Isbout Coninx, geboren te Asten op 10-01-1674 als dochter van Isbout Coninx en Henrica Aert Jan Alberts en weduwe van Godefridus Jan Hoefnagels (zie Voormalig huis B280), is te Asten op 13-02-1708 hertrouwd met Cornelis Reynder (Cornelis) Manders, geboren te Deurne rond 1683 als zoon van Reijnerus Mathijs Manders en Maria Cornelissen Smits:

image037.jpg

Het gezin van Catharina Isbout Coninx en Cornelis Manders:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Maria Asten 09-06-1708 Asten 21-05-1725
Godefridus Willem Loomans
Asten 06-03-1779
2 Godefridus Asten 02-06-1709 Someren 16-09-1736
Elisabeth Jan Verberne
Someren 13-02-1788
3 Henrica Asten 23-08-1710 Kind Asten ±1710
4 Hendrina Asten 26-02-1712 Asten 27-11-1730
Petrus Willem Loomans
Asten 07-01-1785 zie Voormalig huis G640 en G641

Catharina Isbout Coninx bleef na haar huwelijk met Cornelis Manders in het molenhuis (zie Voormalig huis G312) wonen. Voor het tweede huwelijk van Catharina Isbout Coninx worden huwelijkse voorwaarden opgesteld:

Asten Rechterlijk Archief 111 folio 84; 11-02-1708:
Cornelis Manders, te Deurne, wonende te Asten, jongeman en bruidegom en Catharina Conincx, weduwe Goort Hoefnagels, gewezen molenaar, bruid geassisteerd met Frans Hoefnagels, oud borgemeester en Francis Conincx, haar broeder. Zij maken een contract ante nuptiael of huwelijksvoorwaarden. Zij brengen elk de goederen in die zij bezitten.
Bij scheiding en deling van de goederen, na overlijden van een of hen beiden, zullen de costuymen van Asten van toepassing zijn. Indien de bruid komt te overlijden voor de bruidegom en uit dit huwelijk geen kind(eren) geboren worden, zal de bruidegom ƒ 300,- ontvangen uyt de gemeene gereetste goederen evenals de door hem ingebrachte goederen ende goederen welke van zijnentwegen of van zijn zijde bij successie, ab in-testato, vel testamento legato, vel donatronie aangekomen zijn. De resterende goederen komen dan ter vrije dispositie van de kinderen of erfgenamen van de bruid. Indien de bruidegom voor de bruid, zonder kind(eren) na te laten, komt te overlijden dan zullen de naaste erfgenamen van de bruidegom ontvangen ƒ 300,- uyt de gemeene gereetste goederen de goederen welke de bruidegom bij testamentaire dispositie, legatie of donatie aangekomen zullen zijn. De verdere goederen uit de boedel blijven voor de bruid, haar voorkinderen of haar erfgenamen.

Cornelis Manders is als man van Catharina Isbout Conincx samen met zijn zwagers ook betrokken bij de aflossing van een schepenobligatie:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 23-02-1709:
Meester Peter Gans, aanlegger contra Cornelis Manders getrouwd met Catharina Jan Hoefnagels, Frans Jan Hoefnagels, Thomas Jan Hoefnagels, Wouter Jan Hoefnagels en Francis Conincx gedaagden. Betreft de verlopen intresten van een schepenobligatie van ƒ 600,- de dato 08-01-1704.

Over de erfenis van Jan Goort Hoefnagels wordt nog steeds gediscussieerd en worden door Frans Hoefnagels vele verwijten over zijn familieleden gemaakt. In dit archiefstuk wordt ook de 46-jarige Goort Hoefnagels wonende te Someren genoemd. Dit betreft neef Godefridus Judocus Hoefnagels, geboren te Someren op 07-09-1664 als zoon van Judocus Goort Hoefnagels en Josina Mathias van Hove. Hij is op 08-05-1689 te Someren getrouwd met Catharina Judocus Verdonschot:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 06-10-1710:
Thomas Hoeffnagels aanlegger contra Francis Hoeffnagels gedaagde. Betreffende de erfenis van de erfgenamen van wijlen Jan Goort Hoeffnagels, condividenten Francis Hoeffnagels, Cornelis Manders nomen uxoris, Jan Willem Pennincks nomen uxoris, Jan Hoeffnagels, Wouter Hoeffnagels en aanlegger Thomas Hoeffnagels. Reproches van gedaagde:
Dat aanlegger uyt enen ingesogen haet ende aversie tegen desen, sijnen broeder, ten desen is agerende. Latende inmiddels al zijn andere broeders en zwagers vrij uit dit proces. Aanlegger heeft Jan Hoefnagels als getuige opgevoerd en deze heeft een opmerking gemaakt over zijn goede geheugen. Gedaagde zegt terwijl dit wel vijftien jaar geleden is. Sedert welken tijd des deponents memorie en geheugen door het teeren smeeren en gestadigh brandewijn drincken grootelijcks is verswaeckt. Dit is geen belediging, omdat het aan het gehele dorp bekend is.
De deling indertijd is slordig geweest en schriftelijk is het maar een cartabelle ende verworpen vodde niet waardig om gelezen te worden. Niet gepasseert, noghte geteeckent, nogh dagh, nog datum, nogh de namen van de pretense overgestaene schepenen, nogh van de condividenten. Komende tot de schone opgepronckte ende versierde attestatie van Goort Hoefnagels, molenaar, te Someren de dato 21-05-1709 Asten. Wezende van geen beter maar wel van slimmer calibre als de vorige. Dat Goort Hoefnagels is eenen quant met deselve debauches en emportement tot de gedistilleerde waters ende het excessieff drincken belemmert. Dat hij verscheidene malen met diverse qualen ende corruptien is alreets innegecommodeert geworden. Soo dat hij daeromme verscheyde reysen het brandewijn ende jennevel drincken heeft moeten verlooren. Doch telkens weer tot zijn oude gewoonte terugkerende. Hij heeft het bestier van sijn domestique affaires ende het bewint van sijn familie aan zijn vrouw moeten overlaten. Zij heeft onlangs nog verscheiden reizen naar 's Gravenhage, 's Hertogenbosch als elders moeten maken tot verrigtinge van solliciteren ende andere affaires. Dit omdat haar man te zwak was van memorie en vernuft.
Dat Goort Hoeffnagels, of een valse eed heeft gedaan, of dat hij zijn memorie of verstand gepriveert was. Hij verklaart op 21 mei 1709 voor schepenen van Asten dat aan Frans Hoeffnagels op 28 november 1694 is ten deel gevallen een obligatie van ƒ 250,- ende dat anterieur voor sekere obligatie van ƒ 300,-. Op deze, en nog enige andere verklaringen is hij verzocht ze onder eede te bevestigen. Hij is toen gevlucht naar Nederweert, om alzo de dans te ontspringen. Hopende dat de gedaagde van de zaak zou afzien. Zijn vrouw heeft steeds verklaart dat hij niet meer te Someren woonde. Bij het lichten van de Hooftliste tot Someren bleek dat hij nog te Someren woonde en dus gedaagd kon worden. Uit de verdere stukken volgt nog dat Goort Hoeffnagels, 46 jaar, is en getrouwd met Catalijn.

Bij een resolutie wordt medegedeeld dat de molen van Asten tijdens een onweer is omgewaaid en geruïneerd:

Resolutie 19-05-1711:
Wij Philips van Heusden, Henderick Tho Poel, Jan Hicspoors, Joost van Heughten, Joost Roefs, Simon Isbouts, ende Frans van de Cruijs schepenen deser grondtheerlijckheijt Asten, beneffens Gevaert van Doerne, ende Jan Vervordeldonck naest naburige schepenen der heerlijckheijdt Vlierden, in de quartiere van Peelandt, Meijerije van 's Hertogenbosch, tuijgen, ende verclaeren certificerende uijtge mits desen voor gerechte waer maect heijt onder eede, onses respective op 12 stuiver schependoms ampten gepresteert segel waeraghtigh te wesen, dat wij de schaeden ende ruwiner, door den hagelslagh, ende onweder den 17 maij 1711 alhier gevallen sijnde, op den 19 derselver maendt, hebben beleijt naergesien, ende bevonden binnen desen dorpe, ende grondtheerlijckheijdt Asten ter plaetse van den selven dorpe als volght.
Eerstelijck hebben wij ons getransporteert, ten voorscreven dage ter plaetsen Wolfsbergh ende Dorp veertien huijsingen schuren ende schoppen innegestort ende den rogge te velde geruïneert. Ende den wind coren molen omverre geworpen, ende tot stucken geruïneert. Welcken ruïnen den rogge graenen wij estimeren te wesen twee derden parten, deses voornoemden dorpe ende gevolghlijck, dat alleenlijck een derde part der rogge graenen is geconserveert gebleven, in waere oirconde hebben die voornoemde twee naestburige schepenen, der heerlijckheijdt Vlierden dese beneffens ons schepenen voorscreven onderteeckent op heden binnen Asten den negentienden dagh der maent maij, eenduijsent seven hondert ende elf.
Philips van Heusden, schepen; Henderick Tho Poel, schepen; Joost Roefs, schepen; Sijmon Isbouts, schepen; Gevaert van Doerne; Jan Vervordeldonck.

Cornelis Manders verkoopt namens zijn schoonfamilie een huis aan het Laarbroek:

Asten Rechterlijk Archief 91 folio 33 verso; 02-01-1712:
Francis Isbout Conincx, Cornelis Manders getrouwd met Catharina Isbout Conincx mede voor Jan Simons getrouwd met Jenneke Isbout Conincx. Kinderen van Isbout Conincx getrouwd met Handerske Aert Jan Aelberts. Zij verkopen aan Jan Peter Roymans getrouwd met Cornelia Willems huis, hof, aangelag, land en groes aan het Laarbroeck 8 lopense, ene zijde Aert Block, andere zijde Antonis Dielis Ceelen, ene einde Jan Hansen van Osch, andere einde de heyde naast de Wintmolen. Belast met ƒ 12,- per jaar aan Peter van Dalen alias Verwer te Eyndhoven, te lossen met ƒ 300,-. Koopsom met rente ƒ 600,-.

Cornelis Manders koopt stukken land:

Asten Rechterlijk Archief 91 folio 89; 24-04-1713:
Philips van Heusden, collecteur der verpondingen, Sint Jan 1703-1704 en Hendrick Tho poel, idem 1704-1705 verkopen ten behoeve van de lands en dorpslasten alsmede op verzoek van de kinderen van wijlen Faes Lamberts land den Langenacker 2½ lopense. Koper is Cornelis Manders, molenaar. Koopsom ƒ 17,-.

Asten Rechterlijk Archief 92 folio26; 20-10-1714:
Antonis Peeters van den Bogert, te Deurne, verkoopt aan Cornelis Manders groes in de Voort 4 lopense. Belast met: de helft van 11 duiten per jaar aan het Huis van Asten. Koopsom ƒ 105,-.

Asten Rechterlijk Archief 92 folio 46 verso; 29-06-1715:
Francis Conincx, te Ommel, verkoopt aan Cornelis Manders, molenaar groes aan 't Ommelsbroeck 3 lopense. Verponding ƒ 1-4-0 per jaar. Koopsom ƒ 80,-.

Zoals in 1685 in Deurne een resolutie was opgesteld om de ingezetenen op de plaatselijke molen hun granen te laten malen, werd dit in 1714 ook door drossaard Pieter de Cort in Asten gedaan met verwijzing naar het plakkaat van 26-01-1675:

Resolutie 1714:
Aan de edel mogende heeren gedeputeerden van de edel mogende heeren rade van staten der Vereenigde Nederlanden geeft eerbiedig te kennen Pieter de Kort drossard der grontheerlijckheijt Asten quartiere van Peelant Meijerije van 's Hertogenbosch dat aan den suppliant verscheijde klagten sijn voorgecomen, dat veele ingesetenen 't sij door complotterije of andere maliversatie sonder eenige de minste redenen hare granen op andere molens soo binnen de Meijerije als buijten 't district van den staat alssijnde de voorschreven heerlijckheijt gelegen op de uijterste limiten, doen malen, en gemerkt dat daar door slants placcaten op dat stuk geemaneert, genoegsaam werden geilliodeert en voornamentlijck het placcat van den 26e Januari 1657, waar bij artikel 3 staat uijtgedruckt dat een ider ingesetenen van een dorp daar een molen is staande sijne granen op den selver molen sal moeten laten malen ende niet op andere molens op peene van vijftig gulden telckens te verbeuren.
En gemerkt den voorschreven molen aan den landen moet betalen d'ordinare verpondinge daar op gestelt ende daar en boven nog tot verval des dorpslasten volgens permissie van haar hoog mogende naar ingenomen advies van u edel mogende jaarlijcx negen en twintig gulden die tot soulaas der ingesetenen streckende sijn door welcke betalingen vermits het voorbijgaan der ingesetenen den voorschreven molen tot betalinge der slants ende dorps lasten onmagtig soude worden en geconfidereert den suppliant daar inne geerne soude voorsien.
Soo keert den suppliant in alle onderdanigheijt hem tot u edel mogende ootmoedelijck versoeckende dat u edel mogende goede gelieft sij om redenen voorschreven te verclaren dat de ingesetenen der voorschreven heerlijckheijt Asten eenige granen op andre bodems en dorpen ter molen brengende voor ider rijse sullen verbeuren vijftig gulden gelijck haar edel mogende op den 27 October 1685 in reguard van de heerlijckheijt Deurne volgens 't geannexeerde hebben gelieven te verstaan onderstont 't welck doende en was ondertijckent. Pieter de Cort 1714.
In margine stont sij dese gestelt in hande van de ingesetenen van den dorpe van Asten omme ons hier op schriftelijck te berigten binnen den tijt van tweemaal vier en twintig uren, actum 's Hertogenbosch den 24 Meert 1714 onderstont ter ordonnantie van haar edel mogende en was getijckent Jacob Pijlt. Verder in margine stont relateere ik ondergetekende deurwaarder van haar edel mogende dit request en bovenstaande u edel mogende appelant naar sijne forme en in hande met overlevering van copij geinsinueert te hebben aande gelijcke schepenen van Asten collegialiter vergadert die mij tot antwoort gaven, wij hebben niet te klagen nog over den molen of molenaar en dat het onredelijck was dat men op een ander sijn granen sou laten malen deste meer om dat den meulen van Asten in den jare 1711 wesende om gewaijt tot groote kosten van mevrouw van Asten weder is opgetimmert, alsmede omdat die jaarlijcx veel moet betalen in der lasten hebbende mede in voege als voor met overleveringe van copij insinuatie gedaan aan Teunis Josephs een der viermannen en ingeseten van Asten die mij tot antwoort gaf dat hij een andermans meel van buijten hadde ingebragt dat op sijn kar was gelegt, en hebbe verders met overlevering van copij insinuatie gedaan aan Gevert Paulus borgemeester van den lopende jare, Mathijs Martens, Hendrick Peeters, Joost Fransen, Marten Marcelis, Peeter Martens, Marcelis Driessen, Delis Philipsen, Aert Hendricx, Willem Laurijnssen, Wilbert Janssen, Peeter Driesse, Gevert Philipsen, Cristien Colen, Marcelis Antonis, Marcelis Laurijnssen, Marcelis van de Voort, Jan Goorts en aan meer andere ingesetenen van Asten, die mij antwoorden sij hadde niet te klagen sijnde alle in waarderen van de buijtenste hoecken van 't dorp van Asten, actum den 26 Meert 1714 was getijkent A. van Schaijck deurwaarder 1714.

Cornelis Manders heeft samen met de kinderen van Jan Goort Hoefnagels een achterstand in rente:

Asten Rechterlijk Archief 27 folio 36; 05-02-1714:
Peter Guns, aanlegger contra Frans, Tomas, Wouter Jan Hoefnagels en Frans Conincx, gedaagden. Betreft een obligatie de dato 08-01-1704 met 3 jaar renteachterstand. Cornelis Manders is ook een der gedaagden.

Een kleinzoon van Jan Goort Hoefnagels vraagt om hulp in Asten:

Asten Rechterlijk Archief 114 folio 42; 21-07-1714:
Schepenen van Asten verklaren dat toonder dezes, Johannes Hoefnagels, kuyper, en ervaren in de wijncoopmanschapperije, geboren te Asten, een jongeman is van eer en deugd, dat zijn grootvader, Jan Hoefnagels, hier molenaar is geweest en tot zijn sterfdag toe zijn diensten heeft gedaan. Hij had een zoon, Gijsbert Hoefnagels, zijnde geweest de vader van de requirant, welke is getrouwd geweest met Maria, dochter Huybert van den Boomen, geboren te Lierop, zijnde ook onbesproken van leven en moeder van de requirant. Wij verzoeken hem doorgang te verlenen en alle nodige hulp te bewijzen.

Catharina Isbout Coninx is op 05-03-1713 te Asten overleden en Cornelis Manders moet een staat en inventaris opstellen:

Asten Rechterlijk Archief 114 folio 193; 02-11-1716:
Inventaris der goederen die bij het overlijden van Goort Jansse Hoefnagels, voor het en ten tijde van het solemniseren van het huwelijk tussen Cornelis Manders ter eenre en Catarina Conincx, weduwe Goort Janssen Hoefnagels ter andere zijde, in wesen en in staat sijn gevonden en bij de vermelte weduwe beseten sijn geweest en in dese inventaris oversulcx geformeert ten overstaan van de schepenen van Asten, ter requisitie en op het opgeven van de voornoemde Cornelis Manders, nu weduwenaar van Catarina Conincx:
Onroerende goederen: huis, hof en aangelag aan de Molen nu in bewoning bij Cornelis Manders en de respective kinderen; wei int Root 1 lopense; hooiveld op Braassel 3 lopense; de Heyhorst 10 lopense; land in de Beckers; land ontrent de Wintmolen 8 lopense; land den Meulenberg 1½ lopense; land naast Aart Block 1 lopense; hooiveld in het Swartbroeck 4 lopense; land naast de Bergen 2 lopense. Item wordt nog gesteld hetgene aan Catarina Conincx, tijdens haar huwelijk met Cornelis Manders is aangestorven geweest van haar ouders huis, en land, te Deurne waarop de weduwe Jan Symons van dn Boomen is wonende en voor de helft in eigendom heeft; de propietijt zou voor de helft aan de respective kinderen van wijlen Catarina Conincx en de togte aan Cornelis Manders komen; hooibeemd in de Kolck te Ommel 3 lopense, van dit perceel komt ook de helft toe aan Jenneke weduwe Jan Symons van den Boomen.
Roerende goederen: vijf koeien, een paard, een kar, ploeg en eg, een kast, een block of kaske, een tafel, twaalf stoelen, vier bedden met toebehoren, een tob, drie biertonnen, een dozijn tinnen schotels, zes tinnen tafelborden, een waterpot, zoutvaten, mosterdpot, potten, ketels, pannen, zes zilveren lepels, een zilveren zoutvat, vuurgereedschap, klein landbouwgereedschap, het molengereedschap onder ander vier molenstenen, reepen, seylen en seelen, een kwantiteit rogge en boekweit die voldoende was om de achterstaande huur van de molen te betalen.
Geld en schulden: Bij het overlijden van Catarina was in het sterfhuis ƒ 50,- aan contant geld aanwezig. Van Goort Hoefnagels, die een schuld had aan het sterfhuis is door Cornelis Manders ontvangen ƒ 27,50. Francis Conincx heeft een schuld van ƒ 50,- aan het sterfhuis. Cornelis Manders heeft ook de verschillende borgemeesters en collecteurs betaald. Nog is betaald ƒ 20,- aan doctor Grootenacker voor medicijnen ten behoeve van Catarina Conincx, ƒ 100,- en ƒ 15,- intrest wegens een obligatie aan Aart Martens. Nog te betalen ƒ 200,- à 5% opgenomen door wijlen Goort Hoefnagels van Jan Franssen van de Loverbos; ƒ 200,- à 5% opgenomen door wijlen Goort Hoefnagels van Peeter den Verwer, te Eyndhoven. Nog is betaald door Cornelis Manders ƒ 500,- en ƒ 50,- intrest, ten laste van Goort Hoefnagels aan Arnoldus Kuypers, te Mijl. Nog is betaald ƒ 720,-, zijnde een schepenobligatie van ƒ 600,- à 5% ten laste van Goort Jan Hoefnagels ten bate van Peeter Guns schepenen Asten de dato 08-01-1704. Aan invorderingskosten ƒ 140,-. Omdat de borgen (vier) ieder betaald hebben ƒ 130,- zijnde ƒ 520,- heeft Cornelis Manders met de onkosten betaald ƒ 340,-.
Deze inventaris is gemaakt ten behoeve van de nagelaten kinderen van wijlen Goort Jan Hoefnagels uit zijn huwelijk met Catarina Conincx en de kinderen van Cornelis Manders uit zijn huwelijk met Catarina Conincx.

Cornelis Manders wordt door zijn molenaarsknecht met een mes gestoken:

Asten Rechterlijk Archief 114 folio 212 verso; 08-02-1717:
Lamert Mattijssen, Matijs Janssen Kuypers, Peeter Tony Franssen en Willem Smits, schepen, verklaren ter instantie van de drossard dat op dinsdag, 2 februarij laatstleden zijn geweest ten huize van Willem Aart Smits, 's morgens tussen 8 en 9 uur Cornelis Manders, molenaar en Wouter Stevens, zijn knecht en dat zij toen gehoord en gezien hebben. Lamert Mattijssen verklaart dat Cornelis Manders aan Wouter Stevens verzocht: "Gaat naar huys toe en wijst de menschen ider haar saecken". Waarop Wouter zei: "Gij moet eerst een romerken voor mijn geven". De molenaar repliceerde: "Ik geef U de kost en loon". Hij, deponent verklaart verder enig tumult gehoord te hebben en meteen daarop, niet alleen gehoord maar ook gezien te hebben dat Cornelis Manders door een steek in zijn linkerzij was gequest. Matijs Janssen Kuypers verklaart dienovereenkomstig. Ook Peeter Tony Franssen bevestigd een en ander, er aan toevoegend, dat Wouter Stevens, een mes, liggende op de tafel heeft aangevat, waarop hij, deponent, Wouter heeft aangegrepen om te trachten te voorkomen maar toch bemerkte dat de molenaar was gequest in sijn linckerseyde. Willem Smits verklaart als de vorige en dat de knecht na zijn daad uit het huis is gevlucht.

Knecht Walterus Stevens is geboren te Strijp rond 1685 en op 26-01-1710 te Asten getrouwd met Elisabeth Fransen van Vlierden. Na 1716 komt hij in de archieven niet meer voor en is hij vermoedelijk naar Vlierden gevlucht.

Cornelis Manders heeft samen met Francis Heuvelmans iemand betrapt op het illegaal laten malen van graan:

Asten Rechterlijk Archief 114 folio 231; 30-07-1717:
Cornelis Manders, molenaar, Michiel van de Cruys, oud borgemeester en Francis Heuvelmans, allen te Asten, verklaren ter instantie van de drossard en Anna Wilhelmina de Doerne, Vrouwe van Asten.
Cornelis Manders en Francis Heuvelmans dat zij gisteren, 29 juli, waren op de weg, lopende naar het Belgerse Meulen, doch op de grond van Asten, dat aldaar over de brug bij de Belgerse Watermolen, op Astense grond, is komen varen Lindert Jan Linderse, op den Diesdonck wonende, hebbende drie verscheyde sacken, ider met meel gevult op sijn kar liggende. En verklaren zij, deponenten, tot meerder bewijs en kennisse, onder andere bij haar geroepen te hebben Michiel van de Cruys. Zij verklaren gezamelijk dat Leendert Jan Linders heeft bekend, dat hij buiten Asten ter meulen was geweest. Hem is gevraagd waarom hij dit heeft gedaan, terwijl hij te Asten wel geholpen kon worden als geen manquement van wint hebbende. Hij meende echter op een ander eerder geholpen te kunnen worden.

Cornelis Manders toont zich een echte middenstander door bij een ruzie tussen twee dorpsgenoten geen partij te kiezen:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 06-01-1718:
Pieter de Cort, drossard, verzoekt aan schepenen en secretaris om namens hem te verhoren Johannis van der Linden, 28 jaar, Arnoldus Thopoel, 21 jaar en Cornelis Manders.
Of het waar is, dat op zondag 2 januarij 1718, ten huize van de kinderen van der Linden, zijn geweest 's morgens tussen acht en tien uur Michiel van de Cruys en Jan Jan Franssen van de Loverbosch?
Allen antwoorden bevestigend.
Of er tussen beide personen eenigh krackeel en dispuyt is ontstaan, ja, soodanigh dat hij van den anderen getrocken sijn geworden. En of Michiel den gemelten Jan niet int gesigt heeft geslagen. En of Jan met een steene pint niet heeft geslagen Michiel en of zij nog meer kennis van deze zaak hebben? Johannis van der Linden verklaart dat er tussen Michiel en Jan over zeker gelagh disputen en krakeel is ontstaan, ja, zodanig, dat zij beiden van hun stoel opstonden en dat Michiel aan Jan de hant wilde geven en in het uitsteken van die hand heeft Michiel daarmee naar het aangezicht van de voornoemde Jan geslagen en niet beter wetende daarmee geraakt. Ik, deponent, ben alsdoen tussenbeide gegaan met de intentie van ze te scheiden. Michiel heeft vastgehouden, waarop het gebeurd is, in het vasthouden, dat ik van agteren eenen slagh of worp heeft gekregen met soodanige forse dat hij seer duyselig in sijn hooft werde. Dog niet wetende of desen slag of worp met een steene pint, kan of andere is geschiet, maar wel, als hij de slagh kreeg, eenige scherven van eene steene pot of pint op de gront heeft hooren vallen en daarnaar ook te hebben gesien. Hij verklaart verder, door de slag een bult op zijn hoofd te hebben gekregen.
Arnoldus Thopoel verklaart dat Michiel en Jan krackeel hadden. Dat Michiel tegen Jan zei: "Kom geeft mij de hant, want ik ga met de mulder naar de molen". Dat Michiel zijn hand uitstak en Jan in zijn gezicht sloeg. Hij heeft ook gezien dat Jan een stenen pint in zijn hand had. En dat daarna op mijn arm een pint is gekomen die ik heb zien vliegen tegen het hoofd van Jan van der Linden.
Cornelis Manders heeft wel krackeel gehoord, maar verder geen kennisse te hebben.

Henk Beijers en Pieter Koolen schrijven in hun boek Vlierdens Verleden6 dat de Vlierdense watermolen in eigendom van de heren van Asten komt:

In 1723 kocht de Astense heer baron van Bertholff Ruyff voor 800 gulden de watermolen met het recht op visserij en de Ekelhof van de Deurnese heer Gerard Suljard. In 1724 liet deurwaarder Willem van Ginhoven op verzoek van Caspar baron van Meerwijk beslag leggen op de watermolen. Waarschijnlijk hadden de heren van Asten nog niet helemaal voldaan aan hun betalingsverplichtingen.

Hieronder een tekening die een impressie geeft van de Belgerense watermolen in Vlierden, waarbij het linkerdeel zich op Astens grondgebied bevindt en het rechter deel op Vlierdens grondgebied:

image039.jpg

Dat betekent dat beide molens tegelijkertijd gepacht gaan worden en bij de aanvulling van zijn eerder gemaakte staat en inventaris, meldt Cornelis Manders ook zijn bezit op de Vlierdense watermolen:

Asten Rechterlijk Archief 115 folio 224 verso; 14-02-1724:
Cornelis Manders, verklaart dat hij, op 02-11-1716, voor schepenen van Asten, heeft gemaakt een staat en inventaris van al de goederen die met het overlijden van zijn vrouw, Catarina Conincx, naar ondersoeck ende met overleg van Engel, outste dogter van Goort Hoefnagels en Catarina Conincx, alvoorens geformeert soo ende gelijck de selve in het overlijden van Goort Janssen Hoefnagels voor het solemniseeren van het huwelijk tussen de voorschreven Cornelis Manders en de voornoemde Catarina Conincx, weduwe van Goort Jansse Hoefnagels ende bij de voormelde beerft, op haar bestorven en bij haar beseten sijn geweest tot welcken staat en inventaris als wel deugdelijck sijnde soo nesse et posse wert gerefereert. Maar alsoo den selven onder expresse protestatie was gemaakt ingevalle in toecomende eenige verdere goederen of effecten den selven inventaris concerneerende daarmede te sullen suppleeren. Hij vult deze inventaris aan.
Wordt hier tot redres van de vorige inventaris gezegd dat het huis en erve, te Deurne, in bewoning bij weduwe Jan Symons en verdere goederen daar aan dependerende niet staande het huwelijk maar voorbanden van het huwelijk van Catarina Conincx en Cornelis Manders aan haar, Catarina, zijn aanbestorven. Ook wordt tot redres gezegd dat de 20 gulden, in de vorige inventaris, aan Doctor Grotenacker is bevonden na het huwelijk van de comparant met wijlen zijn vrouw Catarina Conincx. Tot ampliatie vandien worden hier aangebracht twee lampen, een spiegel, twee luchters, een vijzel, een zakpistool, een bierstelling, enige landbouwgereedschap, een bed en toebehoren, enige tobben, pannen, ketels, diverse bakken, een slijpsteen, het gereedschap dat op de Vlierdense watermolen heeft gelegen, spek van omtrent 1½ varken, enige kleren, enig geld voor het grootste deel ongangbaar gekomen van den ouden Jan Hoefnagels, vijf annotatieboeckens. Cornelis Manders heeft moeten betalen ƒ 42,50 aan de Schutbroeders van Vlierden door Goort Jan Hoefnagels ten achteren gebleven. In de vorige inventaris was opgegeven aan Arnoldus Kuypers, te Meyl, afgelegd te hebben ƒ 500,- ten laste van Goort Hoefnagels doch later is ondervonden dat Goort Hoefnagels in deze ƒ 500,- al ƒ 150,- had betaald. Deze zijn aan hem, comparant, ten goede gekomen. Echter staat te weten, dat de intrest daarvan door de comparant tot de aflossing toe betaald zijn, in de vorige inventaris tot bezwaar des boedels opgegeven ƒ 200,- door Goort Jan Hoefnagels opgenomen van Jan Janssen Loverbosch à 5%. De intrest is door de comparant betaald tot 1723. Ook is door de comparant betaald de intrest van ƒ 200,- aan Peeter den Verwer.

Cornelis Manders hoort van zijn stiefdochter Angela Goort Hoefnagels dat de schoonzus van zijn overleden vrouw Catharina Isbout Conincx nog een schuld had:

Asten Rechterlijk Archief 115 folio 228; 16-02-1724:
Cornelis Manders, verklaart, van Engel, oudste dochter, een der voorkinderen van Goort Hoefnagels, nu enige tijd geleden, te hebben verstaan dat de weduwe Jan Symons van den Boom, te Deurne, aan Catarina Conincx, haar moeder, schuldig was ƒ 50,-, zonder dat daar enig document van gevonden is.

Er wordt een scheiding en deling gemaakt tussen Cornelis Manders en de kinderen uit het huwelijk van Goort Jan Hoefnagels en Catharina Isbout Conincx:

Asten Rechterlijk Archief 115 folio 230; 03-03-1724:
Cornelis Manders voor zichzelf en mede namens zijn drie onmondige kinderen verwekt bij Catarina Conincx, tevoren weduwe Goort Hoefnagels ter eenre en Jan Crol getrouwd met Engel Hoefnagels, Gijsbertus Coppens getrouwd met Maria Hoefnagels, Tomas Hoefnagels en Francis Conincx als momboiren over de drie onmondige kinderen van Goort Hoefnagels en Catarina Conincx ter andere zijde. Zij maken een scheiding en deling van hunne respective vaders, moeders en des eersten comparants goederen.
1e lot krijgt Cornelis Manders huis, hof, aangelag en land te Asten volgens inventaris de dato 12-11-1716 uitgezonderd de helft van perceel groes in de Kolck, waarvan de andere helft toekomt aan de weduwe Jan Simons van den Boomen; alle roerende goederen en het gereedschap voor de Molen; alle actiën, crediten, so actieve als passive schulden van het eerste en tweede huwelijk zodanig dat deze nooit ten bate of ten laste van de mede-condividenten zullen komen.
Hij zal uitkeren aan de laatste comparant ƒ 1000,-; aan Jan Krol nomen uxoris ƒ 200,-; aan Gijsbert Koppens ƒ 200,- à 4%; aan de drie onmondige voorkinderen ider gelijcke ƒ 200,- à 4%.
Marge: 19-06-1726 Jan Goort Hoefnagels is voldaan van de ƒ 200,-.
Marge: 27-09-1728 Gijsbert Koppens, Gerard Smits en Alegonda Hoefnagels zijn voldaan van hun ƒ 200,-.
Aan de laatste comparante is toegevallen van hun vader en moeders goederen ƒ 1000,-; de helft van huis en land te Deurne waarop woont de weduwe Jan Simons van den Boomen; de helft van de Kolck; ƒ 50,-; huis, hof, aangelag en landerijen te Someren, volgens het transport daarvan op heden aan hem opgedragen in bewoning en gebruik bij Jan van Lierop; een obligatie van ƒ 200,- ten laste van Elisabet Souvee de dato 11-01-1719.

Vooraleer Cornelis Manders in tweede huwelijk treedt, maakt hij voor zijn eigen kinderen met Catharina Isbout Conincx een staat en inventaris:

Asten Rechterlijk Archief 116 folio 8; 21-01-1726:
Cornelis Manders, weduwnaar Catarina Conincx maakt ten behoeve van zijn drie kinderen een staat en inventaris. Hij wil hertrouwen met Elisabet van der Linden. Hij verklaart aan de voorkinderen van wijlen zijn vrouw en Goort Jan Hoefnagels een inventaris te hebben geleverd de dato 12-11-1716, alsmede op 14-02-1724 een supplement daarop. Op 03-03-1724 is met die voorkinderen een scheiding en deling van de goederen gemaakt. Waarbij aan hem, comparant, alsmede aan de drie kinderen van hem en Catarina Conincx ten deel was gevallen huis, hof, aangelag en gronden te Asten. De voornoemde akten hebben hun recht behouden.

Cornelis Manders is op 27-01-1726 te Asten hertrouwd met Elisabeth van der Linde, geboren te Asten op 03-03-1683 als dochter van Nicolaas Hendriks van der Linde en Margaretha Idelet (zie Voormalig huis G440):

image041.jpg

Zij woonden in het dichtbij de molen gelegen molenhuis (zie Voormalig huis G312) en voor zover bekend zijn er geen kinderen uit deze relatie geboren.

Cornelis Manders verkoopt groes de Voort dat hij eerder voor 105 gulden had gekocht:

Asten Rechterlijk Archief 93 folio 63 verso; 19-05-1727:
Cornelis Manders verkoopt aan Jan Cornelisse van de Mortel, te Deurne groes de Voort 4 lopense. Bij koop verkregen van Antony Peeters van den Bogert. Belast met 11 duyten per jaar cijns aan het Huis van Asten. Koopsom ƒ 48,-.

Een dienstmeid bij Cornelis Manders legt een verklaring af:

Asten Rechterlijk Archief 116 folio153; 04-05-1729:
Elisabet Beurskens, dienstmeyt van Cornelis Manders, geboren te Kessel, wonende alhier. Zij verklaart ter instantie van Mechtildis Smets, zuster van Barbara Smets dat zij, omtrent acht jaar geleden, is geweest ten huize van Peter Kuypers, in leven wonende te Kessel, alwaar Jenneke Smets sieck en cranck te bedde was leggende en dat zij, Elisabeth, toen duidelijk gehoord en verstaan heeft uit de mond van Jenneke Smets dat deze heeft gemaeckt en gegeven aan Barbara haar jongste zuster, geboren en nog wonende te Kessel na haar dood het bedde, deckbedde en het verdere dat daartoe behoort.

De kinderen van Goort Jan Hoefnagels en Catharina Isbout Conincx zien af van de erfenis van hun oom Arnoldus Isbout Conincx en hetzelfde geldt ook voor Cornelis Manders en Johanna Conincx:

Asten Rechterlijk Archief 116 folio 205 verso; 09-02-1730:
Gijsbert Coppens en Gerard Smits, beiden te Eyndhoven en Jan Goort Hoefnagels, molenaar te Herlaer, mede voor Alegonda Goort Hoefnagels, te Wintelre. De twee eerste comparanten zien af van de nalatenschap die aan hen nomen uxori door het overlijden van Arnoldus Konincx, hun oom, te Asten, is nagelaten. Zoals ook mede verklaart Jan Goort Hoefnagels, zijnde een neef van moederszijde van de overleden Arnoldus Konincx. Ook is gecompareert Gijsbert Francis Konincx, mede voor Hendrick, zijn broeder, te Tuernhout en neef van vaderszijde van de overledene, welke zich ook niet als erfgenaam van de overledene willen gedragen. Evenmin van de nalatenschap van hun overleden vader wiens goederen al bij executie verkocht zijn. Alle comparanten verklaren eenpaarlijk de nalatenschappen en erfenissen over te laten aan Jenneke Konincx, weduwe Jan Symons van den Boomen, te Dorne en Cornelis Manders, te Asten. Zij mogen er mee handelen naar hun keuze. De comparanten zeggen toe dat ingeval op de nalatenschap van Arnoldus Konincx nog enige, nu onbekende schulden, komen boven en behalve de borgemeesters en collecteurs, 15 stuiver per jaar, geestelijke pacht en het pachtien aan de weduwe Hendrik Vervordeldonck die hoofdelijk te zullen garanderen.

Asten Rechterlijk Archief 116 folio 208 verso; 10-03-1730:
Cornelis Manders en Jenneke Conincx, weduwe Jan Symons van den Boomen, te Deurne zien eenpaarlijk af van de nalatenschap van wijlen Arnoldus Conincx en laten deze over aan de pantcrediteuren.

Elisabeth van der Linde pacht de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden voor 10 jaar:

Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288:

image043.jpg

De rest van het contract staat hieronder beschreven:

2) Ende zal naar expiratie deeser tien jaaren den voorszeide wintmolen als ook den watermolen ten tijde en de uuren en de in dien staat als die aanvaart zijn wederom moeten verlaaten, sonder dat die moolens aan iemant anders geduurende den tijt dezer pagtinge sal mogen overlaaten ofte laaten bemaalen, op peene van deese pagtinge te zijn gevallen.
3) En bij aldien Cornelis Manders of desselfs huijsvrouw quamen aflijvig te worden binnen de tijd van de voorszeide tien jaaren, soo zal den laatstlevende die pagtinge geduurende mogen uijthouden.
4) Item sal den pagter of pagteresse gehouden zijn jaarlijks voor deezen zijn huuringe wegens den voorszeide wintmoolen aan den Hoog Edele Heeren verpagten ofte actie hebbende denselven, te leveren seventig mudde rogge, ider mudde à twaalf vaaten leverbaar goet, maate zoo alhier binnen Asten gewoonlijk is gemeeten te worden.
5) Item nog jaarlijks vijftig guldens den gulden à twintig stuivers Hollants gerekent, mits conditie hierover toegedaan dat ingevalle den reëele omslag verpondingswijse aan den dorpe van Asten door Haar Hooge Moogendheden vergunt quam uijtgetrokken te werden ofte cesseren deeze vijftig gulden ook sullen cesseeren.
6) Den pagter of pagteresse zal gehouden zijn de molensteenen te moeten leveren en bekostigen ende aftrekkende sullen die steene (voor zoo veel exsteenen) aan hem moeten werden betaald te weeten ijder duijm à veertien guldens.
7) Den pagter of pagteresse zal gehouden zijn te onderhouden de moolen, steenen, seijlen, lassen, scheijden, cammen en staeffen binnen en buijten seijle, capboom, bille, spille, busse en spooren, sonder meer, dog den steenreep billen en seijlen zullen aan den pagter of pagteresse aftrekkende worden vergoet sonder meer.
8) Den pagter of pagteresse zal gehouden zijn alle swaar houtwerk te moeten helpen haalen tot reparatie den selven molen voorszeide des verzogt wordende en aan moolenmeesters en andere arbeijders den kost en drank geeven in de reparatie werkende, mits dat aan hem blijven sal de spaanderen en quaden afval.
9) Item of gebeurde dat God almagtig wille verhoeden dat deese wintmolen door den pagter of pagteresse eijgen vuur quamen af te branden, ofte door zijn verzuijm of zorgeloosheijt te verongelukke, het zij int geheel ofte ten deele, so sal hij pagter of pagteresse tot zijn off haar lasten moeten oprigten ofte timmeren ende dat niet min ofte meer als te vooren was naar estimaatie van luijden des voorstaande.
10) Item is geconditioneert dat die voorszeide moolen bij gebrek van reparatie ofte timmerragie langer dan vijff dagen mogte stil liggen ende dienaangeaande niet konde maalen, soo zal den Hoog Edele Heer verpagten naar vijf dagen laten korten des daags drie vaaten rogge.
11) Item is geconditioneert dat alle vierendeel jaars promptelijk aan den Hoog Edele Heer verpagten zijn geloofde pagt graanen sal moeten komen betaalen volgende de pegge die in het middel van het vierendeel jaars tot Eindhoven zal werden gesteeken ende daarover reekening bij welke faute den pagter of pagteresse met regtswegen zal worden bedwongen.
12) Den pagter of pagteresse zal gehouden weesen tot pagt penningen van de waatermoolen jaarlijks aan den Hoog Edele Heer verpagter precies moeten betaalen op den verschijndag de somme van sestig guldens Hollants die den eersten zal weesen den 16 maart 1731.
13) Item sal den pagter of pagteresse tot haare lasten staan alle cammen, staeffen, schijven, beckens ende staarten, soo eenige in dien tijt der verpagtinge mogte manqueeren, ende de moolensteene sullen gereguleert worden bij het aftrekke als die moolensteenen van den wintmoolen zijn geconditioneert.
Tot naarkominge van dien en van het geene voorszegd staat zoo heeft de voorszeide huijsvrouwe van Cornelis Manders als pagteresse deese voorstaande condities belooft en verboude haar persoon en goederen hebbende ende verkrijgende ende deselve in allen deelen naar te komen beneevens haaren man en heeft met zijn ordre deese huuringe aangegaan, als daar toe Michiel van de Cruijs met genomen hebbende om bij deese verpagtinge te weesen ende getuijgen dat alles in waarheijt zoo is geschiet. Allent welke soo wederseijtse partijen aangenomen hebbende soo hebben zij belooft gelijk sij belooven mits deesen deese conditien, ijder in sijn requard in allen deelen naar te komen en te agtervolgen ende in waar oirkonde van het geen voorszegd staat, hebben wij in deese eijgen hanttijk onderteijkent en door ons adelijck cachet mede beteijkent op ons adelijk huijs Ruijff op heeden den agtsten augustus 1730. En was geteekent:
C. B. de Bertholt de Belven; Elisabeth van der Linde, huijsvrouw van Cornelis Manders; Michiel van der Cruijs als getuijgen.
A margine stont het adelijk cachet van de Hoog Edele Heer verpagter.

Cornelis Manders wordt gemaand door de deurwaarder inzake een achterstand in rente op zijn land. Navraag bij oudere inwoners levert op dat deze rente via Jan Hoefnagels en Goort Hoefnagels op hem is overgegaan. Met de familie Hoefnagels komen zij tot een schikking:

Asten Rechterlijk Archief 117 folio 23; 19-12-1732:
Cornelis Manders, molenaar, weduwnaar Catharina Koninghx, weduwe Goort Jan Hoefnaegels en dienvolgens als erfgenaam van wijlen zijn vader Jan Hoefnaegels verklaart ter instantie van Hendrik de Kempenaar, rentmeester der Geestelijke Goederen en nu aangemaant zijnde door deurwaarder Pieter van Hooghelinden dat hij, als erfgenaam van Jan Hoefnaegels zijn 1⁄3e deel in een rente van 22 kannen rogge per jaar uit een meerdere rente van 11 vat rogge per jaar zal betalen.

Asten Rechterlijk Archief 117 folio 122 verso; 12-08-1735:
Geef Paulus, 80 jaar en Toenis Peters, 80 jaar verklaren ter instantie van Jan Tomas Hoefnaegels, Willem Jan Loomans getrouwd geweest met Engel Wouter Hoefnaegels, weduwe Paulus Tomas Hoefnaegels en Peternella Hendrick Tomas Hoefnaegels, dat zij weten dat Jan Hoefnaegels jaarlijks 1⁄3e deel van 22 kannen rogge betaalde aan het Geestelijke comptoir van Hendrick de Kempenaar. Na het overlijden van Jan Hoefnaegels is de rente betaald geworden door Goort Jan Hoefnaegels, zijn zoon. Deze heeft betaald tot zijn overlijden, nu 28 of 29 jaar geleden nalatende zijn vrouw, Catarina Coninx die hertrouwd is met Cornelis Manders, molder, die de goederen, waaruit 1⁄3e deel van de 22 kannen rogge betaald wordt, tot op heden in zijn bezit heeft. Allegeerende redenen van welwetentheyt dat meedegelders binnen dagh den tweede comparant alleenigh is betaelende ende dat Jan Hoefnaegels aen hem, tweede comparant, geseydt dat het voornoemde part bij hem soude komen afhaelen en naer dood van den voornoemde Jan desselfs soon Goort daerinne gecontinueert. Oock hadde den voornoemde Manders aen hem geseydt dat het geene soude geven wat in de voornoemde 22 kannen te goede hadde. Sonder oyt iets te gelden ofte betaelen.

Asten Rechterlijk Archief 117 folio 123; 15-08-1735:
Alzo questie en verschil was ontstaan tussen Cornelis Manders als weduwnaar van Catarina Coninx, weduwe Goort Janssen Hoefnaegels en alzo bezitter van de erfelijke goederen van Goort Jan Hoefnaegels ter eenre en Willem Jan Loomans getrouwd geweest met Engel Wouter Hoefnaegels, Cornelis Lammers getrouwd met Gonda Tomas Hoefnaegels, Jan Tomas Hoefnaegels als momboir over de onmondige kinderen van Paulus Thomas Hoefnaegels, Joost Hoefnaegels zij mede voor de verdere erfgenamen van Jan en Wouter Hoefnaegels, allen representanten van Jan Goort Hoefnaegels den ouden ter andere zijde.
Over en terzake van de betaling van 1⁄3e deel van 22 kannen rogge per jaar uit een meerdere pacht van 11 vat rogge per jaar te betalen aan Hendrik de Kempenaar, rentmeester, te 's Hertogenbosch waarover de tweede comparanten aangesproken zijn. Er wordt nu een accoord gemaakt. De eerste comparant zal gehouden zijn, zoals hij verplicht is geweest, uit de goederen van Goort Jansen Hoefnaegels, hem aangekomen bij scheiding en deling der goederen met de kinderen van Goort Jan Hoefnaegels de dato 03-03-1724 het voorschreven 1⁄3e deel van 22 kannen rogge per jaar te betalen. Dit zal zodanig moeten gebeuren dat de tweede comparanten daarvan kost- en schadeloos blijven. Hij zal ook de gemaakte kosten van deurwaarder Hoogelinder, schepenen, secretaris en drossard betalen. De tweede comparanten zullen ter verlichting van de voorschreven kosten aan de eerste comparant betalen ƒ 13,-, deze zijn meteen betaald.

Cornelis Manders is betrokken bij een vechtpartij:

Asten Rechterlijk Archief 117 folio 111 verso; 07-07-1735:
Schepenen van Asten zijn ter instantie van en met Pieter de Cort, drost, geweest ten huize van Tomas Overhoff, en deze gevraagd door wie hij die quetsure in de knieschijff van sijn linckerbeen hadde becomen. Hij heeft hierop gezegd dat hij, op sondagavont laatstleden, met Hendrick Willems, in de Stegen en Cornelis Manders is geweest ten huize van Antony Marcelis Coolen, dat sij alle dry in vrintschap uyt het huys van voorschreven. Coolen sijn gegaan naar het huys van Antony Voermans dat Handrik Willems en Goort Manders int huys van Anttony Voermans waren ingegaan en dat hij, Tomas Overhoff, alsdoen daar buyten wierde geslooten, versoeckende oock in huys gelaaten te worden en dat hem een pint bier voor gelt gegeven mogt worden, dat niet geschiede en dat hij op de deur geclopt hebbende als daaruyt sijn gecomen Hendrick Willems en Goort Manders als wanneer hij eenen slagh en oock tegelijck eenen steeck of snee in de knieschijff van sijn linckerbeen soodanigh dat hij, Tomas Overhoff, ter nederviel. Hij verklaarde verder dat niemand dan die twee personen present waren die hem geslagen en gestoken hadden, zonder te kunnen zeggen wie van beiden hem de slag of de steek toegebracht heeft. Indien hij komt te sterven van deze kwetsuur zal hij niemand anders dan deze twee aanwijzen die de doodslag toegebracht hebben.

De pacht van de windmolen en de Vlierdense watermolen is in handen van Elisabeth van der Linde en zij legt een verklaring af:

Asten Rechterlijk Archief 117 folio 130; 31-10-1735:
Elisabet van der Linden, getrouwd met Cornelis Manders, Mattijs Dirks, Mattijs Slaats, Jan van Reyt en Hendrik Willem Hasen. Zij verklaren ter instantie van Antony La Forme.
Elisabeth van der Linden heeft van de Heer van Asten, als geëxecuteerde, gepacht voor 10 jaar de korenwindmolen, te Asten, voor 70 mud rogge per jaar en ƒ 50,- per jaar. Vrij van lasten, renten en pachten. Alsmede de korenwatermolen, te Vlierden, voor ƒ 60,- per jaar. Hierover moeten de ordinaire verpondingen en de reële lasten aan de borgemeesters betaald worden.
Mattijs Dirks, Mattijs Slaats, alsmede Jan van Helmont hebben een aantal jaren, tot en met 1734, in pacht gehad, de geëxecuteerde goederen van de Heer van Asten de clamptiende de Loverbosch jaarlijks voor ƒ 50,-, 220 vat rogge en 110 vat boekweit per jaar alsmede 5 vijm stro vrij van lasten. Er is geen huurcedulle.
Mattijs Dirks en Jan van Reyt verklaren van de geëxecuteerde goederen van de Heer van Asten in pacht gehad te hebben, tot en met 1734 de Heusdense clamptiende jaarlijks voor ƒ 100,- en 312 vat rogge en 156 vat boekweit per jaar alsmede 8 vijm stro per jaar vrij van lasten en van een rente van ƒ 45,- per jaar aan rentmeester de Kempenaar.
Hendrik Willem Hasen verklaart van de gewezen Vrouwe van Asten in pacht gehad te hebben, tot en met 1734 de Novale tiende voor 175 vat rogge per jaar vrij van lasten. Er is geen huurcedulle.
Mattijs Dirks verklaart verder nog gepacht te hebben van de gewezen Heer van Asten het neerhuis van het Casteel voor ƒ 75,- per jaar, 108 vat rogge per jaar en de bede verder vrij van lasten. Er is geen huurcedulle geweest.

In verband met de ouderdom en ziekte van Cornelis Manders wordt de pacht van de windmolen en de Vlierdense watermolen in overleg met de Heer van Asten, stopgezet:

Asten Rechterlijk Archief 117 folio 152; 13-06-1736:
Cornelis Manders, pachter van de windmolen, te Asten en de watermolen, te Vlierden. Huurtermijn de windmolen 10 jaar aanvang 26-07-1730; de watermolen 10 jaar aanvang 01-10-1730. Volgens manuale huurcedulle de dato 08-08-1730. Cornelis Manders is het toegestaan wegens sijne hooge jaaren, alsmede sijne groote debiliteyt de molens niet langer in huur te gebruiken. Cornelis Manders en zijn vrouw, Elisabet van der Linden, zullen het huurcontract op 26 juli aanstaande om 12 uur beëindigen dit ten huize van Pieter Valkenier, Heer van Asten.
De Heer van Asten zal voor de niet verstreken jaren aan Cornelis Manders uitkeren ƒ 200,- per jaar waarvan het eerste jaar verschijnen zal 26 juli 1736 en eindigende 26 juli 1740. Indien Cornelis voorschreven binnen die tijd zal komen te overlijden dan zal zijn vrouw ƒ 150,- per jaar ontvangen. Bij het verlaten van de molen zullen zij ƒ 100,- ontvangen. De Heer van Asten zal er op toe zien dat de nieuwe molenaar aan hen goed zal doen de steenreep, billen en zeilen alsmede hetgene dat voor de stenen in de beide molens in de huurcedulle staat geëxpresseert. Mede gecompareert is Antoni la Forme, rentmeester van de Heer van Asten welke met het hiervoor omschrevene accoord gaat. De partijen zullen zich onderwerpen aan de willige condemnatie van de Raad van Brabant, te 's Gravenhage, schepenen van 's Hertogenbosch, schepenen van Asten. Zij constitueren ten dien einde zodanige procureurs, als deze zal worden ter hand gesteld de eene om condemnatie te verzoeken en de andere om daarin te consenteren.

Er wordt van Cornelis Manders in de Geschiedenis van de Heerlijkheid Asten4 beweerd dat hij niet echt geschikt was voor het vak van molenaar en dat zijn werk voornamelijk door molenaarsknechten werd gedaan. Cornelis Reynder (Cornelis) Manders is op 28-03-1737 te Asten overleden en hieronder zijn begraafakte:

image045.jpg

Elisabeth van der Linde is op 07-02-1743 te Asten overleden en hieronder haar begraafakte:

image047.jpg

Zoon Goort Manders heeft het molenaarschap van zijn vader overgenomen.

Goort Manders, 1736-1740

Gedurende de ziekte van Cornelis Manders en na diens overlijden, is zijn zoon Goort molenaar op de windmolen geweest. Godefridus Cornelis (Goort) Manders is geboren op 02-06-1736 te Asten als zoon van Cornelis Manders en Catharina Isbout Coninx. Hij is op 16-09-1736 te Someren getrouwd met Elisabeth Jan Verberne, geboren te Someren op 13-07-1706 als dochter van Johannes Judocus Verberne en Maria Judocus Verdonschot:

image049.jpg

Het gezin van Goort Manders en Elisabeth Jan Verberne:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Catharina Someren 09-05-1740 Someren 15-10-1757
Dirck Jan Geyben
Someren 05-08-1784
2 Johannes Someren 06-12-1742 Lierop 30-05-1773
Anna Maria van den Boomen
Erp 14-10-1793
3 Maria Someren 17-05-1745 ±1780
Petrus Troeyens
Someren 09-12-1797

Goort Manders woonde tijdens zijn bediening van de Astense molen in het molenhuis (zie Voormalig huis G312). Op basis van onderstaand archiefstuk maken we op dat Goort Manders molenaar in Asten is en zijn zwager Goort Loomans molenaar in Someren:

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 30; 10-12-1737:
Compareerde voor schepenen van Asten Goort Loomans, moolenaar, te Someren, 35 jaar en Goort Manders, molenaar, te Asten, 27 jaar. Gerechtelijk gedaagd, om ter requisitie van Adriaan van Hout, mulder, te Deurne, te getuigen:
Goort Loomans verklaart dat hij te Someren, sedert elf jaar, molenaar is geweest, en aldaar gevonden heeft een koopere geeykte molsterpan, gelijk alom in de Meyerije van 's Hertogenbosch op de moolens gebruykt worden om het regt van gemaal daarmede te scheppen op gehoopte maat. En dat doorgaans uyt ider vat door de moolenaars ofte henne bediendens geschept kan worden van lange granen, als rogge, tarwe, garst en diergelijke mede van mout en sonderling tgeene wat lang uytgeloopen is en soo voorts van boekweyt een vijftiende gedeelte van een vat, min off meer.
Goort Manders na, resumptie van voorgaande verklaring, confirmeert zich daarmee. Hij heeft sedert tien jaar de windmolen te Asten en de watermolen te Vlierden bemaalen en doet dit nog.
Zij verklaren verder dat sonder versuym van mulders of haare bediendens int scheyde van de graanen, ontrent van ider vat gemist soude konnen, na gissinge, een veertiende gedeelte. Zij verklaren nog dat door het maalen, stuyven als andersints op ider vat lakagie moet vallen. Na voorgaande prelecture bevestigen zij, onder eede, hun afgelegde verklaring.

De erfgenamen van Cornelis Manders, waaronder Goort Manders, hebben de nodige moeite om de achterstallige schulden te innen. Zij schakelen zelfs schoolmeester Swanenberg in, maar dat helpt ze niet vooruit:

Asten Rechterlijk Archief 22 folio 33; 16-09-1737:
Pieter Willem Loomans, erfgenaam van Cornelis Manders, aanlegger contra weduwe Peter Verberne, als erfgename van Heylke Coopmans, gedaagde. Volgens het schuldboek van Cornelis Manders is Heylke Koopmans nog ƒ 11-11-0 schuldig wegens geleverde rogge, mout en boekweit.

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 51 verso; 25-01-1738:
Goort Willem Loomans, moolenaar, te Someren getrouwd met Maria, dochter Cornelis Manders, Pieter Loomans getrouwd met Hendrina, dochter Cornelis Manders en Goort Cornelis Manders. Erfgenamen van Cornelis Manders. Zij machtigen Gabriel van Swanenberg, schoolmeester en koster, om namens hen, in te vorderen en te ontvangen soodanige somme van penningen als de constituanten sijn competerende van verscheyde ingezeetene, alhier en andere, wegens koorn, soo rogge als boekwijt als andersints bij haar constituants vader in sijn leven gelevert volgens de registers, boeken, en aantekeningen daarvan door haar overleden vader gehouden.
Marge: 13-01-1739 copie gemaakt voor Pieter Loomans.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 19-01-1739:
Goort Loomans, molenaar, te Someren getrouwd met Maria Manders, Peter Loomans getrouwd met Hendrina Manders en Goort Manders. Kinderen en erven van wijlen Cornelis Manders, molenaar te Asten, aanleggers contra Gabriel van Swanenberg, schoolmeester en koster, gedaagde.
Aanleggers hebben, op 25 januarij 1738, procuratie gegeven aan gedaagde, om namens hen, volgens de aantekeningen in de registers, boeken en manualen van hun vader, ten laste van verscheidene inwoners van Asten, wegens debet en leverantie van rogge, boekweit, gerst enzovoorts die bedragen in te vorderen en te ontvangen. Gedaagde is hier geruime tijd mee bezig geweest. Het kwam aanleggers echter niet langer gelegen om gedaagde daarin langer te laten grasseren. En is hij, op 17 december laatstleden verzocht de boeken, charters en papieren binnen acht dagen weer over te dragen aan aanleggers dit onder korting van veertien procent salaris en inningskosten. Tot nu toe is gedaagde in gebreke gebleven om rekening, bewijs en reliqua te doen.

Rechts een foto van de molen van Asten. Rond 1740, 10 jaar nadat zijn stiefmoeder het contract met de Heren van Asten had aangegaan, heeft Goort Manders het molenaarschap te Asten geruild met dat van zijn zwager Goort Loomans te Someren. In het archief van standaardmolen d'n Evert7 staat Goort Loomans als molenaar van 1725 tot 1740 en Goort Manders van 1741 tot 1763.

image051.jpg

Goort Willem Loomans, 1740-1781

De opvolger van Goort Manders door ruiling met de molen van Someren, is zijn zwager Godefridus Willem (Goort Willem) Loomans, geboren te Asten op 29-04-1702 als zoon van Wilhelmus Goort Loomans en Helena Peeters Francen (zie Voormalig huis G520). Hij is op 21-05-1725 te Asten getrouwd met Maria Manders, geboren te Asten op 09-06-1708 als dochter van eerder genoemde Cornelis Manders en Catharina Isbout Coninx:

image053.jpg

Het gezin van Goort Willem Loomans en Maria Manders:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Catharina Someren 07-01-1726 Asten 15-11-1750
Johannes Martinus Jansen
Asten 01-06-1755 zie Voormalig huis G521
2 Petrus Someren 15-07-1727 Kind Someren 20-04-1731
3 Judocus Someren 27-11-1728 Ongehuwd Asten 10-1789
4 Wilhelmus Someren 04-04-1730 Kind Someren 23-10-1730
5 Petrus Someren 13-03-1732 Pastoor Hoogerheide 14-03-1785
6 Maria Helena Someren 05-01-1734 Asten 22-01-1758
Jan van den Wittenboer
Woensel 24-08-1793 dochter Elisabeth
zie Voormalig huis G521
7 Wilhelmus Someren 27-10-1735 Ongehuwd Asten 19-07-1753
8 Maria Elisabeth Someren 16-02-1737 Asten 15-07-1770
Johannes Cleophas
Herten 30-08-1781
9 Cornelia Someren 17-08-1738 Kind Someren 03-10-1739
10 Franciscus Asten 31-07-1740 Kind Asten ±1740
11 Cornelius Asten 09-02-1742 Kind Asten 26-04-1743
12 Johannes Asten 13-07-1743 Wuustwezel (B) 08-1770
Antonia Catharina Smits
Bergen op Zoom 05-10-1814 *
13 Catharina Cornelia Asten 08-01-1746 Asten 18-02-1776
Hendricus Bruijnseels
±1780
Cornelis Purnaals
Brecht (B)21-02-1788
14 Franciscus Asten 29-04-1749 Kind Asten 01-02-1755
15 Antonius Severinus Asten 31-12-1751 Roermond 14-08-1780
Maria Joseph Pellemans
Nuenen 17-04-1788
Anna Catharina Sengers
Asten 20-09-1815

* Johannes Loomans was van 1771-1796 pachter van de windmolen van Wuustwezel (B). daarna van de molen in Steenbergen en werd in 1800 pachter van de windmolen en de getijdemolen in Bergen op Zoom

In onderstaand archiefstuk koopt Goort Willem Loomans de nalatenschap van Cornelis Manders op en wordt hij molenaar te Asten. Daarbij wordt hij ook eigenaar en bewoner van het nabijgelegen molenhuis (zie Voormalig huis G312):

Asten Rechterlijk Archief 94 folio 202; 12-11-1739:
Goort Cornelis Manders, Pieter Loomans getrouwd met Helena Cornelis Manders. Zij verkopen hun kindsdeel in de onroerende goederen van Cornelis Manders, te weten 2⁄3e deel onbedeeld aan Goort Willem Loomans getrouwd met Maria Cornelis Manders, zijnde molenaar te Asten en wonende te Someren, die het overig 1⁄3e deel is toegevallen. Huis, bakhuis, schuur, schop, hof en aangelag aan de Wintmolen geheel 3 lopense, ene zijde de gemeente, andere zijde en einde Jelis van den Berg, andere einde Jan Verhoysen en Aart Tielen; land naast Peter Coopmans 5 lopense; land naast Dirk Timmermans 7 lopense; land naast Aart Driessen 3 lopense; land naast Aart Tielen 1 lopense; land naast Jelis van den Berg 2 lopense; land 1 lopense; weiveld naast het Dijkje 6 lopense; hooiveld naast Antonis Peters 3 lopense; de heyhorst 7 lopense; hooiveld het Swartbroek 4 lopense. Belast met 5½ kan rogge per jaar aan de Kempenaar, rentmeester van het Gemene Land, in een meerdere rente. Koopsom ƒ 200,-.

Molenaar Goort Willem Loomans koopt een stuk groes:

Asten Rechterlijk Archief 95 folio 40 verso; 04-02-1741:
Petronella Verhindert, weduwe Frans Doensen geassisteerd met Jan Frans Doensen, haar zoon, verkoopt aan Goort Willem Loomans, molenaar, groes naast Aart Tielen 7 lopense. De koopsom bedraagt ƒ 280-5-0. De verkoopster aangekomen bij versterf van Frans Doensen, haar man en vader van Jan Doensen ieder voor de helft. Mede compareerde Johannes van der Linden als momboir van de onmondige kinderen van Jan Smits, welke ontvangt van Goort Willem Loomans van het koopgeld ƒ 175,- in mindering van ƒ 250,- door voornoemde Petronella Verhindert en Jan Frans Doensen, op 18-10-1738, geleend van de onmondige kinderen Jan Smits.

Goort Willem Loomans pacht de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden voor een periode van 6 jaar:

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 287 verso; 28-05-1742:
Antoni La Forme, rentmeester van Bregje van Ghezel, Vrouwe van Asten, verhuurd aan Goort Willem Loomans, de tegenwoordige molenaar, de koornwintmoolen van Asten en de koornwatermoolen van Vlierden. Huurtermijn 6 jaar. Huurprijs ƒ 950,- per jaar in vier gelijke termijnen.
Lasten: De ordinaire verpondingen, bede en reëele omslag. Edog soo van wegens het gemeene land boven de gespecificeerde lasten nog eene verpondinge off halve verpondinge extra ordinaare wierde geheven, die sal blijven tot lasten van de verpagter qualitate quo.
Onderhoud: De pachter zal die reparaties uitvoeren welke door 3 of 4 werklieden in 3 à 4 dagen gedaan kunnen worden. De vrouwe van Asten zal het ruwe eikenhout beschikbaar stellen. Nog zal de pachter moeten onderhouden het grondwerk, de pijlen en planken, het molenhuis welgepeylt, het kamrat daart rat ingaat met vellige en toebehoorten en het sluysgat off wintgat daarneffens van deuren als andersints en ook de sluys met al het werk van dijken en het moolenhuys van weyden ontdecken tot sijne costen, alsmede het canaal en wegen voorsoverre de moolens raakt moeten veegen en hoogen en houden buiten calangie van de schouw en alle schade daaraff komende. Des sal de Vrouwe van Asten hem aanwijsen trouwhout ter goedere voere tot sulke werken dienende, sonder eenig hout buyten weeten van de Vrouwe van Asten af te houden. En voor den affval sal de pagter gehouden sijn de arbeyders kost en drank te geven, maar de daggelden sal de Vrouwe van Asten betalen. En sal de pagter het water stijgen en aflaaten naar ouder gewoonte en ingevalle daardoor enige schade geschiede in de sluys en molen ofte andersints dan zijn de kosten voor de pachter. De stenen op de molens behoren aan de pachter volgens manuale acte van wijlen Pieter Valkenier, Heer van Asten de dato 04-09-1736.
Zo zullen de stenen aan de pachter, bij het afscheiden van de molens, zo als die bevonden zullen worden aan hen betaald worden van iedere duim, op de windmolen ƒ 15,- en op de watermolen ƒ 12,-. In de laatste drie maanden voor einde contract mogen geen stenen op de molens vernieuwd worden. Mochten in die tussentijd stenen nodig zijn dan mag dit pas gebeuren na visitatie. De pachter zal ook moeten onderhouden al de reepen, de steenreepen en alle andere, die men zal taxeren in des pachters aankomen en die sal hij soo goet int afscheyden leveren off d'ergernisse betalen. Bij overlijden van de pachter, voor einde contract, zal de verpachter de molens aan hem mogen houden als het hem gelieft. De pachter zal de lieden getrouwelijk en oprecht van dienst zijn voor de gewoonlijken molster zodat men van hem geen klachten hoort. Van 14 dagen stilstaan, bij reparatie, wordt geen korting op de pacht gegeven, bij langer tijd wel. Bij brand- wind- of andere schade aan de molen en huizen door schuld van de pachter of familie zullen de kosten voor zijn rekening komen. De pachter moet de molens zelf bemalen en mag ook geen compagnie of maatschappij met andere mulder of mulders aangaan.
Borgen: Peter Loomans en Jan Loomans, te Lommel.

Goort Willem Loomans wordt gemachtigd om huizen en land te verkopen om het geld voor een obligatie te innen:

Asten Rechterlijk Archief 119 folio 46; 30-11-1743:
Jacob van der Heyden, te Nuenen, als voogd over Willemyn, dochter Jan Martens, gewoond hebbende te Tongeren, Marten Martens, Anneke Janse Berenbroek getrouwd geweest met Marcelis Martens, te Aalst, Francis Martens, Steven Jansen getrouwd met Helena Marten Marcelis. Allen kinderen en erven van Marten Marcelis en Willemyn Baltus. Zij machtigen Goort Willem Loomans, molenaar, om namens hen te verkopen huis, schuur, schop, hof, aangelag, land en groes aan den Astense Dijk. Bewoner en gebruiker Marten Martens. Belast met ƒ 3,- per jaar aan het Gemene Land. De gelden uit de verkoop komende mag de geconstitueerde houden ter voldoening van een obligatie van ƒ 600,- ten laste van de ouders der comparanten en gepasseert voor notaris van Zutphen.

Asten Rechterlijk Archief 95 folio 194; 03-02-1744:
Goort Willem Loomans, molenaar, verkoopt, bij procuratie de dato 30-11-1743 van Jacobus van der Heyde, te Nunen, als naaste vriend en voogd over Willemyn, dochter Jan Martens, gewoond hebbende te Tongeren, Marten Martens, te Asten, Anneke Janse Berenbroek, weduwe Marcelis Martens, te Aalst, Francis Martens, te Asten, Jan Stevens getrouwd met Helena Marten Marcelis. Allen kinderen en erven van Marten Marcelis en Willemyn Baltus, beiden overleden en gewoond hebbende te Asten.
Hij verkoopt aan Peter Coppens huis, hof, aangelag, groes en land 7 lopense, ene zijde Marten Tijssen van Dijk, andere zijde Martinus van Hooff, ene einde de straat. Belast met ƒ 3,- per jaar aan het Gemene Land in een meerdere rente met meer anderen. Verponding ƒ 2-09-4 per jaar. Bede ƒ 0-12-0 per jaar. Koopsom ƒ 30,-.
Hij verkoopt aan Jan Jan Smits land de Langenacker 4 lopense. Verponding ƒ 1-04-0 per jaar. Bede ƒ 0-19-0 per jaar. Koopsom ƒ 70,-.
Hij verkoopt aan Marcelis Geven land den Bergacker 2½ lopense. Verponding ƒ 0-16-0 per jaar. Bede ƒ 0-11-0 per jaar. Koopsom ƒ 39,-.
Hij verkoopt aan Marten Tijssen van Dijk land den Hegacker 3½ lopense. Verponding ƒ 1-02-0 per jaar. Bede ƒ 0-16-0 per jaar. Koopsom ƒ 66,-.
Hij verkoopt aan Aart Symons land de kleynen Vosselseacker 2 lopense. Verponding ƒ 0-11-0 per jaar. Bede ƒ 0-08-0 per jaar. Koopsom ƒ 34,-.
Hij verkoopt aan Willem Joosten land den Vosselseacker 2 lopense. Verponding ƒ 0-13-0 per jaar. Bede ƒ 0-09-0 per jaar. Koopsom ƒ 27,-.
Hij verkoopt aan Jan Andriessen de helft van het Hoyvelt de helft is 3 lopense, langs op te delen naast de zijde van de weduwe Hendrik Hendrix, de andere helft is van Andries Verheyen. Verponding ƒ 1-4-0 per jaar. Koopsom ƒ 65,-.
Hij verkoopt aan Andries Verheyen de helft van het Hoyvelt de helft is 3 lopense, langs op te delen naast de zijde van Peter Cornelissen, de andere helft is van Jan Andriessen. Koopsom ƒ 70,-.
Hij verkoopt aan Marten Jansen groes het Bultvelt 3 lopense. Verponding ƒ 0-18-0 per jaar. Koopsom ƒ 44,-.
Hij verkoopt aan Jan Tijssen van Dijk weiveld 8 lopense. Verponding ƒ 2-2-0 per jaar. Koopsom ƒ 148,-.
De koopgelden worden gebruikt om een obligatie van ƒ 600,-, met achterstel van rente, nagelaten door hun ouders, te voldoen.

Goort Willem Loomans en zijn broer Willem verkopen stukken land:

Asten Rechterlijk Archief 95 folio 202; 27-02-1744:
Goort Willem Loomans, molenaar en Willem Loomans verkopen aan Louis Hoefnagels land het Lopense aan den Boekweytsdel 1 lopense. Verponding ƒ 0-5-0 per jaar. Bede ƒ 0-4-0 per jaar. Koopsom ƒ 19,-.
Zij verkopen aan Peter Voermans land de Loverboschacker 1½ lopense. Verponding ƒ 0-8-0 per jaar. Bede ƒ 0-6-8 per jaar. Koopsom ƒ 17,-.
Zij verkopen aan Gabriel van Swanenberg land den Driehoeksacker het Kempke 1½ lopense. Verponding ƒ 0-9-0 per jaar. Bede ƒ 0-7-8 per jaar. Koopsom ƒ 30,-.
Zij verkopen aan Jacobus Losecaat de helft van den Hoekacker de helft is 3 lopense. Verponding ƒ 2-02-0 per jaar. Bede ƒ 1-10-0 per jaar. Koopsom ƒ 57,-. Land den Hoogenacker 2 lopense. Verponding ƒ 0-14-0 per jaar. Bede ƒ 0-10-0 per jaar. Koopsom ƒ 21,-.
Zij verkopen aan Hendrik Verberne land den Haak 2 lopense. Verponding ƒ 0-14-0 per jaar. Bede ƒ 0-10-0 per jaar. Koopsom ƒ 54-10-0 à 4%.
Zij verkopen aan Jan Gerrits Verberne de helft van den Hoekacker geheel 6 lopense, te delen tegen Losecaat, die de andere helft bezit. Koopsom ƒ 53,-.
Zij verkopen aan Antoni Franse Voermans hooiveld het Stegenshoyvelt 6 lopense. Verponding ƒ 2-14-0 per jaar. Koopsom ƒ 111,- waarvan ƒ 55,- à 4%. Gelost 02-04-1749.
Zij verkopen aan Jan Jansen van Dijk en Francis Timmermans hooiveld naast Antoni Loomans 6½ lopense. Verponding ƒ 2-16-0 per jaar. Koopsom ƒ 153,- à 4%. Marge: 27-04-1768 Peter Hoeben getrouwd met de weduwe Wilhelmus Loomans is voldaan van twee maal ƒ 76-10-0.
De goederen zijn gelegen in het Dorp en hen aangekomen van Willem Goort Loomans en Heylke Peters, hun ouders bij deling 20-12-1730. Nu in bewoning en gebruik bij Dirk Hoebergen, huis, hof, aangelag en berg 9 lopense, ene zijde Gevard Manders, andere zijde Jan Jansen van Dijk, ene einde de straat, andere einde de weg zijn in de verkoop opgehouden. Verponding ƒ 2-12-0 per jaar. Bede ƒ 0-19-4 per jaar. Belast met ƒ 4-10-0 per jaar aan rentmeester de Kempenaar van het Gemene Land. Alsmede dat de eigenaar of gebruiker van het huis, gelegen aan de Poel, in het Dorp nu is eigenaar Joost Willem Loomans gerechtigd zal zijn stro-aarde uit den Berg van het aangelag te mogen halen.

De vrouwe van Asten, Bregje van Ghesel, verpacht de tienden ondermeer aan Goort Willem Loomans:

Asten Rechterlijk Archief 119 folio 78 verso; 09-07-1744:
Antoni La Forme, rentmeester van Bregje van Ghezel, Vrouwe van Asten, verpacht aan Mattijs Dirks, Mattijs Slaats, Dirk Janse, Anna, weduwe Gerrit Kerkers en Dries Dirk van Hugten, allen hoevenaars van de Vrouwe van Asten, alsmede Goort Willem Loomans, molenaar op de windmolen, de volgende clampentienden en de smaltienden de Heusdense, de Loverbosche, de Middel. Huurtermijn 6 jaar ingaande oogst 1744. Mocht iemand van de voorschreven pachters de goederen, die hij in huur heeft van de Vrouwe van Asten, verlaten dan zal hij ook zijn aandeel in de tienden moeten verlaten. Huurprijs 935 vat rogge per jaar volgens de pegge van Helmond, zoals deze steken zal, zaterdag na Sint Andries en zaterdag na Lichtmis. Te betalen de helft op 07-12-1744 en de helft op 24-02-1745 en zolang de pacht duren zal. Lasten de landsverpondingen voor de pachters, 9 vijm dakstro per jaar.
De pachters moeten de tienden colligeren en inzamelen volgens de placcaten van 20-06-1670 en 23-05-1732. Dat de landerijen van de Vrouwe van Asten worden gebruikt door de hoevenaar van de Polder. Nog worden verpacht aan Hendrik Willem Berkers, Antoni Wilbert Coolen en Dirk Willem Haasen de Novaale clamptiende. Huurprijs 165 vat rogge per jaar en verdere condities als voor.

Bregje van Ghesel dient ook bij de Raad van State een klacht in over het misbruik van ingezetenen van Asten van het molendwangrecht. De genoemde molen van Vlierden betreft dan niet de watermolen, die immers ook door dezelfde molenaar werd gebruikt, maar een standerdmolen gelegen aan de huidige Molenhuisweg in Vlierden:

image055.jpg

In de Noordbrabantsche almanak voor het jaar 1891 vinden we onderstaand artikel, waarin staat dat twee Astenaren zijn bekeurd:

image057.jpg

Goort Willem Loomans koopt samen met zijn broers het erfdeel van broer Johannes Willems Loomans:

Asten Rechterlijk Archief 96 folio 3; 29-10-1744:
Johannes Willem Loomans, gewoond hebbende te Lommel, nu te Asten, ten huize van Goort Willem Loomans, molenaar, verkoopt aan Goort, Pieter, Antoni, Joost en Wilhelmus Loomans, zijn broers, waarvan Joost te Someren woont de helft in een huis, hof en aangelag met land en groes in het Dorp geheel 18 lopense. Hem aangekomen bij deling de dato 20-12-1731. Bewoner en gebruiker is Pieter Willem Loomans, zijn broer. Belast met de helft van ƒ 8-1-12 per jaar in een meerdere rente aan de Kempenaar. Koopsom: ƒ 25,-. Overeengekomen is: Dat bij overlijden van Johannes Loomans zijn eventuele schulden door hen, voor ieder 1⁄5e deel, betaald zullen worden tot dan moeten de goederen bij elkaar blijven.

Goort Willem Loomans huurt de molen van Asten en watermolen van Vlierden voor een volgende periode van 8 jaar, met daaronder een deel van de originele akte:

Asten Rechterlijk Archief 119 folio 212; 04-06-1748:
Antoni La Forme, rentmeester van Bregje van Ghezel, Vrouwe van Asten, geeft in huur aan Goort Willem Loomans, de tegenwoordige molenaar de koornwindmoolen van Asten en de koornwatermoolen van Vlierden. Duur 8 jaar met 4 jaar te mogen scheiden. Huurprijs ƒ 950,- jaarlijks. Borgen Peter en Antoni Loomans. Compareerde voor Heeren schepenen der Heerlijkheijt Asten ondergenoemt de heer Antoni La Forme, rentmeester van de Hoog Edele geboore vrouwe Bregje van Ghezel, Vrouwe van deese Heerlijkheijt Asten en Ommel, Douariere van wijlen den Hoog Edele geboore en gestrenge Heer Pieter Valkenier, schepen der stad Amsterdam dewelke verklaarde bij desen verhuurt te hebben aan Goort Willem Loomans, moolenaar en inwoonder alhier de koornwintwoolen van Asten en de koornwatermoolen van Vlierden, soo en in dier voege den voornoemde Goort Willem Loomans die tegenwoordig is bemaalende, welke Goort Willem Loomans meede alhier gecompareert is, en verklaart de voornoemde huur te accepteeren. En dat op conditien en voorwaarden navolgende.
Eerstelijk geschiet deese verhuuringe voor den tijt en termeijn van agt eerstvolgende jaaren met vier jaaren wederseijts te mogen scheijden, wie van beijde gelieven sal, aanvank neemende met den sesentwintigste july des middags ten twaalff uuren eerstkoomende, en die wederom op die tijt en uure alsoo te verlaaten. Deese verhuuringe geschiet om eene somme van negenhondertenvijftig gulden jaarlijx Hollants gelt tot twintig stuijvers het stuck te leveren en te betaalen aan de Hoog Edele vrouw van Asten off des selfs rentmeester in goet Hollants gelt, geen minder specie als Dubbeltjes waarvan het eerste jaar verscheijnen sal den sesentwintigste july 17C Negeneenveertig, en soo voorts en dien onvermindert te betaalen alle vierendeel jaars een geregte vierde part van voorschreven belooffde huurpenningen, op peene van sijne huuringe (indien alle vierendeel jaars niet betaalt) te sijn versteeken. Daar en boven sal den huurder boven sijne gelooffde huurpenningen sonder eenige kortinge jaarlijx moeten betaalen de ordinaare verpondinge en den geconsenteerde off nog te consenteeren reele omslag bij haar Hoog Moogende en voorts alle lasten egeene uijtgescheijden. Edog soo van wegens het gemeene land boven de gespecificeerde lasten nog eene verpondinge off halve verpondinge extraordinaar wierde geheeven, die sal blijven tot lasten van den verpagter qualitate quo van welke betaalinge der verpondinge en reële omslag den huurder jaarlijx sal moeten overgeven de quitantien meede op privatie van sijne huuringe. Den pagter sal de moolens moeten onderhouden in goede reparatien die in drie off vier daagen met drie off vier werklieden soude mogen maken soo dickwils als van noode sal weesen, en sal de Vrouw van Asten niet geven als het rouw ijke houtwerk, ende ingevalle den pagter sulke reparatien in tijts niet en deede dat door sijne nalatigheijt meer schaade gevielen alsulke schaade sal op den huurder verhaalt worden. Nog sal den pagter de moolens geduurende sijne pagt van alle reparatien egeene uijtgescheijden wel en loffelijk moeten onderhouden, te weeten het grontwerk, de palen en planken, het moolenhuijs welgepeijlt, het kamrat daar het rat in gaat met vellige en toebehoorten, en het sluijsgat off wintgat daarneffens van deuren als andersints wel gerepareert ende ook de sluijs met al het werk van dijken en het moolenhuijs van weijden ontdecken tot sijnen costen alsmeede het canaal en weegen voor soo verre de moolens raakt moeten veegen, diepen en hoogen en houden buijten calangie van de schouw, en alle schaade daaraff koomende sal sijn tot lasten van den pagter. Des sal de Vrouwe van Asten hem aanwijsen hout ter goeder voere, tot sulke werke dienende, sonder eenig hout buijten weeten van de Vrouw van Asten af te houden. En voor den afval sal den pagter gehouden sijn de arbeijders kost en drank te geven, mar de daggelden sal de Vrouw van Asten betaalen. En sal den pagter het water stijgen en aflaaten na ouder gewoonte, en ingevalle daar door eenige schaade geschiede in de sluijsen, moolen ofte andersints dat sal den pagter op sijne costen moeten repareeren en laten maaken; insgelijks in der voegen onderhouden het huijs aan den moolen off watermoolen in goede reparatien tot sijne costen en lasten ende 't selve laten in 't afscheijden gelijk hij het selve aanvaart heeft. En alsoo de steenen die op de moolens sijn competeeren aan den pagter volgens manuaale acte van wijlen den HoogEdele Heer Pieter Valckenier, Heere van Asten, van dato den vierde september 17C sesendertig, soo sulle de steenen aan den pagter bij het afscheijden van de moolens soo als die bevonden sullen worden aan hem goet gedaan en betaalt werden, van ider duijm op den wintmoolen vijftien gulden en op den watermoolen twaalff gulden. En sal den pagter bij het afscheijden en verlaaten van de moolens geen nieuwe steene op de moolen mogen leggen als ses maandens te voorens, en indien in die tusschetijt eenige steenen op de moolens nodig mogte weesen sal deselve daarop niet mogen geleijt worden als met kennis en goetvinden van de Vrouwe van Asten. Den pagter sal ook moeten onderhouden alle reepen en de steenreepen ende alle andere die sal men taxeere in des pagters aankoomen, en die sal hij soo goet in 't afscheijde leveren. En off den pagter aflijvig quam te worden voor 't eijnde van deese pagtinge soo sal den Heere verpagter qualitate quo. de moolens aan hem mogen houden indien het hem gelieve sal. Den pagter sal de goede luijden en ingesetenen goet getrouwelijk en opregt ten dienste sijn voor den gewoonelijke molster dat men van hem geen klagten en hooren op privatie van sijne pagt. Van veertien daagen stil staan ten tijde van reparatie aan de wintmoolen zal de Hoog Edele Vrouw van Asten geene afslag doen, maar indien het selve langer duurde van dat surplus sal den pagter kortinge genieten. Off er eenige schaade, perijkel off ongemacken gebeurden (dat God verhoede) van brant, wint off andersints aan de moolens en huijsinge door negligentie van den pagter off sijn familie 't selve sal sijn tot lasten en costen van den pagter die het selve wederom sal moeten in dien staat stellen als het te vooren was. Den pagter sal de moolens geduurende deese pagtinge niet mogen overlaaten off laaten bemaalen door een ander, alsmeede sal den pagter in Compagnie off Maatschappije met geene nabuurige mulder off mulders deese moolens mogen bemaalen op privatie van sijne pagt. Beloovende partijen alle hetgeene voorschreven staat altijt voor goet, vast, stedig en van volle waarde te sullen houden en doen houden onder verband als nae regten. En zijn meede gecompareert Pieter en Antoni Loomans, beijde woonende alhier, dewelke verklaaren en hebben belooft onder verband van haare persoonen en goederen, present en toekomende, sig te stellen als borgen en schuldenaaren principaal onder renuntiatie ende afstand van de beneficien ordinis, divisionis et excussionis van den effecte van dien haar houdende volkomen onderrigt, voor den voornoemde Goort Willem Loomans als pagter van de voorschreven koornwintmoolen van Vlierden, voor 't voldoen en naarkoomen van de huurpenningen en conditie van verpagtinge als voorschreven staat, ende wijders tot voldoening van alle het geene voorschreven ende meerder verseekeringe van welgemelde Vrouwe van Asten verklaaren de voornoemde borgen als meede den pagter haar lieden te submitteeren aan de voluntaire condemnatie van de Edele Moogende Rade van Brabant in 's Gravenhaage ofte van wethouderen der hooftstad 's Hertogenbosch off van Heeren schepenen van Asten. Constitueerende ten dien eijnde irrovocabel soodanige procureurs als dese sal werden ter hand gesteld den eene om condemnatie te versoeken en den andere om daar in te consenteeren. Beloovende onder verband als na regten alle het geene bij haar geconstitueerdens uijt cragte deses sal worden gedaan, altijt voor goet, vast, stedig en van volle waarden te sullen houden en doen houden. Actum Asten desen vierde junij 17C agtenveertig ten overstaan van Michiel van de Cruijs en Jan van Riet, schepenen, die de minute deses ten prothocolle benevens de comparanten en mij ondergeschreeve secretaris onderteekent hebben. Quod attestor, Jacobus Lozecaat secretaris.

image059.jpg

Ook de tienden worden weer verpacht aan ondermeer Goort Willem Loomans:

Asten Rechterlijk Archief 119 folio 260 verso; 05-12-1749:
Antoni La Forme, rentmeester van Bregje van Ghesel, Vrouwe van Asten, verpacht aan Mattijs Dirks, Peter Slaats, Jan Aart Tielen, Dirk Jansen en Dries Dirk van Hugten, allen hoevenaars van het Huis van Asten alsmede aan Goort Willem Loomans, molenaar, op de windmolen de Heusdense clamptiende, de Loverbosche clamptiende, de Middeltiende alles met de smaltienden echter niet de Lammertiende. Gereserveerd de landerijen gebruikt door de hoevenaar van de Polder. Alles voor de tijd van zes jaar. Pachtsom 935 vat rogge per jaar. Verder wordt verpacht voor zes jaar de Novaale tiende aan Hendrik Berkers, Peter Wilbert Coolen en Dirk Willem Haasen voor 165 vat rogge per jaar.

Familieleden van Goort Willem Loomans verkopen aan hem een groes in Ommel dat hij korte tijd later weer doorverkoopt:

Asten Rechterlijk Archief 96 folio 152; 08-11-1749:
Symon van den Boomen, te Deurne mede voor Hendrik en Jan van den Boomen, Joseph Verduyseldonk, Jan Ansems en Heylke van den Boomen, te Deurne, zijn broer, zwager en zuster, Jan Hoefnagels, molenaar, te Waalwijk, Gerardus Smits, te Eyndhoven, Gijsbert Koppens, te Eyndhoven, Allegonda Hoefnagels, te Wintelre. Zij verkopen aan Goort Loomans, molenaar groes de Colk te Ommel 3 lopense. Koopsom: de lasten.

Asten Rechterlijk Archief 96 folio 225; 22-11-1751:
Goort Loomans, molenaar, verkoopt aan Jan Goort Canters groes de Colk te Ommel 3 lopense. Verkoper aangekomen bij transport de dato 08-11-1749. Koopsom ƒ 115,-.

Goort Willem Loomans verkoopt twee dure obligaties:

Asten Rechterlijk Archief 96 folio 242 verso; 16-03-1752:
Goort Loomans, molenaar, geeft procuratie van Theodora de Louwere, weduwe Pieter Guillielmo van Bree, te Ravesteyn, om te verkopen aan Anna Wilhelmina Fransen Voermans, weduwe Francis van den Boomen, president schepen, te Lierop twee obligaties ten laste van het Corpus van Asten:
ƒ 1600,- à 3% de dato 16-03-1712, nummer 41 en ƒ 2500,- à 3% de dato 19-03-1712 nummer 42.

Goort Willem Loomans staat mede borg voor een geconfisqueerde kar met paard:

Asten Rechterlijk Archief 120 folio 70; 22-07-1752:
Alzo Gerrit van Riet, vorster van Someren, gistermiddag, 21-07-1752, de knecht van Francis van Asten, te Nederweert, te Someren heeft gecalangeert op het haale van vlagge of heyde op het territoir van Someren. Hij heeft paard en kar in beslag genomen tot verhaal van de peene en boete daaropstaande en meegenomen naar zijn, Gerrit van Riets, huis te Asten. Omdat Francis van Asten sustineert die calange hem in gene dele te concerneren omdat de heide, op het gebied van Someren, door zijn knecht is gehaald tegen zijn uitdrukkelijk verbod in. En omdat van Riet niet genegen was op die sustenue het paard en de kar te ontslaan zonder preallabel kennis en permissie van de stadhouder Gualtherie. Francis van Asten heeft nu twee suffisante borgen gesteld ter somme van ƒ 100,- de geschatte waarde van paard en kar. Jan Marcelis Verdijsseldonk, te Someren en Goort Loomans, molenaar, alhier. Deze zullen er zorg voor dragen dat paard en kar weer aan het huis van Gerrit van Riet worden bezorgd indien nodig of de ƒ 100,- te zullen betalen. Francis van Asten zegt toe zijn borgen kost- en schadeloos te houden.

Goort Willem Loomans en zijn broer Peter Willem Loomans staan borg voor hun neef Wilhelmus Francis Loomans, die pastoor wil worden:

Asten Rechterlijk Archief 120 folio 154 verso; 30-09-1755:
Goort Willem Loomans. molenaar en Peter Willem Loomans, oud borgemeester beloven ieder, een voor al en elk als schuldenaar principaal, uit te keren en te betalen ƒ 150,- per jaar aan en ten behoeven van Heer Wilhelmus Francis Lomans, indien deze die nodig mocht hebben of in nood komt, zolang hij ze nodig mocht hebben of wel zijn leven lang. Mede compareerde Johannes van der Linden en Johannes Jansen, vierman, die verklaren dat de voornoemde gelooveren voor de voldoening en nakoming van de ƒ 150,- per jaar suffisant, gegoeyt en geerft zijn.

De nieuwe Heeren van Asten, Johan van Nievervaart en Cornelis Hombroek, sluiten een nieuw contract af met Goort Willem Loomans voor de periode van 12 jaar en ook de tienden worden weer uitgezet:

Asten Rechterlijk Archief 120 folio 205 verso; 19-05-1756:
Jacobus Losecaat, drost en secretaris, alhier. als rentmeester van Johan van Nievervaart en Cornelis van Hombroek, Heren van Asten, en eigenaren van de windmolen, alhier en watermolen, te Vlierden ter eenre en Goort Willem Loomans, molenaar van de voorschreven molens ter andere zijde. Zij maken een contract betreffende de pacht van de molens. Huurtermijn 12 jaar, met ingang van 26 julij aanstaande het zal alleen aan de verpachter vrij staan om de pacht na 12 jaar te continueren of na 6 jaar op te zeggen mits een half jaar van tevoren. Huursom ƒ 700,- per jaar, geen minder specie als dubbeltjes ieder kwartaal ¼e deel te betalen. Lasten voor de pachter ƒ 25,- per jaar aan rentmeester Tengnagel van de Episcopale Goederen. Onderhoud voor de pachter blijvende alleen voor de verpachter het perykel en ongeluk, brand, stormschade enzovoorts. Indien de molens beter bevonden worden aan het einde van het contract dan ze bij aanvang waren zullen de verpachters dit betalen. De molens zullen hiertoe door twee onpartijdige molenmeesters worden gevisiteerd waarvan een wettige acte wordt opgemaakt. De stenen op de molens competeren aan de pachter alsmede het camprat met den hals en reyn, tuymelas, ronsels en schijven, kaar, kuyp en speelman van den boekweytmolen op de watermolen. Aan hem zullen bij het aftrekken van de molen betaald worden van de stenen van de windmolen ƒ 15,- per duim; van de stenen van de watermolen ƒ 12,- per duim. In het laatste van zijn pacht mag de molenaar geen nieuwe stenen op de molen leggen tenzij met toestemming van de verpachter. De pachter zal de goede luyden en ingezetenen goed ten dienste moeten zijn voor de gewoonlijken molster zodat geen klachten over hem komen. De pachter mag geen samenwerking aangaan met andere molenaars. Borg Jan Hoefnagels.

Asten Rechterlijk Archief 120 folio 208 verso; 19-05-1756:
Jacobus Losecaat, als rentmeester van de Heren van Asten, verpacht aan Goort Willem Loomans, molenaar, alhier de navolgende clamptienden met de smaltienden, met uitzondering van de Lammertienden te weten een clamptiende de Loverbosche, de Middeltiende. Pachtermijn 12 jaar door de verpachter mag met 6 jaar gescheiden worden. Pachtprijs 935 vat rogge per jaar volgens de pegge van Helmont zoals deze steken zal op zaterdag na Sint Andries en zaterdag na Lichtmis. Lasten voor de pachter. Te leveren: door de pachter 9 vijm dakstro per jaar. De pachter zal de voorschreven tienden moeten colligeren en inzamelen volgens de placcaten van 20-05-1670 en 23-05-1732. De landerijen van de Heren van Asten, gebruikt wordende door de hoevenaar van de Polder, zullen vrij zijn van tienden. Ook de hoevenaars op het Casteel te weten van de Langenacker aan de Polder en de Schaapsdries en de Kamp tusschen de Weyers, idem de Schaapsdries en den Oudenhoff onder Heusden, den agtersten Camp, de Brug- of Burgbeemt zover die landerijen van de Heren van Asten zijn. Nog is overeengekomen dat de pachter de Heusdense clamptiende door Hendrik van Geffen en Aalbert Verheyen, hoevenaars van de neerhuizingen van het kasteel, zal moeten laten opvaren, gadeslaan en dorsen naar behoren voor het kaf en stro daarvan komende. Alsmede de helft van de Loverbosche tiende door de hoevenaars van de Polder en de Wolfsberg, zijnde nu, Pieter Slaats en Joost Kerkers. Borg: Johannes Hoefnagels.

Kort daarna wordt de molen gekeurd door twee molenmeesters. Hendricus Dirck Deenen, geboren te Someren op 15-02-1694 als zoon van Theodorus Jansen Goorts Deenen en Maria Henrickx Geven en op 01-06-1721 te Mierlo getrouwd met Maria Goort van Moorsel. Hendricus Wargaren, geboren rond 1700 en op 24-06-1759 te Geldrop getrouwd met Catharina Peels. Hieronder het eerste blad uit het archief en daaronder de verdere tekst:

image061.jpg

Asten Rechterlijk Archief 120 folio 223; 26-07-1756:
Hendrik Deenen, moolenmeester, te Mierlo en Hendrik Wargaren, molenmeester, in de Gehugten, onder Heese namens Goort Lomans, molenaar, alhier. Zij hebben een visitatie en examinatie gedaan aan de windmolen, te Asten en de watermolen, te Vierden, aan de Heren van Asten toebehorende, en bevonden aan: De windmolen:
De vier stenen muuren onder het kruyswerk zijn in goede staat.
Het kruiswerk is voor 2⁄3e deel versleten.
De stander van de molen met de kransslecke en voeghoute zijn goed.
Het deksel of huiske boven of over het kruiswerk is nieuw gemaakt.
De steenbalk is goed.
De swaaren timmer van de twee bovenzeyen van de molen en van de trap is goed.
Het stormeynt met de schalien is half versleten.
De planken van de kast zijn voor 2⁄3e deel versleten.
De wintpeluw is nieuw en goed.
De ijzeren balk van de achtermolen is half versleten.
De voorste ijzeren balk is goed.
De steunbalk is voor 2⁄3e deel versleten, de pinbalk is goed.
De kap en schalien van de molen zijn goed.
Het achterste rad en ronsel geschat op ƒ 70-00-00 om redenen dat dit voorste en achterste rad vernieuwd zullen moeten worden en er moet alsdan een omgaand rad gemaakt worden en het oude is er een dat doorgaande door de as gaat.
De luyenmulder met al zijn toebehoren is in goede staat.
Het ijzerwerk van de rogmolen is in goede staat te weten het staakeyser, hals, reyn en spoor met haal alsook den ligtboom goet.
De pram versleten, het bijbehorend ijzerwerk is goed.
De kuype, kaare, kistjes van de voor- en achtermolen en hun toebehoren zijn goed.
De praambalk is half versleten.
De koning, staakeyser en bovenspil zijn goed.
De reynhals en spoor is half versleten.
De zolders in de molen zijn allemaal goed.
De ligtboom en vonder met steenbet en haal van agtermolen zijn allen goed.
Het rinkhout van de roggemolen is voor 2⁄3e deel versleten.
Van de binnentrap zijn de bomen en treden versleten.
De galerij van de molen is goed.
De start van de molen te vernieuwen.
De kruyas met ketting en loopstaaken zijn goed.
De borsten, lassen, scheytsoome, planke, boute en bande met toebehoren zijn getaxeerd op ƒ 115-0-00.
Bevonden aan De watermolen:
Een nieuwe zolder, waarvan de ribben liggen en waarop nodig zijn 15 of 16 planken van 20 voet deze zullen voor october gelegd worden door Hendrik Deenen.
De zolderkap met pannen is goed.
De ark is nieuw en goed, echter aan de Astense zijde, bij den hoek een barst off reet in de muur, circa 5 voet hoog. dit moet voor october met sement dichtgemaakt worden.
Het schutgebont is goed.
Van de roggemolen nieuwe kaar, kuyp, rinkhout, decksels, schoen met legboom en haal zijn allen goed.
De hals- en staakeyser met speelman zijn half versleten alsmede de vonder en spoor.
De planken nevens de wiel, langs de watermolen, moeten vernieuwd en geverfd worden.
De verdere palen onder het steenbet zijn in orde bevonden.
De trommel, waar de molenstenen mee opgehaald worden moeten de Heren aan de mulder betalen zijn goed ƒ 15-00-00.
Het gehele steenbet is goed.
De wateras en scheene zijn half versleten.
Het kamprat en ronsels, kamme en staave zijn goed.
De muren, deuren en vensters zijn goed.
De luyenmulder is versleten.
De waterkommen zijn half versleten.
De kettingen zijn nieuw.
De weyndassen worden nu, door Hendrik Deenen, nieuw gemaakt.
Het waterrat met het stormeynde wordt ook vernieuwd.
Staat te weten dat hetgeen voorschrevene is nu door Hendrik Deenen, als voorschreven gemaakt wordt en door de eigenaren bekostigd en hetwelk dan door Goort Lomans voor goed en nieuw werk wordt aangenomen. De pachter neemt de molens aan volgens pachtcedulle de dato 19-05-1756.

Deze staat van de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden wordt bij verdere metingen gebruikt als referentie. Hieronder een foto van de windmolen van Asten:

image063.jpg

Goort Willem Loomans verkoopt een huis in het dorp aan de huidige Emmastraat (zie Emmastraat 31):

Asten Rechterlijk Archief 98 folio 45 verso; 08-10-1761:
Goort Lomans, molenaar, verkoopt aan Joost Peter Voermans huis, stal, aangelag, land en groes in het Dorp 7 lopense 30 roede, ene zijde Willem van Dijk, andere zijde Jan Meulendijks, ene en andere einde de straat en weg. Belast met ƒ 4-10-0 per jaar. Koopsom ƒ 650,-, waarvan ƒ 300,- à 3%.
Marge: 20-12-1765 gelost.

De vroegere molenaar Goort Manders stelt vast dat de molen door Goort Willem Loomans op dezelfde wijze wordt gebruikt als bij hem bekend en tevens dat zijn voorouders deze molen als 150 jaar in pacht hebben:

Asten Rechterlijk Archief 122 folio 134 verso; 29-07-1765:
Goort Manders, 55 jaar, te Someren, verklaart ter instantie van de Heren van Asten, dat hij, alhier, te Asten, is geboren en dat hij van zijn jeugt aff aan op den koornwintmoolen heeft verkeert en gemaalen en dat hij daarin ook van jongs af aan door zijn vader, Cornelis Manders, is onderwezen. Deze is twintig jaar molenaar op de korenwindmolen van Asten geweest. Hij, comparant, heeft gedurende lange jaren, tot omtrent 1735, de molen waargenomen voor zijn vader. En daarna, tot 1740, voor zichzelf, waarna Goort Lomans, de tegenwoordige molenaar er op is gekomen. Hij is daarna nog verscheidene keren op de molen geweest waarbij hem bleek dat er geen verandering of andere manier van doen op de molen is gekomen en dat met den ouden en gewoonlijken molsterschotel off pan voor maalloon word geschept uyt ider vat eens. Het wordt niet anders gedaan als dertig of meer jaar geleden en hij weet niet dat het ooit anders is gedaan. Hij, comparant, heeft ook wel horen zeggen dat zijn voorouders en familie wel 150 jaar de molen in pacht hebben gehad.

Goort Willem Loomans wordt beschuldigd van het niet leveren van rogge:

Asten Rechterlijk Archief 24 109 verso; 01-02-1768:
Jan Verberne, aanlegger contra Goort Lomans, molenaar, gedaagde. Aanlegger wil voldoening van tien vat rogge en twee lege zakken die hij in augustus of september 1766 ter moole heeft gezonden en niet terugontvangen. Gedaagde zegt dat hij nooit geen tijding heeft ontvangen dat de zending naar hem onderweg was. Hij wil een en ander onder eede bevestigen.

Goort Willem Loomans is blind geworden en verkoopt roerende goederen:

Asten Rechterlijk Archief 147; 21-11-1771:
Goort Lomans, molenaar, met assistentie, omdat hij blind is, van zijn broeder Pieter Lomans en zijn zoon, Joost Lomans verkoopt paarde, koeye, karre en bouwgereetschap, met hoy, stro en eenige meubilen, onder andere vijf koeien ƒ 180,-; hooi die 100 pond koopt zal 600 pond ontvangen ƒ 30,-; stro ƒ 17,-; twee karren ƒ 13,-; koopjes hout en takken ƒ 32,. Totale opbrengst ƒ 303,-

Goort Willem Loomans koopt de helft van een groes in het Laarbroek van de weeskinderen van zijn oudste dochter Catharina:

Asten Rechterlijk Archief 100 folio 59; 01-07-1776:
Peter Verberne, te Eyndhoven en Antoni Willem Lomans als voogden over Willem en Catarina, onmondige kinderen van Johannes Jansen en Catarina Lomans, Godefridus Sauve, chirurgijn getrouwd met Petronella Jansen, zuster van de twee kinderen. Zij verkopen aan Goort Lomans, molenaar groes aan het Laarbroek, zijnde de helft, de helft is 3 lopense van een beemd gekomen van het Gemene Land. Deze helft aan de zijde van de Hindert. Koopsom ƒ 100,-.

Maria Manders is op 06-03-1779 te Asten overleden en Goort Willem Loomans koopt het resterende deel van een hooiveld van zijn kleinkinderen:

Asten Rechterlijk Archief 100 folio 180; 02-05-1781:
Godefridus Sauve, getrouwd met Petronella Jansen, Willem Jansen, Catarina Jansen, te Weert. Zij verkopen aan Goort Lomans, molenaar de helft van een hooiveld aan het Laarbroek 3 lopense. De andere helft is van de koper. Verkopers aangekomen bij versterf van hun ouders. Koopsom ƒ 25,-.

Goort Willem Loomans stopt vanwege zijn ouderdom en blindheid met malen en geeft het molenaarschap over aan zijn zoon Antoni Goort Loomans:

Asten Rechterlijk Archief 125 folio 26; 20-11-1781:
Goort Lomans, oud molenaar, geeft te kennen dat hij door zijn blindheid en hoge ouderdom, 78 jaar, niet in staat in zijn affairen waar te nemen en deze door Antoni, zijn zoon en zijn vrouw, welke bij hem wonen, laat waarnemen. Comparant geeft nu zijn goederen die aan het huis behoren waar hij woont alsmede het huis en goederen waar de weduwe Jan Broens woont en gebruikt en het huis en de goederen, in het Dorp, welke bij Paulus Verberne in gebruik zijn en de twee bossen gedurende zijn verdere leven in huur aan Antoni Lomans.
Onder de voorwaarden van huurtermijn 12 jaar echter te verlaten na overlijden van de verhuurder. Huursom ƒ 100,- per jaar plus de lasten. Hiervoor zal de huurder de verhuurder in kost, drank en logement verzorgen, dit in een vrije kamer of in het klein huiske. Indien de verhuurder het niet naar zijn genoegen heeft zal het hem vrij staan elders te gaan wonen en moet de huur weer betaald worden

De molenstenen worden weer opgemeten ditmaal omdat de molen overgaat van vader op zoon door slechts een molenmeester, Antonij van Gog, geboren te Someren op 22-11-1717 als zoon van Marcellis van Gogh en Petronella Godefridus Gyben. Hieronder het archiefstuk waarin deze metingen zijn opgetekend:

Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288:

image065.jpg

In het onvolprezen boek Vlierdens Verleden van Henk Beijers en Pieter Koolen6 wordt nog gemeld dat zijn zoon Antoni er meteen werk van maakt om zijn klantenkring uit te breiden en dit zorgt voor problemen, waarbij Goort Willem Loomans ook een rol speelt:

Toen Goort Loomans in het najaar van 1780 de bemaling van de molen overdroeg aan zijn zoon Antoni wilde deze zijn klantenkring onder de Vlierdenaren uitbreiden en liet in december van dat jaar wekelijks een met bel behangen paard en kar, de zogenaamde molenkar, door Vlierden rijden om de boeren aan te moedigen hun granen bij hem te laten malen. Gratis zorgde hij voor het ophalen van het graan en het afleveren van het meel. Dit kwam molenaar Janssens ter ore, hij woonde inmiddels zelf te Goch in het land in Cleef maar was nog steeds eigenaar van de windmolen, en hij liet via zijn advocaat aan Loomans junior weten dat hij onmiddellijk zijn wervende activiteiten moest staken. Hij beweerde dat het recht om binnen Vlierden met paard en kar rond te trekken uitsluitend toekwam aan de windmolenaar. De oude en blinde Astense molenaar Goort Loomans wist echter te vertellen dat in vroeger jaren zowel door de wind- als de watermolenaar met paard en kar door Vlierden getrokken was om elkaar de klanten af te snoepen maar dat beide partijen deze activiteiten, op een enkele uitzondering na, al vele jaren geleden hadden gestaakt. De toenmalige heren van Asten, die tevens eigenaar waren van de Belgerense watermolen, werd om hun mening gevraagd. Zij vonden dat de water- en de windmolen in Vlierden gelijk berechtigd waren en dat, omdat de windmolens later waren uitgevonden dan watermolens en de Vlierdense watermolen honderden jaren ouder was dan de windmolen, de bewijslast voor het tegendeel bij de windmolenaar lag. Bovendien waren ze van mening dat niet de molenaar-pachter maar de eigenaar moest worden aangesproken op de vermeende overtreding. Over en weer werden via hun advocaten tussen de partijen de nodige brieven over de kwestie verstuurd en ondertussen bleef de molenkar maar rijden. Beiden partijen stelden voor om, teneinde aan alle problemen op te lossen, de molen van de tegenpartij te kopen.

Als Goort Willem Loomans ziek wordt, stelt hij zijn testament op:

Asten Rechterlijk Archief 125 folio 63; 13-03-1782:
Goort Lomans, aan de Moolen, onpasselijk, testeert. Alle voorgaande makingen vervallen. Aan Antoni, zijn jongste zoon, molenaar, zal het vrij staan om in eigendom te blijven behouden huis, stal, schuur, schop, hof en aangelag waar de testateur en de weduwe Broens, met het klein huiske en wat daar verder toe hoort. Mits aan de erven te betalen ƒ 1400,-. Antoni Lomans kan ook behouden, doch zal na het overlijden van de testateur, hiervoor moeten voldoen het bosje aan den Astense Dijk ƒ 100,-; de Braselseweg ƒ 200,-; het dennebosch met al de weilanden daaraan gelegen te Ostaden ƒ 400,-; de twee weivelden te Ostaden ƒ 300,-; den Dries te Ostaden ƒ 400,-; de twee velden aan het Laarbroek ƒ 200,-; het Swartbroek ƒ 100,-; den akker naast de westzijde 6 lopense met den akker aan Cornelia toebehorende voor ƒ 72,-; 8 lopense akker voor ƒ 80,-. In totaal ƒ 3252,-.
Antoni zal of de goederen behouden en de voormelde som in de nalatenschap brengen of de goederen in de nalatenschap brengen. Indien Antoni Lomans de goederen geheel of gedeeltelijk aanneemt zal hij ƒ 1000,- à 3% uitzetten, waarvan de intrest moet gaan aan zijns, testateurs, zoon Joost, dit gedurende zijn leven. Na zijn dood zullen de ƒ 1000,- gaan naar de hierna te noemen erfgenamen. Indien het echter mocht gebeuren dat Joost Lomans buiten staat mocht geraaken om een ordentelijk bestaan te hebben dan zal naar proportie van de nood meer dan de intrest uitgereikt moeten worden. Dit meerdere echter niet dan met goedvinden van de executeuren of de erfgenamen.
Marge: 04-07-1793 de erfgenamen van wijlen Joost Lomans zijn voor hun aandeel voldaan door of vanwege Antony Lomans ter zake van de ƒ 1000,-, was getekend Joannes Loomans, Cornelis Purmaels, Jan Timmermans en Antoni Loomans.
De testateur legateert aan de drie kinderen van zijn overleden dochter, Catarina getrouwd geweest met Johannes Jansen te weten Peternella getrouwd met Godefridus Sauve, chirurgijn, Catarina en Willem Jansen met het uytzetsel als hun ouders hebben gehad tesamen een som van ƒ 550,- waarvan af zal moeten hetgene hun ouders reeds uit de boedel gehad hebben ƒ 534-6-0, dus rest te voldoen ƒ 15-14-0.
Hij legateert aan Willem Clephas, zoon van zijn dochter Maria getrouwd geweest met Johannes Clephas boven hetgene zijn moeder uit de boedel gehad heeft ƒ 510,- dus ook ƒ 550,-.
Marge: 08-03-1799 Willem Clephas is voldaan van de gelegateerde som.
De testateur wil dat zijn erfgenamen worden Joost, Pieter, Helena, Jan, Cornelia en Antoni, zijn kinderen, allen egaal. Omdat deze kinderen, de een meer de ander minder heeft genoten uit de boedel wil de testateur dat dit tot egaliteit gebracht wordt.
Helena Lomans heeft reeds ontvangen ƒ 419-07-00; Pieter Lomans, pastoor te Hoogerheyde ƒ 320-00-00; Jan Lomans ƒ 258-10-00; Cornelia Lomans ƒ 157-18-00; Antoni Lomans ƒ 100-00-00; Johannes Jansen of zijn vrouw ƒ 534-06-00; Maria Lomans ƒ 40-00-00. In totaal ƒ 1830-01-00.
Tot executeuren worden benoemd, Pieter Lomans, pastoor, te Hoogerheyde, Jan Lomans, moolenaar, te Westwezel, ook worden deze voogden over het onmondige kind Willem Clephas.

Godefridus Willem (Goort Willem) Loomans is op 01-09-1782 te Asten overleden en hieronder zijn overlijdens- en begraafakte:

image067.jpg

image069.jpg

Zoon Antonius Severinus Goort (Antoni Goort) Loomans neemt het pachten als molenaar van de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden over van zijn vader.

Antoni Goort Loomans, 1781-1793

De opvolger van Godefridus Willem Loomans als molenaar van Asten is zijn zoon Antoni. Antonius Severinus Goort (Antoni Goort) Loomans is geboren te Asten op 31-12-1751 als zoon van Godefridus Willem Loomans en Maria Manders. Hij is op 14-08-1780 te Roermond getrouwd met Maria Josepha Theodori Pellemans, geboren te Stevensweert op 11-02-1751 als dochter van molenaar Theodorus Pelmans en Maria Joost van den Broeck. Voor 4e graads bloedverwantschap moet dispensatie worden aangevraagd:

Regionaal Historisch Centrum Limburg, Maastricht 29-1780-20, foto 2258, Roermond 12-08-1780:
Brief van A. van den Steenwegh vice-pastoor van Roermond als aanvraag voor dispensatie vanwege 4e graad bloedverwantschap in verband met voorgenomen huwelijk tussen Antonius Lomans parochiaan van Asten, bisdom Den Bosch en Maria Josepha Pellemans, parochiane van Roermond.

Omtrent die verwantschap is nader onderzoek gedaan en de moeder van de bruid, Maria Joost van den Broeck, is geboren te Vlierden op 08-08-1722 als dochter van Judocus Henrici van den Broeck en Catharina Joannes Petri Slegers. Maria Joost van den Broeck is op 13-11-1746 te Roermond getrouwd met molenaar Theodorus Pelmans en op 15-02-1755 te Stevensweert overleden. Haar moeder Catharina Joannes Petri Slegers is geboren te Vlierden op 17-06-1694 als dochter van Joannis Petri Slegers en Helena Petri Coolen.

De vader van de bruidegom, Godefridus Willem Loomans, is geboren te Asten 29-04-1702 als zoon van Wilhelmus Goort Lomans en Heylken Peeters Francen. Het meest waarschijnlijk is dat eerdergenoemde Joannis Petri Slegers en Helena Peeters Francen broer en zus zijn.

image071.jpg

Anno Domini millesimo septingentesimo octogesimo mensio Augusti die decima quarta coram me Joannes Matthei vice pastore secundario ad hoc specialiter deputato in eclesia nostra Cathadrale simul et Parochiali cum despensatione en bannis matrimonium contraxerunt Antonius Lomans origine et Domicilio Parchianas de Asten Diascesis Busco de censis et Maria Josepha Pellemans origine et habitatione parochiana nostra presenter ut testes fuerunt Cleophas Clephas ex herten et Maria Gertruda Wolters hujus parochie subdita et calebs. Quod attestor J. Matthei vice pastor secundarius.

In het jaar 1780 op 14 augustus verscheen voor mij Joannes Matthei speciaal benoemde tweede vice-pastoor van de gezamenlijke parochiale kathedraal, met dispensatie bij de ondertrouw, zijn getrouwd Antonius Lomans, geboortig en wonende tot Asten, bisdom 's Hertogenbosch en Maria Josepha Pellemans, geboortig en wonende is onze parochie met getuigen Cleophas Clephas uit Herten en Maria Gertruda Wolters uit deze parochiegemeente. Het attest van J. Matthei tweede vice-pastoor.

Na het overlijden van Maria Josepha Theodori Pellemans te Asten op 17-02-1785 is Antonius Severinus Goort (Antoni Goort) Loomans op 17-04-1788 te Nuenen hertrouwd met Anna Catharina Joannis Sengers, geboren te Nuenen op 30-07-1757 als dochter van molenaar Joannes Dirk Sengers en Anna Teurlings:

image073.jpg

Inierunt matrimonium Antonius Lomans et Anna Catharina Sengers; testes Jois van Duuren et Arnoldus Swinckels.

Getrouwd zijn Antonius Lomans en Anna Catharina Sengers; getuigen Jois van Duuren en Arnoldus Swinckels.

De gezinnen van Antoni Goort Loomans en Maria Josepha Pellemans en met Anna Catharina Sengers:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Maria Catharina Asten 20-04-1781 Kind Asten 30-04-1781
2 Maria Asten 20-04-1781 Kind Asten 30-04-1781
3 Maria Asten 02-09-1781 Nuenen 24-02-1805
Francis van Deursen
Geldrop 30-12-1830
4 Godefrida Asten 09-11-1784 Kind Asten 10-01-1785
5 Maria Josepha* Asten 31-05-1789 Ongehuwd Geldrop 12-04-1859
6 Anna Catharina* Asten 11-12-1790 Geldrop 15-05-1824
Martinus Maas
Geldrop 02-04-1865 bakster
7 Theodorus Johannes* Asten 25-09-1792
8 Johanna Godefrida* Asten 13-03-1795 Geldrop 11-10-1818
Gregorius van den Heuvel
Geldrop 02-12-1859 winkelier
9 Godefridus Antonius* Asten 06-09-1796 Kind Asten 05-01-1797

*          kinderen uit het tweede huwelijk

Zij woonden in het nabij de molen gelegen molenhuis (zie Voormalig huis G312). Maria Josepha Pellemans was voor haar huwelijk al voor een deel eigenaar van de windmolen van Vlierden, waarvan zij het erfdeel verkoopt aan haar oom Jan van den Broeck:

Rechterlijk Archief Vlierden 21 folio 63; 26-03-1764:
Op heeden verscheenen voor den notaris Jan Hendrick Barbers, oopenbaer notaris ter standplaetse Ruremonde, Joannes Baptista van der Crabben en Catarina Janssens, eheluydens, die verclaeren afstand te doen van; aen de vrouw toebehoorende 1⁄6e gedeelte van eenen coorenwintmoolen binnen de Heerlijckheyt Vlierden alsmeede in den moolenhuysinge ende landerijen daer bij ende aengehoorende; aen hen aengecoomen van wylen Josephus van den Broek, alles nogtans in faveur ende behoeff van haere vrinden Johannes van den Broek ende Maria Josepha Pellemans, wettige dogter van Theodorus Pellemans. Getuygen hiervoor waeren Francys Wolters en Petrus Locknes.

Rechterlijk Archief Vlierden 21 folio 64; 26-03-1764:
Copia: Aen den Eersaemen Geregte der Heerlijckheyten Stevensweert, Ohé ende Laeck; Verthoont recentelijck Theodorus Pellemans, als vader ende voogd van sijn onmundigh kint met naeme Maria Joseph Pellemans, verweckt in wettigen houwelijck bij sijne eerste huysfrouw, wijlen Maria van den Broek, hoe dat dit kindt in proprieteyt ende Jan van den Broek in vollen eygendom te saemen besittende 1⁄6e gedeelte in seeckeren coornwintmoolen als moolenhuysinge en bijgehoorende landerijen, gestaen ende geleegen binnen de Heerlijckheyt van Vlierden, quartier van Peelland, Meierije van 's Hertogenbosch.
Catharina Janssens, als getrouwt geweest sijnde met wijlen Joseph van den Broek, de togte daer van pro quota gehad heeft op welcke togte deselve Catharina Janssens, grootmoeder van voorsschreven onmundig kindt, beneffens haere tweeden man Jan Baptist van der Crabben als nu ten behoeff van 'tselve kindt gerenuntieert hebben. Dat seeckere Johannes Janssens, als besittende de overige vijff deelen in deselve goederen den suppliant in qualiteyt als voor aengesocht heeft van voorsschreven moolen en huysinge, die teenmael bouvallig sijn, meede te helpen repareeren ende in staet te stellen. Dat, hier toe een merckelijcke somme van noode sijnde, den suppliant voorts dito Jan van den Broek geraedsaemer gevonden hebben van dit sesde gedeelte meede aen den gemelte Johannes Janssens te vercoopen, als deese reparatie en restauratie te doen terwijlen daer van aen hun bijde jaerlijx meer betaelt wierde 40 gulden Hollants waeruyt de jaerlijx reparaties mosten betaelt worden dusdaenigh, datter weenig jaerlijx oovergebleeven is, dat den coop van dit sesde deel met dito Johannes Janssens getroffen is voor eene somme van 1000 guldens Hollands; onder deese conditie, dat dese somme als een capitael op het voornoemde geheel goedt sal blijven staen ende geaffecteert tegens eene jaerlijxen interesse van 3 percent.
Dat des suppliants voornoemde onmundig kindt meede beneffens den voorsschreven Jan van den Broek in gemeynschap besitten een stuck weylandt en een stuck ackerlandt oock onder de voorsschreven Heerlijckheyt van Vlierden geleegen tot vercoop van welck een en ander den suplant qualitate quo door den voorsschreven Jan van den Broek oock is aengesogt worden ter cause dit niet gevoegelijk conde gedeylt worden.
Dat den suppliant qualitate quo aldus meede daer toe genoodsaeckt worden; ende des niettemin meede geraedtsaem vindt van tot deese meede vercoopinge te treeden voor soodanighe somme als den selve tot meesten nut en profijt van sijn gemelte onmundigh kindt daer voor sal connen becoomen, welckers penninghen ingelijx à 3% op een goedt onderpandt sullen worden uytgeset. Met het versoeck van suppliant aen de Geregte om hiertoe toestemming te verleenen.
In margine: 't Gerichte gaet accoord, mitsgaeders den Moolen en 't moolenhuys gerepareert worden met het capitael op 't goedt blijfft staen tegen eene jaerlijxen interest van 3%.
Stevensweerde 07-04-1764 was getekend: A. Nouwens secretaris.

Rechterlijk Archief Vlierden 21 folio 66; 26-03-1764:
Jan van den Broek moolenaer en inwoonder tot Achel in den lande van Luyck ende Theodorus Pellemans moolenaer tot Stevensweerde in den lande van Overmaze, als vaeder ende voogt van sijn onmondigh kindt met naeme Maria Joseph Pellemans, verweckt in wettigen huwelijck bij Maria van den Broek, vercoopen:
Eenzesde van den Koornwindmoolen te Vlierden, met de last van eenzesde van de chijns van 6 guldden jaerlijks aen den Heer van Vlierden.
Eenzesde in de moolenhuysinge, schuur en backhuys met het aengelag, groot het geheel circa1 lopense, ene zijde de Gemeente, andere zijde Peter Henderik Thielen cum suis, andere einde Jan Janss Verbaarschot cum suis.
Eenzesde in een acker teullant gelegen alhier in de Weegen, genaamd het Clootje, groot het geheel 38 roede, ene zijde Jan Jacobs van den Boomen, andere zijde de Gemeente, ene einde de Gemeente, andere einde den Meulenweg.
Eenzesde in eenen acker teullant gelegen alhier in den Eekhof, groot het geheel circa 5 lopense 22 roede, ene zijde Francis van Bree, andere zijde de gemeene Straet, ene einde Henderina Gevard Manders, andere einde een Straetje.
Eenzesde in een parceel soo groes als heyde gelegen alhier genaamd de Brugsteeg, groot het geheel circa 10 lopense, ene zijde de Gemeente, andere zijde en ene einde Peter Henderik Thielen, andere einde weduwe Antoni van de Looverbos.
Eenzesde in den Beemt in de Baerschot, groot het geheel 7 lopense, ene zijde Peter Hederik Thielen cum suis, andere zijde een Straetje.
Eenderde in een acker teullant gelegen alhier in de Cingel, genaamd den Lange Acker, groot het geheel 5 lopense, ene zijde Jan Jacobs van den Boomen, andere zijde Antony Heycoop cum suis, ene einde een Wegh, andere einde Peter Henderik Thielen cum suis.
Eenderde in een parceel teullant meede in den Cingel genaamd de Braek, groot het geheel 2 lopense, ene zijde weduwe Antoni van de Looverbos, andere zijde Jan Aart Slaats, ene einde den Lange Acker, andere einde de Gemeente.
Eenderde in een zil hoylants gelegen alhier in het Voortjen, reydende tegens Lambert Vervoordeldonk cum suis en hoyende met Jan Jansen van Bree cum suis.
De comparanten aengecoomen van den vaeder van den eersten comparant ende grootvaeder van den onmondige en voorts bij afstand van het togtregt door diens weduwe. voor ƒ 1000-00-00 aen Johannes Janssens moolenaer te Vlierden, aen wie de rest, met uytsonderinge van 'n zesde gedeelte, toebehoort.
In margine: Antony Lomans, wonende te Asten en gehuwd met Maria Joseph Pellemans, verclaert de som van 1000 gulden plus de agterstallige rente te hebben ontvangen van de voogden van de kinderen Johannes van den Broek voor de weederhelfte. Was getekend Jacobus Arnoldus van Heugten en Peter Aarts de dato 04-01-1781.

Al vrij snel na hun huwelijk maken Antoni Goort Loomans en Maria Josepha Pellemans hun testament op, inclusief de 1000 gulden die Maria Josepha Pellemans heeft geërfd:

Asten Rechterlijk Archief 125 folio 28; 23-11-1781:
Antoni Goort Lomans, molenaar en Maria Josephus Pellemans, zijn vrouw, testeren. Alle voorgaande makinge vervallen. Alles aan de langstlevende van hen beiden.

Een aantal jonge Astenaren maken met oudjaar en vastenavond misbruik door geld te vragen en drie personen die dat bij Antoni Goort Loomans probeerden, worden beboet:

Asten Rechterlijk Archief 25 folio 44 verso; 13-05-1782:
Den drost, aanlegger contra Peternella Roefs, weduwe Francis van de Vorst, namens haar minderjarige zoon, Jan van de Vorst, bij haar wonend, gedaagde. Volgens resolutie de dato 05-02-1781 is het ondermeer verboden dat jongelui op Nieuwjaarsnacht of dag langs de straat lopen en om geld gaan vragen om te drinken. Ook is het niet toegestaan op Vastenavond met paarden rond te rijden. Een en ander kan, wanneer in de herbergen veel verteerd is, aanleiding geven tot baldadigheden en ongelukken. Bij overtreding kan beboet worden met ƒ 3,-. Terwijl de ouders voor hun kinderen en meesters voor hun dienstboden aansprakelijk zijn. Desondanks is Jan van de Vorst, op Nieuwjaarsdag, bij Antoni Goort Lomans, molenaar, geweest om een gulden en 16 stuivers af te vorderen onder dreigement dat ze anders met hun graan buyten ter moolen zullen gaan. Aanlegger dit ter oore gekomen zijnde is ambtshalve genoodzaakt geworden om de voormelde boete op te leggen.
Idem, aanlegger contra Marcelis Goort Cornelis, meerderjarig, gedaagde. Gedaagde heeft, tezelfdertijd, twee gulden van de molenaar geëist.
Idem, aanlegger contra Peter Peters van Bussel, meerderjarig, gedaagde. Gedaagde heeft, op dezelfde tijd en plaats, twee gulden twee stuivers geëist.

Enkele roerende goederen van vader Goort Willem Loomans worden verkocht:

Asten Rechterlijk Archief 152; 06-02-1783:
Jan Lomans, molenaar, te Westwezel, als testamentaire executeur, met Heer Peter Lomans, pastoor, te Hogerheyde, als mede-executeur, doch hier absent, maar in zijn plaats, Antoni Lomans, zijn broeder, molenaar, alhier. Zij verkopen de nagelaten roerende goederen van wijlen Goort Lomans, hun vader:
Een aantal tonnen ƒ 12,-; een aantal planken ƒ 7,-; tafel en stoelen ƒ 10,-; koperwerk, tin, aardewerk, porcelein uit een rijke inventaris. Totale opbrengst ƒ 286,-.

De erfenis van vader Goort Willem Loomans wordt verdeeld volgens het door hem opgestelde testament:

Asten Rechterlijk Archief 125 folio 189 verso; 06-07-1784:
Joost Goort Lomans, Antoni Goort Lomans en Helena Goort Lomans, weduwe Jan van den Boer geassisteerd met Jan Timmermans, haar schoonzoon, te Asten. Welke comparanten verklaren met hun broers en zwager, in november 1783, te Hoogerheyde, een verdeling hebben gemaakt van de nagelaten goederen van wijlen hun ouders. Volgt een overzicht van de voorlopige verdeling. Alzo Goort Lomans, onze overleden vader bij zijn laatste testament heeft gewild dat het Antoni, zijn jongste zoon, molenaar, vrij zou staan om het Moolenhuis en enige percelen land, in het testament genoemd, voor zich te kunnen behouden met bepaling, dat, indien hij deze goederen aanneemt hij ƒ 1000,- zou uitzetten ten behoeve van Joost, zijn oudste zoon. De executeuren Pieter Lomans, pastoor, te Hoogerheyde en Jan Lomans, moolenaar, te Westwesel hebben overlegd hoe de nalatenschap het beste te verdelen is en ze zijn het op vriendelijke wijze eens geworden dat Antoni Lomans in eigendom zal blijven behouden het huis en landerijen conform het testament en met verband van de 1000 guldens voor Joost Lomans mede als int testament staat en voorts nog 500 guldens voor deselven alsook 550 guldens voor het kint van sijn suster, Maria en dan na aftrek van zijn aandeel het overige aan te tellen aan Helena Lomans. Al de verdere onroerende goederen met alle acties en pretenties zullen komen aan Helena Lomans met uitzondering van het dennebos, aan Voordeldonk met het schuldboek van de overledene. Ook zal zij ontvangen de opbrengst van de verkochte meubilaire goederen de dato 06-02-1783 verkocht voor ƒ 252-15-12. Door haar zullen wel betaald moeten worden alle schulden op de boedel staande en nog aan ieder van de verdere kinderen en erven ƒ 650,- uitkeren met aftrek van hetgeen ieder van hen heeft gehad.
Joost Lomans, zal boven de ƒ 1500,- nog ontvangen het dennebosch, aan Voordeldonk.
November 1783, te Hogerheyde, was getekend Pieter Loomans, pastoor, te Hoogerheyde, Joost Loomans, Jan Loomans, Antoni Loomans, Cornelis Purmaals getrouwd met Anneke Loomans en Helena van den Boer.
Als kinderen en erven van Goort Lomans en Maria Manders verdelen zij:
1e lot krijgt Antoni Goort Lomans het groot huis en stallen, nog een huis met het klein huiske, genaamd het backhuys en de hof en aangelag, zoals in bewoning bij hem en aan de Molen is gelegen 8 lopense, ene zijde Hendrik Berkers, andere zijde de weg; een weiveld naast Willem Verberne 6 lopense; de Heyhorst nu dennebos met het Hoyveltje daarin 7 lopense; den Dries te Ostaden 7 lopense; twee percelen groes aaneengelegen naast Nol Timmermans 6 lopense; groes de Venne aan den Dijk nu bos en houtwas 1½ lopense. De ontvanger zal ƒ 1000,- à 3% schuldig blijven aan zijn broeder, Joost Lomans een en ander volgens het testament; ƒ 550, à 3% aan het kind van zijn zuster, Maria Lomans. Na aftrek van die twee kapitalen met hetgeen zijn aandeel mede is tot ƒ 650,- zal dan voorts tot egalisatie moeten uitkeren en betalen aan zijn zuster, Helena Lomans ƒ 248,-; aan zijn broeder, Joost Lomans, ter egalisatie nog te voldoen ƒ 400,-.
Marge: 03-04-1787 deze post van ƒ 400,- is abusief en wordt gecasseert.
2e lot krijgt Joost Loomans land / groes het Leenackerke 3 lopense, door de verkrijger moet dit aan de Heren van Asten verheven worden; een heiveld nu bos bij het Bottelsvelt te Voordeldonk 21 lopense; groes het Zwartbroek 4 lopense. Dit lot zal nog ontvangen van Antoni Lomans ƒ 1000,- volgens testament en ƒ 400,- dit ter egalisatie.
Marge: Abusief wordt gecasseert.
3e lot krijgt Helena Lomans, weduwe Jan van den Boer alle verdere vaste goederen te weten huis, stal en hof aan de Kerk ½ lopense, enen zijde de straat, andere zijde Antoni Sluyter, ene einde weduwe Martinus Linde; huis, hof en aangelag int Bergslant ½ lopense, ene zijde de straat, andere zijde en ene einde het volgende perceel; een huisplaats en akker aan voorschreven aangelag en huis 4 lopense, ene en andere zijde en ene einde de weg en straat, huis en aangelag; land ontrent de Moolen 7 lopense; land naast Jan Zeegers 3 lopense; den Galgeacker in de Nieuwe Erve 8 lopense; land op den Berg 2 lopense; hooiveld de Braselsewey 3 lopense; hooiveld int Root 3 lopense. Te ontvangen ƒ 252-15-12 uit de verkochte inboedel verkoopconditie de dato 06-02-1783; het schuldboek waarmee ze haar voordeel kan doen. Zij zal wel gehouden zijn alle schulden en lasten, op de boedel staande, te betalen.
Ook zal zij, ter egalisatie, moeten uitkeren aan Heer Pieter Lomans, Jan Lomans en Cornelis Purnaals getrouwd met Cornelia Lomans elk ƒ 650,- met korting van hetgeen deze reeds ontvangen hebben.
4e lot krijgt Heer Pieter Lomans, pastoor, te Hoogerheyde ƒ 650,- te ontvangen van Helena Loomans, onder korting van hetgeen hij reeds ontvangen heeft.
5e lot krijgt Jan Loomans, moolenaar, te Westwezel ƒ 650,- te ontvangen van Helena Loomans, onder korting van hetgeen hij reeds ontvangen heeft.
6e lot krijgt Cornelis Purnaals ƒ 650,- te ontvangen van Helena Loomans, onder korting van hetgeen hij reeds ontvangen heeft.

Zuster Helena Loomans, die in Woensel woont, verkoopt haar goederen deels aan Antoni Goort Loomans:

Asten Rechterlijk Archief 101 folio 95; 10-11-1784:
Helena Loomans, weduwe Jan van den Boer, te Woensel geassisteerd met haar schoonzoon, Jan Timmermans, smid, verkoopt de goederen haar aangekomen van haar ouders deling de dato 06-07-1784. Zij verkoopt aan Anna Pieter van Beek een huis, twee woningen, met de hof voor en achter bij de Kerk ½ lopense, ene zijde en einde de straat, andere zijde Antoni Sluyters, andere einde weduwe Martinus Linde. Koopsom ƒ 283,-.
Zij verkoopt aan Dirk van der Weerden huis, schuur, stal, hof en aangelag in het Bergslant ½ lopense, ene zijde de straat, andere zijde en ene einde het volgende perceel; huisplaats en akker aan voorschreven aangelag en huis 4 lopense, ene zijde en einde de weg en straat. Koopsom ƒ 250,- in twee kopen. De Galgenacker 8 lopense zijnde oude Nieuwe Erve. Koopsom ƒ 60,-.
Zij verkoopt aan Joost Lomans hooiveld de Braselsewey 3 lopense. Koopsom ƒ 204,-.
Zij verkoopt aan Leendert van Riet, president hooiveld int Root 3 lopense. Koopsom ƒ 142,-.
Zij verkoopt aan Antoni Lomans land aan de Moolen 7 lopense. Koopsom ƒ 70,-. Land op den Berg 2 lopense. Koopsom ƒ 10,-.
Zij verkoopt aan Adriaan van der Weerden land naast Jan Zeegers 3 lopense. Koopsom ƒ 70,-.

Een van de huurders van een huis van Antoni Goort Loomans is in overtreding:

Asten Rechterlijk Archief 16 folio 267; 12-12-1785:
Den drost, aanlegger contra Gerrit Welten, gedaagde. Betaling van ƒ 25,- verbeurt wegens het huren en bewonen van een huis aan personen van elders komende een en ander volgens Haare Hooghe Mogendheden resolutie de dato 07-09-1731. Gedaagde heeft, eind december 1784, een huis gehuurd en bewoond, van Antoni Lomans, molenaar, zonder dat hij een cautie had gesteld of een ontlastbrief van Vlierden getoond.

Voor zijn tweede huwelijk met Anna Catharina Sengers moet Antoni Goort Loomans een staat en inventaris opmaken, die van een zekere rijkdom getuigt:

Asten Rechterlijk Archief 126 folio 117 verso; 03-04-1788:
Staat en inventaris opgemaakt door Antony Loomans weduwnaar Maria Josepha Pellemans ten behoeve van Maria, zijn onmondige dochter. Hij wil hertrouwen met Anna Catharina Sengers.
Vaste goederen: huis, schuur, stal, hof en aangelag met een klein huiske en achter nog een boerenhuis gelegen bij de Molen 3 lopense; land agter het huys 5 lopense; land 4 lopense; groes zijnde weiveld 6 lopense; een heyhorst nu bos en hei 7 lopense; groes te Ostaden 7 lopense; groes aan het Laarbroek 3 lopense; groes nog een daaraan gelegen 3 lopense; groes de Vennen nu bos gelegen aan den Dijk 1½ lopense; land aan de Molen 7 lopense; land aan de Moolen 2 lopense. Verponding ƒ 17-13-8 per jaar. Bede ƒ 3-11-6 per jaar. Land gelegen te Stevenswaard, tussen Ohe en Laak gekomen van wijlen zijn vrouw 4 lopense.
Geld en schulden: 1500 daalders, Kleefs geld, à 3% ten laste van de Vrouwe van Well gekomen van wijlen zijn vrouw. Schulden vallen tegen elkaar weg met uitzondering van ƒ 1000,- hem aangekomen bij deling de dato 06-07-1784 en om daarvan ƒ 30,- per jaar uit te keren aan zijn broer Joost; ƒ 550,- à 3% aan het kind van wijlen zijn zuster, Maria getrouwd geweest met Jan Cleophas ingevolge deling 06-07-1784. De inventarisant moet als molenaar jaarlijks als pacht betalen ƒ 1050-00-00. De stenen behoren hem toe en zijn, op 29-10-1778, getaxeerd op ƒ 1105-10-00. Op 01-01-1787 was nog aan molenpacht te betalen ƒ 664-16-00.
Roerende goederen: 37 tafellakens, 56 servetten, 36 kussenslopen, 60 lakens, zeven bedden, een ledikant, een kabinet, een tinkast, vijf tafels, twaalf stoelen, een spinnewiel, 13 tinnen schotels, een tinnen visplaat, een tinnen soepkom, 24 tinnen borden, twee tinnen kandelaars, tinnen lepels, een koperen aker, een koperen taardepan en deksel, een koperen broederpanneke, diverse koperen ketels, koe-, koffie-, thee- en jeneverketel en vier kannen, ijzeren vuurgerei, diverse ijzeren ketels en potten, 18 witte Engelse porceleinen borden, 14 rood gebloemde porceleinen borden, 12 blauw gebloemde porceleinen borden, een porceleinen stelsel op de tinkast, een diversiteit aan porceleinen kopjes, schoteltjes, kommen, vlootjes, drie spiegels, zes wijnroomers, diverse flesjes en glazen, 12 zilveren lepels, een gouden halskruis, een paar gouden oorbellen, drie gouden ringen, diverse zilveren knoppen, gespen, beugels, haken, dozen, twee kerkboeken.
Landbouwgereedschappen: karren, zadels, drie melkkoeien, divers klein gereedschap, circa 1000 vat rogge en circa 30 vat boekweit.

Antoni Goort Loomans koopt nog een stuk land bij de molen:

Asten Rechterlijk Archief 101 folio 235; 14-10-1788:
Hendrik Halthuysen verkoopt aan Antony Goort Lomans, molenaar land zijnde nu een aardappelveld aan de Moolen 1 lopense. Koopsom ƒ 28-10-0.

Zowel zijn knecht Jacobus Troeyen als Antoni Goort Loomans verklaren dat ze alleen het loon voor het malen in rekening brengen:

Asten Rechterlijk Archief 32 folio 95 verso; 15-06-1789:
Antony Loomans, molenaar, op de korenwindmolen en Jacobus Troeyen, zijn meester maalknecht verklaren onder eede, ingevolge resolutie de dato 09-08-1786 dat zij niet meer zullen inhouden dan het hen toekomende maalloon.

Antoni Goort Loomans heeft nog geld tegoed van Pieter Troeyen:

Asten Rechterlijk Archief 102 folio 1 verso; 22-08-1789:
Pieter Troeyen is schuldig aan Anthony Loomans, molenaar ƒ 100,- à 4% - wegens geleverde granen.
Marge: 09-12-1801 afgelost met ƒ 137,-.

Antoni Goort Loomans neemt opnieuw de pacht van de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden:

Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 30-12-1790:
Den ondergeteekende Jacobus Losecaat als rentmeester van den Heere en Vrouwe deser Heerlijkheid Asten verklaart met voorgaande kennis en goed vinden van deselve Heere en Vrouwe van Asten verpagt te hebben den koorn wintmoolen van Asten met de koornwatermoolen van Vlierden aan Antoni Goort Lomans inwoonder alhier; welke Antoni Goort Lomans in pagtinge hebbende, verklaart deselve moolens en pagtinge bij vernieuwinge te accepteren en aan te neemen en dat alles op de navolgende conditien en voorwaarden.
Eerst geschiet dese verpagtinge of verhuuringe voor den tijd en termijn van agt eerst volgende jaaren ingaande met het begin van den eersten Januarij 17c=een en negentig en sullende expireren met den laatsten December 17c=agt en negentig, dog zal het soo aan de zijde van den Heer en Vrouw van Asten alsook aan den voornoemde pagter in desen vrijstaan wie gelieve zal dese pagtinge en huure te konnen en mogen opzeggen alle jaare, mits die opzegginge vier maanden voor de expiratie van dat jaar worden gedaan en soo sulx niet is gedaan zal dan deselve huure verstaan worden voor dat loopende jaar te zijn gecontinueert off tot de kennelijke opzegginge toe.
En zal den voornoemde Antoni Goort Lomans off zijn regt verkrijgende jaarlijx voor huur off pagt penningen moeten betaalen een duijsent en vijftig guldens, te betaalen aan den verhuurder, qualitate quo off aan die de order daartoe van den Heer en Vrouw van Asten mogte bekomen en sulx alle drie maenden een geregte vierde part tot twee hondert twee en sestig gulden en tien stuijvers los en vrij in goet Hollands gelt, het zij goud off zilver den gulden tot twintig stuijvers gereekent, geen minder specie als dubbeltjes, waarvan het eerste vierendeel jaars zal moeten werden betaald den eersten Meert 17c=twee en negentig en soo vervolgens alle drie maanden blijvende een jaar huur van betaalen ten agtere staan soo als in voorige huurcedulle en alsoo die huur en betaalinge continuere en aldus als voor alle drie maanden een vierde te betaalen en daar van in gebreeken blijvend zal het aan den Heer en Vrouwe van Asten vrij staan jaarlijx de huur op te seggen drie maanden voor het expireren van dat loopende jaar om dan te verlaaten.
En sal den Heer en Vrouw van Asten als eijgenaars en verhuurders van voornoemde moolens de s'lands en dorpslasten daarvan verschult worden de betaalen sonder last van den huurder.
En blijft ten lasten van den voornoemde huurder Antoni Goort Lomans sonder kosten en dus bocen de pagtpenningen geduurende zijne pagt jaaren deselve wint en watermoolen met alle zijne toebehooren moeten onderhouden en alle vernieuwingen en reparatien hoe danig genaamt en daeraan eenigsins van noode zijnde ende generaalijk die selve moolens in die staet onderhouden soo als hij pagter die nu niet alleen aanvaart maar soo die door sijne vader is aanvaart geweest volgens taxaat voor schepenen van Asten gepasseert wesende van dato 26 Julij 1756 en volgens de huurcedulle van den 19 Maij 1756 waartoe ten deele in word gerefereert, alle het welke hij huurder speciaal ten zijne lasten is neemende met beloften in alle opzigten te zullen nakomen en onderhouden de voorschreven moolens en hetgeene daaraan behoort en alle verval voorkomen en soo in erger staat mogte komen te verlaaten, zal hij huurder die ergernisse moeten betaalen en soo in betere staat dan mogte weesen zal dan die verbeteringe aan hem worden betaalt edog blijvende alleenelijk ten lasten van de Heere eijgenaars het perikel en ongeluck t'welk men hoop dat God verhoede zal van omwijen of afbranden van de wind en watermolen voor soo verre het selve niet komt te gebeure door negligentie van den pagter, familie of knegts blijvende voorts alle perikel, schade off ongevallen aan voorschreven moolens komende ten lasten van den pagter omme als vooren door hem te maaken sonder kortinge.
En zal hij bij het verlaaten van de moolens door twee goede onpartijdige moolemeesters het werk verstaande bij ider een te nemen worden gevisiteert en alle getaxeert worden en daar van wettige acte passeere voor den geregte alhier, waarbij de zelve moolenmeesters onder eede zullen verklaaren en opgeven in wat staat en waarde de moolens zijn het zij beter off erger als die als voor in 1756 zijn aangevaart, waar naer de Heeren eijgenaars van de moolens en pagter haar zullen moeten reguleeren om elkanderen bij het afscheijden der verbeteringe off ergernisse goet te doen als vooren gemelt.
Alsoo haar Edele Mogende bij derselve resolutie den 9 October 1765 bij provisie hebben geordonneert om op den koornwintmoolen alhier in plaatse van de voorige oude malster panne, ronde langwerpige gelijkte koopere maate met last om sig daer meede te bedienen, gelijk zedert gedaan is, soo sal den pagter moete sorg dragen dat daar meede het regt van maalloon word geschept sonder daer in of daer meede in eenige maniere imande te verkorte maar de ingezetenen opregt ter dienste te staan en te besorgen dat een ider na behooren word bediend int maaken van goed steek als anderssints, soodanig dat men geen klagten hooren op privatie van sijne pagt.
En off den pagter aflijvig quam te worden voor het eijnde van dese pagtinge, zoo zal het aan den Heer en Vrouw van Asten vrij staen om de moolens aan haar te behouden ofwel te laten continueren aan de weduwe off familie.
Den pagter zal de moolens geduurende dese pagtinge niet mogen overlaten off laaten bemaalen door een ander, alsmede zal hij in compagnie off maatschappij met geen nabuurige mulders des moolens mogen bemaalen op privatie van zijne pagt.
En alsoo de steenen die op moolens sijn, waaren competeerende aan Goort Loomans met zijn toebehooren, die hij pagter van sijn vader heeft overgenomen met al zijn toebehooren en sulx volgens taxatie daar van gedaan door den moolenmeester Antoni van Gog wesende van date 29 October 1781.
Wanneer voornoemde Goort Loomans aan zijnen soon pagter in dezen heeft overgelaten met zijne huuringe en dus nu die steenen en toebehooren op voorschreven moolens aan den pagter en desen is toebehoorende, zoo zal den Heere en Vrouw van Asten bij het afscheijden van de moolens, off door de alsdien nieuwe moolenaar, soo als die bevonden zullen worden de steenen van idere duijm op de wintmoolen vijftien gulden en op de waatermoolen twaalf gulden, soo als deselve zal worden en verdere na advenant.
En zal den pagter int laatste jaar van sijne pagtinge geen nieuwe steene op de moolens mogen leggen en wel niet anders als drie maanden voor de expiratie van de pagt, ten waaren sulx nodig wierd geoordeelt en dan niet anders als met goedvinden van den Heer en Vrouw van Asten.
Den pagter zal tot securiteijt van dese huurpenningen nakominge van deese conditie in alle opzigte ten genoege van den Heer en Vrouw van Asten te moeten stellen twee goede en aangenaame borgen die onder renuntiatie van de benefictien ordinis divisionis et executionis, sullen moeten beloven de conditien in allen deelen te sullen voldoen en naarkomen.
Belovende den gemelde verhuurder in zijne qualiteijt en voornoemde Antoni Goort Lomans als huurder alle hetgeene voorschreven staat altijd voor goet, vast, stedig en van waarden te sullen houden onder verband submisie en renuntiatie als na regten.
En den ondergeteekende Theodorus Sengers schepen en inwoonder alhier, verklaart hem in solidum te stellen en te verbinden als borge en schuldenaar principaal onder renuntiatie van de benifitien die hem te stade soude konnen komen voor den voornoemde Antoni Goort Lomans als pagter van den koorn wintmoolen alhier en koorn waatermoolen van Vlierden, voor het voldoen ende naarkominge van deese conditien en wijders tot voldoeninge van hetgeene voorschreven staat gemelt en tot meerdere verseekeringe verklaart den pagter en gemelde borge te zaame en ider van hun in het bijsonder sonder voorgaande daginge haar te submitteeren aan de vrijwillige voluntaire condemnatie van de Edele Mogende Raade van Braband in s'Gravenhaage off aan wethoude van der Hooft stad s'Hertogenbosch als ook aan schepenen alhier constitueerende ten dien eijnde onwederroepelijk sodanige procureurs als deze zal worden vertoont en ter hand gestelt den eene om daar op de condemnatie te versoeken en den andere om daar in ten costen en laste van den pagter en borg te consenteeren.
Belovende al hetgeene bij deselve procureurs door den Heer en Vrouw van Asten daar toe gemagtigt wordende vermogens dese sal worden gedaan altijt voor goet, vast, stedig en van waarden te sullen houden en daer houden, sonder de minste oppositie in regten off daar buijten, alles onder renuntiatie, submissie en verbintenisse als na regten.
En sijn hier van gemaakt twee eensluijdende instrumenten wederzijds onderteekent en daar van een onder den verpagter qualitate quo en een onder den pagter berustende.
Aldus gedaan binnen Asten den dertigste December 17 en negentig. Was geteekent Jacobus Losecaat qualitate quo, Antoni Loomans, Theo Singers.

Henk Beijers en Pieter Koolen melden in hun boek Vlierdens Verleden6 dat Antoni Goort Loomans nog geijkte instrumenten kreeg uitgereikt:

In 1791 kreeg de watermolenaar Antoni Loomans een schepel, een vat, een spint en een kop uitgereikt, alles keurig door de ijkmeesters geijkt met het jaartal 91 en de letter V.

Zicht op de molen vanaf de Molenweg:

image075.jpg

De pacht van de beide molens door Antoni Goort Loomans wordt stopgezet:

Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 07-1793:

image077.jpg

In de Opregte Haerlemsche courant van 11-06-1793 wordt het kasteel van Asten te huur aangeboden en de windmolen van Asten en watermolen van Vlierden te pacht:

image079.jpg

Mede als gevolg van de Franse Revolutie wordt eind 1796 Antoni Goort Lomans door de stemgerechtigde Astenaren tot drossaard gekozen:

Rechterlijk Archief Asten 32 folio 114; 31-12-1796:
Door de stemgerechtigde ingezetene is ingevolge gedane inschrijving door de provisionele representanten des volks van Bataafsch Braband de dato 06-10-1795 om een bekwaam persoon tot provisioneel drossard te kiezen gekozen, bij meerderheid van stemmen, Antony Goort Loomans. Deze heeft de bediening aangenomen.

Dit betekent dat Antoni Goort Loomans stopt met het bedienen van de molens van Asten en Vlierden en deze worden door twee molenmeesters gevisiteerd en de status vergeleken met die van 1756. Peeter van Geldorp is geboren te Lierop op 20-02-1747 als zoon van Johannes van Geldorp en Clara Peter Vlemix en is op 02-10-1774 te Mierlo getrouwd met Johanna Coolen. Willem van Lierop, geboren te Someren op 16-06-1754 als zoon van Johannes Franciscus van Lierop en Josina Marcellis van Gogh en als molenmaker op 25-03-1786 te Someren getrouwd met Johanna Gerard Verberne:

Asten Rechterlijk Archief 128 folio 172; 05-01-1797:
Peeter van Geldrop, molenmeester, te Mierlo en Willem van Lierop, molenmeester, te Someren. De eerste comparant ter instantie van Cornelis Melchior van Nievervaart en weduwe Cornelis Van Hombroek, Heer en Vrouwe van Asten en de tweede comparant ter instantie van Antonie Goort Loomans. Zij hebben samen een visitatie gedaan aan de korenwindmolen van Asten en de korenwatermolen, te Vlierden beiden aan de Heer en Vrouwe van Asten toebehorende en bevonden dat aan:
De korenwindmolen:
De vier stenen muren onder het kruyswerk in 1756 in goede staat nu de dato nog in goede staat zijn.
Het kruyswerk in 1756 voor 2⁄3e deel versleten nu tot ƒ 30,- is versleten.
Den stander van de molen met de kranslecke en voeghouten goed en zonder fouten in 1756 nu nog zonder defecten zijn.
Het deksel of huyske boven of over het kruis is nieuw gemaakt in 1756 op deze post ƒ 31,- versleten.
Den steenbalk met de twee bovenseyle en het trapeynde te weten den swaren timmer is in 1756 goed en zonder fouten bevonden nu tot voor ƒ 15,- versleten.
Het stormeind met de schalen en planken in 1756 half versleten is nu tot ƒ 11-5-0 versleten.
De planken van de kast in 1756 voor 2⁄3e deel versleten nu voor ƒ 20-10-0 versleten.
De windpeluw in 1756 nieuw en goed op de dato zonder defect.
Den ijzeren balk van de achterste molen in 1756 half versleten nu op deze post ƒ 1-10-0 versleten.
Den ijzeren balk van de voormolen in 1756 goed bevonden op deze post ƒ 2-5-0 versleten.
De steunbalk in 1756 voor 2⁄3e deel versleten is nu tot ƒ 5,- versleten.
De pinbalk op de dato zonder defect.
De kap en schaliën van de molen in 1756 goed en zonder defect op deze post voor ƒ 108,- versleten.
Het voorste en achterste rad en rondsels in 1756 geschat op ƒ 70,- - nu geheel vernieuwd voor ƒ 190,-.
De as in 1756 half versleten nu in dezelfde staat bevonden.
Den luyen mulder in 1756 met al zijn toebehoren in goede staat bevonden nu nog in gelijke staat.
Het ijzerwerk van de rogmolen, in 1756 in goede staat te weten het staakijzer, halsreyn en spoor met haal, alsook den ligtboom goed op deze post ƒ 25,- versleten.
De pram versleten in 1756 maar het ijzerwerk dat daar bij hoort is goed, op deze post verbeterd ƒ 7-10-0.
De kuypekaarekisjes van de voor- en achterste molen, met zijn toebehoren in 1756 goed nu versleten voor ƒ 28,-.
De prambalk in 1756 half versleten op deze post versleten ƒ 0-5-0.
De koningstaakeyser en bovenste spil in 1756 goed bevonden, de reynhals en spoor half versleten op deze post ƒ 21,- versleten.
De zolders van de molen waren in 1756 goed nu voor ƒ 21,- versleten.
De ligtboom en vonder met steenbet en haal van agtermolen in 1756 allen goed op deze post voor ƒ 5,- versleten.
Het rinkhout van de rogmolen in 1756 voor 2⁄3e deel versleten op deze post voor ƒ 1-5-0 versleten.
En van de achtermolen is goed op deze post versleten ƒ 1-5-0.
Den binnentrap de bomen zijn goed en de treden versleten nu nog in dezelfde staat bevonden.
De galderijen van de molen in 1756 goed nu versleten voor ƒ 19,-.
Den start van de molen in 1756 goed nu versleten voor ƒ 18,-.
Den buitenste trap met de bomen half versleten op deze post verbeterd voor ƒ 18,-.
De kruyas met ketting en loopstaak in 1756 goed nu nog zonder defect.
De borsten, lassen, scheyen, planken, bouten en banden met hun verdere toebehoren zijn in 1756 geschat op ƒ 150,-, dus verbeterd voor ƒ 35,-.
Een gegoten halsteen onder de as in de windmolen, door Antony Lomans gemaakt geschat op ƒ 40,-.
De Belgerschen watermolen:
De zolder van de molen met de ribben en verder toebehoren in 1756 nieuw gemaakt door de eigenaren van de molen nu daarop versleten ƒ 7-9-0.
De kap met pannendak met zijn toebehoren in 1756 geheel nieuw geweest, nu bevonden dat Antony Loomans daarop moet leggen 300 pannen als de oude nieuw sijn geweest en mede vorsten en hoeksaaten voorzien naar genoegen van de verpachter.
De ark is in 1756 niet goed geweest, doch aan de zijde van Asten opgegraven moeten worden door Antony Loomans en de defecten daaraan bevonden gemaakt dit naar genoegen van de verpachter.
Het schutgebond met de deuren in 1756 goed nu zonder defecten.
Van de rogmolen nieuwe kaar, kuyp, rinkhout, deksels, schoen met legboomen en haal alles in goede staat te weten dat deze in 1756 nieuw zijn gemaakt en nu versleten voor ƒ 10,-.
Den hals- en staakeyser met speelman in 1756 half versleten alsmede vonder en spoor versleten voor ƒ 6,-.
De planken nevens de wiel langs de watermolen moeten geverfd worden hetwelk in 1756 door Hendrik Deenen gemaakt is- nu versleten ƒ 25,-.
De play en paalen langs de wiel, omdat deze planken in 1756 half versleten waren nu verbeterd op ƒ 13,-.
De palen onder het steenbed, als andere palen onder de molen zijn in 1756 in goede staat bevonden nu wederom goed.
De trommel daar de molenstenen mee opgetrokken worden is in 1756 betaald tegen ƒ 15,- daaraan versleten ƒ 2-10-0.
Het gehele steenbed is in 1756 goed bevonden op deze post versleten ƒ 8,-.
De wateras en scheenen in 1756 half versleten nu op deze post verbeterd ƒ 9,-.
Het kamprat en ronsels in 1756 goed met de kamme en staare mede op deze post versleten ƒ 30,-.
Den luyenmulder in 1756 geheel versleten, verbeterd ƒ 3,-.
De waterkom in 1756 half versleten, op deze post verbeterd ƒ 4,-.
De pansteenen en aanwinne in 1756 half versleten, op deze post ƒ 3,- versleten.
De ketting en weynas in 1756 nieuw bevonden nu versleten ƒ 1-10-0.
Het waterrad en stormeynd in 1756 nieuw bevonden op de dato in gelijke toestand.
Mede compareerde, Antony Lomans, als gewezen pachter en molenaar van de voorschreven molens, welke verklaarde zich naar deze acte van visitatie en taxatie te zullen reguleren. En bijaldien de beide molens bij visitatie verergert bevonden zijn voor ƒ 128-9-0 is dit door Antony Lomans voldaan aan Antony Kievits.

Hiermee eindigt het molenaarschap van Antoni Goort Loomans en tevens een lange reeks van de traditie binnen de familie vanaf circa 1630. De opvolger wordt al in het bovenstaande document genoemd als zijnde Antony Kievits.

In 1800 wordt zijn zwager Theodorus Johannes Sengers als drossaard aangesteld en wordt Antoni Goort Loomans molenaar te Opwetten:

Rechterlijk Archief Asten 105 folio 29 verso; 23-11-1801:
Hendrikus van de Vijf Eyck is schuldig aan Anthony Goort Loomans, molenaar, te Opwetten ƒ 100,- à 4%. Gelost 04-01-1804.

Rechterlijk Archief Asten 105 folio 34; 09-12-1801:
Pieter Troeyen is schuldig aan Anthony Goort Loomans, molenaar, te Opwetten ƒ 100,- à 3½%.

Anna Catharina Sengers is op 11-06-1802 te Nuenen overleden en Antony Severinus Goort (Antoni Goort) Lomans is op 26-09-1815 te Asten overleden en hieronder zijn overlijdensakte:

image081.jpg

Antony Kievits 1797-1802

Nadat Antoni Goort Loomans zijn beroep als molenaar had geruild voor drossaard van Asten, is de molen in pacht genomen door Antony Danielis (Antony) Kievits, geboren te Megen op 27-10-1746 als zoon van Daniel Kivits en Margaretha van Boxtel. Hij is als molenaar op 28-08-1781 te Gemert getrouwd met Jacoba Fernandi den Dubbelde, geboren te Venray op 28-02-1764 als dochter van Ferdinand den Dubbelde en Henrica Jacoba Verhoeven van de Laar (zie ook Voormalig huis G644):

image083.jpg

Remissis omnibus bannis matrimonium contraxere coram me P. G. Eerevijsse pastore, testibus vero Leonardo van Deursen et Joanne van der Weijenbergh, Antonius Kievits et Jacoba den Dubbelden.

De in ondertrouw gecontracteerden zijn getrouwd door pastoor P. G. Eerevijsse en getuigen Leonardo van Deursen en Joanne van der Weijenbergh, Antonius Kievits en Jacoba den Dubbelden

Het gezin van Antony Danielis Kievits en Jacoba Fernandi den Dubbelde:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Danielis Gemert 19-11-1781 Ongehuwd Venray 08-04-1805
2 Adrianus Gemert 22-12-1782 Ongehuwd Venray 23-03-1805
3 Theodora Gemert 20-09-1783
4 Jacobus Gemert 13-01-1785
5 Cornelius Gemert 26-01-1787
6 Anna Margaretha Gemert 27-03-1789 Ongehuwd Venray 28-04-1811
7 Aldegondis Gemert 23-11-1791 Helmond 15-02-1822
Wilhelmus van Asten
Helmond 03-04-1865
8 Henrica Catharina Gemert 27-08-1794
9 Johanna Maria Beek 12-12-1796 Kind Beek 25-03-1797
10 Johanna Maria Asten 07-02-1798 Helmond 16-08-1833
Franciscus Verhallen
Helmond 25-07-1836 dienstmeid
11 Walterus Asten 17-04-1799 Kind Asten 12-06-1799
12 Ferdinandus Asten 03-06-1800 Kind Asten 25-06-1800
13 Godefridus Asten 09-10-1801 Ongehuwd Bakel 08-01-1824 molenaarsknecht
14 Barbara Catharina Asten 04-12-1802 Ongehuwd Helmond 22-12-1817
15 Quintinus Asten 05-03-1804 Kind Asten 02-05-1805

Antony Danielis Kievits woonde in de buurt van de kerk van Asten (zie Voormalig huis G591). Antony Danielis Kievits, telg uit een molenaarsgeslacht, pacht de molen van Asten en de Belgerense watermolen voor een periode van 6 jaar van de Heeren en Vrouwen van Asten:

Asten Rechterlijk Archief 128 folio 161 verso; 16-11-1796:
Leendert van Riet, als rentmeester van Anthonia Papegaay, weduwe Cornelis van Hombroek en van Cornelis Melchior van Nievervaart, als Heer en Vrouwe van Asten en eigenaren van de korenwindmolen te Asten en de korenwatermolen, de Belgerschen watermolen, verpacht deze aan Anthonie Kiviets, thans molenaar en wonende te Beek. Pachttermijn 6 jaar. Pachtsom ƒ 900,- per jaar te voldoen in vier termijnen van elk ƒ 225,-. Lasten voor de verhuurder. Onderhoud voor de huurder. De stenen op de molen zijn eigendom van Antonie Goort Lomans de huurder zal hiervoor aan hem betalen van de windmolen van ieder duym ƒ 15,- en van de watermolen van ieder duym ƒ 12,-.

Ook voor de dikte van de molenstenen moet Antony Danielis Kievits aan de vorige molenaar Antoni Goort Loomans betalen, volgens onderstaande opgave:

Asten Rechterlijk Archief 129 folio 61; 25-11-1797:
Peter van Geldrop, te Mierlo, en Willem van Lierop, te Someren, beide molenmeesters, verklaren ter instantie van Antony Loomans, afgegane molenaar en Antony Kievits, als molenaar van de windmolen te Asten en de Belgersche watermolen, te Vlierden en aan de Heer en Vrouwe van Asten toebehorende te hebben gevisiteert en nauwkeurig geëxanmineert en bevonden:

De lopersteen van de windmolen dik 14 duim
De liggersteen idem dik  5 duim
De lopersteen van de boekweitmolen idem dik 12 4⁄8 duim
De liggersteen dito dik  8 1⁄8 duim
Totaal:  39 5⁄8 duim
Dog moeten deeze steenen soo breukelinge als heele steenen betaalt worden de duim op 15 gulden gerekend ƒ 593-07-08
Volgen de meubilen die de opkomende molenaar zelf moet afrekenen:
Twee steenreepen en klaammandeltouw ƒ 31-10-00
De buytenreep en binnenreep, praamtouw, ijzerreep, luytouw en bijzetketting  ƒ 6-15-00
28 billen  ƒ 23-16-00
Twee handbomen, een vuisthamer, een breekijzer  ƒ 4-10-00
De lopersteen van de watermolen dik 10 1⁄8 duim
De liggersteen idem dik 2 3⁄8 duim
De lopersteen idem van de boekweitmolen dik 8 2⁄8 duim
De liggersteen idem dik   3 duim
Totaal:  23 3⁄4 duim
Somma:   ƒ 291-00-00
Kamrad met wiel, aanhorende ijzerwerk, tuimelas, scheene en wig, staven en banden ƒ 71-00-00
Het vonder met steylkens, palen en de kooning daar men met uyt en in het werk set ƒ 9-00-00
De kuyp, kaar, schoenkaarboomen, meelbak en meelpijp, rinkhout, ligtboomen ƒ 14-10-00
De hals, rijn, spil, spooren, speelman met ronsel, staaven en banden ƒ 30-00-00
De steenreep met de reep op de trommel, klamandeltouw en luitouw met de kappen ƒ 7-05-00

Antony Danielis Kievits heeft nog een schuld uitstaan voor de koop van zijn huis aan het huidige Koningsplein en voldoet deze schuld ruim een jaar later:

Asten Rechterlijk Archief 104 folio 12 verso; 03-04-1797:
Antony Kiviets, molenaar, te Asten, is schuldig aan Jacoba Deliana Ruysch, weduwe Jan Pieter Feyth en Jan Willem Feyth, beiden te 's Gravenhage ƒ 360,- à 4%. Gecasseert: 29-08-1798.

Antony Danielis Kievits koopt een stuk groes:

Asten Rechterlijk Archief 104 folio 88 verso; 06-11-1798:
Anthony Ramaer, secretaris te Vlierden, wonende te Helmond, verkoopt aan Anthony Kievits groes het Rood 3 lopense 12 roede. Koopsom ƒ 192,-.

Antony Danielis Kievits heeft de watermolen ernstig verwaarloosd, en in 1801 klaagt de heer van Asten en eigenaar, die zelf in Dordrecht woonde en via een zaakwaarnemer zijn belangen in Vlierden liet behartigen, over de wanprestaties van molenaar Kivits. Uiteindelijk werd hij nog voor zijn huurtermijn verstreken was uit de molen gezet en worden de molens weer geïnspecteerd door twee molenmeesters. Albertus van Driel, geboren te Someren op 13-10-1734 als zoon van Henricus Theodorus van Driell en Maria Johannes Verberne en op 23-04-1769 te Mierlo getrouwd met Elisabeth van Col. Willem van Lierop, geboren te Someren op 16-06-1754 als zoon van Johannes Franciscus van Lierop en Josina Marcellis van Gogh en als molenmaker op 25-03-1786 te Someren getrouwd met Johanna Gerard Verberne:

Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 04-01-1802:

image085.jpg

Asten Rechterlijk Archief 130 folio 100; 04-01-1802:
Albertus van Driel, molenmeester, te Mierlo namens Cornelis Melchior van Nievervaart en de weduwe Cornelis van Hombroek, te Dordrecht en Willem van Lierop, molenmeester, te Someren namens Anthony Kievits, te Asten, als huurder hebben gevisiteert en nauwkeurig geëxamineert de korenwindmolen, te Asten en de korenwatermolen, te Vlierden en bevonden dat de molens in de navolgende staat qua verbeteringen of versleten zijn en een waarde hebben van De windmolen:
Dat de vier stenen muren onder het kruiswerk in 1756 in goede staat waren en nu nog.
Het kruiswerk was in 1756 voor 2⁄3e deel versleten en is nu versleten tot ƒ 34-00-00.
De stander van de molen met de krans, slecke en voeghouten waren in 1756 goed en nu nog.
Het deksel of huiske boven of over het kruiswerk, in 1756 nieuw gemaakt nu versleten tot ƒ 35-00-00.
De steenbalk met de drie bovenseylen en het trapeinde te weten de swaren timmer is in 1756 zonder fouten bevonden en nu versleten tot ƒ 38-00-00.
Het stormeynt met de schalien en planken in 1756 half versleten nu tot ƒ 13-05-00.
De planken van de kast zijn nu versleten tot ƒ 23-00-00.
De windpeluw in 1756 nieuw en goed, alsook in 1797 zo bevonden doch op deze post, door vernieuwing der waterdeuren en reparatie aan 't potjenseynd tot nu toe in dezelfde staat gebleven.
De ijzeren balk van de achtermolen, in 1756 half versleten nu versleten tot ƒ 1-15-00.
De ijzeren balk van de voormolen is nu versleten tot ƒ 2-11-00.
De steunbalk is verbeterd tot ƒ 4-10-00.
De pinbalk is, evenals in 1756, nog goed.
De kap en schalien van de molen waren in 1756 goed. In 1797 versleten tot ƒ 103,-, doch nu, door vernieuwing van schalen, dakplanken en verven van de kapitale, kosten ƒ 173,-, verbeterd tot ƒ 70-00-00.
Het voorste en achterste rad en rondsels in 1756 geschat op ƒ 70,-. In 1797 verbeterd tot ƒ 190,- en nu weer verbeterd door het vernieuwen van het rondsel van de roggemolen op ƒ 204-00-00.
De as, in 1756, half versleten, in 1797 in dezelfde staat nu versleten ƒ 15-00-00.
De luyenmulder in 1756 met al zijn toebehoren in goede staat, nu versleten ƒ 0-10-00.
Het ijzerwerk van de rogmolen, in 1756, in goede staat bevonden te weten het staakijzer, nu verbeterd tot ƒ 27-05-00.
De pram, in 1756, versleten, maar ijzerwerk dat er aan hoort goed op deze post verbeterd ƒ 6-05-00.
De kuype, kaare, kisjes van de voor- en achtermolen, met zijn toebehoren, in 1756, goed in 1797 versleten op ƒ 28,-, op deze post gekost door enige vernieuwingen ƒ 10,-, nu versleten op ƒ 9-00-00.
De prambalk is nu versleten tot ƒ 5-10-00.
De koning staakijzer en bovenspil in 1756 goed, de rheynhals en spoor half versleten in 1797, versleten ƒ 21,- op deze post de koning tot ƒ 5-5-0 dus nog versleten tot ƒ 15-15-00.
De zolders in 1756 goed doch nu versleten tot ƒ 23-10-00.
De ligtboom, vonder met steenbedt en haal van agtermolen, in 1756, goed, nu versleten tot ƒ 5-10-00.
Het rinkhout van de rogmolen, in 1756, voor 2⁄3e deel versleten, nu versleten op ƒ 1-10-00.
De binnentrap, zijnde de bomen, goed, de treden versleten op ƒ 9-00-00.
De galderijen van de molen waren in 1756 goed, de dato versleten op ƒ 21-10-00.
De start van de molen in 1756 goed, nu versleten op ƒ 21-00-00.
De buitentrap van de molen, met de bomen in 1756 half versleten, nu verbeterd op ƒ 18-10-00.
De kruyasch met de ketting en loopstaken, in 1756 goed, de ketting verbeterd tot ƒ 15-00-00.
De borsten, lassen, schey- en sooneplanken, bouten en banden met toebehoren zijn in 1756 geschat op ƒ 115,- en nu op ƒ 156,50 met de twee klippelbande en eyzer onder aan de royen, dus deze post verbeterd op ƒ 41-10-00.
Een gegoten halssteen op de as in de windmolen door Antonie Lomans nieuw gemaakt ƒ 39,-.
De Watermolen:
De zolder met de ribben etcetra in 1756 nieuw gemaakt, nu versleten op ƒ 9-09-00.
De kap met pannendak in 1756 nieuw, nu versleten op ƒ 12-11-00.
De ark in 1756 goed, nu versleten op ƒ 1-00-00.
Het schutgebont in 1756 goed, met de deuren de dato verbeterd door twee nieuwe deuren ƒ 12-00-00.
Van de rogmolen nieuwe kar, kuyp, rinkhout, deksels, schoenen met ligtboomenen haal allen goed, versleten op ƒ 11-00-00.
De hals- en staakijzer met speelman, half versleten in 1756. alsmede de vonders en spoor versleten op ƒ 6-13-00.
De planken naast de wiel langs de watermolen zijn in 1756 door Deenen nieuw gemaakt, nu versleten op ƒ 28-00-00.
De plaay en paalen langs de wiel onder deselve planken in 1756 half versleten, nu versleten op ƒ 14-10-00.
De palen onder het steenbed en onder de molen zijn in 1756 goed bevonden, nu versleten op ƒ 1-15-00.
De trommel daar de molensteenen mede gebroken worden is in 1756 betaald met ƒ 15,-, daaraan versleten ƒ 2-14-00.
Het steenbed, in 1756 goed, nu versleten op ƒ 9-00-00.
De waterasch en scheenen in 1756 half versleten, nu verbeterd op ƒ 4-00-00.
Het kamrat en ronsels in 1756 goed, nu versleten op ƒ 27-00-00.
Het luywerk in 1756 geheel versleten, nu verbeterd op ƒ 2-15-00.
De muren, deuren en vensters, in 1756, allen goed, nu versleten op ƒ 6-05-00.
De waterkom, in 1756, half versleten, nu nog.
De pinsteen, in 1756, half versleten, nu verbeterd op ƒ 4-00-00.
De ketting en wijnasch, in 1756 nieuw bevonden, nu versleten op ƒ 1-16-00.
Het waterrat en stormeynt, in 1756 nieuw bevonden, nu versleten op ƒ 2-08-00.
De molens zijn verergert met ƒ 382-08-00 en verbetert met ƒ 448-15-00, dus bij liquidatie is over ƒ 66-13-00 waarmee ieder genoegen neemt.

Ook de molenstenen worden geïnspecteerd:

Asten Rechterlijk Archief 101 folio 106 verso; 04-01-1802:
Opgave van de molenmeesters Albertus van Driel, te Mierlo en Willem van Lierop, te Someren, ter requisitie van Anthony Kievits en Martinus Jansen, beiden, alhier, wonende en dat van de looper- en leggersteenen van de koren- en boekweitmolen op de windmolen en de Belgerschen watermolen.

De lopersteen van de windmolen, dik 11 1⁄2 duim
De liggersteen, dito, dik 11 1⁄2 duim
De lopersteen van de boekweitmolen, dik    11 5⁄8 duim
De lopersteen, dito, dik  7 1⁄4 duim
Totaal:  41 7⁄8 duim
De lopersteen van de rogmolen op de watermolen, dik   10 1⁄8 duim
De liggersteen, idem, dik 5 1⁄2 duim
De lopersteen van de boekweitmolen, dik  7 7⁄8 duim
De liggersteen, dik 2 5⁄8 duim
Totaal: 26 1⁄8 duim
De stenen op de windmolen worden betaald met ƒ 15,- per duim ƒ 628-02-08
Op de watermolen met ƒ 12- per duim ƒ 313-10-00

Antony Danielis Kievits wordt pachter van de molen van Venray en uit het bovenstaande archiefstuk wordt al duidelijk dat Martinus Jansens zijn opvolger wordt. Antony Danielis Kievits verkoopt later zijn huis aan het huidige Koningsplein aan Anthony Timmermans:

Asten Rechterlijk Archief 131 folio 114 verso; 24-09-1804:
Pieter van der Poel, te Bakel en Pieter Klomp, alhier, stellen zich borg voor Antonius Kivits, Asten, als pachter van een korenwindmolen, te Venray conditie de dato 10-09-1804 te Venray

Asten Rechterlijk Archief 106 folio 31 verso; 27-11-1804:
Anthonius Kivits verkoopt aan Anthony Timmermans een huis, schuur, stal, hof en vijver, rondom in zijn heggen en kerkmuur, met een klein stukje aardappelveld buiten de hof gelegen; groes het Vondelvelt in 't Rood 3 lopense 12 roede; land tussen de Weegen 1 lopense 24 roede; land den Berg 1½ lopense. Het aardappelveld was eertijds leenroerig aan het Leenhof van Asten. Koopsom ƒ 1675,-.

Antony Danielis (Anthony) Kievits is op 22-03-1805 te Venray overleden en Jacoba Fernandi den Dubbelde is op 31-05-1813 te Venray overleden. Hieronder hun overlijdensakten:

image087.jpg

image089.jpg

Als opvolger voor Antony Danielis Kievits als molenaar van de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden is Martinus Jansens als genoemd.

Martinus Jansens, 1802-1808

De opvolger van Antony Kievits is Martinus Jansens, geboren op 04-05-1741 te Nederweert als zoon van Wolterus Jansens en Mathia Linsen. Hij was bijna 40 jaar eerder molenaarsknecht geweest bij Goort Willem Loomans. Martinus Jansen is op 07-01-1767 te Weert getrouwd met Anna van Breugel, geboren te Weert op 05-09-1744 als dochter van Martinus van Breugel en Catharina Gielis. Na haar overlijden op 16-07-1793 te Weert is Martinus Jansens te Deurne op 16-02-1794 hertrouwd met Helena Maria van de Mortel, geboren te Deurne op 01-04-1756 als dochter van molenaar Antonie van de Mortel en Joanna Maria Smits:

image091.jpg

De gezinnen van Martinus Jansens met Anna van Breugel en met Helena Maria van de Mortel:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Maria Catharina Weert 10-09-1769 Kind Weert 05-10-1769
2 Maria Catharina Weert 08-02-1783 Kind Weert 17-02-1783
3 Waltherus Antonius* Weert 12-04-1796 Deurne 09-02-1828
Maria Anna Goossens
Deurne 01-12-1838 Molenaar herbergier te Vlierden

*          kind uit het tweede huwelijk

Eind 1801 sluit Martinus Jansens een contract met de Vrouwe en Heer van Asten een contract voor de pacht van de windmolen in Asten en de watermolen in Vlierden:

Asten Rechterlijk Archief 130 folio 88; 23-09-1801:
Leendert van Riet, als rentmeester van Anthonia Papegaay weduwe Cornelis van Hombroek en van Cornelis Melchior van Nievervaart, eigenaren van de korenwindmolen, alhier en van de korenwatermolen, den Belgerschen, te Vlierden, geeft in huur aan Martinus Jansen, te Weert de beide molens. Huurtermijn: 6 jaar met jaarlijkse opzegging mits vier maanden van te voren te doen. Huursom ƒ 900,-. Lasten voor de verhuurder. Onderhoud voor de huurder met uitzondering van het pericul en ongeluk dat blijft voor de voor de huurder, mits dit niet te wijten is aan de huurder. De molens zullen voor het opgaan van de nieuwe huurder door twee onpartijdige molenmeesters door huurder en verhuurder te nomineren gevisiteerd en getaxeerd worden. Deze zullen hiervan voor het gerecht, alhier, een wettige acte laten passeren. Evenzo wordt gedaan bij het afgaan van de molens. De stenen op de molens zijn eigendom van Anthony Kievits en moeten aan hem betaald worden, te weten van de windmolen ƒ 15,- per duim en van de watermolen ƒ 12,- per duim.

Martinus Jansens woonde met zijn gezin in het molenhuis (zie Voormalig huis G312). Naast molenaar is Martinus Jansens ook bakker en herbergier en zijn vrouw, een klant en de dienstmeid moeten getuigen over het bezoek van de dief Hendrik Huybert Mennen:

Asten Rechterlijk Archief 131 folio 60; 08-11-1803:
Helena Maria van de Mortel getrouwd met Martinus Jansen, Maria Ceelen, jongedochter, wonende als dienstmeid bij Martinus Jansen en Francyna Verlijsdonk getrouwd met Hendrik van Exel. Zij verklaren:
Francyna Verlijsdonk dat zij, op woensdag, 26 october 1803, na de middag, gekomen ten huize van Martinus Jansen, molenaar, broodbakker, herbergier, teneinde een brood te kopen. Dat toen ook gekomen is Hendrik Huybert Mennen welke een glas jenever heeft geordonneert hetwelk hem door Maria Ceelen, dienstmeid van Martinus is gegeven en welk glas jenever hij, Hendrik Mennen, aan haar, comparante een en andermaal heeft toegebragt en dat zij toen naar huis is gegaan.
Maria Ceelen dat op voormelde dag ten huize van Martinus Janse, haar baas, is gekomen, Hendrik Huybert Mennen, vragende ondermeer om een glas jenever hetwelk hij, de huisvrouw van Hendrik van Exel, een en andermaal hadde toegebragt. Hebbende hij, Hendrik Mennen, na alvorens het eerste glas jenever uitgedronken te hebben hetselve nog tot drie rijsen opnieuws geordonneert en ook van haar ontvangen. Dat Hendrik Mennen toe is weggegaan, na aan hen gezegd te hebben dat hij vrijdag of zaterdag veel dacht te verdienen dan zou komen betalen.
Helena Maria van de Mortel en Maria Ceelen dat, op zaterdag, 29 dito, na de middag, tussen 3 en 4 uur, bij hen gekomen is, Hendrik Mennen commandeerende een half pintje bier en hebbende een buyltje met geld. Zeggende dat hij een goede dag had gehad, dat hij veel verdient had en vallende uit de buyl enig geld en stukken van gespen. Zij hebben onder het geld duidelijk een franse kroon gezien. Niet wetende of er meer kronen waren.
Allen bevestigen onder eede.

In het archief legt Martinus Jansens zijn eed als molenaar af en Gerardus van Lieshout legt de eed af als zijn knecht:

Asten Rechterlijk Archief 32a folio 36; 23-01-1806:
Matthijs Heerings wordt aangesteld als meeter.
Wilhelmus Verberne, Matthijs Heerings en Martinus van Hoek leggen hun eed als bakker af.
Marcelis van Bussel legt zijn eed als grutter af.
Martinus Jansen, molenaar op de korenwindmolen legt zijn eed als molenaar af.
Jan van Hoek en Hermanus Driessen leggen hun eed als waagmeester af.
Andries Timmermans legt zijn eed als brouwer af.
Marcelis Koppens legt zijn eed als vleeshouwer af.
Marcelis van Bussel legt zijn eed als brouwer af.
Jan van Hoek legt zijn eed als vleeshouwer af.
Jan Hendrik van Heugten, Willem Aart Smits en Jan van Hoek leggen hun eed als beesten- en varkensslaagers af.
Jan Bakers is door het Corpus aangesteld tot het houden van het doodregister.
Leonardus Willems legt zijn eed als molenaarsknecht af.
Jan Bluyssen en Adriaan Keysers worden aangesteld als armmeesters.
Jan Bluyssen legt zijn eed als bakker af.
Martinus Vriends legt zijn eed als beesten- en varkensslaager af.
Dirk Francis Goort van Bussel legt zijn eed als beesten- en varkensslaager af.

Asten Rechterlijk Archief 32a folio 59; 09-01-1807:
Adriaan van Dueren legt zijn eed als bakker af.
Wilbert Cornelissen legt zijn eed als bakker af.
Leendert van Riet heeft zijn eed op de impost der wijnen afgelegd.
Gerardus van Lieshout legt zijn eed als molenaarsknecht, bij Martinus Jansen, af.

Na een aantal jaren wil Martinus Jansens de molen opnieuw pachten en wordt een taxatie gedaan:

Asten Rechterlijk Archief 165; 11-03-1807:
Ten verzoeke van Martinus Janssen, molenaar, alhier, hebben wij een taxatie gedaan van de waarschijnlijke huur of pacht van de korenwindmolen aan het Dorp gelegen als deze verpacht zal worden, ƒ 250,- per jaar.

Door de Vrouwe en Heer van Asten wordt een nieuw contract opgesteld:

Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 05-06-1807:

image093.jpg

Asten Rechterlijk Archief 132 folio 54; 05-06-1807:
Leendert van Riet, als rentmeester van Antonia Papegaay, weduwe Cornelis van Hombroek en van Cornelis Melchior van Nivervaart, eigenaren van de korenwindmolen, alhier en de korenwatermolen, te Vlierden, verpacht aan Martinus Jansen, alhier, de beide molens.
Condities: Huurtermijn 1 jaar, aangevangen 01-01-1807. Huursom ƒ 700,- per jaar. Lasten voor de verhuurder.
Borgen Jan Willem van de Mortel, te Deurne en Willem Anthony van de Mortel, te Deurne.

Martinus Jansens is op 05-05-1808 te Asten overleden en hieronder zijn overlijdensakte:

image095.jpg

Zijn vrouw Helena Maria van de Mortel neemt daarna het contract voor de molens van Asten en Vlierden over.

Helena Maria van de Mortel, 1808-1812

Na het overlijden van haar man, Martinus Jansens, neemt Helena Maria van de Mortel het molenaarschap over. Helena Maria van de Mortel is geboren te Deurne op 01-04-1756 als dochter van Antonie van de Mortel en Joanna Maria Smits. Zij is sinds 05-05-1808 weduwe van Martinus Jansens, geboren te Nederweert op 04-05-1741 als zoon van Wolterus Jansens en Mathia Linsen en sinds 16-07-1793 weduwnaar van Anna van Breugel. Helena Maria van de Mortel was op 16-02-1794 te Deurne getrouwd met Martinus Jansens:

image091.jpg

Het gezin van Helena Maria van de Mortel en Martinus Jansens:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Waltherus Antonius Weert 12-04-1796 Deurne 09-02-1828
Maria Anna Goossens
Deurne 01-12-1838 Molenaar en herbergier te Vlierden

Kort na het overlijden van Martinus Jansens legt molenaarsknecht Jan van Lith de eed af en een jaar later legt Helena Maria van de Mortel haar eed als molenaarster af:

Asten Rechterlijk Archief 32a folio 66; 09-05-1808:
Lambertus van de Voort legt zijn eed als molenaarsknecht af.
Jan van den Heuvel legt zijn eed als bakker af.
Jan van Lith heeft zijn eed als molenaarsknecht afgelegd.

Asten Rechterlijk Archief 32a folio 69; 25-04-1809:
Helena Maria van de Mortel, weduwe Martinus Jansen, huurster van de windmolen te Asten en van de watermolen, te Vlierden legt haar eed als molenaarster af.

Als molenaarsknechten worden genoemd:
Lambertus van de Voort, geboren te Weert op 29-03-1782 als zoon van Michaelis van de Voort en Christina Smeets. Hij wordt rond 1818 molenaar te Ell. Johannes van Lith is vermoedelijk een telg uit het molenaarsgeslacht uit Molenhoek.

Helena Maria van de Mortel heeft de pacht van de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden na het overlijden van haar man doorgezet:

Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 06-10-1808:

image097.jpg

De eedaflegging van Helena Maria van de Mortel als molenaresse en Lambertus van de Voort en Cleophas Roefs als molenaarknechten wordt in 1810 nogmaals gedaan:

Asten Rechterlijk Archief 32a folio 71; 18-07-1810:
Helena Maria van de Mortel, weduwe Martinus Janssen, als huurster van de windmolen, alhier en de watermolen, te Vlierden, alsmede Lambertus van de Voort en Cleophas Roefs, molenaarsknechten, leggen hun eed af.
Pieter Jan Coolen, Jan Bakers en Jan Mattijs van den Eynden leggen hun eed als bakker af.

De nieuwe molenaarsknecht, Cleophas Roefs, is geboren te Nederweert op 17-02-1752 als zoon van Wilhelmus Roefs en Catharina Muijters.

In de Opregte Haarlemsche courant van 30-03-1811 wordt de Heerlijkheid Asten inclusief de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden door de erven van Cornelis van Hombroek en Jan van Nievervaart te koop aangeboden:

image099.jpg

De nieuwe eigenaar is Dirk Corneliszoon Vos en in het Journal de département des bouches du Rhin van 27-08-1811 worden de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden voor pachting aangeboden:

image101.jpg

Dirk Corneliszoon Vos laat door Jacobus Losecaat een publiek verpachtconditie opstellen:

Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 16-09-1811:

image103.jpg

Helena Maria van Mortel heeft beide molens nog tot 1812 gepacht, getuige onderstaande notarisakten:

Asten Notarieel Archief 34-52, 12-09-1811:
Heer Leendert van Riet als rentmeester van Heer Dirk Vos Corneliszoon te Dordrecht, verpagt den koornwindmolen te Asten en de koornwatermolen te Vlierden voor een jaar vanaf 01-01-1812 tot en met ultimo december 1812.
De stenen op deze molens zijn van Martinus Jansens, aan de weduwe van hem moet de pachter geven van iedere duymdikte op de windmolen ƒ 15,- en van iedere duym op de watermolen ƒ 12,-.

Asten Notarieel Archief 34-91, 04-01-1812:
Peter van Driel moolenmeester te Mierlo, ten verzoeke van de weduwe Martinus Jansen als afgaande molenaresse en Antoon Frencken molenmeester te Haalen, departement van de Nedermaas ten verzoeke van de Heer Dirk Vos Corneliszoon als eigenaar van de molens, hebben samen gevisiteerd de koorn-windmolen te Asten en de koorn-watermolen te Vlierden. Christiaan Mechernich treedt op als getuige.

Asten Notarieel Archief 34-921, 04-01-1812:
Voor Helena Maria van de Mortel getrouwd geweest met Martinus Jansen geschiedt er een taxatie van de loper- en leggerstenen van de molens te Asten en Vlierden.

De lopersteen van de koorn- en rogmolen in Asten is dik 14 duim
De leggersteen dito 6 duim
De lopersteen van de boekweytmolen in Asten is dik 9½ duim
De leggersteen dito 5 duim
De lopersteen van de rogmolen in Vlierden is dik 9⅜ duim
De leggersteen dito 5⅜ duim
De lopersteen van de boekweytmolen in Vlierden is dik 7⅞ duim
De leggersteen dito 2⅜ duim

Er wordt 15 gulden per duim gerekend.

Helena Maria van de Mortel is daarna naar Deurne vertrokken en op 13-03-1841 te Deurne overleden en hieronder haar overlijdensakte:

image105.jpg

Nadat Helena Maria van de Mortel naar Deurne was vertrokken, heeft Jan Georg Frencken de molens gepacht.

Jan Georg Frencken, 1812-1825

In de krant Journal du département des bouches du Rhin van 27-08-1811 biedt Leendert van Riet namens Dirk Vos de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden ter verpachting aan:

De nieuwe pachter en in eerste instantie molenaar van de molen wordt daarna Johannes Georgius (Jan Georg) Frencken, geboren te Weert op 05-11-1781 als zoon van Laurentius Henricus Frencken en Anna Maria Catharina Heiligers. Hij is op 30-07-1810 te Asten getrouwd met Anna Catharina Sauvé, geboren te Asten op 04-04-1783 als dochter van chirurgijn Godefridus Sauvé en Petronella Joannis Jansen (zie Burgemeester Wijnenstraat 13 en 15) en zus van Lucia Sauvé (zie Burgemeester Frenckenstraat 47):

imag001.jpg

Het gezin van Johannes Georgius Frencken en Anna Catharina Sauvé:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Maria Petronella Asten 25-08-1811 Ongehuwd Asten 10-04-1891
2 Maria Catharina Asten 02-03-1813 Asten 10-10-1849
Wilhelmus Bluijssen
Asten 09-02-1902
3 Laurentius Jacobus Asten 13-11-1814 Kind Asten 30-01-1815
4 Laurentius Franciscus Asten 09-01-1816 Ongehuwd Hilvarenbeek 18-12-1897
5 Godefridus Marcellus Asten 16-01-1818 Meijel 15-05-1865
Anna Christina Goossens
Asten 07-06-1907
6 Carel Antonius Asten 08-12-1819 Ongehuwd Asten 09-07-1842 Theologant
7 Josephus Franciscus Asten 10-11-1821 Ongehuwd Breda 15-12-1906
8 Joannes Josephus Asten 17-07-1824 Kind Asten 23-12-1827
9 Ludovicus Hubertus Asten 23-04-1827 's Hertogenbosch 08-06-1854
Maria Anna Wertenbroek
's Hertogenbosch 30-12-1915

De vader van Jan Georg Frencken, Laurentius Henricus (Laurent) Frencken, heeft zich opgewerkt tot molenaar op verschillende molens in Weert. Laurentius Henricus (Laurent) Frencken is geboren te Weert op 12-02-1754 als zoon van Joannes Franciscus Frencken (Knepkens) en Maria Anne Linssen. Hij is als timmerman op 05-04-1780 te Weert getrouwd met Anna Maria Catharina Heiligers, geboren op 25-11-1760 te Weert als dochter van Georgius Heiligers en Anna de Vos:

imag003.jpg

Het gezin van Laurentius Henricus (Laurent) Frencken en Anna Maria Catharina Heiligers:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Joannes Georgius Weert 05-11-1781 Asten 30-07-1810
Anna Catharina Sauvé
Asten 24-05-1871
2 Maria Anna Catharina Weert 14-07-1783 Weert 15-09-1811
Hendrik Joseph Wouters
Weert 06-04-1832
3 Maria Barbara Cecile Weert 22-11-1784 Weert 04-06-1807
Petrus Jacobus Vaessen
Weert 18-05-1818
4 Anna Maria Elisabeth Weert 06-01-1787 Ongehuwd Weert 26-09-1855
5 Joanna Theresia Weert 01-07-1788 Kind Weert 11-08-1788
6 Jacobus Mathias Weert 19-09-1789 Stratum 05-02-1824
Hendrina Schutjes
Stratum 13-11-1881 Voerman
7 Petrus Antonius Weert 22-08-1791 Ongehuwd Weert 07-09-1885 Molenaar
8 Joannes Franciscus Weert 05-06-1793 Kind Weert 08-12-1796
9 Joannes Josephus Weert 14-11-1794 Kind Weert 08-06-1801
10 Maria Theresia Weert 09-10-1796 Weert 07-07-1819
Wilhelmus Leonard Kampers
Weert 21-08-1843
11 Joannes Franciscus Weert 11-05-1798 Pastoor Beegden 13-05-1868 *
12 Johanna Maria Barbara Weert 06-03-1800 Ongehuwd Weert 28-04-1885
13 Anna Maria Elisabeth Weert 08-01-1805 Ongehuwd Weert 07-01-1830 **

*       geboortedatum van het bidprentje, datum volgens de Franse kalender, 21-09-1799 kan niet correct zijn

**     bij de geboortes rond 1795 is het beroep van Laurent Frencken 'distillateur patenté', ofwel distilleerder of wijnkoper en bij de geboorte van 1805 is zijn beroep 'meunier', ofwel molenaar

Hieronder een samengesteld verhaal over de molens van Laurent Frencken in Weert uit Buitenmolen of Rumoldusmolen, Weert8, Buiten- of Rumoldusmolen, Weert9 en Molen van Hushoven, Weert10 met foto's van Molens in Weert en Weerterland11:

De Rumoldusmolen is door de Heer van Weert gesticht maar de juiste datum van de bouw van deze molen is onbekend. Wel staat vast dat de Rumoldusmolen ofwel de Buitenmolen, maar ook de Binnenmolen op de stadswal, al ver voor 1795 heeft bestaan. Beide molens staan immers ingetekend op een kaart van Weert van de hand van Jacob van Deventer uit ongeveer 1560.
De molen staat ruim tweehonderd jaar later vermeld bij de bezittingen van de Prince de Chimay die op 1 oktober 1795 bij de inlijving van het Departement van de Neder Maas bij de Franse Republiek verbeurd werden verklaard. Op 28 april 1800 verkocht de Franse Republiek de molen aan de hoogst biedende Maastrichtse notaris Jean Théodore van Gulpen in opdracht van J. J. Leven uit Maastricht voor een bod van 240.000 francs. Antoine Clephas, een in die jaren een bekend molenaarsgeslacht in deze streek, werd pachter van de molen. Kort daarna werd Laurent Frencken pachter van zowel de Binnenmolen en Buitenmolen.

Linksonder een foto van de Binnenmolen van Weert en rechtsonder een foto van de Buitenmolen ofwel Rumoldusmolen van Weert:

imag005.jpg imag007.jpg

Bijna een eeuw lang heeft te Hushoven, ongeveer op de plaats waar nu de molen Wilhelmus Hubertus zich verheft, een houten standaardmolen gestaan. Wanneer deze molen nu precies is gebouwd, is evenmin bekend. Wel is er een mondeling overgeleverde traditie, waarbij een zekere Frencken uit Weert in het jaar 1803 molenaar is geweest op zowel de Binnenmolen als de Buitenmolen. Toen geruchten de ronde deden, dat er weer een nieuwe molen bij zou komen, stapte Frencken naar de rentmeester, die de zaken voor de eigenaar behartigde. Hij maakte hem diets, dat hij de pacht voor zijn twee molens niet meer zou kunnen opbrengen als er een derde molen zo dichtbij in de buurt bijkwam. Aan het huurcontract werd daarop de bepaling toegevoegd, dat Frencken vierhonderd francs per molen minder zou mogen betalen, als er inderdaad een molen bijkwam. Toen dat nieuwe huurcontract van kracht werd, bouwde Frencken zelf die derde molen. Dat moet in 1804 geweest zijn geweest, wat vrij aardig klopt met de officiële documenten waarin sprake is van het oprichten van een molen in dat jaar.
Zekerheid hebben we pas in 1814, want toen werd de Hushover standerdmolen in een ambtelijk stuk vermeld als eigendom van een Laurent Frencken.

Op basis van dit samengesteld verhaal wordt duidelijk dat Laurent Frencken vanaf ongeveer 1800 het beroep van molenaar heeft uitgeoefend, waarbij hij twee molens in pacht en een in eigendom had. Linksonder de Binnenmolen, in het midden de Rumoldusmolen en rechtsonder de Hushovenmolen:

imag009.jpg imag011.jpg imag013.jpg

Laurentius Henricus (Laurent) Frencken is op 22-11-1815 te Weert overleden en in het Journal de province de Limbourg van 24-02-1828 wordt nog een stuk bouwland in eigendom van zijn weduwe bij de Konijnssprang in Weert genoemd:

imag015.jpg

Anna Maria Catharina Heiligers is op 20-09-1836 te Weert overleden.

Met de wetenschap dat de vader van Jan Georg Frencken molenaar was, is het vrij logisch dat ook hij als molenaar is opgegroeid. Immers in die tijd was het vrij normaal dat hele families het molenaarsvak beoefenden. Ook zijn broer Petrus Antonius Frencken heeft gekozen voor het molenaarsvak en is in Weert blijven malen. Eind 1811 sluit Dirk Corneliszoon Vos een contract met Jan Georg Frencken over de pacht van de windmolen te Asten en de watermolen te Vlierden:

Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 23-11-1811:

imag017.jpg

Ook in 1815 wordt Jan Georg Frencken in het archief nog als pachter genoemd, waarbij in het contract nog een clausule staat dat hij de molen door een derde mag laten bedienen:

Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 28-10-1815:
Ik ondergeteekende Hendrik Elberse Wildeman, wonende te Asten in kwaliteit als rentmeester van de Heer Dirk Vos Corneliszoon wonende te Dordrecht, eijgenaar van den koorn windmoolen gelegen binnen Asten van den koorn waatermoolen gelegen onder de jurisdictie van Vlierden, bekennen en verklaaren bij deesen te hebben verhuurt of verpagt voorszeide koorn wind en waater moolen aan Jan Georgius Frencken alhier woonagtig, den welke alhier present verklaart te hebben gehuurt of gepagt den hier voornoemde koorn wind en koorn waatermoolen en dat onder navolgende conditien:
Eerstelijk geschiet dese verhuuringe of verpagtinge voor den tijd en termijn van vier eerstkomende achtereenvolgende jaaren, aanvangende met primo Januarij achttienhondert sestien en sullende expireeren ultimo December achttienhondert negentien.
Den pagter zal gehouden worden in goed Hollands geld te betaalen aan handen van den verpagter qualitate quo of aan diegeene t'welke door den eijgenaar daar toe ordre mag te bekomen een somme van seeven hondert gulden jaarlijx of wel alle drie maanden een vierde gedeelte ter somme van hondert vijfenseeventig gulden.
Den pagter sal geduurende zijne pagtjaaren deese voorschreven wind en waatermoolens met desselfs toebehooren moeten onderhouden als voorheen in alle reparatien en vernieuwingen hoe ook genaemt om daar aan eenigsints van nooden weesende en in 't generaal deselve moolens in die staat moeten onderhouden soals hij die aanvaert heeft sonder op eenigerleij wijsen aan sijne regtsgeloof de pagtpenningen ider te moogen korten, blijvende alleenlijk tot lusten van bovengenoemde eijgenaar het ongeluk van omwaaijen of afbranden, hetgeen God verhoeden wil, van voorszeide wind of waater moolen voor lovene het selve niet komt te gebeuren, door negligentie van den pagter desselfs familje of knegten.
Sullende den pagter deese voorschreeven moolens in het afschijden moeten verlaaten en leeveren in so goede staat als hij die aanvaart heeft en so bevonden wordt dat bij het afschijden in erger staat mogte sijn sal hij die ergernisse moeten opleggen en betaalen en so in beeter staat bevonden wordt sal die verbeetering aan hem worden goed gedaan en betaalt blijvende voor het overige de verpagt conditie van den 23e November 1811 in sijn geheel.
Den pagter sal de goede ingesetenen getrouwelijk en openheijt ten dienste staan opdat van hem desselfs huijsgezin of knegten geen naadelige klagten inkomen op privatie van sijne pagt en sig moeten contenteeren met het loon tot heeden in gebruijk of so als nog naader mogt worden bepaalt met hem pagter en naburige mulders.
Den pagter sal deese voorgenoemde koorn wind en waater moolen geduurende den tijd deeser pagtinge selfs of door sijne knegten moeten laaten bemaalen en deselve niet mogen overlaten of laten bemaalen door een ander nog in compagnie met naburige mulder of mulders op privatie sijne pagt.
En tot meerdere lemniteit van den verpagter qualitate quo so verklaart Godefridus Sauve deese meede onderteekent hebbende, sig selven te stellen en te verbinden als borge en schuldenaar principaal voor den pagter in deesen met belofte om bijaldien gemelde pagter in een of ander hier inne vermelt mogte blijven in gebreeken, het selve als dan als eijge schult te sullen opleggen, voldoen en betaalen onder verband als naar regten.
In geval de grondlasten hooger dan vijf en dertig gulden beloopen sal de pagter gehouden zijn het overige te betaalen tot sestig gulden, het meerdere als sestig gulden blijft voor reekening van den verpagter.
Tot naarkoming en welvoldoening van alle hetgeene voorschreven verbinden wij ondergeteekenden ieder voor so veel hem aangaat onse persoonen en goederen als regtens is. Aldus naar gedaane voorlesing door ons onderteekent op heeden binnen Asten den acht en twintigsten October achttienhondert vijftien en sijn hier aangeschreven twee eensluijdende op behoorlijk zeegel en beijde geteekent.
Bij aldien den pagter amptshalve mogt verboden worden de moolens selver te bemaalen wordt hem door den verpagter toegestaan deselve aan een ander te mogen overlaten of verpagten blijvende hij egter responsabel volgens den inhoud dese conditie.
E. Wildeman qualitate quo, Frencken, G. Sauve.

Jan Georg Frencken was ondermeer vrederechter en van 1812-1821 burgemeester van Asten en woonde vanaf eind 1810 in de huidige Burgemeester Frenckenstraat (zie Voormalig huis G434). Hij heeft de molen verhuurd aan derden en de eerste bekende molenaar vanaf 1814 is Antonie Nicolai Driessen en daarna vermoedelijk Johannes Groos.

Antonie Nicolai Driessen 1814-1815

Als molenaar van zowel de Astense windmolen als de Vlierdens watermolen wordt nog genoemd Antonie Nicolai Driessen, geboren te Vlierden op 26-10-1783 als zoon van Nicolaas Anthonius Driessen en Joanna Maria van Gog. Hij is als molenaar op 21-11-1818 te Someren getrouwd met Hendrina van der Grinten, geboren te Someren op 21-02-1781 als dochter van molenaar Everhardus van der Grinten en Johanna Francis van de Sijlbergh:

imag019.jpg

Het gezin van Antonius Nicolai Driessen en Hendrina van der Grinten:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Nicolaas Johannes Someren 11-09-1822 Kind Someren 10-10-1822

Antonie Nicolai Driessen heeft van 1814-1815 de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden gehuurd en bediend, in opdracht van Jan Georg Frencken.

Na het overlijden van Hendrina van der Grinten te Someren op 18-04-1827 is Antonie Nicolai Driessen op 11-10-1833 te Someren als molenaar hertrouwd met Antonetta van Weert, geboren te Someren op 26-04-1801 als dochter van Johannes van Weert en Theodora van Weert:

imag021.jpg

Het gezin van Antonius Nicolai Driessen en Antonetta van Weert:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Hendrina Someren 29-02-1836 Someren 07-01-1860
Mathias Bennenbroek
Someren 13-03-1909
2 Joannes Someren 26-12-1842 Kind Someren 16-06-1859

Antonie Nicolai Driessen verkoopt in 1812 de windmolen van Vlierden, waar ook zijn vader Nicolaas Anthony Driessen nog molenaar is geweest:

Notarieel Archief Deurne repertoire nummer 4; 21-01-1812:
François van den Bomen wonende in Lierop, Antoin Nicola Driessen wonende in Vlierden en Michel van Schaijk wonende in Deurne. Een windmolen gelegen in Vlierden verkocht voor de somme van 2665 gulden.

In het notarieel archief van Asten wordt burgemeester en vrederechter Jan Georg Frencken als rentmeester van de Heer Dirk Vos genoemd bij de verhuur van de molen aan Antonie Nicolai Driessen:

Asten Notarieel Archief 37-103, 07-03-1814:
Jan George Frencken burgemeester, optredend voor Heer Dirk Vos te Dordrecht als eigenaar van twee molens, respectievelijk te Asten en Vlierden verhuurt aan Anthony Driessen molenaar te Asten die molens voor 1 jaar vanaf 01-02-1814 tot ultimo januari 1815 en dat voor ƒ 200,- blijvend ten laste van de verhuurder alle noodzakelijke reparaties, vernieuwing en afslijten van de stenen.

Antonie Nicolai Driessen werd in 1818 molenaar op de molen d'n Evert in Someren, waarvan de familie van zijn schoonvader Everhardus (Evert) van der Grinten, geboren op 29-07-1730 te Soerendonk als zoon van Martinus van de Grinte en Helena Lijben Evers, erfpachter en vanaf 1818 eigenaar was. Everhardus (Evert) van der Grinten is te Maarheeze op 01-03-1757 getrouwd met Johanna Francis van de Sijlbergh, geboren te Soerendonk rond 27-03-1735 als dochter van Franciscus van den Seelbergh en Joanna Lucas.

Everhardus (Evert) van der Grinten is op 09-08-1786 te Someren overleden en Johanna Francis van de Sijlbergh is op 27-11-1805 te Someren overleden, ruim voor het huwelijk van hun jongste dochter Hendrina met Antonie Nicolai Driessen. Hendrina van der Grinten was samen met haar broer Evert van der Grinten al in 1810 eigenaar van de molen. In de molen staat nog een inscriptie van Antoni Driesse uit 1810.

Antonie Nicolai Driessen is op 10-08-1863 te Someren als landbouwer overleden en Antonetta van Weert is te Someren op 11-12-1876 overleden.

Johannes Groos, 1815-1825

Er worden in de archieven geen molenaars genoemd en op basis van andere bronnen is de mogelijke opvolger van Antonie Nicolai Driessen, Joannes (Jan) Groos, geboren op 03-02-1775 te Vlijmen als zoon van molenaar en garentwijnder Johannes Johannes Groos en Johanna Maria Cornelis Lamboij. Hij is als molenaar op 19-09-1797 te Hoogeloon getrouwd met Maria Hendrikx, geboren te Hoogeloon op 10-08-1769 als dochter van Johannes Hendrikx en Joanna Beeks:

imag023.jpg

Het gezin van Joannes (Jan) Groos en Maria Hendrikx:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Johanna Cornelia Hoogeloon 20-02-1798 Ongehuwd Bladel 24-12-1859
2 Joannes Hoogeloon 24-09-1799 Nuland 22-10-1826
Joanna Vulling
Nuland 04-10-1872 molenaarsknecht
3 Norbertus Hoogeloon 11-07-1802 Boekel 07-11-1840
Joanna Schoonens
Elst 19-05-1881 molenaarsknecht
4 Adrianus Best 14-09-1805 Oss 23-05-1840
Maria Christina van der Pas
Best 20-01-1867 koperslager
5 Gerardus Best 26-02-1807 Ongehuwd Asten 13-05-1825 schoenmaker
6 Anna Maria Best 25-08-1809 Heemstede 14-06-1843
Severinus Mertens
Haarlem 29-05-1865 bleekster
7 Francisca Asten 30-12-1811 Asten 24-11-1854
Willem van Oosterhout
Asten 27-05-1860

Jan Groos woonde aanvankelijk in Best, waarbij voor zijn beroep molenaar staat opgetekend en is rond 1810 in Asten komen wonen (zie Voormalig huis G218). Hij staat als molenaarsleerling nog enige tijd rond 1813 met zijn hele gezin ingeschreven in Sint Michielsgestel, zoals valt op te maken uit de volkstelling van dat jaar:

imag025.jpg

Waarschijnlijk volgde hij daar een opleiding tot molenaar en is hij daarna degene die in opdracht van de pachter van de Astense windmolen en Vlierdense watermolen, burgemeester Jan Georg Frencken, de molens bedient.

Eigenaar van de beide molens Dirk Corneliszoon Vos is op 06-04-1818 te Dordrecht overleden en zijn zuster Lydia erft de goederen te Asten. Lydia Vos is geboren te Dordrecht op 12-06-1760 als dochter van Cornelis Vos en Maria van der Horst. Zij is op 18-03-1792 te Dordrecht getrouwd met Dirk Dupper, geboren op 25-05-1759 te Dordrecht als zoon van Leendert Dupper en Anna Anthonetta van der Werff. Dirk Dupper is op 19-04-1827 te Dordrecht overleden en Lydia Vos is op 31-05-1831 te Dordrecht overleden. Het bezit gaat over naar hun kinderen Cornelis en Leendert Dupper.

Bij het kadaster van Asten over de periode 1811-1832 staan Cornelis en Leendert Dupper als eigenaren van de molen:

Kadaster 1811-1832; G207:
Koren windmolen, groot 09 roede 00 el, Sleegensche eindje, klasse 1.
Eigenaar: Cornelis en Leendert Dupper.

imag027.jpg

imag029.jpg

De moeder van Jan Groos, Johanna Maria van Lamboij, is op 11-05-1821 te Asten overleden, waarbij Jan Groos als molenaar haar dood heeft aangegeven:

imag031.jpg

Dat was ook het geval bij het overlijden van zijn zoon Gerardus op 13-05-1825 te Asten, vlak nadat Jan Georg Frencken het pachten van de molen ging overdragen aan Peter Holten.

De naam Antony George Frencken wordt door Wiro van Heugten genoemd als molenaar van de windmolen van Asten, terwijl voor de watermolen van Vlierden geen molenaar over deze periode wordt genoemd in Vlierdens Verleden6. Echter volgens het notarieel archief van Asten is Jan Georg Frencken de afgaande pachter:

Notarieel Archief Asten Inventaris nummer 48, Abraham van Nouhuijs nummer 81; 04-05-1825:
Compareerde voor mij Abraham van Nouhuijs openbaar notaris residerende te Asten, provincie Noord-Braband en ter presentie van de getuijgen nagenoemt. Willem van Lierop moolenmeester wonende te Someren ter rekwisitie van de Heer Jan George Frencken als afgaande pagter en Reijnier van Bree moolenmeester wonende te Mierlo ter rekwisitie van Peter Holten als opkomende molenaar en pagter van de koornwind en waatermoolen van de Heeren Dupper competerenden gelegen binnen de Gemeente van Asten en Vlierden, dewelcken te saamen hebben gevisiteerd en van keuring hebben geëxamineert de hier voorgenoemde wind en waatermoolen en deselven bevonden in staat en waarvan hier na volgende voor de windmoolen:
Artikel 1: het voor en agterhuis en de rondsels in 1756 getauxeerd op ƒ 70,- op desen post in 1797 verbetert ƒ 190,-, 1802 op desen post nog verbetert door het vernieuwen van een rutsel van rogmoolen tot ƒ 204,- en in 1812 tien jaaren verslaeten ƒ 20,- en in dertien jaaren ƒ 26,-. Blijft verbetert ƒ 158,-.
Artikel 2: het radje van het luijwerk met kammen en zijn toebehooren.
Artikel 3: het eijserwerk van den rogmoolen in 1756 in goeden staat te weeten het staakijser, hals, rijn en spoor met de haal op die post van 1797 versleeten ƒ 25,-, in 1802 door het vernieuwen van den rijn ƒ 49,50, dus op dato 1812 in denselfden staat, nu in 1825 door eenige verbeteringen naar aftrek der sleet ƒ 43,50.
Artikel 4: item den koning en staakijser en bovenspie derselver in 1756 goed bevonden, den rijn, hals, pot en spoor half versleeten op die post in 1797 versleeten ƒ 21,-, op de post van de koning verbetert ƒ 5,25, dus versleeten in 1812 nog ƒ 15,70, nu tot 1825 versleeten in 13 jaar ƒ 6,65.
Artikel 5: de ketting van het kruijsasje getauxeerd op ƒ 3,-.
Artikel 6: item de borsten, lassen of roeden, scheijen, planken, bouten, banden en sijn toebehooren in 1756 getauxeerd op ƒ 115,- en verbeterd tot 1812 ƒ 24,-, nu in 1825 nog verbeterd met ƒ 41,- dus te saam verbeterd met ƒ 65,-.
Artikel 7: den slijpsteen met bak en eijserwerk getauxeerd op ƒ 6,-.
Artikel 8: den eijseren landboom, breekijser van den haamer, doezel, branbijl, boor en 2 vijm dito getauxeerd op ƒ 8,-. Alle het touwwerk en leijt p..xen bij het ketting getauxeerd op ƒ 45,-. Nog de vijf molezeijlen en aanhorende touwerk getauxeerd op ƒ 50,-. Twintig billen op ƒ 20,-. Drie koperen lampen op ƒ 4,-. Een heft en handveegers op ƒ 0,50.
De waatermoolen:
Artikel 1: den hals en lijne, pot en spoor met speelman in 1756 hierop versleeten en tot 1802 versleeten ƒ 6,65 en also gebleeven tot 1812, door vernieuwing nog weer in voorige staat gebleeven tot 1825.
Artikel 2: de trommel der moolen staan op te winden in 1756 betaalt aan ƒ 15,- in goeden staat bevonden tot 1802, versleeten ƒ 2,70, tot 1812 in deselfde staat tot 1825 versleeten ƒ 1,- en dus nog ƒ 11,30. Het kamp rad rondeel in 1756 goed met kammen en staaven versleeten tot 1802 ƒ 27,-, in 1812 verbeterd ƒ 100,- en tot 1825 versleeten ƒ 3,-, so blijft nog in verbeetering ƒ 97,-. Het luijwerk in 1756 heel versleeten op de post van 1802 verbetert met ƒ 12,75 en in 1812 verbetert ƒ 2,50, nu tot 1825 hieraan versleeten ƒ 0,50. De ketting en windasch was circa versleeten hier voor nog in sleet gestelt ƒ 0,50. Het waterrad in 1797 nieuw bevonden, in 18102 versleeten tot ƒ 2,40, in 1812 versleeten tot ƒ 60,- en in 1825 nog er bij voor sleet tot ƒ 70,- hier moet van af ƒ 20,- dat in de post van het staande werk gebragt is, dus blijft voor het waterrad voor de pagter ƒ 50,-. Het kamp rad, wieg en ronsel met aanhoorend eijserwerk in 1797 getauxeerd op ƒ 71,- en in 1802 op ƒ 66,- en in 1812 op ƒ 58,- en in 1825 op ƒ 54,-, dus nog op voor verbetering ƒ 54,-. De hals, spic, pot, spoor en speelman met rutsel, staaven en banden in 1797 getauxeerd op ƒ 30,25, versleeten tot 1802 ƒ 5,- dus nog waard ƒ 25,-, nu in 1825 waard agtien gulden. Den steenreep, klumandeltouw, kop en luijk in 1797 getauxeerd op ƒ 7,25 door verbetering aan steenreep in 1802 op deselfde waarde, in 1832 waardig ƒ 6,50 en tot 1825 waardig ƒ 6,-.

Nu volgen de moolensteenen van de windmolen:
Den loopersteen dik bevonden 10½ duijm
Den leggersteen van denselven moolen dik 5⅜ duijm
Den loopersteen van den boekwijdmoolen dik 10¾ duijm
Den leggersteen van voorschreeve moolen 6¼ duijm
Saam 32⅞ duijm
In ƒ 15,- per duijm maakt ƒ 493,12
De steenen van de waatermoolen:
Den loopersteen van den rogmoolen dik 9¼ duijm
Den leggersteen dik 5⅜ duijm
Den loopersteen van den boekwijdmoolen dik 7⅞ duijm
Den leggersteen van den voorschreeve moolen dik 2¼ duijm
Te saam 24¾ duijm
Voor ƒ 12,- per duijm bedraagt ƒ 297,-
Bedraagende de verbeetering van voorschreve moolens volgens tauxatie eene somme van ƒ 596,30
Waarvan wordt afgetoogen voor de sleet eene somme van ƒ 78,80
Blijft ƒ 517,70
Alsmede voor de acht steenen eene somme van ƒ 790,12
Totaal een somme van ƒ 1307,82

Eijndigende de comparanten hier meede deese henne voorschreve visitatie, examinatie en verklaaring, waarbij in allen deelen persisteeren. En is alhier mede gecompareert de Heer Jan George Frencken als afgaande pagter van voorschrevene moolens binnen Asten woonagtig, den welke verklaard hier meede volkomen genoegen te neemen en sig na deese voorenstaande tauxatie in allen opsigten te sullen gedraagen.
Aldus naar gedaane voorleesing gepasseerd op heeden binnen Asten den vierden meij achttienhonderd vijf en twintig ter presentie en bijweesen van Pieter van Bussel, timmerman en Jan Rijkers deurwaarder binnen Asten woonagtig als getuijgen die deese beneffens de comparanten met mij notaris geteekend hebben.
Geregistreerd te Helmond den tienden meij 1800 vijf en twintig deel 12 folio 76 recto vak twee in 't ... voor regt en verhogingen eene gulden een cents.

Hieronder nog een copie van een deel van het originele document:

imag033.jpg

Johannes (Jan) Groos moet in 1825 het molenhuis dat onderdeel vormt van het bezit van de Heren en Vrouwen van Asten, verlaten en koopt in 1826 een huis aan de huidige Langstraat (zie Voormalig huis G218):

Notarieel Archief Asten 49-155; 17-04-1826:
Jan van de Loverbosch verkoopt aan Jan Groos, molenaarsknecht te Asten, een leeme huisje staande op een stukje land daar bij horend en genaamd het Bergske, groot 1 roede 65 el, ene zijde Willem Swinkels en Goort Swinkels.

Zijn vrouw, Maria Hendrikx, is op 19-11-1830 te Asten overleden en Jan Groos heeft dan als beroep kramer. Petrus Caspar (Peter) Holten is dan de nieuwe molenaar. Joannes (Jan) Groos is op 13-07-1847 te Asten overleden en hieronder zijn overlijdensakte:

imag035.jpg

Het pachtcontract met Jan Georg Frencken komt in 1825 ten einde en Peter Caspar Holten is zijn opvolger.

Peter Caspar Holten, 1825-1861

De opvolger van Jan Georg Frencken als pachter is Petrus Caspar (Peter) Holten, geboren te Kessel op 13-01-1795 als zoon van Conrardus Holten en Wilhelmina Christiaens. Henk Beijers en Pieter Koolen melden in hun boek over Vlierdens Verleden6 dat de watermolen nog aan hem verhuurd is geweest:

Het laatste verslag van de toestand waarin de molen verkeerde werd beschreven dateert van 4 mei 1825 toen molenaar Peter Holten uit Veghel naar Asten kwam om zowel de Astense windmolen als de Belgerense watermolen voor een periode van acht jaar te huren van de toenmalige heer van Asten. Uit dat verslag blijkt dat na een ingrijpende verbouwing in 1756 en wat reparaties in 1797, 1802 en 1812 de molen behoorlijk in verval was geraakt. Blijkbaar loonde het niet meer de moeite om haar opnieuw te repareren en raakte ze helemaal in verval. Bij de voorbereidingen tot de invoering van het kadaster werd op 17 april 1826 een beschrijving gegeven van de grens tussen de gemeenten Asten en Vlierden waarbij de watermolen op Belgeren nog werd genoemd. De plaats waar de molen gestaan heeft is na de ruilverkaveling en kanalisering van de Aa in de vijftiger jaren weliswaar nog wel precies aan te duiden maar er is geen spoor meer van terug te vinden. Bij de toenmalige werkzaamheden zijn ook het zandweggetje naar Asten en de Belgerense brug over de Aa verdwenen. Deze route was tot aan de aanleg van de kunstweg Asten-Deurne-Bakel-Gemert rond 1880 de grote verbindingsweg tussen Asten en Vlierden, in later jaren was het niet meer dan een landweggetje dat de boeren benutten om hun landerijen te kunnen bereiken. Bij de brug stond vele eeuwen lang op de Aa de watermolen die in de wintermaanden, van 1 oktober tot 17 maart, in werking was. In de zomermaanden was het waterpeil ter plaatse niet hoog genoeg.

In het notarieel archief van Asten vinden we de verhuur van de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden door Leendert Dupper aan Peter Holten terug:

Notarieel Archief Asten Inventaris nummer 48, Abraham van Nouhuijs nummer 47; 03-01-1825:
De heer Leendert Dupper Dirkzoon in kwaliteit als heer van Asten en Ommel, wonende alhier denwelke bij dezen bekend en verklaard te hebben verhuurt den koorn windmolen met het daarbij aangehorende groot en klein molenhuis en bijzijnde tuinen gelegen binnen Asten alsmede te watermolen onder de jurisdictie van Vlierden gelegen aan Pieter Holten, molenaar wonende te Veghel, denwelke alhier present verklaart te hebben gehuurt van bovengenoemde Heer de voorgemelde koren, wind en watermolen met groot en kleinmolen huis en tuinen daarbij gehorende

Petrus Caspar (Peter) Holten is als molenaar op 27-03-1829 te Asten getrouwd met Maria Petronella Dirkse Rijkers, geboren op 02-09-1813 te Waalwijk als dochter van Jan Dirkse Rijkers en Elisabeth Stalpers (zie Burgemeester Wijnenstraat 17 en 19):

imag037.jpg

Het gezin van Peter Holten en Maria Petronella Dirkse Rijkers:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Coenraad* Asten 11-02-1829 Stratum 25-11-1869
Johanna Maria Boogaarts
Stratum 25-01-1889 molenaar later herbergier te Stratum
2 Johannes Baptist Asten 02-05-1831 Kind Asten 07-06-1845
3 Catharina Asten 18-11-1832 Kind Asten 03-08-1848
4 Franciscus Martinus Asten 26-09-1834 Someren 09-04-1880
Petronella van Hoek
Someren 05-01-1885 koopman te Someren
5 Johanna Elisabeth Asten 20-02-1836 Ongehuwd Asten 16-05-1869 zie Burgemeester Wijnenstraat 17 en 19
6 Hendrik Karel Asten 29-09-1837 Helmond 08-05-1871
Cornelia Huberta Beeks
Uden 23-06-1918 jager in de Kamstraat in Helmond
7 Wilhelmina Jacoba Asten 17-10-1839 Asten 14-10-1872
Johannes Cornelis Kantelberg
Bergeijk 13-02-1910 bakker te Bergeijk
8 Clara Petronella Asten 30-05-1841 Asten 22-07-1872
Lambertus Peters
Asten 22-11-1907 zie Burgemeester Wijnenstraat 17 en 19
9 Hendrikus Hubertus Asten 02-11-1842 Helden 06-09-1884
Johanna van Haeren
Helden 27-05-1926 molenaar te Beringe
10 Johannes Baptist Asten 12-10-1845 Wamel 23-01-1881
Antonia van Wiechen
Oss 05-03-1928 molenaar te Tilburg
11 Ludovicus Johannes Asten 22-11-1847 Nuenen 16-08-1880
Johanna Clement
Deurne 23-10-1908 molenaar te Deurne
12 Catharina Asten 19-09-1849 Ongehuwd 's-Hertogenbosch 01-12-1907 dienstmeid
13 Peter Johannes Asten 24-03-1851 Tilburg 23-04-1879
Helena Pieter Ooms
** molenaar te Turnhout
14 Antonie Johannes Asten 11-11-1852 Woensel 12-05-1880
Agnes Smulders
Eindhoven 11-03-1927 molenaar te Gennep

*          kind geboren voor het huwelijk

**        woonde volgens het register van de gevangenis van Breda van 1896, alwaar hij een gevangenisstraf van 6 maanden wegens valsheid in geschrifte uitzat, in Turnhout (B) en is vermoedelijk daar overleden

Peter Caspar Holten is rond 1825 in Asten gekomen en woonde met zijn gezin aanvankelijk in het groot molenhuis (zie Voormalig huis G312) en later in het huis van zijn schoonvader in de Molenstraat in Asten (zie Burgemeester Wijnenstraat 17 en 19). In het contract dat hij sluit met de Heren van Asten valt op dat de watermolen van Vlierden niet meer wordt genoemd. We lezen hierover in het boek Vlierdens verleden6 en bij het Brabants Historisch Informatie Centrum12:

De Vlierdens watermolen, ofwel die van Belgeren was de tweede op de Astense Aa, na die van Ruth. De Astense Aa vormde de grens tussen beide dorpen en de watermolen was een dubbele molen; op elk van beide oevers stond een molengebouw met een eigen waterrad. Aan de Astense kant dreef het rad een oliemolen aan, die in 1615 in verval is geraakt, aan de Vlierdense kant werden rogge, boekweit en mout gemalen. Deze situatie bestond in 1439, toen Lambert Jan Rombijntss van Asten de molen bezat. Het complex mocht alleen 's winters draaien, een zogenaamde wintermolen. Van 1434 tot 1463 draaide er ook een rosmolen.
In de 16e eeuw hadden de Heren van Deurne de molen in bezit en in 1723 verkochten zij de molen aan de Heren van Asten. Enige tijd hadden de Astense windmolen en de Belgerense watermolen dezelfde eigenaar. Dat was de periode waarin de Heren van Asten beide molens samen verpachtten. In de 19e eeuw begon het verval. Voor het laatst staat de molen vermeld in het schouwverbaal van 1830; een rapport waarin de bevindingen van de jaarlijkse inspectie op het schoonmaken van de waterlossingen werden vermeld. De Belgerense watermolen, later de brug bij Belgeren, diende vele jaren als vertrek- en eindpunt van deze inspectie-tochten. In 1825 is de molen behoorlijk in verval was geraakt en blijkbaar loonde het niet meer de moeite om haar opnieuw te repareren en raakte ze helemaal in verval. Bij de voorbereidingen tot de invoering van het kadaster werd op 17 april 1826 een beschrijving gegeven van de grens tussen de gemeenten Asten en Vlierden waarbij de watermolen op Belgeren nog werd genoemd.
De plaats waar de molen gestaan heeft is na de ruilverkaveling en kanalisering van de Aa in de vijftiger jaren weliswaar nog wel precies aan te duiden maar er is geen spoor meer van terug te vinden. Bij de toenmalige werkzaamheden zijn ook het zandweggetje naar Asten en de Belgerense brug over de Aa verdwenen. Deze route was tot aan de aanleg van de kunstweg Asten-Deurne-Bakel-Gemert rond 1880 de grote verbindingsweg tussen Asten en Vlierden, in later jaren was het niet meer dan een landweggetje dat de boeren benutten om hun landerijen te kunnen bereiken. Bij de brug stond vele eeuwen lang op de Aa de watermolen die in de wintermaanden, van 1 oktober tot 17 maart, in werking was. In de zomermaanden was het waterpeil ter plaatse niet hoog genoeg. Op het afgebeelde kaartfragment uit 1838 zijn wiel en bruggetje allebei nog zichtbaar.

imag039.jpg

Ook in de Nederlandsche staatscourant van 16-02-1831 wordt al gesproken over de vroegere watermolen bij Belgeren:

Hieronder een deel van het door Abraham Nouhuijs opgestelde huurcontract waarin beschreven staat dat Peter Caspar Holten de molen pacht van de Heer van Asten, Leendert Dupper:

Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 03-01-1825:

imag041.jpg

Het pachtcontract van de Heeren van Asten met molenaar Peter Caspar Holten wordt op 18-07-1829 en op 04-08-1834 nog een keer vernieuwd, waarvan hieronder het laatste contract opgesteld door Jan Georg Frencken:

Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 04-08-1834:

imag043.jpg

In de Bredasche courant van 10-11-1836 wordt de heerlijkheid Asten te koop aangeboden:

imag045.jpg

De koper de heerlijkheid Asten en Ommelen is Willem Francis Guljé, geboren op 11-03-1777 te Helmond als zoon van Petrus Franciscus Guljé en Johanna Catharina Coolen. Willem Francis Guljé is op 04-02-1856 te Oirschot overleden en zijn zoon Johannes Amandus Guljé en Johan Antonij Boreel. Als Peter Caspar Holten stopt met het pachten van de molen wordt er nog een eindafrekening gemaakt, waarbij de staat van de molen door molenmeesters Hendrik Michels en Hendrik van Driel wordt gecontroleerd:

Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 01-05-1861:

imag047.jpg

Ook de restwaarde van de molenstenen wordt opgemeten:

Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 01-05-1861:

imag049.jpg

Maria Petronella Dirkse Rijkers is op 21-01-1855 te Asten overleden en Peter Holten pachtte ook de vanaf rond 1859 gebouwde stenen beltmolen in de Wolfsberg, gesticht door Johannes Willem Ceelen en aan Christiaan Dekkers verkocht. Deze molen was de derde molen in Asten en staat beter bekend als Cuppens molen, genoemd naar de latere eigenaar Gerardus Winandus Cuppens (zie Emmastraat 90 en 92). Rond 1845 was er nog een tweede molen bij in de Logtenstraat, die bekend stond als 'Ons Genoegen' of beter bekend als Gitzels molen. In 1889 dreigden de boeren in Asten met de bouw van nog een molen, zoals bericht in dagblad de Tijd van 15-01-1889

Petrus Caspar (Peter) Holten is op 09-04-1866 te Asten overleden en hieronder zijn overlijdensakte:

imag051.jpg

In het dagblad De Tijd van 10-12-1866 volgt kort daarna de verkoop van de molen in de Wolfsberg van Christiaan Deckers:

imag053.jpg

Hiermee komt waarschijnlijk ook een einde  aan de bediening van de molens door de familie Holten.

Jan van Driel, 1861-1879, Theodorus van Driel, 1879-1885

Op basis van de bevolkingsregisters kunnen we opmaken dat als opvolger van Peter Holten is gekomen Johannes (Jan) van Driel is geboren te Eindhoven op 03-07-1820 als zoon van Petrus van Driel en Catharina Hermans. Hij is als molenaar op 27-05-1858 te Mierlo getrouwd met Johanna Maria van Hoof, geboren te Mierlo op 30-11-1821 als dochter van Johannes van Hoof en Johanna Maria Verhagen:

imag055.jpg

Het gezin van Johannes van Driel en Johanna Maria van Hoof

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Marinus Asten 02-05-1862 Helmond 06-11-1893
Petronilla van Tilburg
Helmond 09-08-1929 molenaarsknecht
Steenweg
2 Catharina Asten 01-10-1864 Helmond 24-11-1892
Joannes Hubertus van Oorschot
Helmond 20-03-1932

meesterkbecht
Ameidewal

3 Johanna Maria Asten 14-09-1866 Mierlo 22-05-1895
Henricus Josephus Korff
Helmond 24-12-1938 klerk, herbergier
Kerkstraat

Johannes van Driel komt in 1861 vanuit Budel in Asten in het groot molenhuis (zie Voormalig huis G312) wonen. Hij heeft meegenomen molenaarsknecht Antonie Wolles, geboren op 24-07-1841 te Budel als zoon van Andries Wolles en Helena Klephas. Ook seminariestudent Henricus Michael Gors, geboren te Budel op 27-02-1847 als zoon van Johannes Antoni Gors en Joanna Maria Smits, woont bij hem in.

Henricus Michael Gors vertrekt op 24-10-1869 naar Budel en volgt zijn vader op als molenaar van de uit 1846 stammende molen Nooit Gedagt in Budel. Antonie Wolles vertrekt op 04-05-1876 naar Mierlo en werkte daar als molenaarsknecht bij molenaar Branten en is op 18-03-1887 te Mierlo overleden.

In de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 21-06-1879 verkoopt Jan van Driel stukken land in Someren:

imag057.jpg

Johannes (Jan) van Driel is kort daarna op 21-11-1879 te Asten overleden en zijn broer Theodorus van Driel, geboren te Eindhoven op 10-10-1828 als zoon van Petrus van Driel en Catharina Hermans, komt als molenaar in het huis wonen. Hij is op 20-06-1864 te Nederweert getrouwd met Maria Josina Vullers, geboren te Nederweert op 26-10-1824 als dochter van Wilhelmus Henricus Vullers en Wilhelmina Krommen. Maria Josina Vullers verblijft in het gasthuis in 's Hertogenbosch en is aldaar op 11-03-1883 overleden.

Rechts in de Helmondsche courant van 07-08-1880 verpacht Johanna Maria van Hoof als weduwe van Jan van Driel nog een perceel grasgewas. Hieronder heeft Frederik Livius, die op Ostaden woont (zie Weivelden 2), nog een partij graan in de aanbieding bij de Oude Molen, aldus de krant de Zuid-Willemsvaart van 01-07-1882.

imag061.jpg

imag059.jpg

Hieronder nog een foto van de windmolen van Asten:

imag063.jpg

Johanna Maria van Hoof verhuist rond 1884 via Bergsland (zie Voormalig huis G1067) naar de huidige Marktstraat (zie Marktstraat 5) en in april 1886 met haar gezin naar de Steenweg in Helmond en is aldaar op 05-08-1886 overleden. Theodorus van Driel vertrekt in januari 1888 naar Eerde bij Veghel, in mei 1888 naar Gemert en is op 05-09-1894 te Waalre overleden. In 1886 wordt Johannes van Nuland de opvolger als molenaar van de windmolen van Asten.

Johannes van Nuland, 1886-1894

Als opvolger voor Theodorus van Driel staat als molenaar te boek Johannes van Nuland, geboren te Nuland op 24-06-1858 als zoon van Wilhelmus van Nuland en Petronella van Nistelrooij. Hij is als molenaar op 11-01-1886 te Schijndel getrouwd met Anna Maria Steenbakkers, geboren op 05-04-1860 te Veghel als dochter van Gijsbert Steenbakkers en Catharina van Eert:

imag065.jpg

Het gezin van Johannes van Nuland en Anna Maria Steenbakkers:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Johanna Gijsberta Asten 22-12-1886 Ongehuwd Dortmund (D) 13-03-1971
2 Wilhelmina Maria Asten 30-01-1888 >1910
3 Josephus Johannes Asten 20-08-1889 28-02-1917
Anna Kuhn
Eindhoven 19-01-1948
4 Carel Asten 03-09-1891 Ongehuwd Duisburg (D) 15-10-1945
5 Petronella Antonia Asten 02-05-1893 Kind Asten 06-05-1893
6 Petronella Anna Asten 14-02-1895 Schijndel 28-04-1922
Johannes Kuenen
±1946
August Janssen
Schijndel 28-11-1956
7 Johannes Leo Asten 01-02-1897 Kind Asten 03-05-1897
8 Leonardus Johannes Oss 30-08-1900 Schijndel 05-02-1923
Margaretha Scheidt
Eindhoven 10-01-1969

Johannes van Nuland vertrekt in 1887 met zijn gezin uit het groot molenhuis (zie Voormalig huis G312) naar A60 (zie Voormalig huis G312). In de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 28-08-1886 en van 28-02-1889 zoekt Johannes van Nuland een molenaarsleerling of knecht:

imag067.jpg imag069.jpg

Een interessant detail is nog dat in de meeste rechtse advertentie wordt verwezen naar de boekhandel van Frans Hoebens aan de Molenstraat.

Eigenaar Johannes Amandus Guljé is ongehuwd te Oirschot op 09-01-1892 overleden en zijn zus Maria Judith Guljé, geboren te Oirschot op 06-09-1814 wordt eigenaar. Zij is sinds 04-03-1875 weduwe van Petrus Alexander Jacobus Henricus Boreel de Maregnault, geboren op 18-06-1809 te Heumen als zoon van Johan Anthonij Boreel de Maregnault en Jacoba Catherina Henrietta Craan, met wie zij op 09-05-1850 te Rotterdam getrouwd was.

Johannes van Nuland verhuist met zijn gezin in 1891 naar de huidige Emmastraat (zie Voormalig huis G539) en vertrekt rond 1897 via Heesch naar Oss. In 1906 vertrekt hij met zijn vrouw, dochter Petronella Anna en zoon Leonardus Johannes naar Duisburg (D). Johannes van Nuland is op 16-01-1919 te 's-Hertogenbosch overleden en Anna Maria Steenbakkers is op 27-01-1929 te Duisburg (D) overleden.

Ferdinand van Stekelenburg, 1894-1947

Vanaf 1894 huurt Ferdinand van Stekelenburg, grootvader van de huidige molenaar, de Astense standerdmolen van Heren van Asten. Ferdinand van Stekelenburg is geboren op 30-10-1864 te Woensel als zoon van Godefridus van Stekelenburg en Regina Jacoba Roeloffzen. Hij is als molenaar te Asten op 10-11-1899 getrouwd met Wilhelmina Peeters, geboren te Asten op 17-02-1870 als dochter van Petrus Peeters en Hendrina van de Vijfeiken (zie Emmastraat 69):

imag071.jpg

Het gezin van Ferdinand van Stekelenburg en Wilhelmina Peeters:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Godefridus Antonius Asten 17-06-1900 Oirschot 14-11-1938
Johanna Elisabeth van der Steen
Deurne 03-02-1998
2 Regina Jacoba Asten 08-06-1901 Ongehuwd Asten 18-05-1977
3 Johannes Petrus Asten 03-09-1902 Asten 21-11-1932
Louisa Maria Sanders
Asten 10-08-1993
4 Henriette Josephina Asten 12-03-1904 Kind Asten 30-11-1914
5 Karel Josephus Asten 12-03-1906
6 Ferdinandus Alphonsus Asten 18-07-1909 Asten 15-05-1946
Eliza Maria Verdijsseldonck
zoon Geert
7 Antoon Asten 12-07-1911 ±1940
Catharina Hubertina Geraets
8 Louis Asten 12-07-1911 Helmond 22-06-1942
Johanna Petronella Wouters
Helmond 20-11-1992

Hieronder het taxatierapport van de windmolen van Asten bij de aanvang van het pachtcontract1:

imag073.jpg

Eigenaar Maria Judith Guljé is op 09-03-1896 te 's-Hertogenbosch overleden en dochter Raphaela Maria Alexandra Anthonia Johanna Batista Wilhelma Boreel de Mauregnault, geboren te Oirschot op 10-11-1853, Vrouwe van Asten. Zij is op 30-01-1877 te 's-Hertogenbosch getrouwd met Franciscus Ernest Alexander van Hövell tot Westervlier en Wezeveld, geboren te Voorst op 30-05-1846 als zoon van Clemens Josephus van Hövell tot Westervlier en Wezeveld en Aleida Catharina Maria Ernestine van der Heyden van Doornenburg.

De foto hieronder toont de windmolen van Asten in 1900, kort nadat Ferdinand van Stekelenburg de molen in pacht had genomen. Opvallend is de ruimte om de molen:

imag075.jpg

Ferdinand van Stekelenburg woont tot 1907 in het nabijgelegen groot molenhuis (zie Voormalig huis G312) en verhuist dan naar een nieuw gebouwd huis tegenover de melkfabriek aan de huidige Burgemeester Wijnenstraat (zie Burgemeester Wijnenstraat 100).

Er vindt volgens de krant de Zuid-Willemsvaart van 22-07-1908 nog een ongeluk plaats bij de windmolen, waarvan Ferdinand Stekelenburg molenaar is:

imag077.jpg

Het slachtoffer is Waltherus van Bakel, geboren te Mierlo op 02-10-1897 als zoon van Jacobus van Bakel en Maria Kortooms. Het kind woonde bij zijn grootmoeder Petronella van Eijk, weduwe van Wouter Kortooms op huizingnummer A51 en is op 21-07-1908 te Asten overleden. Nadat de veiligheidsinspectie is geweest, moet Ferdinand van Stekelenburg een afrastering rondom de molen plaatsen, aldus de krant de Zuid-Willemsvaart van 29-08-1908:

imag079.jpg

Eigenaar Raphaëla Maria Alexandra Anthonia Johanna Batista Wilhelma Boreel de Mauregnault is te Gorssel op 13-04-1911 overleden en tot 1917 is haar man Franciscus Ernest Alexander van Hövell tot Westervlier en Wezeveld, Heer van Asten. Hun zonen Clemens Ernest Alexander en Alexander Ernest Hubert van Hövell tot Westervlier en Wezeveld nemen dan het heerschap van Asten over tot hun overlijden in respectievelijk 1956 en 1949.

In het Eindhovensch dagblad van 11-02-1924 wordt melding gemaakt van een ongeluk, bij de molen:

imag081.jpg

Van de schade wordt nog een rapport opgemaakt en een brief verzonden aan bovengenoemde Heer van Asten, Clemens Ernest Alexander van Hövell tot Westervlier en Wezeveld, wonende te Roermond.

Ferdinand van Stekelenburg is op 10-03-1947 te Asten overleden en Wilhelmina Peeters is te Asten op 08-07-1948 overleden. Hieronder de bidprentjes bij hun overlijden:

imag083.jpg imag085.jpg

Godefridus Antonius (Frits) van Stekelenburg, 1947-1990

Godefridus Antonius (Frits) van Stekelenburg is geboren te Asten op 17-06-1900 als zoon van Ferdinand van Stekelenburg en Wilhelmina Peeters. Hij is als molenaar op 14-11-1938 te Oirschot getrouwd met Johanna Elisabeth (Jo) van der Steen, geboren te Oirschot op 07-07-1906 als dochter van Wilhelmus Cornelius van der Steen en Margaretha Maria van de Sande.

Als Godefridus Antonius (Frits) van Stekelenburg de molen van zijn vader overneemt, bedraagt de huur van de windmolen nog slechts 300 gulden per jaar. In 1953 wordt de molen door de Heren van Asten verkocht aan molenaars Godefridus (Frits) en Ferdinandus (Ferd) van Stekelenburg. Daarna is de windmolen in onbruik geraakt en werden de molenstenen aangedreven door een elektromotor. De eigenlijke molen raakte langzaam in verval en er werd besloten tot restauratie, die in 1962 was voltooid en dan slaat het noodlot toe en breekt er brand uit. In het Nederlands dagblad van 18-07-1970 staat de brand in de molen van Frits en Ferd van Stekelenburg beschreven:

imag087.jpg

De molen is weer opgebouwd, zoals te zien is op onderstaande foto's:

imag089.jpg imag091.jpg imag093.jpg

Hieronder een foto van de windmolen van Asten met geheel rechts molenaar Frits van Stekelenburg:

imag099.jpg

Johanna Elisabeth (Jo) van der Steen is op 27-09-1977 te Deurne overleden en Godefridus Antonius (Frits) van Stekelenburg is op 03-02-1998 te Deurne overleden. Hieronder de bidprentjes bij hun overlijden:

imag095.jpg imag097.jpg

Zijn neef Geert van Stekelenburg, zoon van Ferdinand Alphonsus (Ferd) van Stekelenburg, is vanaf 1990 eigenaar en molenaar op de molen de Oostenwind. Hieronder een streetview uit 2019 van de molen de Oostenwind:

imag101.jpg

Referenties
  1. ^abMolen de Oostenwind (http://www.molendeoostenwind.nl/)
  2. ^De Oostenwind, 500 jaar geschiedenis van de Astense standerdmolen (ISBN 90-800343-6-3)
  3. ^Groot Placcaetboek van 1725 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22daar+een+moole+is%22&coll=boeken1&identifier=MjliAAAAcAAJ)
  4. ^abcGeschiedenis van de Heerlijkheid Asten (ISBN 90-75169-01-9)
  5. ^De Limburgse leeuw; orgaan tot bevordering van de studie der genealogie en heraldiek in Limburg, jaargang 10, 1962 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMKB26:000256004:00001&query=molenaar+asten&coll=dts&rowid=1)
  6. ^abcdefVlierdens Verleden (ISBN 9080326313)
  7. ^Archief standaardmolen d'n Evert (http://www.erfgoedgeowiki.nl/index.php/Standaardmolen_Den_Evert_Someren)
  8. ^Buitenmolen of Rumoldusmolen Weert (https://www.molendatabase.org/molendb.php?step=details&nummer=968)
  9. ^Buiten- of Rumoldusmolen Weert (https://weertisveranderd.nl/2018/06⁄14/1908-buiten-rumoldusmolen-fatima/)
  10. ^Molen van Hushoven (https://www.molendatabase.org/molendb.php?step=details&nummer=8203)
  11. ^Molens van Weert en Weerterland (https://wordpress.molensinweert.nl/?page_id=6888)
  12. ^Belgerense watermolen (https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/belgerense-watermolen)