Molenweg
De huidige Molenweg in Asten had van oudsher weinig bebouwing en dat had te maken met de locatie van de windmolen, die een vrij windveld nodig had. Er liepen vroeger veel paden en wegen naar de molen, omdat de Astenaren verplicht waren hun granen daar te laten malen. Hieronder zien we dat wegenpatroon op oude kaarten met van links naar rechts de kadasterkaart van 1832, een topografische kaart van 1850 en een topografische kaart van 1920:
![]() |
![]() |
![]() |
Bij de molen komen een aantal wegen samen en op basis van archiefstukken kunnen we die wegen als volgt benoemen:
1 | Weg van Asten naar molen richting Diesdonk | Diesdonkerweg, verdwijnt na 1935 |
2 | Weg van Asten richting molen | Na 1930 Molenweg |
3 | Weg van Wolfsberg richting molen | Molenweg, na 1930 Lindestraat (en Bergsland) |
4 | Weg van Ommel richting molen | Ommelsche Molenweg, na 1970 verdwenen |
5 | Pad van Laarbroek richting molen | Pad zonder naam |
6 | Pad van Oostappen / Diesdonk richting molen | Na 1930 Oostappensche dijk |
7 | Weg van Dijk richting molen | Weg na 1960 verdwenen |
De opheffing van de Diesdonkerweg, soms ook Oostappensche dijk genoemd, wordt in een raadsvergadering besproken, aldus de krant de Zuid-Willemsvaart van 24-12-1935:
Ook wordt uit dit krantenartikel de spraakverwarring tussen de Lindestraat, die eerst Molenweg heette en de in 1930 nieuw benoemde Molenweg. Dit krijgt nog een vervolg als de Molenweg verbreed gaat worden, zoals gemeld in de krant de Zuid-Willemsvaart van 20-01-1936:
De Diesdonkerweg wordt opgeheven, zoals gemeld in krant de Zuid-Willemsvaart van 09-05-1936 en 12-05-1936:
![]() |
![]() |
In de krant de Zuid-Willemsvaart van 04-06-1936 en 08-08-1936 wordt daarop door gegaan en de grond wordt uiteindelijk gebruikt voor verbreding van de Molenweg en het resterende deel verkocht aan de bewoners van de toenmalige Molenstraat:
Er worden ook verzoeken ingediend om de weg te verharden en van straatverlichting te voorzien, zoals gemeld in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 27-12-1935 en 17-12-1938:
![]() |
![]() |
Op de bovenstaande kaart is ook de geringe bebouwing aan de Molenweg te zien, in 1832 en 1850 betreffen het drie huizen en in 1920 is er sprake van vijf huizen. Dit had alles te maken met de molen, die een vrij windveld nodig had en omdat de wind uit het zuidwesten de mest voorkomende wind is, mocht er maar beperkt huizen worden gebouwd.
De standerdmolen 'de Oostenwind' is het oudste nog bestaande gebouw van de Molenweg en dateert van het midden van de 18e eeuw. Op of nabij de plaats van de molen heeft een oudere molen gestaan en in de 15e eeuw is er sprake van een windmolen. Het is vooralsnog niet duidelijk of die molen uit de 15e eeuw hier of in de Stegen heeft gestaan. Ook heeft de huidige molen nog een standerd met het jaartal 1506, die van ouderdom getuigt.De molen was tot 1953 in handen van de Heren en Vrouwe van Asten en is daarna verkocht aan de familie van Stekelenburg. De molenaars die deze molen in de loop der tijd hebben bemalen zijn van 1615 tot heden in kaart gebracht. |
![]() |
Het oudste huis, daterend van het eind van de 17e eeuw bevindt zich aan het begin van de Molenweg en was in bezit van de familie Sauvé en werd verhuurd aan derden. In 1782 is het huis verkocht aan Adriaan van Duuren en het is in 1838 gesloopt.
Twee andere huizen zijn in het begin van de 19e eeuw gebouwd, een huis in opdracht van Arnoldus van Bussel, die het aan derden verhuurde. Het huis wordt in 1847 aangekocht door Arnoldus Mennen, die het in 1869 doorverkoopt aan Franciscus Hoebens. Allen verhuren het huis tot Franciscus Hoebens in 1884 het huis verkoopt aan Francis Driessen, die het in 1908 doorverkoopt aan Jan Francis Verhees. Zij hebben er tot de afbraak in 1973 gewoond.
Het andere huis is gebouwd door de Petrus Gerardi Verberne en in 1848 in handen gekomen van zijn zoon Johannes Verberne. In 1876 is het huis door vererving in handen gekomen van diens schoonzoon Johannes van Empel. Na diens overlijden in 1927 heeft zijn zoon Petrus Adrianus van Empel tot de sloop in 1959 er gewoond.
Drie andere huizen dateren uit het midden van de 19e eeuw met een huis uit 1845 gebouwd in opdracht van Petrus en Francisca Hoebergen. Het huis is in 1854 verkocht aan Huibert Verdonschot en gaat na zijn overlijden in 1870 over op zijn zoon Petrus Verdonschot. Schoonzoon Johannes Kwarten, getrouwd met Huberdina Verdonschot, neemt het in 1891 over en verkoopt het in 1899 aan Johannes Benders. In 1909 wordt het huis aangekocht door Johannes en Antonetta van Aalst. In 1973 is het huis gesloopt.
Rechts een foto van het tweede huis gebouwd rond 1855 in opdracht van Antonius Sauvé. In 1869 verkoopt hij het huis aan Petrus Kusters, die het in 1883 doorverkoopt aan Petrus Wernaarts. Na het overlijden van zijn weduwe, wordt het huis in 1907 verkocht aan Jacobus Hubertus Gielissen. Hij verhuurt het huis aan derden en het huis heeft daarna vele bewoners gekend. | ![]() |
Het laatste huis uit het midden van de 19e eeuw is gebouwd rond 1869 in opdracht van Hermanus Bosch, getrouwd met Johanna Sauvé. In 1910 verkoopt zij het huis aan Adrianus Johannes Eijsbouts, die het huis aan broer en zus Kortooms verhuurt. In 1919 koopt Johannes van Schaijk het huis en hij woont er tot zijn overlijden in 1951. In 1959 is het huis gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw op het huidige Molenplein. | ![]() |
Van de huizen die in de periode rond 1930 zijn gebouwd is er nog een over en dat is het oudste nog bestaande huis met als huidige adres Molenstraat 32. Na de Tweede Wereldoorlog zijn er vele nieuwe huizen gebouwd, die de Molenweg een totaal ander aanzien hebben gegeven. Eindigen we met een foto van de Molenweg rond 1907 en een foto uit 2016 met op de achtergrond de windmolen van Asten.
Voormalig huis G208
Dit huis is in eigendom van Christophorus Multner, geboren rond 1734 te Jansdorf (Brixen in Bohemen) als zoon van Johannes Multner en Agnes Alhousen. Hij is op 22-02-1767 te Asten getrouwd met Goverdina Jansse Schepers, geboren te Helmond op 19-04-1743 als dochter van Joannus Peter Scheepers en Catharina Fransen. Goverdina Jansse Schepers is op 28-08-1799 te Asten overleden en Christophorus Multner is te Asten op 24-02-1781 hertrouwd met Cornelia Petri Hendrikx, geboren te Asten op 02-05-1750 als dochter van Petrus Hendrikx en Aldegonda Peeters:
Op wikipedia lezen we het volgende over het geboortedorp van Christophorus Multner:
Der Ort, in alten Urkunden Jahnsdorf (Janovic) genannt, wurde vermutlich früher gegründet als viele Orte in der Umgebung im Bezirk Brüx (Most), da er an dem Wege lag, der vom Erzgebirge durch das Tal in die nordböhmische Ebene hinab führte.
De plaats, in oude documenten Jahnsdorf (Janovic) genoemd, was waarschijnlijk eerder gesticht dan veel plaatsen in het gebied rondom Brüx, omdat het op het pad lag dat van het Ertsgebergte door de vallei naar de Noord-Boheemse vlakte leidde.
De gezinnen van Christophorus Multner met Goverdina Jansse Schepers en met Cornelia Petri Hendrikx:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Catharina | Asten 29-08-1768 | Kind | Asten ±1768 | |
2 | Johanna | Asten 17-07-1771 | Ongehuwd | Asten 11-05-1807 | |
3 | Christophorus | Asten 05-09-1773 | Asten 21-02-1802 Johanna Nieuwenhuijzen |
Asten 22-10-1845 | |
4 | Antonia | Asten 10-05-1777 | Asten 12-05-1805 Judocus Janse Weynen |
Asten 07-12-1810 | |
5 | Josephus* | Asten 08-06-1790 | Kind | Asten 23-03-1791 | |
6 | Josephus* | Asten 31-10-1793 | Asten 11-02-1822 Hendrina Rovers |
Asten 27-04-1838 |
* kinderen uit het tweede huwelijk
Christophorus Multner woonde in die tijd op de Behelp in Heusden en volgens het huizenquohier van Asten over de periode 1798-1803 verhuurde hij het huis aan derden:
Jaar | Eigenaar nummer 106 Dorp | Bewoners nummer 106 Dorp |
---|---|---|
1798 | Christoffel Milten | Peter Verlijsdonk en Pero van Gerwen |
1803 | Christoffel Milten | Peter Wagemans en Jan Saassen |
Hoofdbewoners zijn Peter Verlijsdonk, geboren te Asten op 06-08-1754 als zoon van Henricus Petri Verlysdonk en Petronella Petri Martens. En na diens vertrek Petrus Gerardus Wagemans, geboren te Weert op 04-03-1739 als zoon van Gerardus Wagemans en Agnetis Jansen. Hij is sinds 19-06-1798 weduwnaar van Catharina Jansse van den Meulendijck, geboren te Asten op 09-10-1724 als dochter van Johannes Hendricks en Josina Mattiae Walravens, met wie hij op 25-05-1766 te Asten getrouwd was. Zij was eerder weduwe van Jan Hoogers, met wie zij op 05-07-1750 te Deurne getrouwd was en woonde op de Heitrak onder Liessel. Petrus Gerardus Wagemans is op 26-06-1806 te Asten overleden.
Christophorus Multner is op 16-05-1813 te Asten overleden en Cornelia Petri Hendrikx is te Asten op 08-03-1825 overleden.
Bij het kadaster van Asten over de periode 1811-1832 staat het huis op naam van zijn kleinkinderen, de kinderen van schoonzoon Judocus Janse Weynen:
Kadaster 1811-1832; G208:
Huis en erf, groot 00 roede 88 el, Sleegensche eindje, klasse 10.
Eigenaar: Kinderen van Joost Weinen.
Dochter Antonia Multner is geboren te Asten op 10-05-1777 en op 12-05-1805 te Asten getrouwd met Judocus Janse Weynen, geboren te Someren op 02-04-1757 als zoon van Johannes Judocus Wijnen en Henrica Arnoldus Snelders en weduwnaar van Wilhelmina Tielmans Vos, met wie hij te Someren op 23-01-1791 getrouwd was:
Het gezin van Judocus Janse Weynen en Antonia Multner:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Wilhelmina | Someren 02-01-1806 | Aarle Rixtel 09-06-1848 Johannes van Rixtel |
Aarle Rixtel 20-02-1871 | |
2 | Johannes | Someren 05-08-1807 | Stiphout 26-04-1839 Anna Maria Rykers |
Stiphout 13-06-1865 |
Antonia Multner is op 07-12-1810 te Asten overleden en Judocus Jansen Wijnen is op 18-02-1827 te Asten overleden, aangegeven door Jan Dirkse Rykers.
In 1838 wordt het huis afgebroken en het resterende bouwland met kadasternummer G917 verkocht aan Antonius Sauvé (zie Voormalig huis G1086). In 1869 wordt een deel van het bouwland verkocht aan diens schoonzoon Hermanus Bosch die er ten noordoosten van het oorspronkelijk huis een nieuw huis bouwt, bestaande uit twee woningen met kadasternummer G1293 en G1294, zoals te zien is op nevenstaande kadasterkaart. |
![]() |
Hermanus Bosch is geboren op 02-10-1836 te Asten als zoon van Joannes Bosch en Maria Wolters. Hij is als houtzager op 11-05-1865 te Asten getrouwd met Johanna Sauvé, geboren op 31-12-1838 te Asten als dochter van Antonie Sauvé en Maria Smits (zie Voormalig huis G1086). In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1869-1879 wonen zij in het grootste achterste deel met kadasternummer G1294 van het huis met huizingnummer A51:
Het kleine voorste deel van het huis met kadasternummer G1293 wordt verhuurd en daarin woont Maria Lammers, geboren op 05-11-1806 te Oisterwijk als dochter van Christianus Willem Lammerts en Maria Miggiel Lesius. Zij is sinds 15-07-1859 weduwe van smid Joannes van de Vijfeijken, geboren te Asten op 27-02-1804 als zoon van Henricus Joihannes van de Vijfeijken en Francisca Petri Lomans, met wie zij op 05-02-1842 te Someren getrouwd was. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1869-1879 woont zij in het huis met huizingnummer A52:
Maria Lammers verhuist naar A42 en is op 21-07-1879 te Asten overleden. De nieuwe bewoner is Mathijs Slaats, geboren te Asten op 30-06-1803 als zoon van Peter Mathijs Slaats en Wilhelmina van de Sande. Hij is sinds 06-01-1871 weduwnaar van Antonia van Hoorick, geboren op 07-01-1798 te Someren als dochter van Leonardus Franciscus van Hoorick en Maria Godefridus Deenen, met wie hij op 30-01-1835 te Asten getrouwd was. Ook in de periode 1879-1890 woont hij in een deel van het huis met huizingnummer A58:
Mathijs Slaats verhuist naar D2 en dit deel van het huis is verder niet meer verhuurd.
In de periode 1879-1890 woont Hermanus Bosch met zijn gezin in het huis met huizingnummer A57:
Hermanus Bosch werkte als dagloner op de fabriek van Bluijssen en hem overkomt in 1887 een ongeluk, zoals bericht in de krant de Zuid-Willemsvaart van 01-02-1887, waarin hij met zijn roepnaam Manus Bosch wordt genoemd:
Hermanus Bosch is op 28-01-1887 te Asten overleden en Johanna Sauvé woont ook over de periodes 1890-1900 en 1900-1910 in het complete huis met achtereenvolgens huizingnummer A55 en A63:
In de krant de Zuid-Willemsvaart van 23-04-1910 verkoopt Johanna Sauvé de inboedel:
Hieronder een foto van de Molenweg gemaakt rond 1905 met links naast de molen het betreffende huis van de familie Bosch-Sauvé:
Het huis wordt in 1910 verkocht aan Adrianus Johannes Eijsbouts en Johanna Sauvé verhuist naar haar dochter Maria Bosch op A134 en is op 24-01-1912 te Asten overleden.
Adrianus Johannes Eijsbouts, woont in de huidige Monseigneur den Dubbeldenstraat en verhuurt het huis aan Antonia Kortooms, geboren te Someren op 26-09-1864 als dochter van Wouter Kortooms en Petronella van Eijk. Samen met haar broeder Willem Kortooms, geboren te Asten op 11-04-1868 en op 13-09-1913 te Asten getrouwd met Petronella Lintermans, geboren te Asten op 20-02-1880 als dochter van Petrus Lintermans en Theodora Maria van Heugten, woont zij in het huis met huizingnummer A71:
Antonia Kortooms verhuist aan het einde van de periode naar A85 op Bergsland en Willem Kortooms verhuist met zijn gezin naar A79 en in 1919 verkoopt Adrianus Johannes Eijsbouts het huis aan Johannes van Schaijk. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1910-1920 wordt al duidelijk dat Johannes van Schaijk, dan nog inwonend bij zijn moeder Johanna Maria van Bree, gaat verhuizen naar A75:
Johannes van Schaijk is geboren te Asten op 21-11-1882 als zoon van Gerardus van Schaijk en Johanna Maria van Bree. Hij is als houtzager te Asten op 28-04-1911 getrouwd met Martha van Veghel, geboren te Asten op 25-04-1885 als dochter van Andries van Veghel en Johanna Maria van der Loo. Zij is sinds 27-09-1909 weduwe van Hendrik van de Mortel, geboren op 05-04-1882 te Meijel als zoon van Hendrik van de Mortel en Clara Jacobs, met wie zij op 22-11-1907 te Asten getrouwd was. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1920-1930 komen zij vanuit A86 in het huis met huizingnummer A75, ofwel Molenweg 7, wonen:
In de krant de Zuid-Willemsvaart van 30-08-1924 de geboorte van dochter Hendrica Cornelia:
Ook over de periode 1930-1938 wonen zij in het huis aan de Molenweg 7:
Martha van Veghel is op 03-02-1950 te Asten overleden en Johannes van Schaijk is op 01-12-1951 te Mierlo overleden. Hieronder hun overlijdensakten:
![]() |
![]() |
Het huis is rond 1959 afgebroken om plaats te maken voor nieuwbouw aan het huidige Molenplein.
Overzicht bewoners
Dorp huis 106
Jaar | Eigenaar | Geboorte | Hoofdbewoner | Geboorte |
---|---|---|---|---|
1798 | Christoffel Milten | Jansdorf (D) ±1734 | Peter Verlijsdonk en Pero van Gerwen | Asten 06-08-1754 |
1803 | Christoffel Milten | Jansdorf (D) ±1734 | Peter Wagemans en Jan Saassen | Weert 04-03-1739 |
Kadasternummer G208
# | Periode | Naam eigenaar | Geboorte | Opmerking | Verandering |
---|---|---|---|---|---|
1803-1813 | Christoffel Milten | Jansdorf (D) ±1734 | † 16-05-1813 | ||
1813-1825 | Cornelia Petri Hendrikx | Asten 02-05-1750 | weduwe Milten | † 08-03-1725 | |
1825-1832 | kinderen Joost Weinen | Someren 02-01-1806 | |||
G208 | 1832-1838 | kinderen Joost Weinen | Someren 02-01-1806 | ||
G208 | 1838 | afgebroken | |||
G1293 | 1869 | nieuwbouw |
Molenweg 7
# | Periode | Naam hoofdbewoner | Geboorte | Tweede persoon | Geboorte | Vertrek |
---|---|---|---|---|---|---|
A51 | 1869-1879 | Hermanus Bosch | Asten 02-10-1836 | Johanna Sauvé | Asten 31-12-1838 | |
A57 | 1879-1887 | Hermanus Bosch | Asten 02-10-1836 | Johanna Sauvé | Asten 31-12-1838 | † 28-01-1887 |
A57 | 1887-1890 | Johanna Sauvé | Asten 31-12-1838 | weduwe Bosch | ||
A55 | 1890-1900 | Johanna Sauvé | Asten 31-12-1838 | weduwe Bosch | ||
A63 | 1900-1910 | Johanna Sauvé | Asten 31-12-1838 | weduwe Bosch | ||
A71 | 1910-1919 | Antonia Kortooms | Someren 26-09-1864 | met broer Willem | naar A79 | |
A71 | 1919-1920 | Johannes van Schaijk | Asten 21-11-1882 | Martha van Veghel | Asten 25-04-1885 | |
A75 | 1920-1930 | Johannes van Schaijk | Asten 21-11-1882 | Martha van Veghel | Asten 25-04-1885 | |
7 | 1930-1938 | Johannes van Schaijk | Asten 21-11-1882 | Martha van Veghel | Asten 25-04-1885 |
Tijdelijke afsplitsing
# | Periode | Naam hoofdbewoner | Geboorte | Tweede persoon | Geboorte | Vertrek |
---|---|---|---|---|---|---|
A52 | 1869-1871 | Maria Lammers | Oisterwijk 05-11-1806 | weduwe van Vijfeijken | naar A42 | |
A52 | 1871-1879 | Mathijs Slaats | Asten 30-06-1803 | |||
A58 | 1879-1885 | Mathijs Slaats | Asten 30-06-1803 | naar D2 |
Voormalig huis G1086
Rond 1855 koopt Antonius Sauvé stukken bouwland met kadasternummers G208 en G210 in bezit van de erven Christophorus Multner (zie Voormalig huis G208) en bouwt op G210 een huis met kadasternummer G1086, waarbij bouwland met kadasternummer G1085 resteert, zoals te zien is op nevenstaande kadasterkaart. Antonius Sauvé is geboren te Asten op 12-01-1809 als zoon van Johannes Joannis Sauvé en Maria Henrici Dircks. Hij is als akkerbouwer te Asten op 09-02-1838 getrouwd met Anna Maria Barbara Smits, geboren op 26-07-1816 te Asten als dochter van Petrus Smits en Anna Maria van Bussel. |
![]() |
In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1859-1869 wonen zij in het huis met huizingnummer A36:
Zij verhuizen eind 1869 naar Vlierden en Antonius Sauvé is op 28-08-1874 te Vlierden overleden en Anna Maria Barbara Smits is op 01-09-1875 te Vlierden overleden.
Antonius Sauvé heeft het huis, erf en het bouwland verkocht aan Petrus Kusters, geboren te Someren op 16-01-1821 als zoon van Joseph Kusters en Petronella Slegers. Samen met zijn zuster Wilhelmina, geboren te Someren op 19-05-1822, woont hij in de periode 1869-1879 in het huis met huizingnummer A50:
Ook in de periode 1879-1890 wonen zij in het huis met dan huizingnummer A56:
In 1883 vertrekken zij naar Oosterwijk en Petrus Kusters is op 05-05-1905 te Asten overleden en Wilhelmina Kusters is op 17-08-1908 te Lierop overleden.
Zij hebben het huis in de krant de Zuid-Willemsvaart van 13-01-1883 te koop aangeboden en in diezelfde krant van 10-02-1883 verkopen ze hun inboedel:
![]() |
![]() |
De koper van het huis en bouwland is Petrus Wernarts, geboren te Asten op 04-01-1836 als zoon van Joannes Wernaart en Joanna Maria Markus (zie Voormalig huis G655). Hij is als fabrieksarbeider op 27-07-1857 te Tongelre getrouwd met Anna Maria van Ansem, geboren te Tongelre op 12-06-1834 als dochter van Joannes van Ansem en Petronella Vervoordeldonk. Petronella Vervoordeldonk is een kleindochter van de Vlierdenaar Hendrik Vervoordeldonk en Elisabeth Brunas. Ook in de periode 1890-1900 wonen zij in het huis met huizingnummer A54:
Petrus Wernarts is op 17-03-1894 te Asten overleden. De Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche van 25-01-1895 meldt dat zoon Antonie Wernarts, geboren te Asten op 17-05-1870, nog een ongeluk overkomt:
Anna Maria van Ansem woont ook in de periode 1900-1910 met haar zoon Antonie Wernarts in het huis met huizingnummer A62:
Antonie Wernarts is op 24-04-1903 te Asten getrouwd met Geertrui van den Heuvel, geboren te Asten op 22-02-1880 als dochter van Laurens van den Heuvel en Gordina Manders en verhuist naar A12. Anna Maria van Ansem is op 09-03-1907 te Asten overleden.
Het huis en bouwland worden verkocht aan Jacobus Hubertus Gielissen, geboren op 17-03-1871 te Budel als zoon van Antonie Gielissen en Johanna Maria Elisabeth Daniels. Hij is op 19-08-1904 te Asten getrouwd met Hendrika de Leeuw, geboren te Asten op 08-02-1895 als dochter van Johannes de Leeuw en Maria van Deursen. Zij wonen zelf in de Driehoekstraat en verhuren het huis.
Vanuit de Wolfsberg komt in het huis wonen Jacobus Boerekamps, geboren te Asten op 21-02-1877 als zoon van Hendrikus Boerekamps en Josijna van Soest. Hij is als arbeider op 24-04-1903 getrouwd met Anna Maria Joosten, geboren te Deurne op 03-05-1881 als dochter van Pieter Joosten en Maria van Someren. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1910-1920 wonen zij in het huis met huizingnummer A72:
Linksonder in de krant de Zuid-Willemsvaart van 09-04-1913 de geboorte van zoon Theodorus van eigenaar Jacobus Gielissen en de geboorte van dochter Antonia van bewoner Jacobus Boerekamps en rechtsonder in diezelfde krant van 08-11-1919 de geboorte van dochter Josina Boerekamps:
![]() |
![]() |
Ook in de periode 1920-1930 wonen zij in het huis met huizingnummer A74:
Zij verhuizen rond 1922 naar A78 op Bergsland 18 en de nieuwe bewoner is Peter Johannes van der Steen, geboren te Meijel op 24-08-1861 als zoon van Martinus van der Steen en Maria Jansen. Hij is sinds 01-09-1914 weduwnaar van Maria Verstappen, geboren te Meijel op 27-09-1865 als dochter van Gerard Verstappen en Helena Hendrikx, met wie hij op 21-08-1899 te Helden getrouwd was. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1920-1930 komt hij met dochter Helena van der Steen, geboren te Helden op 25-06-1899 en zoon Martinus Gerardus van der Steen, geboren op 12-05-1901 te Meijel vanuit A90 in het huis met huizingnummer A74 wonen:
Peter Johannes van der Steen verhuist rond 1924 naar het Liefdehuis, zijn zoon Martinus Gerardus van der Steen naar A91, ofwel Lindestraat 24 en dochter Helena van der Steen naar A143, ofwel Burgemeester Frenckenstraat 11. Het huis is door Jacobus Gielissen verkocht aan Jozef Johannes Xhofleer, geboren te Nijmegen op 19-09-1887 als zoon van Nicolaas Hubertus Xhofleer en Margaretha Willems. Hij is als koopman op 08-05-1911 te Venlo getrouwd met Maria Hölzken, geboren op 21-08-1889 te Hamont (B) als dochter van Pieter Hölzken en Helena Hermans. Jozef Johannes Xhofleer verhuurt het huis in eerste instantie aan familieleden.
De familie Hölzken was een familie van rondreizende artiesten en arbeiders en start bij Joseph Hölzken, geboren te Emmerich (D) op 07-01-1838 als zoon van Peter Hölzken en Christina Dorissen. Hij is als scharenslijper op 07-02-1865 te Venraij getrouwd met Magdalena van Zwakhoven, geboren te Maasbree op 05-11-1838 als dochter van Jacob Zwakhoven en Maria Magdalena Lauf. Het gezin van Joseph Hölzken en Magdalena van Zwakhoven:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie* |
---|---|---|---|---|---|
1 | Johannes | Venraij 11-10-1861 | Weert 11-05-1887 Anna Maria Joosten |
Weert 07-10-1922 | |
2 | Jacob | Grubbenvorst 07-03-1863 | Kind | Grubbenvorst 07-03-1863 | |
3 | Gerardus | Dordrecht 29-04-1864 | Weert 20-12-1899 Josephina Hubertina Willems |
Roermond 30-08-1906 | |
4 | Petrus Pieter | Sevenum 19-05-1867 | Weert 16-01-1892 Helena Hermans |
Oploo 01-09-1950 | Hendrica, Helena, Albertus, Josephina en Maria |
5 | Hendrikus | Meerlo 28-02-1870 | Weert 01-02-1892 Aldegonda van den Berg |
Asten 04-06-1948 | Johanna, Gertruda, Antonius en Helena |
6 | Helena | Venraij 22-02-1873 | Ongehuwd | Tegelen 06-08-1966 | |
7 | Anna Maria | Nederweert 29-02-1876 | Weert 16-01-1892 Gerardus Hubertus Heijmans Weert 29-04-1897 Antonius Hubertus Xhofleer |
Venlo 27-04-1949 | |
8 | Arnoldus | Ottersum 26-03-1879 | Weert 29-01-1902 Maria Sibilla Strasfeld |
Weert 01-09-1940 |
* kinderen die in Asten in een woonwagen hebben gewoond en vet gedrukt hebben daarnaast in deze woning gewoond.
Joseph Hölzken is op 11-04-1881 te Asperden (D) overleden en Magdalena van Zwakhoven is te Weert op 02-04-1928 overleden.
Jozef Johannes Xhofleer kwam in 1919 vanuit Venlo naar Asten en woonde vermoedelijk in een woonwagen op een standplaats aan de huidige Dijkstraat, westelijk van de Astense molen. In de krant de Zuid-Willemsvaart van 01-07-1922 staat een verslag van de raadsvergadering waar deze locatie wordt genoemd en in diezelfde krant van 28-03-1923 wordt het staangeld verminderd:
![]() |
![]() |
Toch waren er ook Astenaren die moeite hadden met de locatie van het woonwagenkamp, zoals gemeld in de krant de Zuid-Willemsvaart van 29-06-1928:
Uiteindelijk wordt in de raadsvergadering van 07-08-1928 besloten om het woonwagenkamp volgens het voorstel van burgemeester en wethouders verder van de weg te verplaatsen. Er stonden toen ongeveer 10 woonwagens, waarvan bijna de helft bewoond door leden van de familie Hölzken.
Jozef Johannes Xhofleer stamt af van een Limburgse familie die generaties lang als kermisexploitanten de kost verdiende met Roermond als thuishaven. De naam Xhofleer stamt af van het Franse Xhaflaire.
De oudoom van Jozef Johannes Xhofleer, Laurent Xhaflaire, treedt hier op met beweegbare figuren in optochten en voorstellingen, aldus de Leeuwarder courant van 13-07-1860 en links daaronder het Algemeen Handelsblad van 09-09-1862 en rechts daaronder een ingezonden brief in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 15-12-1868:
![]() |
![]() |
De grootvader van Jozef Johannes Xhofleer, Josephus Thomas Xhaflaire, is waarschijnlijk als orgeldraaier ook op die kermissen aanwezig geweest. Uit de Delftsche courant van 28-08-1870 en de Leeuwarder courant van 18-07-1882 nog twee voorstellingen van Laurent Xhaflaire met muziek:
![]() |
![]() |
Tot zover de terugblik op de afkomst van de familie Xhofleer.
In de krant de Zuid-Willemsvaart van 08-01-1919 de geboorte van dochter Gertruda Xhofleer en in diezelfde krant van 09-08-1927 de geboorte van dochter Johanna Xhofleer:
![]() |
![]() |
In het Eindhovensch dagblad van 07-09-1920 wordt diefstal van kleding van Jozef Xhofleer gemeld:
In het huis komt wonen Marinus Joosten, geboren op 16-03-1887 te Asten als zoon van Petrus Joosten en Antonia Kanters. Hij is als tramarbeider op 12-11-1915 te Asten getrouwd met Helena Hölsken, geboren te Asten op 23-03-1896 als dochter van Hendrikus Hölzken en Aldegonda van den Berg. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1920-1930 komen zij vanuit A384 in het huis met huizingnummer A74 wonen:
Zij verhuizen in 1926 via A100 naar A89 ofwel Bergsland 6 en de nieuwe bewoner is Franciscus van Moorsel, geboren te Helmond op 18-06-1899 als zoon van Johannes van Moorsel en Theodora Gielen. Hij is als koopman op 17-02-1920 te Helden getrouwd met Hendrica Hölsken, geboren te Weert op 01-02-1899 als dochter van Pieter Hölzken en Helena Hermans. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1920-1930 komen zij in mei 1926 vanuit Helden in het huis met huizingnummer A74 wonen:
Zij verhuizen in februari 1927 naar Helden en in het huis komt wonen Cornelis Hubertus Dropsie, geboren te Utrecht op 04-03-1904 als zoon van Cornelis Dropsie en Maria Cornelia Wilhelmina Korver. Hij is als koopman op 09-10-1925 te Asten getrouwd met Johanna Hölsken, geboren te Helmond op 18-02-1908 als dochter van Hendrikus Hölzken en Aldegonda van den Berg. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1920-1930 komen zij in november 1927 vanuit Utrecht in het huis met huizingnummer A74 wonen:
Zij verhuizen naar een woonwagen en vertrekken in 1928 naar Utrecht en de volgende bewoner is eigenaar Jozef Johannes Xhofleer, geboren te Nijmegen op 19-09-1887 als zoon van Nicolaas Hubertus Xhofleer en Margaretha Willems. Hij is als koopman op 08-05-1911 te Venlo getrouwd met Maria Hölzken, geboren te Hamont (B) op 21-08-1889 als dochter van Pieter Hölzken en Helena Hermans. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1920-1930 komen zij vanuit een woonwagen in het huis met huizingnummer A74, ook bekend staand als Molenweg 5, wonen:
Hieronder een foto gemaakt rond 1905 van de Molenweg met geheel links het huis:
Aangezien de foto gemaakt is rond 1905 is de vrouw bij het huis vermoedelijk Anna Maria van Ansem.
Aan het einde van de periode verhuizen Jozef Johannes Xhofleer en Maria Hölzken weer terug naar een woonwagen. Jozef Johannes Xhofleer is op 05-12-1958 te Asten overleden en Maria Hölzken is op 16-07-1959 te Asten overleden.
In het huis komt wonen Barbara Mathia van Brussel, geboren te Someren op 03-02-1887 als dochter van Petrus Johannes van Brussel en Petronella Vlietstra. Zij is sinds 31-12-1928 weduwe van Francis Damen, geboren op 30-03-1883 te Someren als zoon van Willem Damen en Antonetta Lammers en weduwnaar van Antonetta Vogels, met wie zij op 29-10-1920 te Someren getrouwd was. Zij was eerder sinds 12-10-1915 weduwe van Petrus Hubertus Korremans, geboren te Weert op 10-01-1883 als zoon van Johannes Hubertus Korremans en Catharina van de Laar, met wie ze op 25-09-1908 te Someren getrouwd was. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1930-1938 komt zij met haar kinderen uit beide relaties vanuit Stegen 4 in het huis aan de Molenweg 5 wonen:
Zij verhuizen in 1932 naar het naastgelegen huis aan de Molenweg 3 (zie Voormalig huis G1086A) en dochter Catharina Johanna Korremans, geboren te Asten op 29-11-1910 is op 16-09-1932 te Asten getrouwd met Gerardus Berkers, geboren te Deurne op 18-05-1900 als zoon van Johannes Berkers en Josina Verberne. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1930-1938 wonen zij in het huis aan de Molenweg 5:
Zij verhuizen in 1934 naar het naastgelegen huis aan de Molenweg 3 (zie Voormalig huis G1086A) en de nieuwe bewoner is Wilhelmus Verheijen, geboren te Helden op 27-02-1906 als zoon van Mathijs Verheijen en Johanna Gielen. Hij is als landbouwer op 01-04-1932 te Roggel getrouwd met Maria Elisabeth Kuijpers, geboren te Meijel op 25-04-1910 als dochter van Wilhelmus Kuijpers en Anna Maria Steeghs. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1930-1938 komen zij vanuit de Brand in het huis aan de Molenweg 5 wonen:
In de krant de Zuid-Willemsvaart van 07-08-1936 en van 04-11-1939 de geboortes van dochters Maria en Helena:
![]() |
![]() |
Zij verhuizen aan het einde van de periode naar Lindestraat 8 (zie Voormalig huis G1895A). Het huis wordt rond 1962 gesloopt voor de aanleg van de huizen aan het huidige Molenplein.
Overzicht bewoners
Kadasternummer G1086
# | Periode | Naam eigenaar | Geboorte | Opmerking | Verandering |
---|---|---|---|---|---|
G1086 | 1855-1859 | Antonius Sauvé | Asten 12-01-1809 |
Molenweg 5
# | Periode | Naam hoofdbewoner | Geboorte | Tweede persoon | Geboorte | Vertrek |
---|---|---|---|---|---|---|
A36 | 1859-1869 | Antonius Sauvé | Asten 12-01-1809 | Anna Maria Barbara Smits | Asten 26-07-1816 | Vlierden |
A50 | 1869-1879 | Petrus Kusters | Someren 16-01-1821 | met zuster Wilhelmina | ||
A56 | 1879-1883 | Petrus Kusters | Someren 16-01-1821 | met zuster Wilhelmina | Oisterwijk | |
A56 | 1883-1890 | Petrus Wernarts | Asten 04-01-1836 | Anna Maria van Ansem | Tongelre 12-06-1834 | |
A54 | 1890-1894 | Petrus Wernarts | Asten 04-01-1836 | Anna Maria van Ansem | Tongelre 12-06-1834 | † 17-03-1894 |
A54 | 1894-1900 | Anna Maria van Ansem | Tongelre 12-06-1834 | weduwe Wernarts | ||
A62 | 1900-1903 | Anna Maria van Ansem | Tongelre 12-06-1834 | weduwe Wernarts | naar A12 | |
A62 | 1903-1910 | Jacobus Boerekamps | Asten 21-02-1877 | Anna Maria Joosten | Deurne 03-05-1881 | |
A72 | 1910-1920 | Jacobus Boerekamps | Asten 21-02-1877 | Anna Maria Joosten | Deurne 03-05-1881 | |
A74 | 1920-1922 | Jacobus Boerekamps | Asten 21-02-1877 | Anna Maria Joosten | Deurne 03-05-1881 | naar A78 |
A74 | 1922-1924 | Peter Johannes van der Steen | Meijel 24-08-1861 | met kinderen | naar Liefdehuis | |
A74 | 1924-1926 | Marinus Joosten | Asten 16-03-1887 | Helena Hölsken | Asten 23-03-1896 | naar A100 |
A74 | 1926-1927 | Franciscus van Moorsel | Helmond 18-06-1899 | Hendrica Hölsken | Weert 01-02-1899 | Helden |
A74 | 1927-1928 | Cornelis Hubertus Dropsie | Utrecht 04-03-1904 | Johanna Hölsken | Helmond 18-02-1908 | Utrecht |
A74 | 1928-1930 | Jozef Johannes Xhofleer | Nijmegen 19-09-1887 | Maria Hölzken | Hamont (B) 21-08-1889 | naar woonwagen |
5 | 1930-1932 | Barbara Mathia van Brussel | Someren 03-02-1887 | weduwe Damen | Molenweg 3 | |
5 | 1932-1934 | Gerardus Berkers | Deurne 18-05-1900 | Catharina Korremans | Asten 29-11-1910 | Molenweg 3 |
5 | 1934-1938 | Wilhelmus Verheijen | Helden 27-02-1906 | Maria Elisabeth Kuijpers | Meijel 25-04-1910 |
Voormalig huis G1086A
Dit huis is rond 1928 afgesplitst van G1086 (zie Voormalig huis G1086) en in het huis komt wonen Leonardus Hubertus Stenden, geboren te Roggel op 12-01-1877 als zoon van Johannes Stenden en Josephina Wilmsen. Hij is als los werkman op 24-01-1913 te Heijthuijsen getrouwd met Maria Cornelia van Pol, geboren te Heijthuijsen op 27-10-1879 als dochter van Lambertus van Pol en Philomena Sak. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1920-1930 komen zij in juni 1928 vanuit Weert in het huis met huizingnummer A74 wonen:
Zij verhuizen in februari 1929 naar Deurne, zoals ook beschreven in de krant de Zuid-Willemsvaart van 02-03-1929:
De volgende bewoner is Jan Mathis Gielen, geboren te Tegelen op 25-06-1903 als zoon van Jan Hendrik Gielen en Helena Elisabeth Blanken. Hij is als slager, later chauffeur, op 04-05-1928 te Asten getrouwd met Maria Wilhelmina Sauvé, geboren op 21-04-1907 te Asten als dochter van Johannes Sauvé en Geertruida Verdonschot. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1920-1930 komen zij in het huis met huizingnummer A74, ook bekend staand als Molenweg 3, wonen:
Zij verhuizen in februari 1931 naar Schinnen bij Beek, hetgeen op te maken valt uit onderstaande mededeling in de krant de Zuid-Willemsvaart van 17-03-1931:
Op 08-01-1937 vindt te Asten de echtscheiding, volgens akte Maastricht 17-09-1936, plaats. Jan Mathis Gielen is op 10-01-1959 te Sittard overleden; Maria Wilhelmina Sauvé is nog hertrouwd met Simon Johannes Schouten de Jel en op 24-08-1986 te Vlissingen overleden.
In het huis komt wonen Antonius Johannes Gielen, geboren te Deurne op 15-05-1907 als zoon van Silvester Gielen en Johanna Wilhelmina Franssen. Hij is als opperman op 06-02-1931 te Asten getrouwd met Josephina Berkers, geboren te Deurne op 15-11-1905 als dochter van Johannes Berkers en Josina Verberne. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1930-1938 wonen zij in het huis aan de Molenweg 3:
Zij zijn in 1928 uit Deurne naar Asten vertrokken, zoals vermeld in de krant de Zuid-Willemsvaart van 02-06-1928:
Ze woonden aanvankelijk in bij de ouders van Josephina Berkers in de Langstraat en zij verhuizen rond 1932 naar Langstraat 24 en de nieuwe bewoner is Barbara Mathia van Brussel, geboren te Someren op 03-02-1887 als dochter van Petrus Johannes van Brussel en Petronella Vlietstra. Zij is sinds 31-12-1928 weduwe van Francis Damen, geboren op 30-03-1883 te Someren als zoon van Willem Damen en Antonetta Lammers en weduwnaar van Antonetta Vogels, met wie zij op 29-10-1920 te Someren getrouwd was. Zij was eerder sinds 12-10-1915 weduwe van Petrus Hubertus Korremans, geboren te Weert op 10-01-1883 als zoon van Johannes Hubertus Korremans en Catharina van de Laar, met wie ze op 25-09-1908 te Someren getrouwd was. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1930-1938 komt zij met haar kinderen uit beide relaties vanuit Molenweg 5 (zie Voormalig huis G1086) in het huis aan de Molenweg 3 wonen:
Zij verhuizen rond 1934 naar Bergsland 2 en het huis wordt daarna bewoond door dochter Catharina Johanna Korremans, geboren te Asten op 29-11-1910 is op 16-09-1932 te Asten getrouwd met Gerardus Berkers, geboren op 18-05-1900 te Deurne als zoon van Johannes Berkers en Josina Verberne. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1930-1938 komen zij vanuit Molenweg 5 (zie Voormalig huis G1086) in het huis aan de Molenweg 3 wonen:
Zij verhuizen rond 1936 naar Bergsland 2 en het huis is waarschijnlijk weer samengevoegd met Molenweg 5 (zie Voormalig huis G1086).
Overzicht bewoners
Molenweg 3
# | Periode | Naam hoofdbewoner | Geboorte | Tweede persoon | Geboorte | Vertrek |
---|---|---|---|---|---|---|
A74 | 1928-1929 | Leonardus Hubertus Stenden | Roggel 12-01-1877 | Maria Cornelia van Pol | Heijthuijsen 27-10-1879 | Deurne |
A74 | 1929-1930 | Jan Mathis Gielen | Tegelen 25-06-1903 | Maria Wilhelmina Sauvé | Asten 21-04-1907 | |
3 | 1930-1931 | Jan Mathis Gielen | Tegelen 25-06-1903 | Maria Wilhelmina Sauvé | Asten 21-04-1907 | Schinnen |
3 | 1931-1932 | Antonius Johannes Gielen | Deurne 15-05-1907 | Josephina Berkers | Deurne 15-11-1905 | Langstraat |
3 | 1932-1934 | Barbara Mathia van Brussel | Someren 03-02-1887 | weduwe Damen | Bergsland | |
3 | 1934-1936 | Gerardus Berkers | Deurne 18-05-1900 | Catharina Korremans | Asten 29-11-1910 | Bergsland |
3 | 1936 | samengevoegd met Molenweg 5 |
Voormalig huis G970
Op bouwland G212 wordt rond 1845 in opdracht van Petrus en Francisca Hoebergen een huis gebouwd met kadasternummer G970, zoals te zien is op nevenstaande kadasterkaart. Petrus Hoebergen is geboren te Asten op 25-11-1811 als zoon van Judocus Petri Hoebergen en Johanna Joannis van Horik. Hij is als akkerbouwer op 05-04-1845 te Asten getrouwd met Cornelia van Bussel, geboren te Asten op 21-04-1815 als dochter van Gerardus van Bussel en Anna Janssen. Zijn zuster Francisca Hoebergen is geboren op 07-03-1817 te Asten en is op 14-01-1848 te Asten getrouwd met Wilhelmus Roefs, geboren te Bakel op 10-03-1803 als zoon van Franciscus Roefs en Lutgarda van Hoof. |
![]() |
Na het overlijden van Wilhelmus Roefs op 09-03-1853 te Bakel, is Francisca Hoebergen te Bakel op 30-05-1857 hertrouwd met Petrus Verheijen, geboren te Asten op 17-02-1826 als zoon van Johannes Verheijen en Johanna van Heugten. Francisca Hoebergen verhuist via de Wal in Helmond naar D39 op de Wolfsberg en is op 18-02-1861 te Asten overleden. Petrus Hoebergen verhuist naar A72 op het Marktveld en is op 27-12-1890 te Asten overleden.
Rond 1854 wordt het huis verkocht aan Hubertus Verdonschot, geboren te Someren op 06-11-1798 als zoon van Wilhelmus Verdonschot en Hendrina van Oorschot. Hij is op 29-02-1828 te Asten getrouwd met Goverdina Peeters, geboren te Asten op 29-06-1796 als dochter van Petrus Peeters en Anna Maria Geven. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1859-1869 wonen zij met hun gezin in het huis met huizingnummer A32:
Ook in de periode 1869-1879 wonen zij in het huis met dan huizingnummer A45:
Goverdina Peeters is op 26-11-1870 te Asten overleden en Hubertus Verdonschot is op 31-07-1872 te Asten overleden. Hun zoon Petrus Verdonschot, geboren te Asten op 19-05-1830, neemt het huis over. Hij is als wever op 24-04-1864 te Asten getrouwd met Johanna Maria van Heugten, geboren te Someren op 10-08-1828 als dochter van Antonie van Hugten en Anna van Horrik. In de periode 1879-1890 wonen zij in het huis met huizingnummer A50:
Petrus Verdonschot is op 12-08-1880 te Asten overleden en Johanna Maria van Heugten neemt kostgangers in haar huis. Eerst Johannes Jacobus Huigers, geboren te Boxmeer op 27-11-1809 als zoon van Petrus Huggens en Johanna Jansen. Hij is sinds 30-05-1866 weduwnaar van Allegonda Verhaal, geboren te Brielle op 11-11-1808 als dochter van Johannes Verhaal en Francisca de Wit, met wie hij op 08-05-1836 te Eindhoven getrouwd was.
Hij vertrekt in 1882 via A83 naar het Liefdehuis en is op 13-12-1890 te Asten overleden. De nieuwe kostganger is Antonie Theunissen, geboren te Asten op 12-08-1832 als zoon van Joannes Teunissen en Hendrica Slaats. Hij is op 24-01-1881 te Asten getrouwd met Hendrika Timmermans, geboren te Asten op 31-03-1836 als dochter van Hendrik Timmermans en Johanna Maria van Vosselen.
Zij verhuizen in 1885 naar A70 en vanaf 1887 is de nieuwe kostganger is Catharina Haazen, geboren te Asten op 10-12-1809 als dochter van Bernardus Leonardi Haesen en Gertrudis Gerardi van de Moosdyk. Zij is sinds 15-10-1863 weduwe van Henricus Aerts, geboren te Asten op 24-10-1807 als zoon van Henricus Mathiae Aerts en Helena Emerici Munsters (zie Hoekstraat 2), met wie zij op 18-09-1850 te Asten getrouwd was. Ook in de periode 1890-1900 woont Johanna Maria van Heugten nog in het huis met huizingnummer A48 (foutief als A49 aangegeven):
Johanna Maria van Heugten is op 20-10-1891 te Asten overleden en Catharina Haazen verhuist naar B5 en is op 29-03-1894 te Asten overleden. Dochter Huberdina Verdonschot, geboren op 07-02-1876 te Asten is op 21-06-1889 te Asten getrouwd met dagloner Johannes Kwarten, geboren te Sint Oedenrode op 25-02-1862 als zoon van Johannes Kwarten en Maria Carnuijt. Zij wonen in een deel van het huis en verhuizen in 1899 naar A51a en de woning staat verder te boek als onbewoond.
In de andere woning komt als huurder wonen Johannes Benders, geboren te Asten op 06-05-1858 als zoon van Willem Benders en Hendrika Driessen. Hij is op 19-02-1886 te Asten getrouwd met Antonia Bernards, geboren te Asten op 20-07-1856 als dochter van Hendrikus Bernards en Antonetta Hurkmans. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1900-1910 wonen zij in het huis met huizingnummer A61:
Antonia Bernards is op 07-02-1909 te Asten overleden en Johannes Benders verhuist naar A290. Het huis wordt verkocht aan Johannes van Aalst, geboren te Lierop op 28-10-1866 als zoon van Martinus van Aalst en Anna Maria Bukkems. Hij heeft het huis gekocht samen met zijn zuster Antonetta van Aalst, geboren te Lierop op 23-02-1863. Zij is op 15-11-1907 te Asten getrouwd met nachtwaker Josephus van Brussel, geboren te Asten op 19-05-1842 als zoon van Godefridus van Brussel en Francisca van Gerwen. Zij had voor haar huwelijk een onwettig kind Anna Maria, geboren te Asten op 31-03-1893.
Josephus van Brussel is sinds 24-04-1904 weduwnaar van Martina Jansen, geboren op 30-03-1842 te Asten als dochter van Johannes Jansen en Maria Hoebergen, met wie hij op 06-08-1880 te Asten getrouwd was. Daarvoor was hij sinds 30-01-1880 weduwnaar van Johanna Maria van de Mortel, geboren te Asten op 14-01-1839 als dochter van Franciscus van de Mortel en Catharina van de Cruijs, met wie hij op 07-05-1869 te Asten getrouwd was.
Hieronder de mededeling van hun huwelijk in de krant de Zuid-Willemsvaart van 20-11-1907:
In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1910-1920 wonen zij in het huis met huizingnummer A70, waarbij Josephus van Brussel gezinshoofd is:
Josephus (Jobke) van Brussel was van beroep nachtwaker in Asten en diende van 1874 tot 1909, zoals gemeld in onderstaand artikel in de krant de Zuid-Willemsvaart van 10-10-1908 en rechts een foto:
![]() |
![]() |
Nadat Josephus (Jobke) van Brussel in 1909 met zijn beroep als nachtwaker is gestopt, wordt zijn zwager Johannes (Jan) van Aalst nachtwaker. Josephus van Brussel is op 01-10-1913 te Asten overleden en in de krant de Zuid-Willemsvaart van 22-10-1913 zijn overlijdensbericht:
Johannes van Aalst wordt gezinshoofd. Inwonend is nicht Anna Maria van Aalst, die op 12-05-1916 te Asten getrouwd is met Martinus Kwarten, geboren te Asten op 15-05-1887 als zoon van Johannes Kwarten en Huiberdina Verdonschot. Martinus Kwarten is sinds 05-10-1913 weduwnaar van Johanna Maria de Gruijter, geboren te Woensel op 12-03-1891 als dochter van Johannes de Gruijter en Antonia van Laanen, met wie hij op 06-07-1913 te Woensel getrouwd was.
Linksonder in de krant de Zuid-Willemsvaart van 19-06-1917 neemt Jan van Aalst afscheid als nachtwaker en rechtsonder Jan Van Aalst geheel links op een foto van de harmonie Sint Cecilia bij hun 25-jarige bestaan in 1919:
![]() |
![]() |
Martinus Kwarten valt ook nog wel eens in de prijzen bij toernooien, zoals hieronder gemeld in de krant de Zuid-Willemsvaart van 20-10-1923 en van 22-10-1924:
Martinus Kwarten dient ook nog bij de gemeenteraad een verzoek in om betere huisvesting, aldus de krant de Zuid-Willemsvaart van 10-09-1929:
Blijkbaar is er ondanks de bovengenoemde afzegging toch iets met zijn verzoek gedaan, want Martinus Kwarten en Anna Maria van Aalst zijn verhuisd naar de Logtenstraat 8, zoals ook blijkt uit de verhuizing van hun winkel in het Eindhovensch dagblad van 07-04-1930:
Iin het bevolkingsregister van Asten over de periode 1920-1930 wonen Johannes en Antonetta van Aalst in het huis met huizingnummer A73, ook bekend staand als Molenweg 1:
Rond 1930 wordt het huis herbouwd en krijgt kadasternummer G2346, zoals op nevenstaande kadasterkaart te zien is. Ook in de periode 1930-1938 wonen zij in het huis aan de Molenweg 1: | ![]() |
In de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 19-04-1939 wordt nog gesproken over een grondruil van de weduwe van Josephus van Brussel met Franciscus Joppe aan de toenmalige Molenstraat:
Aan het einde van de periode verhuizen zij door een ruiling van huis naar Dijkstraat 2D. In het huis heeft nog gewoond Marinus Hubertus (Marinus) Verdonschot, geboren te Asten op 19-01-1922 als zoon van Gerardus Verdonschot en Hendrika van Someren. Hij is op 27-12-1944 te Bakel getrouwd met Anna Arnolda (Annie) Vogels, geboren te Bakel op 04-10-1922 als dochter van Gerardus Vogels en Anna Sibilla Hubertina Hoijmakers. Dit is gebaseerd op onderstaande advertenties in het Peelbelang 12-05-1945 en 10-03-1945:
![]() |
![]() |
Marinus Hubertus (Marinus) Verdonschot is op 25-01-1995 te Helmond overleden en Anna Arnolda (Annie) Vogels is op 18-03-2018 te Helmond overleden.
Op basis van onderstaande aankondiging in de Nederlandsche staatscourant van 31-03-1947 is nog een volgende bewoner van het huis aan de Molenweg 1 vastgesteld:
Peter Johannes Hubertus Rutjens is geboren te Someren op 21-02-1904 als zoon van Wilhelmus Hubertus Rutjens en Petronella Adriana Huberta Vereijken. Hij is als fabrieksarbeider op 06-08-1938 te Helmond getrouwd met Barbara Henrica Martina van de Waterbeemd, geboren op 24-01-1913 te Helmond als dochter van Hendricus Wilhelmus van de Waterbeemd en Martina Peeters.
Peter Johannes Hubertus Rutjens is op 24-04-1967 te Bakel overleden en Barbara Henrica Martina van de Waterbeemd is op 15-01-1981 te Nuenen overleden.
Uit mijn jeugd herinner ik me nog dat in het huis Nolle Miet heeft gewoond en dat betreft Helena Maria (Miet) Aarts, geboren te Deurne op 13-04-1906 als dochter van Francis Aarts en Helena Maria van Gog. Zij is op 06-11-1943 te Deurne getrouwd met Arnoldus (Nol) Gielens, geboren te Asten op 08-04-1897 als zoon van Johannes Gielens en Hendrina van den Boomen. Hij is sinds 06-11-1941 weduwnaar van Carolina Theresia Engelen, geboren te Leende op 11-02-1887 als dochter van Petrus van Engelen en Coleta Dimphena van Poppel, met wie hij op 24-11-1939 te Someren getrouwd was. In de krant de Zuid-Willemsvaart van 17-11-1943 staat hun huwelijk:
Arnoldus Gielens heeft het huis rond 1950 gekocht van Martinus Kwarten, die het rond 1944 geërfd heeft van zijn schoonmoeder Antonetta van Aalst en aangetrouwde oom Johannes van Aalst.
Arnoldus Gielens is op 27-01-1971 te Deurne overleden en Helena Maria Aarts is op 23-04-1994 te Bakel overleden. Hieronder de bidprentjes bij hun overlijden:
![]() |
![]() |
Het huis is in 1973 afgebroken.
Overzicht bewoners
Molenweg 1
# | Periode | Naam hoofdbewoner | Geboorte | Tweede persoon | Geboorte | Vertrek |
---|---|---|---|---|---|---|
1845-1854 | Petrus Hoebergen | Asten 25-11-1811 | Cornelia van Bussel | Asten 21-04-1815 | naar A72 | |
1854-1859 | Huibert Verdonschot | Someren 06-11-1798 | Goverdina Peeters | Asten 29-06-1796 | ||
A32 | 1859-1869 | Huibert Verdonschot | Someren 06-11-1798 | Goverdina Peeters | Asten 29-06-1796 | |
A45 | 1869-1870 | Huibert Verdonschot | Someren 06-11-1798 | Goverdina Peeters | Asten 29-06-1796 | † 26-11-1870 |
A45 | 1870-1872 | Huibert Verdonschot | Someren 06-11-1798 | met kinderen | † 31-07-1872 | |
A45 | 1872-1879 | Petrus Verdonschot | Asten 19-05-1830 | Johanna Maria van Heugten | Someren 10-08-1828 | |
A50 | 1879-1880 | Petrus Verdonschot | Asten 19-05-1830 | Johanna Maria van Heugten | Someren 10-08-1828 | † 12-08-1880 |
A50 | 1880-1890 | Johanna Maria van Heugten | Someren 10-08-1828 | weduwe Verdonschot | ||
A48 | 1890-1891 | Johanna Maria van Heugten | Someren 10-08-1828 | weduwe Verdonschot | † 20-10-1891 | |
A48 | 1891-1899 | Johannes Kwarten | Sint Oedenrode 25-02-1867 | Huberdina Verdonschot | Asten 07-02-1876 | naar A51a |
A48 | 1899-1900 | Johannes Benders | Asten 06-05-1858 | Antonia Bernards | Asten 20-07-1856 | |
A61 | 1900-1909 | Johannes Benders | Asten 06-05-1858 | Antonia Bernards | Asten 20-07-1856 | naar A290 |
A70 | 1910-1913 | Josephus van Brussel | Asten 19-05-1842 | Antonetta van Aalst | Lierop 23-02-1863 | † 01-10-1913 |
A70 | 1913-1920 | Johannes van Aalst | Lierop 28-10-1866 | met zus Antonetta | ||
A73 | 1920-1930 | Johannes van Aalst | Lierop 28-10-1866 | met zus Antonetta | ||
1 | 1930-1938 | Johannes van Aalst | Lierop 28-10-1866 | met zus Antonetta |
Voormalig huis G214
Dit huisje is in bezit van de familie Sauvé, die aan de overzijde van de straat bij de kosterij woonden. Isaac Martin Daniels Sauvé is geboren te 's Hertogenbosch rond 1645 als zoon van Daniel Martin Sauvé en Anne Jacobus Morel. Hij is rond 1673 getrouwd met Elisabeth Timmermans, geboren te Helmond op 08-08-1648 als dochter van Antonie Godefridus Timmermans en Johanna Middelaar.
Het gezin van Isaac Martin Daniels Sauvé en Elisabeth Timmermans:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Johannes Baptist* | Asten ±1674 | ±1700 Maria van Susteren ±1736 Anna Maria Backaert |
Antwerpen ±1743 | Chirurgijn |
2 | Maria* | Asten ±1676 | ±1700 Joost Janse |
Antwerpen | |
3 | Daniel | Asten ±1678 | Heeze ±1708 Ida Anthonis Box Hoogeloon ±1724 Anna Maria Pages |
Hoogeloon ±1733 | Schoolmeester |
4 | Lambert | Asten ±1680 | Ongehuwd | >1718 | Pachter montanten |
5 | Antoni | Asten ±1682 | Ongehuwd | >1743 | Soldaat |
6 | Hendrien | Asten ±1684 | ±1715 Constant Siegenhorn |
||
7 | Marcus | Asten ±1686 | Asten 31-01-1717 Maria Aarts Weelde (B) ±1729 Cornelia Somme |
±1745 | Gevlucht chirurgijn wonende te Weelde (B) |
8 | Antonetta* | Asten 24-07-1689 | Ongehuwd | Antwerpen | |
9 | Jacobus | Asten 20-07-1692 | Someren 30-06-1720 Petronella Lambert Kusters |
Asten 22-06-1756 |
* drie familieleden Sauvé zijn naar Antwerpen verhuisd. Antonetta heette ook wel Anna en Johannes Baptist Sauvé woonde in Borgerhout
Isaac Martin Daniel Sauvé is rond 1716 te Asten overleden en zijn weduwe verdeelt de erfenis, waaronder ook het huisje wordt genoemd, met de kinderen:
Asten Rechterlijk Archief 114 folio 188; 31-08-1716:
Elisabet, weduwe Ysaac Souve, in leven geweest schoolmeester en koster ter eenre en Jan Baptista Souvee deze mede voor Joost Jansse getrouwd met Maria Souve, Anneke Souve tesamen wonende te Antwerpen, Daniel Souvee, Tony Souve, Constant Sigenhoorn getrouwd met Hendrien Souvee, Jacobus Souvee mede voor Marcus Souvee en Lambert Souvee. Kinderen en erven van Isaak Souve. Zij delen, de eerste comparante voor de helft, de overige comparanten samen de andere helft, van diens nagelaten goederen.
1e lot krijgt Elisabet, de weduwe de kamer met de kelder, opkamer boven de voorschreven kamer en kelderkamer met een deel van de hof daarachter gelegen en de schop daaropstaande naast het huis en hof in het Dorp, ene zijde de straat; het klein huiske of stoockhuyske, zonder de materialen die behoren tot de stokerij; een deel van de hof zover als afgepaald is, ene zijde kinderen Aart Aarts, andere zijde de delers. Belast met ƒ 15,- aan de kinderen en de helft van de lands- en dorpslasten uit de gehele goederen.
2e lot krijgen de kinderen de keuken, koestal en schuur aan elkander getimmerd en gelegen, met de zolder en huysinge daaropstaande en liggende; een deel van de hof, ene zijde de delers, andere zijde kinderen Aart Aarts en de delers. Met de conditie dat de mededeylders bijaldien een deur buyten uyt de camer naast den hof wilde maken altijt eenen weg van vijf voeten breet tussen de keuken, koeystal en schuur voorschreven en hof sal mogen gebruyken om naar 't kleyn huyske of stoockhuys te mogen gaan.
De kinderen verkopen hun erfdeel aan hun moeder:
Asten Rechterlijk Archief 92 folio 98; 23-02-1717:
Daniel Souve voor zichzelf en mede voor Tony Souve, te Vlierden, Marcus Souve, Lambert Souve, Jacobus Souve, Constans Sigenhoren getrouwd met Hendrina Souve en Anna Souve. Zij verkopen aan Elisabet, weduwe Isaac Souve, hun moeder de keuken, neeren, koestal met den hof in 't Dorp. En dat voor hun deel zoals verkregen bij erfenis van hun vader. Koopsom ƒ 80,-.
Als Elisabeth Timmermans ziek wordt, maakt zij haar testament op en schenkt zij meubelen aan haar dochter Hendrina en de rest van haar goederen aan zoon Jacobus Sauvé:
Asten Rechterlijk Archief 15 folio 103 verso; 25-02-1721:
Elisabeth, weduwe Isaac Souve, ziek, testeert, onder andere:
Alle voorgaande maakselen vervallen. Aan Hendrien, haar dochter, soodanige meubelen als sij tegenwoordigh van haar, testatrice, heeft genoten. Jacobus Sauve, waar zij, testatrice, tegenwoordig bij woont, wordt haar universele erfgenaam, dit uit bijzondere liefde en diensten die hij aan haar heeft gedaan. De andere kinderen, die worden uitgesloten uit het testament, zullen na haar, testatrices, dood, van Jacobus ontvangen ieder een gulden vijf stuiver, zonder meer, als een erkentenisse.
Dochter Anna Sauvé geeft aan haar broer Jacobus toestemming om geld te vorderen en daarmee de schuld van zijn moeder af te lossen:
Asten Rechterlijk Archief 115 folio 105; 01-04-1721:
Anna Souve geeft procuratie aan Jacobus, haar broeder, om namens haar te ontvangen van Francis van Rijt ƒ 52,-, zijnde een restant dat zij nog te vorderen heeft wegens geleende penningen. Met deze penningen kunnen de schulden van haar moeder, Elisabeth Souve, betaald worden.
In het huizenquohier over de periode 1736-1751 staat het huis op naam van Anna Sauvé, die het aan Bernardus Graats verhuurt:
Jaar | Eigenaar nummer 105 Dorp | Bewoners nummer 105 Dorp |
---|---|---|
1736 | Anna Souve | Bernardus Graats |
1741 | Anna Souve | Bernardus Graats |
1746 | Anna Souve | Bernardus Graats |
Bewoner Bernardus Gerart Graets is geboren te Asten op 28-05-1696 als zoon van Gerardus Willems Graet en Sibilia Huberts Beyers. Hij is op 05-12-1717 te Asten getrouwd met Johanna (Jenneke) Jansse Verheye, geboren te Asten rond 1695:
Bernardus Gerardi Graets verkoopt voor de kinderen van zijn broer Willem Graets onroerende goederen:
Asten Rechterlijk Archief 136; 08-12-1723:
Johannes van der Linden en Bernardus Graats als momboiren over de onmondige kinderen van Willem Graats en Hendrien van der Linden zullen verkopen de meubilaire goederen van de voorschreven onmondige kinderen. Totale opbrengst ƒ 200,-.Enige kopers zijn Jan Caspers, Tony Verbeeck, Tony Kerckhoff, Jan Heynens, P. van de Vonder, Joost Ale Baltis, Jan Groenen, Dirck de Leuw, Daandel Aarts, de cadet, Tijs Timmermans.
Na het overlijden van Johanna (Jenneke) Jansse Verheye te Asten op 07-04-1726 is Bernardus Gerardi Graets op 19-07-1733 te Asten hertrouwd met Johanna (Anneke) Willem Vogels, geboren te Asten op 23-04-1696 als dochter van Wilhelmus Joannis Vogels en Johanna Abrahams Michielsen en weduwe van Franciscus Joannes Fransen Verriet, geboren te Blaarthem op 04-08-1695 als zoon van Mathias Franciscus Verryt en Gertrudis Jacobus Verbeeck, met wie zij op 22-04-1725 te Blaarthem getrouwd was:
De gezinnen van Bernardus Gerart Graets met Johanna (Jenneke) Jansse Verheye en met Johanna (Anneke) Willem Vogels*:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Gertrudis | Asten 10-09-1718 | Kind | Asten ±1718 | |
2 | Gerardus | Asten 10-10-1719 | Kind | Asten 24-06-1733 | |
3 | Gertrudis** | Asten 05-06-1734 | Stratum 10-06-1759 Hendrik Schampers |
Strijp 15-12-1812 | |
4 | Wilhelmus** | Asten 19-03-1738 | Kind | Asten ±1738 |
* Johanna (Anneke) Willem Vogels had een zoon Albertus, geboren te Asten op 16-08-1729 uit haar eerste huwelijk
** kinderen uit het tweede huwelijk van Bernardus Graets en Johanna (Anneke) Willem Vogels
Zoon Gerardus Graats wordt door Maria Wauters, getrouwd met Jan Vogels, dusdanig mishandeld, dat hij komt te overlijden:
Asten Rechterlijk Archief 117 folio 35 verso; 26-06-1733:
Schepenen van Asten verklaren ter instantie van de drossard dat zij met Ignatius van Dijck, medicijnen doctor, te Geemert en Johannes Berings, chirurgijn, te Helmont, zijn geweest ten huize van Bernardus Graats, ter visitatie van diens zoon, Gerardus Graats, 13 jaar oud. Deze heeft, volgens zijn vader, enige weken geklaagd over pijn in zijn hoofd en dat ook bloed uit zijn rechteroor had gelopen. Alsmede dat hij pijn had aan zijn slinckerbeen. Dit, na slagen, hem door Mary, de vrouw van Jan Vogels, gegeven. Hij heeft ook tegen zijn vader gezegd dat als hij van de slagen op zijn hoofd afleyvig kwam te worden dat hij dan Mary Jan Vogel in den dootslagh leydt. Bij inspectie is gezien dat het linkerbeen van de overledene van onder de knie tot bijna aan de tenen gemortificeert was. Dat de dood, volgens hun oordeel, door de tijd daarop heeft moeten volgen.
Hieronder de overlijdensakte van Gerardus Graets:
Maria Wauters, vlucht en wordt bij verstek veroordeeld tot verbanning uit Asten:
Asten Rechterlijk Archief 20 folio 151; 22-07-1733:
Pieter de Cort, drost, aanlegger contra Marie, getrouwd met Jan Vogels, fugitive. Marie heeft ontrent agt daagen voor Pinxteren laatstleden Gerardus, soone Bernardus Graats, sijnde een jongeling, ontrent de dertien jaren oud, soodanig geslagen en mishandelt dat hij tussen de 25 en 26e juni laatstleden deeser werelt is overleeden. Zij wordt, bij verstek, voor altijd uit deze heerlijkheijd gebannen.
Deze mishandeling moet te maken hebben gehad met jaloezie in de familie. Maria Wauters was getrouwd met Johannes Willem Vogels, geboren te Asten op 28-02-1689 als zoon van Wilhelmus Joannis Vogels en Johanna Abrahams Michielsen. Hij was een broer van Johanna (Anneke) Willem Vogels, de aanstaande bruid van Bernardus Graets en aanstaande stiefmoeder van Gerardus Graets.
Johannes Willem Vogels had samen met Maria Wauters drie kinderen, geboren te Asten in de periode 1718-1723 en was in 1724 wegens ziekte bedlegerig. De goederen van Maria Wauters en Jan Vogels worden gevisiteerd, waaruit blijkt dat ze niets bezaten:
Asten Rechterlijk Archief 117 folio 36 verso; 04-07-1733:
Schepenen van Asten verklaren dat zij samen met Pieter de Cort, drost, een visitatie hebben gedaan in het huiske van Jan Vogels en Mary, zijn vrouw en daarin niets anders gevonden hebben dan een oud etenskastje, een emmer, een stoel en een bank, twee stenen boterpotten. Wij weten ook nog dat zij te Asten niets anders bezitten als een leemhuiske en hof zijnde getimmert op arm land dat aan hen om niet als aalmoes is gegeven geweest.
Maria Wauters is Asten ontvlucht en Johannes Willem Vogels komt nog in de archieven voor tot 1742 als doodgraver en leefde waarschijnlijk gescheiden van zijn vrouw.
Niet lang na de veroordeling van Maria Wauters hertrouwt Bernardus Graets en moet Johanna (Anneke) Willem Vogels een staat en inventaris opmaken:
Asten Rechterlijk Archief 117 folio 36 verso; 04-07-1733:
Jenneke Vogels, weduwe Francis Verriet, geboren te Gestel, maakt ten behoeve van haar twee onmondige kinderen een staat en inventaris. Zij wil hertrouwen met Bernardus Graats, weduwenaar. Een bed en toebehoren, een schotel, zes lepels, drie tinnen schotels, twee stoelen, een bank en een oude kist, een pot en een ketel een spinnewiel.
Eigenaresse van het huis Anna Sauvé woont in Antwerpen en int nog twee obligaties:
Asten Rechterlijk Archief 95 folio 67; 29-06-1741:
Anna Souve, te Antwerpen, is voldaan van een manuale obligatie van ƒ 200,- ten laste van Hendrik Hendriks en Francis van de Loverbosch en ten name van Johannes Souve, gewoond hebbende te Diest de dato 29-01-1724. Antonetta Willem Slaats, weduwe Hendrik Hendriks is schuldig aan Johannes Souve ƒ 150,- à 4%. Marge: 22-11-1752 Jan Souve, chirurgijn, te Asten, is voldaan van ƒ 150,- door de weduwe Hendrik Hendriks.Asten Rechterlijk Archief 95 folio 68 verso; 29-06-1741:
Anna Souve is voldaan van een obligatie van ƒ 200,- ten laste van Jan Aart Smits en ten name van Johannes Souve de dato 30-03-1717. Marge: 10-08-1748 gelost aan Johannes Souve door Aart Janse Smits.
Een broer van Anna Sauvé, soldaat Antoni Sauvé, is teruggekeerd naar Asten en is daat tot armoede geraakt:
Asten Rechterlijk Archief 118 folio 243 verso; 12-06-1741:
Regenten van Asten certificeren bij deze, dat, Antoni Souve, geboren te Asten, uit eerlijke ouders, wiens vader hier lange jaren, koster, voorlezer en schoolmeester is geweest. Hebbende zelf lange jaren loffelijk gediend als soldaat in de Compagnie van Colonel de Roy, in het Regiment van Generaal van de infanterie, ten dienste van de staat der Verenigde Nederlanden, Johan Warner, vrijheer van Palland, Heer van Eerde. Volgens zijn paspoort is Souve, een persoon die zich altijd eerlijk en wel gedragen heeft. Mits zijn hooge jaaren en door de swackheyt van sijn lichaam niet in staat is om te konnen werken en sijn kost te verdienen, waarom denselve geraakt is in armoedige staat, alsoo geen goederen besit. Waarom wij verzoeken, aan allen die dit certificaat vertoond wordt, de voornoemde Antoni Souve voor zodanig te houden en te erkennen.
Bewoner Bernardus Gerart Graets is op 27-10-1747 te Asten overleden en zijn weduwe woont nog in het huis:
Jaar | Eigenaar nummer 105 Dorp | Bewoners nummer 105 Dorp |
---|---|---|
1751 | Anneke Souve cum suis | weduwe Bernardus Graats |
In 1755 woont zij een kamer in het huis van Jacobus Sauvé en overkomt Johanna Willem Vogels en haar zoon uit haar eerste huwelijk, Albert Verreyt, die op 26-01-1755 te Asten is getrouwd met Johanna Smits, een toffelpartij:
Asten Rechterlijk Archief 30 folio 73; 28-11-1755:
Verhoor van Aalbert Verreyt, 25 jaar, Johanna Smits, 27 jaar getrouwd met Aalbert Verreyt en Jenneke Vogels, 68 jaar getrouwd geweest met Bernardus Graets.
Of zij, deponenten, wonen in een camer van Jacobus Souve, nevens de Kosterij?
Aalbert Verreyt zegt dat hij daar woont met zijn vrouw en zijn moeder, de weduwe Bernardus Graats. Jenneke Vogels antwoordt bevestigende.
Of op vrijdag, 14 november laatstleden, rond zes uur in den avond, de deur van de camer was gesloten, zeer schielijk en onverwacht, enige personen, hier wonende, zijn gekomen die aanstonds Aalbert en zijn moeder omsingelden?
Aalbert Verreyt en Jenneke Vogels antwoorden bevestigend. Johanna Smits was niet thuis, maar in het huis van Jacobus Souve.
Of voornoemde personen niet waren Dirk van Swanenberg, Joost Voermans, Antoni de Kuyper en Adriaan, de knecht van Antoni Voermans en dat zij Aalbert Verreyt niet onder de armen hebben gevat en zo uit zijn woning hebben gesleept?
Aalbert Verreyt zegt dat hij met het haar is gevat door Adriaan en op straat tegenover de kosterij ter aarde nedergedruckt en met het haar weer opgetrokken door Joost Voermans, Pieter Verberne en Antoni de Kuyper.
Johanna Smits heeft van verre gezien dat haar man onder het volk werd weggevoerd. Zonder te kunnen zeggen, door de alteratie, door wie en dat het volk haar naar huis heeft doen gaan.
Jenneke Vogels verklaart dat het gegaan is als in het artikel.
En nadat voornoemde Aalbert Verreyt uit zijn woning was gesleept en getrokken, ofschoon hij telkens bad en verzocht om vrijgelaten te worden door voornoemde personen is vervoerd op het Martvelt, aan en onder de kaak en aldaar enige tijd is vastgehouden door Joost Voermans en Antonie de Kuyper, komende mede een menigte omstanders, waaronder Dirk Swanenberg met een stok of zweep wenkte en op dit wenken Aalbert op een kar werd gedrukt, getrokken aan armen en haar, gebonden met een dik touw om het lijf en hals?
Aalbert Verreyt zegt dat hij schuin op de kar heeft gezeten en gebonden is geweest. Dat hij Dirk Swanenberg zag wenken en zei: "Swaneberg, segget maar, gij hoeft niet te wenke, want ik sie het genoeg".
Johanna Smits heeft op het tumult en geraas van verre haar man nagegaan en hem dan aan de kaak zien staan. Zij is toen naar huis terug gebracht, zonder verder iets te weten.
Jenneke Vogels verklaart als vermeld, doch het wenken van Swanenberg niet gezien te hebben.
En den voornoemde Aalbert, alzo op geweldige wijze op de kar gebonden zijnde, daarbij op die wijze niet mede heeft moeten zitten zijn moeder, en op die wijze samen zijn rondgevoerd door de straten van het Dorp en aan de herbergen stil gestaan, onder andere aan de herberg van Gerrit van Riet, waar de voerlieden van de kar order vroegen aan Swanenberg, zijn gevoerd naar de Waterpoel, waar Aalbert op blote knieën op de straat, voor alle man, zijn vrouw om vergiffenis heeft moeten bidden of dat zij hem anders door de poel wilden slepen?
Aalbert Verreyt zegt dat het zo is geweest.
Johanna Smits is enige tijd weggeweest en ten huize van de weduwe Jan Flipse zijnde, is gehaald door Dirk van Swaneberg en Willem Roefs, zeggende: "Gij moet medegaan, zij moete om vergiffenis bidde en U sal geen leet geschiede". Zijnde toen meegegaan aan de waterpoel, in het Dorp, alwaar haar man om vergiffenis heeft gebeden.
Jenneke Vogels verklaart als gevraagd en dat zij met haar zoon op de kar is gevoerd tot op het Martvelt. Werdende door iemand uit het volk gezegd: "Doe oude blixem, wij sulle U in de ploeg spanne, en door U eyge koole omploege".
En of zij na het voorschrevene gedaan te hebben samen naar huis zijn gegaan doch dat onderweg, op bevel van Joost Voerman, de moeder van Aalbert, haar dochter, op haar knieën om vergiffenis heeft moeten bidden?
Allen antwoorden bevestigend.
Wat hen nog meer bekend is? Wie de kar getrokken heeft? Wie op de hoorn geblazen heeft?
Aalbert Verreyt zegt dat de kar is getrokken door ondermeer Jan Brunas, Jan van Hoek, Joost Voermans, Antoni de Kuyper en de knecht van Antoni Voermans.
Johanna Smits weet niets meer.
Jenneke Vogels meldt hetzelfde als haar zoon Aalbert en dat Dirk van Swanenberg naast de kar liep met een stok of zweep in de hand.
Zij hebben een en ander onder eede bevestigd.Asten Rechterlijk Archief 30 folio 76; 09-01-1756:
Verhoor van Jan van Hoek, 26 jaar, Hendrik Coopmans, 32 jaar.
Of, op 14 november 1755, Aalbert Verreyt en zijn moeder, de weduwe Bernardus Graats, met geweld uit hun huis zijn gehaald, gestoten en gesleept zijn geworden en na enige tijd onder de kaak gestaan te hebben niet op een kar zijn gebonden? Of dit niet gedaan is door verscheidene personen en op order van Dirk Swaneberg, schepen?
Jan van Hoek verklaart als in het artikel en dat Dirk Swaneberg hem in zijn huis kwam roepen, hebbende nog enige mensen bij zich, zeggende ten hem: "Allo, gij moet mede". Waarop hij gezegd heeft, aan tafel zittende om te eten: "Ik moet eerst gedaan hebben met eete". Zeggende, Dirk Swaneberg,: "Wat, andere menschen die late het eete wel staan, gaat maar mee voort". Deponent is daarop meegegaan en heeft gezien zoals in het artikel.
Hendrik Coopmans heeft gezien dat Aalbert Verreyt en zijn moeder op de kar zaten en gebracht werden naar het Martvelt.
Of Aalbert Verreyt en zijn moeder, op de kar zittende, niet het Dorp zijn rondgevoerd? Of niet het meeste gedaan werd door Joost Voermans en anderen en op verzoek van Dirk van Swaneberg?
Jan van Hoek verklaart dat het zo geweest is.
Hendrik Coopmans heeft wel gezien dat Dirk Swaneberg met een zweep in de hand naast de kar ging, als een voerman. Hij heeft verder gehoord dat de vader van Dirk Swaneberg tegen hem, Dirk, zei: "Sagjes, gij moet soo den baas niet speele" of dergelijke woorden.Asten Rechterlijk Archief 30 folio 78 verso; 09-01-1756:
Verhoor van Wilhelmus van Riet, 23 jaar, Jan Brunas, 31 jaar, Pieter Verberne, 25 jaar.
Of zij weten dat, op vrijdagavond, 14 november 1755, rond zes uur, Aalbert Verreyt en zijn moeder, met geweld uit hun huis zijn gehaald, gestooten en gesleept en enige tijd onder de kaak gestaan hebben. Vervolgens met geweld op een kar gebonden en daarop blootshoofds zittende door de straten zijn gevoerd en aan de Poel op zijn knieën om vergiffenis heeft moeten bidden?
Wilhelmus van Riet verklaart gezien te hebben dat Aalbert en zijn moeder bij de kaak stonden en heeft ze op een kar zien zitten, terwijl Antoni de Kuyper mede op de kar was. Hij heeft ook gezien dat Dirk Swaneberg de deur van Aalbert Verreyt heeft opengedaan en op den dorpel of in het huis gestaan.
Jan Brunas weet wel dat een en ander gebeurd is doch door de drukte heeft hij geen personen kunnen onderscheiden.
Pieter Verberne verklaart dat hij op de bewuste avond in zijn huis door Dirk Swaneberg is verzocht geworden: "Gij moet medegaan". Hij heeft daarop zijn eten laten staan en is meegegaan, achter door den hof van de schoolmeester, een andere partij is gegaan door de hof van Jacobus Souve, om het huis te bezetten. Hij weet echter niet wie er allemaal bij waren. Wel, dat Dirk Swaneberg de deur van Aalbert Verreyt open deed. Hij, deponent, is kort daarop ook in huis gekomen met andere, zonder te weten wie, en dat zij Aalbert toen op de kar gebracht hebben.
Of zij weten dat Dirk Swaneberg, hen en andere personen, geroepen heeft en leiding heeft gegeven aan het geheel?
Wilhelmus van Riet weet dat, op 14 november laatstleden, Dirk Swaneberg, 's morgens bij hem is gekomen, zeggende: "Dat hij 's avonds om half zes op het Martvelt zou komen om Aalbert door de Poel te slepen, omdat hij zijn wijf misdaan had". Antony Kuypers, welke bij hem, deponent, was kreeg opdracht om het bij hem in de straat aan de jonggezellen bekend te maken. 's Avonds is hij naar het voorschreven huis gegaan, waar Dirk Swaneberg, hem en onder meer Pieter Verberne, commandeerde dat zij door de hof van de schoolmeester zouden gaan en enige anderen door de hof van Jacobus Souve zeggende, hij Swaneberg: "Ik sal in huis gaan en mijn pijp aansteeke en als ik de tang laat vallen, dan is hij er in". Zonder verder iets te weten. Verder heeft hij gezien dat Dirk met een zweep in de hand door het volk liep, zeggende: "Maak plaats".
Jan Brunas weet niets.
Pieter Verberne heeft alleen nog Dirk Swaneberg horen zeggen: "Maak plaats".
In de archieven van Asten zijn Albertus Verreyt, Johanna Smits en Johanna Vogels hierna niet meer terug te vinden.
Anna Sauvé is vermoedelijk rond 1753 overleden, want bij de verpondingen van 1754 staat het huis op naam van haar broer Jacobus Sauvé:
Verpondingen 1754 XIV-63 folio 241:
Jacobus Souve.
Nummer 105 huijs, hoff en aangelag met nog een kleijn huijske
Jacobus Sauvé is geboren te Asten op 20-07-1692 als zoon van Isaac Martin Daniels Sauvé en Elisabeth Timmermans. Hij is op 30-06-1720 te Someren getrouwd met Petronella Lambert Kusters, geboren te Someren op 24-09-1693 als dochter van Lambertus Franssen en Maria Martens:
Het gezin van Jacobus Sauvé en Petronella Lambert Kusters:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Elisabeth | Asten 16-04-1721 | Asten 19-06-1746 Gerrit de Schinkelaar |
Asten 08-01-1777 | |
2 | Martina | Asten 21-08-1723 | ±1750 Peter van El |
Antwerpen | |
3 | Lambertus | Asten 12-10-1726 | Kind | Asten ±1726 | |
4 | Josephus | Asten 15-03-1730 | Asten 24-11-1754 Johanna Maria Jan Loomans |
Asten 18-02-1782 | |
5 | Lambertus | Asten 08-11-1732 | Asten 12-09-1762 Engelina van de Loverbosch |
Asten 21-02-1804 | |
6 | Anna Maria | Asten 04-12-1736 | Kind | Asten ±1736 |
Jacobus Sauvé is op 22-06-1756 te Asten overleden en zijn weduwe en kinderen, wonende aan de overzijde naast de kosterij, verhuurden het huis volgens het huizenquohier over de periode 1756-1776 aan derden:
Jaar | Eigenaar nummer 105 Dorp | Bewoners nummer 105 Dorp |
---|---|---|
1756 | kinderen Jacobus Souve en anderen | Goortje Mennen en Catarina Bosmans |
1761 | kinderen Jacobus Souve | Goortje Mennen en Catarina Bosmans |
1766 | weduwe en kinderen Jacobus Souve | Caat Happen en Leijke Abrahams |
1771 | weduwe en kinderen Jacobus Souve | Annemie van Deursen en Maria Keijzers |
1776 | kinderen Jacobus Sauve | Annemie van Deursen en Maria Keijzers |
Bewoners zijn dan gedurende ruim 20 jaar ongetrouwde vrouwen of weduwen, waarvan hier de terugvindbare gegevens. Godefrida Mennen is geboren te Asten op 31-12-1693 als dochter van Antonius Hendricx Mennen en Elisabetha Abrahams en te Asten op 28-10-1766 overleden. Catharina Bosmans is geboren te Asten op 19-12-1694 als dochter van Jan Leonarts Bosmans en Elisabeth Jansen van Helmont en op 20-03-1765 te Asten overleden.
De nieuwe bewoner Catharina Tijs Happen is geboren te Asten op 08-07-1705 als dochter van Matthias Happen en Maria Isebrandus van Bussel. Zij is op 15-11-1745 te Lierop getrouwd met Michael Versterre:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Maria | Asten 27-08-1739 | Ongehuwd | Asten 08-10-1761 | * |
2 | Johanna | Lierop 27-06-1746 | Lierop 17-01-1773 Wilhelmus van Leendt |
Asten 17-02-1819 |
* Catharina Tijs Happen heeft voor haar huwelijk nog een natuurlijke dochter gekregen, die door Michael Versterre als kind is erkend
1739, 27 augusti; baptizata est Maria filia illegitima Catarina Tijs Happen; susceptor Joanna Tijs Happen.
27 augustus 1739; gedoopt is Maria onwettige dochter van Catarina Tijs Happen; getuige Joanna Tijs Happen.
Zij woonden eerst in Lierop en nadat zij door een brand in armoede zijn vervallen, vragen zij een paspoort aan:
Asten Rechterlijk Archief 120 folio 101 verso; 25-09-1753:
Paspoort voor Michiel Versterre en Catarina Happen, echtelieden, wonende, alhier, die met haare hande, hetsij weeve off spinne off met ander hantwerk de kost moete winne staande ter goeder naam en faam. Zij hebben op 25 augustus laatstleden het ongeluk gehad dat door het afbranden van enige huizen in het vuur verloren hebben hun meubilen en gereede goederen, waardoor zij tot grote armoede zijn vervallen. Doordien de voornoemde personen, of een van beiden, van voornemens zijn zich te begeven naar Antwerpen of elders hebben zij ons deze attestatie verzocht die wij hen gaarne, pro deo, hebben gegeven.
Catharina Happen is op 28-03-1768 als Catharina Michaelis Versterren te Asten overleden.
Lucia Abrahams is geboren te Asten op 06-04-1716 als dochter van Hubertus Abrams en Anna Tyssens en op 15-04-1773 te Asten overleden.
Johanna Maria van Deursen is geboren te Asten op 04-07-1750 als dochter van Antony Martini van Deursen en Petronella Theodori van Heugten (zie Zand 1). Zij is nadien op 03-10-1784 te Deurne getrouwd met Andreas Kortooms, geboren te Geldrop op 02-09-1753 als zoon van Goort Cortooms en Joanna Jansen (zie Voormalig huis B415). Zij wonen na hun huwelijk op de grens van Asten en Liessel (zie Zand 1).
Petronella Lambert Kusters is op 11-10-1775 te Asten overleden en de erfenis wordt daarna door de kinderen verdeeld, waarbij dit huisje in handen komt van Josephus Sauvé:
Asten Rechterlijk Archief 124 folio 95 verso; 24-11-1776:
Joseph Sauve, Lambert Sauve, Elisabet Sauve, Peter van El getrouwd met Marina Sauve, te Antwerpen. Kinderen en erven van wijlen Jacobus Sauve en Peternel Kusters. Zij verdelen de nagelaten goederen:
1e lot krijgt Lambert Sauve, de kamer van het huis, scheidende met den brandmuur en schouw, die door de condivident van dit en door de condivident van de keuken, zijnde het volgende lot, samen in goede staat moet onderhouden en gerepareerd worden. En alzo tussen beiden recht door het huis, ene zijde de Kosterij, andere zijde Peter van El namens het 2e lot, ene en andere einde de straten. Hij zal uitkeren aan het 2e lot ƒ 6,- en aan het 3e en 4e lot elk ƒ 30,-.
De eerste drie loten zullen elk 1⁄3e deel der schulden, staande ten laste van de nalatenschap, betalen. Dit deel is in de verponding ƒ 0-3-8 per jaar.
2e lot krijgt Peter van El de keuken van het huis, ¼e deel van den hof, zo breed als de keuken is, ene zijde de straat, andere zijde Lambert Sauve namens het 1e lot, andere einde Joseph Sauve namens het 3e lot en alsnog ƒ 6,- te ontvangen van het 1e lot. Dit deel is in de verponding ƒ 0-3-8 per jaar.
3e lot krijgt Joseph Sauve de stal van het huis, scheidende aan de keuken; het klein huiske hierbij gelegen met het aangelag, ene en andere zijde de weg, ene einde den hof van het 2e lot, andere einde Marcelis van Bussel. Zijnde dus hier het half aangelag. Dit deel in de verponding ƒ 0-7-0 per jaar. Land den Bankacker 1½ lopense. Verponding ƒ 0-6-0 per jaar. Bede ƒ 0-7-8 per jaar. Te ontvangen van het 1e lot ƒ 30,-.
4e lot krijgt Elisabet Sauve te ontvangen van het 1e lot ƒ 30,- en verder vrij van lasten en schulden.
Zoon Josephus Sauvé is geboren te Asten op 17-03-1730 en op 24-11-1754 te Asten getrouwd met Johanna Maria Johannes Loomans, geboren te Asten op 29-11-1716 als dochter van Johannes Goort Loomans en Maria Jansen van de Looverbos. Zij was sinds 23-02-1753 weduwe van Wilhelmus Antoni Muijen, geboren te Asten op 02-10-1715 als zoon van Antonius Jansen Deynen en Maria Reynders van Geldrop:
De gezinnen van Johanna Maria Johannes Loomans met Wilhelmus Antoni Muijen en met Josephus Sauvé:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Judocus | Asten 09-02-1742 | Ongehuwd | Asten 18-04-1780 | |
2 | Johanna | Asten 16-11-1744 | Kind | Asten 02-01-1747 | |
3 | Antonius | Asten 23-12-1747 | Priester | Someren 10-01-1792 | |
4 | Johanna | Asten 17-10-1750 | Kind | Asten 29-01-1755 | |
5 | Wilhelmus* | Asten 02-12-1755 | Kind | Asten ±1755 |
* kind uit het tweede huwelijk van Johanna Maria Johannes Loomans met Josephus Sauvé
Josephus Sauvé woonde met zijn gezin aan het huidige Koningsplein en verhuurde het huis volgens het huizenquohier van 1781 aan derden:
Jaar | Eigenaar nummer 105 Dorp | Bewoners nummer 105 Dorp |
---|---|---|
1781 | Joseph Sauve | Annemie van Deursen en Maria Keijzers |
Joseph Sauvé verkoopt het huisje aan Adriaan van Duuren:
Asten Rechterlijk Archief 100 folio 203 verso; 05-01-1782:
Joseph Sauve verkoopt aan Adriaan van Duuren een klein huiske met de helft van het aangelag in de Moolestraat 3 copse gekomen van zijn vader, ene zijde Jacobus van Ravesteyn, andere zijde Marcelis van Bussel, ene en andere einde de straat. Koopsom: ƒ 225,-.
Als Josephus Sauvé kort daarna ziek wordt, bespreekt hij het testament met zijn vrouw:
Asten Rechterlijk Archief 125 folio 55; 16-01-1782:
Joseph Sauve, ziek en Maria Lomans, zijn vrouw, gezond, in het Dorp, testeren. Zij bevestigen dat de huwelijksvoorwaarden de dato 22-11-1754 na hun overlijden hun effect zullen sorteren met deze verandering indien het mocht gebeuren dat de testateur voor zijn vrouw komt te overlijden dat dan de ƒ 200,- die de vrouw dan aan zijn vrienden zou moeten uitkeren niet zal plaats vinden. Hij vermaakt deze aan zijn vrouw.
Josephus Sauvé is op 18-02-1782 te Asten overleden en daarna worden zijn bezittingen getaxeerd:
Asten Rechterlijk Archief 165 folio 2 verso; 20-03-1782: Taxatie van de onroerende goederen van Joseph Sauve overleden, 18-02-1782. De helft in waarde: een hof den Berg agter Timmermans ¼ lopense ƒ 10,- land de Pastoryacker 3½ copse ƒ 20,- een acker aan de voorste Velden 1 lopense 6 roede ƒ 30,- een acker tusschen de Weege 1 lopense 17 roede ƒ 30,- land de Biehal 2 lopense ƒ 70,- groes Vroukesveltje 2 lopense ƒ 60,- groes het Busvelt 3 lopense ƒ 80,- De laatste twee percelen zijn belast met ƒ 2-5-0 per jaar aan den Armen in kapitaal ƒ 56,25 Totaal ƒ 243,75 De helft is ƒ 121,87½ 20e penning is ƒ 6-1-14.
Adrianus Laurentius van Duuren is geboren te Nuenen op 24-05-1746 als zoon van Laurentius van Duuren en Dimphna Joannes van Col. Hij is als smid op 31-01-1773 te Asten getrouwd met Maria Francisci van de Vorst, geboren te Asten op 10-12-1752 als dochter van Franciscus Peters van de Vorst en Petronella Wilhelmi Roefs:
Het gezin van Adrianus Laurens van Duuren en Maria Francisci van de Vorst:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Johannes | Asten 04-03-1774 | Kind | Asten ±1774 | |
2 | Helena | Asten 26-12-1776 | Asten 17-02-1805 Wilhelmus Joannis Verberne |
Asten 08-04-1846 | |
3 | Hubertus Laurentius | Asten 27-05-1779 | Ongehuwd | Asten 30-04-1807 | |
4 | Francisca | Asten 06-10-1782 | Asten 25-09-1803 Jan Arnoldus van Hoof |
Bakel 30-04-1860 | |
5 | Petrus | Asten 19-11-1784 | Ongehuwd | Asten 05-02-1819 | |
6 | Dymphna Maria | Asten 26-03-1787 | Deurne 29-01-1815 Hendricus Verberne |
Deurne 01-10-1828 | |
7 | Johanna | Asten 27-02-1789 | Asten 26-11-1815 Johannes Loomans |
Asten 21-04-1821 | |
8 | Franciscus | Asten 31-03-1791 | Kind | Asten 12-05-1791 | |
9 | Anna Elizabeth | Asten 04-12-1792 | Asten 21-04-1820 Hendrikus Vlemmings |
Asten 27-03-1878 |
Adrianus Laurens van Duuren woonde met zijn gezin in een naastgelegen huis en verhuurde het huis volgens het huizenquohier over de periode 1798-1803 aan derden:
Jaar | Eigenaar nummer 105 Dorp | Bewoners nummer 105 Dorp |
---|---|---|
1798 | Adriaan van Dueren | Joost Koolen en Sijntje van Gerwen |
1803 | Adriaan van Dueren | Joost Coolen en Jenneke Versterre |
Bewoner Joost Peter Koolen is geboren te Lierop op 23-11-1741 als zoon van Petrus Kolen en Margaretha Fransen Claus. Hij is op 28-06-1772 te Lierop getrouwd met Anna Maria Marten Willems, geboren te Lierop op 16-03-1743 als dochter van Martinus Peter Willems en Henrica Goris. Na haar overlijden te Asten op 31-02-1784, is Joost Koolen op 16-01-1785 te Asten hertrouwd met Johanna Henrici Berkers, geboren te Someren rond 1752 als dochter van Hendrik Berkers en Anna Engelen en weduwe van Johannes Wilbert Koppens:
De gezinnen van Joost Peter Koolen met Anna Maria Marten Willems en met Johanna Henrici Berkers:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Petrus | Lierop 06-11-1773 | Lierop 26-02-1797 Catharina Boogaerts |
Lierop 01-10-1839 | |
2 | Gerardus | Lierop 24-02-1775 | |||
3 | Henricus | Lierop 14-07-1778 | |||
4 | Margarita | Asten 27-02-1781 | Lierop 27-01-1811 Wilhelmus van den Nieuwenhuijzen |
Lierop 27-12-1853 | |
5 | Cornelia | Asten 21-03-1784 | Kind | Asten 22-03-1784 | |
6 | Johannes* | Asten 20-10-1785 | Asten 22-01-1820 Helena Cornelisse |
Asten 18-04-1856 | |
7 | Petrus* | Asten 19-03-1788 | Asten 17-05-1823 Anna Colen Asten 08-05-1840 Wilhelmina Berkers |
Asten 18-12-1862 | woont later bij zijn zwager zie Voormalig huis E393 |
8 | Martinus* | Asten 10-04-1790 | ** | ||
9 | Franciscus* | Asten 07-04-1792 | Asten 18-07-1822 Maria Catharina Smits |
Asten 09-12-1853 | |
10 | Cornelius* | Asten 24-05-1794 | Kind | Asten 02-10-1795 | |
11 | Johanna Maria* | Asten 08-05-1796 | Kind | Asten 13-08-1798 | |
12 | Gerardus* | Asten 03-06-1797 | Kind | Asten 29-09-1798 | |
13 | Francisca* | Asten 04-05-1800 | Asten 16-02-1838 Laurens van Dijck |
Asten 16-09-1864 | |
14 | Willebrordus* | Asten 29-08-1802 | Kind | Asten 07-02-1803 |
* kinderen uit het tweede huwelijk
** Martinus Koolen heeft gediend bij de 76e Cohorte onder Napoleon; er is in de archieven verder niets over hem terug te vinden en hij is waarschijnlijk gesneuveld
Joost Peter Koolen is op 16-05-1813 te Asten overleden en Johanna Henrici Berkers is op 24-03-1820 te Asten overleden.
Adrianus Laurens van Duuren is op 16-04-1809 te Asten overleden en bij de verpondingen van 1810 staat het huisje op naam van zijn weduwe en kinderen:
Verpondingen 1810 XIVd-67 folio 197 verso:
Maria van de Vorst 16-04-1809 weduwe en 6 kinderen van.
Adriaan van Duuren.
Nummer 105 kleijn huijske met aangelag ¾ lopense.
Ook het kadaster van Asten over de periode 1811-1832 meldt dat Maria Francisci van de Vorst als weduwe van Adrianus Laurens van Duuren, eigenaar van het huis is:
Kadaster 1811-1832; G214:
Huis en erf, groot 00 roede 75 el, Sleegensche eindje, klasse 10.
Eigenaar: Weduwe van Adriaan van Duuren.
Volgens de kadastrale legger is het huis in 1838 afgebroken en komt nadien als bouwland voor. Maria Francisci van de Vorst is op 10-06-1842 te Asten overleden.
Overzicht bewoners
Huis in het Derp
Jaar | Eigenaar | Geboorte | Hoofdbewoner | Geboorte |
---|---|---|---|---|
1690 | Isaac Sauve | 's Hertogenbosch ±1645 | ||
1716 | Elisabeth Timmermans | Helmond 08-08-1648 | ||
1721 | Anna Sauve | Asten 24-07-1689 |
Dorp huis 105
Jaar | Eigenaar | Geboorte | Hoofdbewoner | Geboorte |
---|---|---|---|---|
1736 | Anna Sauve | Asten 24-07-1689 | Bernardus Graats | Asten 28-05-1696 |
1741 | Anna Sauve | Asten 24-07-1689 | Bernardus Graats | Asten 28-05-1696 |
1746 | Anna Sauve | Asten 24-07-1689 | Bernardus Graats | Asten 28-05-1696 |
1751 | Anna Souve cum suis | Asten 20-07-1692 | weduwe Bernardus Graats | Asten 23-04-1696 |
1756 | kinderen Jacobus Souve en anderen | Asten 08-11-1732 | Goortje Mennen en Catarina Bosmans | Asten 31-12-1693 |
1761 | kinderen Jacobus Souve | Asten 08-11-1732 | Goortje Mennen en Catarina Bosmans | Asten 31-12-1693 |
1766 | weduwe en kinderen Jacobus Souve | Someren 24-09-1693 | Caat Happen en Leijke Abrahams | Asten 08-07-1705 |
1771 | weduwe en kinderen Jacobus Souve | Someren 24-09-1693 | Annemie van Deursen en Maria Keijzers | Asten 04-07-1750 |
1776 | kinderen Jacobus Souve | Asten 08-11-1732 | Annemie van Deursen en Maria Keijzers | Asten 04-07-1750 |
1781 | Josephus Sauve | Asten 17-03-1730 | Annemie van Deursen en Maria Keijzers | Asten 04-07-1750 |
1798 | Adriaan van Dueren | Nuenen 24-05-1746 | Joost Koolen en Sijntje van Gerwen | Lierop 23-11-1741 |
1803 | Adriaan van Dueren | Nuenen 24-05-1746 | Joost Coolen en Jenneke Versterre | Lierop 23-11-1741 |
Kadasternummer G214
# | Periode | Naam eigenaar | Geboorte | Opmerking | Verandering |
---|---|---|---|---|---|
1803-1809 | Adrianus van Duuren | Nuenen 24-05-1746 | † 16-04-1809 | ||
1809-1832 | Maria Francisci van de Vorst | Asten 10-12-1752 | weduwe van Duuren | ||
G214 | 1832-1838 | Maria Francisci van de Vorst | Asten 10-12-1752 | weduwe van Duuren | |
G214 | 1838 | afgebroken |
Voormalig huis G230
Bij het kadaster over de periode 1811-1832 staat een huis daterend van rond 1810 op naam van de weduwe Piet Verberne:
Kadaster 1811-1832; G230:
Huis en erf, groot 01 roede 35 el, Molen akkers, klasse 10.
Eigenaar: Weduwe van Piet Verberne.
Petrus Gerardi Verberne is geboren te Asten op 03-12-1764 als zoon van Gerardus Petri Verberne en Johanna Joannis Coolen. Hij is op 23-02-1794 te Asten getrouwd met Wilhelmina Philippi van Heugten, geboren te Asten op 30-08-1769 als dochter van Philippus Dielis van Heugten en Anna Jansse van Bussel:
Het gezin van Petrus Gerardi Verberne en Wilhelmina Philippi van Heugten:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Gerardus | Asten 26-11-1794 | Kind | Asten 09-12-1794 | |
2 | Johanna | Asten 05-10-1795 | Asten 21-04-1820 Joannes Boerekamps |
Asten 19-06-1864 | |
3 | Gerardus | Asten 17-02-1798 | Asten 19-04-1844 Anna Maria van den Boomen |
Asten 25-01-1880 | |
4 | Wilhelmus | Asten 01-04-1800 | Kind | Asten 08-1800 | |
5 | Philippus | Asten 07-08-1801 | Kind | Asten 08-11-1811 | |
6 | Johannes | Asten 19-10-1804 | Asten 11-02-1841 Maria Janssen |
Asten 05-03-1859 | |
7 | Wilhelmus | Asten 01-01-1810 | Kind | Asten 03-04-1811 |
Petrus Gerardi Verberne is op 13-11-1811 te Asten overleden en Wilhelmina Philippi van Heugten is op 22-01-1848 te Asten overleden.
Het huis wordt daarna opgesplitst in twee woningen met kadasternummers G1095 en G1096, zoals te zien is op nevenstaande kadasterkaart.
In het huis met kadasternummer G1096 woont dochter Johanna Verberne, geboren te Asten op 15-10-1795 en te Asten op 21-04-1820 getrouwd met houtzager Johannes Boerekamp, geboren te Heeze op 08-11-1797 als zoon van Martinus Boerekamp en Maria van Boxtel. |
![]() |
In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1859-1869 wonen zij in het huis met huizingnummer A31a:
Johanna Verberne is op 19-06-1864 te Asten overleden en Joannes Boerekamps woont ook in de periode 1869-1879 in het huis met huizingnummer A43:
Joannes Boerekamps verhuist rond 1877 naar de Wolfsberg en is op 15-06-1884 te Asten overleden. Het huis wordt enkele jaren later door brand verwoest.
In het huis met kadasternummer G1095 woont zoon Johannes Verberne, geboren op 19-10-1804 te Asten en op 11-02-1841 te Asten getrouwd met Johanna Maria Janssen, geboren op 16-03-1810 te Deurne als dochter van Franciscus Janssen en Johanna van Heugten. Johannes Verberne is te Asten op 05-03-1859 overleden en in het bevolkingsregister van Asten over de periode 1859-1869 woont Maria Janssen samen met haar kinderen in het huis met huizingnummer A31b:
Ook in de periode 1869-1879 wonen zij in het huis met huizingnummer A44:
Johanna Maria Janssen is op 18-07-1876 te Asten overleden en haar dochter Johanna Maria Verberne, geboren te Asten op 22-11-1846 is op 09-04-1875 te Asten getrouwd met Johannes van Empel, geboren te Asten op 24-06-1852 als zoon van Petrus Josephus van Empel en Catharina Verdonschot.
Johannes van Empel wordt eigenaar van het huis en het huis wordt rond 1875 samen met het andere huis nog opnieuw ingericht tot kadasternummer G1424 en G1425 en in 1884 herbouwd tot een enkel huis met kadasternummer G1660. De nevenstaande kadasterplaatjes geven de veranderingen weer. |
![]() |
![]() |
De oorzaak van deze herbouw in 1884 was een brand, zoals gemeld in het Algemeen handelsblad van 24-07-1884:
Over de periode 1879-1890 wonen Johannes van Empel en Johanna Maria Verberne in het huis met huizingnummer A48:
Ook over de periodes 1890-1900 en 1900-1910 zijn zij de bewoners van het huis met achtereenvolgens huizingnummer A47 en A54:
Hun zoon Peter Adrianus van Empel, geboren te Asten op 12-07-1876 leed een losbandig leven getuige de veroordelingen in de krant de Zuid-Willemsvaart van 24-12-1898 en ook samen met zijn broer Carel Joseph van Empel, geboren te Asten op 18-03-1884, aldus de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 21-10-1901:
![]() |
![]() |
Een volgende overtreding staat beschreven in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 17-03-1906 en hem overkomt ook nog een probleem in Rotterdam, aldus de Maasbode van 02-10-1907:
![]() |
![]() |
Naast deze straffen in Roermond vinden we in het gevangenisdossier van 's-Hertogenbosch Peter Adrianus van Empel terug met 7 veroordelingen in de periode 1902-1914, waarvan 5 voor dronkenschap en 2 voor nachtelijk rumoer, waarvan hieronder een voorbeeld:
Ook over de periode 1910-1920 en in de periode 1920-1930 wonen Johannes van Empel en Johanna Maria Verberne in het huis met huizingnummer A60:
Linksonder in de krant de Zuid-Willemsvaart van 08-01-1925 een foutieve aankondiging van de gouden bruiloft van Johannes van Empel en Johanna Maria Verberne. Rechtsonder is het wel goed in diezelfde krant van 21-03-1925:
![]() |
![]() |
In de krant de Zuid-Willemsvaart van 15-04-1925 een kort verslag van de feestelijkheden:
Johannes van Empel is op 12-03-1926 te Asten overleden en Johanna Maria Verberne is te Asten op 04-05-1927 overleden. Hieronder hun overlijdensakten:
![]() |
![]() |
In het huis komt wonen de eerder genoemde zoon Petrus Adrianus van Empel, geboren te Asten op 12-07-1876. Hij is als arbeider op 12-05-1916 te Asten getrouwd met Helena Maria van Lierop, geboren op 20-03-1873 te Asten als dochter van Johannes van Lierop en Antonia Eijsbouts. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1920-1930 wonen zij in het huis met huizingnummer A60, ook bekend staand als Molenweg 2:
Ook over de periode 1930-1938 wonen zij in het huis aan de Molenweg 2:
Helena Maria van Lierop is op 27-01-1947 te Asten overleden en Petrus Adrianus van Empel is op 20-06-1959 te Baarle Nassau overleden. Hieronder het bidprentje bij het overlijden van Helena Maria van Lierop en de overlijdensakte van Petrus Adrianus van Empel:
![]() |
![]() |
In 1959 wordt het huis verkocht aan de gemeente Asten en is het huis afgebroken.
Overzicht bewoners
Kadasternummer G230
# | Periode | Naam eigenaar | Geboorte | Opmerking | Verandering |
---|---|---|---|---|---|
1810-1811 | Petrus Gerardi Verberne | Asten 03-12-1764 | |||
1811-1832 | Wilhelmina Philippi van Heugten | Asten 30-08-1769 | weduwe Verberne | ||
G230 | 1832-1848 | Wilhelmina Philippi van Heugten | Asten 30-08-1769 | weduwe Verberne | |
G230 | 1848-1859 | Johannes Verberne | Asten 19-10-1804 |
Molenweg 2
# | Periode | Naam hoofdbewoner | Geboorte | Tweede persoon | Geboorte | Vertrek |
---|---|---|---|---|---|---|
1810-1811 | Petrus Gerardi Verberne | Asten 03-12-1764 | Wilhelmina Philippi van Heugten | Asten 30-08-1769 | † 13-11-1811 | |
1811-1848 | Wilhelmina Philippi van Heugten | Asten 30-08-1769 | weduwe Verberne | † 22-01-1848 | ||
1848 | splitsing in twee huizen | |||||
1848-1859 | Johannes Verberne | Asten 19-10-1804 | Johanna Maria Janssen | Deurne 16-03-1810 | † 05-03-1859 | |
A31b | 1859-1869 | Johanna Maria Janssen | Deurne 16-03-1810 | weduwe Verberne | ||
A44 | 1869-1876 | Johanna Maria Janssen | Deurne 16-03-1810 | weduwe Verberne | † 18-07-1876 | |
A44 | 1876-1879 | Johannes van Empel | Asten 24-06-1852 | Johanna Maria Verberne | Asten 22-11-1846 | |
A48 | 1879-1890 | Johannes van Empel | Asten 24-06-1852 | Johanna Maria Verberne | Asten 22-11-1846 | |
A47 | 1890-1900 | Johannes van Empel | Asten 24-06-1852 | Johanna Maria Verberne | Asten 22-11-1846 | |
A54 | 1900-1910 | Johannes van Empel | Asten 24-06-1852 | Johanna Maria Verberne | Asten 22-11-1846 | |
A60 | 1910-1920 | Johannes van Empel | Asten 24-06-1852 | Johanna Maria Verberne | Asten 22-11-1846 | |
A60 | 1920-1926 | Johannes van Empel | Asten 24-06-1852 | Johanna Maria Verberne | Asten 22-11-1846 | † 12-03-1926 |
A60 | 1926-1927 | Johanna Maria Verberne | Asten 22-11-1846 | weduwe van Empel | † 04-05-1927 | |
A60 | 1927-1930 | Petrus Adrianus van Empel | Asten 12-07-1876 | Helena Maria van Lierop | Asten 20-03-1873 | |
2 | 1930-1938 | Petrus Adrianus van Empel | Asten 12-07-1876 | Helena Maria van Lierop | Asten 20-03-1873 |
Tijdelijke afsplitsing
# | Periode | Naam hoofdbewoner | Geboorte | Tweede persoon | Geboorte | Vertrek |
---|---|---|---|---|---|---|
1848-1859 | Johannes Boerekamps | Heeze 08-11-1797 | Johanna Verberne | Asten 15-10-1795 | ||
A31a | 1859-1864 | Johannes Boerekamps | Heeze 08-11-1797 | Johanna Verberne | Asten 15-10-1795 | † 19-06-1864 |
A31a | 1864-1869 | Johannes Boerekamps | Heeze 08-11-1797 | met kinderen | ||
A43 | 1869-1877 | Johannes Boerekamps | Heeze 08-11-1797 | met kinderen | Wolfsberg | |
A43 | 1877 | huis samengevoegd met A44 |
Voormalig huis G242
Bij het kadaster van Asten over de periode 1811-1832 staat een uit rond 1815 daterend huis op naam van Arnoldus van Bussel en Martinus Verleijsdonk:
Kadaster 1811-1832; G242:
Huis en erf, groot 01 roede 05 el, Molen akkers, klasse 10.
Eigenaar: Arnoldus van Bussel en Martinus Verleijsdonk opstant.
Martinus Verleijsdonk is geboren te Asten op 09-12-1791 als zoon van Wilhelmus Verlijsdonk en Johanna van Stiphout. Hij is als wever op 28-05-1819 te Asten getrouwd met Anna Maria Berkers, geboren te Deurne op 10-03-1794 als dochter van Arnoldus Berkers en Anna Maria Martens. Martinus Verlijsdonk wordt in de kadastrale legger niet meer genoemd, maar is mogelijk wel bewoner van het huis geweest. Het gezin van Martinus Verleijsdonk en Anna Maria Berkers:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Wilhelmina | Asten 24-03-1820 | Ongehuwd | Asten 10-05-1847 | |
2 | Anna Catharina | Asten 25-04-1821 | Ongehuwd | Asten 10-05-1861 | |
3 | Anna Elisabeth | Asten 20-04-1823 | Ongehuwd | Asten 20-11-1851 | |
4 | Anna | Asten 28-06-1825 | Asten 04-02-1853 Hendrikus Benders |
Asten 13-06-1861 | zie Voormalig huis G218 |
5 | Antonia | Asten 02-06-1828 | Asten 19-08-1854 Hendrikus van Laanen |
Asten 07-01-1860 | |
6 | Johanna | Asten 15-09-1830 | |||
7 | Mathea | Asten 25-02-1833 | Kind | Asten 28-10-1835 | |
8 | Martha | Asten 10-10-1836 | Asten 20-08-1858 Hendricus van Helmond |
Asten 25-10-1875 | |
9 | Franciscus | Asten 21-10-1839 | Someren 28-05-1866 Hendrina Hoeben Someren 01-02-1888 Maria Wijnen |
Someren 05-09-1907 |
Anna Maria Berkers is op 09-06-1854 te Asten overleden en Martinus Verleijsdonk is op 25-06-1857 te Asten overleden.
Mede-eigenaar Arnoldus van Bussel is geboren te Asten op 15-09-1786 als zoon van Marcelis Petri van Bussel en Elisabeth Francisci Fransen. Hij is als horlogemaker op 27-01-1815 te Asten getrouwd met Maria Berkvens, geboren te Asten op 28-02-1791 als dochter van Petrus Joannes Berckvens en Johanna Maria Antoni van de Loverbosch. Zij verhuisden rond 1818 naar Vlierden, woonden daar op de Baarschot en Arnoldus van Bussel was van 1850 tot 1852 burgemeester van Vlierden. Zij moeten het huis aan derden hebben verhuurd, waarbij verhuur aan bovengenoemde Martinus Verleijsdonk het meest waarschijnlijk is. Maria Berkvens is op 16-01-1827 te Vlierden overleden en Arnoldus van Bussel is op 01-07-1860 te Vlierden overleden.
Rond 1847 verkoopt Arnoldus van Bussel het huis aan Arnoldus Mennen, geboren op 18-11-1797 te Asten als zoon van Francis Joannis Mennen en Johanna Arnoldi Timmermans. Hij is op 20-08-1821 te Asten getrouwd met Wilhelmina van Exel, geboren te Asten op 09-02-1797 als dochter van Henricus Gerardi van Exel en Francisca Antoni Verlysdonk. Wilhelmina van Exel is op 15-01-1839 te Asten overleden en Arnoldus Mennen woont later bij zijn dochter op C2 en is op 11-11-1878 te Asten overleden.
Hij heeft mogelijk vanaf 1854 het huis verhuurd aan Petrus Schoolmeesters is geboren te Swalmen op 23-03-1813 als zoon van Arnoldus Schoolmeester en Anna Catharina Dingelstad. Hij is als dagloner op 10-08-1852 te Asten getrouwd met Hendrina Verdonschot, geboren te Someren op 11-06-1822 als dochter van Johannes Verdonschot en Johanna van de Ven. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1859-1869 wonen zij in het huis met huizingnummer A37:
Ook in de periode 1869-1879 wonen zij in het huis met dan huizingnummer A53:
Petrus Schoolmeesters is op 03-12-1869 te Asten overleden en Hendrina Verdonschot verhuist met haar zoon naar A191. Het huis is daarna door Arnoldus Mennen verkocht aan Franciscus Hoebens, geboren op 29-01-1844 te Asten als zoon van Franciscus Hoebens en Antonetta Johanna Leijssen.
Hij verhuurt het huis aan Helena Haazen, geboren te Asten op 23-08-1820 als dochter van Petrus Hasen en Francijna Berkers. Zij is sinds 12-10-1860 weduwe van Cornelis Hubert Kampen, geboren te Weert op 16-09-1823 als zoon van Lambert Kampen en als zoon van Geertruda Saes, met wie zij op 09-05-1846 te Asten getrouwd was. Ook in de periode 1879-1890 woont zij met haar kinderen in het huis met huizingnummer A59:
Zij verhuizen in 1884 naar de Stegen en Franciscus Hoebens verkoopt het huis aan Francis Driessen, geboren te Asten op 01-07-1834 als zoon van Johannes Driessen en Catharina van Exel. Ook over de periode 1890-1900 en in de periode 1900-1910 woont hij samen met zijn zuster Hendrina Driessen, geboren te Asten op 04-02-1839, in het huis met achtereenvolgens huizingnummer A56 en A64:
Hendrina Driessen is op 10-11-1903 te Asten overleden en Francis Driessen verhuist in 1908 naar A235. Het huis wordt in 1908 verkocht aan Jan Francis Verhees, geboren te Someren op 24-02-1873 als zoon van Johannes Verhees en Helena van Lierop. Hij is als landbouwer op 30-05-1902 te Lierop getrouwd met Maria Smits, geboren te Asten op 15-09-1872 als dochter van Willebrordus Smits en Hendrica Joosten.
In de krant de Zuid-Willemsvaart van 11-04-1906 en van 13-05-1911 de geboorte van dochter Hendrika en van zoon Karel:
![]() |
![]() |
Op de jaarmarkt van Asten wint Jan Francis Verhees de derde prijs voor de aanvoer van runderen, aldus de krant de Zuid-Willemsvaart van 17-02-1909:
Ook over de periodes 1910-1920 en 1920-1930 wonen zij in het huis met achtereenvolgens huizingnummer A73 en A76, ook bekend staand als Molenweg 6:
Hieronder een foto van de Molenweg met geheel rechts de achterzijde van het huis van Jan Francis Verhees:
Ook over de periode 1930-1938 wonen zij in het huis aan de Molenweg 6:
Hieronder een foto, gemaakt rond 1950 van de voorzijde van het huis van Jan Francis Verhees:
Jan Francis Verhees is op 25-08-1959 te Asten overleden en Maria Smits is op 02-08-1961 te Asten overleden. Hieronder het bidprentje bij het overlijden van Jan Francis Verhees en de overlijdensakte van Maria Smits:
![]() |
![]() |
Het huis is rond 1973 gesloopt om plaats te maken voor de bouw van een nieuw huis ongeveer op de plaats van het huidige Molenweg 34.
Overzicht bewoners
Kadasternummer G242
# | Periode | Naam eigenaar | Geboorte | Opmerking | Verandering |
---|---|---|---|---|---|
1815-1832 | Arnoldus van Bussel | Asten 15-09-1786 | woont in Vlierden | ||
G242 | 1832-1847 | Arnoldus van Bussel | Asten 15-09-1786 | ||
G242 | 1847-1859 | Arnoldus Mennen | Asten 18-11-1797 |
Molenweg 6
# | Periode | Naam hoofdbewoner | Geboorte | Tweede persoon | Geboorte | Vertrek |
---|---|---|---|---|---|---|
1820-1854 | Martinus Verleijsdonk | Asten 09-12-1791 | Anna Maria Berkers | Deurne 10-03-1794 | † 09-06-1854 | |
1854-1859 | Peter Schoolmeesters | Swalmen 23-03-1813 | Hendrina Verdonschot | Someren 11-06-1822 | ||
A37 | 1859-1869 | Peter Schoolmeesters | Swalmen 23-03-1813 | Hendrina Verdonschot | Someren 11-06-1822 | |
A53 | 1869-1869 | Peter Schoolmeesters | Swalmen 23-03-1813 | Hendrina Verdonschot | Someren 11-06-1822 | † 03-12-1869 |
A53 | 1869-1870 | Hendrina Verdonschot | Someren 11-06-1822 | weduwe Schoolmeesters | naar A191 | |
A53 | 1870-1879 | Helena Hanzen | Asten 23-08-1820 | weduwe Kampen | ||
A59 | 1879-1884 | Helena Hanzen | Asten 23-08-1820 | weduwe Kampen | naar Stegen | |
A59 | 1884-1890 | Francis Driessen | Asten 01-07-1834 | met zuster | ||
A56 | 1890-1900 | Francis Driessen | Asten 01-07-1834 | met zuster | ||
A64 | 1900-1903 | Francis Driessen | Asten 01-07-1834 | met zuster | † 10-11-1903 | |
A64 | 1903-1908 | Francis Driessen | Asten 01-07-1834 | naar A235 | ||
A64 | 1908-1910 | Jan Francis Verhees | Someren 24-02-1873 | Maria Smits | Asten 15-09-1872 | |
A73 | 1910-1920 | Jan Francis Verhees | Someren 24-02-1873 | Maria Smits | Asten 15-09-1872 | |
A76 | 1920-1930 | Jan Francis Verhees | Someren 24-02-1873 | Maria Smits | Asten 15-09-1872 | |
6 | 1930-1938 | Jan Francis Verhees | Someren 24-02-1873 | Maria Smits | Asten 15-09-1872 |
Molenweg 32
Rond 1934 is er op het terrein van G240 een nieuw huis gebouwd met kadasternummer G2488 in opdracht van Leonardus Marinus Verhees, zoals aangegeven op nevenstaande kadasterkaart. Leonardus Marinus Verhees is geboren te Asten op 06-04-1903 als zoon van Jan Francis Verhees en Maria Smits (zie Voormalig huis G242). Hij is als rietdekker op 18-01-1935 te Asten getrouwd met Petronella van den Eijnden, geboren te Asten op 21-07-1903 als dochter van Adrianus van den Eijnden en Antonetta Berkvens. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1930-1938 wonen zij in het huis aan de Molenweg 4A: | ![]() |
In de krant de Zuid-Willemsvaart van 19-12-1935, van 30-12-1936 en van 10-11-1939 en het Peelbelang van 11-11-1944 de geboortes van zonen Antonius, Joannes, Adrianus en Petrus:
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Leonardus Marinus Verhees is op 08-06-1968 te Asten overleden en Petronella van den Eijnden is op 02-10-1993 te Bakel overleden. Hieronder de bidprentjes bij hun overlijden:
![]() |
![]() |
Het huis bestaat nog steeds met als huidige adres Molenweg 32, waarvan hieronder een streetview:
Overzicht bewoners
Molenweg 4A
# | Periode | Naam hoofdbewoner | Geboorte | Tweede persoon | Geboorte | Vertrek |
---|---|---|---|---|---|---|
4A | 1934-1938 | Leonardus Marinus Verhees | Asten 06-04-1903 | Petronella van den Eijnden | Asten 21-07-1903 |
Voormalig huis G1659
Volgens de krant de Zuid-Willemsvaart van 28-03-1928 krijgt Gerardus Verdonschot een vergunning voor de bouw van een huis bij de oude molen van Asten: Het nieuwe huis met kadasternummer G1659 is gebouwd op bouwland G231 in opdracht van Gerardus Verdonschot, zoals te zien is op nevenstaande kadasterkaart. Gerardus Verdonschot is geboren op 06-05-1879 te Asten als zoon van Hubertus Verdonschot en Antonia van Gogh. Hij is als arbeider op 20-06-1902 te Asten getrouwd met Hendrika van Someren, geboren te Someren op 29-07-1881 als dochter van Hendricus van Someren en Adriana van Dooren. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1920-1930 komen zij vanuit de Langstraat in het huis met huizingnummer A59a, ook bekend stand als Molenweg 4, wonen: |
![]() |
Ook over de periode 1930-1938 wonen zij in het huis aan de Molenweg 4:
In de krant de Zuid-Willemsvaart van 19-11-1932 het bericht dat een aantal leden van de familie Verdonschot bijna aan koolmonoxide vergiftiging waren overleden:
Volgens onderstaande advertenties heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog nog ingewoond zoon Cornelis Gerardus (Cor) Verdonschot, geboren te Asten op 16-08-1909. Hieronder de advertenties in de krant de Zuid-Willemsvaart van 04-03-1944 en 24-04-1944:
![]() |
![]() |
Na de Tweede Wereldoorlog verhuizen zij naar de Kruiskensweg aldus het Peelbelang van 07-04-1945, 28-04-1945 en 02-06-1945:
![]() |
![]() |
![]() |
Gerardus Verdonschot is op 05-08-1952 te Asten overleden en Hendrika van Someren is te Asten op 29-07-1974 overleden. Hieronder de overlijdensakte van Gerardus Verdonschot aangegeven door overbuurman Arnoldus Gielens en het bidprentje bij het overlijden van Hendrika van Someren:
![]() |
![]() |
Het huis is rond 1980 afgebroken en heeft gelegen op de noordhoek van de huidige Molenweg en Nieuwstraat.
Overzicht bewoners
Molenweg 4
# | Periode | Naam hoofdbewoner | Geboorte | Tweede persoon | Geboorte | Vertrek |
---|---|---|---|---|---|---|
4 | 1929-1930 | Gerardus Verdonschot | Asten 06-05-1879 | Hendrika van Someren | Someren 29-07-1881 | |
4 | 1930-1938 | Gerardus Verdonschot | Asten 06-05-1879 | Hendrika van Someren | Someren 29-07-1881 |
Voormalig huis G2495
In 1938 wordt op bouwland G961, voorheen G235 en G236, een huis gebouwd met kadasternummer G2495 in opdracht van Johannes Crooijmans, zoals te zien is op nevenstaande kadasterkaart. Johannes Crooijmans is geboren te Bakel op 16-04-1872 als zoon van Cornelis Crooijmans en Maria Hoedemakers. Hij is als gemeente-arbeider op 20-02-1905 te Deurne getrouwd met Maria Clerks, geboren op 14-04-1878 te Deurne als dochter van Johannes Clerks en Elisabeth van de Kerkhof. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1930-1938 komen zij vanuit Bergsland 1 in het huis aan de Molenweg 4B wonen: | ![]() |
Zoon Cornelis Antonius (Toon) Crooijmans, geboren te Asten op 13-05-1912, heeft nog een aanvaring met de jachtopziener, aldus de Limburger Koerier van 20-01-1939:
Cornelis Antonius Crooijmans ging inderdaad in hoger beroep en het verslag hiervan staat in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 12-04-1939:
Het vonnis luidde 6 weken gevangenisstraf, aldus de Zuid-Willemsvaart van 26-04-1939:
Cornelius Antonius (Toon) Crooijmans is op 24-06-1939 te Helmond getrouwd met Maria Helena Theresia (Maria) Versteegden, geboren te Helmond op 10-06-1914 als dochter van Elbertus Versteegden en Christina Kuijpers en woonde in de Prins Bernhardstraat.
Zoon Johannes Crooijmans, geboren te Asten op 12-06-1908 heeft nog een aannemers- en bouwbedrijf gehad gelegen aan de Molenweg 2A, zoals te lezen is in de krant de Zuid-Willemsvaart van 07-06-1938:
Het bestaan van het bedrijf in Asten was van korte duur, want een jaar later wordt het verplaatst naar Sittard, zoals is te lezen in de krant de Zuid-Willemsvaart van 30-07-1938 en 19-08-1939:
![]() |
![]() |
Maria Clerks is op 18-04-1941 te Asten overleden en Johannes Crooijmans is op 30-07-1943 te Asten overleden. Hieronder hun overlijdensakten:
![]() |
![]() |
Zoon Johannes Crooijmans, geboren te Asten op 12-06-1908 neemt het huis over. Hij is te Asten op 07-01-1944 getrouwd met Petronella Johanna Verdonschot, geboren te Asten op 28-09-1912 als dochter van Gerardus Verdonschot en Hendrika van Someren. In het Peelbelang van 27-01-1945 de geboorte van zoon Johannes en in de Helmondsche courant van 03-08-1945 de ruil van een mantel tegen een kinderwagen:
![]() |
![]() |
In het Helmondsch dagblad van 10-04-1945 de ruil van schoenen en in de Helmondsche courant van 15-10-1945 nogmaals de vraag om een kinderwagen:
![]() |
![]() |
Petronella Johanna Verdonschot is op 24-12-1973 te Deurne overleden en Johannes Crooijmans is op 09-06-1977 te Helmond overleden. Hieronder de bidprentjes bij hun overlijden:
![]() |
![]() |
Het huis is in 1984 gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw.
Overzicht bewoners
Molenweg 4B
# | Periode | Naam hoofdbewoner | Geboorte | Tweede persoon | Geboorte | Vertrek |
---|---|---|---|---|---|---|
4B | 1938-1938 | Johannes Crooijmans | Bakel 16-04-1872 | Maria Clerks | Deurne 14-04-1878 |
Molenweg 23
Deze pagina bevat de volgende hoofdstukken:
Geschiedenis
Op basis van de website van de windmolen van Asten1 en het boek 'de Oostenwind van Toon Hoefnagels2 is het volgende verhaal samengesteld:
De molen van Asten lijkt, vanwege een inscriptie in de standerd te dateren van 1506, zoals te zien is op de foto rechts. De constructie van de molen heeft echter alle kenmerken van een molen uit de 18e eeuw. De oorzaak hiervan is waarschijnlijk gelegen in het feit, dat de molen op 17 mei 1711 omwaaide, door een 'overgrooten storm van wint, hagel, donder, blixem ende regen ter aerde nedergevallen', en in 1779 nogmaals aan een grote herstelbeurt toe was, nadat hij in een zware storm opnieuw ernstig beschadigd raakte. Bronnen uit de 15e eeuw wijzen er op, dat eerder al een molen op deze plek gestaan moet hebben.In archieven echter wordt vaak gerefereerd naar het jaar 1756 om de slijtage of verbeteringen aan onderdelen van de molen in kaart te brengen. Als dit het jaartal van de opbouw van de huidige molen is, betekent dat dat Jan van Nievervaart en Cornelis van Hombroek als Heeren van Asten, de molen hebben laten bouwen.
Voor 1506 waren er ook al molens in Asten, waaronder watermolens en zeker ook een windmolen. Dat kan zijn in de nabijheid van de huidige molen of ook in de buurt van de hoeve Boeschot in de Steegen, waar toponiemen als Molendijc en Moelenbeemt. Dit kan te maken hebben met de watermolen van Ruth in de Berken, maar ook met een asldaar aanwezige windmolen. De twee onderstaande archiefstukken doen vermoeden dat de windmolen in het dorp heeft gelegen:
Asten Rechterlijk Archief 54 folio 54; 02-02-1467:
Jan die Wit ende Hadewijch sijn wittighe huysvrou hebben erflijck vercoft Ywaen van Heze custer tot Asten 6 lopense lands gelegen in der prochie van Asten, geheyten op die Braken tusschen erfenis Heyn Colen ende Pouwels sijns broeder ende erfenis Gherits van Hal ende erfenis Bruystens van Hal als hij meynde aen die ander sijde, streckende van den weghe die coempt van den wijnmolen ende gheet totten goey ter wijnmolen aen eenen wech die coempt van der kercken van Asten ende gheet totten heylgen eyckken als sij seden, los ende vrij ten weer dat myn bewoent dat daer enen pennynck tsijns in stoent; den anderen dach in sporkel.Asten Rechterlijk Archief 55 folio 23 verso; 03-12-1473:
Henric Weynenzoonvan Omel die man en momboir.is van Johanna zijn wettige vrouw, HeerWillems wettige dochter was van Neerven die hij wettig verkregen had bij Aleit Jansdochter van Oss was, heeft opgedragen als wettig erfgenaam van Heer Willem en Aleit voorschreven aan Willem Wouterszoon van Horrick 15 lopens rog erfpacht jaarlijx op Onze Lieve Vrouwe dag uit, een stuk land, den Hegacker, ene zijde de gemeyn Heerstraat, andere zijde Art Dryes van Hal, ene einde Danel Slechs, andere einde de gemeynen moelenwech.De windmolen van Asten was vanaf de 15e eeuw in handen van de Heeren en Vrouwe van Asten en de nabijgelegen Belgerense watermolen van Vlierden, kwam in 1723 in hun handen. Zij werden voor een periode variërend van 1 tot 12 jaar verpacht aan molenaars. Later werden na elke pachtperiode, waarbij van molenaar werd gewisseld, de molen en de molenstenen gecontroleerd door twee molenmeesters, een gekozen door de Heer of Vrouwe van Asten en de ander door de afgaande molenaar. De molenmeesters moesten tot een eensluidend oordeel komen over de verslechteringen of verbeteringen ten opzichte van de vorige inspectie. Het verschil werd uitgedrukt in een bedrag, dat door de afgaande molenaar moest worden betaald. Bij grote schade door natuurgeweld stond de Heer of Vrouwe van Asten garant. Uit zo een zogenaamde 'presatie', een taxatie bij het aangaan van een nieuwe huurovereenkomst, van het begin van de vorige eeuw blijkt dat de huidige houten bovenas dateert van 1806.
In de molens werden granen tot meel vermalen en de molenaar kreeg een deel van de opbrengst. Na de 80-jarige oorlog was in een resolutie van 26-01-1657 vastgelegd dat ingezetenen van een dorp bij de plaatselijke molen hun granen moesten laten malen. In het Groot Placcaetboek van 17253 lezen we:
Men was dus sterk afhankelijk van de molenaar en dat leidde wel eens tot problemen, enerzijds dat de molenaar een te groot aandeel wou en anderzijds dat men op andere plaatsen een molen bezocht.
In de krant de Zuid-Willemsvaart van 18-05-1904 schrijft Piet Hamilton hier het volgende over:
Daarna werd de molen definitief een zogenaamde ban- of dwangmolen. Dat wil zeggen dat, op straffe van een forse boete, elke ingezetene van de Heerlijkheid Asten verplicht was zijn graan op deze molen te laten malen. Het molster ofwel maalloon van de molenaar bedroeg toen 1⁄24e deel van het te malen graan, later werd dit 1⁄16e deel.
Over de dwangmolen is nog wel het een en ander te doen in Asten, zoals deze strijd tussen de schepenen en de voormalige vorster:
Asten Rechterlijk Archief 114 folio 55 verso; 01-10-1714:
Schepenen van Asten verklaren ter instantie van Baronnes de Boecop, Vrouwe van Asten, dat voor ons zijn verschenen Hendrick Tho poel, president schepen en Jan Doensen, borgemeester. Zij verklaren, dat zij als gecommitteerde van deze heerlijkheid, op 13 september 1714, waren gecompareert te 's Hertogenbosch, om de verpachting der imposten te observeren. Zij waren gelogeerd in de herberg van Wouter van Vlockhoven, waar ook Jan van Riet, gewezen vorster, in de herberg was, welke tegen Hendrick Tho poel, eerste deponent, zei: "Gij doet de previlegien van Asten te niet". Waarop Hendrick Tho poel terug zei: "Ik en weet niet dat ik ietwes doen tegens de previlegien van Asten en veel min dat ik die teniet doe". Jan van Riet heeft hem dan verweten dat hij van de molen van Asten een dwanckmolen had gemaakt en dat dit nooit geen dwanckmolen was geweest. Hendrick Tho poel zei hierop weer: "Wij, schepenen, hebben geen dwanckmolen gemaackt, maar wij hebben geseyt, dat als de ingesetenen behoorlijck werden gerieft dat sij dan geen reden hadden buyten ter molen te gaan". Hetwelk de tweede deponent confirmeerde. Waarop de gewezen vorster aanmerkte als of allent tselve ter complisantie van Mevrouw was geschiet: "Ick heb van mijn leven oock wel goet vrint van Mevrouw van Asten geweest, maar ick hebber den put en oven moeten laten, gij, president, sult die daar oock wel moeten laten". De president heeft verder gezegd: "De gelijcke schepenen hebben de naburen daarbij geroepen en die hadden konnen spreken, maar die seyde, wij hebben geen reden om buyten ter molen te gaan als ons den mulder wel doet". Waarop Jan van Riet zei: "Gij hebt die naburen geroepen die gij er woude hebben, als eenen Teunis Josephs en eenige van den Dijck. Maar gij hebt er geen geroepen die daartegen waren". Wij schepenen, bovengenoemd, verklaren, dat Hendrick Tho poel, als president, in het een en het ander, als hem voorstaand is verweten, zich niet anders heeft gedragen als andere schepenen.
Wat een dwangmolen precies is wordt duidelijk in een krantenartikel van Piet Hamilton in de krant de Zuid-Willemsvaart van 18-05-1904:
Toch kwam het ook in 1765 nog tot klachten, zoals Piet Hamilton vermeldt:
Vanaf die tijd ontving de molenaar zijn loon in geld en Piet Hamilton geeft hiervan de bedragen in de krant de Zuid-Willemsvaart van 18-05-1904:
In het Eindhovensch dagblad van 08-04-1938 beschrijft ook nog het dwangrecht met daarbij een vers van Huygens:
Het beroep van molenaar kwam iemand niet zomaar aanwaaien. Vaak was het een familie-onderneming, waarbij het vak van vader op zoon werd overgedragen, waarbij de kinderen als leerling het vak leerden. We zien dan in en rondom Asten vaak families terug zoals Hoefnagels, Loomans en later Holten en van Stekelenburg terug. Tussen deze families en molenaarsfamilies in de regio werden veelal huwelijken gesloten, zodat er sprake is van een selecte groep van molenaars. Dat was ook nodig want om een molen te kunnen pachten en de molenstenen te kunnen betalen, moest men over een flinke som geld beschikken en we zien dan ook dat familieleden daarbij borg staan.
Nieuwe molenstenen werden betaald door de molenaar zelf en waren dus zijn eigendom. Bij het beëindigen van de huurovereenkomst kon hij ze natuurlijk niet meenemen. De dikte van de stenen werd dan gemeten en de molenaar kreeg 15 gulden voor elke duim dikte van de stenen op de windmolen en 12 gulden per duim op de watermolen. Waarbij een zogenaamde Rijnlandse duim gelijk stond aan 2,61 cm. Bij het beëindigen van de huur mocht de molenaar geen nieuwe stenen plaatsen, dit diende tot uiterlijk zes maanden van te voren te gebeuren en uiteraard met goedkeuring van de Heer van Asten.
Op 22 december 1953 verkochten de toenmalige Heren van Asten de molen aan molenaars Godefridus (Frits) van Stekelenburg en Ferdinandus (Ferd) van Stekelenburg. Nadat de molen in 1962 geheel gerestaureerd was, werd hij in 1970 door een felle brand zwaar beschadigd. In de periode 1974 tot 1975 werd hij opnieuw opgebouwd en op een belt geplaatst.
Verdere historische gegevens zijn in de volgende hoofdstukken verwerkt.
Eigenaren en molenaars van de Astense molen
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de eigenaren en molenaars vanaf het midden van de 15e eeuw tot heden:
Periode | Eigenaar | Geboorte | Periode | Molenaar | Geboorte |
---|---|---|---|---|---|
1457-1472 | Johanna van der Leck | ±1400 | 1467-1472 | Thijs Dirc Gheven Smollerszoon | |
1472-1476 | Peter van Vertaing | ±1435 | 1472-1478 | Jan Gheritszoon Verhoven | |
1476-1496 | Berthout Back | ±1420 | |||
1496-1506 | Jan Back van Asten | ±1440 | |||
1506-1508 | Jan Back van Asten | ±1440 | |||
1508-1509 | Otto Back van Asten | ±1470 | |||
1509-1535 | Adriana Back van Asten | ±1475 | |||
1535-1584 | Reinout IV van Brederode | ±1510 | ±1581 | Dirk Thijs | |
1584-1591 | Maximiliaan van Brederode | ±1553 | |||
1591-1592 | Wolfert van Brederode | ±1549 | |||
1592-1634 | Catharina van Brederode | ±1570 | ±1595 | Johannes Reynders | |
1634-1640 | Bernard van Merode | ±1549 | 1615-1630 | Wouter Janssen Hoefnagels | Gemert ±1560 |
1640-1646 | Johannes Salm van Malgré | ±1600 | 1630-1655 | Mathijs Jansen Aerts van de Sande | Asten ±1580 |
1646-1656 | Willem van Oetelaar* | Sint Oedenrode 13-02-1617 | |||
1656-1705 | Everard van Doerne | Liessel ±1636 | 1655-1693 | Jan Goort Hoefnagels | Someren ±1630 |
1705-1716 | Anna Catharina van Boecop | ±1650 | 1693-1706 | Goort Jan Hoefnagels | Asten 05-08-1664 |
1716-1720 | Anna Wilhelmina van Doerne | Asten 08-03-1682 | 1706-1708 | Catharina Isbout Coninxc | Asten 10-01-1674 |
1720-1722 | Johannes de Bertholt Ruyff de Belven | ±1685 | |||
1722-1724 | Caspar van Meerwijck | Kessel ±1655 | 1708-1736 | Cornelis Reynder Manders | Deurne ±1683 |
1724-1725 | Albert Ferdinand de Bierens | ||||
1725-1735 | Johannes de Bertholt Ruyff de Belven | ±1685 | 1736-1740 | Goort Manders | Asten 02-06-1709 |
1735-1738 | Pieter Valckenier | Amsterdam 14-03-1691 | 1740-1781 | Goort Willem Loomans | Asten 29-04-1702 |
1738-1754 | Bregje van Ghesel | Amsterdam 27-05-1698 | 1781-1797 | Antoni Goort Loomans | Asten 31-12-1751 |
1754-1790 | Cornelis van Hombroek | Dordrecht 21-11-1709 | 1797-1802 | Antony Kievits | Megen 27-10-1746 |
1790-1811 | Antonia Papegaaij | Dordrecht 24-07-1719 | 1802-1808 | Martinus Jansens | Nederweert 04-05-1741 |
1811-1822 | Dirk Corneliszoon Vos | Dordrecht 02-12-1750 | 1808-1812 | Helena Maria van de Mortel | Deurne 01-04-1756 |
1814-1815 | Antonie Nicolai Driessen | Vlierden 26-10-1783 | |||
1822-1836 | Leendert en Cornelis Dupper | Dordrecht 05-01-1793 | 1815-1825 | Johannes Groos* | Vlijmen 03-02-1775 |
1836-1856 | Willem Francis Guljé | Helmond 11-03-1777 | 1825-1861 | Peter Caspar Holten | Kessel 13-01-1795 |
1856-1892 | Joannes Amandus Guljé | Oirschot 13-06-1818 | 1861-1879 | Jan van Driel | Eindhoven 03-07-1820 |
1892-1896 | Maria Judith Guljé | Oirschot 06-09-1814 | 1879-1888 | Theodorus van Driel | Eindhoven 10-10-1821 |
1896-1911 | Rafaela Boreel de Moregnault | Oirschot 10-11-1853 | 1888-1894 | Johannes van Nuland | Nuland 24-06-1858 |
1911-1917 | Frans van Hövell tot Westervlier | Voorst 30-05-1846 | 1894-1948 | Ferdinand van Stekelenburg | Woensel 30-10-1864 |
1917-1953 | Clemens van Hövell tot Westervlier | 't Joppe 23-04-1878 | 1948-1953 | Godefridus Antonius (Frits) van Stekelenburg | Asten 17-06-1900 |
1953-1990 | Frits en Ferd van Stekelenburg | Asten 17-06-1900 | 1953-1990 | Frits en Ferd van Stekelenburg | Asten 17-06-1900 |
1990-2020 | Geert van Stekelenburg | 1990-2020 | Geert van Stekelenburg |
* de pachter was Jan Georg Frencken, Johannes Groos is vermoedelijk de molenaar
In de volgende hoofdstukken worden de eigenaars en met name de molenaars verder toegelicht.
Thijs Dirc Gheven Smollerszoon, 1467-1472
In het Astense archief van 1467 wordt de pacht van de molen van Asten door de Vrouwe van Asten Johanna van der Leck aan Thijs Dirc Gheven Smollerszoon genoemd:
Asten Rechterlijk Archief folio 56, 20 dagen in sporkel 1467; 20-02-1467:
Thijs Dirc Gheven Smollerszoon was met hem Jan Janszoon van Diesdonck, Everaert ook Janszoon van Diesdonck, Jan Mercelis Cremerszoon, Goyaert Verbeersdonck, Ghevart Jan Ghevartszoon, Heyn die Hoeymeker, Goyaert Willem Hermenzoon en Jan die Smeet Verbeeck, hebben samen beloofd als principale schulden op hun goed aan Arnt Bertwout Roelofszoon was tot behoef van Vrouwe Johanna van Heeswijk, Dinter en van Asten, dat zij geven en betalen zullen aan voornoemde Vrouwe haar jaarpachten van de molen tot Asten die Thijs voornoemd gepacht heeft voor een tijd van 6 jaren, deze tijd begint int hoogtij van Sint Philip en Jacobus apostelen met een jaarpacht van 57 mud rog in vier termijnen elk jaar te leveren en betalen. Elk jaar zal de eerste betaaldag zijn op 1 augustus, 1 november, 1 februari en 1 mei en dat 6 jaar lang te leveren tot Asten volgens de brieven daar over, welcke molen den voorschreven tijt duerende houden sal tot molners rechten ende oft geboerde dat die voorschreven molen bij versumernyssen Thijs voorschreven aff bornde oft neder viel, dat dan Thijs voorschreven ende sijn mede gelovers die voorschreven molen alsdan weder op maken sullen ende doen maken alsoe goet als Thijs die aenvaerden sal, behoudelike Thijssen voorschreven of men aen die voorschreven molen anders tymmeren moest dat Art voorschreven van der voorschreven Vrouwen wegen dat doen sal oft doen op hoeren cost sonder costen Thijs voorschreven ofte sijnen medegeloevers ende oft myds suiker tijmmeringen die voorschreven molen langer styl staende dan drie daghe dat Thijs voorschreven dat afslach doen sal van den voorschreven pacht na avenant van der tijt. Item Thijs voorschreven sal alle coren comen op ter molen dat men besurgen sal op ten huyse der Vrouwen voorschreven van Asten tot Asten gelegen den voorschreven thijt duerende malen sal sonder molster ende alle ander coren ten molen voorschreven comende malen sal ofte molsteren dat 24e deel ende al sonder argelyst.
Hieronder een korte beschrijving van Johanna van der Leck in Taxandria; tijdschrift voor Noordbrabantsche geschiedenis en volkskunde, jaargang 3, 1896:
Hieronder de originele akte:
Jan Gheritszoon Verhoven, 1472-1478
Vijf jaar later wordt gewisseld van molenaar en wordt een soortgelijk contract opgesteld voor de Vrouwe van Asten Johanna van der Leck en de nieuwe molenaar Jan Gheritszoon Verhoven:
Asten Rechterlijk Archief folio 125, Sint Philip en Sint Jacob; 01-05-1472:
Jan Gheritszoon van der Hoven, Gherit Verhoven sijn vader, Art Gherits voorschreven soen Verhoven ende Jan Verhoven Jan ende Everit gebruers Janssoen van Diesdonck waeren, Art Gheldenssoen van der Meer was, Heyn Heynen Duysterszoon was ende Heyn Henrics Hanenzoon was ende hebben geloeft gesamenderhant ende een voir al als principale sculders op hon. Goyarden Dicbier casteleyn tot Asten tot behoef ons edeler liever ende sonderlinghe zeer ghemynder Vrouwe Johanna van der Leck, Vrouwe van Heeswijc, van Dinter ende van Asten dat sij wittelyc ende waer gheven ende betalen sullen deser ende onser voorschreven liever vrouwen voir die Jaerpachtinghe van honre molen tot Asten, die Jan Gheritszoon Verhoven voorschreven ghejaerpacht heeft teghen onse voorschreven Vrouwe enen tijt van acht Jaeren deen na den anderen volgende welcken tijt beghinnen ende aengaen sal int hoechtijt van Sinte Philips ende Sint Jacops den apostelen naestcomende int jaer XIIIIc ende LXXII in elcken voorschreven jaer enen jaerpacht van LVII mud rogs der maten van Asten tot vier termijnen elcs jaers te leveren ende te betalen ende dair af sal wesen elcs jaers den iersten betaeldach altijt op den iersten dach der maent van augusto voir dat ierste vierde deel van den voorschreven pacht ende dat ander vierde deel opten iersten dach der maent van november ende dat derde vierde deel opten iersten dach der maent februario ende dat vierde vierde deel opten iersten dach der maent van meye ende soe voert die voorschreven spacie van acht jaeren duerende ende tot Asten te leveren mids ocsuyn der hueren van den voorschreven molen die Jan metten voorschreven voir ghenoempte gelovers teghen onse Vrou voorschreven ghejaerpacht heeft gelijc voorschreven is, welck molen voorschreven Jan voorschreven ons den voorschreven tijt duerende houden sal tot mollers rechten ende ofte geboerde dat die molen bij versuymenysen Jans voorschreven af borden of neder viel dat dan Jan ende sijn mede gelovers die molen als dan wederop maken sullen of doen maken alsoe goet als se Jan die molen aenvaeren sal behoudelijcke Jannen voorschreven of men aen die molen anders tymmeren most dat dan Goyart voorschreven van onse liever vrouwen weghen dat doen sal of doen doen op hoeren cost sonder costen Jans voorschreven of sijn mede gelovers ende of mids sullen tymerenghen die molen langher stil stonde dan drie daghe dat dan dat Jannen voorschreven afslach doen sal van den voorschreven pacht na avenandt van der tijt. Item Jan voorschreven sal alle coren comende op den molen voorschreven dat men besurghen sal opten huyse der voorschreven vrouwe van Asten tot Asten gelegen den voorschreven tijt durende malen sal sonder molster ende alle ander coren totter voorschreven molen comende malen sal ende molsteren dat vier en twintichste deel ende al sonder enighe argelist.
Item Gherit van der Hoven Jan ende Art sijn soen hebben dees voorschreven megelovers geloeft quijt ende ongehauden te hauden van alle costen ende commer die hen van diere voorschreven geloefden tot engher tijt sal mogen comen op hon. Ende sij begheerden vyt desen voorschreven een ceel.
Hieronder een foto van de Astense molen:
Vanwege het ontbreken van adequate transcripties van de archieven van Asten is de verpachting van de molen aan molenaars tot het einde van de 16e eeuw vooralsnog niet bekend. In het boek Geschiedenis van de Heerlijkheid Asten van Toine Maas4, worden in 1581 Dirk Thijs en in 1595 Jan Joosten als molenaar genoemd, echter dit is ook nog voor de adequate transcripties van de rechterlijke archieven en eveneens voor de doop-, trouw- en doodboeken. De eerste vermoedelijk molenaar na 1600 is Wouter Janssen Hoefnagels.
Wouter Janssen Hoefnagels 1615-1631
Hoewel het onduidelijk is of Wouter Janssen Hoefnagels molenaar in Asten is geweest, in de Astense rechterlijke archieven is daar tot dusverre niets over terug te vinden en hij wordt alleen als molenaar vermeld in het boek Geschiedenis van de Heerlijkheid Asten van Toine Maas4, wordt hij hier wel aangehaald, aangezien hij een voorouder is van andere Astense molenaars. Bovendien was hij molenaar in het nabijgelegen Someren en wordt daar geregeld in archieven genoemd.
Wolteris Joannes (Wouter) Hoefnagels is geboren te Gemert rond 1560 als zoon van Joannes Hoefnagels en Margriet Wouter Willemsz. Hij is rond 1585 getrouwd met Diresken, geboren te Someren rond 1565 als dochter van Dirck en Joostken. Na haar kinderloos overlijden is Wolteris Joannes (Wouter) Hoefnagels rond 1590 hertrouwd met Meriken van Duijnhoven, geboren te Lieshout rond 1565 als dochter van Peter Thomassen van Duijnhoven en Aelcken. Het gezin van Wolteris Joannes (Wouter) Hoefnagels en Meriken van Duijnhoven:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Goort | Someren ±1595 | Asten ±1630 Jenneke van der Sande Asten 02-05-1655 Jenneke Willems van Lieshout |
Someren 08-02-1662 | zoon Jan |
2 | Jan | Someren ±1598 | ±1645 Geertruijt Aert van Lille Boxtel 17-11-1655 Catharina Peters |
Herlaer ±1674 | |
3 | Elsken | Someren ±1601 | Religieuze | Asten 27-07-1643 | Ommel |
Wouter Janssen Hoefnagels wordt in de archieven vaak Molders, betrekking hebbend op molenaar, genoemd:
Someren Rechterlijk Archief 80, folio 21; 15-01-1583:
Accoord tussen Everardt van Buel ter eenre en Wouter Jans sMolders van Helmond ter andere wegens de misval of ongheluck van Michiel de Vlasman broer van Everardt voorzeide van welcke nederslag is beticht Reijn Dirck Willekens. Everardt ontvangt 7 gulden en Wouter Jans belooft te betalen op heijligen dagh naastkomend 7 gulden.
De ouders van de eerste echtgenote van Wouter Janssen Hoefnagels komen uit onderstaand archiefstuk:
Someren Rechterlijk Archief 80, folio 169; 15-01-1589:
Opdracht door Wouter Jans Molders man van Dirckske en Jan Lenart Joosten man van Hilleke aan Jan Joost Horckmans van hun kintsdeel van huijs etcetera als verstorven van Dirck en Joostke, ouders van hun huijsvrouwen.Someren Rechterlijk Archief 80, folio 180; 07-02-1590:
Verkoop door Jan Joost Horckmans aan Reijnder Dirck Willems van 2 gedeelten in erve van huijs etcetra gelegen omtrent de Heije als hij de dato 15-01-1589 in erfmangeling verkregen heeft tegen Wouter Jans Molders en Jan Lenarts Joosten bij brief 15-01-1589.
In het rechterlijk archief van Lieshout, de geboorteplaats van Meriken van Duijnhoven, wordt Wouter Janssen Hoefnagels genoemd bij de erfenis van zijn schoonouders:
Lieshout Rechterlijk Archief 2, folio11; 26-02-1597:
Wouter Jan de mulder, in huwelijk hebbend Marike dochter van Jan zoon van Peter Thomas van Duijnhoven met de medeerfgenamen van Peter Thomas verkopen erfgoed.
In de archieven van Someren wordt Wouter Janssen Hoefnagels genoemd bij de aankoop van een stuk groes bij de molen:
Someren Rechterlijk Archief 87-47, 23 november 1610:
Wouter Janssen den molder koopt een stuk groes in Someren omtrent den Wijntmuelen aent Slijven, gelegen aan de gemeine loop van de Aa.
Als zijn vrouw ziek wordt, legateren Wolteris Joannes (Wouter) Hoefnagels en Meriken van Duijnhoven aan Sint Jan in 's Hertogenbosch en stellen ze een testament op:
Someren Rechterlijk Archief 87-215, 22-07-1613:
Voor Wouter Janssen den Molder en Mariken Peter van Duijnhoven dochter, sijne wittige huijsvrouwe Mariken sieck ende cranck te bedde liggende. Ze legateren vooruit aan Sint Jan evangelist te 's-Hertogenbosch, henne opperste patroon.Someren Rechterlijk Archief 250, folio 99 verso; 25-12-1613:
Wouter Janssen den molder ende Marike Jan Peters van Duynhoven zijn wettelijcke vrouw, Marieke ziek, Wouter gezond. Alles aan de langstlevende. Voor schepenen in Someren Guurdt Jacobs en Willem Peter Slaets
Marike Jan Peters van Duynhoven is rond 1614 overleden en Wolteris Joannes (Wouter) Hoefnagels is rond 1615 hertrouwd met Joanna Laureynssen van Peldt. Voor zover bekend zijn er geen kinderen uit dit huwelijk geboren. In het archief van Someren wordt geregeld het bezit van land van Wouter Janssen Hoefnagels in Someren genoemd:
Someren Rechterlijk Archief 250 folio 236, 1613:
Wouter Janssen den molder heeft land ontrent den Wijntmolen te Someren, ene zijde Jonker Willem van Kessel, andere zijde De Brouckstraat, ene einde de wech naer Asten gaende. Wouter had dat land tegen Jan Peter Vosch vercregen de dato 30-10-1612.Archief Heerlijkheid Helmond, 143, Cijnsboek 1621-1643-1690 Someren, folio XXIIII; 09-02-1613:
Jonker Henric van Mheer als getrouwd met Joffrouwe Anna van Berckel wettige dochter Hugo van Berckel, schout van Peelland, vercoopt aan Wouter Janssen een hoeffken ende schone erffenisse met zijn toebehoorten en zwechticheden, te weten een huys, schuyre, hoffstadt, hoff, weyden ende ackerland daarbij tsamen bij en aene gelegen tot Someren, ter plaetse geheyten aen het Slyeven, ene zijde erf Roloffs de Bloye, andere einde een straet, ene einde Henrick Thonissen van Otterdijck cum suis, andere einde Jonker Willem van Kessel; item een stuk ackerlants 3 lopense omtrent den Wijntmolen, ene zijde erven Anthonis Tielens, andere zijde Heilighe Geest, ene einde Henrick Thonissen voorsschreven, andere einde de straet; item ackerlant 3 lopens achter den Elenborch altesamen totten voorsschreve hoeffken ofte erfenisse behorende, so als Jan Wijnen tselve hoeffken tegenwoordig van de voorsschreven Joncker Henrick in pachtinge is hebbende, vrij behalve circa 4 stuiver grontcijns aan Heer van Helmond.
Wouter Janssen, molder tot Someren belooft te betalen aan Joncker Henrick van Mheer 600 gulden. In de marge: Joncker Henrick bekent voldaan en betaald te zijn en ontvangen te hebben van Wouter voorschreven met twee getuigen onder andere broer Peter Janssen Hoefnagels.
Twee zonen worden genoemd als erfgenamen van Wouter Janssen Hoefnagels:
Someren Rechterlijk Archief 88 folio 197; 1620:
Gort soon Wouter Janssen van Gemert, de 2 kynder Jan ende Gort. Wouter Janssen van Gemert mulder tot Someren. codem ex hereditarium dicta Slyeven, 2 stuiver.
In een ander archiefstuk wordt ook zijn dochter Elsken genoemd, religieuze in het klooster van Ommel:
Someren Rechterlijk Archief 97 folio 61 verso; 07-10-1620:
Wouter Janssen molder alhier afgaende zijn tochten ende Elsken zijn religieuse dochter in klooster te Ommel met Peter Janssen haar vaderlijke oom vercoopt een erfcijns van 12 carolus guldden uit huys aent Slijven circa 28 lopense, ene zijde Jonker Willem van Kessel.
Joanna Laureynssen van Peldt is rond 1630 overleden en in het archief van Asten wordt Wouter Janssen Hoefnagels als molenaar genoemd als zijn zwager goederen verkoopt uit haar erfenis:
Asten Rechterlijk Archief 71 folio 28; 08-02-1630:
Michiel Laureynssen van Pelt verkoopt aan Jan Jan Deynen, zijn deel in de goederen hem aangekomen bij overlijden van zijn zuster Joanna Laureynssen van Peldt, getrouwd geweest met Wouter Janssen, meulder te Sommeren met uitzondering van een rente van ƒ 50,- kapitaal te Geldrop.
Wouter Janssen Hoefnagels is rond 1631 te Someren overleden en in het rechterlijk archief wordt vele jaren later nog een scheiding en deling genoemd tussen zijn zonen:
Someren Rechterlijk Archief 12-09-1659:
Scheiding en deling tussen Jan en Goort, zonen van Wouter Jan Hoefnagels, gewesen mulder.
De schoonvader van zijn zoon Godefridus Wouter Hoefnagels, Mathijs Jansen Aerts van de Sande, neemt het vak van molenaar over.
Mathijs Jansen Aerts van de Sande 1631-1655
Vanaf 1631 staat vast dat Mathijs Jansen Aerts van de Sande molenaar is in Asten en hij is de schoonvader van de zoon van de vorige molenaar Goort Wouter Hoefnagels. We zullen in het verder verloop regelmatig zien dat er binnen molenaarsfamilies in de regio wordt getrouwd.
Mathijs Jansen Aerts van de Sande is geboren rond 1580 als zoon van Jan Aerts van de Sande en Engelken. Hij is rond 1605 getrouwd met Helena (Heylken) Jan Diepenbeeckx, geboren rond 1585 als dochter van Jan Aerts Diepenbeeckx en Heylken. Hieronder het gezin van Mathijs Jansen Aerts van de Sande en Heylken Jan Diepenbeeckx:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Johanna Jenneke |
Asten ±1607 | Asten ±1630 Godefridus Wouter Hoefnagels |
Asten 20-01-1660 | zoon Jan |
2 | Johannes Jan |
Asten ±1610 | Asten ±1635 Joostien Joosten Stouten |
||
3 | Helena Heylken |
Asten ±1613 | Asten ±1635 Willem Joosten van Weert |
Asten 17-03-1673 | |
4 | Sophia Sijken |
Asten ±1616 | ±1640 Peeter Goorts |
Mathijs Jansen Aerts van de Sande wordt rond 1620 voor het eerst in de Astense archieven genoemd met betrekking tot een aangrenzend stuk land bij de molen:
Asten Rechterlijk Archief 69 folio 9 verso; 25-02-1619:
Jacop Hendricx verkoopt aan Willem Anthonis land op de Braecke aen de Molen 2 lopense 11 roede en 2½ voet, ene zijde Mathijs Janssen van de Zande, andere zijde de wegen, ene einde de gemeente. Marge: 09-04-1620 is de koop ongedaan gemaakt. Het teecken Willem Anthonis.
Rond 1630 wordt hij voor het eerst als molenaar genoemd:
Asten Rechterlijk Archief 73 folio 11; 04-02-1632:
Anthonis Laureynssen is door Mathijs Janssen van der Sande, molder, voldaan van een rente van 4 gulden en 3 stuivers per jaar. De rente was Anthonis Laureynssen, uit een meerdere rente, bij deling aangekomen.
De eigenaar van de molen, Bernard van Merode, koopt een erfweg komende vanaf Ommel:
Asten Rechterlijk Archief 73 folio 17; 22-03-1634:
Willem Marcelissen van den Bogaert verkoopt aan Bernard van Merode, Heer van Asten, seeckere erffwech gaende naer den meulen des voorschreven kopers commende van Ommel aff neven het Laerbroeck, gaende door erffven van voorschreven vercoper, ene zijde het Convent van Ommel, andere zijde de verkoper, ene einde het Laerbroeck, andere einde een weg. Los en vrij behoudelijck dat de coper sal moeten houden een ijnde off hecken offwell de molders, ten tijde molders wesende ende sal den vercoper denselven wech moeten wijt houden thien voeten, behoirlijcken van mate yedere voet, om bij de coper en de naebueren van Ommel en andere vaerende ter meulen te worden gebruyckt.
De moeder van Mathijs Jansen Aerts van de Sande verkoopt een huis op Ostaden aan haar zoon Aert:
Asten Rechterlijk Archief 73 folio 73; 17-05-1634:
Engelken, weduwe Jan Aerts van de Sanden, geassisteerd met Roeloff Anthonis Mennen en Jan Anthonis Selen, haar en haars kinderen momboiren, verkoopt aan Aert Janssen van de Sanden huis en hof met de campen en land daaraan te Ostaden int Berckenbosch, alle zijde en einden de gemeente; groes / hooiwas teneynde de Pas.
Mathijs Jansen Aerts van de Sande koopt nog hooiwas en groes van Jan Anthonis Mennen:
Asten Rechterlijk Archief 74 folio 131; 09-07-1638:
Jan Anthonis Mennen getrouwd met Catharina verkoopt aan Mathijs Janssen van der Zande hooiwas in den achtersten Pas 5 copse. Als Aert van de Sande van Engel sijne geswoye had gekocht en door Mathijs Jansse betaald aan Jan van Goch. De veste heeft Aert Janssen van der Sande ontvangen.Asten Rechterlijk Archief 74 folio 131; 09-07-1638:
Jan Anthonis Mennen verkoopt aan Mathijs Janssen van de Zande groes in den achtersten Pas 5 copse.
De verkoop wordt gedaan om ƒ 100,- te lossen aan Angel, zuster van de verkoper.
De vrouwe van Asten verkoopt haar bezit inclusief de molen aan Johannes Salm van Malgré:
Asten Rechterlijk Archief 75 folio 36 verso; 30-07-1639:
Catharina van Brederode, weduwe Bernard de Merode, Heer van Asten, geassisteerd met Joris de Merode, haar oudste zoon. Zij verkoopt aan Johan de Salmen Jonker de Malgre getrouwd met Agnes Guilielmine de Merode de grondheerlijkheid Asten met alle gerechtigheden en goederen, zo leen- als allodiale- als cijnsgoederen, het kasteel, drie hoeven, het cijnsboek, tienden op Heusden, Loverbosch en Laerbroeck alsmede de Middeltienden, de windmolen, subalterne lenen, rechten van visserij als andere.
Mathijs Jansen Aerts van de Sande koopt nog een huis op Ostaden:
Asten Rechterlijk Archief 77 folio 49; 10-02-1650:
Claes Wilborts getrouwd met Meriken, dochter Jan Corstjaen Smidts verkoopt aan Aert Jan Thielen, zijn neef, zijn deel in de goederen hem vanwegen zijn vrouw aangekomen te weten in huis, hof, hofstad, land en groes te Ostaden.
Hij verkoopt aan Mathijs Janssen van den Sanden huis en erf te Ostaden 1╜ lopense, ene zijde Huybert Colen, andere zijde Joost Jan Thielen en den Drijfwech, ene einde de straat, andere einde Joost Baltus en Huybert Colen.
Jan Anthonis Mennen verkoopt nog een weiland aan Mathijs Jansen Aerts van de Sande:
Asten Rechterlijk Archief 77 folio 110 verso; 06-06-1652:
Jan Anthonis Mennen, mede namens Mathijs Dircx getrouwd met Luytien verkoopt aan Mathijs Janssen van de Zande, molder, alhier wei achter Ostaden 5 lopense. Belast met 1 hoen cijns per jaar aan de Heer van Asten.
Mathijs Jansen Aerts van de Sande is aanwezig bij een schuld van zijn kleinkinderen:
Asten Rechterlijk Archief 78 folio 22; 17-08-1654:
Cornelis, zoon wijlen Joost Jan Willems en Peeter Goorts als momboiren van de onmondige kinderen van wijlen Willem Joosten getrouwd geweest met Heylken, dochter Matijs Jansen van den Sanden. Matijs is ook present. Zij zijn schuldig aan Gommer Jacobs Bure ƒ 200,- à 6¼%. Hiermee worden de lasten, renten en schulden van de onmondige kinderen betaald. Marge: 10-10-1657 gelost.
In onderstaand archiefstuk blijkt dat Mathijs Jansen Aerts van de Sande gestopt is als molenaar, maar hij en zijn vrouw wonen nog wel in het molenhuis en maken hier hun testament op:
Asten Rechterlijk Archief 85 folio 18; 09-03-1656:
Matijs Jansen van de Zande, oud molder en Heylken Jansen Diepenbeeckx, zijn vrouw. Zij verblijven in hun huis aan de Molen. Hij gesont en weltepas sijnde. Zij sieck en te bedde liggende, nochtans haer verstant ende vijff sinnen maetelijck gebruyckende zoals te zien was. Zij testeren. De langstlevende van hen beide zal de tochte van hun beider vaste goederen ontvangen. Hij of zij mag, indien de opbrengst niet voldoende is om van toe te komen, hiermee handelen naar vrije keuze. Na hun beider dood, gaan de dan resterende goederen, naar hun kinderen en kindskinderen, hun enige erfgenamen te weten:
¼e deel aan de kinderen van Goort Wouter Hoefnagels, molder te Someren en Jenneke, hun dochter.
¼e deel aan Heylken, weduwe Willem Joosten van Weert, hun dochter en haar kinderen.
¼e deel aan Peeter Goorts getrouwd met Sijken, hun dochter.
¼e deel aan Jenneke en Teunisken, kinderen van wijlen hun zoon Jan getrouwd geweest met Joostien Jansen, zijn weduwe, ieder voor de helft.
Dit met inbegrip van alle schulden en wederschulden welke na de dood van de testateuren bevonden worden. Een en ander onder restrictie dat Jan, de oudste zoon van Goort Wouter Hoefnagels, zal van het deel, dat hem zal toevallen ƒ 50,- moeten uitreiken aan Joost, zijn broeder en ƒ 100,- aan Elske, zijn zuster. Indien Heylken, hun dochter, komt te hertrouwen, zal zij dadelijk de helft van hetgeen haar te ontvangen staat, of heeft ontvangen uitreiken aan haar, nu in leven zijnde, kinderen.
Helena (Heylken) Jan Diepenbeeckx is rond 1657 te Asten overleden en Mathijs Jansen Aerts van de Sande is op 26-01-1659 te Someren hertrouwd met Margaretha (Margriet) Jan Aerts Martens, geboren te Someren rond 1600 als dochter van Johannes Aert Martens en weduwe van Jonker Johan Back van Wijtfliet:
Mathijs Jansen van de Sande oud mulder tot Asten geassisteert met Peter Goorts, Goort Wouters, met Jan ende testateur oomen Goorts voorszeide weedue ende Margriet Jan Aerts geassisteert met Jan van de Vorst haere gecosen momboir ter andere sijde, sijn ingeschreven tot de geboden des houwelijckse staet daartoe hun de proclamaties sijn vergunt. Actum Someren 11 Januarij 1659. Schepenen.
Mathijs en Margriet voorschreven sijn getrouwt, hebbende ierst doch blijckende van wettelijcke proclamatien zowel binnen Asten als binnen Someren door de vorster gedaan. Actum 26 Januarij 1659. Schepenen.
Mathijs Jansen Aerts van de Sande heeft daarna enige spijt van het testament:
Asten Rechterlijk Archief 78 folio 91 verso; 04-01-1659:
Matijs Jansen van de Zande verklaart dat hij bevindt enige swaricheyt in het testament dat hij samen met wijlen zijn vrouw op 09-03-1656 heeft gemaakt. Hij wil het testament, wat zijn deel aangaat, teniet doen; en dat zijn kinderen en kindskinderen delen, alsof er geen testament was gemaakt.
De nabestaanden verdelen de goederen van moeder Heylken Jan Diepenbeeckx, maar hebben ook nog een protest:
Asten Rechterlijk Archief 78 folio 110; 20-01-1660:
Matijs Jansen van de Zande, oud molder voor de helft ter eenre en Peeter Goorts getrouwd met Sijken, dochter Matijs Jansen van de Zande voor ¼e deel; Jan Goorts Hoefnagels voor zichzelf en mede voor Joost, Ariaen en Elsken, zijn broeders en zuster wiens moeder was wijlen Jenneken Matijs van de Zande voor ¼e deel; Laurens Volders als momboir van Heylken, dochter Matijs van de Zande, weduwe Willem Joosten van Weert voor ¼e deel; Laurens Volders als momboir van Jenneken, dochter Jan Matijs van de Zande en Hendrick Jansen de Leuw getrouwd met Teunisken, dochter Jan Matijs va de Zande het resterende ¼e deel. Zij verdelen de nagelaten goederen van wijlen Heylken, dochter Jan Diepenbeeckx, vrouw, moeder en grootmoeder van de delers.
1e lot krijgt Matijs huis, hof en hofstad te Ostaden, ene zijde Isbout Luycas, andere zijde het drijfstraetgen, ene einde Joost Baltus en Isbout Luycas, andere zijde de straat; de schuur, tussen de weg van het groot en het klein huis, aan de Wintmolen met de aangelegen; den halveacker in het Nieuwvelt; land op Braessel 1 lopense hiervan voor de mededelers van de zijde naast de Kerk; groes het voorste Velt achter Ostaden 7 lopense; groes achter Braessel 3½ lopense; groes opte Aa 3 lopense; groes achter Ostaden uit een meerder veld met Jan Diepenbeeckx te delen; de hooiwas de Weyen, te Someren twee geswaeden uit een grotere beemd.
2e lot krijgen Peeter Goorts ¼e deel, Jan Goortsen Hoefnagels ¼e deel; Heylken ¼e deel en Jenneke en Hendrick Jansen de Leuw ¼e deel van het oud huis en het klein huis aan de Wintmolen met de hofstede daarbij horende; land daarbijhorend 2 lopense; de halve acker int Nieuwvelt; land van den akker op Braessel 1 lopense af te meten de zijde naast het Dorp; groes in de Pas 4 lopense; land / groes de Pas 1 lopense; land achter Ostaden dit deel 3 lopense 25 roede; groes achter Ostaden 5 lopense.Asten Rechterlijk Archief 78 folio 111 verso; 20-01-1660:
Laurens Volders als momboir van Heylken, dochter Matijs Jansen van de Zande, weduwe Willem Joosten van Weert. Ook als momboir van Jenneke, dochter Matijs Jansen van de Zande en Peeter Goorts getrouwd met Sijken, dochter Matijs Jansen van de Zande. Zij protesteren tegen deze scheiding en deling, onder protestatie van te blijven in het geheel van het 1⁄8e deel van de goederen van Matijs Jansen van de Zande waarin hij vervallen is volgens het 53e artikel van het echtreglement.Asten Rechterlijk Archief 78 folio 112; 20-01-1660:
Peeter Goorts getrouwd met Sijken, dochter Matijs Janse van de Zande ¼e deel, Jan Goorts Hoefnagel voor zichzelf en mede voor Joost, Ariaen en Elsken, zijn broeders en zuster ¼e deel. Laurens Volders als momboir van Heylken, dochter Mathijs van de Zande, weduwe Willem Joosten van Weert ¼e deel en Laurens Volders als momboir van Jenneke, dochter Jan Matijssen van de Zande, Hendrick Jansen de Leuw getrouwd met Teunisken, dochter Jan Matijssen van de Zande ¼e deel. Zij verdelen de aan hen toegevallen goederen:
1e lot krijgt Peeter Goorts de helft van het groot huis te weten de keuken met de stal en het koeihuis, achter met den dries en de put te delen en te repareren; land op Braessel ¼e deel van 1 lopense; beemd aan de Pas naast Heylken; groes achter Ostaden ¼e deel naast Heylken; groes achter Ostaden ¼e deel van 5 lopense naast Heylken.
2e lot krijgt Jan Goorts Hoefnagel cum suis de helft van het klein huis, het achterste deel tot de keuken, met den hof daarachter; ¼e deel in de grooten Pas naast het 4e lot; land achter Braessel ¼e deel van 1 lopense; beemd achter Ostaden ¼e deel; beemd achter Ostaden ¼e deel naast het 4e lot; den halve akker bij het cleyn huysken naast het 4e lot; de helft in de voorste Pas te delen met het 4e lot.
3e lot krijgt Heylken weduwe Willem Joosten van Weert de helft van het groot huis, de kamer, de kelder, opkamer en den hoek aan de stijl; beemd aan de Pas ¼e deel de zijde naast het Dorp; ¼e deel van den acker van het Nieuwvelt naast Marcelis Geldens; groes achter Ostaden ¼e deel naast Matijs Jansen van de Zande; beemd achter Ostaden ¼e deel van 5 lopense naast Matijs Jansen van de Zande; land op Braessel ¼e deel van 1 lopense.
4e lot krijgen Jenneke, dochter Jan Matijssen van de Zande en Hendrick Jansen de Leuw ieder de helft de helft van het klein huis, het voorste deel, naast de Molen en de nieuwe Erve daartegenover; ¼e deel in de Pas naast het 1e lot; land op Braessel ¼e deel van 1 lopense; land het Nieuwvelt ¼e deel naast het 1e lot; groes achter Ostaden ¼e deel naast het 1e lot; beemd achter Ostaden ¼e deel naast het 1e lot; de helft van den achter bij het huis; de helft in de voorste Pas.
Het land op Braessel wordt verkocht aan Jan Goort Hoefnagels en er worden onderling nog huizen geruild en goederen verkocht:
Asten Rechterlijk Archief 78 folio 113 verso; 20-01-1660:
Peeter Goorts, Heylken weduwe Willem Joosten van Weert, Jenneke, dochter Jan Matijssen van de Zande en Hendrick Jansen de Leuw getrouwd met Teunisken, dochter Jan Matijssen van de Zanden. Zij verkopen aan Jan Goorts Hoefnagels en zijn broers en zuster hun deel in land op Braessel geheel 1 lopense.Asten Rechterlijk Archief 78 folio 125 verso; 01-09-1660:
Peeter Goorts heeft bij erfwisseling overgedragen aan Heylken weduwe Willem Joosten van Weert het half huiske met de plaats aen de Molen. Hem verkoper aengestorven van Heylken Matijs Jansen van de Zande, zijn schoonmoeder. Heylken, weduwe Willem Joosten van Weert, draagt met bijbetaling van ƒ 60,-, over aan Peeter het half groot huis - aen de Molen. Zoals het haar ten deel is gevallen tegen de mede-condividenten.Asten Rechterlijk Archief 78 folio 180; 21-05-1662:
Hendrick Jansen de Leeuw, getrouwd met Tonisken Jansen van den Sande en Jan Jansen van Ostade en Jenneke, dochter Jan Matijssen van de Sande. Zij verkopen aan Peeter Goorts de goederen hen aangekomen van Matijs Jansen van de Sande, hun grootvader mits doot desselfs huysvrouwe volgens scheydinge ende deylinge daer van voor schepenen alhier opgericht. Reserverende, zij verkopers, alleen hun part en deel in de akker op Braessel aan Jan Goorts Hoefnagel verkocht.Asten Rechterlijk Archief 78 folio 186 verso; 16-12-1662:
Peeter Goorts, getrouwd met Sijken, dochter Matijs Jansen van de Zande verkoopt aan Jan Goorts Hoefnagel groes achter Ostaden 2½ lopense; groes op Braessel 1 lopense 37 roede; land ontrent de Molen 2 lopense 42 roede.
Mathijs Jansen Aerts van de Sande heeft nog een schuld bij Jan Andriessen van Ruth, die later door zijn kleinkinderen wordt betaald:
Asten Rechterlijk Archief 78 folio 187 verso; 22-12-1662:
Mathijs Jansen van de Sande is schuldig aan Jan Andriessen van Ruth ƒ 200,- à 5,75%. Onderpand groes achter Ostaden 7½ lopense.
Marge: 25-04-1701 Jenneken, weduwe Jan Andriessen van Ruth, is voldaan door de kinderen van Jan Hoefnagels.
Mathijs Jansen Aerts van de Sande, die in Someren woont, verkoopt nog een stuk land in Asten:
Asten Rechterlijk Archief 79 folio 62 verso; 25-08-1667:
Mathijs Janssen van de Zande, te Someren, verkoopt aan Aert Jan Tielen groes neffen de Kempkens aen den Dijck 3 lopense. Koopsom ƒ 150,-.
Hij houdt nog steeds schulden en geeft alles over aan zijn kleinzonen Jan en Joost Goort Hoefnagels:
Asten Rechterlijk Archief 79 folio 137; 20-11-1670:
Mathijs Janssen van de Zande getrouwd met Margriet Martens. Betreft schulden die hij heeft en door hem onbetaalbaar zijn. Hij geeft over aan Jan en Joost, zonen Goort Wouter Hoefnagels zijn goederen te Asten en Someren om zijn schulden te liquideren. Koopsom ƒ 100,-
Jan en Joost Goort Hoefnagels zijn het er niet mee eens dat een dochter uit een eerder huwelijk van Margriet Jan Aerts Martens en dus een stiefdochter van Mathijs Jansen Aerts van de Sande recht heeft op de helft van de erfenis en kopen het af:
Asten Rechterlijk Archief 79 folio 137 verso; 29-11-1670:
Er is questie en verschil geresen tussen Jan en Joost, zonen Goort Hoefnagels als toezieners van Mathijs Janssen van de Zande ter eenre en Antony van Kilsdonck getrouwd met Erika, natuurlijke dochter van Margriet Martens en Jonker Wijtfliet ter andere zijde. Betreft de goederen te Asten en waarvan Antony nomen uxoris aanspraak maakt op de helft. Overeengekomen wordt dat Antony ƒ 100,- ontvangt en verder afziet van zijn aanspraak.
Stiefdochter Cecilia Johan Back is geboren te Someren rond 1639 als dochter van Johan Back van Wijtfliet en Margriet Jan Aerts Martens. Zij is op 02-05-1663 te Someren getrouwd met Anthony Roelofs van Kilsdonck, geboren te Veghel rond 1633 als zoon van Roeloff Jan Daniels van Kilsdoncq en Catharina Lucae de Roij:
Compareerende voor schepenen ondergenoemd Antony van Kilsdonck, jongeman woonende tot Veghel, sijne ouderdom ontrent de negenentwintigh jaeren, geassisteert met Jan sijne broeder, ende Cecilia, natuurlijcke docgter van wijlen Jonker Johan Back genaamd Wijffliet, jonge dogter woonende alhier, haere ouderdom ontrent de drieentwintig jaeren, geassisteert bij Margriet, tegenwoordige stiefvrouwe van Mathijs Jansen van de Zande, versoeckende haer drie sondaeghse proclamatien om deselve gedaen sijnde inde heijlige houwelijckse staet te worden bevestigt. Actum de 14 April 1663 coram Joost Hoefnagels ende Paulus Tiele, schepenen.
Schepenen ondergenoemd gebleken wesende dat de proclamatien sonder inspraeck tot Veghel en alhier sijn gegaen, soo hebben wij de voorszeide Antony van Kilsdonck en Cecilia voorszegd inden heijlige houwelijckse staet ingeschreven ende bevestigt. Actum den 2e maij 1663 coram ut supra.
Zij woonden in Veghel en omgeving, getuige onderstaande archiefstuk:
Veghel Rechterlijk Archief 70 folio 91-92 Akte 072 Transport; 12-02-1686:
Anthonij Roelofs van Kilsdoncq als vader, en Luijcas Roelofs van Kilsdoncq als voogd over de minderjarige kinderen van Anthonij van Kilsdonck, verwekt bij Cecilia Back van Weijtveliet, geassisteerd door Roelof zoon van Anthonis Roelofs van Kilsdoncq, hebben uit krachte van authorisatie gegeven door de schepenen van Vechel op 12-02-1686 verkocht, opgedragen en overgegeven aan zijn broer Peter Roelofs van Kilsdonck, eenen acker teuijlant, groot 5 loopensaeden, gelegen aent Beuckelaar, ene zijde de weduwe van Jan Gijsberts, andere zijde en ene einde de weduwe van Philips Jan Teunis, andere einde Jan Jan Thijssen.
Het goed is belast met een cijns van 5 duiten aan de heer van Helmond. De koper verklaart nog 200 gulden schuldig te zijn aan de verkoper.
Getuigen: J. Boor, stadhouder, Jan Goijaerts, schepen, en H. Bijmans, substituut-secretaris.
Bijschrift: Anthonij Roelofs van Kilsdonck, geassisteerd door zijn mede-voogden over zijn minderjarige kinderen verklaart het resterende bedrag van 200 gulden ontvangen te hebben, en daarmee op 24-02-1687 in 's-Hertogenbosch betaald te hebben een kapitaal van 140 gulden aan de weduwe van Jan Maes, volgens een Bossche schepenbrief van 22-10-1676. Actum 02-06-1687, Getuigen: A, Verputten, schepen, J. Boor, stadhouder, en H. Bijmans, substituut-secretaris
Mathijs Jansen van de Sande is op 27-01-1673 te Asten overleden en hieronder zijn begraafakte:
Hieronder een foto van de molen van Asten:
Zijn kleinzoon Jan Goort Hoefnagels neemt rond 1655 het molenaarschap over.
Jan Goort Hoefnagels 1655-1693
Al eerder is Goort Wouter Hoefnagels, molenaar te Someren, genoemd en hij was getrouwd met een dochter van de vorige Astense molenaar Mathijs Jansen Aerts van de Sande. Hun zonen zijn allen molenaar geworden, Ariaen in Nederweert, Joost in Someren en Jan in Asten.
Johanna (Jenneke) Mathijs Jansen van de Sande is geboren rond 1607 als dochter van Mathijs Jansen Aerts van de Sande en Heylken Jan Diepenbeeckx. Zij is rond 1630 getrouwd met Godefridus (Goort) Wouter Hoefnagels, geboren te Someren rond 1600 als zoon van Walteris Joannes Hoefnagels en Marycken Peter Thomassen van Duynhoven. Hieronder het gezin van Jenneke Mathijs Jansen van de Sande en Goort Wouter Hoefnagels:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Johannes Jan |
Someren ±1630 | Asten 03-11-1652 Engel Jan Thomas Baeckermans |
Asten 20-02-1693 | |
2 | Judocus Joost |
Someren ±1637 | Asten 02-01-1662 Josina Mathias van Hove |
Someren ±1683 | * zie Voormalig huis C112 |
3 | Adrianus Ariaen |
Someren ±1640 | Someren 06-01-1661 Martyn Pauwels Bonten |
Nederweert ±1700 | |
4 | Elisabeth Elske |
Someren ±1644 | Asten 30-01-1665 Johannes Goossen Buckems Asten 27-08-1679 Johannes Jansen |
Asten ±1710 | zie Voormalig huis G493 |
* zoon Godefridus, geboren te Someren op 07-09-1664
Johanna (Jenneke) Mathijs Jansen van de Sande is rond 1650 te Asten overleden en Godefridus (Goort) Wouter Hoefnagels is op 02-05-1655 te Asten hertrouwd met Jenneke Willems van Lieshout:
Comparerende voor Jan Mighiels en Joost Roefs, schepenen, Goyaert Wouters weduwenaer, schepen en mulder tot Someren en Jenneke Willems van Lieshout, geassisteerd bij Mathijs van de Sande en Dirck. Versoeckende haer de drie sondaaghse uitroepingen om naer deselve de voorszeide te solemniseren ende in alles te voltrecken soo waere daer anders egene wettige verhinderinge vooren vallen ende nae dus sij bij de waerheijt verclaerden vrije persoonen sijn ende malcanderen in bloede waardoor een Christelijck houwelijck mochte weerde verhindert niet en bestonden, sijn hun, haere geboden gewilligt. Actum de 14 April 1655.
De 2e Maij 1655 sijn getrout Goijaert en Jenneke, voorszeide testes.
Het gezin van Godefridus (Goort) Wouter Hoefnagels en Jenneke Willems van Lieshout:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Jenneke | Someren ±1656 | Someren 30-10-1695 Mathijs Petrus Massingh |
Jenneke Willems van Lieshout is op 20-01-1660 te Asten overleden en Godefridus (Goort) Wouter Hoefnagels is op 08-02-1662 te Someren overleden. Hieronder de doodakte van Godefridus (Goort) Wouter Hoefnagels alias Goort den Molder:
Zoon Johannes Goort (Jan Goort) Hoefnagels is geboren te Someren rond 1630 en op 03-11-1652 te Asten getrouwd met Angela (Engel) Janssen Thomas Baeckermans:
Op 18 october 1652 soo sijn voor Jan Michiels en Dirck Franssen schepenen gecompareert Jan Goorts en Engel Thomas en hebbende voor deselve schepenen aangegaan contract van ondertrouw. Ende getrout in mijn absentie den derde november 1652.
Het gezin van Jan Goort Hoefnagels en Engel Janssen Thomas Baeckermans:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Franciscus | Someren 04-04-1653 | Asten 21-10-1674 Sophia Cornelis Horckmans |
Asten 15-11-1721 | |
2 | Thomas | Someren 03-12-1654 | Someren 14-06-1676 Anna Poulus Verschueren |
Asten 23-04-1731 | * zie Voormalig huis E1090 en Voormalig huis G852 en Voormalig huis E1038 |
3 | Johanna | Asten ±1656 | Asten 23-07-1679 Johannes Willems Penninx |
Asten 01-05-1704 | zie Busselseweg 7 |
4 | Walterus | Asten 13-08-1658 | Asten 09-06-1686 Helena Hendrik Doensen |
Asten 09-08-1725 | zie Koningsplein 10 |
5 | Aleke | Asten 09-07-1660 | |||
6 | Gysbert | Asten 15-09-1661 | Lierop 25-02-1685 Maria Hubertus van den Boomen |
Asten 12-12-1699 | zoon Johannes |
7 | Godefridus | Asten 05-08-1664 | Asten 21-02-1694 Catharina Isbout Coninx |
Asten 24-02-1706 | |
8 | Johannes | Asten 10-09-1666 | Asten 15-12-1692 Johanna Jansen Pauls Asten 03-08-1706 Catalyn Aerts |
Asten 27-07-1725 | zie Voormalig huis G601 |
* wordt hier ook wel Molitoris ofwel molenaar genoemd
Vader Goort Wouter Hoefnagels verkoopt zijn molenaarsspullen aan zijn zoon Joost:
Asten Rechterlijk Archief 78 folio 151; 19-08-1661:
Goort Wouter Hoefnaegel, gewezen molder, te Someren, verkoopt aan Joost Hoefnaegel, zijn zoon, molder, te Someren al zijn gereedschap ten behoeve van de molen te weten steenen, selen, repen, hantboomen, busbeyndel, hamer, boor, billen, loopen, cuypen en wat meer tot de molen dient. Koopsom: ƒ 500,-.
Jan Goort Hoefnagels wordt in onderstaand archiefstuk voor het eerst als molenaar genoemd:
Asten Rechterlijk Archief 79 folio 48 verso; 21-03-1667:
Michiel Peeter Colen den ouden heeft in vorm van belening overgedragen aan Jan Goorts Hoefnagels, molder, hooiveld achter Ostaden 2 lopense. Te lossen vanaf heden over drie jaar met ƒ 140,-.
Jan Goort Hoefnagels koopt land in de buurt van de molen en in de Stegen:
Asten Rechterlijk Archief 79 folio 97; 26-11-1668:
Jacob Thomas verkoopt aan Jan Goort Hoefnaegels, molder land ontrent de Molen 5 lopense. Koopsom ƒ 22,-.Asten Rechterlijk Archief 79 folio 127 verso; 18-06-1670:
Meester Mathijs van den Hove verkoopt aan Jan Goort Hoefnagels groes in de Steegen 1½ lopense. Koopsom ƒ 85,-.
Jan Goort Hoefnagels is een rijk man en leent aan verschillende personen grote bedragen uit:
Asten Rechterlijk Archief 82 folio 3; 04-01-1677:
Het Corpus van Asten is schuldig aan Jan Goort Hoefnagels, molder, alhier, ƒ 1000,- à 5%.Asten Rechterlijk Archief 82 folio 29 verso; 25-05-1677:
Gijsbert Goorts is schuldig aan Jan Goort Hoefnagels, molenaar, alhier, ƒ 100,- à 5% wegens geleverd koorn, afkoop van materialen van zijn afgebrant huis. Waarvan hij de helft al heeft ontvangen voor het afsterven van zijn vrouw.
Marge: 21-10-1728 extract uitgemaakt.
Marge: 04-05-1729 Willem Jan Loomans bekent van dese neffenstaende obligatie ten volle voldaan te sijn door Lowies Hoefnagel, Hem aangekomen, nomen uxoris, bij scheydinge en deylinge daervan sijnde en bij coop van Lowies Hurckmans, voorheen alhier gepasseert. Consenteert dienhalve in cassatie deses.Asten Rechterlijk Archief 82 folio 35 verso; 15-12-1677:
Hendrick Reynders en Jan Aert Horckmans als momboiren van de weduwe en onmondige kinderen van Jan Antonis Pauwls zijn schuldig aan Jan Goort Hoefnagel ƒ 263,- à 5½%.
Jan Goort Hoefnagels en zijn broer Joost Goort Hoefnagels hebben hun broer Adriaan Goort Hoefnagels voldoende gecompenseerd voor de erfenis van hun ouders:
Asten Rechterlijk Archief 81 folio 94; 19-11-1681:
Adriaen Goyaerts Hoefnagels, te Nederweert, is voldaan door Jan en Joost Hoefnagels, zijn broeders, van al hetgene hem toekwam uit de nalatenschap van wijlen Goort Hoefnagels en Jenneke van de Zande, zijn ouders.
Jan Goort Hoefnagels levert graan in ruil voor geld:
Asten Rechterlijk Archief 81 folio 119; 07-04-1682:
Walraven Jansen getrouwd met Alegonda Jan Jan Michiels is schuldig aan Jan Goort Hoefnagels, molder, alhier ƒ 250,- à 5%. Een en ander wegens geleende gelden en geleverde graenen.
Marge: 25-02-1708 Francis Conincx getrouwd met Maria, weduwe Gijsbert Jan Hoefnagel.
Een resolutie van de Deurnes drossaard Louis de Caesteecker geeft aan dat er boetes worden opgelegd voor ingezetenen die niet op hun eigen dorpsmolen het meel laten malen, verwijzende naar het plakkaat van 26-01-1657:
Resolutie 1685:
Aan de edel mogende heeren gedeputeerde van de rade van state der Vereenigde Nederlande geeft met onderdanigheijt te kennen Louis Caessteker drossard der heerlijckheijt Doerne gelegen in den quartiere van Peelant Meijerije van 's Hertogenbosch, hoe dat aan hem clagtig wort gevallen dat verscheijde ingesetenen der voorschrevene heerlijckheijt 't sij door complotterijen ofte andre malversatie sonder eenige de minste redenen haar granen op andre molens soo binnen de meijerije als buijten den districte van desen staat: als sijnde de voorschreven heerlijckheijt gelegen op de uijterste lemite, doen malen, ende gemerckt dat daar soodanige malversatien slants placaten op dat stuck geemaneert genoegsaam worden geilludeert voornamentlijck het placcaat van den 26e Jannuarij 1657 waar bij van u edel mogende op den derden artikel vant gemaal wel expresselijck staat uijtgedruckt dat een ider ingesten van een dorp daar eenen molen is staande sijn granen op den selver molen sal moeten laten malen ende niet op andre molens buijten den dorpe ofte plaatse daar een molen is, op peene van vijftig caroli gulden telkens te verbeuren ende voorst boven den peene tegens de fraudateurs in 't generaal placcaat gestatueert, mede gemerkt dat den pagter van den voorschreven molen dagelijcx moet betalen de verpondinge wegens het gemeene lant daar opgetelt en deeden selven met het voorbij gaan van deselfe molen genoegsaam onmatig soude worden gemaakt tot het voldoen der voorschreven lasten alsmede geconfideert dat den suppliant tot maintien van uwer edel mogende beveelen amptshalven gaarne hier inne soude willen voorsien.
Soo keert den vertoonder sig tot uwer edel mogende gedeputeerde ten eijnde derselver geliefte sij uijt redene voorschreven de ingesetenen der voorschreven heerlijckheijt henne granen op andere bodems en dorpen ter molens bringende voor idere rijse te verclaren executabel voor eene peene van vijftig caroli gulden en specialijk den persoon van Rijnder de Smit als op de voornoemd fraude onlangs agterhaalt ende voorts de voornoemde ingesetenen te ordonneeren henne granen op den voornoemde molen te laten malen op peene van in den voorschreven placcate gestatueert 't welck doende en was getijckent Louis de Caesteker drost der heerlijckheijt Doerne.
In margine stont, de gedeputeerde van edel mogende heeren raden van staten der Vereenigde Nederlanden gesien de nevenstaande requeste met het geannexeerde placaat van 26 jannuarij 1657 ordonneeren Rijnder de Smit ingeseten vande heerlijckheijt van Doerne, als hebbende sijn graan op andere molens laten malen aan den suppliant te voldoen de boeten van vijftig caroli gulden in conformitijt vant placcaat en bij nalatigheijt van dien wert den suppliant geauthoriseert hem bij executie daar toe te contringeeren accordeert met sijn principaal Johan Draak secretaris ende wert des niet te min de ingesetenen van opgemelte dorpe gelast hun naart gemelte placcaat precise te reguleeren op de boeten daar inne begrepen actum 's Hertogenbosch. desen 27 October 1685 en was getijckent Johannes van Bauchem, M.van Brommen onderstont accordeert met sijn principaal quod attestor en was getijckent J. D. Cassemajor secretaris.
Jan Goort Hoefnagels staat borg voor zijn zoon Gijsbert en Huybert Jansen Baeckermans voor zijn dochter voor het pachten van de molen van Venraij:
Asten Rechterlijk Archief 108 folio 50; 30-03-1686:
Jan Goort Hoefnagels en Huybert Jansen Baeckermans verklaren dat zij op 16-03-1686, te Venroy, van Bartel Versluys getrouwd met Peerken Cuylits in pacht hebben overgenomen alsulcken Bosser wintmolen als deze van de kerkmeesters te Venroy gepacht hebben gehad. De pachting is gedaan ten behoeve van Gijsbert Hoefnagels getrouwd met Maria Huyberts van den Boomen, respectievelijk zoon en dochter. Jan Goort Hoefnagels en Huybert Jansen Baeckermans stellen als borg hun huizen, landerijen staande en gelegen ontrent de Meulen, Ostaden, Wolfsbergh, het Dorp en den Dijck circa 60 lopense. Waarde ƒ 2000,-.
Jan Goort Hoefnagels wordt genoemd als pachter van de Laarbroekse en smalle tienden van de toenmalige heer van Asten Everard van Doerne:
Asten Rechterlijk Archief 108 folio 57 verso; 01-06-1686:
Meester Antony Canters, 75 jaar en Jacob van de Cruys, 43 jaar verklaren te instantie van Everard de Doerne, Heer van Asten, dat de Laerbroecxe tiende heeft toebehoort aan de Heer van Asten. Dat deze tiende, met de smale tiende te Asten, bij belening, door de Heer van Asten zijn verkocht aan Antony Canters en Michiel Jacobs van de Cruys, respectievelijk de eerste attestant en wijlen de vader van de tweede attestant, schepenen 's Hertogenbosch de dato 20-07-1655. Sijnde deselve tiende leenroerig aan Leenhof en Huis van Asten. De tiende is vier achtereenvolgende jaren in belening gebruikt voor een som van ƒ 6000,-. Na deze vier jaar heeft de eerste attestant nog ƒ 2000,- betaald aan de Heer van Asten en daardoor de Laarbroeckse tiende en de smale tiende aangekocht samen met zijn zwager Michiel Jacobs van de Cruys. De tweede attestant beaamt een en ander. Circa vier jaar geleden heeft Antony Canters, zijn helft van de voornoemde tienden verpacht voor vijf jaar aan Jan Goort Hoefnagel, molder, alhier, voor ƒ 110,- per jaar en waarvan deze dus de jaren 1683 tot en met 1685 de oogst heeft genoten en nog te genieten van 1686 en 1687. Eyndelijck verclaert den eerste deponent, dat doentertijt als hij de voorschreven tiende in eygendom cochte, dat hij sijne penningen heel wel beleght hadde, dat hij noyt nochte nimmermeer met gedachten soude connen wenschen sijne penningen beeter connen beleght gehadt te hebben. De tweede deponent verklaart nog dat de andere helft van de tienden door zijn vader en zijn erfgenamen altijd zijn opgevaeren en gebruyckt zonder deze ooit verpacht te hebben.
Ook in een resolutie van 1686 wordt Everard van Doerne als heer van Asten genoemd als eigenaar van de windmolen:
Resolutie 08-06-1686:
Wij schepenen ende regeerderen der heerlijckheijdt Asten in den quartiere van Peelandt Meijerije van 's-Hertogenbosche gelegen, doen te weeten certificeeren mits desen voor de oprechte waerheijdt dat den hoogh edel welgebooren heere, heere Everard de Doerne, heere deser grondtheerlijckheijdt Asten Ommelen, sijne gemeente suforiserende veele, ende versceijde diensten heeft gedaen ende alnoch dagelijcx is doende, sijn selven nietsparende voorsijne grondtheerlijckheijdt, ende ordoneren van dien te reijsen, te solliciteren, 't sij bij daegen ofte bij nachten, den selven hoogh edele heere daer toe versocht sijnde, sonder eenige de minste erkentenisse te genieten dan aleenlijck den last, oftewel verpondinge van sijns hoogh edele de wintmolen ende tienden de selve betalende de gemeijntenaeren in recompense van sijn hoogh edelbare arbeijt reijse ende moeijte beloopende jaerlijcx ontrent de somme van tweehondert ende twintigh gulden daersijn hoogh edele voorschreven sigh mede vergenoeght sout wordende daer mede oock gecultiveert een gestadige, ende goede correspondentie tussen den voorschreven hoogh edele gebooren heere, ende de ingesetenen sijns hoogh edele voorschreven grondtheerlijckheijdt allenlijck daer voor eenige jaeren herrewaerts van het invoeren der verpondinge daer voor geproffiteert hebbende de voorseijde somme verder verclaeren wij attestanten dat in den jaere 1680 seeckere sijn hoogh edel pachthoeve afgebrandt sijnde dat sijn hoogh edele alle die scade in sijn particulier heeft gedraegen ende dat die gemeijntenaeren maer alleen eenige ten achteren staende lasten vanden afgebranden pachter hebben aengenomen diewelcke andersints gescapen waeren te comen tot lasten van sijn hoogh edele als eijgenaer van deselve afgebrande hoeve, ende dat om bondige redenen bij den hoogh edel welgebooren heere, heere deser grondtheerlijckheijdt Asten Ommelen, aende gemeijntenaeren voor gedraegen allegenen oversulcx voor redenen van welwetentheijdt 't gene voorschreven staet waeraghtigh te wesen, welcx oirconde besegelt ende geteeckent op heden den achtsten dagh der maent junij XVI ses ende taghentigh.
Peeter van der Lith; Antoni Canters, schepen; M de Groodt; Anthonis Josephs, schepen; dit + merck heeft gestelt Marten Antonis; dit + merck heeft gestelt Peeter Reinders, schepen; Henrick Canters; Marcellus Martens, schepen; Huijbert Jan Tielen, schepen.
De gemeente Asten verkoopt een stuk land bij de molen aan Jan Goort Hoefnagels:
Asten Rechterlijk Archief 86 folio 16; 14-09-1686:
De gemeente Asten verkoopt aan Jan Goort Hoefnagel land aen de Wintmolen 5 copse naast Faes Kerkels. Koopsom ƒ 5,-.
Er zijn nog meer schuldenaren voor Jan Goort Hoefnagels:
Asten Rechterlijk Archief 86 folio 104; 19-06-1690:
Johan Wouters de Groot is schuldig aan Johan Hoefnagel, molder, te Asten ƒ 100,- à 5%.
Jan Goort Hoefnagels heeft op verzoek van een advocaat rogge en boekweit weggehaald:
Asten Rechterlijk Archief 108 folio 147; 14-08-1690:
Hendrick Gijsberts van den Bleeck verklaart ter instantie van Jan Reynders van den Broeck, te Velthoven dat het waar is dat de rogge en boekweit die op zijn, deponents, solderinge over enige tijt van jaren gelegen heeft en waarover questie is geweest, was gekomen van de tiende van Jan Reynders van den Broeck. De rogge en boekweit is gemeten en weggehaald door Jan Hoefnagels, molder, alhier, in opdracht van advocaat van Mell en Jan Reynders van den Broeck. Bij het meten is noch hij, attestant, noch iemand van zijn huisgezin aanwezig geweest.
Jan Goort Hoefnagels heeft een rente-achterstand voor de pacht van een stuk land:
Asten Rechterlijk Archief 10 folio 39; 24-10-1690:
Hendrick Mus, aanlegger contra Dirck Duyssen, Jan Goort Hoefnagels en Jan Wouters, gebruikers van zekere goederen, gedaagden. Aanlegger heeft een constitutiebrief de dato 06-02-1642 schepenen 's Hertogenbosch ƒ 10,- per jaar te betalen uit een stuk land op Brasel 1 lopense, waarvan Dirck Duysen, mede-gedaagde, gebruiker is; land den Becker 1½ lopense, waarvan Jan Goort Hoefnagels, mede-gedaagde, gebruiker is. Om een heerstad met huysse daerop te timmeren. Jan Wouters de Groot, mede-gedaagde, is de zoon van de constituant der gemelde rente. De rente is niet meer betaald sinds 1679. Minnelijk is aanlegger niet tot betaling kunnen geraken. Verzocht wordt om tot executie over te mogen gaan.
Jan Goorts Hoefnagels koopt een huis in het dorp:
Asten Rechterlijk Archief 87 folio 11 verso; 10-11-1691:
Willem Leenders van Heughten en Philips Dircx, collecteurs der verponding Sint Jan 1688-1689 en Sint Jan 1690-1691 verkopen van Florentia, weduwe Dirck van Breugel aan Jan Goort Hoefnagels, molder huis, hof en aangelag in het Dorp ½ lopense, ene zijde erven Evert Peeter Dors, andere zijde de straat, ene einde Antonis van Rut, andere einde de Armen. Koopsom ƒ 69,-.
Angela (Engel) Janssen Thomas is op 01-12-1691 te Asten overleden en Jan Goort Hoefnagels heeft geld van Isbout van Bussel tegoed:
Asten Rechterlijk Archief 87 folio 30; 16-06-1692:
Isbout van Bussel is schuldig aan Jan Goorts Hoefnagel, molder ƒ 80,- terug te betalen op 05-12-1692.
Als Jan Goort Hoefnagels ziek wordt, legateert hij zijn molenaarsgereedschappen aan zijn zoon Goort:
Asten Rechterlijk Archief 109 folio 33 verso; 12-02-1692:
Jan Goort Hoefnagels, moolenaar, wonende ontrent de Wintmolen, ziek, testeert. Hij legateert aan zijn zoon Goort, van hem, testateur en Engel Thomassen al het meulengereetschap en tgene tot den meulen is gehoorende en hem, testateur, in eigendom is. Dit omdat Goort hem altijd getrouw, en nog, getrouw gedient heeft. Welck maecksel zijn kinderen consenteren te weten Frans, Thomas, Wouter en Johan. Zijn overige goederen kunnen hooftsgewijs worden gedeeld door de voornoemde kinderen, inclusief Goort.
Hieronder een foto van de molen van Asten:
Johannes Goort (Jan Goort) Hoefnagels is op 20-02-1693 te Asten overleden en hieronder zijn begraafakte:
Zijn zoon Godefridus Jan (Goort Jan) Hoefnagels neemt het molenaarschap over.
Goort Jan Hoefnagels 1693-1706
De opvolger van Johannes Goort (Jan Goort) Hoefnagels als molenaar van de windmolen van Asten is Godefridus Jan (Goort Jan) Hoefnagels, geboren te Asten op 05-08-1664 als zoon van Johannes Goort (Jan Goort) Hoefnagels en Angela (Engel) Janssen Thomas. Hij is op 21-02-1694 te Asten getrouwd met Catharina Isbout Coninx, geboren te Asten op 10-01-1674 als dochter van Isbout Coninx en Henrica Aert Jan Alberts:
Compareerde voor schepenen ondergenoemd Goort Hoeffnagel zijnen ouderdom ontrent 26 jaeren en Catharina docgter Isbout Conincx zijne ouderdom ontrent 20 jaeren geassisteert bij Francis Conincx haere broeder versoecke haere drie sondaghse proclamatien omme deeselve gedaen inde houwelijckse staet te worden bevestig. Actum 13 Februarij 1694, schepenen.
Ende de drie proclamatien sonder inspraeck gedaen sijnde soo sijn de voornoemde in de houwelijckse staet bevestigt. Actum di 28 Februarij 1694, schepenen.
Het gezin van Goort Jan Hoefnagels en Catharina Isbout Coninx:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Angela | Asten 01-07-1695 | Asten 26-09-1723 Johannes Crol |
Middelrode ±1726 | |
2 | Maria | Asten 14-12-1696 | Eindhoven 10-08-1721 Gisbertus Ceupens |
||
3 | Johanna | Asten 04-02-1698 | Eindhoven 25-04-1728 Gerardus Smits |
Eindhoven 26-10-1741 | |
4 | Aldegondis | Asten 18-04-1700 | Eindhoven 03-05-1733 Hendrik Konings |
Eindhoven ±1740 | |
5 | Johannes Everardus | Asten 14-07-1701 | Kind | Asten ±1701 | |
6 | Judoca | Asten 28-08-1702 | Kind | Asten 22-12-1719 | |
7 | Johannes Everardus | Asten 05-11-1703 | Asten 10-02-1726 Maria Peter Roefs Sint Michielsgestel 24-07-1729 Cornelia Jansen van der Steen |
Sint Michielsgestel 21-02-1784 | molenaar op Nieuw Herlaer |
Door misoogsten is er een tekort aan graan en Goort Jan Hoefnagels moet de verkoop van graan bijhouden:
Asten Rechterlijk Archief 109 folio 41; 04-05-1693:
Wij, schepenen van Asten, verklaren dat vermits het groote mischgewasch waermede Godt Almaghtigh de voorleden oits 1692 de ingesetenen van Asten heeft gelieft te besoecken waardoor het meestendeel van de inwoners is genoodzaakt koren te kopen ten behoeve van hun onderhoud. Wij verklaren verder dat diegenen die geen koren meer hebben van honger zouden moeten vergaan of deze heerlijkheid moeten verlaten indien zij geen koren van andere plaatsen mogen halen of bij Goort Hoefnagels, onze molenaar, meel of koren kopen. Waartoe hij, bij provisie, alle 40 dagen van node heeft, 23 à 24 Bossche mudden. Hij zal met sijn boeck kunnen aantonen aan wie hij zijn meel of rogge verkocht heeft en waarbij zal blijken dat hij het niet aan de vijand is verbrocht.
Goort Jan Hoefnagels koopt een hofstad bij de molen:
Asten Rechterlijk Archief 87 folio 106 verso; 13-07-1696:
Huybert Aerts verkoopt aan Goort Hoefnagel een hofstad de Wintmolen 2 lopense, gekomen van Peter Goorts, ene zijde Gijsbert Hoefnagel, andere zijde de verkoper en de gemeente. Verpondingƒ 0-19-0. Koopsom ƒ 50,
Goort Jan Hoefnagels assisteert zijn schoonmoeder bij een erfdeling:
Asten Rechterlijk Archief 110 folio 14; 28-08-1697:
Handerske, weduwe Isbout Conincx en dochter van Aert Jan Aelberts geassisteerd met Francis Conincx, haar zoon en Goort Hoefnagel, haar zwager, Anneke, weduwe Jacob Aert Jan Aelberts, kindskind geassisteerd met Jacob van de Cruys, Catarina, dochter Jan Cuypers en Margareta de Laue, Arnoldus, zoon Jan Cuypers en Margareta de Laue ook kindskinderen. Allen kinderen en kindskinderen van Aert Jan Aelberts en Maria van de Cruys. Zij verdelen diens nagelaten goederen gelegen te Ommel.
1e lot krijgen Handerske en Anneke huis, schuur, brouwerijen, landerijen, hooi- en weilanden 33 lopense zoals presentelijck in bewoning en gebruik bij Handerske voornoemd; ƒ 500,- ten laste van de erven van wijlen Peeter Marcelis Leenders.
2e lot krijgen Catarina en Jan ƒ 700,- ten laste van de verkrijgsters van het 1e lot.
Goort Jan Hoefnagels koopt van zijn schoonzus het huis bij de windmolen waar hij al woont:
Asten Rechterlijk Archief 88 folio 60; 26-04-1698:
Maria van den Boomen, weduwe Gijsbert Hoefnagels, geassisteerd met Huybert van den Boomen, haar vader, verkoopt aan Goort Hoefnagel, haar zwager huis, hof, aangelag, land en groes ontrent de Wintmolen 30 lopense, waar de koper woont. Koopsom ƒ 700,-.
Broer Jan Hoefnagels verkoopt een stuk groes aan Goort Jan Hoefnagels:
Asten Rechterlijk Archief 89 folio 24; 01-12-1700:
Jan Hoefnagel verkoopt aan Goort Hoefnagel, zijn broer de helft van groes te Ostaden 7 lopense. Verponding ƒ 2,- per jaar. Koopsom ƒ 150,-. De andere helft is reeds van de koper.
Godefridus Jan (Goort Jan) Hoefnagels is op 24-02-1706 te Asten overleden en hieronder zijn begraafakte:
Goort Jan Hoefnagels wordt als molenaar opgevolgd door zijn echtgenote Catharina Isbout Conincx en vanaf 1708 door Cornelis Manders, de tweede echtgenote van Catharina Isbout Conincx.
Cornelis Reynder Manders 1708-1736
Na het overlijden van Godefridus Jan (Goort) Jan Hoefnagels is zijn weduwe enige tijd de pachter van de molen tot zij hertrouwt. Catharina Isbout Coninx, geboren te Asten op 10-01-1674 als dochter van Isbout Coninx en Henrica Aert Jan Alberts en weduwe van Godefridus Jan Hoefnagels (zie Voormalig huis B280), is te Asten op 13-02-1708 hertrouwd met Cornelis Reynder (Cornelis) Manders, geboren te Deurne rond 1683 als zoon van Reijnerus Mathijs Manders en Maria Cornelissen Smits:
Het gezin van Catharina Isbout Coninx en Cornelis Manders:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Maria | Asten 09-06-1708 | Asten 21-05-1725 Godefridus Willem Loomans |
Asten 06-03-1779 | |
2 | Godefridus | Asten 02-06-1709 | Someren 16-09-1736 Elisabeth Jan Verberne |
Someren 13-02-1788 | |
3 | Henrica | Asten 23-08-1710 | Kind | Asten ±1710 | |
4 | Hendrina | Asten 26-02-1712 | Asten 27-11-1730 Petrus Willem Loomans |
Asten 07-01-1785 |
Voor het tweede huwelijk van Catharina Isbout Coninx worden huwelijkse voorwaarden opgesteld:
Asten Rechterlijk Archief 111 folio 84; 11-02-1708:
Cornelis Manders, te Deurne, wonende te Asten, jongeman en bruidegom en Catharina Conincx, weduwe Goort Hoefnagels, gewezen molenaar, bruid geassisteerd met Frans Hoefnagels, oud borgemeester en Francis Conincx, haar broeder. Zij maken een contract ante nuptiael of huwelijksvoorwaarden. Zij brengen elk de goederen in die zij bezitten.
Bij scheiding en deling van de goederen, na overlijden van een of hen beiden, zullen de costuymen van Asten van toepassing zijn. Indien de bruid komt te overlijden voor de bruidegom en uit dit huwelijk geen kind(eren) geboren worden, zal de bruidegom ƒ 300,- ontvangen uyt de gemeene gereetste goederen evenals de door hem ingebrachte goederen ende goederen welke van zijnentwegen of van zijn zijde bij successie, ab in-testato, vel testamento legato, vel donatronie aangekomen zijn. De resterende goederen komen dan ter vrije dispositie van de kinderen of erfgenamen van de bruid. Indien de bruidegom voor de bruid, zonder kind(eren) na te laten, komt te overlijden dan zullen de naaste erfgenamen van de bruidegom ontvangen ƒ 300,- uyt de gemeene gereetste goederen de goederen welke de bruidegom bij testamentaire dispositie, legatie of donatie aangekomen zullen zijn. De verdere goederen uit de boedel blijven voor de bruid, haar voorkinderen of haar erfgenamen.
Cornelis Manders is als man van Catharina Isbout Conincx samen met zijn zwagers ook betrokken bij de aflossing van een schepenobligatie:
Asten Rechterlijk Archief 33-52; 23-02-1709:
Meester Peter Gans, aanlegger contra Cornelis Manders getrouwd met Catharina Jan Hoefnagels, Frans Jan Hoefnagels, Thomas Jan Hoefnagels, Wouter Jan Hoefnagels en Francis Conincx gedaagden. Betreft de verlopen intresten van een schepenobligatie van ƒ 600,- de dato 08-01-1704.
Over de erfenis van Jan Goort Hoefnagels wordt nog steeds gediscussieerd en worden door Frans Hoefnagels vele verwijten over zijn familieleden gemaakt. In dit archiefstuk wordt ook de 46-jarige Goort Hoefnagels wonende te Someren genoemd. Dit betreft neef Godefridus Judocus Hoefnagels, geboren te Someren op 07-09-1664 als zoon van Judocus Goort Hoefnagels en Josina Mathias van Hove. Hij is op 08-05-1689 te Someren getrouwd met Catharina Judocus Verdonschot:
Asten Rechterlijk Archief 33-52; 06-10-1710:
Thomas Hoeffnagels aanlegger contra Francis Hoeffnagels gedaagde. Betreffende de erfenis van de erfgenamen van wijlen Jan Goort Hoeffnagels, condividenten Francis Hoeffnagels, Cornelis Manders nomen uxoris, Jan Willem Pennincks nomen uxoris, Jan Hoeffnagels, Wouter Hoeffnagels en aanlegger Thomas Hoeffnagels. Reproches van gedaagde:
Dat aanlegger uyt enen ingesogen haet ende aversie tegen desen, sijnen broeder, ten desen is agerende. Latende inmiddels al zijn andere broeders en zwagers vrij uit dit proces. Aanlegger heeft Jan Hoefnagels als getuige opgevoerd en deze heeft een opmerking gemaakt over zijn goede geheugen. Gedaagde zegt terwijl dit wel vijftien jaar geleden is. Sedert welken tijd des deponents memorie en geheugen door het teeren smeeren en gestadigh brandewijn drincken grootelijcks is verswaeckt. Dit is geen belediging, omdat het aan het gehele dorp bekend is.
De deling indertijd is slordig geweest en schriftelijk is het maar een cartabelle ende verworpen vodde niet waardig om gelezen te worden. Niet gepasseert, noghte geteeckent, nogh dagh, nog datum, nogh de namen van de pretense overgestaene schepenen, nogh van de condividenten. Komende tot de schone opgepronckte ende versierde attestatie van Goort Hoefnagels, molenaar, te Someren de dato 21-05-1709 Asten. Wezende van geen beter maar wel van slimmer calibre als de vorige. Dat Goort Hoefnagels is eenen quant met deselve debauches en emportement tot de gedistilleerde waters ende het excessieff drincken belemmert. Dat hij verscheidene malen met diverse qualen ende corruptien is alreets innegecommodeert geworden. Soo dat hij daeromme verscheyde reysen het brandewijn ende jennevel drincken heeft moeten verlooren. Doch telkens weer tot zijn oude gewoonte terugkerende. Hij heeft het bestier van sijn domestique affaires ende het bewint van sijn familie aan zijn vrouw moeten overlaten. Zij heeft onlangs nog verscheiden reizen naar 's Gravenhage, 's Hertogenbosch als elders moeten maken tot verrigtinge van solliciteren ende andere affaires. Dit omdat haar man te zwak was van memorie en vernuft.
Dat Goort Hoeffnagels, of een valse eed heeft gedaan, of dat hij zijn memorie of verstand gepriveert was. Hij verklaart op 21 mei 1709 voor schepenen van Asten dat aan Frans Hoeffnagels op 28 november 1694 is ten deel gevallen een obligatie van ƒ 250,- ende dat anterieur voor sekere obligatie van ƒ 300,-. Op deze, en nog enige andere verklaringen is hij verzocht ze onder eede te bevestigen. Hij is toen gevlucht naar Nederweert, om alzo de dans te ontspringen. Hopende dat de gedaagde van de zaak zou afzien. Zijn vrouw heeft steeds verklaart dat hij niet meer te Someren woonde. Bij het lichten van de Hooftliste tot Someren bleek dat hij nog te Someren woonde en dus gedaagd kon worden. Uit de verdere stukken volgt nog dat Goort Hoeffnagels, 46 jaar, is en getrouwd met Catalijn.
Bij een resolutie wordt medegedeeld dat de molen van Asten tijdens een onweer is omgewaaid en geruïneerd:
Resolutie 19-05-1711:
Wij Philips van Heusden, Henderick Tho Poel, Jan Hicspoors, Joost van Heughten, Joost Roefs, Simon Isbouts, ende Frans van de Cruijs schepenen deser grondtheerlijckheijt Asten, beneffens Gevaert van Doerne, ende Jan Vervordeldonck naest naburige schepenen der heerlijckheijdt Vlierden, in de quartiere van Peelandt, Meijerije van 's Hertogenbosch, tuijgen, ende verclaeren certificerende uijtge mits desen voor gerechte waer maect heijt onder eede, onses respective op 12 stuiver schependoms ampten gepresteert segel waeraghtigh te wesen, dat wij de schaeden ende ruwiner, door den hagelslagh, ende onweder den 17 maij 1711 alhier gevallen sijnde, op den 19 derselver maendt, hebben beleijt naergesien, ende bevonden binnen desen dorpe, ende grondtheerlijckheijdt Asten ter plaetse van den selven dorpe als volght.
Eerstelijck hebben wij ons getransporteert, ten voorscreven dage ter plaetsen Wolfsbergh ende Dorp veertien huijsingen schuren ende schoppen innegestort ende den rogge te velde geruïneert. Ende den wind coren molen omverre geworpen, ende tot stucken geruïneert. Welcken ruïnen den rogge graenen wij estimeren te wesen twee derden parten, deses voornoemden dorpe ende gevolghlijck, dat alleenlijck een derde part der rogge graenen is geconserveert gebleven, in waere oirconde hebben die voornoemde twee naestburige schepenen, der heerlijckheijdt Vlierden dese beneffens ons schepenen voorscreven onderteeckent op heden binnen Asten den negentienden dagh der maent maij, eenduijsent seven hondert ende elf.
Philips van Heusden, schepen; Henderick Tho Poel, schepen; Joost Roefs, schepen; Sijmon Isbouts, schepen; Gevaert van Doerne; Jan Vervordeldonck.
Cornelis Manders verkoopt namens zijn schoonfamilie een huis aan het Laarbroek:
Asten Rechterlijk Archief 91 folio 33 verso; 02-01-1712:
Francis Isbout Conincx, Cornelis Manders getrouwd met Catharina Isbout Conincx mede voor Jan Simons getrouwd met Jenneke Isbout Conincx. Kinderen van Isbout Conincx getrouwd met Handerske Aert Jan Aelberts. Zij verkopen aan Jan Peter Roymans getrouwd met Cornelia Willems huis, hof, aangelag, land en groes aan het Laarbroeck 8 lopense, ene zijde Aert Block, andere zijde Antonis Dielis Ceelen, ene einde Jan Hansen van Osch, andere einde de heyde naast de Wintmolen. Belast met ƒ 12,- per jaar aan Peter van Dalen alias Verwer te Eyndhoven, te lossen met ƒ 300,-. Koopsom met rente ƒ 600,-.
Cornelis Manders koopt stukken land:
Asten Rechterlijk Archief 91 folio 89; 24-04-1713:
Philips van Heusden, collecteur der verpondingen, Sint Jan 1703-1704 en Hendrick Tho poel, idem 1704-1705 verkopen ten behoeve van de lands en dorpslasten alsmede op verzoek van de kinderen van wijlen Faes Lamberts land den Langenacker 2½ lopense. Koper is Cornelis Manders, molenaar. Koopsom ƒ 17,-.Asten Rechterlijk Archief 92 folio26; 20-10-1714:
Antonis Peeters van den Bogert, te Deurne, verkoopt aan Cornelis Manders groes in de Voort 4 lopense. Belast met: de helft van 11 duiten per jaar aan het Huis van Asten. Koopsom ƒ 105,-.Asten Rechterlijk Archief 92 folio 46 verso; 29-06-1715:
Francis Conincx, te Ommel, verkoopt aan Cornelis Manders, molenaar groes aan 't Ommelsbroeck 3 lopense. Verponding ƒ 1-4-0 per jaar. Koopsom ƒ 80,-.
Zoals in 1685 in Deurne een resolutie was opgesteld om de ingezetenen op de plaatselijke molen hun granen te laten malen, werd dit in 1714 ook door drossaard Pieter de Cort in Asten gedaan met verwijzing naar het plakkaat van 26-01-1675:
Resolutie 1714:
Aan de edel mogende heeren gedeputeerden van de edel mogende heeren rade van staten der Vereenigde Nederlanden geeft eerbiedig te kennen Pieter de Kort drossard der grontheerlijckheijt Asten quartiere van Peelant Meijerije van 's Hertogenbosch dat aan den suppliant verscheijde klagten sijn voorgecomen, dat veele ingesetenen 't sij door complotterije of andere maliversatie sonder eenige de minste redenen hare granen op andere molens soo binnen de Meijerije als buijten 't district van den staat alssijnde de voorschreven heerlijckheijt gelegen op de uijterste limiten, doen malen, en gemerkt dat daar door slants placcaten op dat stuk geemaneert, genoegsaam werden geilliodeert en voornamentlijck het placcat van den 26e Januari 1657, waar bij artikel 3 staat uijtgedruckt dat een ider ingesetenen van een dorp daar een molen is staande sijne granen op den selver molen sal moeten laten malen ende niet op andere molens op peene van vijftig gulden telckens te verbeuren.
En gemerkt den voorschreven molen aan den landen moet betalen d'ordinare verpondinge daar op gestelt ende daar en boven nog tot verval des dorpslasten volgens permissie van haar hoog mogende naar ingenomen advies van u edel mogende jaarlijcx negen en twintig gulden die tot soulaas der ingesetenen streckende sijn door welcke betalingen vermits het voorbijgaan der ingesetenen den voorschreven molen tot betalinge der slants ende dorps lasten onmagtig soude worden en geconfidereert den suppliant daar inne geerne soude voorsien.
Soo keert den suppliant in alle onderdanigheijt hem tot u edel mogende ootmoedelijck versoeckende dat u edel mogende goede gelieft sij om redenen voorschreven te verclaren dat de ingesetenen der voorschreven heerlijckheijt Asten eenige granen op andre bodems en dorpen ter molen brengende voor ider rijse sullen verbeuren vijftig gulden gelijck haar edel mogende op den 27 October 1685 in reguard van de heerlijckheijt Deurne volgens 't geannexeerde hebben gelieven te verstaan onderstont 't welck doende en was ondertijckent. Pieter de Cort 1714.
In margine stont sij dese gestelt in hande van de ingesetenen van den dorpe van Asten omme ons hier op schriftelijck te berigten binnen den tijt van tweemaal vier en twintig uren, actum 's Hertogenbosch den 24 Meert 1714 onderstont ter ordonnantie van haar edel mogende en was getijckent Jacob Pijlt. Verder in margine stont relateere ik ondergetekende deurwaarder van haar edel mogende dit request en bovenstaande u edel mogende appelant naar sijne forme en in hande met overlevering van copij geinsinueert te hebben aande gelijcke schepenen van Asten collegialiter vergadert die mij tot antwoort gaven, wij hebben niet te klagen nog over den molen of molenaar en dat het onredelijck was dat men op een ander sijn granen sou laten malen deste meer om dat den meulen van Asten in den jare 1711 wesende om gewaijt tot groote kosten van mevrouw van Asten weder is opgetimmert, alsmede omdat die jaarlijcx veel moet betalen in der lasten hebbende mede in voege als voor met overleveringe van copij insinuatie gedaan aan Teunis Josephs een der viermannen en ingeseten van Asten die mij tot antwoort gaf dat hij een andermans meel van buijten hadde ingebragt dat op sijn kar was gelegt, en hebbe verders met overlevering van copij insinuatie gedaan aan Gevert Paulus borgemeester van den lopende jare, Mathijs Martens, Hendrick Peeters, Joost Fransen, Marten Marcelis, Peeter Martens, Marcelis Driessen, Delis Philipsen, Aert Hendricx, Willem Laurijnssen, Wilbert Janssen, Peeter Driesse, Gevert Philipsen, Cristien Colen, Marcelis Antonis, Marcelis Laurijnssen, Marcelis van de Voort, Jan Goorts en aan meer andere ingesetenen van Asten, die mij antwoorden sij hadde niet te klagen sijnde alle in waarderen van de buijtenste hoecken van 't dorp van Asten, actum den 26 Meert 1714 was getijkent A. van Schaijck deurwaarder 1714.
Cornelis Manders heeft samen met de kinderen van Jan Goort Hoefnagels een achterstand in rente:
Asten Rechterlijk Archief 27 folio 36; 05-02-1714:
Peter Guns, aanlegger contra Frans, Tomas, Wouter Jan Hoefnagels en Frans Conincx, gedaagden. Betreft een obligatie de dato 08-01-1704 met 3 jaar renteachterstand. Cornelis Manders is ook een der gedaagden.
Een kleinzoon van Jan Goort Hoefnagels vraagt om hulp in Asten:
Asten Rechterlijk Archief 114 folio 42; 21-07-1714:
Schepenen van Asten verklaren dat toonder dezes, Johannes Hoefnagels, kuyper, en ervaren in de wijncoopmanschapperije, geboren te Asten, een jongeman is van eer en deugd, dat zijn grootvader, Jan Hoefnagels, hier molenaar is geweest en tot zijn sterfdag toe zijn diensten heeft gedaan. Hij had een zoon, Gijsbert Hoefnagels, zijnde geweest de vader van de requirant, welke is getrouwd geweest met Maria, dochter Huybert van den Boomen, geboren te Lierop, zijnde ook onbesproken van leven en moeder van de requirant. Wij verzoeken hem doorgang te verlenen en alle nodige hulp te bewijzen.
Catharina Isbout Coninx is op 05-03-1713 te Asten overleden en Cornelis Manders moet een staat en inventaris opstellen:
Asten Rechterlijk Archief 114 folio 193; 02-11-1716:
Inventaris der goederen die bij het overlijden van Goort Jansse Hoefnagels, voor het en ten tijde van het solemniseren van het huwelijk tussen Cornelis Manders ter eenre en Catarina Conincx, weduwe Goort Janssen Hoefnagels ter andere zijde, in wesen en in staat sijn gevonden en bij de vermelte weduwe beseten sijn geweest en in dese inventaris oversulcx geformeert ten overstaan van de schepenen van Asten, ter requisitie en op het opgeven van de voornoemde Cornelis Manders, nu weduwenaar van Catarina Conincx:
Onroerende goederen: huis, hof en aangelag aan de Molen nu in bewoning bij Cornelis Manders en de respective kinderen; wei int Root 1 lopense; hooiveld op Braassel 3 lopense; de Heyhorst 10 lopense; land in de Beckers; land ontrent de Wintmolen 8 lopense; land den Meulenberg 1½ lopense; land naast Aart Block 1 lopense; hooiveld in het Swartbroeck 4 lopense; land naast de Bergen 2 lopense. Item wordt nog gesteld hetgene aan Catarina Conincx, tijdens haar huwelijk met Cornelis Manders is aangestorven geweest van haar ouders huis, en land, te Deurne waarop de weduwe Jan Symons van dn Boomen is wonende en voor de helft in eigendom heeft; de propietijt zou voor de helft aan de respective kinderen van wijlen Catarina Conincx en de togte aan Cornelis Manders komen; hooibeemd in de Kolck te Ommel 3 lopense, van dit perceel komt ook de helft toe aan Jenneke weduwe Jan Symons van den Boomen.
Roerende goederen: vijf koeien, een paard, een kar, ploeg en eg, een kast, een block of kaske, een tafel, twaalf stoelen, vier bedden met toebehoren, een tob, drie biertonnen, een dozijn tinnen schotels, zes tinnen tafelborden, een waterpot, zoutvaten, mosterdpot, potten, ketels, pannen, zes zilveren lepels, een zilveren zoutvat, vuurgereedschap, klein landbouwgereedschap, het molengereedschap onder ander vier molenstenen, reepen, seylen en seelen, een kwantiteit rogge en boekweit die voldoende was om de achterstaande huur van de molen te betalen.
Geld en schulden: Bij het overlijden van Catarina was in het sterfhuis ƒ 50,- aan contant geld aanwezig. Van Goort Hoefnagels, die een schuld had aan het sterfhuis is door Cornelis Manders ontvangen ƒ 27,50. Francis Conincx heeft een schuld van ƒ 50,- aan het sterfhuis. Cornelis Manders heeft ook de verschillende borgemeesters en collecteurs betaald. Nog is betaald ƒ 20,- aan doctor Grootenacker voor medicijnen ten behoeve van Catarina Conincx, ƒ 100,- en ƒ 15,- intrest wegens een obligatie aan Aart Martens. Nog te betalen ƒ 200,- à 5% opgenomen door wijlen Goort Hoefnagels van Jan Franssen van de Loverbos; ƒ 200,- à 5% opgenomen door wijlen Goort Hoefnagels van Peeter den Verwer, te Eyndhoven. Nog is betaald door Cornelis Manders ƒ 500,- en ƒ 50,- intrest, ten laste van Goort Hoefnagels aan Arnoldus Kuypers, te Mijl. Nog is betaald ƒ 720,-, zijnde een schepenobligatie van ƒ 600,- à 5% ten laste van Goort Jan Hoefnagels ten bate van Peeter Guns schepenen Asten de dato 08-01-1704. Aan invorderingskosten ƒ 140,-. Omdat de borgen (vier) ieder betaald hebben ƒ 130,- zijnde ƒ 520,- heeft Cornelis Manders met de onkosten betaald ƒ 340,-.
Deze inventaris is gemaakt ten behoeve van de nagelaten kinderen van wijlen Goort Jan Hoefnagels uit zijn huwelijk met Catarina Conincx en de kinderen van Cornelis Manders uit zijn huwelijk met Catarina Conincx.
Cornelis Manders wordt door zijn molenaarsknecht met een mes gestoken:
Asten Rechterlijk Archief 114 folio 212 verso; 08-02-1717:
Lamert Mattijssen, Matijs Janssen Kuypers, Peeter Tony Franssen en Willem Smits, schepen, verklaren ter instantie van de drossard dat op dinsdag, 2 februarij laatstleden zijn geweest ten huize van Willem Aart Smits, 's morgens tussen 8 en 9 uur Cornelis Manders, molenaar en Wouter Stevens, zijn knecht en dat zij toen gehoord en gezien hebben. Lamert Mattijssen verklaart dat Cornelis Manders aan Wouter Stevens verzocht: "Gaat naar huys toe en wijst de menschen ider haar saecken". Waarop Wouter zei: "Gij moet eerst een romerken voor mijn geven". De molenaar repliceerde: "Ik geef U de kost en loon". Hij, deponent verklaart verder enig tumult gehoord te hebben en meteen daarop, niet alleen gehoord maar ook gezien te hebben dat Cornelis Manders door een steek in zijn linkerzij was gequest. Matijs Janssen Kuypers verklaart dienovereenkomstig. Ook Peeter Tony Franssen bevestigd een en ander, er aan toevoegend, dat Wouter Stevens, een mes, liggende op de tafel heeft aangevat, waarop hij, deponent, Wouter heeft aangegrepen om te trachten te voorkomen maar toch bemerkte dat de molenaar was gequest in sijn linckerseyde. Willem Smits verklaart als de vorige en dat de knecht na zijn daad uit het huis is gevlucht.
Knecht Walterus Stevens is geboren te Strijp rond 1685 en op 26-01-1710 te Asten getrouwd met Elisabeth Fransen van Vlierden. Na 1716 komt hij in de archieven niet meer voor en is hij vermoedelijk naar Vlierden gevlucht.
Cornelis Manders heeft samen met Francis Heuvelmans iemand betrapt op het illegaal laten malen van graan:
Asten Rechterlijk Archief 114 folio 231; 30-07-1717:
Cornelis Manders, molenaar, Michiel van de Cruys, oud borgemeester en Francis Heuvelmans, allen te Asten, verklaren ter instantie van de drossard en Anna Wilhelmina de Doerne, Vrouwe van Asten.
Cornelis Manders en Francis Heuvelmans dat zij gisteren, 29 juli, waren op de weg, lopende naar het Belgerse Meulen, doch op de grond van Asten, dat aldaar over de brug bij de Belgerse Watermolen, op Astense grond, is komen varen Lindert Jan Linderse, op den Diesdonck wonende, hebbende drie verscheyde sacken, ider met meel gevult op sijn kar liggende. En verklaren zij, deponenten, tot meerder bewijs en kennisse, onder andere bij haar geroepen te hebben Michiel van de Cruys. Zij verklaren gezamelijk dat Leendert Jan Linders heeft bekend, dat hij buiten Asten ter meulen was geweest. Hem is gevraagd waarom hij dit heeft gedaan, terwijl hij te Asten wel geholpen kon worden als geen manquement van wint hebbende. Hij meende echter op een ander eerder geholpen te kunnen worden.
Cornelis Manders toont zich een echte middenstander door bij een ruzie tussen twee dorpsgenoten geen partij te kiezen:
Asten Rechterlijk Archief 33-52; 06-01-1718:
Pieter de Cort, drossard, verzoekt aan schepenen en secretaris om namens hem te verhoren Johannis van der Linden, 28 jaar, Arnoldus Thopoel, 21 jaar en Cornelis Manders.
Of het waar is, dat op zondag 2 januarij 1718, ten huize van de kinderen van der Linden, zijn geweest 's morgens tussen acht en tien uur Michiel van de Cruys en Jan Jan Franssen van de Loverbosch?
Allen antwoorden bevestigend.
Of er tussen beide personen eenigh krackeel en dispuyt is ontstaan, ja, soodanigh dat hij van den anderen getrocken sijn geworden. En of Michiel den gemelten Jan niet int gesigt heeft geslagen. En of Jan met een steene pint niet heeft geslagen Michiel en of zij nog meer kennis van deze zaak hebben? Johannis van der Linden verklaart dat er tussen Michiel en Jan over zeker gelagh disputen en krakeel is ontstaan, ja, zodanig, dat zij beiden van hun stoel opstonden en dat Michiel aan Jan de hant wilde geven en in het uitsteken van die hand heeft Michiel daarmee naar het aangezicht van de voornoemde Jan geslagen en niet beter wetende daarmee geraakt. Ik, deponent, ben alsdoen tussenbeide gegaan met de intentie van ze te scheiden. Michiel heeft vastgehouden, waarop het gebeurd is, in het vasthouden, dat ik van agteren eenen slagh of worp heeft gekregen met soodanige forse dat hij seer duyselig in sijn hooft werde. Dog niet wetende of desen slag of worp met een steene pint, kan of andere is geschiet, maar wel, als hij de slagh kreeg, eenige scherven van eene steene pot of pint op de gront heeft hooren vallen en daarnaar ook te hebben gesien. Hij verklaart verder, door de slag een bult op zijn hoofd te hebben gekregen.
Arnoldus Thopoel verklaart dat Michiel en Jan krackeel hadden. Dat Michiel tegen Jan zei: "Kom geeft mij de hant, want ik ga met de mulder naar de molen". Dat Michiel zijn hand uitstak en Jan in zijn gezicht sloeg. Hij heeft ook gezien dat Jan een stenen pint in zijn hand had. En dat daarna op mijn arm een pint is gekomen die ik heb zien vliegen tegen het hoofd van Jan van der Linden.
Cornelis Manders heeft wel krackeel gehoord, maar verder geen kennisse te hebben.
Henk Beijers en Pieter Koolen schrijven in hun boek Vlierdens Verleden5 dat de Vlierdense watermolen in eigendom van de heren van Asten komt:
In 1723 kocht de Astense heer baron van Bertholff Ruyff voor 800 gulden de watermolen met het recht op visserij en de Ekelhof van de Deurnese heer Gerard Suljard. In 1724 liet deurwaarder Willem van Ginhoven op verzoek van Caspar baron van Meerwijk beslag leggen op de watermolen. Waarschijnlijk hadden de heren van Asten nog niet helemaal voldaan aan hun betalingsverplichtingen.
Hieronder een tekening die een impressie geeft van de Belgerense watermolen in Vlierden, waarbij het linkerdeel zich op Astens grondgebied bevindt en het rechter deel op Vlierdens grondgebied:
Dat betekent dat beide molens tegelijkertijd gepacht gaan worden en bij de aanvulling van zijn eerder gemaakte staat en inventaris, meldt Cornelis Manders ook zijn bezit op de Vlierdense watermolen:
Asten Rechterlijk Archief 115 folio 224 verso; 14-02-1724:
Cornelis Manders, verklaart dat hij, op 02-11-1716, voor schepenen van Asten, heeft gemaakt een staat en inventaris van al de goederen die met het overlijden van zijn vrouw, Catarina Conincx, naar ondersoeck ende met overleg van Engel, outste dogter van Goort Hoefnagels en Catarina Conincx, alvoorens geformeert soo ende gelijck de selve in het overlijden van Goort Janssen Hoefnagels voor het solemniseeren van het huwelijk tussen de voorschreven Cornelis Manders en de voornoemde Catarina Conincx, weduwe van Goort Jansse Hoefnagels ende bij de voormelde beerft, op haar bestorven en bij haar beseten sijn geweest tot welcken staat en inventaris als wel deugdelijck sijnde soo nesse et posse wert gerefereert. Maar alsoo den selven onder expresse protestatie was gemaakt ingevalle in toecomende eenige verdere goederen of effecten den selven inventaris concerneerende daarmede te sullen suppleeren. Hij vult deze inventaris aan.
Wordt hier tot redres van de vorige inventaris gezegd dat het huis en erve, te Deurne, in bewoning bij weduwe Jan Symons en verdere goederen daar aan dependerende niet staande het huwelijk maar voorbanden van het huwelijk van Catarina Conincx en Cornelis Manders aan haar, Catarina, zijn aanbestorven. Ook wordt tot redres gezegd dat de 20 gulden, in de vorige inventaris, aan Doctor Grotenacker is bevonden na het huwelijk van de comparant met wijlen zijn vrouw Catarina Conincx. Tot ampliatie vandien worden hier aangebracht twee lampen, een spiegel, twee luchters, een vijzel, een zakpistool, een bierstelling, enige landbouwgereedschap, een bed en toebehoren, enige tobben, pannen, ketels, diverse bakken, een slijpsteen, het gereedschap dat op de Vlierdense watermolen heeft gelegen, spek van omtrent 1½ varken, enige kleren, enig geld voor het grootste deel ongangbaar gekomen van den ouden Jan Hoefnagels, vijf annotatieboeckens. Cornelis Manders heeft moeten betalen ƒ 42,50 aan de Schutbroeders van Vlierden door Goort Jan Hoefnagels ten achteren gebleven. In de vorige inventaris was opgegeven aan Arnoldus Kuypers, te Meyl, afgelegd te hebben ƒ 500,- ten laste van Goort Hoefnagels doch later is ondervonden dat Goort Hoefnagels in deze ƒ 500,- al ƒ 150,- had betaald. Deze zijn aan hem, comparant, ten goede gekomen. Echter staat te weten, dat de intrest daarvan door de comparant tot de aflossing toe betaald zijn, in de vorige inventaris tot bezwaar des boedels opgegeven ƒ 200,- door Goort Jan Hoefnagels opgenomen van Jan Janssen Loverbosch à 5%. De intrest is door de comparant betaald tot 1723. Ook is door de comparant betaald de intrest van ƒ 200,- aan Peeter den Verwer.
Cornelis Manders hoort van zijn stiefdochter Angela Goort Hoefnagels dat de schoonzus van zijn overleden vrouw Catharina Isbout Conincx nog een schuld had:
Asten Rechterlijk Archief 115 folio 228; 16-02-1724:
Cornelis Manders, verklaart, van Engel, oudste dochter, een der voorkinderen van Goort Hoefnagels, nu enige tijd geleden, te hebben verstaan dat de weduwe Jan Symons van den Boom, te Deurne, aan Catarina Conincx, haar moeder, schuldig was ƒ 50,-, zonder dat daar enig document van gevonden is.
Er wordt een scheiding en deling gemaakt tussen Cornelis Manders en de kinderen uit het huwelijk van Goort Jan Hoefnagels en Catharina Isbout Conincx:
Asten Rechterlijk Archief 115 folio 230; 03-03-1724:
Cornelis Manders voor zichzelf en mede namens zijn drie onmondige kinderen verwekt bij Catarina Conincx, tevoren weduwe Goort Hoefnagels ter eenre en Jan Crol getrouwd met Engel Hoefnagels, Gijsbertus Coppens getrouwd met Maria Hoefnagels, Tomas Hoefnagels en Francis Conincx als momboiren over de drie onmondige kinderen van Goort Hoefnagels en Catarina Conincx ter andere zijde. Zij maken een scheiding en deling van hunne respective vaders, moeders en des eersten comparants goederen.
1e lot krijgt Cornelis Manders huis, hof, aangelag en land te Asten volgens inventaris de dato 12-11-1716 uitgezonderd de helft van perceel groes in de Kolck, waarvan de andere helft toekomt aan de weduwe Jan Simons van den Boomen; alle roerende goederen en het gereedschap voor de Molen; alle actiën, crediten, so actieve als passive schulden van het eerste en tweede huwelijk zodanig dat deze nooit ten bate of ten laste van de mede-condividenten zullen komen.
Hij zal uitkeren aan de laatste comparant ƒ 1000,-; aan Jan Krol nomen uxoris ƒ 200,-; aan Gijsbert Koppens ƒ 200,- à 4%; aan de drie onmondige voorkinderen ider gelijcke ƒ 200,- à 4%.
Marge: 19-06-1726 Jan Goort Hoefnagels is voldaan van de ƒ 200,-.
Marge: 27-09-1728 Gijsbert Koppens, Gerard Smits en Alegonda Hoefnagels zijn voldaan van hun ƒ 200,-.
Aan de laatste comparante is toegevallen van hun vader en moeders goederen ƒ 1000,-; de helft van huis en land te Deurne waarop woont de weduwe Jan Simons van den Boomen; de helft van de Kolck; ƒ 50,-; huis, hof, aangelag en landerijen te Someren, volgens het transport daarvan op heden aan hem opgedragen in bewoning en gebruik bij Jan van Lierop; een obligatie van ƒ 200,- ten laste van Elisabet Souvee de dato 11-01-1719.
Vooraleer Cornelis Manders in tweede huwelijk treedt, maakt hij voor zijn eigen kinderen met Catharina Isbout Conincx een staat en inventaris:
Asten Rechterlijk Archief 116 folio 8; 21-01-1726:
Cornelis Manders, weduwnaar Catarina Conincx maakt ten behoeve van zijn drie kinderen een staat en inventaris. Hij wil hertrouwen met Elisabet van der Linden. Hij verklaart aan de voorkinderen van wijlen zijn vrouw en Goort Jan Hoefnagels een inventaris te hebben geleverd de dato 12-11-1716, alsmede op 14-02-1724 een supplement daarop. Op 03-03-1724 is met die voorkinderen een scheiding en deling van de goederen gemaakt. Waarbij aan hem, comparant, alsmede aan de drie kinderen van hem en Catarina Conincx ten deel was gevallen huis, hof, aangelag en gronden te Asten. De voornoemde akten hebben hun recht behouden.
Cornelis Manders is op 27-01-1726 te Asten hertrouwd met Elisabeth van der Linde, geboren te Asten op 03-03-1683 als dochter van Nicolaas Hendriks van der Linde en Margaretha Idelet:
Voor zover bekend zijn er geen kinderen uit deze relatie geboren.
Cornelis Manders verkoopt groes de Voort dat hij eerder voor 105 gulden had gekocht:
Asten Rechterlijk Archief 93 folio 63 verso; 19-05-1727:
Cornelis Manders verkoopt aan Jan Cornelisse van de Mortel, te Deurne groes de Voort 4 lopense. Bij koop verkregen van Antony Peeters van den Bogert. Belast met 11 duyten per jaar cijns aan het Huis van Asten. Koopsom ƒ 48,-.
Een dienstmeid bij Cornelis Manders legt een verklaring af:
Asten Rechterlijk Archief 116 folio153; 04-05-1729:
Elisabet Beurskens, dienstmeyt van Cornelis Manders, geboren te Kessel, wonende alhier. Zij verklaart ter instantie van Mechtildis Smets, zuster van Barbara Smets dat zij, omtrent acht jaar geleden, is geweest ten huize van Peter Kuypers, in leven wonende te Kessel, alwaar Jenneke Smets sieck en cranck te bedde was leggende en dat zij, Elisabeth, toen duidelijk gehoord en verstaan heeft uit de mond van Jenneke Smets dat deze heeft gemaeckt en gegeven aan Barbara haar jongste zuster, geboren en nog wonende te Kessel na haar dood het bedde, deckbedde en het verdere dat daartoe behoort.
De kinderen van Goort Jan Hoefnagels en Catharina Isbout Conincx zien af van de erfenis van hun oom Arnoldus Isbout Conincx en hetzelfde geldt ook voor Cornelis Manders en Johanna Conincx:
Asten Rechterlijk Archief 116 folio 205 verso; 09-02-1730:
Gijsbert Coppens en Gerard Smits, beiden te Eyndhoven en Jan Goort Hoefnagels, molenaar te Herlaer, mede voor Alegonda Goort Hoefnagels, te Wintelre. De twee eerste comparanten zien af van de nalatenschap die aan hen nomen uxori door het overlijden van Arnoldus Konincx, hun oom, te Asten, is nagelaten. Zoals ook mede verklaart Jan Goort Hoefnagels, zijnde een neef van moederszijde van de overleden Arnoldus Konincx. Ook is gecompareert Gijsbert Francis Konincx, mede voor Hendrick, zijn broeder, te Tuernhout en neef van vaderszijde van de overledene, welke zich ook niet als erfgenaam van de overledene willen gedragen. Evenmin van de nalatenschap van hun overleden vader wiens goederen al bij executie verkocht zijn. Alle comparanten verklaren eenpaarlijk de nalatenschappen en erfenissen over te laten aan Jenneke Konincx, weduwe Jan Symons van den Boomen, te Dorne en Cornelis Manders, te Asten. Zij mogen er mee handelen naar hun keuze. De comparanten zeggen toe dat ingeval op de nalatenschap van Arnoldus Konincx nog enige, nu onbekende schulden, komen boven en behalve de borgemeesters en collecteurs, 15 stuiver per jaar, geestelijke pacht en het pachtien aan de weduwe Hendrik Vervordeldonck die hoofdelijk te zullen garanderen.Asten Rechterlijk Archief 116 folio 208 verso; 10-03-1730:
Cornelis Manders en Jenneke Conincx, weduwe Jan Symons van den Boomen, te Deurne zien eenpaarlijk af van de nalatenschap van wijlen Arnoldus Conincx en laten deze over aan de pantcrediteuren.
Elisabeth van der Linde pacht de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden voor 10 jaar:
Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288:
De rest van het contract staat hieronder beschreven:
2) Ende zal naar expiratie deeser tien jaaren den voorszeide wintmolen als ook den watermolen ten tijde en de uuren en de in dien staat als die aanvaart zijn wederom moeten verlaaten, sonder dat die moolens aan iemant anders geduurende den tijt dezer pagtinge sal mogen overlaaten ofte laaten bemaalen, op peene van deese pagtinge te zijn gevallen.
3) En bij aldien Cornelis Manders of desselfs huijsvrouw quamen aflijvig te worden binnen de tijd van de voorszeide tien jaaren, soo zal den laatstlevende die pagtinge geduurende mogen uijthouden.
4) Item sal den pagter of pagteresse gehouden zijn jaarlijks voor deezen zijn huuringe wegens den voorszeide wintmoolen aan den Hoog Edele Heeren verpagten ofte actie hebbende denselven, te leveren seventig mudde rogge, ider mudde à twaalf vaaten leverbaar goet, maate zoo alhier binnen Asten gewoonlijk is gemeeten te worden.
5) Item nog jaarlijks vijftig guldens den gulden à twintig stuivers Hollants gerekent, mits conditie hierover toegedaan dat ingevalle den reëele omslag verpondingswijse aan den dorpe van Asten door Haar Hooge Moogendheden vergunt quam uijtgetrokken te werden ofte cesseren deeze vijftig gulden ook sullen cesseeren.
6) Den pagter of pagteresse zal gehouden zijn de molensteenen te moeten leveren en bekostigen ende aftrekkende sullen die steene (voor zoo veel exsteenen) aan hem moeten werden betaald te weeten ijder duijm à veertien guldens.
7) Den pagter of pagteresse zal gehouden zijn te onderhouden de moolen, steenen, seijlen, lassen, scheijden, cammen en staeffen binnen en buijten seijle, capboom, bille, spille, busse en spooren, sonder meer, dog den steenreep billen en seijlen zullen aan den pagter of pagteresse aftrekkende worden vergoet sonder meer.
8) Den pagter of pagteresse zal gehouden zijn alle swaar houtwerk te moeten helpen haalen tot reparatie den selven molen voorszeide des verzogt wordende en aan moolenmeesters en andere arbeijders den kost en drank geeven in de reparatie werkende, mits dat aan hem blijven sal de spaanderen en quaden afval.
9) Item of gebeurde dat God almagtig wille verhoeden dat deese wintmolen door den pagter of pagteresse eijgen vuur quamen af te branden, ofte door zijn verzuijm of zorgeloosheijt te verongelukke, het zij int geheel ofte ten deele, so sal hij pagter of pagteresse tot zijn off haar lasten moeten oprigten ofte timmeren ende dat niet min ofte meer als te vooren was naar estimaatie van luijden des voorstaande.
10) Item is geconditioneert dat die voorszeide moolen bij gebrek van reparatie ofte timmerragie langer dan vijff dagen mogte stil liggen ende dienaangeaande niet konde maalen, soo zal den Hoog Edele Heer verpagten naar vijf dagen laten korten des daags drie vaaten rogge.
11) Item is geconditioneert dat alle vierendeel jaars promptelijk aan den Hoog Edele Heer verpagten zijn geloofde pagt graanen sal moeten komen betaalen volgende de pegge die in het middel van het vierendeel jaars tot Eindhoven zal werden gesteeken ende daarover reekening bij welke faute den pagter of pagteresse met regtswegen zal worden bedwongen.
12) Den pagter of pagteresse zal gehouden weesen tot pagt penningen van de waatermoolen jaarlijks aan den Hoog Edele Heer verpagter precies moeten betaalen op den verschijndag de somme van sestig guldens Hollants die den eersten zal weesen den 16 maart 1731.
13) Item sal den pagter of pagteresse tot haare lasten staan alle cammen, staeffen, schijven, beckens ende staarten, soo eenige in dien tijt der verpagtinge mogte manqueeren, ende de moolensteene sullen gereguleert worden bij het aftrekke als die moolensteenen van den wintmoolen zijn geconditioneert.
Tot naarkominge van dien en van het geene voorszegd staat zoo heeft de voorszeide huijsvrouwe van Cornelis Manders als pagteresse deese voorstaande condities belooft en verboude haar persoon en goederen hebbende ende verkrijgende ende deselve in allen deelen naar te komen beneevens haaren man en heeft met zijn ordre deese huuringe aangegaan, als daar toe Michiel van de Cruijs met genomen hebbende om bij deese verpagtinge te weesen ende getuijgen dat alles in waarheijt zoo is geschiet. Allent welke soo wederseijtse partijen aangenomen hebbende soo hebben zij belooft gelijk sij belooven mits deesen deese conditien, ijder in sijn requard in allen deelen naar te komen en te agtervolgen ende in waar oirkonde van het geen voorszegd staat, hebben wij in deese eijgen hanttijk onderteijkent en door ons adelijck cachet mede beteijkent op ons adelijk huijs Ruijff op heeden den agtsten augustus 1730. En was geteekent:
C. B. de Bertholt de Belven; Elisabeth van der Linde, huijsvrouw van Cornelis Manders; Michiel van der Cruijs als getuijgen.
A margine stont het adelijk cachet van de Hoog Edele Heer verpagter.
Cornelis Manders wordt gemaand door de deurwaarder inzake een achterstand in rente op zijn land. Navraag bij oudere inwoners levert op dat deze rente via Jan Hoefnagels en Goort Hoefnagels op hem is overgegaan. Met de familie Hoefnagels komen zij tot een schikking:
Asten Rechterlijk Archief 117 folio 23; 19-12-1732:
Cornelis Manders, molenaar, weduwnaar Catharina Koninghx, weduwe Goort Jan Hoefnaegels en dienvolgens als erfgenaam van wijlen zijn vader Jan Hoefnaegels verklaart ter instantie van Hendrik de Kempenaar, rentmeester der Geestelijke Goederen en nu aangemaant zijnde door deurwaarder Pieter van Hooghelinden dat hij, als erfgenaam van Jan Hoefnaegels zijn 1⁄3e deel in een rente van 22 kannen rogge per jaar uit een meerdere rente van 11 vat rogge per jaar zal betalen.Asten Rechterlijk Archief 117 folio 122 verso; 12-08-1735:
Geef Paulus, 80 jaar en Toenis Peters, 80 jaar verklaren ter instantie van Jan Tomas Hoefnaegels, Willem Jan Loomans getrouwd geweest met Engel Wouter Hoefnaegels, weduwe Paulus Tomas Hoefnaegels en Peternella Hendrick Tomas Hoefnaegels, dat zij weten dat Jan Hoefnaegels jaarlijks 1⁄3e deel van 22 kannen rogge betaalde aan het Geestelijke comptoir van Hendrick de Kempenaar. Na het overlijden van Jan Hoefnaegels is de rente betaald geworden door Goort Jan Hoefnaegels, zijn zoon. Deze heeft betaald tot zijn overlijden, nu 28 of 29 jaar geleden nalatende zijn vrouw, Catarina Coninx die hertrouwd is met Cornelis Manders, molder, die de goederen, waaruit 1⁄3e deel van de 22 kannen rogge betaald wordt, tot op heden in zijn bezit heeft. Allegeerende redenen van welwetentheyt dat meedegelders binnen dagh den tweede comparant alleenigh is betaelende ende dat Jan Hoefnaegels aen hem, tweede comparant, geseydt dat het voornoemde part bij hem soude komen afhaelen en naer dood van den voornoemde Jan desselfs soon Goort daerinne gecontinueert. Oock hadde den voornoemde Manders aen hem geseydt dat het geene soude geven wat in de voornoemde 22 kannen te goede hadde. Sonder oyt iets te gelden ofte betaelen.Asten Rechterlijk Archief 117 folio 123; 15-08-1735:
Alzo questie en verschil was ontstaan tussen Cornelis Manders als weduwnaar van Catarina Coninx, weduwe Goort Janssen Hoefnaegels en alzo bezitter van de erfelijke goederen van Goort Jan Hoefnaegels ter eenre en Willem Jan Loomans getrouwd geweest met Engel Wouter Hoefnaegels, Cornelis Lammers getrouwd met Gonda Tomas Hoefnaegels, Jan Tomas Hoefnaegels als momboir over de onmondige kinderen van Paulus Thomas Hoefnaegels, Joost Hoefnaegels zij mede voor de verdere erfgenamen van Jan en Wouter Hoefnaegels, allen representanten van Jan Goort Hoefnaegels den ouden ter andere zijde.
Over en terzake van de betaling van 1⁄3e deel van 22 kannen rogge per jaar uit een meerdere pacht van 11 vat rogge per jaar te betalen aan Hendrik de Kempenaar, rentmeester, te 's Hertogenbosch waarover de tweede comparanten aangesproken zijn. Er wordt nu een accoord gemaakt. De eerste comparant zal gehouden zijn, zoals hij verplicht is geweest, uit de goederen van Goort Jansen Hoefnaegels, hem aangekomen bij scheiding en deling der goederen met de kinderen van Goort Jan Hoefnaegels de dato 03-03-1724 het voorschreven 1⁄3e deel van 22 kannen rogge per jaar te betalen. Dit zal zodanig moeten gebeuren dat de tweede comparanten daarvan kost- en schadeloos blijven. Hij zal ook de gemaakte kosten van deurwaarder Hoogelinder, schepenen, secretaris en drossard betalen. De tweede comparanten zullen ter verlichting van de voorschreven kosten aan de eerste comparant betalen ƒ 13,-, deze zijn meteen betaald.
Cornelis Manders is betrokken bij een vechtpartij:
Asten Rechterlijk Archief 117 folio 111 verso; 07-07-1735:
Schepenen van Asten zijn ter instantie van en met Pieter de Cort, drost, geweest ten huize van Tomas Overhoff, en deze gevraagd door wie hij die quetsure in de knieschijff van sijn linckerbeen hadde becomen. Hij heeft hierop gezegd dat hij, op sondagavont laatstleden, met Hendrick Willems, in de Stegen en Cornelis Manders is geweest ten huize van Antony Marcelis Coolen, dat sij alle dry in vrintschap uyt het huys van voorschreven. Coolen sijn gegaan naar het huys van Antony Voermans dat Handrik Willems en Goort Manders int huys van Anttony Voermans waren ingegaan en dat hij, Tomas Overhoff, alsdoen daar buyten wierde geslooten, versoeckende oock in huys gelaaten te worden en dat hem een pint bier voor gelt gegeven mogt worden, dat niet geschiede en dat hij op de deur geclopt hebbende als daaruyt sijn gecomen Hendrick Willems en Goort Manders als wanneer hij eenen slagh en oock tegelijck eenen steeck of snee in de knieschijff van sijn linckerbeen soodanigh dat hij, Tomas Overhoff, ter nederviel. Hij verklaarde verder dat niemand dan die twee personen present waren die hem geslagen en gestoken hadden, zonder te kunnen zeggen wie van beiden hem de slag of de steek toegebracht heeft. Indien hij komt te sterven van deze kwetsuur zal hij niemand anders dan deze twee aanwijzen die de doodslag toegebracht hebben.
De pacht van de windmolen en de Vlierdense watermolen is in handen van Elisabeth van der Linde en zij legt een verklaring af:
Asten Rechterlijk Archief 117 folio 130; 31-10-1735:
Elisabet van der Linden, getrouwd met Cornelis Manders, Mattijs Dirks, Mattijs Slaats, Jan van Reyt en Hendrik Willem Hasen. Zij verklaren ter instantie van Antony La Forme.
Elisabeth van der Linden heeft van de Heer van Asten, als geëxecuteerde, gepacht voor 10 jaar de korenwindmolen, te Asten, voor 70 mud rogge per jaar en ƒ 50,- per jaar. Vrij van lasten, renten en pachten. Alsmede de korenwatermolen, te Vlierden, voor ƒ 60,- per jaar. Hierover moeten de ordinaire verpondingen en de reële lasten aan de borgemeesters betaald worden.
Mattijs Dirks, Mattijs Slaats, alsmede Jan van Helmont hebben een aantal jaren, tot en met 1734, in pacht gehad, de geëxecuteerde goederen van de Heer van Asten de clamptiende de Loverbosch jaarlijks voor ƒ 50,-, 220 vat rogge en 110 vat boekweit per jaar alsmede 5 vijm stro vrij van lasten. Er is geen huurcedulle.
Mattijs Dirks en Jan van Reyt verklaren van de geëxecuteerde goederen van de Heer van Asten in pacht gehad te hebben, tot en met 1734 de Heusdense clamptiende jaarlijks voor ƒ 100,- en 312 vat rogge en 156 vat boekweit per jaar alsmede 8 vijm stro per jaar vrij van lasten en van een rente van ƒ 45,- per jaar aan rentmeester de Kempenaar.
Hendrik Willem Hasen verklaart van de gewezen Vrouwe van Asten in pacht gehad te hebben, tot en met 1734 de Novale tiende voor 175 vat rogge per jaar vrij van lasten. Er is geen huurcedulle.
Mattijs Dirks verklaart verder nog gepacht te hebben van de gewezen Heer van Asten het neerhuis van het Casteel voor ƒ 75,- per jaar, 108 vat rogge per jaar en de bede verder vrij van lasten. Er is geen huurcedulle geweest.
In verband met de ouderdom en ziekte van Cornelis Manders wordt de pacht van de windmolen en de Vlierdense watermolen in overleg met de Heer van Asten, stopgezet:
Asten Rechterlijk Archief 117 folio 152; 13-06-1736:
Cornelis Manders, pachter van de windmolen, te Asten en de watermolen, te Vlierden. Huurtermijn de windmolen 10 jaar aanvang 26-07-1730; de watermolen 10 jaar aanvang 01-10-1730. Volgens manuale huurcedulle de dato 08-08-1730. Cornelis Manders is het toegestaan wegens sijne hooge jaaren, alsmede sijne groote debiliteyt de molens niet langer in huur te gebruiken. Cornelis Manders en zijn vrouw, Elisabet van der Linden, zullen het huurcontract op 26 juli aanstaande om 12 uur beëindigen dit ten huize van Pieter Valkenier, Heer van Asten.
De Heer van Asten zal voor de niet verstreken jaren aan Cornelis Manders uitkeren ƒ 200,- per jaar waarvan het eerste jaar verschijnen zal 26 juli 1736 en eindigende 26 juli 1740. Indien Cornelis voorschreven binnen die tijd zal komen te overlijden dan zal zijn vrouw ƒ 150,- per jaar ontvangen. Bij het verlaten van de molen zullen zij ƒ 100,- ontvangen. De Heer van Asten zal er op toe zien dat de nieuwe molenaar aan hen goed zal doen de steenreep, billen en zeilen alsmede hetgene dat voor de stenen in de beide molens in de huurcedulle staat geëxpresseert. Mede gecompareert is Antoni la Forme, rentmeester van de Heer van Asten welke met het hiervoor omschrevene accoord gaat. De partijen zullen zich onderwerpen aan de willige condemnatie van de Raad van Brabant, te 's Gravenhage, schepenen van 's Hertogenbosch, schepenen van Asten. Zij constitueren ten dien einde zodanige procureurs, als deze zal worden ter hand gesteld de eene om condemnatie te verzoeken en de andere om daarin te consenteren.
Er wordt van Cornelis Manders in de Geschiedenis van de Heerlijkheid Asten4 beweerd dat hij niet echt geschikt was voor het vak van molenaar en dat zijn werk voornamelijk door molenaarsknechten werd gedaan. Cornelis Reynder (Cornelis) Manders is op 28-03-1737 te Asten overleden en hieronder zijn begraafakte:
Elisabeth van der Linde is op 07-02-1743 te Asten overleden en hieronder haar begraafakte:
Zoon Goort Manders heeft het molenaarschap van zijn vader overgenomen.
Goort Manders, 1736-1740
Gedurende de ziekte van Cornelis Manders en na diens overlijden, is zijn zoon Goort molenaar op de windmolen geweest. Godefridus Cornelis (Goort) Manders is geboren op 02-06-1736 te Asten als zoon van Cornelis Manders en Catharina Isbout Coninx. Hij is op 16-09-1736 te Someren getrouwd met Elisabeth Jan Verberne, geboren te Someren op 13-07-1706 als dochter van Johannes Judocus Verberne en Maria Judocus Verdonschot:
Het gezin van Goort Manders en Elisabeth Jan Verberne:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Catharina | Someren 09-05-1740 | Someren 15-10-1757 Dirck Jan Geyben |
Someren 05-08-1784 | |
2 | Johannes | Someren 06-12-1742 | Lierop 30-05-1773 Anna Maria van den Boomen |
Erp 14-10-1793 | |
3 | Maria | Someren 17-05-1745 | ±1780 Petrus Troeyens |
Someren 09-12-1797 |
Op basis van onderstaand archiefstuk maken we op dat Goort Manders molenaar in Asten is en zijn zwager Goort Loomans molenaar in Someren:
Asten Rechterlijk Archief 118 folio 30; 10-12-1737:
Compareerde voor schepenen van Asten Goort Loomans, moolenaar, te Someren, 35 jaar en Goort Manders, molenaar, te Asten, 27 jaar. Gerechtelijk gedaagd, om ter requisitie van Adriaan van Hout, mulder, te Deurne, te getuigen:
Goort Loomans verklaart dat hij te Someren, sedert elf jaar, molenaar is geweest, en aldaar gevonden heeft een koopere geeykte molsterpan, gelijk alom in de Meyerije van 's Hertogenbosch op de moolens gebruykt worden om het regt van gemaal daarmede te scheppen op gehoopte maat. En dat doorgaans uyt ider vat door de moolenaars ofte henne bediendens geschept kan worden van lange granen, als rogge, tarwe, garst en diergelijke mede van mout en sonderling tgeene wat lang uytgeloopen is en soo voorts van boekweyt een vijftiende gedeelte van een vat, min off meer.
Goort Manders na, resumptie van voorgaande verklaring, confirmeert zich daarmee. Hij heeft sedert tien jaar de windmolen te Asten en de watermolen te Vlierden bemaalen en doet dit nog.
Zij verklaren verder dat sonder versuym van mulders of haare bediendens int scheyde van de graanen, ontrent van ider vat gemist soude konnen, na gissinge, een veertiende gedeelte. Zij verklaren nog dat door het maalen, stuyven als andersints op ider vat lakagie moet vallen. Na voorgaande prelecture bevestigen zij, onder eede, hun afgelegde verklaring.
De erfgenamen van Cornelis Manders, waaronder Goort Manders, hebben de nodige moeite om de achterstallige schulden te innen. Zij schakelen zelfs schoolmeester Swanenberg in, maar dat helpt ze niet vooruit:
Asten Rechterlijk Archief 22 folio 33; 16-09-1737:
Pieter Willem Loomans, erfgenaam van Cornelis Manders, aanlegger contra weduwe Peter Verberne, als erfgename van Heylke Coopmans, gedaagde. Volgens het schuldboek van Cornelis Manders is Heylke Koopmans nog ƒ 11-11-0 schuldig wegens geleverde rogge, mout en boekweit.Asten Rechterlijk Archief 118 folio 51 verso; 25-01-1738:
Goort Willem Loomans, moolenaar, te Someren getrouwd met Maria, dochter Cornelis Manders, Pieter Loomans getrouwd met Hendrina, dochter Cornelis Manders en Goort Cornelis Manders. Erfgenamen van Cornelis Manders. Zij machtigen Gabriel van Swanenberg, schoolmeester en koster, om namens hen, in te vorderen en te ontvangen soodanige somme van penningen als de constituanten sijn competerende van verscheyde ingezeetene, alhier en andere, wegens koorn, soo rogge als boekwijt als andersints bij haar constituants vader in sijn leven gelevert volgens de registers, boeken, en aantekeningen daarvan door haar overleden vader gehouden.
Marge: 13-01-1739 copie gemaakt voor Pieter Loomans.Asten Rechterlijk Archief 33-52; 19-01-1739:
Goort Loomans, molenaar, te Someren getrouwd met Maria Manders, Peter Loomans getrouwd met Hendrina Manders en Goort Manders. Kinderen en erven van wijlen Cornelis Manders, molenaar te Asten, aanleggers contra Gabriel van Swanenberg, schoolmeester en koster, gedaagde.
Aanleggers hebben, op 25 januarij 1738, procuratie gegeven aan gedaagde, om namens hen, volgens de aantekeningen in de registers, boeken en manualen van hun vader, ten laste van verscheidene inwoners van Asten, wegens debet en leverantie van rogge, boekweit, gerst enzovoorts die bedragen in te vorderen en te ontvangen. Gedaagde is hier geruime tijd mee bezig geweest. Het kwam aanleggers echter niet langer gelegen om gedaagde daarin langer te laten grasseren. En is hij, op 17 december laatstleden verzocht de boeken, charters en papieren binnen acht dagen weer over te dragen aan aanleggers dit onder korting van veertien procent salaris en inningskosten. Tot nu toe is gedaagde in gebreke gebleven om rekening, bewijs en reliqua te doen.
Rechts een foto van de molen van Asten. Rond 1740, 10 jaar nadat zijn stiefmoeder het contract met de Heren van Asten had aangegaan, heeft Goort Manders het molenaarschap te Asten geruild met dat van zijn zwager Goort Loomans te Someren. In het archief van standaardmolen d'n Evert6 staat Goort Loomans als molenaar van 1725 tot 1740 en Goort Manders van 1741 tot 1763. |
![]() |
Goort Willem Loomans, 1740-1781
De opvolger van Goort Manders door ruiling met de molen van Someren, is zijn zwager Godefridus Willem (Goort Willem) Loomans, geboren te Asten op 29-04-1702 als zoon van Wilhelmus Goort Loomans en Helena Peeters Francen. Hij is op 21-05-1725 te Asten getrouwd met Maria Manders, geboren te Asten op 09-06-1708 als dochter van Cornelis Manders en Catharina Isbout Coninx:
Het gezin van Goort Willem Loomans en Maria Manders:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Catharina | Someren 07-01-1726 | Asten 15-11-1750 Johannes Martinus Jansen |
Asten 01-06-1755 | zie Voormalig huis G521 |
2 | Petrus | Someren 15-07-1727 | Kind | Someren 20-04-1731 | |
3 | Judocus | Someren 27-11-1728 | Ongehuwd | Asten 10-1789 | |
4 | Wilhelmus | Someren 04-04-1730 | Kind | Someren 23-10-1730 | |
5 | Petrus | Someren 13-03-1732 | Pastoor | Hoogerheide 14-03-1785 | |
6 | Maria Helena | Someren 05-01-1734 | Asten 22-01-1758 Jan van den Wittenboer |
Woensel 24-08-1793 | |
7 | Wilhelmus | Someren 27-10-1735 | Ongehuwd | Asten 19-07-1753 | |
8 | Maria Elisabeth | Someren 16-02-1737 | Asten 15-07-1770 Johannes Cleophas |
Herten 30-08-1781 | |
9 | Cornelia | Someren 17-08-1738 | Kind | Someren 03-10-1739 | |
10 | Franciscus | Asten 31-07-1740 | Kind | Asten ±1740 | |
11 | Cornelius | Asten 09-02-1742 | Kind | Asten 26-04-1743 | |
12 | Johannes | Asten 13-07-1743 | Antonia Catharina Smits | Bergen op Zoom 05-10-1814 | |
13 | Catharina Cornelia | Asten 08-01-1746 | Asten 18-02-1776 Hendricus Bruijnseels ±1780 Cornelis Purnaals |
Brecht (B)21-02-1788 | |
14 | Franciscus | Asten 29-04-1749 | Kind | Asten 01-02-1755 | |
15 | Antonius Severinus | Asten 31-12-1751 | Roermond 14-08-1780 Maria Joseph Pellemans Nuenen 17-04-1788 Anna Catharina Sengers |
Asten 20-09-1815 |
In onderstaand archiefstuk koopt Goort Willem Loomans de nalatenschap van Cornelis Manders op en wordt hij molenaar te Asten:
Asten Rechterlijk Archief 94 folio 202; 12-11-1739:
Goort Cornelis Manders, Pieter Loomans getrouwd met Helena Cornelis Manders. Zij verkopen hun kindsdeel in de onroerende goederen van Cornelis Manders, te weten 2⁄3e deel onbedeeld aan Goort Willem Loomans getrouwd met Maria Cornelis Manders, zijnde molenaar te Asten en wonende te Someren, die het overig 1⁄3e deel is toegevallen. Huis, bakhuis, schuur, schop, hof en aangelag aan de Wintmolen geheel 3 lopense, ene zijde de gemeente, andere zijde en einde Jelis van den Berg, andere einde Jan Verhoysen en Aart Tielen; land naast Peter Coopmans 5 lopense; land naast Dirk Timmermans 7 lopense; land naast Aart Driessen 3 lopense; land naast Aart Tielen 1 lopense; land naast Jelis van den Berg 2 lopense; land 1 lopense; weiveld naast het Dijkje 6 lopense; hooiveld naast Antonis Peters 3 lopense; de heyhorst 7 lopense; hooiveld het Swartbroek 4 lopense. Belast met 5½ kan rogge per jaar aan de Kempenaar, rentmeester van het Gemene Land, in een meerdere rente. Koopsom ƒ 200,-.
Molenaar Goort Willem Loomans koopt een stuk groes:
Asten Rechterlijk Archief 95 folio 40 verso; 04-02-1741:
Petronella Verhindert, weduwe Frans Doensen geassisteerd met Jan Frans Doensen, haar zoon, verkoopt aan Goort Willem Loomans, molenaar, groes naast Aart Tielen 7 lopense. De koopsom bedraagt ƒ 280-5-0. De verkoopster aangekomen bij versterf van Frans Doensen, haar man en vader van Jan Doensen ieder voor de helft. Mede compareerde Johannes van der Linden als momboir van de onmondige kinderen van Jan Smits, welke ontvangt van Goort Willem Loomans van het koopgeld ƒ 175,- in mindering van ƒ 250,- door voornoemde Petronella Verhindert en Jan Frans Doensen, op 18-10-1738, geleend van de onmondige kinderen Jan Smits.
Goort Willem Loomans pacht de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden voor een periode van 6 jaar:
Asten Rechterlijk Archief 118 folio 287 verso; 28-05-1742:
Antoni La Forme, rentmeester van Bregje van Ghezel, Vrouwe van Asten, verhuurd aan Goort Willem Loomans, de tegenwoordige molenaar, de koornwintmoolen van Asten en de koornwatermoolen van Vlierden. Huurtermijn 6 jaar. Huurprijs ƒ 950,- per jaar in vier gelijke termijnen.
Lasten: De ordinaire verpondingen, bede en reëele omslag. Edog soo van wegens het gemeene land boven de gespecificeerde lasten nog eene verpondinge off halve verpondinge extra ordinaare wierde geheven, die sal blijven tot lasten van de verpagter qualitate quo.
Onderhoud: De pachter zal die reparaties uitvoeren welke door 3 of 4 werklieden in 3 à 4 dagen gedaan kunnen worden. De vrouwe van Asten zal het ruwe eikenhout beschikbaar stellen. Nog zal de pachter moeten onderhouden het grondwerk, de pijlen en planken, het molenhuis welgepeylt, het kamrat daart rat ingaat met vellige en toebehoorten en het sluysgat off wintgat daarneffens van deuren als andersints en ook de sluys met al het werk van dijken en het moolenhuys van weyden ontdecken tot sijne costen, alsmede het canaal en wegen voorsoverre de moolens raakt moeten veegen en hoogen en houden buiten calangie van de schouw en alle schade daaraff komende. Des sal de Vrouwe van Asten hem aanwijsen trouwhout ter goedere voere tot sulke werken dienende, sonder eenig hout buyten weeten van de Vrouwe van Asten af te houden. En voor den affval sal de pagter gehouden sijn de arbeyders kost en drank te geven, maar de daggelden sal de Vrouwe van Asten betalen. En sal de pagter het water stijgen en aflaaten naar ouder gewoonte en ingevalle daardoor enige schade geschiede in de sluys en molen ofte andersints dan zijn de kosten voor de pachter. De stenen op de molens behoren aan de pachter volgens manuale acte van wijlen Pieter Valkenier, Heer van Asten de dato 04-09-1736.
Zo zullen de stenen aan de pachter, bij het afscheiden van de molens, zo als die bevonden zullen worden aan hen betaald worden van iedere duim, op de windmolen ƒ 15,- en op de watermolen ƒ 12,-. In de laatste drie maanden voor einde contract mogen geen stenen op de molens vernieuwd worden. Mochten in die tussentijd stenen nodig zijn dan mag dit pas gebeuren na visitatie. De pachter zal ook moeten onderhouden al de reepen, de steenreepen en alle andere, die men zal taxeren in des pachters aankomen en die sal hij soo goet int afscheyden leveren off d'ergernisse betalen. Bij overlijden van de pachter, voor einde contract, zal de verpachter de molens aan hem mogen houden als het hem gelieft. De pachter zal de lieden getrouwelijk en oprecht van dienst zijn voor de gewoonlijken molster zodat men van hem geen klachten hoort. Van 14 dagen stilstaan, bij reparatie, wordt geen korting op de pacht gegeven, bij langer tijd wel. Bij brand- wind- of andere schade aan de molen en huizen door schuld van de pachter of familie zullen de kosten voor zijn rekening komen. De pachter moet de molens zelf bemalen en mag ook geen compagnie of maatschappij met andere mulder of mulders aangaan.
Borgen: Peter Loomans en Jan Loomans, te Lommel.
Goort Willem Loomans wordt gemachtigd om huizen en land te verkopen om het geld voor een obligatie te innen:
Asten Rechterlijk Archief 119 folio 46; 30-11-1743:
Jacob van der Heyden, te Nuenen, als voogd over Willemyn, dochter Jan Martens, gewoond hebbende te Tongeren, Marten Martens, Anneke Janse Berenbroek getrouwd geweest met Marcelis Martens, te Aalst, Francis Martens, Steven Jansen getrouwd met Helena Marten Marcelis. Allen kinderen en erven van Marten Marcelis en Willemyn Baltus. Zij machtigen Goort Willem Loomans, molenaar, om namens hen te verkopen huis, schuur, schop, hof, aangelag, land en groes aan den Astense Dijk. Bewoner en gebruiker Marten Martens. Belast met ƒ 3,- per jaar aan het Gemene Land. De gelden uit de verkoop komende mag de geconstitueerde houden ter voldoening van een obligatie van ƒ 600,- ten laste van de ouders der comparanten en gepasseert voor notaris van Zutphen.Asten Rechterlijk Archief 95 folio 194; 03-02-1744:
Goort Willem Loomans, molenaar, verkoopt, bij procuratie de dato 30-11-1743 van Jacobus van der Heyde, te Nunen, als naaste vriend en voogd over Willemyn, dochter Jan Martens, gewoond hebbende te Tongeren, Marten Martens, te Asten, Anneke Janse Berenbroek, weduwe Marcelis Martens, te Aalst, Francis Martens, te Asten, Jan Stevens getrouwd met Helena Marten Marcelis. Allen kinderen en erven van Marten Marcelis en Willemyn Baltus, beiden overleden en gewoond hebbende te Asten.
Hij verkoopt aan Peter Coppens huis, hof, aangelag, groes en land 7 lopense, ene zijde Marten Tijssen van Dijk, andere zijde Martinus van Hooff, ene einde de straat. Belast met ƒ 3,- per jaar aan het Gemene Land in een meerdere rente met meer anderen. Verponding ƒ 2-09-4 per jaar. Bede ƒ 0-12-0 per jaar. Koopsom ƒ 30,-.
Hij verkoopt aan Jan Jan Smits land de Langenacker 4 lopense. Verponding ƒ 1-04-0 per jaar. Bede ƒ 0-19-0 per jaar. Koopsom ƒ 70,-.
Hij verkoopt aan Marcelis Geven land den Bergacker 2½ lopense. Verponding ƒ 0-16-0 per jaar. Bede ƒ 0-11-0 per jaar. Koopsom ƒ 39,-.
Hij verkoopt aan Marten Tijssen van Dijk land den Hegacker 3½ lopense. Verponding ƒ 1-02-0 per jaar. Bede ƒ 0-16-0 per jaar. Koopsom ƒ 66,-.
Hij verkoopt aan Aart Symons land de kleynen Vosselseacker 2 lopense. Verponding ƒ 0-11-0 per jaar. Bede ƒ 0-08-0 per jaar. Koopsom ƒ 34,-.
Hij verkoopt aan Willem Joosten land den Vosselseacker 2 lopense. Verponding ƒ 0-13-0 per jaar. Bede ƒ 0-09-0 per jaar. Koopsom ƒ 27,-.
Hij verkoopt aan Jan Andriessen de helft van het Hoyvelt de helft is 3 lopense, langs op te delen naast de zijde van de weduwe Hendrik Hendrix, de andere helft is van Andries Verheyen. Verponding ƒ 1-4-0 per jaar. Koopsom ƒ 65,-.
Hij verkoopt aan Andries Verheyen de helft van het Hoyvelt de helft is 3 lopense, langs op te delen naast de zijde van Peter Cornelissen, de andere helft is van Jan Andriessen. Koopsom ƒ 70,-.
Hij verkoopt aan Marten Jansen groes het Bultvelt 3 lopense. Verponding ƒ 0-18-0 per jaar. Koopsom ƒ 44,-.
Hij verkoopt aan Jan Tijssen van Dijk weiveld 8 lopense. Verponding ƒ 2-2-0 per jaar. Koopsom ƒ 148,-.
De koopgelden worden gebruikt om een obligatie van ƒ 600,-, met achterstel van rente, nagelaten door hun ouders, te voldoen.
Goort Willem Loomans en zijn broer Willem verkopen stukken land:
Asten Rechterlijk Archief 95 folio 202; 27-02-1744:
Goort Willem Loomans, molenaar en Willem Loomans verkopen aan Louis Hoefnagels land het Lopense aan den Boekweytsdel 1 lopense. Verponding ƒ 0-5-0 per jaar. Bede ƒ 0-4-0 per jaar. Koopsom ƒ 19,-.
Zij verkopen aan Peter Voermans land de Loverboschacker 1½ lopense. Verponding ƒ 0-8-0 per jaar. Bede ƒ 0-6-8 per jaar. Koopsom ƒ 17,-.
Zij verkopen aan Gabriel van Swanenberg land den Driehoeksacker het Kempke 1½ lopense. Verponding ƒ 0-9-0 per jaar. Bede ƒ 0-7-8 per jaar. Koopsom ƒ 30,-.
Zij verkopen aan Jacobus Losecaat de helft van den Hoekacker de helft is 3 lopense. Verponding ƒ 2-02-0 per jaar. Bede ƒ 1-10-0 per jaar. Koopsom ƒ 57,-. Land den Hoogenacker 2 lopense. Verponding ƒ 0-14-0 per jaar. Bede ƒ 0-10-0 per jaar. Koopsom ƒ 21,-.
Zij verkopen aan Hendrik Verberne land den Haak 2 lopense. Verponding ƒ 0-14-0 per jaar. Bede ƒ 0-10-0 per jaar. Koopsom ƒ 54-10-0 à 4%.
Zij verkopen aan Jan Gerrits Verberne de helft van den Hoekacker geheel 6 lopense, te delen tegen Losecaat, die de andere helft bezit. Koopsom ƒ 53,-.
Zij verkopen aan Antoni Franse Voermans hooiveld het Stegenshoyvelt 6 lopense. Verponding ƒ 2-14-0 per jaar. Koopsom ƒ 111,- waarvan ƒ 55,- à 4%. Gelost 02-04-1749.
Zij verkopen aan Jan Jansen van Dijk en Francis Timmermans hooiveld naast Antoni Loomans 6½ lopense. Verponding ƒ 2-16-0 per jaar. Koopsom ƒ 153,- à 4%. Marge: 27-04-1768 Peter Hoeben getrouwd met de weduwe Wilhelmus Loomans is voldaan van twee maal ƒ 76-10-0.
De goederen zijn gelegen in het Dorp en hen aangekomen van Willem Goort Loomans en Heylke Peters, hun ouders bij deling 20-12-1730. Nu in bewoning en gebruik bij Dirk Hoebergen, huis, hof, aangelag en berg 9 lopense, ene zijde Gevard Manders, andere zijde Jan Jansen van Dijk, ene einde de straat, andere einde de weg zijn in de verkoop opgehouden. Verponding ƒ 2-12-0 per jaar. Bede ƒ 0-19-4 per jaar. Belast met ƒ 4-10-0 per jaar aan rentmeester de Kempenaar van het Gemene Land. Alsmede dat de eigenaar of gebruiker van het huis, gelegen aan de Poel, in het Dorp nu is eigenaar Joost Willem Loomans gerechtigd zal zijn stro-aarde uit den Berg van het aangelag te mogen halen.
De vrouwe van Asten, Bregje van Ghesel, verpacht de tienden ondermeer aan Goort Willem Loomans:
Asten Rechterlijk Archief 119 folio 78 verso; 09-07-1744:
Antoni La Forme, rentmeester van Bregje van Ghezel, Vrouwe van Asten, verpacht aan Mattijs Dirks, Mattijs Slaats, Dirk Janse, Anna, weduwe Gerrit Kerkers en Dries Dirk van Hugten, allen hoevenaars van de Vrouwe van Asten, alsmede Goort Willem Loomans, molenaar op de windmolen, de volgende clampentienden en de smaltienden de Heusdense, de Loverbosche, de Middel. Huurtermijn 6 jaar ingaande oogst 1744. Mocht iemand van de voorschreven pachters de goederen, die hij in huur heeft van de Vrouwe van Asten, verlaten dan zal hij ook zijn aandeel in de tienden moeten verlaten. Huurprijs 935 vat rogge per jaar volgens de pegge van Helmond, zoals deze steken zal, zaterdag na Sint Andries en zaterdag na Lichtmis. Te betalen de helft op 07-12-1744 en de helft op 24-02-1745 en zolang de pacht duren zal. Lasten de landsverpondingen voor de pachters, 9 vijm dakstro per jaar.
De pachters moeten de tienden colligeren en inzamelen volgens de placcaten van 20-06-1670 en 23-05-1732. Dat de landerijen van de Vrouwe van Asten worden gebruikt door de hoevenaar van de Polder. Nog worden verpacht aan Hendrik Willem Berkers, Antoni Wilbert Coolen en Dirk Willem Haasen de Novaale clamptiende. Huurprijs 165 vat rogge per jaar en verdere condities als voor.
Bregje van Ghesel dient ook bij de Raad van State een klacht in over het misbruik van ingezetenen van Asten van het molendwangrecht. De genoemde molen van Vlierden betreft dan niet de watermolen, die immers ook door dezelfde molenaar werd gebruikt, maar een standerdmolen gelegen aan de huidige Molenhuisweg in Vlierden:
In de Noordbrabantsche almanak voor het jaar 1891 vinden we onderstaand artikel, waarin staat dat twee Astenaren zijn bekeurd:
Goort Willem Loomans koopt samen met zijn broers het erfdeel van broer Johannes Willems Loomans:
Asten Rechterlijk Archief 96 folio 3; 29-10-1744:
Johannes Willem Loomans, gewoond hebbende te Lommel, nu te Asten, ten huize van Goort Willem Loomans, molenaar, verkoopt aan Goort, Pieter, Antoni, Joost en Wilhelmus Loomans, zijn broers, waarvan Joost te Someren woont de helft in een huis, hof en aangelag met land en groes in het Dorp geheel 18 lopense. Hem aangekomen bij deling de dato 20-12-1731. Bewoner en gebruiker is Pieter Willem Loomans, zijn broer. Belast met de helft van ƒ 8-1-12 per jaar in een meerdere rente aan de Kempenaar. Koopsom: ƒ 25,-. Overeengekomen is: Dat bij overlijden van Johannes Loomans zijn eventuele schulden door hen, voor ieder 1⁄5e deel, betaald zullen worden tot dan moeten de goederen bij elkaar blijven.
Goort Willem Loomans huurt de molen van Asten en watermolen van Vlierden voor een volgende periode van 8 jaar, met daaronder een deel van de originele akte:
Asten Rechterlijk Archief 119 folio 212; 04-06-1748:
Antoni La Forme, rentmeester van Bregje van Ghezel, Vrouwe van Asten, geeft in huur aan Goort Willem Loomans, de tegenwoordige molenaar de koornwindmoolen van Asten en de koornwatermoolen van Vlierden. Duur 8 jaar met 4 jaar te mogen scheiden. Huurprijs ƒ 950,- jaarlijks. Borgen Peter en Antoni Loomans. Compareerde voor Heeren schepenen der Heerlijkheijt Asten ondergenoemt de heer Antoni La Forme, rentmeester van de Hoog Edele geboore vrouwe Bregje van Ghezel, Vrouwe van deese Heerlijkheijt Asten en Ommel, Douariere van wijlen den Hoog Edele geboore en gestrenge Heer Pieter Valkenier, schepen der stad Amsterdam dewelke verklaarde bij desen verhuurt te hebben aan Goort Willem Loomans, moolenaar en inwoonder alhier de koornwintwoolen van Asten en de koornwatermoolen van Vlierden, soo en in dier voege den voornoemde Goort Willem Loomans die tegenwoordig is bemaalende, welke Goort Willem Loomans meede alhier gecompareert is, en verklaart de voornoemde huur te accepteeren. En dat op conditien en voorwaarden navolgende.
Eerstelijk geschiet deese verhuuringe voor den tijt en termeijn van agt eerstvolgende jaaren met vier jaaren wederseijts te mogen scheijden, wie van beijde gelieven sal, aanvank neemende met den sesentwintigste july des middags ten twaalff uuren eerstkoomende, en die wederom op die tijt en uure alsoo te verlaaten. Deese verhuuringe geschiet om eene somme van negenhondertenvijftig gulden jaarlijx Hollants gelt tot twintig stuijvers het stuck te leveren en te betaalen aan de Hoog Edele vrouw van Asten off des selfs rentmeester in goet Hollants gelt, geen minder specie als Dubbeltjes waarvan het eerste jaar verscheijnen sal den sesentwintigste july 17C Negeneenveertig, en soo voorts en dien onvermindert te betaalen alle vierendeel jaars een geregte vierde part van voorschreven belooffde huurpenningen, op peene van sijne huuringe (indien alle vierendeel jaars niet betaalt) te sijn versteeken. Daar en boven sal den huurder boven sijne gelooffde huurpenningen sonder eenige kortinge jaarlijx moeten betaalen de ordinaare verpondinge en den geconsenteerde off nog te consenteeren reele omslag bij haar Hoog Moogende en voorts alle lasten egeene uijtgescheijden. Edog soo van wegens het gemeene land boven de gespecificeerde lasten nog eene verpondinge off halve verpondinge extraordinaar wierde geheeven, die sal blijven tot lasten van den verpagter qualitate quo van welke betaalinge der verpondinge en reële omslag den huurder jaarlijx sal moeten overgeven de quitantien meede op privatie van sijne huuringe. Den pagter sal de moolens moeten onderhouden in goede reparatien die in drie off vier daagen met drie off vier werklieden soude mogen maken soo dickwils als van noode sal weesen, en sal de Vrouw van Asten niet geven als het rouw ijke houtwerk, ende ingevalle den pagter sulke reparatien in tijts niet en deede dat door sijne nalatigheijt meer schaade gevielen alsulke schaade sal op den huurder verhaalt worden. Nog sal den pagter de moolens geduurende sijne pagt van alle reparatien egeene uijtgescheijden wel en loffelijk moeten onderhouden, te weeten het grontwerk, de palen en planken, het moolenhuijs welgepeijlt, het kamrat daar het rat in gaat met vellige en toebehoorten, en het sluijsgat off wintgat daarneffens van deuren als andersints wel gerepareert ende ook de sluijs met al het werk van dijken en het moolenhuijs van weijden ontdecken tot sijnen costen alsmeede het canaal en weegen voor soo verre de moolens raakt moeten veegen, diepen en hoogen en houden buijten calangie van de schouw, en alle schaade daaraff koomende sal sijn tot lasten van den pagter. Des sal de Vrouwe van Asten hem aanwijsen hout ter goeder voere, tot sulke werke dienende, sonder eenig hout buijten weeten van de Vrouw van Asten af te houden. En voor den afval sal den pagter gehouden sijn de arbeijders kost en drank te geven, mar de daggelden sal de Vrouw van Asten betaalen. En sal den pagter het water stijgen en aflaaten na ouder gewoonte, en ingevalle daar door eenige schaade geschiede in de sluijsen, moolen ofte andersints dat sal den pagter op sijne costen moeten repareeren en laten maaken; insgelijks in der voegen onderhouden het huijs aan den moolen off watermoolen in goede reparatien tot sijne costen en lasten ende 't selve laten in 't afscheijden gelijk hij het selve aanvaart heeft. En alsoo de steenen die op de moolens sijn competeeren aan den pagter volgens manuaale acte van wijlen den HoogEdele Heer Pieter Valckenier, Heere van Asten, van dato den vierde september 17C sesendertig, soo sulle de steenen aan den pagter bij het afscheijden van de moolens soo als die bevonden sullen worden aan hem goet gedaan en betaalt werden, van ider duijm op den wintmoolen vijftien gulden en op den watermoolen twaalff gulden. En sal den pagter bij het afscheijden en verlaaten van de moolens geen nieuwe steene op de moolen mogen leggen als ses maandens te voorens, en indien in die tusschetijt eenige steenen op de moolens nodig mogte weesen sal deselve daarop niet mogen geleijt worden als met kennis en goetvinden van de Vrouwe van Asten. Den pagter sal ook moeten onderhouden alle reepen en de steenreepen ende alle andere die sal men taxeere in des pagters aankoomen, en die sal hij soo goet in 't afscheijde leveren. En off den pagter aflijvig quam te worden voor 't eijnde van deese pagtinge soo sal den Heere verpagter qualitate quo. de moolens aan hem mogen houden indien het hem gelieve sal. Den pagter sal de goede luijden en ingesetenen goet getrouwelijk en opregt ten dienste sijn voor den gewoonelijke molster dat men van hem geen klagten en hooren op privatie van sijne pagt. Van veertien daagen stil staan ten tijde van reparatie aan de wintmoolen zal de Hoog Edele Vrouw van Asten geene afslag doen, maar indien het selve langer duurde van dat surplus sal den pagter kortinge genieten. Off er eenige schaade, perijkel off ongemacken gebeurden (dat God verhoede) van brant, wint off andersints aan de moolens en huijsinge door negligentie van den pagter off sijn familie 't selve sal sijn tot lasten en costen van den pagter die het selve wederom sal moeten in dien staat stellen als het te vooren was. Den pagter sal de moolens geduurende deese pagtinge niet mogen overlaaten off laaten bemaalen door een ander, alsmeede sal den pagter in Compagnie off Maatschappije met geene nabuurige mulder off mulders deese moolens mogen bemaalen op privatie van sijne pagt. Beloovende partijen alle hetgeene voorschreven staat altijt voor goet, vast, stedig en van volle waarde te sullen houden en doen houden onder verband als nae regten. En zijn meede gecompareert Pieter en Antoni Loomans, beijde woonende alhier, dewelke verklaaren en hebben belooft onder verband van haare persoonen en goederen, present en toekomende, sig te stellen als borgen en schuldenaaren principaal onder renuntiatie ende afstand van de beneficien ordinis, divisionis et excussionis van den effecte van dien haar houdende volkomen onderrigt, voor den voornoemde Goort Willem Loomans als pagter van de voorschreven koornwintmoolen van Vlierden, voor 't voldoen en naarkoomen van de huurpenningen en conditie van verpagtinge als voorschreven staat, ende wijders tot voldoening van alle het geene voorschreven ende meerder verseekeringe van welgemelde Vrouwe van Asten verklaaren de voornoemde borgen als meede den pagter haar lieden te submitteeren aan de voluntaire condemnatie van de Edele Moogende Rade van Brabant in 's Gravenhaage ofte van wethouderen der hooftstad 's Hertogenbosch off van Heeren schepenen van Asten. Constitueerende ten dien eijnde irrovocabel soodanige procureurs als dese sal werden ter hand gesteld den eene om condemnatie te versoeken en den andere om daar in te consenteeren. Beloovende onder verband als na regten alle het geene bij haar geconstitueerdens uijt cragte deses sal worden gedaan, altijt voor goet, vast, stedig en van volle waarden te sullen houden en doen houden. Actum Asten desen vierde junij 17C agtenveertig ten overstaan van Michiel van de Cruijs en Jan van Riet, schepenen, die de minute deses ten prothocolle benevens de comparanten en mij ondergeschreeve secretaris onderteekent hebben. Quod attestor, Jacobus Lozecaat secretaris.
Ook de tienden worden weer verpacht aan ondermeer Goort Willem Loomans:
Asten Rechterlijk Archief 119 folio 260 verso; 05-12-1749:
Antoni La Forme, rentmeester van Bregje van Ghesel, Vrouwe van Asten, verpacht aan Mattijs Dirks, Peter Slaats, Jan Aart Tielen, Dirk Jansen en Dries Dirk van Hugten, allen hoevenaars van het Huis van Asten alsmede aan Goort Willem Loomans, molenaar, op de windmolen de Heusdense clamptiende, de Loverbosche clamptiende, de Middeltiende alles met de smaltienden echter niet de Lammertiende. Gereserveerd de landerijen gebruikt door de hoevenaar van de Polder. Alles voor de tijd van zes jaar. Pachtsom 935 vat rogge per jaar. Verder wordt verpacht voor zes jaar de Novaale tiende aan Hendrik Berkers, Peter Wilbert Coolen en Dirk Willem Haasen voor 165 vat rogge per jaar.
Familieleden van Goort Willem Loomans verkopen aan hem een groes in Ommel dat hij korte tijd later weer doorverkoopt:
Asten Rechterlijk Archief 96 folio 152; 08-11-1749:
Symon van den Boomen, te Deurne mede voor Hendrik en Jan van den Boomen, Joseph Verduyseldonk, Jan Ansems en Heylke van den Boomen, te Deurne, zijn broer, zwager en zuster, Jan Hoefnagels, molenaar, te Waalwijk, Gerardus Smits, te Eyndhoven, Gijsbert Koppens, te Eyndhoven, Allegonda Hoefnagels, te Wintelre. Zij verkopen aan Goort Loomans, molenaar groes de Colk te Ommel 3 lopense. Koopsom: de lasten.Asten Rechterlijk Archief 96 folio 225; 22-11-1751:
Goort Loomans, molenaar, verkoopt aan Jan Goort Canters groes de Colk te Ommel 3 lopense. Verkoper aangekomen bij transport de dato 08-11-1749. Koopsom ƒ 115,-.
Goort Willem Loomans verkoopt twee dure obligaties:
Asten Rechterlijk Archief 96 folio 242 verso; 16-03-1752:
Goort Loomans, molenaar, geeft procuratie van Theodora de Louwere, weduwe Pieter Guillielmo van Bree, te Ravesteyn, om te verkopen aan Anna Wilhelmina Fransen Voermans, weduwe Francis van den Boomen, president schepen, te Lierop twee obligaties ten laste van het Corpus van Asten:
ƒ 1600,- à 3% de dato 16-03-1712, nummer 41 en ƒ 2500,- à 3% de dato 19-03-1712 nummer 42.
Goort Willem Loomans staat mede borg voor een geconfisqueerde kar met paard:
Asten Rechterlijk Archief 120 folio 70; 22-07-1752:
Alzo Gerrit van Riet, vorster van Someren, gistermiddag, 21-07-1752, de knecht van Francis van Asten, te Nederweert, te Someren heeft gecalangeert op het haale van vlagge of heyde op het territoir van Someren. Hij heeft paard en kar in beslag genomen tot verhaal van de peene en boete daaropstaande en meegenomen naar zijn, Gerrit van Riets, huis te Asten. Omdat Francis van Asten sustineert die calange hem in gene dele te concerneren omdat de heide, op het gebied van Someren, door zijn knecht is gehaald tegen zijn uitdrukkelijk verbod in. En omdat van Riet niet genegen was op die sustenue het paard en de kar te ontslaan zonder preallabel kennis en permissie van de stadhouder Gualtherie. Francis van Asten heeft nu twee suffisante borgen gesteld ter somme van ƒ 100,- de geschatte waarde van paard en kar. Jan Marcelis Verdijsseldonk, te Someren en Goort Loomans, molenaar, alhier. Deze zullen er zorg voor dragen dat paard en kar weer aan het huis van Gerrit van Riet worden bezorgd indien nodig of de ƒ 100,- te zullen betalen. Francis van Asten zegt toe zijn borgen kost- en schadeloos te houden.
Goort Willem Loomans en zijn broer Peter Willem Loomans staan borg voor hun neef Wilhelmus Francis Loomans, die pastoor wil worden:
Asten Rechterlijk Archief 120 folio 154 verso; 30-09-1755:
Goort Willem Loomans. molenaar en Peter Willem Loomans, oud borgemeester beloven ieder, een voor al en elk als schuldenaar principaal, uit te keren en te betalen ƒ 150,- per jaar aan en ten behoeven van Heer Wilhelmus Francis Lomans, indien deze die nodig mocht hebben of in nood komt, zolang hij ze nodig mocht hebben of wel zijn leven lang. Mede compareerde Johannes van der Linden en Johannes Jansen, vierman, die verklaren dat de voornoemde gelooveren voor de voldoening en nakoming van de ƒ 150,- per jaar suffisant, gegoeyt en geerft zijn.
De nieuwe Heeren van Asten, Johan van Nievervaart en Cornelis Hombroek, sluiten een nieuw contract af met Goort Willem Loomans voor de periode van 12 jaar en ook de tienden worden weer uitgezet:
Asten Rechterlijk Archief 120 folio 205 verso; 19-05-1756:
Jacobus Losecaat, drost en secretaris, alhier. als rentmeester van Johan van Nievervaart en Cornelis van Hombroek, Heren van Asten, en eigenaren van de windmolen, alhier en watermolen, te Vlierden ter eenre en Goort Willem Loomans, molenaar van de voorschreven molens ter andere zijde. Zij maken een contract betreffende de pacht van de molens. Huurtermijn 12 jaar, met ingang van 26 julij aanstaande het zal alleen aan de verpachter vrij staan om de pacht na 12 jaar te continueren of na 6 jaar op te zeggen mits een half jaar van tevoren. Huursom ƒ 700,- per jaar, geen minder specie als dubbeltjes ieder kwartaal ¼e deel te betalen. Lasten voor de pachter ƒ 25,- per jaar aan rentmeester Tengnagel van de Episcopale Goederen. Onderhoud voor de pachter blijvende alleen voor de verpachter het perykel en ongeluk, brand, stormschade enzovoorts. Indien de molens beter bevonden worden aan het einde van het contract dan ze bij aanvang waren zullen de verpachters dit betalen. De molens zullen hiertoe door twee onpartijdige molenmeesters worden gevisiteerd waarvan een wettige acte wordt opgemaakt. De stenen op de molens competeren aan de pachter alsmede het camprat met den hals en reyn, tuymelas, ronsels en schijven, kaar, kuyp en speelman van den boekweytmolen op de watermolen. Aan hem zullen bij het aftrekken van de molen betaald worden van de stenen van de windmolen ƒ 15,- per duim; van de stenen van de watermolen ƒ 12,- per duim. In het laatste van zijn pacht mag de molenaar geen nieuwe stenen op de molen leggen tenzij met toestemming van de verpachter. De pachter zal de goede luyden en ingezetenen goed ten dienste moeten zijn voor de gewoonlijken molster zodat geen klachten over hem komen. De pachter mag geen samenwerking aangaan met andere molenaars. Borg Jan Hoefnagels.Asten Rechterlijk Archief 120 folio 208 verso; 19-05-1756:
Jacobus Losecaat, als rentmeester van de Heren van Asten, verpacht aan Goort Willem Loomans, molenaar, alhier de navolgende clamptienden met de smaltienden, met uitzondering van de Lammertienden te weten een clamptiende de Loverbosche, de Middeltiende. Pachtermijn 12 jaar door de verpachter mag met 6 jaar gescheiden worden. Pachtprijs 935 vat rogge per jaar volgens de pegge van Helmont zoals deze steken zal op zaterdag na Sint Andries en zaterdag na Lichtmis. Lasten voor de pachter. Te leveren: door de pachter 9 vijm dakstro per jaar. De pachter zal de voorschreven tienden moeten colligeren en inzamelen volgens de placcaten van 20-05-1670 en 23-05-1732. De landerijen van de Heren van Asten, gebruikt wordende door de hoevenaar van de Polder, zullen vrij zijn van tienden. Ook de hoevenaars op het Casteel te weten van de Langenacker aan de Polder en de Schaapsdries en de Kamp tusschen de Weyers, idem de Schaapsdries en den Oudenhoff onder Heusden, den agtersten Camp, de Brug- of Burgbeemt zover die landerijen van de Heren van Asten zijn. Nog is overeengekomen dat de pachter de Heusdense clamptiende door Hendrik van Geffen en Aalbert Verheyen, hoevenaars van de neerhuizingen van het kasteel, zal moeten laten opvaren, gadeslaan en dorsen naar behoren voor het kaf en stro daarvan komende. Alsmede de helft van de Loverbosche tiende door de hoevenaars van de Polder en de Wolfsberg, zijnde nu, Pieter Slaats en Joost Kerkers. Borg: Johannes Hoefnagels.
Kort daarna wordt de molen gekeurd door twee molenmeesters. Hendricus Dirck Deenen, geboren te Someren op 15-02-1694 als zoon van Theodorus Jansen Goorts Deenen en Maria Henrickx Geven en op 01-06-1721 te Mierlo getrouwd met Maria Goort van Moorsel. Hendricus Wargaren, geboren rond 1700 en op 24-06-1759 te Geldrop getrouwd met Catharina Peels. Hieronder het eerste blad uit het archief en daaronder de verdere tekst:
Asten Rechterlijk Archief 120 folio 223; 26-07-1756:
Hendrik Deenen, moolenmeester, te Mierlo en Hendrik Wargaren, molenmeester, in de Gehugten, onder Heese namens Goort Lomans, molenaar, alhier. Zij hebben een visitatie en examinatie gedaan aan de windmolen, te Asten en de watermolen, te Vierden, aan de Heren van Asten toebehorende, en bevonden aan: De windmolen:
De vier stenen muuren onder het kruyswerk zijn in goede staat.
Het kruiswerk is voor 2⁄3e deel versleten.
De stander van de molen met de kransslecke en voeghoute zijn goed.
Het deksel of huiske boven of over het kruiswerk is nieuw gemaakt.
De steenbalk is goed.
De swaaren timmer van de twee bovenzeyen van de molen en van de trap is goed.
Het stormeynt met de schalien is half versleten.
De planken van de kast zijn voor 2⁄3e deel versleten.
De wintpeluw is nieuw en goed.
De ijzeren balk van de achtermolen is half versleten.
De voorste ijzeren balk is goed.
De steunbalk is voor 2⁄3e deel versleten, de pinbalk is goed.
De kap en schalien van de molen zijn goed.
Het achterste rad en ronsel geschat op ƒ 70-00-00 om redenen dat dit voorste en achterste rad vernieuwd zullen moeten worden en er moet alsdan een omgaand rad gemaakt worden en het oude is er een dat doorgaande door de as gaat.
De luyenmulder met al zijn toebehoren is in goede staat.
Het ijzerwerk van de rogmolen is in goede staat te weten het staakeyser, hals, reyn en spoor met haal alsook den ligtboom goet.
De pram versleten, het bijbehorend ijzerwerk is goed.
De kuype, kaare, kistjes van de voor- en achtermolen en hun toebehoren zijn goed.
De praambalk is half versleten.
De koning, staakeyser en bovenspil zijn goed.
De reynhals en spoor is half versleten.
De zolders in de molen zijn allemaal goed.
De ligtboom en vonder met steenbet en haal van agtermolen zijn allen goed.
Het rinkhout van de roggemolen is voor 2⁄3e deel versleten.
Van de binnentrap zijn de bomen en treden versleten.
De galerij van de molen is goed.
De start van de molen te vernieuwen.
De kruyas met ketting en loopstaaken zijn goed.
De borsten, lassen, scheytsoome, planke, boute en bande met toebehoren zijn getaxeerd op ƒ 115-0-00.
Bevonden aan De watermolen:
Een nieuwe zolder, waarvan de ribben liggen en waarop nodig zijn 15 of 16 planken van 20 voet deze zullen voor october gelegd worden door Hendrik Deenen.
De zolderkap met pannen is goed.
De ark is nieuw en goed, echter aan de Astense zijde, bij den hoek een barst off reet in de muur, circa 5 voet hoog. dit moet voor october met sement dichtgemaakt worden.
Het schutgebont is goed.
Van de roggemolen nieuwe kaar, kuyp, rinkhout, decksels, schoen met legboom en haal zijn allen goed.
De hals- en staakeyser met speelman zijn half versleten alsmede de vonder en spoor.
De planken nevens de wiel, langs de watermolen, moeten vernieuwd en geverfd worden.
De verdere palen onder het steenbet zijn in orde bevonden.
De trommel, waar de molenstenen mee opgehaald worden moeten de Heren aan de mulder betalen zijn goed ƒ 15-00-00.
Het gehele steenbet is goed.
De wateras en scheene zijn half versleten.
Het kamprat en ronsels, kamme en staave zijn goed.
De muren, deuren en vensters zijn goed.
De luyenmulder is versleten.
De waterkommen zijn half versleten.
De kettingen zijn nieuw.
De weyndassen worden nu, door Hendrik Deenen, nieuw gemaakt.
Het waterrat met het stormeynde wordt ook vernieuwd.
Staat te weten dat hetgeen voorschrevene is nu door Hendrik Deenen, als voorschreven gemaakt wordt en door de eigenaren bekostigd en hetwelk dan door Goort Lomans voor goed en nieuw werk wordt aangenomen. De pachter neemt de molens aan volgens pachtcedulle de dato 19-05-1756.
Deze staat van de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden wordt bij verdere metingen gebruikt als referentie. Hieronder een foto van de windmolen van Asten:
Goort Willem Loomans verkoopt een huis in het dorp aan de huidige Emmastraat:
Asten Rechterlijk Archief 98 folio 45 verso; 08-10-1761:
Goort Lomans, molenaar, verkoopt aan Joost Peter Voermans huis, stal, aangelag, land en groes in het Dorp 7 lopense 30 roede, ene zijde Willem van Dijk, andere zijde Jan Meulendijks, ene en andere einde de straat en weg. Belast met ƒ 4-10-0 per jaar. Koopsom ƒ 650,-, waarvan ƒ 300,- à 3%.
Marge: 20-12-1765 gelost.
De vroegere molenaar Goort Manders stelt vast dat de molen door Goort Willem Loomans op dezelfde wijze wordt gebruikt als bij hem bekend en tevens dat zijn voorouders deze molen als 150 jaar in pacht hebben:
Asten Rechterlijk Archief 122 folio 134 verso; 29-07-1765:
Goort Manders, 55 jaar, te Someren, verklaart ter instantie van de Heren van Asten, dat hij, alhier, te Asten, is geboren en dat hij van zijn jeugt aff aan op den koornwintmoolen heeft verkeert en gemaalen en dat hij daarin ook van jongs af aan door zijn vader, Cornelis Manders, is onderwezen. Deze is twintig jaar molenaar op de korenwindmolen van Asten geweest. Hij, comparant, heeft gedurende lange jaren, tot omtrent 1735, de molen waargenomen voor zijn vader. En daarna, tot 1740, voor zichzelf, waarna Goort Lomans, de tegenwoordige molenaar er op is gekomen. Hij is daarna nog verscheidene keren op de molen geweest waarbij hem bleek dat er geen verandering of andere manier van doen op de molen is gekomen en dat met den ouden en gewoonlijken molsterschotel off pan voor maalloon word geschept uyt ider vat eens. Het wordt niet anders gedaan als dertig of meer jaar geleden en hij weet niet dat het ooit anders is gedaan. Hij, comparant, heeft ook wel horen zeggen dat zijn voorouders en familie wel 150 jaar de molen in pacht hebben gehad.
Goort Willem Loomans wordt beschuldigd van het niet leveren van rogge:
Asten Rechterlijk Archief 24 109 verso; 01-02-1768:
Jan Verberne, aanlegger contra Goort Lomans, molenaar, gedaagde. Aanlegger wil voldoening van tien vat rogge en twee lege zakken die hij in augustus of september 1766 ter moole heeft gezonden en niet terugontvangen. Gedaagde zegt dat hij nooit geen tijding heeft ontvangen dat de zending naar hem onderweg was. Hij wil een en ander onder eede bevestigen.
Goort Willem Loomans is blind geworden en verkoopt roerende goederen:
Asten Rechterlijk Archief 147; 21-11-1771:
Goort Lomans, molenaar, met assistentie, omdat hij blind is, van zijn broeder Pieter Lomans en zijn zoon, Joost Lomans verkoopt paarde, koeye, karre en bouwgereetschap, met hoy, stro en eenige meubilen, onder andere vijf koeien ƒ 180,-; hooi die 100 pond koopt zal 600 pond ontvangen ƒ 30,-; stro ƒ 17,-; twee karren ƒ 13,-; koopjes hout en takken ƒ 32,. Totale opbrengst ƒ 303,-
Goort Willem Loomans koopt de helft van een groes in het Laarbroek van de weeskinderen van zijn oudste dochter Catharina:
Asten Rechterlijk Archief 100 folio 59; 01-07-1776:
Peter Verberne, te Eyndhoven en Antoni Willem Lomans als voogden over Willem en Catarina, onmondige kinderen van Johannes Jansen en Catarina Lomans, Godefridus Sauve, chirurgijn getrouwd met Petronella Jansen, zuster van de twee kinderen. Zij verkopen aan Goort Lomans, molenaar groes aan het Laarbroek, zijnde de helft, de helft is 3 lopense van een beemd gekomen van het Gemene Land. Deze helft aan de zijde van de Hindert. Koopsom ƒ 100,-.
Maria Manders is op 06-03-1779 te Asten overleden en Goort Willem Loomans koopt het resterende deel van een hooiveld van zijn kleinkinderen:
Asten Rechterlijk Archief 100 folio 180; 02-05-1781:
Godefridus Sauve, getrouwd met Petronella Jansen, Willem Jansen, Catarina Jansen, te Weert. Zij verkopen aan Goort Lomans, molenaar de helft van een hooiveld aan het Laarbroek 3 lopense. De andere helft is van de koper. Verkopers aangekomen bij versterf van hun ouders. Koopsom ƒ 25,-.
Goort Willem Loomans stopt vanwege zijn ouderdom en blindheid met malen en geeft het molenaarschap over aan zijn zoon Antoni Goort Loomans:
Asten Rechterlijk Archief 125 folio 26; 20-11-1781:
Goort Lomans, oud molenaar, geeft te kennen dat hij door zijn blindheid en hoge ouderdom, 78 jaar, niet in staat in zijn affairen waar te nemen en deze door Antoni, zijn zoon en zijn vrouw, welke bij hem wonen, laat waarnemen. Comparant geeft nu zijn goederen die aan het huis behoren waar hij woont alsmede het huis en goederen waar de weduwe Jan Broens woont en gebruikt en het huis en de goederen, in het Dorp, welke bij Paulus Verberne in gebruik zijn en de twee bossen gedurende zijn verdere leven in huur aan Antoni Lomans.
Onder de voorwaarden van huurtermijn 12 jaar echter te verlaten na overlijden van de verhuurder. Huursom ƒ 100,- per jaar plus de lasten. Hiervoor zal de huurder de verhuurder in kost, drank en logement verzorgen, dit in een vrije kamer of in het klein huiske. Indien de verhuurder het niet naar zijn genoegen heeft zal het hem vrij staan elders te gaan wonen en moet de huur weer betaald worden
De molenstenen worden weer opgemeten ditmaal omdat de molen overgaat van vader op zoon door slechts een molenmeester, Antonij van Gog, geboren te Someren op 22-11-1717 als zoon van Marcellis van Gogh en Petronella Godefridus Gyben. Hieronder het archiefstuk waarin deze metingen zijn opgetekend:
Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288:
In het onvolprezen boek Vlierdens Verleden van Henk Beijers en Pieter Koolen5 wordt nog gemeld dat zijn zoon Antoni er meteen werk van maakt om zijn klantenkring uit te breiden en dit zorgt voor problemen, waarbij Goort Willem Loomans ook een rol speelt:
Toen Goort Loomans in het najaar van 1780 de bemaling van de molen overdroeg aan zijn zoon Antoni wilde deze zijn klantenkring onder de Vlierdenaren uitbreiden en liet in december van dat jaar wekelijks een met bel behangen paard en kar, de zogenaamde molenkar, door Vlierden rijden om de boeren aan te moedigen hun granen bij hem te laten malen. Gratis zorgde hij voor het ophalen van het graan en het afleveren van het meel. Dit kwam molenaar Janssens ter ore, hij woonde inmiddels zelf te Goch in het land in Cleef maar was nog steeds eigenaar van de windmolen, en hij liet via zijn advocaat aan Loomans junior weten dat hij onmiddellijk zijn wervende activiteiten moest staken. Hij beweerde dat het recht om binnen Vlierden met paard en kar rond te trekken uitsluitend toekwam aan de windmolenaar. De oude en blinde Astense molenaar Goort Loomans wist echter te vertellen dat in vroeger jaren zowel door de wind- als de watermolenaar met paard en kar door Vlierden getrokken was om elkaar de klanten af te snoepen maar dat beide partijen deze activiteiten, op een enkele uitzondering na, al vele jaren geleden hadden gestaakt. De toenmalige heren van Asten, die tevens eigenaar waren van de Belgerense watermolen, werd om hun mening gevraagd. Zij vonden dat de water- en de windmolen in Vlierden gelijk berechtigd waren en dat, omdat de windmolens later waren uitgevonden dan watermolens en de Vlierdense watermolen honderden jaren ouder was dan de windmolen, de bewijslast voor het tegendeel bij de windmolenaar lag. Bovendien waren ze van mening dat niet de molenaar-pachter maar de eigenaar moest worden aangesproken op de vermeende overtreding. Over en weer werden via hun advocaten tussen de partijen de nodige brieven over de kwestie verstuurd en ondertussen bleef de molenkar maar rijden. Beiden partijen stelden voor om, teneinde aan alle problemen op te lossen, de molen van de tegenpartij te kopen.
Als Goort Willem Loomans ziek wordt, stelt hij zijn testament op:
Asten Rechterlijk Archief 125 folio 63; 13-03-1782:
Goort Lomans, aan de Moolen, onpasselijk, testeert. Alle voorgaande makingen vervallen. Aan Antoni, zijn jongste zoon, molenaar, zal het vrij staan om in eigendom te blijven behouden huis, stal, schuur, schop, hof en aangelag waar de testateur en de weduwe Broens, met het klein huiske en wat daar verder toe hoort. Mits aan de erven te betalen ƒ 1400,-. Antoni Lomans kan ook behouden, doch zal na het overlijden van de testateur, hiervoor moeten voldoen het bosje aan den Astense Dijk ƒ 100,-; de Braselseweg ƒ 200,-; het dennebosch met al de weilanden daaraan gelegen te Ostaden ƒ 400,-; de twee weivelden te Ostaden ƒ 300,-; den Dries te Ostaden ƒ 400,-; de twee velden aan het Laarbroek ƒ 200,-; het Swartbroek ƒ 100,-; den akker naast de westzijde 6 lopense met den akker aan Cornelia toebehorende voor ƒ 72,-; 8 lopense akker voor ƒ 80,-. In totaal ƒ 3252,-.
Antoni zal of de goederen behouden en de voormelde som in de nalatenschap brengen of de goederen in de nalatenschap brengen. Indien Antoni Lomans de goederen geheel of gedeeltelijk aanneemt zal hij ƒ 1000,- à 3% uitzetten, waarvan de intrest moet gaan aan zijns, testateurs, zoon Joost, dit gedurende zijn leven. Na zijn dood zullen de ƒ 1000,- gaan naar de hierna te noemen erfgenamen. Indien het echter mocht gebeuren dat Joost Lomans buiten staat mocht geraaken om een ordentelijk bestaan te hebben dan zal naar proportie van de nood meer dan de intrest uitgereikt moeten worden. Dit meerdere echter niet dan met goedvinden van de executeuren of de erfgenamen.
Marge: 04-07-1793 de erfgenamen van wijlen Joost Lomans zijn voor hun aandeel voldaan door of vanwege Antony Lomans ter zake van de ƒ 1000,-, was getekend Joannes Loomans, Cornelis Purmaels, Jan Timmermans en Antoni Loomans.
De testateur legateert aan de drie kinderen van zijn overleden dochter, Catarina getrouwd geweest met Johannes Jansen te weten Peternella getrouwd met Godefridus Sauve, chirurgijn, Catarina en Willem Jansen met het uytzetsel als hun ouders hebben gehad tesamen een som van ƒ 550,- waarvan af zal moeten hetgene hun ouders reeds uit de boedel gehad hebben ƒ 534-6-0, dus rest te voldoen ƒ 15-14-0.
Hij legateert aan Willem Clephas, zoon van zijn dochter Maria getrouwd geweest met Johannes Clephas boven hetgene zijn moeder uit de boedel gehad heeft ƒ 510,- dus ook ƒ 550,-.
Marge: 08-03-1799 Willem Clephas is voldaan van de gelegateerde som.
De testateur wil dat zijn erfgenamen worden Joost, Pieter, Helena, Jan, Cornelia en Antoni, zijn kinderen, allen egaal. Omdat deze kinderen, de een meer de ander minder heeft genoten uit de boedel wil de testateur dat dit tot egaliteit gebracht wordt.
Helena Lomans heeft reeds ontvangen ƒ 419-07-00; Pieter Lomans, pastoor te Hoogerheyde ƒ 320-00-00; Jan Lomans ƒ 258-10-00; Cornelia Lomans ƒ 157-18-00; Antoni Lomans ƒ 100-00-00; Johannes Jansen of zijn vrouw ƒ 534-06-00; Maria Lomans ƒ 40-00-00. In totaal ƒ 1830-01-00.
Tot executeuren worden benoemd, Pieter Lomans, pastoor, te Hoogerheyde, Jan Lomans, moolenaar, te Westwezel, ook worden deze voogden over het onmondige kind Willem Clephas.
Godefridus Willem (Goort Willem) Loomans is op 01-09-1782 te Asten overleden en hieronder zijn overlijdens- en begraafakte:
Zoon Antonius Severinus Goort (Antoni Goort) Loomans neemt het pachten als molenaar van de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden over van zijn vader.
Antoni Goort Loomans, 1781-1793
De opvolger van Godefridus Willem Loomans als molenaar van Asten is zijn zoon Antoni. Antonius Severinus Goort (Antoni Goort) Loomans. Hij is geboren te Asten op 31-12-1751 als zoon van Godefridus Willem Loomans en Maria Manders. Hij is op 14-08-1780 te Roermond getrouwd met Maria Josepha Theodori Pellemans, geboren te Stevensweert op 11-02-1751 als dochter van molenaar Theodorus Pelmans en Maria Joost van den Broeck. Voor 4e graads bloedverwantschap moet dispensatie worden aangevraagd:
Regionaal Historisch Centrum Limburg, Maastricht 29-1780-20, foto 2258, Roermond 12-08-1780:
Brief van A. van den Steenwegh vice-pastoor van Roermond als aanvraag voor dispensatie vanwege 4e graad bloedverwantschap in verband met voorgenomen huwelijk tussen Antonius Lomans parochiaan van Asten, bisdom Den Bosch en Maria Josepha Pellemans, parochiane van Roermond.
Omtrent die verwantschap is nader onderzoek gedaan en de moeder van de bruid, Maria Joost van den Broeck, is geboren te Vlierden op 08-08-1722 als dochter van Judocus Henrici van den Broeck en Catharina Joannes Petri Slegers. Maria Joost van den Broeck is op 13-11-1746 te Roermond getrouwd met molenaar Theodorus Pelmans en op 15-02-1755 te Stevensweert overleden. Haar moeder Catharina Joannes Petri Slegers is geboren te Vlierden op 17-06-1694 als dochter van Joannis Petri Slegers en Helena Petri Coolen.
De vader van de bruidegom, Godefridus Willem Loomans, is geboren te Asten 29-04-1702 als zoon van Wilhelmus Goort Lomans en Heylken Peeters Francen. Het meest waarschijnlijk is dat eerdergenoemde Joannis Petri Slegers en Helena Peeters Francen broer en zus zijn.
Anno Domini millesimo septingentesimo octogesimo mensio Augusti die decima quarta coram me Joannes Matthei vice pastore secundario ad hoc specialiter deputato in eclesia nostra Cathadrale simul et Parochiali cum despensatione en bannis matrimonium contraxerunt Antonius Lomans origine et Domicilio Parchianas de Asten Diascesis Busco de censis et Maria Josepha Pellemans origine et habitatione parochiana nostra presenter ut testes fuerunt Cleophas Clephas ex herten et Maria Gertruda Wolters hujus parochie subdita et calebs. Quod attestor J. Matthei vice pastor secundarius.
In het jaar 1780 op 14 augustus verscheen voor mij Joannes Matthei speciaal benoemde tweede vice-pastoor van de gezamenlijke parochiale kathedraal, met dispensatie bij de ondertrouw, zijn getrouwd Antonius Lomans, geboortig en wonende tot Asten, bisdom 's Hertogenbosch en Maria Josepha Pellemans, geboortig en wonende is onze parochie met getuigen Cleophas Clephas uit Herten en Maria Gertruda Wolters uit deze parochiegemeente. Het attest van J. Matthei tweede vice-pastoor.
Na het overlijden van Maria Josepha Theodori Pellemans te Asten op 17-02-1785 is Antonius Severinus Goort (Antoni Goort) Loomans op 17-04-1788 te Nuenen hertrouwd met Anna Catharina Joannis Sengers, geboren te Nuenen op 30-07-1757 als dochter van molenaar Joannes Dirk Sengers en Anna Teurlings:
Inierunt matrimonium Antonius Lomans et Anna Catharina Sengers; testes Jois van Duuren et Arnoldus Swinckels.
Getrouwd zijn Antonius Lomans en Anna Catharina Sengers; getuigen Jois van Duuren en Arnoldus Swinckels.
De gezinnen van Antoni Goort Loomans en Maria Josepha Pellemans en met Anna Catharina Sengers:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Maria Catharina | Asten 20-04-1781 | Kind | Asten 30-04-1781 | |
2 | Maria | Asten 20-04-1781 | Kind | Asten 30-04-1781 | |
3 | Maria | Asten 02-09-1781 | Nuenen 24-02-1805 Francis van Deursen |
Geldrop 30-12-1830 | |
4 | Godefrida | Asten 09-11-1784 | Kind | Asten 10-01-1785 | |
5 | Maria Josepha* | Asten 31-05-1789 | Ongehuwd | Geldrop 12-04-1859 | |
6 | Anna Catharina* | Asten 11-12-1790 | Geldrop 15-05-1824 Martinus Maas |
Geldrop 02-04-1865 | |
7 | Theodorus Johannes* | Asten 25-09-1792 | |||
8 | Johanna Godefrida* | Asten 13-03-1795 | Geldrop 11-10-1818 Gregorius van den Heuvel |
Geldrop 02-12-1859 | |
9 | Godefridus Antonius* | Asten 06-09-1796 | Kind | Asten 05-01-1797 |
* kinderen uit het tweede huwelijk
Maria Josepha Pellemans was voor haar huwelijk al voor een deel eigenaar van de windmolen van Vlierden, waarvan zij het erfdeel verkoopt aan haar oom Jan van den Broeck:
Rechterlijk Archief Vlierden 21 folio 63; 26-03-1764:
Op heeden verscheenen voor den notaris Jan Hendrick Barbers, oopenbaer notaris ter standplaetse Ruremonde, Joannes Baptista van der Crabben en Catarina Janssens, eheluydens, die verclaeren afstand te doen van; aen de vrouw toebehoorende 1⁄6e gedeelte van eenen coorenwintmoolen binnen de Heerlijckheyt Vlierden alsmeede in den moolenhuysinge ende landerijen daer bij ende aengehoorende; aen hen aengecoomen van wylen Josephus van den Broek, alles nogtans in faveur ende behoeff van haere vrinden Johannes van den Broek ende Maria Josepha Pellemans, wettige dogter van Theodorus Pellemans. Getuygen hiervoor waeren Francys Wolters en Petrus Locknes.Rechterlijk Archief Vlierden 21 folio 64; 26-03-1764:
Copia: Aen den Eersaemen Geregte der Heerlijckheyten Stevensweert, Ohé ende Laeck; Verthoont recentelijck Theodorus Pellemans, als vader ende voogd van sijn onmundigh kint met naeme Maria Joseph Pellemans, verweckt in wettigen houwelijck bij sijne eerste huysfrouw, wijlen Maria van den Broek, hoe dat dit kindt in proprieteyt ende Jan van den Broek in vollen eygendom te saemen besittende 1⁄6e gedeelte in seeckeren coornwintmoolen als moolenhuysinge en bijgehoorende landerijen, gestaen ende geleegen binnen de Heerlijckheyt van Vlierden, quartier van Peelland, Meierije van 's Hertogenbosch.
Catharina Janssens, als getrouwt geweest sijnde met wijlen Joseph van den Broek, de togte daer van pro quota gehad heeft op welcke togte deselve Catharina Janssens, grootmoeder van voorsschreven onmundig kindt, beneffens haere tweeden man Jan Baptist van der Crabben als nu ten behoeff van 'tselve kindt gerenuntieert hebben. Dat seeckere Johannes Janssens, als besittende de overige vijff deelen in deselve goederen den suppliant in qualiteyt als voor aengesocht heeft van voorsschreven moolen en huysinge, die teenmael bouvallig sijn, meede te helpen repareeren ende in staet te stellen. Dat, hier toe een merckelijcke somme van noode sijnde, den suppliant voorts dito Jan van den Broek geraedsaemer gevonden hebben van dit sesde gedeelte meede aen den gemelte Johannes Janssens te vercoopen, als deese reparatie en restauratie te doen terwijlen daer van aen hun bijde jaerlijx meer betaelt wierde 40 gulden Hollants waeruyt de jaerlijx reparaties mosten betaelt worden dusdaenigh, datter weenig jaerlijx oovergebleeven is, dat den coop van dit sesde deel met dito Johannes Janssens getroffen is voor eene somme van 1000 guldens Hollands; onder deese conditie, dat dese somme als een capitael op het voornoemde geheel goedt sal blijven staen ende geaffecteert tegens eene jaerlijxen interesse van 3 percent.
Dat des suppliants voornoemde onmundig kindt meede beneffens den voorsschreven Jan van den Broek in gemeynschap besitten een stuck weylandt en een stuck ackerlandt oock onder de voorsschreven Heerlijckheyt van Vlierden geleegen tot vercoop van welck een en ander den suplant qualitate quo door den voorsschreven Jan van den Broek oock is aengesogt worden ter cause dit niet gevoegelijk conde gedeylt worden.
Dat den suppliant qualitate quo aldus meede daer toe genoodsaeckt worden; ende des niettemin meede geraedtsaem vindt van tot deese meede vercoopinge te treeden voor soodanighe somme als den selve tot meesten nut en profijt van sijn gemelte onmundigh kindt daer voor sal connen becoomen, welckers penninghen ingelijx à 3% op een goedt onderpandt sullen worden uytgeset. Met het versoeck van suppliant aen de Geregte om hiertoe toestemming te verleenen.
In margine: 't Gerichte gaet accoord, mitsgaeders den Moolen en 't moolenhuys gerepareert worden met het capitael op 't goedt blijfft staen tegen eene jaerlijxen interest van 3%.
Stevensweerde 07-04-1764 was getekend: A. Nouwens secretaris.Rechterlijk Archief Vlierden 21 folio 66; 26-03-1764:
Jan van den Broek moolenaer en inwoonder tot Achel in den lande van Luyck ende Theodorus Pellemans moolenaer tot Stevensweerde in den lande van Overmaze, als vaeder ende voogt van sijn onmondigh kindt met naeme Maria Joseph Pellemans, verweckt in wettigen huwelijck bij Maria van den Broek, vercoopen:
Eenzesde van den Koornwindmoolen te Vlierden, met de last van eenzesde van de chijns van 6 guldden jaerlijks aen den Heer van Vlierden.
Eenzesde in de moolenhuysinge, schuur en backhuys met het aengelag, groot het geheel circa1 lopense, ene zijde de Gemeente, andere zijde Peter Henderik Thielen cum suis, andere einde Jan Janss Verbaarschot cum suis.
Eenzesde in een acker teullant gelegen alhier in de Weegen, genaamd het Clootje, groot het geheel 38 roede, ene zijde Jan Jacobs van den Boomen, andere zijde de Gemeente, ene einde de Gemeente, andere einde den Meulenweg.
Eenzesde in eenen acker teullant gelegen alhier in den Eekhof, groot het geheel circa 5 lopense 22 roede, ene zijde Francis van Bree, andere zijde de gemeene Straet, ene einde Henderina Gevard Manders, andere einde een Straetje.
Eenzesde in een parceel soo groes als heyde gelegen alhier genaamd de Brugsteeg, groot het geheel circa 10 lopense, ene zijde de Gemeente, andere zijde en ene einde Peter Henderik Thielen, andere einde weduwe Antoni van de Looverbos.
Eenzesde in den Beemt in de Baerschot, groot het geheel 7 lopense, ene zijde Peter Hederik Thielen cum suis, andere zijde een Straetje.
Eenderde in een acker teullant gelegen alhier in de Cingel, genaamd den Lange Acker, groot het geheel 5 lopense, ene zijde Jan Jacobs van den Boomen, andere zijde Antony Heycoop cum suis, ene einde een Wegh, andere einde Peter Henderik Thielen cum suis.
Eenderde in een parceel teullant meede in den Cingel genaamd de Braek, groot het geheel 2 lopense, ene zijde weduwe Antoni van de Looverbos, andere zijde Jan Aart Slaats, ene einde den Lange Acker, andere einde de Gemeente.
Eenderde in een zil hoylants gelegen alhier in het Voortjen, reydende tegens Lambert Vervoordeldonk cum suis en hoyende met Jan Jansen van Bree cum suis.
De comparanten aengecoomen van den vaeder van den eersten comparant ende grootvaeder van den onmondige en voorts bij afstand van het togtregt door diens weduwe. voor ƒ 1000-00-00 aen Johannes Janssens moolenaer te Vlierden, aen wie de rest, met uytsonderinge van 'n zesde gedeelte, toebehoort.
In margine: Antony Lomans, wonende te Asten en gehuwd met Maria Joseph Pellemans, verclaert de som van 1000 gulden plus de agterstallige rente te hebben ontvangen van de voogden van de kinderen Johannes van den Broek voor de weederhelfte. Was getekend Jacobus Arnoldus van Heugten en Peter Aarts de dato 04-01-1781.
Al vrij snel na hun huwelijk maken Antoni Goort Loomans en Maria Josepha Pellemans hun testament op, inclusief de 1000 gulden die Maria Josepha Pellemans heeft geërfd:
Asten Rechterlijk Archief 125 folio 28; 23-11-1781:
Antoni Goort Lomans, molenaar en Maria Josephus Pellemans, zijn vrouw, testeren. Alle voorgaande makinge vervallen. Alles aan de langstlevende van hen beiden.
Een aantal jonge Astenaren maken met oudjaar en vastenavond misbruik door geld te vragen en drie personen die dat bij Antoni Goort Loomans probeerden, worden beboet:
Asten Rechterlijk Archief 25 folio 44 verso; 13-05-1782:
Den drost, aanlegger contra Peternella Roefs, weduwe Francis van de Vorst, namens haar minderjarige zoon, Jan van de Vorst, bij haar wonend, gedaagde. Volgens resolutie de dato 05-02-1781 is het ondermeer verboden dat jongelui op Nieuwjaarsnacht of dag langs de straat lopen en om geld gaan vragen om te drinken. Ook is het niet toegestaan op Vastenavond met paarden rond te rijden. Een en ander kan, wanneer in de herbergen veel verteerd is, aanleiding geven tot baldadigheden en ongelukken. Bij overtreding kan beboet worden met ƒ 3,-. Terwijl de ouders voor hun kinderen en meesters voor hun dienstboden aansprakelijk zijn. Desondanks is Jan van de Vorst, op Nieuwjaarsdag, bij Antoni Goort Lomans, molenaar, geweest om een gulden en 16 stuivers af te vorderen onder dreigement dat ze anders met hun graan buyten ter moolen zullen gaan. Aanlegger dit ter oore gekomen zijnde is ambtshalve genoodzaakt geworden om de voormelde boete op te leggen.
Idem, aanlegger contra Marcelis Goort Cornelis, meerderjarig, gedaagde. Gedaagde heeft, tezelfdertijd, twee gulden van de molenaar geëist.
Idem, aanlegger contra Peter Peters van Bussel, meerderjarig, gedaagde. Gedaagde heeft, op dezelfde tijd en plaats, twee gulden twee stuivers geëist.
Enkele roerende goederen van vader Goort Willem Loomans worden verkocht:
Asten Rechterlijk Archief 152; 06-02-1783:
Jan Lomans, molenaar, te Westwezel, als testamentaire executeur, met Heer Peter Lomans, pastoor, te Hogerheyde, als mede-executeur, doch hier absent, maar in zijn plaats, Antoni Lomans, zijn broeder, molenaar, alhier. Zij verkopen de nagelaten roerende goederen van wijlen Goort Lomans, hun vader:
Een aantal tonnen ƒ 12,-; een aantal planken ƒ 7,-; tafel en stoelen ƒ 10,-; koperwerk, tin, aardewerk, porcelein uit een rijke inventaris. Totale opbrengst ƒ 286,-.
De erfenis van vader Goort Willem Loomans wordt verdeeld volgens het door hem opgestelde testament:
Asten Rechterlijk Archief 125 folio 189 verso; 06-07-1784:
Joost Goort Lomans, Antoni Goort Lomans en Helena Goort Lomans, weduwe Jan van den Boer geassisteerd met Jan Timmermans, haar schoonzoon, te Asten. Welke comparanten verklaren met hun broers en zwager, in november 1783, te Hoogerheyde, een verdeling hebben gemaakt van de nagelaten goederen van wijlen hun ouders. Volgt een overzicht van de voorlopige verdeling. Alzo Goort Lomans, onze overleden vader bij zijn laatste testament heeft gewild dat het Antoni, zijn jongste zoon, molenaar, vrij zou staan om het Moolenhuis en enige percelen land, in het testament genoemd, voor zich te kunnen behouden met bepaling, dat, indien hij deze goederen aanneemt hij ƒ 1000,- zou uitzetten ten behoeve van Joost, zijn oudste zoon. De executeuren Pieter Lomans, pastoor, te Hoogerheyde en Jan Lomans, moolenaar, te Westwesel hebben overlegd hoe de nalatenschap het beste te verdelen is en ze zijn het op vriendelijke wijze eens geworden dat Antoni Lomans in eigendom zal blijven behouden het huis en landerijen conform het testament en met verband van de 1000 guldens voor Joost Lomans mede als int testament staat en voorts nog 500 guldens voor deselven alsook 550 guldens voor het kint van sijn suster, Maria en dan na aftrek van zijn aandeel het overige aan te tellen aan Helena Lomans. Al de verdere onroerende goederen met alle acties en pretenties zullen komen aan Helena Lomans met uitzondering van het dennebos, aan Voordeldonk met het schuldboek van de overledene. Ook zal zij ontvangen de opbrengst van de verkochte meubilaire goederen de dato 06-02-1783 verkocht voor ƒ 252-15-12. Door haar zullen wel betaald moeten worden alle schulden op de boedel staande en nog aan ieder van de verdere kinderen en erven ƒ 650,- uitkeren met aftrek van hetgeen ieder van hen heeft gehad.
Joost Lomans, zal boven de ƒ 1500,- nog ontvangen het dennebosch, aan Voordeldonk.
November 1783, te Hogerheyde, was getekend Pieter Loomans, pastoor, te Hoogerheyde, Joost Loomans, Jan Loomans, Antoni Loomans, Cornelis Purmaals getrouwd met Anneke Loomans en Helena van den Boer.
Als kinderen en erven van Goort Lomans en Maria Manders verdelen zij:
1e lot krijgt Antoni Goort Lomans het groot huis en stallen, nog een huis met het klein huiske, genaamd het backhuys en de hof en aangelag, zoals in bewoning bij hem en aan de Molen is gelegen 8 lopense, ene zijde Hendrik Berkers, andere zijde de weg; een weiveld naast Willem Verberne 6 lopense; de Heyhorst nu dennebos met het Hoyveltje daarin 7 lopense; den Dries te Ostaden 7 lopense; twee percelen groes aaneengelegen naast Nol Timmermans 6 lopense; groes de Venne aan den Dijk nu bos en houtwas 1½ lopense. De ontvanger zal ƒ 1000,- à 3% schuldig blijven aan zijn broeder, Joost Lomans een en ander volgens het testament; ƒ 550, à 3% aan het kind van zijn zuster, Maria Lomans. Na aftrek van die twee kapitalen met hetgeen zijn aandeel mede is tot ƒ 650,- zal dan voorts tot egalisatie moeten uitkeren en betalen aan zijn zuster, Helena Lomans ƒ 248,-; aan zijn broeder, Joost Lomans, ter egalisatie nog te voldoen ƒ 400,-.
Marge: 03-04-1787 deze post van ƒ 400,- is abusief en wordt gecasseert.
2e lot krijgt Joost Loomans land / groes het Leenackerke 3 lopense, door de verkrijger moet dit aan de Heren van Asten verheven worden; een heiveld nu bos bij het Bottelsvelt te Voordeldonk 21 lopense; groes het Zwartbroek 4 lopense. Dit lot zal nog ontvangen van Antoni Lomans ƒ 1000,- volgens testament en ƒ 400,- dit ter egalisatie.
Marge: Abusief wordt gecasseert.
3e lot krijgt Helena Lomans, weduwe Jan van den Boer alle verdere vaste goederen te weten huis, stal en hof aan de Kerk ½ lopense, enen zijde de straat, andere zijde Antoni Sluyter, ene einde weduwe Martinus Linde; huis, hof en aangelag int Bergslant ½ lopense, ene zijde de straat, andere zijde en ene einde het volgende perceel; een huisplaats en akker aan voorschreven aangelag en huis 4 lopense, ene en andere zijde en ene einde de weg en straat, huis en aangelag; land ontrent de Moolen 7 lopense; land naast Jan Zeegers 3 lopense; den Galgeacker in de Nieuwe Erve 8 lopense; land op den Berg 2 lopense; hooiveld de Braselsewey 3 lopense; hooiveld int Root 3 lopense. Te ontvangen ƒ 252-15-12 uit de verkochte inboedel verkoopconditie de dato 06-02-1783; het schuldboek waarmee ze haar voordeel kan doen. Zij zal wel gehouden zijn alle schulden en lasten, op de boedel staande, te betalen.
Ook zal zij, ter egalisatie, moeten uitkeren aan Heer Pieter Lomans, Jan Lomans en Cornelis Purnaals getrouwd met Cornelia Lomans elk ƒ 650,- met korting van hetgeen deze reeds ontvangen hebben.
4e lot krijgt Heer Pieter Lomans, pastoor, te Hoogerheyde ƒ 650,- te ontvangen van Helena Loomans, onder korting van hetgeen hij reeds ontvangen heeft.
5e lot krijgt Jan Loomans, moolenaar, te Westwezel ƒ 650,- te ontvangen van Helena Loomans, onder korting van hetgeen hij reeds ontvangen heeft.
6e lot krijgt Cornelis Purnaals ƒ 650,- te ontvangen van Helena Loomans, onder korting van hetgeen hij reeds ontvangen heeft.
Zuster Helena Loomans, die in Woensel woont, verkoopt haar goederen deels aan Antoni Goort Loomans:
Asten Rechterlijk Archief 101 folio 95; 10-11-1784:
Helena Loomans, weduwe Jan van den Boer, te Woensel geassisteerd met haar schoonzoon, Jan Timmermans, smid, verkoopt de goederen haar aangekomen van haar ouders deling de dato 06-07-1784. Zij verkoopt aan Anna Pieter van Beek een huis, twee woningen, met de hof voor en achter bij de Kerk ½ lopense, ene zijde en einde de straat, andere zijde Antoni Sluyters, andere einde weduwe Martinus Linde. Koopsom ƒ 283,-.
Zij verkoopt aan Dirk van der Weerden huis, schuur, stal, hof en aangelag in het Bergslant ½ lopense, ene zijde de straat, andere zijde en ene einde het volgende perceel; huisplaats en akker aan voorschreven aangelag en huis 4 lopense, ene zijde en einde de weg en straat. Koopsom ƒ 250,- in twee kopen. De Galgenacker 8 lopense zijnde oude Nieuwe Erve. Koopsom ƒ 60,-.
Zij verkoopt aan Joost Lomans hooiveld de Braselsewey 3 lopense. Koopsom ƒ 204,-.
Zij verkoopt aan Leendert van Riet, president hooiveld int Root 3 lopense. Koopsom ƒ 142,-.
Zij verkoopt aan Antoni Lomans land aan de Moolen 7 lopense. Koopsom ƒ 70,-. Land op den Berg 2 lopense. Koopsom ƒ 10,-.
Zij verkoopt aan Adriaan van der Weerden land naast Jan Zeegers 3 lopense. Koopsom ƒ 70,-.
Een van de huurders van een huis van Antoni Goort Loomans is in overtreding:
Asten Rechterlijk Archief 16 folio 267; 12-12-1785:
Den drost, aanlegger contra Gerrit Welten, gedaagde. Betaling van ƒ 25,- verbeurt wegens het huren en bewonen van een huis aan personen van elders komende een en ander volgens Haare Hooghe Mogendheden resolutie de dato 07-09-1731. Gedaagde heeft, eind december 1784, een huis gehuurd en bewoond, van Antoni Lomans, molenaar, zonder dat hij een cautie had gesteld of een ontlastbrief van Vlierden getoond.
Voor zijn tweede huwelijk met Anna Catharina Sengers moet Antoni Goort Loomans een staat en inventaris opmaken, die van een zekere rijkdom getuigt:
Asten Rechterlijk Archief 126 folio 117 verso; 03-04-1788:
Staat en inventaris opgemaakt door Antony Loomans weduwnaar Maria Josepha Pellemans ten behoeve van Maria, zijn onmondige dochter. Hij wil hertrouwen met Anna Catharina Sengers.
Vaste goederen: huis, schuur, stal, hof en aangelag met een klein huiske en achter nog een boerenhuis gelegen bij de Molen 3 lopense; land agter het huys 5 lopense; land 4 lopense; groes zijnde weiveld 6 lopense; een heyhorst nu bos en hei 7 lopense; groes te Ostaden 7 lopense; groes aan het Laarbroek 3 lopense; groes nog een daaraan gelegen 3 lopense; groes de Vennen nu bos gelegen aan den Dijk 1½ lopense; land aan de Molen 7 lopense; land aan de Moolen 2 lopense. Verponding ƒ 17-13-8 per jaar. Bede ƒ 3-11-6 per jaar. Land gelegen te Stevenswaard, tussen Ohe en Laak gekomen van wijlen zijn vrouw 4 lopense.
Geld en schulden: 1500 daalders, Kleefs geld, à 3% ten laste van de Vrouwe van Well gekomen van wijlen zijn vrouw. Schulden vallen tegen elkaar weg met uitzondering van ƒ 1000,- hem aangekomen bij deling de dato 06-07-1784 en om daarvan ƒ 30,- per jaar uit te keren aan zijn broer Joost; ƒ 550,- à 3% aan het kind van wijlen zijn zuster, Maria getrouwd geweest met Jan Cleophas ingevolge deling 06-07-1784. De inventarisant moet als molenaar jaarlijks als pacht betalen ƒ 1050-00-00. De stenen behoren hem toe en zijn, op 29-10-1778, getaxeerd op ƒ 1105-10-00. Op 01-01-1787 was nog aan molenpacht te betalen ƒ 664-16-00.
Roerende goederen: 37 tafellakens, 56 servetten, 36 kussenslopen, 60 lakens, zeven bedden, een ledikant, een kabinet, een tinkast, vijf tafels, twaalf stoelen, een spinnewiel, 13 tinnen schotels, een tinnen visplaat, een tinnen soepkom, 24 tinnen borden, twee tinnen kandelaars, tinnen lepels, een koperen aker, een koperen taardepan en deksel, een koperen broederpanneke, diverse koperen ketels, koe-, koffie-, thee- en jeneverketel en vier kannen, ijzeren vuurgerei, diverse ijzeren ketels en potten, 18 witte Engelse porceleinen borden, 14 rood gebloemde porceleinen borden, 12 blauw gebloemde porceleinen borden, een porceleinen stelsel op de tinkast, een diversiteit aan porceleinen kopjes, schoteltjes, kommen, vlootjes, drie spiegels, zes wijnroomers, diverse flesjes en glazen, 12 zilveren lepels, een gouden halskruis, een paar gouden oorbellen, drie gouden ringen, diverse zilveren knoppen, gespen, beugels, haken, dozen, twee kerkboeken.
Landbouwgereedschappen: karren, zadels, drie melkkoeien, divers klein gereedschap, circa 1000 vat rogge en circa 30 vat boekweit.
Antoni Goort Loomans koopt nog een stuk land bij de molen:
Asten Rechterlijk Archief 101 folio 235; 14-10-1788:
Hendrik Halthuysen verkoopt aan Antony Goort Lomans, molenaar land zijnde nu een aardappelveld aan de Moolen 1 lopense. Koopsom ƒ 28-10-0.
Zowel zijn knecht Jacobus Troeyen als Antoni Goort Loomans verklaren dat ze alleen het loon voor het malen in rekening brengen:
Asten Rechterlijk Archief 32 folio 95 verso; 15-06-1789:
Antony Loomans, molenaar, op de korenwindmolen en Jacobus Troeyen, zijn meester maalknecht verklaren onder eede, ingevolge resolutie de dato 09-08-1786 dat zij niet meer zullen inhouden dan het hen toekomende maalloon.
Antoni Goort Loomans heeft nog geld tegoed van Pieter Troeyen:
Asten Rechterlijk Archief 102 folio 1 verso; 22-08-1789:
Pieter Troeyen is schuldig aan Anthony Loomans, molenaar ƒ 100,- à 4% - wegens geleverde granen.
Marge: 09-12-1801 afgelost met ƒ 137,-.
Antoni Goort Loomans neemt opnieuw de pacht van de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden:
Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 30-12-1790:
Den ondergeteekende Jacobus Losecaat als rentmeester van den Heere en Vrouwe deser Heerlijkheid Asten verklaart met voorgaande kennis en goed vinden van deselve Heere en Vrouwe van Asten verpagt te hebben den koorn wintmoolen van Asten met de koornwatermoolen van Vlierden aan Antoni Goort Lomans inwoonder alhier; welke Antoni Goort Lomans in pagtinge hebbende, verklaart deselve moolens en pagtinge bij vernieuwinge te accepteren en aan te neemen en dat alles op de navolgende conditien en voorwaarden.
Eerst geschiet dese verpagtinge of verhuuringe voor den tijd en termijn van agt eerst volgende jaaren ingaande met het begin van den eersten Januarij 17c=een en negentig en sullende expireren met den laatsten December 17c=agt en negentig, dog zal het soo aan de zijde van den Heer en Vrouw van Asten alsook aan den voornoemde pagter in desen vrijstaan wie gelieve zal dese pagtinge en huure te konnen en mogen opzeggen alle jaare, mits die opzegginge vier maanden voor de expiratie van dat jaar worden gedaan en soo sulx niet is gedaan zal dan deselve huure verstaan worden voor dat loopende jaar te zijn gecontinueert off tot de kennelijke opzegginge toe.
En zal den voornoemde Antoni Goort Lomans off zijn regt verkrijgende jaarlijx voor huur off pagt penningen moeten betaalen een duijsent en vijftig guldens, te betaalen aan den verhuurder, qualitate quo off aan die de order daartoe van den Heer en Vrouw van Asten mogte bekomen en sulx alle drie maenden een geregte vierde part tot twee hondert twee en sestig gulden en tien stuijvers los en vrij in goet Hollands gelt, het zij goud off zilver den gulden tot twintig stuijvers gereekent, geen minder specie als dubbeltjes, waarvan het eerste vierendeel jaars zal moeten werden betaald den eersten Meert 17c=twee en negentig en soo vervolgens alle drie maanden blijvende een jaar huur van betaalen ten agtere staan soo als in voorige huurcedulle en alsoo die huur en betaalinge continuere en aldus als voor alle drie maanden een vierde te betaalen en daar van in gebreeken blijvend zal het aan den Heer en Vrouwe van Asten vrij staan jaarlijx de huur op te seggen drie maanden voor het expireren van dat loopende jaar om dan te verlaaten.
En sal den Heer en Vrouw van Asten als eijgenaars en verhuurders van voornoemde moolens de s'lands en dorpslasten daarvan verschult worden de betaalen sonder last van den huurder.
En blijft ten lasten van den voornoemde huurder Antoni Goort Lomans sonder kosten en dus bocen de pagtpenningen geduurende zijne pagt jaaren deselve wint en watermoolen met alle zijne toebehooren moeten onderhouden en alle vernieuwingen en reparatien hoe danig genaamt en daeraan eenigsins van noode zijnde ende generaalijk die selve moolens in die staet onderhouden soo als hij pagter die nu niet alleen aanvaart maar soo die door sijne vader is aanvaart geweest volgens taxaat voor schepenen van Asten gepasseert wesende van dato 26 Julij 1756 en volgens de huurcedulle van den 19 Maij 1756 waartoe ten deele in word gerefereert, alle het welke hij huurder speciaal ten zijne lasten is neemende met beloften in alle opzigten te zullen nakomen en onderhouden de voorschreven moolens en hetgeene daaraan behoort en alle verval voorkomen en soo in erger staat mogte komen te verlaaten, zal hij huurder die ergernisse moeten betaalen en soo in betere staat dan mogte weesen zal dan die verbeteringe aan hem worden betaalt edog blijvende alleenelijk ten lasten van de Heere eijgenaars het perikel en ongeluck t'welk men hoop dat God verhoede zal van omwijen of afbranden van de wind en watermolen voor soo verre het selve niet komt te gebeure door negligentie van den pagter, familie of knegts blijvende voorts alle perikel, schade off ongevallen aan voorschreven moolens komende ten lasten van den pagter omme als vooren door hem te maaken sonder kortinge.
En zal hij bij het verlaaten van de moolens door twee goede onpartijdige moolemeesters het werk verstaande bij ider een te nemen worden gevisiteert en alle getaxeert worden en daar van wettige acte passeere voor den geregte alhier, waarbij de zelve moolenmeesters onder eede zullen verklaaren en opgeven in wat staat en waarde de moolens zijn het zij beter off erger als die als voor in 1756 zijn aangevaart, waar naer de Heeren eijgenaars van de moolens en pagter haar zullen moeten reguleeren om elkanderen bij het afscheijden der verbeteringe off ergernisse goet te doen als vooren gemelt.
Alsoo haar Edele Mogende bij derselve resolutie den 9 October 1765 bij provisie hebben geordonneert om op den koornwintmoolen alhier in plaatse van de voorige oude malster panne, ronde langwerpige gelijkte koopere maate met last om sig daer meede te bedienen, gelijk zedert gedaan is, soo sal den pagter moete sorg dragen dat daar meede het regt van maalloon word geschept sonder daer in of daer meede in eenige maniere imande te verkorte maar de ingezetenen opregt ter dienste te staan en te besorgen dat een ider na behooren word bediend int maaken van goed steek als anderssints, soodanig dat men geen klagten hooren op privatie van sijne pagt.
En off den pagter aflijvig quam te worden voor het eijnde van dese pagtinge, zoo zal het aan den Heer en Vrouw van Asten vrij staen om de moolens aan haar te behouden ofwel te laten continueren aan de weduwe off familie.
Den pagter zal de moolens geduurende dese pagtinge niet mogen overlaten off laaten bemaalen door een ander, alsmede zal hij in compagnie off maatschappij met geen nabuurige mulders des moolens mogen bemaalen op privatie van zijne pagt.
En alsoo de steenen die op moolens sijn, waaren competeerende aan Goort Loomans met zijn toebehooren, die hij pagter van sijn vader heeft overgenomen met al zijn toebehooren en sulx volgens taxatie daar van gedaan door den moolenmeester Antoni van Gog wesende van date 29 October 1781.
Wanneer voornoemde Goort Loomans aan zijnen soon pagter in dezen heeft overgelaten met zijne huuringe en dus nu die steenen en toebehooren op voorschreven moolens aan den pagter en desen is toebehoorende, zoo zal den Heere en Vrouw van Asten bij het afscheijden van de moolens, off door de alsdien nieuwe moolenaar, soo als die bevonden zullen worden de steenen van idere duijm op de wintmoolen vijftien gulden en op de waatermoolen twaalf gulden, soo als deselve zal worden en verdere na advenant.
En zal den pagter int laatste jaar van sijne pagtinge geen nieuwe steene op de moolens mogen leggen en wel niet anders als drie maanden voor de expiratie van de pagt, ten waaren sulx nodig wierd geoordeelt en dan niet anders als met goedvinden van den Heer en Vrouw van Asten.
Den pagter zal tot securiteijt van dese huurpenningen nakominge van deese conditie in alle opzigte ten genoege van den Heer en Vrouw van Asten te moeten stellen twee goede en aangenaame borgen die onder renuntiatie van de benefictien ordinis divisionis et executionis, sullen moeten beloven de conditien in allen deelen te sullen voldoen en naarkomen.
Belovende den gemelde verhuurder in zijne qualiteijt en voornoemde Antoni Goort Lomans als huurder alle hetgeene voorschreven staat altijd voor goet, vast, stedig en van waarden te sullen houden onder verband submisie en renuntiatie als na regten.
En den ondergeteekende Theodorus Sengers schepen en inwoonder alhier, verklaart hem in solidum te stellen en te verbinden als borge en schuldenaar principaal onder renuntiatie van de benifitien die hem te stade soude konnen komen voor den voornoemde Antoni Goort Lomans als pagter van den koorn wintmoolen alhier en koorn waatermoolen van Vlierden, voor het voldoen ende naarkominge van deese conditien en wijders tot voldoeninge van hetgeene voorschreven staat gemelt en tot meerdere verseekeringe verklaart den pagter en gemelde borge te zaame en ider van hun in het bijsonder sonder voorgaande daginge haar te submitteeren aan de vrijwillige voluntaire condemnatie van de Edele Mogende Raade van Braband in s'Gravenhaage off aan wethoude van der Hooft stad s'Hertogenbosch als ook aan schepenen alhier constitueerende ten dien eijnde onwederroepelijk sodanige procureurs als deze zal worden vertoont en ter hand gestelt den eene om daar op de condemnatie te versoeken en den andere om daar in ten costen en laste van den pagter en borg te consenteeren.
Belovende al hetgeene bij deselve procureurs door den Heer en Vrouw van Asten daar toe gemagtigt wordende vermogens dese sal worden gedaan altijt voor goet, vast, stedig en van waarden te sullen houden en daer houden, sonder de minste oppositie in regten off daar buijten, alles onder renuntiatie, submissie en verbintenisse als na regten.
En sijn hier van gemaakt twee eensluijdende instrumenten wederzijds onderteekent en daar van een onder den verpagter qualitate quo en een onder den pagter berustende.
Aldus gedaan binnen Asten den dertigste December 17 en negentig. Was geteekent Jacobus Losecaat qualitate quo, Antoni Loomans, Theo Singers.
Henk Beijers en Pieter Koolen melden in hun boek Vlierdens Verleden5 dat Antoni Goort Loomans nog geijkte instrumenten kreeg uitgereikt:
In 1791 kreeg de watermolenaar Antoni Loomans een schepel, een vat, een spint en een kop uitgereikt, alles keurig door de ijkmeesters geijkt met het jaartal 91 en de letter V.
Zicht op de molen vanaf de Molenweg:
De pacht van de beide molens door Antoni Goort Loomans wordt stopgezet:
Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 07-1793:
In de Opregte Haerlemsche courant van 11-06-1793 wordt het kasteel van Asten te huur aangeboden en de windmolen van Asten en watermolen van Vlierden te pacht:
Mede als gevolg van de Franse Revolutie wordt eind 1796 Antoni Goort Lomans door de stemgerechtigde Astenaren tot drossaard gekozen:
Rechterlijk Archief Asten 32 folio 114; 31-12-1796:
Door de stemgerechtigde ingezetene is ingevolge gedane inschrijving door de provisionele representanten des volks van Bataafsch Braband de dato 06-10-1795 om een bekwaam persoon tot provisioneel drossard te kiezen gekozen, bij meerderheid van stemmen, Antony Goort Loomans. Deze heeft de bediening aangenomen.
Dit betekent dat Antoni Goort Loomans stopt met het bedienen van de molens van Asten en Vlierden en deze worden door twee molenmeesters gevisiteerd en de status vergeleken met die van 1756. Peeter van Geldorp is geboren te Lierop op 20-02-1747 als zoon van Johannes van Geldorp en Clara Peter Vlemix en is op 02-10-1774 te Mierlo getrouwd met Johanna Coolen. Willem van Lierop, geboren te Someren op 16-06-1754 als zoon van Johannes Franciscus van Lierop en Josina Marcellis van Gogh en als molenmaker op 25-03-1786 te Someren getrouwd met Johanna Gerard Verberne:
Asten Rechterlijk Archief 128 folio 172; 05-01-1797:
Peeter van Geldrop, molenmeester, te Mierlo en Willem van Lierop, molenmeester, te Someren. De eerste comparant ter instantie van Cornelis Melchior van Nievervaart en weduwe Cornelis Van Hombroek, Heer en Vrouwe van Asten en de tweede comparant ter instantie van Antonie Goort Loomans. Zij hebben samen een visitatie gedaan aan de korenwindmolen van Asten en de korenwatermolen, te Vlierden beiden aan de Heer en Vrouwe van Asten toebehorende en bevonden dat aan:
De korenwindmolen:
De vier stenen muren onder het kruyswerk in 1756 in goede staat nu de dato nog in goede staat zijn.
Het kruyswerk in 1756 voor 2⁄3e deel versleten nu tot ƒ 30,- is versleten.
Den stander van de molen met de kranslecke en voeghouten goed en zonder fouten in 1756 nu nog zonder defecten zijn.
Het deksel of huyske boven of over het kruis is nieuw gemaakt in 1756 op deze post ƒ 31,- versleten.
Den steenbalk met de twee bovenseyle en het trapeynde te weten den swaren timmer is in 1756 goed en zonder fouten bevonden nu tot voor ƒ 15,- versleten.
Het stormeind met de schalen en planken in 1756 half versleten is nu tot ƒ 11-5-0 versleten.
De planken van de kast in 1756 voor 2⁄3e deel versleten nu voor ƒ 20-10-0 versleten.
De windpeluw in 1756 nieuw en goed op de dato zonder defect.
Den ijzeren balk van de achterste molen in 1756 half versleten nu op deze post ƒ 1-10-0 versleten.
Den ijzeren balk van de voormolen in 1756 goed bevonden op deze post ƒ 2-5-0 versleten.
De steunbalk in 1756 voor 2⁄3e deel versleten is nu tot ƒ 5,- versleten.
De pinbalk op de dato zonder defect.
De kap en schaliën van de molen in 1756 goed en zonder defect op deze post voor ƒ 108,- versleten.
Het voorste en achterste rad en rondsels in 1756 geschat op ƒ 70,- - nu geheel vernieuwd voor ƒ 190,-.
De as in 1756 half versleten nu in dezelfde staat bevonden.
Den luyen mulder in 1756 met al zijn toebehoren in goede staat bevonden nu nog in gelijke staat.
Het ijzerwerk van de rogmolen, in 1756 in goede staat te weten het staakijzer, halsreyn en spoor met haal, alsook den ligtboom goed op deze post ƒ 25,- versleten.
De pram versleten in 1756 maar het ijzerwerk dat daar bij hoort is goed, op deze post verbeterd ƒ 7-10-0.
De kuypekaarekisjes van de voor- en achterste molen, met zijn toebehoren in 1756 goed nu versleten voor ƒ 28,-.
De prambalk in 1756 half versleten op deze post versleten ƒ 0-5-0.
De koningstaakeyser en bovenste spil in 1756 goed bevonden, de reynhals en spoor half versleten op deze post ƒ 21,- versleten.
De zolders van de molen waren in 1756 goed nu voor ƒ 21,- versleten.
De ligtboom en vonder met steenbet en haal van agtermolen in 1756 allen goed op deze post voor ƒ 5,- versleten.
Het rinkhout van de rogmolen in 1756 voor 2⁄3e deel versleten op deze post voor ƒ 1-5-0 versleten.
En van de achtermolen is goed op deze post versleten ƒ 1-5-0.
Den binnentrap de bomen zijn goed en de treden versleten nu nog in dezelfde staat bevonden.
De galderijen van de molen in 1756 goed nu versleten voor ƒ 19,-.
Den start van de molen in 1756 goed nu versleten voor ƒ 18,-.
Den buitenste trap met de bomen half versleten op deze post verbeterd voor ƒ 18,-.
De kruyas met ketting en loopstaak in 1756 goed nu nog zonder defect.
De borsten, lassen, scheyen, planken, bouten en banden met hun verdere toebehoren zijn in 1756 geschat op ƒ 150,-, dus verbeterd voor ƒ 35,-.
Een gegoten halsteen onder de as in de windmolen, door Antony Lomans gemaakt geschat op ƒ 40,-.
De Belgerschen watermolen:
De zolder van de molen met de ribben en verder toebehoren in 1756 nieuw gemaakt door de eigenaren van de molen nu daarop versleten ƒ 7-9-0.
De kap met pannendak met zijn toebehoren in 1756 geheel nieuw geweest, nu bevonden dat Antony Loomans daarop moet leggen 300 pannen als de oude nieuw sijn geweest en mede vorsten en hoeksaaten voorzien naar genoegen van de verpachter.
De ark is in 1756 niet goed geweest, doch aan de zijde van Asten opgegraven moeten worden door Antony Loomans en de defecten daaraan bevonden gemaakt dit naar genoegen van de verpachter.
Het schutgebond met de deuren in 1756 goed nu zonder defecten.
Van de rogmolen nieuwe kaar, kuyp, rinkhout, deksels, schoen met legboomen en haal alles in goede staat te weten dat deze in 1756 nieuw zijn gemaakt en nu versleten voor ƒ 10,-.
Den hals- en staakeyser met speelman in 1756 half versleten alsmede vonder en spoor versleten voor ƒ 6,-.
De planken nevens de wiel langs de watermolen moeten geverfd worden hetwelk in 1756 door Hendrik Deenen gemaakt is- nu versleten ƒ 25,-.
De play en paalen langs de wiel, omdat deze planken in 1756 half versleten waren nu verbeterd op ƒ 13,-.
De palen onder het steenbed, als andere palen onder de molen zijn in 1756 in goede staat bevonden nu wederom goed.
De trommel daar de molenstenen mee opgetrokken worden is in 1756 betaald tegen ƒ 15,- daaraan versleten ƒ 2-10-0.
Het gehele steenbed is in 1756 goed bevonden op deze post versleten ƒ 8,-.
De wateras en scheenen in 1756 half versleten nu op deze post verbeterd ƒ 9,-.
Het kamprat en ronsels in 1756 goed met de kamme en staare mede op deze post versleten ƒ 30,-.
Den luyenmulder in 1756 geheel versleten, verbeterd ƒ 3,-.
De waterkom in 1756 half versleten, op deze post verbeterd ƒ 4,-.
De pansteenen en aanwinne in 1756 half versleten, op deze post ƒ 3,- versleten.
De ketting en weynas in 1756 nieuw bevonden nu versleten ƒ 1-10-0.
Het waterrad en stormeynd in 1756 nieuw bevonden op de dato in gelijke toestand.
Mede compareerde, Antony Lomans, als gewezen pachter en molenaar van de voorschreven molens, welke verklaarde zich naar deze acte van visitatie en taxatie te zullen reguleren. En bijaldien de beide molens bij visitatie verergert bevonden zijn voor ƒ 128-9-0 is dit door Antony Lomans voldaan aan Antony Kievits.
Hiermee eindigt het molenaarsschap van Antoni Goort Loomans en tevens een lange reeks van de traditie binnen de familie vanaf circa 1630. De opvolger wordt al in het bovenstaande document genoemd als zijnde Antony Kievits.
In 1800 wordt zijn zwager Theodorus Johannes Sengers als drossaard aangesteld en wordt Antoni Goort Loomans molenaar te Opwetten:
Rechterlijk Archief Asten 105 folio 29 verso; 23-11-1801:
Hendrikus van de Vijf Eyck is schuldig aan Anthony Goort Loomans, molenaar, te Opwetten ƒ 100,- à 4%. Gelost 04-01-1804.Rechterlijk Archief Asten 105 folio 34; 09-12-1801:
Pieter Troeyen is schuldig aan Anthony Goort Loomans, molenaar, te Opwetten ƒ 100,- à 3½%.
Anna Catharina Sengers is op 11-06-1802 te Nuenen overleden en Antony Severinus Goort (Antoni Goort) Lomans is op 26-09-1815 te Asten overleden en hieronder zijn overlijdensakte:
Antony Kievits 1797-1802
Nadat Antoni Goort Loomans zijn beroep als molenaar had geruild voor drossaard van Asten, is de molen in pacht genomen door Antony Danielis (Antony) Kievits, geboren te Megen op 27-10-1746 als zoon van Daniel Kivits en Margaretha van Boxtel. Hij is als molenaar op 28-08-1781 te Gemert getrouwd met Jacoba Fernandi den Dubbelde, geboren te Venray op 28-02-1764 als dochter van Ferdinand den Dubbelde en Henrica Jacoba Verhoeven van de Laar:
Remissis omnibus bannis matrimonium contraxere coram me P. G. Eerevijsse pastore, testibus vero Leonardo van Deursen et Joanne van der Weijenbergh, Antonius Kievits et Jacoba den Dubbelden.
De in ondertrouw gecontracteerden zijn getrouwd door pastoor P. G. Eerevijsse en getuigen Leonardo van Deursen en Joanne van der Weijenbergh, Antonius Kievits en Jacoba den Dubbelden
Het gezin van Antony Danielis Kievits en Jacoba Fernandi den Dubbelde:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Danielis | Gemert 19-11-1781 | Ongehuwd | Venray 08-04-1805 | |
2 | Adrianus | Gemert 22-12-1782 | Ongehuwd | Venray 23-03-1805 | |
3 | Theodora | Gemert 20-09-1783 | |||
4 | Jacobus | Gemert 13-01-1785 | |||
5 | Cornelius | Gemert 26-01-1787 | |||
6 | Anna Margaretha | Gemert 27-03-1789 | Ongehuwd | Venray 28-04-1811 | |
7 | Aldegondis | Gemert 23-11-1791 | Helmond 15-02-1822 Wilhelmus van Asten |
Helmond 03-04-1865 | |
8 | Henrica Catharina | Gemert 27-08-1794 | |||
9 | Johanna Maria | Beek 12-12-1796 | Kind | Beek 25-03-1797 | |
10 | Johanna Maria | Asten 07-02-1798 | Helmond 16-08-1833 Franciscus Verhallen |
Helmond 25-07-1836 | dienstmeid |
11 | Walterus | Asten 17-04-1799 | Kind | Asten 12-06-1799 | |
12 | Ferdinandus | Asten 03-06-1800 | Kind | Asten 25-06-1800 | |
13 | Godefridus | Asten 09-10-1801 | Ongehuwd | Bakel 08-01-1824 | molenaarsknecht |
14 | Barbara Catharina | Asten 04-12-1802 | Ongehuwd | Helmond 22-12-1817 | |
15 | Quintinus | Asten 05-03-1804 | Kind | Asten 02-05-1805 |
Antony Kievits, telg uit een molenaarsgeslacht, pacht de molen van Asten en de Belgerense watermolen voor een periode van 6 jaar van de Heeren en Vrouwen van Asten:
Asten Rechterlijk Archief 128 folio 161 verso; 16-11-1796:
Leendert van Riet, als rentmeester van Anthonia Papegaay, weduwe Cornelis van Hombroek en van Cornelis Melchior van Nievervaart, als Heer en Vrouwe van Asten en eigenaren van de korenwindmolen te Asten en de korenwatermolen, de Belgerschen watermolen, verpacht deze aan Anthonie Kiviets, thans molenaar en wonende te Beek. Pachttermijn 6 jaar. Pachtsom ƒ 900,- per jaar te voldoen in vier termijnen van elk ƒ 225,-. Lasten voor de verhuurder. Onderhoud voor de huurder. De stenen op de molen zijn eigendom van Antonie Goort Lomans de huurder zal hiervoor aan hem betalen van de windmolen van ieder duym ƒ 15,- en van de watermolen van ieder duym ƒ 12,-.
Ook voor de dikte van de molenstenen moet Antony Kievits aan de vorige molenaar Antoni Goort Loomans betalen, volgens onderstaande opgave:
Asten Rechterlijk Archief 129 folio 61; 25-11-1797:
Peter van Geldrop, te Mierlo, en Willem van Lierop, te Someren, beide molenmeesters, verklaren ter instantie van Antony Loomans, afgegane molenaar en Antony Kievits, als molenaar van de windmolen te Asten en de Belgersche watermolen, te Vlierden en aan de Heer en Vrouwe van Asten toebehorende te hebben gevisiteert en nauwkeurig geëxanmineert en bevonden:
De lopersteen van de windmolen dik 14 duim De liggersteen idem dik 5 duim De lopersteen van de boekweitmolen idem dik 12 4⁄8 duim De liggersteen dito dik 8 1⁄8 duim Totaal: 39 5⁄8 duim Dog moeten deeze steenen soo breukelinge als heele steenen betaalt worden de duim op 15 gulden gerekend ƒ 593-07-08 Volgen de meubilen die de opkomende molenaar zelf moet afrekenen: Twee steenreepen en klaammandeltouw ƒ 31-10-00 De buytenreep en binnenreep, praamtouw, ijzerreep, luytouw en bijzetketting ƒ 6-15-00 28 billen ƒ 23-16-00 Twee handbomen, een vuisthamer, een breekijzer ƒ 4-10-00 De lopersteen van de watermolen dik 10 1⁄8 duim De liggersteen idem dik 2 3⁄8 duim De lopersteen idem van de boekweitmolen dik 8 2⁄8 duim De liggersteen idem dik 3 duim Totaal: 23 3⁄4 duim Somma: ƒ 291-00-00 Kamrad met wiel, aanhorende ijzerwerk, tuimelas, scheene en wig, staven en banden ƒ 71-00-00 Het vonder met steylkens, palen en de kooning daar men met uyt en in het werk set ƒ 9-00-00 De kuyp, kaar, schoenkaarboomen, meelbak en meelpijp, rinkhout, ligtboomen ƒ 14-10-00 De hals, rijn, spil, spooren, speelman met ronsel, staaven en banden ƒ 30-00-00 De steenreep met de reep op de trommel, klamandeltouw en luitouw met de kappen ƒ 7-05-00 Antony Kievits heeft nog een schuld uitstaan voor de koop van zijn huis aan het huidige Koningsplein en voldoet deze schuld ruim een jaar later:
Asten Rechterlijk Archief 104 folio 12 verso; 03-04-1797:
Antony Kiviets, molenaar, te Asten, is schuldig aan Jacoba Deliana Ruysch, weduwe Jan Pieter Feyth en Jan Willem Feyth, beiden te 's Gravenhage ƒ 360,- à 4%. Gecasseert: 29-08-1798.
Antony Kievits koopt een stuk groes:
Asten Rechterlijk Archief 104 folio 88 verso; 06-11-1798:
Anthony Ramaer, secretaris te Vlierden, wonende te Helmond, verkoopt aan Anthony Kievits groes het Rood 3 lopense 12 roede. Koopsom ƒ 192,-.
Antoni Kivits, heeft de watermolen ernstig verwaarloosd, en in 1801 klaagt de heer van Asten en eigenaar, die zelf in Dordrecht woonde en via een zaakwaarnemer zijn belangen in Vlierden liet behartigen, over de wanprestaties van molenaar Kivits. Uiteindelijk werd hij nog voor zijn huurtermijn verstreken was uit de molen gezet en worden de molens weer geïnspecteerd door twee molenmeesters. Albertus van Driel, geboren te Someren op 13-10-1734 als zoon van Henricus Theodorus van Driell en Maria Johannes Verberne en op 23-04-1769 te Mierlo getrouwd met Elisabeth van Col. Willem van Lierop, geboren te Someren op 16-06-1754 als zoon van Johannes Franciscus van Lierop en Josina Marcellis van Gogh en als molenmaker op 25-03-1786 te Someren getrouwd met Johanna Gerard Verberne:
Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 04-01-1802:
Asten Rechterlijk Archief 130 folio 100; 04-01-1802:
Albertus van Driel, molenmeester, te Mierlo namens Cornelis Melchior van Nievervaart en de weduwe Cornelis van Hombroek, te Dordrecht en Willem van Lierop, molenmeester, te Someren namens Anthony Kievits, te Asten, als huurder hebben gevisiteert en nauwkeurig geëxamineert de korenwindmolen, te Asten en de korenwatermolen, te Vlierden en bevonden dat de molens in de navolgende staat qua verbeteringen of versleten zijn en een waarde hebben van De windmolen:
Dat de vier stenen muren onder het kruiswerk in 1756 in goede staat waren en nu nog.
Het kruiswerk was in 1756 voor 2⁄3e deel versleten en is nu versleten tot ƒ 34-00-00.
De stander van de molen met de krans, slecke en voeghouten waren in 1756 goed en nu nog.
Het deksel of huiske boven of over het kruiswerk, in 1756 nieuw gemaakt nu versleten tot ƒ 35-00-00.
De steenbalk met de drie bovenseylen en het trapeinde te weten de swaren timmer is in 1756 zonder fouten bevonden en nu versleten tot ƒ 38-00-00.
Het stormeynt met de schalien en planken in 1756 half versleten nu tot ƒ 13-05-00.
De planken van de kast zijn nu versleten tot ƒ 23-00-00.
De windpeluw in 1756 nieuw en goed, alsook in 1797 zo bevonden doch op deze post, door vernieuwing der waterdeuren en reparatie aan 't potjenseynd tot nu toe in dezelfde staat gebleven.
De ijzeren balk van de achtermolen, in 1756 half versleten nu versleten tot ƒ 1-15-00.
De ijzeren balk van de voormolen is nu versleten tot ƒ 2-11-00.
De steunbalk is verbeterd tot ƒ 4-10-00.
De pinbalk is, evenals in 1756, nog goed.
De kap en schalien van de molen waren in 1756 goed. In 1797 versleten tot ƒ 103,-, doch nu, door vernieuwing van schalen, dakplanken en verven van de kapitale, kosten ƒ 173,-, verbeterd tot ƒ 70-00-00.
Het voorste en achterste rad en rondsels in 1756 geschat op ƒ 70,-. In 1797 verbeterd tot ƒ 190,- en nu weer verbeterd door het vernieuwen van het rondsel van de roggemolen op ƒ 204-00-00.
De as, in 1756, half versleten, in 1797 in dezelfde staat nu versleten ƒ 15-00-00.
De luyenmulder in 1756 met al zijn toebehoren in goede staat, nu versleten ƒ 0-10-00.
Het ijzerwerk van de rogmolen, in 1756, in goede staat bevonden te weten het staakijzer, nu verbeterd tot ƒ 27-05-00.
De pram, in 1756, versleten, maar ijzerwerk dat er aan hoort goed op deze post verbeterd ƒ 6-05-00.
De kuype, kaare, kisjes van de voor- en achtermolen, met zijn toebehoren, in 1756, goed in 1797 versleten op ƒ 28,-, op deze post gekost door enige vernieuwingen ƒ 10,-, nu versleten op ƒ 9-00-00.
De prambalk is nu versleten tot ƒ 5-10-00.
De koning staakijzer en bovenspil in 1756 goed, de rheynhals en spoor half versleten in 1797, versleten ƒ 21,- op deze post de koning tot ƒ 5-5-0 dus nog versleten tot ƒ 15-15-00.
De zolders in 1756 goed doch nu versleten tot ƒ 23-10-00.
De ligtboom, vonder met steenbedt en haal van agtermolen, in 1756, goed, nu versleten tot ƒ 5-10-00.
Het rinkhout van de rogmolen, in 1756, voor 2⁄3e deel versleten, nu versleten op ƒ 1-10-00.
De binnentrap, zijnde de bomen, goed, de treden versleten op ƒ 9-00-00.
De galderijen van de molen waren in 1756 goed, de dato versleten op ƒ 21-10-00.
De start van de molen in 1756 goed, nu versleten op ƒ 21-00-00.
De buitentrap van de molen, met de bomen in 1756 half versleten, nu verbeterd op ƒ 18-10-00.
De kruyasch met de ketting en loopstaken, in 1756 goed, de ketting verbeterd tot ƒ 15-00-00.
De borsten, lassen, schey- en sooneplanken, bouten en banden met toebehoren zijn in 1756 geschat op ƒ 115,- en nu op ƒ 156,50 met de twee klippelbande en eyzer onder aan de royen, dus deze post verbeterd op ƒ 41-10-00.
Een gegoten halssteen op de as in de windmolen door Antonie Lomans nieuw gemaakt ƒ 39,-.
De Watermolen:
De zolder met de ribben etcetra in 1756 nieuw gemaakt, nu versleten op ƒ 9-09-00.
De kap met pannendak in 1756 nieuw, nu versleten op ƒ 12-11-00.
De ark in 1756 goed, nu versleten op ƒ 1-00-00.
Het schutgebont in 1756 goed, met de deuren de dato verbeterd door twee nieuwe deuren ƒ 12-00-00.
Van de rogmolen nieuwe kar, kuyp, rinkhout, deksels, schoenen met ligtboomenen haal allen goed, versleten op ƒ 11-00-00.
De hals- en staakijzer met speelman, half versleten in 1756. alsmede de vonders en spoor versleten op ƒ 6-13-00.
De planken naast de wiel langs de watermolen zijn in 1756 door Deenen nieuw gemaakt, nu versleten op ƒ 28-00-00.
De plaay en paalen langs de wiel onder deselve planken in 1756 half versleten, nu versleten op ƒ 14-10-00.
De palen onder het steenbed en onder de molen zijn in 1756 goed bevonden, nu versleten op ƒ 1-15-00.
De trommel daar de molensteenen mede gebroken worden is in 1756 betaald met ƒ 15,-, daaraan versleten ƒ 2-14-00.
Het steenbed, in 1756 goed, nu versleten op ƒ 9-00-00.
De waterasch en scheenen in 1756 half versleten, nu verbeterd op ƒ 4-00-00.
Het kamrat en ronsels in 1756 goed, nu versleten op ƒ 27-00-00.
Het luywerk in 1756 geheel versleten, nu verbeterd op ƒ 2-15-00.
De muren, deuren en vensters, in 1756, allen goed, nu versleten op ƒ 6-05-00.
De waterkom, in 1756, half versleten, nu nog.
De pinsteen, in 1756, half versleten, nu verbeterd op ƒ 4-00-00.
De ketting en wijnasch, in 1756 nieuw bevonden, nu versleten op ƒ 1-16-00.
Het waterrat en stormeynt, in 1756 nieuw bevonden, nu versleten op ƒ 2-08-00.
De molens zijn verergert met ƒ 382-08-00 en verbetert met ƒ 448-15-00, dus bij liquidatie is over ƒ 66-13-00 waarmee ieder genoegen neemt.
Ook de molenstenen worden geïnspecteerd:
Asten Rechterlijk Archief 101 folio 106 verso; 04-01-1802:
Opgave van de molenmeesters Albertus van Driel, te Mierlo en Willem van Lierop, te Someren, ter requisitie van Anthony Kievits en Martinus Jansen, beiden, alhier, wonende en dat van de looper- en leggersteenen van de koren- en boekweitmolen op de windmolen en de Belgerschen watermolen.
De lopersteen van de windmolen, dik 11 1⁄2 duim De liggersteen, dito, dik 11 1⁄2 duim De lopersteen van de boekweitmolen, dik 11 5⁄8 duim De lopersteen, dito, dik 7 1⁄4 duim Totaal: 41 7⁄8 duim De lopersteen van de rogmolen op de watermolen, dik 10 1⁄8 duim De liggersteen, idem, dik 5 1⁄2 duim De lopersteen van de boekweitmolen, dik 7 7⁄8 duim De liggersteen, dik 2 5⁄8 duim Totaal: 26 1⁄8 duim De stenen op de windmolen worden betaald met ƒ 15,- per duim ƒ 628-02-08 Op de watermolen met ƒ 12- per duim ƒ 313-10-00
Antony Kievits wordt pachter van de molen van Venray en uit het bovenstaande archiefstuk wordt al duidelijk dat Martinus Jansens zijn opvolger wordt. Antoni Kievits verkoopt later zijn huis aan het huidige Koningsplein aan Anthony Timmermans:
Asten Rechterlijk Archief 131 folio 114 verso; 24-09-1804:
Pieter van der Poel, te Bakel en Pieter Klomp, alhier, stellen zich borg voor Antonius Kivits, Asten, als pachter van een korenwindmolen, te Venray conditie de dato 10-09-1804 te VenrayAsten Rechterlijk Archief 106 folio 31 verso; 27-11-1804:
Anthonius Kivits verkoopt aan Anthony Timmermans een huis, schuur, stal, hof en vijver, rondom in zijn heggen en kerkmuur, met een klein stukje aardappelveld buiten de hof gelegen; groes het Vondelvelt in 't Rood 3 lopense 12 roede; land tussen de Weegen 1 lopense 24 roede; land den Berg 1½ lopense. Het aardappelveld was eertijds leenroerig aan het Leenhof van Asten. Koopsom ƒ 1675,-.
Antony Danielis Kievits is op 22-03-1805 te Venray overleden en Jacoba Fernandi den Dubbelde is op 31-05-1813 te Venray overleden. Hieronder hun overlijdensakten:
Als opvolger voor Antony Danielis Kievits als molenaar van de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden is Martinus Jansens als genoemd.
Martinus Jansens, 1802-1808
De opvolger van Antony Kievits is Martinus Jansens, geboren op 04-05-1741 te Nederweert als zoon van Wolterus Jansens en Mathia Linsen. Hij was bijna 40 jaar eerder molenaarsknecht geweest bij Goort Willem Loomans. Martinus Jansen is op 07-01-1767 te Weert getrouwd met Anna van Breugel, geboren te Weert op 05-09-1744 als dochter van Martinus van Breugel en Catharina Gielis. Na haar overlijden op 16-07-1793 te Weert is Martinus Jansens te Deurne op 16-02-1794 hertrouwd met Helena Maria van de Mortel, geboren te Deurne op 01-04-1756 als dochter van molenaar Antonie van de Mortel en Joanna Maria Smits:
De gezinnen van Martinus Jansens met Anna van Breugel en met Helena Maria van de Mortel:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Maria Catharina | Weert 10-09-1769 | Kind | Weert 05-10-1769 | |
2 | Maria Catharina | Weert 08-02-1783 | Kind | Weert 17-02-1783 | |
3 | Waltherus Antonius* | Weert 12-04-1796 | Deurne 09-02-1828 Maria Anna Goossens |
Deurne 01-12-1838 | Molenaar herbergier te Vlierden |
* kind uit het tweede huwelijk
Eind 1801 sluit Martinus Jansens een contract met de Vrouwe en Heer van Asten een contract voor de pacht van de windmolen in Asten en de watermolen in Vlierden:
Asten Rechterlijk Archief 130 folio 88; 23-09-1801:
Leendert van Riet, als rentmeester van Anthonia Papegaay weduwe Cornelis van Hombroek en van Cornelis Melchior van Nievervaart, eigenaren van de korenwindmolen, alhier en van de korenwatermolen, den Belgerschen, te Vlierden, geeft in huur aan Martinus Jansen, te Weert de beide molens. Huurtermijn: 6 jaar met jaarlijkse opzegging mits vier maanden van te voren te doen. Huursom ƒ 900,-. Lasten voor de verhuurder. Onderhoud voor de huurder met uitzondering van het pericul en ongeluk dat blijft voor de voor de huurder, mits dit niet te wijten is aan de huurder. De molens zullen voor het opgaan van de nieuwe huurder door twee onpartijdige molenmeesters door huurder en verhuurder te nomineren gevisiteerd en getaxeerd worden. Deze zullen hiervan voor het gerecht, alhier, een wettige acte laten passeren. Evenzo wordt gedaan bij het afgaan van de molens. De stenen op de molens zijn eigendom van Anthony Kievits en moeten aan hem betaald worden, te weten van de windmolen ƒ 15,- per duim en van de watermolen ƒ 12,- per duim.
Naast molenaar is Martinus Jansens ook bakker en herbergier en zijn vrouw, een klant en de dienstmeid moeten getuigen over het bezoek van de dief Hendrik Huybert Mennen:
Asten Rechterlijk Archief 131 folio 60; 08-11-1803:
Helena Maria van de Mortel getrouwd met Martinus Jansen, Maria Ceelen, jongedochter, wonende als dienstmeid bij Martinus Jansen en Francyna Verlijsdonk getrouwd met Hendrik van Exel. Zij verklaren:
Francyna Verlijsdonk dat zij, op woensdag, 26 october 1803, na de middag, gekomen ten huize van Martinus Jansen, molenaar, broodbakker, herbergier, teneinde een brood te kopen. Dat toen ook gekomen is Hendrik Huybert Mennen welke een glas jenever heeft geordonneert hetwelk hem door Maria Ceelen, dienstmeid van Martinus is gegeven en welk glas jenever hij, Hendrik Mennen, aan haar, comparante een en andermaal heeft toegebragt en dat zij toen naar huis is gegaan.
Maria Ceelen dat op voormelde dag ten huize van Martinus Janse, haar baas, is gekomen, Hendrik Huybert Mennen, vragende ondermeer om een glas jenever hetwelk hij, de huisvrouw van Hendrik van Exel, een en andermaal hadde toegebragt. Hebbende hij, Hendrik Mennen, na alvorens het eerste glas jenever uitgedronken te hebben hetselve nog tot drie rijsen opnieuws geordonneert en ook van haar ontvangen. Dat Hendrik Mennen toe is weggegaan, na aan hen gezegd te hebben dat hij vrijdag of zaterdag veel dacht te verdienen dan zou komen betalen.
Helena Maria van de Mortel en Maria Ceelen dat, op zaterdag, 29 dito, na de middag, tussen 3 en 4 uur, bij hen gekomen is, Hendrik Mennen commandeerende een half pintje bier en hebbende een buyltje met geld. Zeggende dat hij een goede dag had gehad, dat hij veel verdient had en vallende uit de buyl enig geld en stukken van gespen. Zij hebben onder het geld duidelijk een franse kroon gezien. Niet wetende of er meer kronen waren.
Allen bevestigen onder eede.
In het archief legt Martinus Jansens zijn eed als molenaar af en Gerardus van Lieshout legt de eed af als zijn knecht:
Asten Rechterlijk Archief 32a folio 36; 23-01-1806:
Matthijs Heerings wordt aangesteld als meeter.
Wilhelmus Verberne, Matthijs Heerings en Martinus van Hoek leggen hun eed als bakker af.
Marcelis van Bussel legt zijn eed als grutter af.
Martinus Jansen, molenaar op de korenwindmolen legt zijn eed als molenaar af.
Jan van Hoek en Hermanus Driessen leggen hun eed als waagmeester af.
Andries Timmermans legt zijn eed als brouwer af.
Marcelis Koppens legt zijn eed als vleeshouwer af.
Marcelis van Bussel legt zijn eed als brouwer af.
Jan van Hoek legt zijn eed als vleeshouwer af.
Jan Hendrik van Heugten, Willem Aart Smits en Jan van Hoek leggen hun eed als beesten- en varkensslaagers af.
Jan Bakers is door het Corpus aangesteld tot het houden van het doodregister.
Leonardus Willems legt zijn eed als molenaarsknecht af.
Jan Bluyssen en Adriaan Keysers worden aangesteld als armmeesters.
Jan Bluyssen legt zijn eed als bakker af.
Martinus Vriends legt zijn eed als beesten- en varkensslaager af.
Dirk Francis Goort van Bussel legt zijn eed als beesten- en varkensslaager af.Asten Rechterlijk Archief 32a folio 59; 09-01-1807:
Adriaan van Dueren legt zijn eed als bakker af.
Wilbert Cornelissen legt zijn eed als bakker af.
Leendert van Riet heeft zijn eed op de impost der wijnen afgelegd.
Gerardus van Lieshout legt zijn eed als molenaarsknecht, bij Martinus Jansen, af.
Na een aantal jaren wil Martinus Jansens de molen opnieuw pachten en wordt een taxatie gedaan:
Asten Rechterlijk Archief 165; 11-03-1807:
Ten verzoeke van Martinus Janssen, molenaar, alhier, hebben wij een taxatie gedaan van de waarschijnlijke huur of pacht van de korenwindmolen aan het Dorp gelegen als deze verpacht zal worden, ƒ 250,- per jaar.
Door de Vrouwe en Heer van Asten wordt een nieuw contract opgesteld:
Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 05-06-1807:
Asten Rechterlijk Archief 132 folio 54; 05-06-1807:
Leendert van Riet, als rentmeester van Antonia Papegaay, weduwe Cornelis van Hombroek en van Cornelis Melchior van Nivervaart, eigenaren van de korenwindmolen, alhier en de korenwatermolen, te Vlierden, verpacht aan Martinus Jansen, alhier, de beide molens.
Condities: Huurtermijn 1 jaar, aangevangen 01-01-1807. Huursom ƒ 700,- per jaar. Lasten voor de verhuurder.
Borgen Jan Willem van de Mortel, te Deurne en Willem Anthony van de Mortel, te Deurne.
Martinus Jansens is op 05-05-1808 te Asten overleden en hieronder zijn overlijdensakte:
Zijn vrouw Helena Maria van de Mortel neemt daarna het contract voor de molens van Asten en Vlierden over.
Helena Maria van de Mortel, 1808-1812
Na het overlijden van haar man, Martinus Jansens, neemt Helena Maria van de Mortel het molenaarschap over. Helena Maria van de Mortel is geboren te Deurne op 01-04-1756 als dochter van Antonie van de Mortel en Joanna Maria Smits. Zij is sinds 05-05-1808 weduwe van Martinus Jansens, geboren te Nederweert op 04-05-1741 als zoon van Wolterus Jansens en Mathia Linsen en sinds 16-07-1793 weduwnaar van Anna van Breugel. Helena Maria van de Mortel was op 16-02-1794 te Deurne getrouwd met Martinus Jansens:
Het gezin van Helena Maria van de Mortel en Martinus Jansens:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Waltherus Antonius | Weert 12-04-1796 | Deurne 09-02-1828 Maria Anna Goossens |
Deurne 01-12-1838 | Molenaar en herbergier te Vlierden |
Kort na het overlijden van Martinus Jansens legt molenaarsknecht Jan van Lith de eed af en een jaar later legt Helena Maria van de Mortel haar eed als molenaarster af:
Asten Rechterlijk Archief 32a folio 66; 09-05-1808:
Lambertus van de Voort legt zijn eed als molenaarsknecht af.
Jan van den Heuvel legt zijn eed als bakker af.
Jan van Lith heeft zijn eed als molenaarsknecht afgelegd.Asten Rechterlijk Archief 32a folio 69; 25-04-1809:
Helena Maria van de Mortel, weduwe Martinus Jansen, huurster van de windmolen te Asten en van de watermolen, te Vlierden legt haar eed als molenaarster af.
Als molenaarsknechten worden genoemd:
Lambertus van de Voort, geboren te Weert op 29-03-1782 als zoon van Michaelis van de Voort en Christina Smeets. Hij wordt rond 1818 molenaar te Ell. Johannes van Lith. Verdere gegevens niet bekend.
Helena Maria van de Mortel heeft de pacht van de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden na het overlijden van haar man doorgezet:
Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 06-10-1808:
De eedaflegging van Helena Maria van de Mortel als molenaresse en Lambertus van de Voort en Cleophas Roefs als molenaarknechten wordt in 1810 nogmaals gedaan:
Asten Rechterlijk Archief 32a folio 71; 18-07-1810:
Helena Maria van de Mortel, weduwe Martinus Janssen, als huurster van de windmolen, alhier en de watermolen, te Vlierden, alsmede Lambertus van de Voort en Cleophas Roefs, molenaarsknechten, leggen hun eed af.
Pieter Jan Coolen, Jan Bakers en Jan Mattijs van den Eynden leggen hun eed als bakker af.
De nieuwe molenaarsknecht, Cleophas Roefs, is geboren te Nederweert op 17-02-1752 als zoon van Wilhelmus Roefs en Catharina Muijters.
In de Opregte Haarlemsche courant van 30-03-1811 wordt de Heerlijkheid Asten inclusief de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden door de erven van Cornelis van Hombroek en Jan van Nievervaart te koop aangeboden:
De nieuwe eigenaar is Dirk Corneliszoon Vos en in het Journal de département des bouches du Rhin van 27-08-1811 worden de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden voor pachting aangeboden:
Dirk Corneliszoon Vos laat door Jacobus Losecaat een publiek verpachtconditie opstellen:
Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 16-09-1811:
Helena Maria van Mortel heeft beide molens nog tot 1812 gepacht, getuige onderstaande notarisakten:
Asten Notarieel Archief 34-52, 12-09-1811:
Heer Leendert van Riet als rentmeester van Heer Dirk Vos Corneliszoon te Dordrecht, verpagt den koornwindmolen te Asten en de koornwatermolen te Vlierden voor een jaar vanaf 01-01-1812 tot en met ultimo december 1812.
De stenen op deze molens zijn van Martinus Jansens, aan de weduwe van hem moet de pachter geven van iedere duymdikte op de windmolen ƒ 15,- en van iedere duym op de watermolen ƒ 12,-.Asten Notarieel Archief 34-91, 04-01-1812:
Peter van Driel moolenmeester te Mierlo, ten verzoeke van de weduwe Martinus Jansen als afgaande molenaresse en Antoon Frencken molenmeester te Haalen, departement van de Nedermaas ten verzoeke van de Heer Dirk Vos Corneliszoon als eigenaar van de molens, hebben samen gevisiteerd de koorn-windmolen te Asten en de koorn-watermolen te Vlierden. Christiaan Mechernich treedt op als getuige.Asten Notarieel Archief 34-921, 04-01-1812:
Voor Helena Maria van de Mortel getrouwd geweest met Martinus Jansen geschiedt er een taxatie van de loper- en leggerstenen van de molens te Asten en Vlierden.
De lopersteen van de koorn- en rogmolen in Asten is dik 14 duim De leggersteen dito 6 duim De lopersteen van de boekweytmolen in Asten is dik 9½ duim De leggersteen dito 5 duim De lopersteen van de rogmolen in Vlierden is dik 9⅜ duim De leggersteen dito 5⅜ duim De lopersteen van de boekweytmolen in Vlierden is dik 7⅞ duim De leggersteen dito 2⅜ duim Er wordt 15 gulden per duim gerekend.
Helena Maria van de Mortel is daarna naar Deurne vertrokken en op 13-03-1841 te Deurne overleden en hieronder haar overlijdensakte:
Nadat Helena Maria van de Mortel naar Deurne was vertrokken, heeft Jan Georg Frencken de molens gepacht.
Jan Georg Frencken, 1812-1825
In de krant Journal du département des bouches du Rhin van 27-08-1811 biedt Leendert van Riet namens Dirk Vos de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden ter verpachting aan:
De nieuwe pachter en in eerste instantie molenaar van de molen wordt daarna Johannes Georgius (Jan Georg) Frencken, geboren te Weert op 05-11-1781 als zoon van Laurentius Henricus Frencken en Anna Maria Catharina Heiligers. Hij is op 30-07-1810 te Asten getrouwd met Anna Catharina Sauvé, geboren te Asten op 04-04-1783 als dochter van chirurgijn Godefridus Sauvé en Petronella Joannis Jansen en zus van Lucia Sauvé:
Het gezin van Johannes Georgius Frencken en Anna Catharina Sauvé:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Maria Petronella | Asten 25-08-1811 | Ongehuwd | Asten 10-04-1891 | |
2 | Maria Catharina | Asten 02-03-1813 | Asten 10-10-1849 Wilhelmus Bluijssen |
Asten 09-02-1902 | |
3 | Laurentius Jacobus | Asten 13-11-1814 | Kind | Asten 30-01-1815 | |
4 | Laurentius Franciscus | Asten 09-01-1816 | Ongehuwd | Hilvarenbeek 18-12-1897 | |
5 | Godefridus Marcellus | Asten 16-01-1818 | Meijel 15-05-1865 Anna Christina Goossens |
Asten 07-06-1907 | |
6 | Carel Antonius | Asten 08-12-1819 | Ongehuwd | Asten 09-07-1842 | Theologant |
7 | Josephus Franciscus | Asten 10-11-1821 | Ongehuwd | Breda 15-12-1906 | |
8 | Joannes Josephus | Asten 17-07-1824 | Kind | Asten 23-12-1827 | |
9 | Ludovicus Hubertus | Asten 23-04-1827 | 's Hertogenbosch 08-06-1854 Maria Anna Wertenbroek |
's Hertogenbosch 30-12-1915 |
De vader van Jan Georg Frencken, Laurentius Henricus (Laurent) Frencken, heeft zich opgewerkt tot molenaar op verschillende molens in Weert. Laurentius Henricus (Laurent) Frencken is geboren te Weert op 12-02-1754 als zoon van Joannes Franciscus Frencken (Knepkens) en Maria Anne Linssen. Hij is als timmerman op 05-04-1780 te Weert getrouwd met Anna Maria Catharina Heiligers, geboren op 25-11-1760 te Weert als dochter van Georgius Heiligers en Anna de Vos:
Het gezin van Laurentius Henricus (Laurent) Frencken en Anna Maria Catharina Heiligers:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Joannes Georgius | Weert 05-11-1781 | Asten 30-07-1810 Anna Catharina Sauvé |
Asten 24-05-1871 | |
2 | Maria Anna Catharina | Weert 14-07-1783 | Weert 15-09-1811 Hendrik Joseph Wouters |
Weert 06-04-1832 | |
3 | Maria Barbara Cecile | Weert 22-11-1784 | Weert 04-06-1807 Petrus Jacobus Vaessen |
Weert 18-05-1818 | |
4 | Anna Maria Elisabeth | Weert 06-01-1787 | Ongehuwd | Weert 26-09-1855 | |
5 | Joanna Theresia | Weert 01-07-1788 | Kind | Weert 11-08-1788 | |
6 | Jacobus Mathias | Weert 19-09-1789 | Stratum 05-02-1824 Hendrina Schutjes |
Stratum 13-11-1881 | Voerman |
7 | Petrus Antonius | Weert 22-08-1791 | Ongehuwd | Weert 07-09-1885 | Molenaar |
8 | Joannes Franciscus | Weert 05-06-1793 | Kind | Weert 08-12-1796 | |
9 | Joannes Josephus | Weert 14-11-1794 | Kind | Weert 08-06-1801 | |
10 | Maria Theresia | Weert 09-10-1796 | Weert 07-07-1819 Wilhelmus Leonard Kampers |
Weert 21-08-1843 | |
11 | Joannes Franciscus | Weert 11-05-1798 | Pastoor | Beegden 13-05-1868 | * |
12 | Johanna Maria Barbara | Weert 06-03-1800 | Ongehuwd | Weert 28-04-1885 | |
13 | Anna Maria Elisabeth | Weert 08-01-1805 | Ongehuwd | Weert 07-01-1830 | ** |
* geboortedatum van het bidprentje, datum volgens de Franse kalender, 21-09-1799 kan niet correct zijn
** bij de geboortes rond 1795 is het beroep van Laurent Frencken 'distillateur patenté', ofwel distilleerder of wijnkoper en bij de geboorte van 1805 is zijn beroep 'meunier', ofwel molenaar
Hieronder een samengesteld verhaal over de molens van Laurent Frencken in Weert uit Buitenmolen of Rumoldusmolen, Weert7, Buiten- of Rumoldusmolen, Weert8 en Molen van Hushoven, Weert9 met foto's van Molens in Weert en Weerterland10:
De Rumoldusmolen is door de Heer van Weert gesticht maar de juiste datum van de bouw van deze molen is onbekend. Wel staat vast dat de Rumoldusmolen ofwel de Buitenmolen, maar ook de Binnenmolen op de stadswal, al ver voor 1795 heeft bestaan. Beide molens staan immers ingetekend op een kaart van Weert van de hand van Jacob van Deventer uit ongeveer 1560.
De molen staat ruim tweehonderd jaar later vermeld bij de bezittingen van de Prince de Chimay die op 1 oktober 1795 bij de inlijving van het Departement van de Neder Maas bij de Franse Republiek verbeurd werden verklaard. Op 28 april 1800 verkocht de Franse Republiek de molen aan de hoogst biedende Maastrichtse notaris Jean Théodore van Gulpen in opdracht van J. J. Leven uit Maastricht voor een bod van 240.000 francs. Antoine Clephas, een in die jaren een bekend molenaarsgeslacht in deze streek, werd pachter van de molen. Kort daarna werd Laurent Frencken pachter van zowel de Binnenmolen en Buitenmolen.
Linksonder een foto van de Binnenmolen van Weert en rechtsonder een foto van de Buitenmolen ofwel Rumoldusmolen van Weert:
![]() |
![]() |
Bijna een eeuw lang heeft te Hushoven, ongeveer op de plaats waar nu de molen Wilhelmus Hubertus zich verheft, een houten standaardmolen gestaan. Wanneer deze molen nu precies is gebouwd, is evenmin bekend. Wel is er een mondeling overgeleverde traditie, waarbij een zekere Frencken uit Weert in het jaar 1803 molenaar is geweest op zowel de Binnenmolen als de Buitenmolen. Toen geruchten de ronde deden, dat er weer een nieuwe molen bij zou komen, stapte Frencken naar de rentmeester, die de zaken voor de eigenaar behartigde. Hij maakte hem diets, dat hij de pacht voor zijn twee molens niet meer zou kunnen opbrengen als er een derde molen zo dichtbij in de buurt bijkwam. Aan het huurcontract werd daarop de bepaling toegevoegd, dat Frencken vierhonderd francs per molen minder zou mogen betalen, als er inderdaad een molen bijkwam. Toen dat nieuwe huurcontract van kracht werd, bouwde Frencken zelf die derde molen. Dat moet in 1804 geweest zijn geweest, wat vrij aardig klopt met de officiële documenten waarin sprake is van het oprichten van een molen in dat jaar.
Zekerheid hebben we pas in 1814, want toen werd de Hushover standerdmolen in een ambtelijk stuk vermeld als eigendom van een Laurent Frencken.
Op basis van dit samengesteld verhaal wordt duidelijk dat Laurent Frencken vanaf ongeveer 1800 het beroep van molenaar heeft uitgeoefend, waarbij hij twee molens in pacht en een in eigendom had. Linksonder de Binnenmolen, in het midden de Rumoldusmolen en rechtsonder de Hushovenmolen:
![]() |
![]() |
![]() |
Laurentius Henricus (Laurent) Frencken is op 22-11-1815 te Weert overleden en in het Journal de province de Limbourg van 24-02-1828 wordt nog een stuk bouwland in eigendom van zijn weduwe bij de Konijnssprang in Weert genoemd:
Anna Maria Catharina Heiligers is op 20-09-1836 te Weert overleden.
Met de wetenschap dat de vader van Jan Georg Frencken molenaar was, is het vrij logisch dat ook hij als molenaar is opgegroeid. Immers in die tijd was het vrij normaal dat hele families het molenaarsvak beoefenden. Ook zijn broer Petrus Antonius Frencken heeft gekozen voor het molenaarsvak en is in Weert blijven malen. Eind 1811 sluit Dirk Corneliszoon Vos een contract met Jan Georg Frencken over de pacht van de windmolen te Asten en de watermolen te Vlierden:
Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 23-11-1811:
Ook in 1815 wordt Jan Georg Frencken in het archief nog als pachter genoemd, waarbij in het contract nog een clausule staat dat hij de molen door een derde mag laten bedienen:
Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 28-10-1815:
Ik ondergeteekende Hendrik Elberse Wildeman, wonende te Asten in kwaliteit als rentmeester van de Heer Dirk Vos Corneliszoon wonende te Dordrecht, eijgenaar van den koorn windmoolen gelegen binnen Asten van den koorn waatermoolen gelegen onder de jurisdictie van Vlierden, bekennen en verklaaren bij deesen te hebben verhuurt of verpagt voorszeide koorn wind en waater moolen aan Jan Georgius Frencken alhier woonagtig, den welke alhier present verklaart te hebben gehuurt of gepagt den hier voornoemde koorn wind en koorn waatermoolen en dat onder navolgende conditien:
Eerstelijk geschiet dese verhuuringe of verpagtinge voor den tijd en termijn van vier eerstkomende achtereenvolgende jaaren, aanvangende met primo Januarij achttienhondert sestien en sullende expireeren ultimo December achttienhondert negentien.
Den pagter zal gehouden worden in goed Hollands geld te betaalen aan handen van den verpagter qualitate quo of aan diegeene t'welke door den eijgenaar daar toe ordre mag te bekomen een somme van seeven hondert gulden jaarlijx of wel alle drie maanden een vierde gedeelte ter somme van hondert vijfenseeventig gulden.
Den pagter sal geduurende zijne pagtjaaren deese voorschreven wind en waatermoolens met desselfs toebehooren moeten onderhouden als voorheen in alle reparatien en vernieuwingen hoe ook genaemt om daar aan eenigsints van nooden weesende en in 't generaal deselve moolens in die staat moeten onderhouden soals hij die aanvaert heeft sonder op eenigerleij wijsen aan sijne regtsgeloof de pagtpenningen ider te moogen korten, blijvende alleenlijk tot lusten van bovengenoemde eijgenaar het ongeluk van omwaaijen of afbranden, hetgeen God verhoeden wil, van voorszeide wind of waater moolen voor lovene het selve niet komt te gebeuren, door negligentie van den pagter desselfs familje of knegten.
Sullende den pagter deese voorschreeven moolens in het afschijden moeten verlaaten en leeveren in so goede staat als hij die aanvaart heeft en so bevonden wordt dat bij het afschijden in erger staat mogte sijn sal hij die ergernisse moeten opleggen en betaalen en so in beeter staat bevonden wordt sal die verbeetering aan hem worden goed gedaan en betaalt blijvende voor het overige de verpagt conditie van den 23e November 1811 in sijn geheel.
Den pagter sal de goede ingesetenen getrouwelijk en openheijt ten dienste staan opdat van hem desselfs huijsgezin of knegten geen naadelige klagten inkomen op privatie van sijne pagt en sig moeten contenteeren met het loon tot heeden in gebruijk of so als nog naader mogt worden bepaalt met hem pagter en naburige mulders.
Den pagter sal deese voorgenoemde koorn wind en waater moolen geduurende den tijd deeser pagtinge selfs of door sijne knegten moeten laaten bemaalen en deselve niet mogen overlaten of laten bemaalen door een ander nog in compagnie met naburige mulder of mulders op privatie sijne pagt.
En tot meerdere lemniteit van den verpagter qualitate quo so verklaart Godefridus Sauve deese meede onderteekent hebbende, sig selven te stellen en te verbinden als borge en schuldenaar principaal voor den pagter in deesen met belofte om bijaldien gemelde pagter in een of ander hier inne vermelt mogte blijven in gebreeken, het selve als dan als eijge schult te sullen opleggen, voldoen en betaalen onder verband als naar regten.
In geval de grondlasten hooger dan vijf en dertig gulden beloopen sal de pagter gehouden zijn het overige te betaalen tot sestig gulden, het meerdere als sestig gulden blijft voor reekening van den verpagter.
Tot naarkoming en welvoldoening van alle hetgeene voorschreven verbinden wij ondergeteekenden ieder voor so veel hem aangaat onse persoonen en goederen als regtens is. Aldus naar gedaane voorlesing door ons onderteekent op heeden binnen Asten den acht en twintigsten October achttienhondert vijftien en sijn hier aangeschreven twee eensluijdende op behoorlijk zeegel en beijde geteekent.
Bij aldien den pagter amptshalve mogt verboden worden de moolens selver te bemaalen wordt hem door den verpagter toegestaan deselve aan een ander te mogen overlaten of verpagten blijvende hij egter responsabel volgens den inhoud dese conditie.
E. Wildeman qualitate quo, Frencken, G. Sauve.
Jan Georg Frencken was ondermeer vrederechter en van 1812-1821 burgemeester van Asten en woonde vanaf eind 1810 in de huidige Burgemeester Frenckenstraat. Hij heeft de molen verhuurd aan derden en de eerste bekende molenaar vanaf 1814 is Antonie Nicolai Driessen en daarna vermoedelijk Johannes Groos.
Antonie Nicolai Driessen 1814-1815
Als molenaar van zowel de Astense windmolen als de Vlierdens watermolen wordt nog genoemd Antonie Nicolai Driessen, geboren te Vlierden op 26-10-1783 als zoon van Nicolaas Anthonius Driessen en Joanna Maria van Gog. Hij is als molenaar op 21-11-1818 te Someren getrouwd met Hendrina van der Grinten, geboren te Someren op 21-02-1781 als dochter van molenaar Everhardus van der Grinten en Johanna Francis van de Sijlbergh:
Het gezin van Antonius Nicolai Driessen en Hendrina van der Grinten:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Nicolaas Johannes | Someren 11-09-1822 | Kind | Someren 10-10-1822 |
Antonie Nicolai Driessen heeft van 1814-1815 de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden gehuurd en bediend, in opdracht van Jan Georg Frencken.
Na het overlijden van Hendrina van der Grinten te Someren op 18-04-1827 is Antonie Nicolai Driessen op 11-10-1833 te Someren als molenaar hertrouwd met Antonetta van Weert, geboren te Someren op 26-04-1801 als dochter van Johannes van Weert en Theodora van Weert:
Het gezin van Antonius Nicolai Driessen en Antonetta van Weert:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Hendrina | Someren 29-02-1836 | Someren 07-01-1860 Mathias Bennenbroek |
Someren 13-03-1909 | |
2 | Joannes | Someren 26-12-1842 | Kind | Someren 16-06-1859 |
Antonie Nicolai Driessen verkoopt in 1812 de windmolen van Vlierden, waar ook zijn vader Nicolaas Anthony Driessen nog molenaar is geweest:
Notarieel Archief Deurne repertoire nummer 4; 21-01-1812:
François van den Bomen wonende in Lierop, Antoin Nicola Driessen wonende in Vlierden en Michel van Schaijk wonende in Deurne. Een windmolen gelegen in Vlierden verkocht voor de somme van 2665 gulden.
In het notarieel archief van Asten wordt burgemeester en vrederechter Jan Georg Frencken als rentmeester van de Heer Dirk Vos genoemd bij de verhuur van de molen aan Antonie Nicolai Driessen:
Asten Notarieel Archief 37-103, 07-03-1814:
Jan George Frencken burgemeester, optredend voor Heer Dirk Vos te Dordrecht als eigenaar van twee molens, respectievelijk te Asten en Vlierden verhuurt aan Anthony Driessen molenaar te Asten die molens voor 1 jaar vanaf 01-02-1814 tot ultimo januari 1815 en dat voor ƒ 200,- blijvend ten laste van de verhuurder alle noodzakelijke reparaties, vernieuwing en afslijten van de stenen.
Antonie Nicolai Driessen werd in 1818 molenaar op de molen d'n Evert in Someren, waarvan de familie van zijn schoonvader Everhardus (Evert) van der Grinten, geboren op 29-07-1730 te Soerendonk als zoon van Martinus van de Grinte en Helena Lijben Evers, erfpachter en vanaf 1818 eigenaar was. Everhardus (Evert) van der Grinten is te Maarheeze op 01-03-1757 getrouwd met Johanna Francis van de Sijlbergh, geboren te Soerendonk rond 27-03-1735 als dochter van Franciscus van den Seelbergh en Joanna Lucas.
Everhardus (Evert) van der Grinten is op 09-08-1786 te Someren overleden en Johanna Francis van de Sijlbergh is op 27-11-1805 te Someren overleden, ruim voor het huwelijk van hun jongste dochter Hendrina met Antonie Nicolai Driessen. Hendrina van der Grinten was samen met haar broer Evert van der Grinten al in 1810 eigenaar van de molen. In de molen staat nog een inscriptie van Antoni Driesse uit 1810.
Antonie Nicolai Driessen is op 10-08-1863 te Someren als landbouwer overleden en Antonetta van Weert is te Someren op 11-12-1876 overleden.
Johannes Groos, 1815-1825
Er worden in de archieven geen molenaars genoemd en op basis van andere bronnen is de mogelijke opvolger van Antonie Nicolai Driessen, Joannes (Jan) Groos, geboren op 03-02-1775 te Vlijmen als zoon van molenaar en garentwijnder Johannes Johannes Groos en Johanna Maria Cornelis Lamboij. Hij is als molenaar op 19-09-1797 te Hoogeloon getrouwd met Maria Hendrikx, geboren te Hoogeloon op 10-08-1769 als dochter van Johannes Hendrikx en Joanna Beeks:
Het gezin van Joannes (Jan) Groos en Maria Hendrikx:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Johanna Cornelia | Hoogeloon 20-02-1798 | Ongehuwd | Bladel 24-12-1859 | |
2 | Joannes | Hoogeloon 24-09-1799 | Nuland 22-10-1826 Joanna Vulling |
Nuland 04-10-1872 | molenaarsknecht |
3 | Norbertus | Hoogeloon 11-07-1802 | Boekel 07-11-1840 Joanna Schoonens |
Elst 19-05-1881 | molenaarsknecht |
4 | Adrianus | Best 14-09-1805 | Oss 23-05-1840 Maria Christina van der Pas |
Best 20-01-1867 | koperslager |
5 | Gerardus | Best 26-02-1807 | Ongehuwd | Asten 13-05-1825 | schoenmaker |
6 | Anna Maria | Best 25-08-1809 | Heemstede 14-06-1843 Severinus Mertens |
Haarlem 29-05-1865 | bleekster |
7 | Francisca | Asten 30-12-1811 | Asten 24-11-1854 Willem van Oosterhout |
Asten 27-05-1860 |
Jan Groos woonde aanvankelijk in Best, waarbij voor zijn beroep molenaar staat opgetekend en is rond 1810 in Asten komen wonen. Hij staat als molenaarsleerling nog enige tijd rond 1813 met zijn hele gezin ingeschreven in Sint Michielsgestel, zoals valt op te maken uit de volkstelling van dat jaar:
Waarschijnlijk volgde hij daar een opleiding tot molenaar en is hij daarna degene die in opdracht van de pachter van de Astense windmolen en Vlierdense watermolen, burgemeester Jan Georg Frencken, de molens bedient.
Eigenaar van de beide molens Dirk Corneliszoon Vos is op 06-04-1818 te Dordrecht overleden en zijn zuster Lydia erft de goederen te Asten. Lydia Vos is geboren te Dordrecht op 12-06-1760 als dochter van Cornelis Vos en Maria van der Horst. Zij is op 18-03-1792 te Dordrecht getrouwd met Dirk Dupper, geboren op 25-05-1759 te Dordrecht als zoon van Leendert Dupper en Anna Anthonetta van der Werff. Dirk Dupper is op 19-04-1827 te Dordrecht overleden en Lydia Vos is op 31-05-1831 te Dordrecht overleden. Het bezit gaat over naar hun kinderen Cornelis en Leendert Dupper.
Bij het kadaster van Asten over de periode 1811-1832 staan Cornelis en Leendert Dupper als eigenaren van de molen:
Kadaster 1811-1832; G207:
Koren windmolen, groot 09 roede 00 el, Sleegensche eindje, klasse 1.
Eigenaar: Cornelis en Leendert Dupper.
De moeder van Jan Groos, Johanna Maria van Lamboij, is op 11-05-1821 te Asten overleden, waarbij Jan Groos als molenaar haar dood heeft aangegeven:
Dat was ook het geval bij het overlijden van zijn zoon Gerardus op 13-05-1825 te Asten, vlak nadat Jan Georg Frencken het pachten van de molen ging overdragen aan Peter Holten.
De naam Antony George Frencken wordt door Wiro van Heugten genoemd als molenaar van de windmolen van Asten, terwijl voor de watermolen van Vlierden geen molenaar over deze periode wordt genoemd in Vlierdens Verleden5. Echter volgens het notarieel archief van Asten is Jan Georg Frencken de afgaande pachter:
Notarieel Archief Asten Inventaris nummer 48, Abraham van Nouhuijs nummer 81; 04-05-1825:
Compareerde voor mij Abraham van Nouhuijs openbaar notaris residerende te Asten, provincie Noord-Braband en ter presentie van de getuijgen nagenoemt. Willem van Lierop moolenmeester wonende te Someren ter rekwisitie van de Heer Jan George Frencken als afgaande pagter en Reijnier van Bree moolenmeester wonende te Mierlo ter rekwisitie van Peter Holten als opkomende molenaar en pagter van de koornwind en waatermoolen van de Heeren Dupper competerenden gelegen binnen de Gemeente van Asten en Vlierden, dewelcken te saamen hebben gevisiteerd en van keuring hebben geëxamineert de hier voorgenoemde wind en waatermoolen en deselven bevonden in staat en waarvan hier na volgende voor de windmoolen:
Artikel 1: het voor en agterhuis en de rondsels in 1756 getauxeerd op ƒ 70,- op desen post in 1797 verbetert ƒ 190,-, 1802 op desen post nog verbetert door het vernieuwen van een rutsel van rogmoolen tot ƒ 204,- en in 1812 tien jaaren verslaeten ƒ 20,- en in dertien jaaren ƒ 26,-. Blijft verbetert ƒ 158,-.
Artikel 2: het radje van het luijwerk met kammen en zijn toebehooren.
Artikel 3: het eijserwerk van den rogmoolen in 1756 in goeden staat te weeten het staakijser, hals, rijn en spoor met de haal op die post van 1797 versleeten ƒ 25,-, in 1802 door het vernieuwen van den rijn ƒ 49,50, dus op dato 1812 in denselfden staat, nu in 1825 door eenige verbeteringen naar aftrek der sleet ƒ 43,50.
Artikel 4: item den koning en staakijser en bovenspie derselver in 1756 goed bevonden, den rijn, hals, pot en spoor half versleeten op die post in 1797 versleeten ƒ 21,-, op de post van de koning verbetert ƒ 5,25, dus versleeten in 1812 nog ƒ 15,70, nu tot 1825 versleeten in 13 jaar ƒ 6,65.
Artikel 5: de ketting van het kruijsasje getauxeerd op ƒ 3,-.
Artikel 6: item de borsten, lassen of roeden, scheijen, planken, bouten, banden en sijn toebehooren in 1756 getauxeerd op ƒ 115,- en verbeterd tot 1812 ƒ 24,-, nu in 1825 nog verbeterd met ƒ 41,- dus te saam verbeterd met ƒ 65,-.
Artikel 7: den slijpsteen met bak en eijserwerk getauxeerd op ƒ 6,-.
Artikel 8: den eijseren landboom, breekijser van den haamer, doezel, branbijl, boor en 2 vijm dito getauxeerd op ƒ 8,-. Alle het touwwerk en leijt p..xen bij het ketting getauxeerd op ƒ 45,-. Nog de vijf molezeijlen en aanhorende touwerk getauxeerd op ƒ 50,-. Twintig billen op ƒ 20,-. Drie koperen lampen op ƒ 4,-. Een heft en handveegers op ƒ 0,50.
De waatermoolen:
Artikel 1: den hals en lijne, pot en spoor met speelman in 1756 hierop versleeten en tot 1802 versleeten ƒ 6,65 en also gebleeven tot 1812, door vernieuwing nog weer in voorige staat gebleeven tot 1825.
Artikel 2: de trommel der moolen staan op te winden in 1756 betaalt aan ƒ 15,- in goeden staat bevonden tot 1802, versleeten ƒ 2,70, tot 1812 in deselfde staat tot 1825 versleeten ƒ 1,- en dus nog ƒ 11,30. Het kamp rad rondeel in 1756 goed met kammen en staaven versleeten tot 1802 ƒ 27,-, in 1812 verbeterd ƒ 100,- en tot 1825 versleeten ƒ 3,-, so blijft nog in verbeetering ƒ 97,-. Het luijwerk in 1756 heel versleeten op de post van 1802 verbetert met ƒ 12,75 en in 1812 verbetert ƒ 2,50, nu tot 1825 hieraan versleeten ƒ 0,50. De ketting en windasch was circa versleeten hier voor nog in sleet gestelt ƒ 0,50. Het waterrad in 1797 nieuw bevonden, in 18102 versleeten tot ƒ 2,40, in 1812 versleeten tot ƒ 60,- en in 1825 nog er bij voor sleet tot ƒ 70,- hier moet van af ƒ 20,- dat in de post van het staande werk gebragt is, dus blijft voor het waterrad voor de pagter ƒ 50,-. Het kamp rad, wieg en ronsel met aanhoorend eijserwerk in 1797 getauxeerd op ƒ 71,- en in 1802 op ƒ 66,- en in 1812 op ƒ 58,- en in 1825 op ƒ 54,-, dus nog op voor verbetering ƒ 54,-. De hals, spic, pot, spoor en speelman met rutsel, staaven en banden in 1797 getauxeerd op ƒ 30,25, versleeten tot 1802 ƒ 5,- dus nog waard ƒ 25,-, nu in 1825 waard agtien gulden. Den steenreep, klumandeltouw, kop en luijk in 1797 getauxeerd op ƒ 7,25 door verbetering aan steenreep in 1802 op deselfde waarde, in 1832 waardig ƒ 6,50 en tot 1825 waardig ƒ 6,-.
Nu volgen de moolensteenen van de windmolen: Den loopersteen dik bevonden 10½ duijm Den leggersteen van denselven moolen dik 5⅜ duijm Den loopersteen van den boekwijdmoolen dik 10¾ duijm Den leggersteen van voorschreeve moolen 6¼ duijm Saam 32⅞ duijm In ƒ 15,- per duijm maakt ƒ 493,12 De steenen van de waatermoolen: Den loopersteen van den rogmoolen dik 9¼ duijm Den leggersteen dik 5⅜ duijm Den loopersteen van den boekwijdmoolen dik 7⅞ duijm Den leggersteen van den voorschreeve moolen dik 2¼ duijm Te saam 24¾ duijm Voor ƒ 12,- per duijm bedraagt ƒ 297,- Bedraagende de verbeetering van voorschreve moolens volgens tauxatie eene somme van ƒ 596,30 Waarvan wordt afgetoogen voor de sleet eene somme van ƒ 78,80 Blijft ƒ 517,70 Alsmede voor de acht steenen eene somme van ƒ 790,12 Totaal een somme van ƒ 1307,82 Eijndigende de comparanten hier meede deese henne voorschreve visitatie, examinatie en verklaaring, waarbij in allen deelen persisteeren. En is alhier mede gecompareert de Heer Jan George Frencken als afgaande pagter van voorschrevene moolens binnen Asten woonagtig, den welke verklaard hier meede volkomen genoegen te neemen en sig na deese voorenstaande tauxatie in allen opsigten te sullen gedraagen.
Aldus naar gedaane voorleesing gepasseerd op heeden binnen Asten den vierden meij achttienhonderd vijf en twintig ter presentie en bijweesen van Pieter van Bussel, timmerman en Jan Rijkers deurwaarder binnen Asten woonagtig als getuijgen die deese beneffens de comparanten met mij notaris geteekend hebben.
Geregistreerd te Helmond den tienden meij 1800 vijf en twintig deel 12 folio 76 recto vak twee in 't ... voor regt en verhogingen eene gulden een cents.
Hieronder nog een copie van een deel van het originele document:
Johannes (Jan) Groos moet in 1825 het molenhuis dat onderdeel vormt van het bezit van de Heren en Vrouwen van Asten, verlaten en koopt in 1826 een huis aan de huidige Langstraat:
Notarieel Archief Asten 49-155; 17-04-1826:
Jan van de Loverbosch verkoopt aan Jan Groos, molenaarsknecht te Asten, een leeme huisje staande op een stukje land daar bij horend en genaamd het Bergske, groot 1 roede 65 el, ene zijde Willem Swinkels en Goort Swinkels.
Zijn vrouw, Maria Hendrikx, is op 19-11-1830 te Asten overleden en Jan Groos heeft dan als beroep kramer. Petrus Caspar (Peter) Holten is dan de nieuwe molenaar. Joannes (Jan) Groos is op 13-07-1847 te Asten overleden en hieronder zijn overlijdensakte:
Het pachtcontract met Jan Georg Frencken komt in 1825 ten einde en Peter Caspar Holten is zijn opvolger.
Peter Caspar Holten, 1825-1861
De opvolger van Jan Georg Frencken als pachter is Petrus Caspar (Peter) Holten, geboren te Kessel op 13-01-1795 als zoon van Conrardus Holten en Wilhelmina Christiaens. Henk Beijers en Pieter Koolen melden in hun boek over Vlierdens Verleden5 dat de watermolen nog aan hem verhuurd is geweest:
Het laatste verslag van de toestand waarin de molen verkeerde werd beschreven dateert van 4 mei 1825 toen molenaar Peter Holten uit Veghel naar Asten kwam om zowel de Astense windmolen als de Belgerense watermolen voor een periode van acht jaar te huren van de toenmalige heer van Asten. Uit dat verslag blijkt dat na een ingrijpende verbouwing in 1756 en wat reparaties in 1797, 1802 en 1812 de molen behoorlijk in verval was geraakt. Blijkbaar loonde het niet meer de moeite om haar opnieuw te repareren en raakte ze helemaal in verval. Bij de voorbereidingen tot de invoering van het kadaster werd op 17 april 1826 een beschrijving gegeven van de grens tussen de gemeenten Asten en Vlierden waarbij de watermolen op Belgeren nog werd genoemd. De plaats waar de molen gestaan heeft is na de ruilverkaveling en kanalisering van de Aa in de vijftiger jaren weliswaar nog wel precies aan te duiden maar er is geen spoor meer van terug te vinden. Bij de toenmalige werkzaamheden zijn ook het zandweggetje naar Asten en de Belgerense brug over de Aa verdwenen. Deze route was tot aan de aanleg van de kunstweg Asten-Deurne-Bakel-Gemert rond 1880 de grote verbindingsweg tussen Asten en Vlierden, in later jaren was het niet meer dan een landweggetje dat de boeren benutten om hun landerijen te kunnen bereiken. Bij de brug stond vele eeuwen lang op de Aa de watermolen die in de wintermaanden, van 1 oktober tot 17 maart, in werking was. In de zomermaanden was het waterpeil ter plaatse niet hoog genoeg.
In het notarieel archief van Asten vinden we de verhuur van de windmolen van Asten en de watermolen van Vlierden door Leendert Dupper aan Peter Holten terug:
Notarieel Archief Asten Inventaris nummer 48, Abraham van Nouhuijs nummer 47; 03-01-1825:
De heer Leendert Dupper Dirkzoon in kwaliteit als heer van Asten en Ommel, wonende alhier denwelke bij dezen bekend en verklaard te hebben verhuurt den koorn windmolen met het daarbij aangehorende groot en klein molenhuis en bijzijnde tuinen gelegen binnen Asten alsmede te watermolen onder de jurisdictie van Vlierden gelegen aan Pieter Holten, molenaar wonende te Veghel, denwelke alhier present verklaart te hebben gehuurt van bovengenoemde Heer de voorgemelde koren, wind en watermolen met groot en kleinmolen huis en tuinen daarbij gehorende
Petrus Caspar (Peter) Holten is als molenaar op 27-03-1829 te Asten getrouwd met Maria Petronella Dirkse Rijkers, geboren op 02-09-1813 te Waalwijk als dochter van Jan Dirkse Rijkers en Elisabeth Stalpers:
Het gezin van Peter Holten en Maria Petronella Dirkse Rijkers:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Coenraad* | Asten 11-02-1829 | Stratum 25-11-1869 Johanna Maria Boogaarts |
Stratum 25-01-1889 | herbergier te Stratum |
2 | Johannes Baptist | Asten 02-05-1831 | Kind | Asten 07-06-1845 | |
3 | Catharina | Asten 18-11-1832 | Kind | Asten 03-08-1848 | |
4 | Franciscus Martinus | Asten 26-09-1834 | Someren 09-04-1880 Petronella van Hoek |
Someren 05-01-1885 | koopman te Someren |
5 | Johanna Elisabeth | Asten 20-02-1836 | Ongehuwd | Asten 16-05-1869 | |
6 | Hendrik Karel | Asten 29-09-1837 | Helmond 08-05-1871 Cornelia Huberta Beeks |
Uden 23-06-1918 | |
7 | Wilhelmina Jacoba | Asten 17-10-1839 | Asten 14-10-1872 Cornelis Kantelberg |
Bergeijk 13-02-1910 | |
8 | Clara Petronella | Asten 30-05-1841 | Asten 22-07-1872 Lambertus Peters |
Asten 22-11-1907 | |
9 | Hendrikus Hubertus | Asten 02-11-1842 | Helden 06-09-1884 Johanna van Haeren |
Helden 27-05-1926 | molenaar Beringe |
10 | Johannes Baptist | Asten 12-10-1845 | Wamel 23-01-1881 Antonia van Wiechen |
Oss 05-03-1928 | molenaar Tilburg |
11 | Ludovicus Johannes | Asten 22-11-1847 | Nuenen 16-08-1880 Johanna Clement |
Deurne 23-10-1908 | molenaar Deurne |
12 | Catharina | Asten 19-09-1848 | Ongehuwd | 's-Hertogenbosch 01-12-1907 | dienstmeid |
13 | Peter Johannes | Asten 24-03-1851 | Tilburg 23-04-1879 Helena Pieter Ooms |
** | molenaar Turnhout |
14 | Antonie Johannes | Asten 11-11-1852 | Woensel 12-05-1880 Agnes Smulders |
Eindhoven 11-03-1927 | molenaar Gennep |
* kind geboren voor het huwelijk
** woonde volgens het register van de gevangenis van Breda van 1896, alwaar hij een gevangenisstraf van 6 maanden wegens valsheid in geschrifte uitzat, in Turnhout (B) en is vermoedelijk daar overleden
Peter Caspar Holten is rond 1825 in Asten gekomen en woonde met zijn gezin aanvankelijk in het groot molenhuis en later in het huis van zijn schoonvader in de Molenstraat in Asten. In het contract dat hij sluit met de Heren van Asten valt op dat de watermolen van Vlierden niet meer wordt genoemd. We lezen hierover in het boek Vlierdens verleden5 en bij het Brabants Historisch Informatie Centrum11:
De Vlierdens watermolen, ofwel die van Belgeren was de tweede op de Astense Aa, na die van Ruth. De Astense Aa vormde de grens tussen beide dorpen en de watermolen was een dubbele molen; op elk van beide oevers stond een molengebouw met een eigen waterrad. Aan de Astense kant dreef het rad een oliemolen aan, die in 1615 in verval is geraakt, aan de Vlierdense kant werden rogge, boekweit en mout gemalen. Deze situatie bestond in 1439, toen Lambert Jan Rombijntss van Asten de molen bezat. Het complex mocht alleen 's winters draaien, een zogenaamde wintermolen. Van 1434 tot 1463 draaide er ook een rosmolen.
In de 16e eeuw hadden de Heren van Deurne de molen in bezit en in 1723 verkochten zij de molen aan de Heren van Asten. Enige tijd hadden de Astense windmolen en de Belgerense watermolen dezelfde eigenaar. Dat was de periode waarin de Heren van Asten beide molens samen verpachtten. In de 19e eeuw begon het verval. Voor het laatst staat de molen vermeld in het schouwverbaal van 1830; een rapport waarin de bevindingen van de jaarlijkse inspectie op het schoonmaken van de waterlossingen werden vermeld. De Belgerense watermolen, later de brug bij Belgeren, diende vele jaren als vertrek- en eindpunt van deze inspectie-tochten. In 1825 is de molen behoorlijk in verval was geraakt en blijkbaar loonde het niet meer de moeite om haar opnieuw te repareren en raakte ze helemaal in verval. Bij de voorbereidingen tot de invoering van het kadaster werd op 17 april 1826 een beschrijving gegeven van de grens tussen de gemeenten Asten en Vlierden waarbij de watermolen op Belgeren nog werd genoemd.
De plaats waar de molen gestaan heeft is na de ruilverkaveling en kanalisering van de Aa in de vijftiger jaren weliswaar nog wel precies aan te duiden maar er is geen spoor meer van terug te vinden. Bij de toenmalige werkzaamheden zijn ook het zandweggetje naar Asten en de Belgerense brug over de Aa verdwenen. Deze route was tot aan de aanleg van de kunstweg Asten-Deurne-Bakel-Gemert rond 1880 de grote verbindingsweg tussen Asten en Vlierden, in later jaren was het niet meer dan een landweggetje dat de boeren benutten om hun landerijen te kunnen bereiken. Bij de brug stond vele eeuwen lang op de Aa de watermolen die in de wintermaanden, van 1 oktober tot 17 maart, in werking was. In de zomermaanden was het waterpeil ter plaatse niet hoog genoeg. Op het afgebeelde kaartfragment uit 1838 zijn wiel en bruggetje allebei nog zichtbaar.
Ook in de Nederlandsche staatscourant van 16-02-1831 wordt al gesproken over de vroegere watermolen bij Belgeren:
Hieronder een deel van het door Abraham Nouhuijs opgestelde huurcontract waarin beschreven staat dat Peter Caspar Holten de molen pacht van de Heer van Asten, Leendert Dupper:
Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 03-01-1825:
Het pachtcontract van de Heeren van Asten met molenaar Peter Caspar Holten wordt op 18-07-1829 en op 04-08-1834 nog een keer vernieuwd, waarvan hieronder het laatste contract opgesteld door Jan Georg Frencken:
Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 04-08-1834:
In de Bredasche courant van 10-11-1836 wordt de heerlijkheid Asten te koop aangeboden:
De koper de heerlijkheid Asten en Ommelen is Willem Francis Guljé, geboren op 11-03-1777 te Helmond als zoon van Petrus Franciscus Guljé en Johanna Catharina Coolen. Willem Francis Guljé is op 04-02-1856 te Oirschot overleden en zijn zoon Johannes Amandus Guljé en Johan Antonij Boreel. Als Peter Caspar Holten stopt met het pachten van de molen wordt er nog een eindafrekening gemaakt, waarbij de staat van de molen door molenmeesters Hendrik Michels en Hendrik van Driel wordt gecontroleerd:
Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 01-05-1861:
Ook de restwaarde van de molenstenen wordt opgemeten:
Archieven Heerlijkheid Asten 1337-1955; inventaris nummer 277/288; 01-05-1861:
Maria Petronella Dirkse Rijkers is op 21-01-1855 te Asten overleden en Peter Holten pachtte ook de vanaf rond 1859 gebouwde stenen beltmolen in de Wolfsberg, gesticht door Johannes Willem Ceelen en aan Christiaan Dekkers verkocht. Deze molen was de derde molen in Asten en staat beter bekend als Cuppens molen, genoemd naar de latere eigenaar Gerardus Winandus Cuppens (zie Emmastraat 90 en 92). Rond 1845 was er nog een tweede molen bij in de Logtenstraat, die bekend stond als Óns Genoegen' of beter bekend als Gitzels molen. In 1889 dreigden de boeren in Asten met de bouw van nog een molen, zoals bericht in dagblad de Tijd van 15-01-1889 |
![]() |
Petrus Caspar (Peter) Holten is op 09-04-1866 te Asten overleden en hieronder zijn overlijdensakte:
In het dagblad De Tijd van 10-12-1866 volgt kort daarna de verkoop van de molen van Christiaan Deckers:
Hiermee komt waarschijnlijk ook een einde aan de bediening van de molens door de familie Holten.
Jan van Driel, 1861-1879, Theodorus van Driel, 1879-1885
Op basis van de bevolkingsregisters kunnen we opmaken dat als opvolger van Peter Holten is gekomen Johannes (Jan) van Driel is geboren te Eindhoven op 03-07-1820 als zoon van Petrus van Driel en Catharina Hermans. Hij is als molenaar op 27-05-1858 te Mierlo getrouwd met Johanna Maria van Hoof, geboren te Mierlo op 30-11-1821 als dochter van Johannes van Hoof en Johanna Maria Verhagen:
Het gezin van Johannes van Driel en Johanna Maria van Hoof
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Marinus | Asten 02-05-1862 | Helmond 06-11-1893 Petronilla van Tilburg |
Helmond 09-08-1929 | |
2 | Catharina | Asten 01-10-1864 | Helmond 24-11-1892 Joannes Hubertus van Oorschot |
Helmond 20-03-1932 | |
3 | Johanna Maria | Asten 14-09-1866 | Mierlo 22-05-1895 Henricus Josephus Korff |
Helmond 24-12-1938 |
Johannes van Driel komt in 1861 vanuit Budel in Asten in het groot molenhuis wonen. Hij heeft meegenomen molenaarsknecht Antonie Wolles, geboren op 24-07-1841 te Budel als zoon van Andries Wolles en Helena Klephas en ook seminariestudent Henricus Michael Gors, geboren te Budel op 27-02-1847 als zoon van Johannes Antoni Gors en Joanna Maria Smits. Henricus Michael Gors vertrekt op 24-10-1869 naar Budel en volgt zijn vader op als molenaar van de uit 1846 stammende molen Nooit Gedagt in Budel. Antonie Wolles vertrekt op 04-05-1876 naar Mierlo en werkte daar als molenaarsknecht bij molenaar Branten en is op 18-03-1887 te Mierlo overleden.
In de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 21-06-1879 verkoopt Jan van Driel stukken land in Someren:
Johannes (Jan) van Driel is kort daarna op 21-11-1879 te Asten overleden en zijn broer Theodorus van Driel, geboren te Eindhoven op 10-10-1828 als zoon van Petrus van Driel en Catharina Hermans, komt als molenaar in het huis wonen. Hij is op 20-06-1864 te Nederweert getrouwd met Maria Josina Vullers, geboren te Nederweert op 26-10-1824 als dochter van Wilhelmus Henricus Vullers en Wilhelmina Krommen. Maria Josina Vullers verblijft in het gasthuis in 's Hertogenbosch en is aldaar op 11-03-1883 overleden.
Rechts in de Helmondsche courant van 07-08-1880 verpacht Johanna Maria van Hoof als weduwe van Jan van Driel nog een perceel grasgewas. Hieronder heeft Frederik Livius, die op Ostaden woont, nog een partij graan in de aanbieding bij de Oude Molen, aldus de krant de Zuid-Willemsvaart van 01-07-1882. |
![]() |
Hieronder nog een foto van de windmolen van Asten:
Johanna Maria van Hoof verhuist rond 1884 via Bergsland naar de huidige Marktstraat en in april 1886 met haar gezin naar de Steenweg in Helmond en is aldaar op 05-08-1886 overleden. Theodorus van Driel vertrekt in januari 1888 naar Eerde bij Veghel, in mei 1888 naar Gemert en is op 05-09-1894 te Waalre overleden. In 1886 wordt Johannes van Nuland de opvolger als molenaar van de windmolen van Asten.
Johannes van Nuland, 1886-1894
Als opvolger voor Theodorus van Driel staat als molenaar te boek Johannes van Nuland, geboren te Nuland op 24-06-1858 als zoon van Wilhelmus van Nuland en Petronella van Nistelrooij. Hij is als molenaar op 11-01-1886 te Schijndel getrouwd met Anna Maria Steenbakkers, geboren op 05-04-1860 te Veghel als dochter van Gijsbert Steenbakkers en Catharina van Eert:
Het gezin van Johannes van Nuland en Anna Maria Steenbakkers:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Johanna Gijsberta | Asten 22-12-1886 | |||
2 | Wilhelmina Maria | Asten 30-01-1888 | |||
3 | Josephus Johannes | Asten 20-08-1889 | ±1918 Anna Kuhn |
Eindhoven 19-01-1948 | |
4 | Carel | Asten 03-09-1891 | |||
5 | Petronella Antonia | Asten 02-05-1893 | Kind | Asten 06-05-1893 | |
6 | Petronella Anna | Asten 14-02-1895 | Schijndel 28-04-1922 Johannes Kuenen ±1946 August Janssen |
Schijndel 28-11-1956 | |
7 | Johannes Leo | Asten 01-02-1897 | Kind | Asten 03-05-1897 | |
8 | Leonardus Johannes | Oss 30-08-1900 | Schijndel 05-02-1923 Margaretha Scheidt |
Johannes van Nuland vertrekt in 1887 met zijn gezin uit het groot molenhuis naar A217 in de huidige Wilhelminastraat. In de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 28-08-1886 en van 28-02-1889 zoekt Johannes van Nuland een molenaarsleerling of knecht:
![]() |
![]() |
Een interessant detail is nog dat in de meeste rechtse advertentie wordt verwezen naar de boekhandel van Frans Hoebens aan de Molenstraat.
Eigenaar Johannes Amandus Guljé is ongehuwd te Oirschot op 09-01-1892 overleden en zijn zus Maria Judith Guljé, geboren te Oirschot op 06-09-1814 wordt eigenaar. Zij is sinds 04-03-1875 weduwe van Petrus Alexander Jacobus Henricus Boreel de Maregnault, geboren op 18-06-1809 te Heumen als zoon van Johan Anthonij Boreel de Maregnault en Jacoba Catherina Henrietta Craan, met wie zij op 09-05-1850 te Rotterdam getrouwd was.
Johannes van Nuland verhuist met zijn gezin in 1891 naar de huidige Emmastraat en vertrekt rond 1897 via Heesch naar Oss. In 1906 vertrekt hij met zijn vrouw, dochter Petronella Maria en zoon Leonardus Johannes naar Duisburg en is op 16-01-1919 te 's-Hertogenbosch overleden.
Ferdinand van Stekelenburg, 1894-1947
Vanaf 1894 huurt Ferdinand van Stekelenburg, grootvader van de huidige molenaar, de Astense standerdmolen van Heren van Asten. Ferdinand van Stekelenburg is geboren op 30-10-1864 te Woensel als zoon van Godefridus van Stekelenburg en Regina Jacoba Roeloffzen. Hij is als molenaar te Asten op 10-11-1899 getrouwd met Wilhelmina Peeters, geboren te Asten op 17-02-1870 als dochter van Petrus Peeters en Hendrina van de Vijfeiken:
Het gezin van Ferdinand van Stekelenburg en Wilhelmina Peeters:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Godefridus Antonius | Asten 17-06-1900 | Oirschot 14-11-1938 Johanna Elisabeth van der Steen |
Deurne 03-02-1998 | |
2 | Regina Jacoba | Asten 08-06-1901 | Ongehuwd | Asten 18-05-1977 | |
3 | Johannes Petrus | Asten 03-09-1902 | Asten 21-11-1932 Louisa Maria Sanders |
Asten 10-08-1993 | |
4 | Henriette Josephina | Asten 12-03-1904 | Kind | Asten 30-11-1914 | |
5 | Karel Josephus | Asten 12-03-1906 | |||
6 | Ferdinandus Alphonsus | Asten 18-07-1909 | zoon Geert | ||
7 | Antoon | Asten 12-07-1911 | ±1940 Catharina Hubertina Geraets |
||
8 | Louis | Asten 12-07-1911 | Helmond 22-06-1942 Johanna Petronella Wouters |
Helmond 20-11-1992 |
Hieronder het taxatierapport van de windmolen van Asten bij de aanvang van het pachtcontract1:
Eigenaar Maria Judith Guljé is op 09-03-1896 te 's-Hertogenbosch overleden en dochter Raphaela Maria Alexandra Anthonia Johanna Batista Wilhelma Boreel de Mauregnault, geboren te Oirschot op 10-11-1853, Vrouwe van Asten. Zij is op 30-01-1877 te 's-Hertogenbosch getrouwd met Franciscus Ernest Alexander van Hövell tot Westervlier en Wezeveld, geboren te Voorst op 30-05-1846 als zoon van Clemens Josephus van Hövell tot Westervlier en Wezeveld en Aleida Catharina Maria Ernestine van der Heyden van Doornenburg.
De foto hieronder toont de windmolen van Asten in 1900, kort nadat Ferdinand van Stekelenburg de molen in pacht had genomen. Opvallend is de ruimte om de molen:
Ferdinand van Stekelenburg woont tot 1907 in het nabijgelegen groot molenhuis en verhuist dan naar een nieuw gebouwd huis tegenover de melkfabriek aan de huidige Burgemeester Wijnenstraat.
Er vindt volgens de krant de Zuid-Willemsvaart van 22-07-1908 nog een ongeluk plaats bij de windmolen, waarvan Ferdinand Stekelenburg molenaar is:
Het slachtoffer is Waltherus van Bakel, geboren te Mierlo op 02-10-1897 als zoon van Jacobus van Bakel en Maria Kortooms. Het kind woonde bij zijn grootmoeder Petronella van Eijk, weduwe van Wouter Kortooms op huizingnummer A51 en is op 21-07-1908 te Asten overleden. Nadat de veiligheidsinspectie is geweest, moet Ferdinand van Stekelenburg een afrastering rondom de molen plaatsen, aldus de krant de Zuid-Willemsvaart van 29-08-1908:
Eigenaar Raphaëla Maria Alexandra Anthonia Johanna Batista Wilhelma Boreel de Mauregnault is te Gorssel op 13-04-1911 overleden en tot 1917 is haar man Franciscus Ernest Alexander van Hövell tot Westervlier en Wezeveld, Heer van Asten. Hun zonen Clemens Ernest Alexander en Alexander Ernest Hubert van Hövell tot Westervlier en Wezeveld nemen dan het heerschap van Asten over tot hun overlijden in respectievelijk 1956 en 1949.
In het Eindhovensch dagblad van 11-02-1924 wordt melding gemaakt van een ongeluk, bij de molen:
Van de schade wordt nog een rapport opgemaakt en een brief verzonden aan bovengenoemde Heer van Asten, Clemens Ernest Alexander van Hövell tot Westervlier en Wezeveld, wonende te Roermond.
Ferdinand van Stekelenburg is op 10-03-1947 te Asten overleden en Wilhelmina Peeters is te Asten op 08-07-1948 overleden. Hieronder de bidprentjes bij hun overlijden:
![]() |
![]() |
Godefridus Antonius (Frits) van Stekelenburg, 1947-1990
Godefridus Antonius (Frits) van Stekelenburg is geboren te Asten op 17-06-1900 als zoon van Ferdinand van Stekelenburg en Wilhelmina Peeters. Hij is als molenaar op 14-11-1938 te Oirschot getrouwd met Johanna Elisabeth (Jo) van der Steen, geboren te Oirschot op 07-07-1906 als dochter van Wilhelmus Cornelius van der Steen en Margaretha Maria van de Sande.
Als Godefridus Antonius (Frits) van Stekelenburg de molen van zijn vader overneemt, bedraagt de huur van de windmolen nog slechts 300 gulden per jaar. In 1953 wordt de molen door de Heren van Asten verkocht aan molenaars Godefridus (Frits) en Ferdinandus (Ferd) van Stekelenburg. Daarna is de windmolen in onbruik geraakt en werden de molenstenen aangedreven door een elektromotor. De eigenlijke molen raakte langzaam in verval en er werd besloten tot restauratie, die in 1962 was voltooid en dan slaat het noodlot toe en breekt er brand uit. In het Nederlands dagblad van 18-07-1970 staat de brand in de molen van Frits en Ferd van Stekelenburg beschreven:
De molen is weer opgebouwd, zoals te zien is op onderstaande foto's:
![]() |
![]() |
![]() |
Hieronder een foto van de windmolen van Asten met geheel rechts molenaar Frits van Stekelenburg:
Johanna Elisabeth (Jo) van der Steen is op 27-09-1977 te Deurne overleden en Godefridus Antonius (Frits) van Stekelenburg is op 03-02-1998 te Deurne overleden. Hieronder de bidprentjes bij hun overlijden:
![]() |
![]() |
Zijn neef Geert van Stekelenburg, zoon van Ferdinand Alphonsus (Ferd) van Stekelenburg, is vanaf 1990 eigenaar en molenaar op de molen de Oostenwind. Hieronder een streetview uit 2019 van de molen de Oostenwind:
Referenties
- ^abMolen de Oostenwind (http://www.molendeoostenwind.nl/)
- ^De Oostenwind, 500 jaar geschiedenis van de Astense standerdmolen (ISBN 90-800343-6-3)
- ^Groot Placcaetboek van 1725 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22daar+een+moole+is%22&coll=boeken1&identifier=MjliAAAAcAAJ)
- ^abcGeschiedenis van de Heerlijkheid Asten (ISBN 90-75169-01-9)
- ^abcdefVlierdens Verleden (ISBN 9080326313)
- ^Archief standaardmolen d'n Evert (http://www.erfgoedgeowiki.nl/index.php/Standaardmolen_Den_Evert_Someren)
- ^Buitenmolen of Rumoldusmolen Weert (https://www.molendatabase.org/molendb.php?step=details&nummer=968)
- ^Buiten- of Rumoldusmolen Weert (https://weertisveranderd.nl/2018/06⁄14/1908-buiten-rumoldusmolen-fatima/)
- ^Molen van Hushoven (https://www.molendatabase.org/molendb.php?step=details&nummer=8203)
- ^Molens van Weert en Weerterland (https://wordpress.molensinweert.nl/?page_id=6888)
- ^Belgerense watermolen (https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/belgerense-watermolen)