Monseigneur den Dubbeldenstraat
De Monseigneur den Dubbeldenstraat is in 1953 vernoemd naar de in deze straat geboren bisschop Henricus den Dubbelden (zie ook Voormalig huis G644). In een raadsvergadering op 15-05-1953 wordt op voorstel van het hoofd der school Joseph Maria Hoes, de naam gewijzigd in Monseigneur den Dubbeldenstraat, aldus het Peelbelang van 23-05-1953:
Uit de biografie van Henricus den Dubbelden1 citeer ik het volgende:
|
Ondertussen kwam van hem het initiatief om een begin te maken met het onderwijs aan doofstommen. Rond 1825 stimuleerde hij de kapelaan in Gemert, de geniale priester Martinus van Beek, die in 1822 tot professor was benoemd aan de Latijnse School in Gemert, om vier volwassen doofstommen uit zijn parochie les te geven. In 1828 waren alle hindernissen genomen en had hij de specialistische studie met gebarentaal en vingerspelling voltooid en maakte hij de start met deze bijzondere vorm van onderwijs, die later zou uitgroeien tot het wereldberoemde Instituut voor Doven, vanaf 1839 in Kasteel Nieuw-Herlaer en na 1910 in de Theerestraat in Sint Michielsgestel gevestigd.
Op 15 juni 1831 volgde een aanstelling tot Administrator Apostolicus ad interim van het Vicariaat 's-Hertogenbosch. Dat wil zeggen dat hij tijdelijk bestuurder van een bisdom werd, ofwel een missiegebied, omdat bisschoppen niet waren toegestaan. In naam was hij plaatsvervanger van een bisschop, maar in feite had hij bisschoppelijke bestuursbevoegdheid. Zijn voorganger was de apostolisch vicaris van 's-Hertogenbosch, Antonius van Alphen, die in 1831 was overleden. In afwachting van het herstel van het bisdom 's-Hertogenbosch, zoals dat door de Nederlandse Staat en de Heilige Stoel in 1827 in een concordaat was afgesproken, benoemde de paus Den Dubbelden daarom als interim. De rechterhand van van Alphen, dat was Franciscus de Wijs, was niet acceptabel voor de regering van Koning Willem I, den Dubbelden wel. De uitvoering van het concordaat liet op zich wachten.
In 1833 werd den Dubbelden tevens Vicaris-Generaal over de stad Maastricht en de parochie Luijksgestel, beide gebieden waren door de Belgische opstand afgesneden van het Bisdom Luik en moesten door den Dubbelden bestuurd worden. Hij bleef in Gemert wonen, tot september 1834. Toen verhuisde hij naar Sint-Michielsgestel, waar het Groot Seminarie zich van 1799 tot 1839 bevond op het landgoed Nieuw-Herlaer en waar het Klein Seminarie van het Vicariaat op Beekvliet gevestigd was. Den Dubbelden ging wonen in het oude kasteeltje Ruwenberg, gelegen aan de Dommel, dat hij in 1833 had gekocht. Tot zijn secretaris koos hij de priester en docent Gerardus Petrus Wilmer, de latere bisschop van Haarlem. Door de inspanningen van den Dubbelden en zijn rechterhand Wilmer kon een nieuw Groot Seminarie in Haaren zijn poorten openen in 1839.
Ruwenberg werd in 1852, één jaar na de dood van den Dubbelden, na de nodige verbouwingen, bestemd tot internaat en school van de fraters van Tilburg, de Congregatie van Onze Lieve Vrouw Moeder van Barmhartigheid, die er zich met een zestigtal studenten vestigden.
Na de afscheiding van België in 1839 was uitvoering van het concordaat van 1827 van de baan. Op 10 april 1842 werd Monseigneur den Dubbelden officieel door de paus tot apostolisch vicaris van Den Bosch benoemd en gewijd tot titulair bisschop van Emaüs in partibus infidelium (in het land der ongelovigen), dit is de titel van een bisschop zonder diocees of bestuursgebied. In zijn 73e levensjaar werd hij gewijd in de kathedraal van 's-Hertogenbosch. Hij koos tot wapenspreuk 'Mane nobiscum Domine, Heer blijf bij ons. Hij kreeg een coadjutor, met recht van opvolging, namelijk de Tilburgse pastoor Joannes Zwijsen die door paus Gregorius XVI tot bisschop van Gerra in partibus infidelium werd benoemd. Pastoor Zwijsen werd op 17 april van dat jaar in de kerk van het Heike in Tilburg tot bisschop gewijd. De titulair bisschoppen van 's-Hertogenbosch en Breda, Monseigneur den Dubbelden en Monseigneur van Hooydonk waren er tegenwoordig. Den Dubbelden werd onderscheiden tot ridder, later tot commandeur van de Orde van de Nederlandse Leeuw, vanwege zijn verdiensten voor het seminarie en het vicariaat.
Monseigneur Henricus den Dubbelden heeft het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 niet meer meegemaakt. Deze energieke bestuurder en bewaker van de leer der Kerk overleed op 82-jarige leeftijd op Huize Ruwenberg op 13 oktober 1851. Hij werd begraven op het oude kerkhof naast de voormalige kerk van Sint Michielsgestel, maar toen dit kerkhof geruimd moest worden in 1932 werden zijn overblijfselen opgegraven en bijgezet in de bisschoppelijke grafkelder te Orthen. De mooie zerk werd overgebracht naar de Sint Jan in 's-Hertogenbosch, naar de noordelijke binnenzijbeuk van het koor.
Voor die tijd had de straat de naam Prins Hendrikstraat, die in 1929 werd gegeven bij de toekenning van de nieuwe straatnamen. Deze was vernoemd naar Heinrich Hendrik Wladimir Albrecht Ernst (Hendrik) Herzog zu Mecklenburg, geboren op 19-04-1876 te Schwerin als zoon van Fredrik Frans II van Mecklenburg-Schwerin en Marie van Schwarzburg-Rudolstadt. Hij is op 07-02-1901 te 's-Gravenhage getrouwd met Wilhelmina Helena Pauline Maria van Oranje-Nassau, geboren te 's-Gravenhage op 31-08-1880 als dochter van Willem Alexander Paul Frederik Lodewijk van Oranje-Nassau (koning Willem III) en Adelaïde Emma Wilhelmina Therèse (Emma) zu Waldeck und Pyrmont. Hendrik werd met het huwelijk Prins der Nederlanden. Heinrich Hendrik Wladimir Albrecht Ernst (Hendrik) Herzog zu Mecklenburg is op 03-07-1934 te 's-Gravenhage overleden. |
In de krant de Zuid-Willemsvaart van 05-07-1929 wordt definitief de naam Prins Hendrikstraat bekend gemaakt:
In 1928 wordt besloten om het deel van de Prins Hendrikstraat tot aan de huidige Langstraat aan te sluiten op het riool, zoals vermeld in de krant de Zuid-Willemsvaart van 11-08-1928:
De Prins Hendrikstraat wordt in 1935 nog vernieuwd. Zoals gemeld in de krant de Zuid-Willemsvaart van 04-09-1935:
Bij de bevrijding bedanken de inwoners van onder andere de Prins Hendrikstraat de Engelse bevrijders voor het mooie Sinterklaasfeest, aldus linksonder het Peelbelang van 06-01-1945. Rechtsonder een foto uit het National Army Museum gemaakt door Major Wilfred Herbert James Sale, MC, 3rd/4th County of London Yeomanry Sharpshooters van de Sinterklaas, Oliver F. J. B. Woods, a journalist with 'The Times', served with the Sharpshooters throughout World War Two:
Voor 1929 kende de straat de naam Nieuwe Kerkstraat, mogelijk gegeven bij de bouw van de nieuwe kerk in 1899. Deze naam komt voor het eerst in de krant de Zuid-Willemsvaart van 30-11-1901 over het gebrek aan straatverlichting:
Het betreft al een oude straat die al op oude kaarten zichtbaar is en diende als verbindingspad tussen het dorp en het gehucht Ostade. In archiefdocumenten uit 1636 wordt bij het gehucht Ostade gesproken over een Kerckstraat als voetpad tussen de akkers en een Processiestraat.
Asten Rechterlijk Archief; 27-02-1636:
Verhoor van Anthonis van Ruth, schepen, 62 of 63 jaar. Of hij weet, dat hij, circa acht jaar geleden, met de schout en andere schepenen heeft geschouwd, de gemeyn wegen en de straten rond de kerk alsmede de gemeyn Kerckstraet op Ostaden en die gemeyn Processiestraet. Zonder echter het richtwescken tussen die erffve der contradicenten en dit erffve in questie, gaende te hebben geschouwt. Maar hetzelfde richtwescken als een coutergat zijnde en lopende uit de Kerckstraet op Ostaden in de Processiestraet?
Antwoord: De schouwers hebben dit laten liggen, kennelijk omdat ze er geen weet van hadden.
Of het waar is dat bij de onlangs gehouden schouw dit richtwescken niet is geschouwd?
Antwoord: Het richtwesken off coutergat is toen en nu niet geschouwd. Tuenis Dryessen.
Op de onderstaande kaart van Hendrik Verhees uit 1794 is met rood de Kerckstraet aangegeven, die overeenkomt met de huidige Monseigneur den Dubbeldenstraat en met blauw de processiestraet overeenkomen met de Patersweg.
Volgens deze aanname is de Monseigneur den Dubbeldenstraat van oudsher een voetpad voor de bewoners van Ostade naar de Astense kerk. In die tijd stonden er twee groepen van twee huizen in de Monseigneur den Dubbeldenstraat, hetgeen we kunnen opmaken uit de lijst met getroffenen door natuurgeweld rond 1740 in het Dorp, waarbij een selectie is gemaakt van de bewoners van de huidige Monseigneur den Dubbeldenstraat:
Asten Rechterlijk Archief 118 folio 170; 29-12-1739:
Specifique lijste ofte memorie geformeert door schepenen en secretaris van Asten volgens het opgeven van de ingesetenen van Asten van soodanige als de ingesetenen van Asten geleeden hebben vant verhagelen van koorn op de 13e july en afwayen van de boekweyt op den 15e augustus 1737 wanneer het koorn en boekweyt rijp was. Alsmede van de menigvuldige swaare regen die gevallen is in de voorschrevene jaare 1737, 1738 en 1739 waardoor de weylanden geheel onder water gestaan hebben en het gras en hoy daardoor veel bedorven en verdronken is geworden door hetwelke veel runtvee en schapen bedorven en gestorven sijn, alsoo deselve op leege en natte weyen haar voedsel hebben moeten haalen, welk verdronken gras en hoy dat bedorven was in de wintertijden hebben moeten eeten. Mitsgaaders vant bevriezen van de boekweyt in desen jaaren 1739, tusschen de 15e en 16e juny allent welke schaade de navolgende ingeseetenen hebben opgegeven en getaxeert onder presentie vant selve ten allen tijde, des gerequireert werdende, met solemneele eede sullen bevestigen soo en gelijk bij of agter ider sijn naam is uytgetrocken en hierna is volgende in het Dorp:
Naam | Huis | Omschrijving | Vergoeding |
---|---|---|---|
Jan Goort Loomans | 36 | ƒ 80,- | |
Peter Loomans | 36 | ƒ 95,- | |
Andries Verreyt | 37 | ƒ 34,- | |
Jan Verberne | 37 | ƒ 125,- |
Aldus dese lijste gemaakt en geformeert in voege als vooren volgens het opgeven der ingesetenen onder presentie van eede dat deselve de ongelucken en schaaden gehadt hebben, soo en gelijk agter ider sijnen naam staat aangeteekent en tot een som is getaxeert na ider sijn beste kennis. Wijders verklaaren wij ondergeteekende schepenen van Asten, op den eed ten aanvank van onser bediening gedaan dat de ingesetenen alhier wegens het verhagelen van koorn, afwayen en bevriesen van de boekweyt, sterven van een menigte beesten en schapen, verdrinken van hoy, gras, koorn en andere vrugten als int hooft deeser lijst, seer veelen groote schaade geleeden hebben en vooral in dese jaare, alsoo den ingesetenen alhier den grooten reegen die er is gevallen als anders op sijn best maar eene halve oogst gehadt hebben waardoor deselve buyten staat geraakt sijn om haar verschulde 's lants- en dorpslasten te konnen opbrengen en betaalen waardoor de ingesetenen dagelijks veele schaade en executiecosten moeten ondergaan. In teeken der waarheyt hebben wij deese ten prothocolle onderteekent binnen Asten, desen 28 december 1739.
Twee huizen, die wat verder van de weg liggen, zijn rond 1700 in eigendom en bewoning van Wilhelmus Goort Loomans. Na zijn overlijden in 1730 worden zijn zonen Jan en Pieter Willem Loomans eigenaars en de kinderen van Pieter Loomans erven de huizen bij zijn dood in 1788. Uiteindelijk worden ze in 1798 verkocht aan zwager Hendrikus van de Vijfeijk, die er met zijn vrouw Francisca Loomans tot 1821 in blijft wonen. Vanwege geldgebrek worden de huizen verkocht aan secretaris Abraham Nouhuis en later aan fabrikant David Horn. Ze worden door verschillende mensen bewoond en zijn rond 1879 afgebroken.
Een huis is in 1742 toebedeeld aan Catharina den Dubbelden en zij verhuurt het aan haar stiefvader Hendrik Halbersmit. In 1760 koopt Hendrik Halbersmit het huis op en in 1768 assisteert zijn stiefzoon Ferdinandus den Dubbelden hem bij zijn chirurgijnspraktijken. Ferdinandus den Dubbelden woont ook in het huis en zijn zoon Henricus den Dubbelden, die in 1769 geboren wordt, wordt later bisschop van 's Hertogenbosch. In 1777 verhuizen zij naar Gemert en in 1781 wordt het huis verkocht aan Johannes Petrus Antonius de Cock een schoonzoon van Hendrik Halbersmit. Als Hendrik Halbersmit eind 1782 komt te overlijden, wordt het huis doorverkocht aan Hendrik Elberse Wildeman. Hij verhuurt het aan derden tot de verkoop in 1799 aan Petronella Antony Loomans. Zij verkoopt een deel aan Jacobus Mathijs Heurs en een ander deel aan Hendrikus Smits.
Jacobus Mathijs Heurs verkoopt het huis in 1825 aan Francis Berkers, die er tot 1875 heeft gewoond. Daarna wordt het huis afgebroken en in de buurt ervan wordt een nieuw huis gebouwd.
Hendrikus Smits woont tot zijn overlijden in 1829 in het huis, daarna zijn weduwe Petronella Willem Lambers tot haar dood in 1850. In 1857 wordt het huis in drieën gesplitst voor zoon Antonius en dochters Elisabeth en Catharina. Na hun overlijden worden het twee huizen die tot de afbraak in 1917 verschillende bewoners kenden.
Twee huizen zijn gelegen achter de huizen aan het huidige Koningsplein en werden vanaf het begin van de 17e eeuw bewoond door Andreas Reynders van Ruth. Na diens overlijden in 1640 door diens zoon Johannes en na 1673 door zijn weduwe. In 1705 wordt hun zoon Antonius van Rut eigenaar en na diens dood in 1709 zijn weduwe. In 1724 wordt hun zoon Andreas Verrijt eigenaar en bewoner en ondanks financiële problemen woont hij er met eigenaar Jan Verberne tot zijn overlijden in 1746. Vanaf dan tot 1796 is Antony Loomans eigenaar en bewoner en daarna wordt het huis gesplitst. Een deel is in handen van schoonzoon Hendrik Peter Neervens en het andere deel van dochter Helena Antony Loomans. Na het overlijden van Hendrik Peter Neervens in 1811 wordt het eigendom van dochter Francisca Hendrik Neervens, getrouwd met Arnoldus van Bussel en dochter Petronella Hendrik Neervens, getrouwd met Joannes Aarts. Na hun overlijden is het huis verkocht aan kostschoolmeester Hoebens en zijn de huizen tot de afbraak in 1883 door verschillende mensen bewoond.
In 1797 schenkt Helena Antony Loomans een stuk grond aan Wilhelmus Hendrik Verleysdonk, die er een huis bouwt. Hij overlijdt ongehuwd in 1845 en schenkt zijn huis aan Wilhelmina Verrijt, die later met Jacobus Boerekamps trouwt. Na hun overlijden in 1865 wordt hun zoon Petrus Boerekamps eigenaar, die het verhuurt in 1879 verkoopt. Het huis wordt gesloopt en in 1883 opnieuw opgebouwd door Martinus Leenen. Het huis kent daarna verschillende eigenaren en huurders tot het in 1935 in eigendom komt van Hubertus Marinus Berkers. Een nazaat van hem woont nog steeds in het huis dat als enige 19e eeuws huis nog altijd in de Monseigneur den Dubbeldenstraat staat.
Achter in de huidige Monseigneur den Dubbeldenstraat is nog een uit rond 1710 daterend huis in bewoning en deels eigendom van de familie Pieter Jan Aarts. Na diens overlijden verkopen zijn kinderen het huis in 1769 aan Jan Hendrik Canters, die in hetzelfde jaar komt te overlijden. Zijn weduwe hertrouwt met Wilhelmus van den Eventuyn en in 1772 verkopen de kinderen een deel van het huis aan Gerrit van Heugten. Diens zoon Marten van Heugten vernadert het huis bij een verkoop en na diens overlijden in 1796, is zijn weduwe nog hertrouwd met Nicolaas van Stiphout en tot 1818 eigenaar en bewoner. Daarna is dochter Petronella van Heugten, getrouwd met Goort Swinkels, tot 1824 eigenaar en bewoner en wordt het in 1824 verkocht aan Johanna Maria Arnoldus Muijen.
Het andere deel is in 1783 verkocht aan Arnoldus Jan Muijen en na diens overlijden in 1785 heeft zijn weduwe er tot 1806 gewoond. Hun dochter Johanna Maria Arnoldus Muijen heeft tot haar overlijden in 1854 in het huis gewoond. Daarna zijn beide huizen gesloopt.
Aan het einde van de 18e eeuw zijn er naast deze vier huizen nog twee huizen bijgekomen en in de 19e eeuw zijn er nog negen huizen gebouwd. In 1900 is er een fabriek voor metaalgieterij gebouwd en in 1918 nog een werkplaats voor de mandenmakerij. Beide fabrieken zijn tot woonhuizen omgebouwd en in het begin van de 20e eeuw zijn er nog 19 huizen bijgebouwd.
Wat is daar nu nog van terug te zien in de Monseigneur den Dubbeldenstraat? De oudste huizen zijn allen in de loop der tijd gesloopt en er rest nog het huis uit het einde van de 18e eeuw. Van de huizen uit de 19e eeuw bestaan er nog vijf huizen, die nog altijd gezichtsbepalend zijn voor de straat. Van de huizen gemaakt uit de fabrieken is er nog blok van twee huizen bewaard en van de overige huizen uit het begin van de 20e eeuw zijn er nog zeventien overgebleven.
Toch zijn er nog genoeg sporen te vinden van het oude Asten en aan de hand van vergelijking van kaarten wordt in beeld gebracht uit welke tijdsperiode de huidige huizen in de Monseigneur den Dubbeldenstraat stammen. Linksonder is de kaart van Theo Meulendijks te zien waarin met zwart de huisnummers voor 1800 vergeleken en aangevuld zijn met de kadasternummers van 1832 in blauw. Rechtsonder is op een kaart uit 2017 de huidige situatie weergegeven en zijn de huizen gebouwd tussen 1750 en 1800 paars omcirkeld, tussen 1850 en 1900 zijn groen omcirkeld en die tussen 1900 en 1940 zijn oranje omcirkeld:
De Monseigneur den Dubbeldenstraat kent nog 25 vooroorlogse huizen, waarvan er 5 uit de 19e eeuw zijn. Het oudste huis is het huis dat anno 2020 in het bezit is van de familie Berkers en is gebouwd in 1798 en herbouwd in 1883. Hieronder een panoramafoto van de Monseigneur den Dubbeldenstraat met in het midden het oudste wit gepleisterde huis en daaronder een foto van de straat in de richting van de kerk met links vooraan het in opdracht van Johan Eijsbouts gebouwde huis:
Linksonder een foto uit het National Army Museum, eind 1944 gemaakt door Major Wilfred Herbert James Sale, MC, 3rd/4th County of London Yeomanry Sharpshooters. Rechtsonder een foto gemaakt rond 1990 van de Monseigneur den Dubbeldenstraat:
Referenties
- ^Bossche Encyclopedie (http://www.bossche-encyclopedie.nl/personen/dubbelden,%20henricus%20den.htm)
Monseigneur den Dubbeldenstraat 30
Bouwland G677 wordt samengevoegd met bouwland G678 tot bouwland G1539 en later weer opgesplitst tot een oostelijk deel aan de huidige Burgemeester Wijnenstraat en een deel met kadasternummer G2227 aan de huidige Monseigneur den Dubbeldenstraat, alles in bezit van Antonius Franciscus ten Haaf. Na diens overlijden op 24-08-1921 wordt kadasternummer G2227 verkocht aan Hendrikus Johannes Antonius Maria Leenen, die er een huis op bouwt. In de krant de Zuid-Willemsvaart van 05-04-1922 verkrijgt hij toestemming voor de bouw van een woonhuis:
Hendrikus Johannes Antonius Maria Leenen is geboren te Asten op 25-06-1882 als zoon van Petrus Nicolaas Leenen en Johanna Adriana Schellings (zie Prins Bernhardstraat 24). Hij is als onderwijzer op 23-10-1911 te Tegelen getrouwd met Wilhelmina Anna Maria Engels, geboren te Venlo op 01-02-1881 als dochter van Petrus Johannes Hubertus Engels en Anna Maria Christina van Dijk. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1920-1930 komen zij vanuit A5 in het huis met huizingnummer A387b, ook bekend staand als Prins Hendrikstraat 18, wonen:
Dochter Anna Petronella Maria (Anny) Leenen, geboren te Asten op 17-08-1913, wint een prijs in een puzzelwedstrijd in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 26-01-1929:
Ook in de periode 1930-1938 wonen zij in het huis aan de Prins Hendrikstraat 18:
Wilhelmina Engels wint een prijs bij de puzzel Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 18-06-1932 en Hendrikus Leenen is zijn hond kwijt, volgens de krant de Zuid-Willemsvaart van 30-05-1933:
Het gezin Leenen-Engels vertrekt in september 1936 naar Eindhoven, Hendrikus Johannes Antonius Maria Leenen is op 27-03-1949 te Eindhoeven overleden en Wilhelmina Anna Maria Engels is te Tegelen op 13-12-1952 overleden. Anna Petronella Maria (Anny) Leenen is op 30-08-1940 te Eindhoven getrouwd met Johannes de Jong, geboren te Tjerkgaast op 21-05-1911 als zoon van Uilke de Jong en Geeske Bouwhuis en op 05-05-1993 te Oss overleden.
De nieuwe bewoner is Martinus Embrechts, geboren te Gilze op 06-06-1883 als zoon van Waltherus Embrechts en Adriana Reijntjes. Hij is als controleur op 19-09-1912 te Breda getrouwd met Joanna Huberdina Hermans, geboren te Dongen op 29-08-1892 als dochter van Christiaan Hermans en Johanna Catharina van Gorp. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1930-1938 komen zij in september 1936 vanuit Maasbree in het huis aan de Prins Hendrikstraat 18 wonen:
Linksonder in de Nieuwe Venloosche courant van 11-09-1936 de benoeming van Martinus Embrechts tot controleur in Asten en rechtsonder de benoeming van Martinus Embrechts als commandant van de Burgerwacht in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 15-11-1938:
Zij verhuizen aan het einde van de periode naar de Marialaan 11 en de nieuwe bewoner is Waltherus Petrus Bernardus Hesselmans, geboren op 24-07-1910 te Heusden als zoon van Laurentius Michael Hesselmans en Johanna Maria Belzer. Hij is als onderwijzer op 23-08-1938 te Vlijmen getrouwd met Wilhelmina Johanna Meesters, geboren te Vlijmen op 17-03-1912 als dochter van Lambertus Meesters en Clasina van der Vorst. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1930-1938 komen zij vanuit Wilhelminastraat 48a in het huis aan de Prins Hendrikstraat 18 wonen:
Wilhelmus Petrus Bernardus Hesselmans geeft al sinds begin 1936 les in Asten en woont vanaf zijn huwelijk in 1938 in het huis, aldus de krant de Zuid-Willemsvaart van 05-02-1936. Rechtsonder lezen we in de Maasbode van 20-07-1937 dat Wilhelmus Petrus Bernardus Hesselmans zijn hoofdakte heeft gehaald:
Het huis bestaat nog steeds en betreft het huis aan de Monseigneur den Dubbeldenstraat 30, waarvan hieronder een streetview:
Overzicht bewoners
Prins Hendrikstraat 18
# | Periode | Naam hoofdbewoner | Geboorte | Tweede persoon | Geboorte | Vertrek |
---|---|---|---|---|---|---|
A387b | 1922-1930 | Hendrikus Leenen | Asten 25-06-1882 | Wilhelmina Engels | Venlo 01-02-1881 | |
18 | 1930-1936 | Hendrikus Leenen | Asten 25-06-1882 | Wilhelmina Engels | Venlo 01-02-1881 | naar Eindhoven |
18 | 1936-1938 | Martinus Embrechts | Gilze 06-06-1883 | Joanna Huberdina Hermans | Dongen 29-08-1892 | naar Marialaan 11 |
18 | 1938 | Waltherus Hesselmans | Heusden 24-07-1910 | Wilhelmina Johanna Meesters | Vlijmen 17-03-1912 |