De pagina's Asten, Asten/Driehoekstraat/Voormalig huis G636 worden nu weergegeven

Bewoningsgeschiedenis

Dit is een deel van de bewoningsgeschiedenis gemaakt op 09-10-2024 22:10:19
Voor de voor het laatst bijgewerkte versie surf je naar https://www.heemkundekringdevonder.nl/bewoningsgeschiedenis

Asten

Dit hoofdstuk bevat naast de geschiedenis van Asten een aantal overkoepelende onderzoeken die verwijzen naar meerdere lokaties in de bewoningsgeschiedenis. Daarnaast zijn hier ook nog lopende onderzoeken geplaatst.

 

Geschiedenis van Asten

De geschiedenis van Asten wordt beschreven in de volgende hoofdstukken:

Inwonertal

Asten wordt in 1212 voor het eerst genoemd, maar dateert zeer waarschijnlijk van een vroegere datum. Het aantal huizen in Peelland in 1435 wordt beschreven in het 'Register van Beden'1 en in de krant de Zuid-Willemsvaart van 23-09-1922 beschrijft Alexander Franciscus van Beurden het aantal haardsteden en inwoners:

In 1526 was er sprake van 283 huizen in Asten, waarvan 41 voor de armen en twee huizen waren onbewoond. Met een gemiddelde gezinsgrootte van 6 personen, komen we dan uit op een inwonertal van 17002:

Het aantal huizen in de periode 1736-1803 kunnen we halen uit het huizenquohier van Asten dat als leidraad bij de bewoningsgeschiedenis is gebruikt. Het aantal inwoners is geschat op een gezinsgrootte van 6 personen per huis, maar in 1608 was er het bezoek van Masius (zie Voormalige kerk G589) waarbij voor Asten en Ommel een inwonertal wordt genoemd.

Echte volkstellingen met het aantal huizen en inwoners zijn te halen eind 1859 in 'Uitkomsten der vierde tienjarige volkstelling in het Koningrijk der Nederlanden op den een en dertigsten December 1859 en eind 1899 in 'Uitkomsten der achtste tienjaarlijksche volkstelling in het Koninkrijk der Nederlanden gehouden op den een en dertigsten December 1899'3:

In 1919 werd een huizentelling uitgevoerd waarbij tevens gekeken is naar de status en het gebruik van de woningen4.

En hieronder de gedetailleerde uitslag van de volkstelling van 1930:

In de onderstaande tabel staat het aantal huizen en het aantal inwoners voor de gemeente Asten, ofwel het dorp en alle dorpsdelen en gehuchten, gehaald uit verschillende bronnen op internet:

Jaar Aantal huizen Aantal inwoners Aantal inwoners per huis Referentie: naam, boektitel (of hyperlink), datum van uitgifte van het boek
1326 283 De Brabantsche yeesten (https://belgica.kbr.be/belgica/)
1435 342 C. R. Hermans, Bijdragen tot de geschiedenis van Noord-Brabant, 1845
1438 265 Jos Cuveliers, Gemeente Uden, 1938 
1515 186* H. van Velthoven, Stad en Meierij van 's-Hertogenbosch, 1935
1526 283 1700 6,0** H. van Velthoven, Stad en Meierij van 's-Hertogenbosch, 1935
1608 1800 Bezoek bisschop Gijsbertus Masius, Voormalige kerk G589
1736 364 2200 6,0** Theo Meulendijks, http://www.saspeelland.nl/theomeulendijks/onderzoek-asten 
1751 360 Jan Wagenaar, Hedendaegsche historie, 1751
1766 366 Theo Meulendijks, http://www.saspeelland.nl/theomeulendijks/onderzoek-asten 
1796 2281*** Cornelis Cövens, Beknopte staats-beschryvinge der Bataafsche republiek, 1800
1803 317 2700 8,5 Theo Meulendijks, http://www.saspeelland.nl/theomeulendijks/onderzoek-asten 
1806 421 2292 5,4 Servaas van de Graaff, Historisch-statistische beschrijving van Holland, 1807
1822 2473 Pieter Harmen Witkamp, Aardrijkskundig woordenboek van Nederland, 1875
1828 2890 H. Hulskamp, Aardrijkskundige handleiding in het Koningrijk der Nederlanden, 1828
1840 478 2882 6,0 Volkstellingen 1795-1971, http://www.volkstellingen.nl/
1840 2993 Pieter Harmen Witkamp, Aardrijkskundig woordenboek van Nederland, 1875
1849 514 3056 5,9 A. J. L. Lempe, Kort begrip der wetenschappen en kunsten, 1850
1859 613**** 3033 4,9 Volkstellingen 1795-1971, http://www.volkstellingen.nl/
1869 651**** 3157 4,8 Volkstellingen 1795-1971, http://www.volkstellingen.nl/
1870 3182 Pieter Harmen Witkamp, Aardrijkskundig woordenboek van Nederland, 1875
1872 3200 Th. Fockens, Woordenboek van Nederland, 1872
1877 523 3050 5,8 Jean Coenen, Asten, 'n eeuw historie van een Peeldorp, 1986
1879 665**** 3295 5,0 Volkstellingen 1795-1971, http://www.volkstellingen.nl/
1889 672**** 3289 4,9 Volkstellingen 1795-1971, http://www.volkstellingen.nl/
1899 593 3501 5,9 Meerdere auteurs, Uitkomsten der achtste 10-jarige volkstelling, 31-12-1899
1909 3684 H. W. Methorst et al, Uitkomsten der negende 10-jarige volkstelling, 31-12-1909
1919 778 4229 5,4 Volkstellingen 1795-1971, http://www.volkstellingen.nl/
1920 767 4412 5,7 H. W. Methorst et al, Uitkomsten der tiende algemeene volkstelling, 31-12-1920
1930 987***** 5677 5,7 Volkstellingen 1795-1971, http://www.volkstellingen.nl/
1936 6337 H. W. Methorst et al, Marktanalytisch handboek voor Nederland, 1937
1956 1572 8909 5,7 Volkstellingen 1795-1971, http://www.volkstellingen.nl/
1962 10000 Dagblad de waarheid van 13-12-1962
2010 6522 16335 2,5 Statistisch jaarboek 2010, https://www.cbs.nl/
2022 7146 17068 2,4 Statistieken gemeente Asten 2022, https://allecijfers.nl/gemeente/asten/

*  Leonarde Cottereau meldt dat er door de Geldersche oorlogen veel huizen zijn platgebrand5

**  getallen zijn gebaseerd op een schatting van een gezinsgrootte van zes personen
*** er wordt eerst een aantal van 2709 opgegeven en in 'Middelpunten van bewoning' van J. C. Ramaer uit 1921, wordt getwijfeld aan het opgegeven aantal, waarbij vermoedelijk een deel van Someren is meegeteld. Uiteindelijk is het in het gerefereerde boek tot 2281 gecorrigeerd
**** tussen 1849 en 1859 zouden 100 huizen zijn gebouwd en tussen 1859 en 1889 nog eens bijna 60 waar grote twijfel over bestaat, zeker gezien de plotseling afname met 80 huizen tussen 1889 en 1899 en de gegevens van Jean Coenen. In de onderstaande tabel over de belastbaarheid van huizen volgens het kadaster in Asten en aangrenzende gemeenten is er sprake van 624 gebouwde eigendommen6:

***** in 1929 bedroeg het aantal onkerkelijken in Asten 0,03%, hetgeen langzaam toenam tot ongeveer 40% in 2019 

In bovenstaande tabel zien we een aanvankelijk langzame stijging van het aantal inwoners van Asten, met in de 20e eeuw een versnelde toename en daarna een stagnatie in de 21e eeuw. Het aantal huizen groeit navenant en later zelfs nog sterker, met uitzondering rond 1500 als gevolg van de Gelderse oorlogen en rond 1800 als gevolg van de uitbuiting van Noord-Brabant door de Republiek der Verenigde Nederlanden. Het aantal bewoners per huis schommelde rond de zes personen, maar nam aan het eind van de 20e eeuw snel af tot een gemiddelde grootte van een huishouden van ongeveer 2,5 persoon. Linksonder wordt de bevolkingsgroei weergegeven en rechts daarvan het aantal bewoners per huis in de tijd: 

De geleidelijke groei in het aantal inwoners is duidelijk (gemiddeld vijf inwoners per jaar) met na 1900 een exponentiële groei. Uit het aantal inwoners per huis kunnen we de perioden met hoogconjunctuur, 1790-1810, 1850-1880 (mede door firma Bluijssen), 1900-1930 (dankzij firma van der Griendt) en na de Tweede Wereldoorlog, halen en de periode dat het economisch wat minder ging (voor 1790, 1810-1850, 1880-1900).

Hoe die inwoners waren verdeeld over het dorp van Asten en de omliggende gehuchten wordt duidelijk gemaakt bij de volkstelling van 1910 (H. W. Methorst et al, Uitkomsten der negende 10-jarige volkstelling, 31-12-1909):

Hoeveel Astenaren er in totaal geleefd hebben is moeilijk te zeggen; er wordt door Toshiko Kaneda en Carl Haub beweerd dat met de huidige 8 miljard aardbewoners ongeveer 120 miljard mensen op de aarde hebben geleefd. Als we deze factor toepassen op de 17000 Astenaren van 2022, dan levert dat een schatting op van 250 000 Astenaren. 

Beknopte geschiedenis

Vaak wordt als naamsverklaring voor de plaatsnaam Asten gedacht aan een samenvoeging van 'Aa' en 'stein', waarbij 'Aa' referereert aan de rivier de Aa en 'stein' aan een stenen burcht ofwel het kasteel. Dit is zeer onwaarschijnlijk daar het kasteel van Asten dateert uit het einde van de 14e eeuw en de naam Asten al in geschriften aan het begin van de 13e eeuw wordt genoemd. Asten lag niet aan de Aa maar op een zandrug tussen de 'Oude Aa' en de 'Astense Aa'. Meer voor de hand liggend is dat de benaming te maken heeft met het woord 'ast', dat in het Duits nog voorkomt met de betekenis 'tak'. Veel oudere plaatsen in de omgeving en oude gehuchten hebben hun naam te danken aan de begroeiing, zoals Deurne (doornstruik), Vlierden (vlierstruik), Bussel (takkenbos) of Hemel (heijmsel of meidoornhaag). Een andere mogelijke verklaring kan nog komen uit het feit dat het Vlaamse 'ast' de betekenis heeft van een gewelfde plaats waar men vuur onder stookt om graan te drogen.

Van de periode voor de 15e eeuw is weinig bekend van Asten. Er zijn vondsten gedaan uit de late prehistorie en uit de Romeinse tijd, waaronder een muntschat. Dat er toentertijd bewoning moet zijn geweest blijkt uit het feit dat Gallo-Germaans aardewerk in het huidige centrum en in de Peel onder Asten is gevonden7.

Hieronder een citaat uit een recent archeologisch onderzoek in de buurt van de vroegere ijzerfabriek8:

Enkele vondsten uit de merovingische en karolingische periode en de volle en late middeleeuwen geven aan dat het gebied rond de huidige Prins Bernhardstraat in de 6e tot de14e eeuw werd gebruikt. Ook nu wijst de vondstspreiding op bewoning in de directe omgeving en ten oosten daarvan.  Het kan niet worden uitgesloten dat de Prins Bernhardstraat teruggaat tot een route die haar oorsprong vindt in de vroege middeleeuwen. In het begin van de 13e eeuw wordt Asten voor het eerst genoemd en is sprake van een kerk. In deze periode begint het dorp zijn eerste vorm te krijgen. Eventuele bewoning langs de Prins Bernhardstraat komt overeen met het bewoningspatroon vanaf de 13-14e eeuw, waarbij de bewoning was gelegen op de overgang van de lagere naar de hogere delen in het landschap. In de middeleeuwen kunnen dan ook grote delen van de dekzandkop zijn gebruikt als nederzettingsareaal.

Vanaf 1463 zijn er van Asten rechterlijke archieven ontsloten, waarin de namen van Astenaren worden genoemd. Al vanaf begin 13e eeuw had Asten dus een kerk, maar daar is vooralsnog niets over bekend. De oude kerk van Asten dateert van 1479. Voor die tijd moet er in de buurt van die kerk het 'Huis ten Perre' hebben gelegen, zoals Hans van de Laarschot dit beschrijft in Asten 8009. Hij oppert ook de mogelijkheid dat de kerktoren vanwege de kantelen van een oudere datum is en mogelijk als een verdedigingstoren voor het 'Landgoed ten Perre' heeft gediend. Het landgoed en huis waren in het bezit van de Heren en Vrouwen van Asten, die echter rond 1400 een omgracht kasteel bouwden aan de rand van Asten.

Het ging in de 14e en 15e eeuw in Brabant, dat als Hertogdom deel uitmaakte van de Zeventien Provinciën, economisch gezien goed en dat zal in Asten niet anders geweest zijn. In die tijd, om precies te zijn in 1460, werd er in Asten een Sint Joris gilde opgericht dat nog altijd bestaat. 

In een vonnis van de Raad van Brabant van 1486 staat dat honden moeten zijn aangelijnd of de rechter voorpoot ingekort en katten de oren geknipt.

De molen van Asten, die in het bezit was van de Heren en Vrouwen van Asten, dateert hoogstwaarschijnlijk van 1506, waarvan rechtsonder een foto:

De kerk van Asten kwam te liggen aan een groot plein dat het huidige Koningsplein en de Markt omvat. Het woonblok met het gemeentehuis en tussen de Marktstraat en de Kleine Marktstraat, bestaat pas vanaf 1675. Was Asten goed beschermd tegen vijandelijke troepen met deze verdedigingswerken? Niet echt want het werd geteisterd door de Gelderse oorlogen (1478-1481 en 1502-1543) en de aanvallen van de Geldersen worden hieronder deels beschreven1011:

Asten werd in 1511 in brand gestoken en boeren werden gegijzeld en in het vorige hoofdstuk (zie Inwonertal) hebben we al gezien dat er ruim 100 huizen zijn afgebrand en er voor 30 000 gulden schade was in Asten. In 1543 herhaalde zich dat tafereel nog eens onder leiding van de beruchte Gelderse veldheer Maarten van Rossum (1490-1555) met brandstichtingen en plunderingen en moest Asten 1800 gulden brandschatting betalen. Karel V beëindigde eind 1543 de Gelderse oorlogen en het was even rustig totdat in 1566 in het steeds calvinistischer wordende Brabant de beeldenstorm uitbrak. Ook Asten kreeg hier zijn portie van mee en het leidde uiteindelijk tot de 80-jarige oorlog (1568-1648) onder leiding van de Spaanse koning Filips II, die ook landsheer der Nederlanden was.

Vermeldenswaard is dat vanaf de eerste archiefstukken uit 1463 tot in de huidige tijd de woorden 'bier' en 'herberg' algemeen voorkomen. Eerst werd er lokaal gebrouwen, maar later kwamen er bierbrouwerijen en er zijn tijden geweest dat er per 100 inwoners wel tien herbergen waren (zie ook Asten en alcohol). Bij verkoop van land of huis, die meestal in een herberg plaatsvond, dronk men bier en na gedane arbeid werd de herberg bezocht om wat na te genieten. Het spreekwoord: 'drank in de man, is wijsheid in de kan' was zeker van toepassing, want vrijwel alle vechtpartijen speelden zich af rondom de herbergen.

Uit 1571, de tijd dat Alva (Fernando Álvarez de Toldedo, 1531-1582) landvoogd der Nederlanden was, dateert een artikel over 'De costuymen ende usantien die men in de heerlyckheydt van Asten gewoonelijck is te useren ende ghebruycken'12, waarvan hieronder een verkorte weergave:

Asten werd bestuurd door een schout en schepenen, vergelijkbaar met de huidige burgemeester en wethouders. De namen van de bovengenoemde schepenen komen overeen met die genoemd in het archief van Asten als we aannemen dat Everart Nouyts schout was:

Asten Rechterlijk Archief 65, folio 1, protokol van Asten Anno 1568, beginnend op 18-04-1568:
Schepenen zijn Lenart sGrooten, Ysbout Merchelis Ysboutssoen, Dirisk Jan Franckenssoen, Dirck Tielens, Aert Vervoert en Jan Nauwen. 

Met het plakkaat van Verlatinghe werd in 1581 door de Staten-Generaal van de Nederlanden een resolutie aangenomen waarin een aantal provincies van de Habsburgse Nederlanden, waaronder het Hertogdom Brabant, zich onafhankelijk verklaarden. De resolutie luidde: 'Is huyden resolutie genomen op de verlaetinge vande Conink van Spaengnien, cassatie van zijnen zegel ende cachet, het gebruyck vande zegel vande Generaliteyt, waervan den audiencier es belast een ordonnantie by vorme van placcate te maecken'.

Waren de Astenaren bij de Gelderse oorlogen nog veelal slachtoffer, in de 80-jarige oorlog namen Astenaren wel deel aan de gevechten en wel aan beide zijden. Sommigen aan de zijde van het Koningsleger, anderen aan de zijde van het Statenleger, echter nog vaker werd er handel gedreven om de vechtende partijen van goederen, vervoer en etenswaren te voorzien. Soms moest er ook oorlogsbelasting worden betaald en dat was vaak het geval bij inkwartieringskosten van de Staatse troepen, zoals onderstaand voorbeeld uit 159313:

Rond 1600 wordt Asten kort beschreven14:

Asten heeft zijn Dingbank en bestaat uit zes gehuchten 't Dorp, den Dijck, de Wolvenbergh, Voordeldonck, de Stegen ende op Heusden. Tot Asten zijn drie jaarmarkten, de eerste op dinsdags voor Sint Matthijs (24 februari), de tweede op dinsdags voor Sint Servaas (13 mei) en de derde op dinsdags voor Sint Maarten (11 november). Hier ligt een schoon slot en zijn daar Heeren geweest de Becken en was daar Heer in het jaar 1451 Peter de Vertaing, ridder, welke in de beschrijvingen van de stad 's-Hertogenbosch onder de Hoog-Schouten gesteld wordt. En gezegd werd in een schermutseling tussen hem en die van den Bosch op Sint Jorisdag in het jaar 1473 dood gebleven is. Maar we vinden in een andere memorie dat hij in een uitval tegen de Geldersen gebleven is. Daarna is deze Heerlijkheid van Asten gekomen aan de Baxen en door huwelijkse alliantie van hen aan de Brederodens en sinds 1521 in bezit van Reinier van Brederode na de dood van zijn schoonmoeder.

Asten kreeg bij een wapenstilstand in 1608 nog wel te maken met troepenverplaatsingen, die voor de nodige onrust zorgden15.

Tijdens het 12-jarige bestand van 1609-1621 trachtte bisschop Gijsbertus Masius van 's-Hertogenbosch om de vernielingen van de Beeldenstorm in Asten nog enigszins te herstellen. In 1636 brak een grote pestepidemie los en er werd gesproken over duizenden doden, hetgeen met de 2000 Astenaren destijds onwaarschijnlijk is. Toch geeft een verweer tegen de familie Canters wel een inkijk in de rampspoed die Asten toen overkwam: 

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 10-04-1659:
Jan Mijnis getrouwd met Margriet aanlegger, contra Jan en Meester Antonis Canters, Michiel Jacops van de Cruys getrouwd met Iken, dochter Antonis Canters, Huybert Thomas getrouwd met Heylken, dochter Antonis Canters. Kinderen en erven van Antonis Canters gedaagden. De gedaagden gelezen hebbende de groote, onnutte, impertinente, ongefundeerde ende overvol van injurien, blasphemien ende repetitien van de aanleggers op 11 februari laatstleden. Volgt een verweer:
Alle inwoners van Asten, die in 1636 geleefd en verstand gehad hebben, weten van de soberen, desolaten, abominabele ende miserabelen staet van den tijt der peste binnen Asten. Er zijn 3000 mensen aan overleden. De eene nabuur betrouwden den andere niet. Den eene kon den andere niet helpen in noodzakelijkheden, zo in zieke als in lichamelijke nootdruft. Niet alleen mensen, doch hele gezinnen en families, rijk en arm, waren in verlatentheyt. Sijnde deselve peste, soo vehement, schromelijck ende venijnich geweest ende de lochte daerdoor soo seer geinfecteert dat de vogelen vuyte lochte ter aerde doodt gevallen sijn. De oogsten in 1636 zijn mislukt, eensdeels door misgewas, anderzijds door de dood van de meesters. Ook waren er zo goed als geen werckluyden. Gelijck hieronder sal worden geseeght te sijn gesien en bevonden geweest in den persoon van Andries Reynders vader en zijn broeders van wijlen Anthonis Andriessen van Ruth, daervan desen processe is. Van welke pest ook gestorven is de Heer van Asten in mei 1636; Bartel van Poppel schout in juni 1636. In zijn plaats is gekomen Meester Mathijs van den Hove agent in deze zaak. Dat te voorens ende durende dese infectie ende contagie van peste tot omtrent kersmisse 1636 het roir ende rapier ofte deghen van reghieringe ende van sijn officie in de heggen gesteecken sijn selve vuytten dorpe begeven en niet eens orders achter gelaten heeft. Om de quaetdoeners ende delinquenten doentertijt, Godt betert, onder den schrobbers ende sieckbewaerders met den lijckgraevers te dwingen ende te straffen. Toen hij terug kwam, is hem dit kwalijk genomen. Antonis Hendrick Canters, vader der gedaagden, was toen president en schepen. Deze was zeer behulpich en stond,in zijn oude dag voor iedereen klaar.

Ook in 1636 vond een grote brand plaats die 44 huizen in het dorp verwoestte, zoals Hans van de Laarschot heeft beschreven in 'Anna vertelt'16

Maar het jaar was begonnen met een andere ramp. Op maandag 4 februari klonk het uit meerdere kelen: "Brand, brand". Midden in het dorp was brand uitgebroken. En die ging echt als een lopend vuurtje van huis naar huis. Ook al probeerden de dorpelingen de brand tegen te gaan, er was geen redden aan. Aan het eind van de dag, toen de schepenen de lijst van getroffenen opmaakten, bleken 44 huizen door de brand te zijn verwoest. 

Opmerkelijk is dat in de oudste archieven de Astense bewoners veelal een specifieke achternaam hadden, maar in de wandelgangen werden aangeduid als zoon of dochter van de vader (patroniem). Zo heette zoon Hendrick van vader Martinus Verasdonck, Henrick Martens Verasdonck en werd Henrick Martenszoon genoemd. Dochter Maria van vader Huybrecht Willems kende als naam Maria Huybrechts Willems en de roepnaam Maria Huybrechtsdochter. Na haar huwelijk verdween die achternaam en kreeg zij de naam van haar man. Soms ging die roepnaam nog verder terug in de tijd en werden ook nog andere voorvaders genoemd, zoals bijvoorbeeld Sjeffe Piet Jansen, zoon Josephus van vader Petrus en grootvader Joannes. Die achternaam verdween goeddeels rond 1600 om aan het einde van de 17e eeuw weer op te duiken. Dit in tegenstelling tot andere plaatsen in Nederland, waar de achternaam pas door  toedoen van Napoleon ingang vond en ook de vrouw na haar huwelijk nog onder haar geboortenaam is terug te vinden.

Kort voor 1645 schreef Philips van Leefdael, geboren te Delft rond 1610 als zoon van Jan van Leefdael en Clara van Heer, over dorpen in het oosten van Noord-Brabant. Hij was heer van Waalwijk en zeer geïnteresseerd in heraldiek en genealogie en hieronder zijn bijdrage in het pas in 1918 uitgegeven boek 'Beschrijving der Meierij van 's Hertogenbosch' over Asten17:

Philips van Leefdael is op 18-04-1681 te Delft overleden en in Voorburg begraven.

Hieronder de quarta pars brabantiae cujus caput sylvaducis van Peelland van Blaeu uit 1645:

Vanaf die tijd begonnen de pastoors van Asten met het bijhouden van een doopregister, enkele jaren later met een trouwregister en vanaf 1657 met een doodregister. Bij de schepenbank werden de huwelijken vanaf eind 1651 geregistreerd en het begrafregister kwam pas in 1779.

In 1648 eindigde de 80-jarige oorlog met de vrede van Münster, maar voor Asten had dat geen gunstige gevolgen. Brabant werd als generaliteitsland deel van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden onder de naam Staats-Brabant. Dat betekende dat alle belangrijke posten zoals schout, die nu drossaard werd genoemd, secretaris, schoolmeester, koster door gereformeerden werden bekleed. Schepenen bleven door gebrek aan voldoende gereformeerden veelal wel van katholieke huize en ontvingen een tractement van 15 gulden. De rooms-katholieken moesten hun kerken afstaan en de gereformeerden dachten dat de bevolking zich mettertijd wel zou bekeren tot de 'ware christelijke religie', zoals de gereformeerden hun godsdienst noemden. Maar de katholieken bleven het moedergeloof trouw en bezochten kerken in de omgeving die niet tot de generaliteitslanden behoorden, zoals bij het Kievitsven onder Nederweert.

In 1672, bekend als het rampjaar, werd de Republiek aangevallen door een brede coalitie en dat leidde er toe dat de katholieken in Brabant wat meer lucht kregen. Zo mocht er weer in een schuurkerk de Heilige Mis worden gelezen, maar de gereformeerden hadden desondanks de touwtjes nog stevig in handen en eisten recognitiegeld. Zij hieven ook in- en uitvoerrechten op handel met de rest van de Republiek en handel met Antwerpen werd niet toegestaan. Rechts in de Opregte Haarlemsche courant van 08-09-1672 wordt Asten genoemd.

Er was nog regelmatig onrust, ofwel van de Franse troepen en bondgenoten, ofwel van de Staatse troepen en bondgenoten die Brabant als doorgangshuis gebruikten en ook vervoer en etenswaren opeisten. Zo kwamen er in het najaar van 1672 meer dan 1000 Franse ruiters logeren in Asten18.

Staats-Brabant werd gezien als een militaire bufferzone en gedurende Hollandse Oorlog (1672-1678), de Negenjarige Oorlog (1688-1697) en de Spaanse Successieoorlog (1702-1713) gingen buitenlandse troepen regelmatig plunderend door het onverdedigde Staats-Brabant, waarbij tal van dorpen in de as werden gelegd en tal van gijzelaars of paarden werden meegenomen. Ook Asten ontkwam niet aan de nodige plunderingen door militairen uit beide kampen en moest paarden leveren aan het leger:

Asten Rechterlijk Archief 145; 06-03-1692:
Condities en voorwaarden waarop het Corpus van Asten verpacht karren, ingespannen met twee paarden, met een voerman. Dit ten behoeve van het leger. Philips Goorts aanneemsom ƒ 2-6-0 per dag; Frans Goorts ƒ 2-6-0 per dag; Gevert Joosten van Heughten ƒ 2-5-0 per dag; Jan van Rut ƒ 2-5-0 per dag; Hendrick van den Bleeck 3 paarden ƒ 6-9-0 per dag.

In die tijd werd ook een deel van het grote Marktveld bebouwd, waardoor de Markt ontstond, zoals we die nu kennen. Een volgende beschrijving van Asten vinden we rond 170019:

Asten is een dorp in de Meierij van Peelland, wiens Heerlijkheid vroeger met hoge en lage rechtdwang en een van hertog Wenseclaus en hertogin Johanna van Braband het Brabants leenrecht in bezit hebben gegeven aan Pieter Couthereel op 4 september 1362 (Christophorus Butkens, Trophées tant sacrés que prophanes du duché de Brabant, boek 4, bladzijde 481). Maar nadat Joannes Baptista Gramajus in zijn beschrijving van Peelland had verteld over de Heerlijkheid Mierlo, is de Heerlijkheid van Asten niet minder waard. Niet lang geleden kerkelijk van Lier afhankelijk zijnde, is Asten met een zeer uitstekend kasteel versierd. En aanzienlijk door drie jaarmarkten, vroeger bezeten door het geslacht van de Beks, maar in het jaar 1451 op Pieter de Vertaing gekomen en niet lang daarna vervallen aan het geslacht Backen (of Baxen). Sinds 1521 heeft Reynier van Bredenrode van een zeer doorlustig geslacht van Hollanders de Heerlijkheid na de dood van zijn moeder bezeten. Aldus Gramajus in de beschrijving van Peeland en Oudenhoven in de beschrijving van 's-Hertogenbosch getuigen dat Asten bezeten werd door Everard van Doerne als Heer van Asten in wiens geslacht het heden ten dage nog is. 

In 1703 werd de torenspits van de kerk, die nog altijd in handen was van de gereformeerden, door een orkaan omver geblazen, zoals opgetekend in het oudrechterlijk archief van Asten:

Asten Rechterlijk Archief 110 folio 148 verso; 08-12-1703:
Op huyden den 8 dagh der maent Decembris 1703 soo is den toorn gevallen door de buyck der kercke oock soodanigh dat den geheelen kappe ter aerde nederlagh tot droefheyt van alle ingesetenen. Wayende den wint uyt den zuytwesten. Gevallen des smorghens tyen uyren maer het oirloge ende clock sijn gebleven in haer geheel.

Een nieuwe ramp geschiedde in 1711 tijdens een hevig onweer, waarbij ook de molen omviel, zoals Hendrik Ouwerling heeft beschreven20:

Na het beëindigen van de Spaanse Successieoorlog met de vrede van Utrecht in 1713 was het op oorlogsgebied enige tijd rustig. Toch waren er nog wel officieren in Peelland gelegerd, zoals blijkt uit het hiernaast getoonde overzicht van de salarissen van officieren in de Meijerij van 's-Hertogenbosch21.

Staats-Brabant had wel te maken met uit de Republiek verdreven roversbenden. In 1740 werd Asten beschreven als zijnde een dorp met een kasteel met Pieter Valkenier als Heer van Asten, een drossaard en zeven schepenen. Het had drie jaarmarkten en de kerk van Asten en die van Ommel waren in handen van de gereformeerden met één predikant. De verpondingen, ofwel de belastingen op onroerend goed, leverden jaarlijks 4250 gulden op22:

In die tijd werd ook de boekhouding23 bijgehouden en zo kunnen we zien wat er in de periode rond 1737 aan geld binnenkwam aan verpondingen, beden, hoofdgeld, hoorngeld en accijnsen op drank. Tevens zijn de salarissen van de heren van Asten (Berthout de Belven en later Pieter Valkenier), de drossaard, schepenen, secretaris, schoolmeester, vorster en ondervorster, viermannen genoemd. Tot slot wat er aan belasting moest worden betaald, wat er aan reizen en verteringen werd besteed en nog een keurig opgesplitste post diversen. 'De kamer' betrof het koor van de kerk waar de raadsvergaderingen werden gehouden:

Hieronder kopergravures van Hendrik Spilman van de kerk en het kasteel van Asten uit 1738, gebaseerd op een pentekening van Jan de Beijer uit 1685:

Van de Oostenrijkse successie-oorlog (1740-1748) bleef Asten grotendeels gespaard, maar men had toen wel wat anders om handen. Uit de gegevens uit het kerkelijke doodregister van Asten over de periode 1717-1789 blijkt dat er gemiddeld 28 volwassenen per jaar overleden. Let wel dat de overlijdens van kinderen maar incidenteel werden geregistreerd. Het aantal geboortes lag rond de 50 kinderen per jaar en aangezien de bevolking met ongeveer 5 inwoners per jaar toenam, lag de kindersterfte op ongeveer 50%. Dit betekent met jaarlijks ruim 50 overlijdens een sterftecijfer voor de gehele bevolking van ongeveer 3%. Als we kijken naar het aantal overlijdens van volwassenen per jaar dan valt direct iets op: 

Rond 1747 en 1779 heersten er epidemieën van dysenterie in Asten, met rond 1747 ongeveer 125 extra doden en in 1779 ongeveer 150 extra doden. Hendrik Nicolaas Ouwerling schreef in de krant de Zuid-Willemsvaart van 30-08-1924 nog over andere epidemieën in Asten in 1727 en 1743:

De besmetting met buikloop in 1743 liet al zien dat de leefomstandigheden in Asten bedroevend waren:

Asten Rechterlijk Archief 119 folio 32; 12-10-1743:
Compareerde voor schepenen van Asten in de quartiere van Peeland, Meyerije van 's Hertogenbosch de Heer Ignatius van Dijk, medecijne doctor, te Gemert, de Heer Tomas Cocke, Roomsch Cappellaan, alhier vermits het overlijden van de pastoor en Johannes Souvé, chirurgijn. Dewelke ter requisitie van de regenten, alhier, verklaaren voor de opregte waarheyt waar en waaragtig te wesen, te weten Ignatius van Dijk dat hij op den 9e van dese maand October is geweest op sekere uythoek van Asten, genaamt Heusden en aldaar gevisiteert verscheyde huysen en bevonden dat veele persoonen en kinderen besmet sijn met den grouwen buykloop die door de armoede seer ellendig krank lagen en dat in de huysen soo veel stank was door de vuyligheyt des afgangs veroorsaakt dat het bijna niet is om aldaar in te gaan off te blijven, zijnde de voorschreven ziekte tusschen den 9 en 10 deser overleeden vijff persoonen waarvan een persoon woonachtig was in een andere uythoek, genaamt den Wolfsberg en een persoon midden in het Dorp alwaar deselve ziekte ontstooken was. Wijders verklaaren Ignatius van Dijk en Johannes Souvé dat zij te zaame op den 11e deser meest alle wooninge op den uythoek Heusden hebben gevisiteert en daar ingeweest en bevonden dat er 17 huyshoudens met de voorschreven quaale besmet zijn, en in zommige huysen 2 en 3 persoonen ziek van de voorschreven droevige quaale bevonden en na onse beste kennis 25 doodelijk besmet van de voorschreven ziekte en dat van de voorschreven quaale binnen den tijt van 14 dagen 11 persoonen overleeden zijn. Soodat aan de siekte meest haaren besmetten voortgank moet toegeschreven worden aan den ellendigen staat en onvermogentheyt der persoonen aldaar en daarontrent wonende, waarin met goet onderhoud en goede medecijne behoorde voorsien te worden, om sooveel doenelijk is, den voortgank van de voorschreven droevige quaale te beletten.

Vooral Heusden en de Wolfsberg werden getroffen en aan buikloop overleden vooral kinderen, want deze epidemie zien en die van 1727 zijn minder zichtbaar in de statistieken. De dysenterie epidemie van 1747 werd door Willebrordus Huijbert Berckers vanuit Meijel naar Asten overgebracht, zoals in zijn doodakte is genoemd.

Linksonder in de 's Hertogenbossche courant van 26-10-1779 hoe de epidemie van dysenterie in 1779 vanuit Asten verspreid is en de in dit artikel genoemde vrouw is Goverdina Jansse Schepers, de echtgenote van Christoffel Multner. Op basis van de in de bewoningsgeschiedenis verwerkte huizenquohiers van 1736-1803, is een reconstructie gemaakt waar de mensen woonden. Rechtsonder betreft de blauwe stip het huis van Christoffel Multner, die op 27-08-1779 te Asten aan de ziekte is overleden. De groene stippen geven de huishoudens weer die binnen 10 dagen besmet raakten, de gele stippen tussen 10 en 20 dagen, de oranje stippen tussen 20 en 30 dagen, de rode tussen 30 en 40 dagen en de zwarte na 40 dagen. De cijfers in de stippen geven het aantal slachtoffers per huis aan. 

Na 50 dagen was in het dorp het ergste van de epidemie voorbij en vonden 80 inwoners de dood. Er was geen houden aan en de ziekte verspreidde zich in drie maanden tijd over de hele gemeente Asten. Vanaf 1779 was er naast het kerkelijke doodregister ook een gemeentelijk begraafregister, waarin wel de overlijdens van kinderen werden opgetekend. Daaruit komt dat er in de drie maanden van de epidemie 149 volwassenen en 86 kinderen zijn overleden. Rekening houdend met een kindersterfte van 50% kunnen we stellen dat aan deze epidemie van dysenterie ruim 200 inwoners zijn overleden, ofwel ongeveer 10% van de bevolking. De bevindingen komen overeen met een eerdere studie in 201924.

De epidemie van 1779 werd ook uitgebreid besproken in de Raad van State en als ze met het aantal overlijdens de volwassen personen bedoelen dan komen de getallen goed overeen25:

Resoluties Raad van State folio 240; 15-09-1779:
Missive van de raad en rentmeester generaal der domeinen van Brabant De Schmeling die een bericht rondstuurt dat te Asten in kwartier Peelland zich een besmettelijke ziekte heeft geopenbaard waarover hij gesproken heeft met doctor Hopman die hij daarheen heeft gestuurd en de regenten van Asten hebben een verzoek ingediend tot soelaas van de kosten die met het bestrijden van die ziekte gepaard gaan. Medicine doctor Hopman, die namens professor Bon is gekomen en een medicine doctor uit Helmond komen met de melding dat het zou gaan om een besmettende loop hier en daar gepaard gaande met een febris putrida of rotkoorts (soort vlektyphus) en dat op 8 augustus 49 personen waren aangetast en dat op de 11e het getal der overledenen 70 bedroeg.

Resoluties Raad van State folio 339; 04-11-1779:
Missive van rentmeester de Kempenaar over de gevolgen van de besmettelijke ziekte in de Meierij en over het uitstel van de betaling van pachtpenningen van de tienden omdat er huizen waren waar huishoudens met z'n allen op bed lagen vanwege de heersende ziekte en hij noemt onder Asten de tiende van Hoog Ommel, de Steeg, de Beekse tiende en de Lengdonkse.

Resoluties Raad van State folio 370; 16-11-1779:
Rekest van de officier en regenten van de heerlijkheid Asten en de dorpen Lierop en Someren in kwartier Peelland dat ruim twee maanden geleden de besmettelijke ziekte was uitgebroken te Asten en later te Lierop en Someren welke ziekte er geweldig had gewoed en dat slachtoffer waren geworden te Asten 585 personen, 1⁄3e deel van de bevolking, in Someren 460 personen uitmakende omtrent 1⁄6e van de bevolking en te Lierop 122 personen 11⁄7e deel van de bevolking en overleden waren te Asten 157, te Someren 160 en te Lierop 37 personen wat een totaal geeft van 354 overleden inwoners en de handel en andere contacten lagen volkomen stil zodat ook de zitdagen voor het inzamelen van 's lands lasten niet gehouden konden worden, ook allerlei administratieve taken van het dorpsbestuur hadden er onder te lijden.

Resoluties Raad van State folio 188; 17-03-1780:
Bericht van de raad en rentmeester generaal der domeinen van Brabant De Schmeling dat de besmettelijke ziekte in de Meierij is opgehouden met bijvoeging van een declaratie van medicine doctor Hopman volgens het contract dat is aangegaan in het jaar 1750 met doctor Bon; idem rekest van de schepenen van Asten met ook de verklaring dat de ziekte is gestopt en ze geven een bedrag aan van kosten voor 1648-10-8 en verzoeken om soelaas en het soelaas bedraagt voor drossaard en schepenen van Asten 800 gulden. Gemeld wordt bij de raad en rentmeester generaal De Schmeling om die bedragen uit te keren.

In de rechterlijke archieven van Asten zien we rond de pandemie vrijwel geen archiefstukken en na half oktober 1779 een stortvloed aan taxaties van de eigendommen van de overleden gezinshoofden.   

In 1751 en 1766 verschijnen er uitgebreidere beschrijvingen van Asten, waarbij ook Ommel wordt beschreven2627:

In 1759 kregen de katholieken toestemming van de Staten-Generaal om hun schuurkerk, gelegen aan de huidige Lindestraat, te vernieuwen en uit te breiden. Het juk van de gereformeerden was lichter geworden en ook was er minder sprake van opstand tegen hen. De kerkmuur is nog altijd zichtbaar in het straatbeeld.

Het was wel een tijd van vrede maar roversbenden bleven Asten en omgeving bedreigen en rond 1770 werd er een cordon rondom de Peel en Kempen geformeerd om vagebonden, landlopers en dieven te weren28 en rechtsonder wat men destijds als vagebonden beschouwde:

In 1772 heerste er rabiës in Asten en werd er een maatregel door de drossaard en de schepenen uitgevaardigd, zoals gepubliceerd in de krant de Zuid-Willemsvaart van 27-10-1906:

Een artikel over Asten en Ommel gepubliceerd in 177729 biedt nog wat nieuwe aanknopingspunten:

In 1786 staat Asten als in onderstaand stuk op de kaart in het Vaderlandsch woordenboek30 en zij hebben, zoals ik, de voornoemde feiten nog eens opgesomd:

In 1794 vielen de Franse troepen de Republiek der Verenigde Nederlanden aan en veroverden Staats-Brabant. Met het Haags Verdrag van 1795 werd de Republiek een vazalstaat van Frankrijk onder de naam de Bataafse Republiek en kreeg Brabant als Bataafs-Brabant dezelfde rechten als de andere gewesten. Tot die tijd waren de bestuurders van Asten nog gereformeerd, zoals blijkt uit nevenstaande artikel uit de almanak van 's-Hertogenbosch uit 1793.

Deze Franse revolutie had gevolgen voor Asten; de kerk kwam weer in katholieke handen en de drossaard werd vervangen door een schout van katholieke huize. Er werd ook getracht om een nieuwe kalender te beginnen met als startdatum 22 september 1792, de stichting van de eerste Franse Republiek, met andere namen voor de maanden. In Asten vond deze kalender geen ingang, maar in buurtgemeenten in het huidige Limburg werd deze wel toegepast. Hieronder de plattegrond van Asten van Hendrik Verhees uit 1795:

Door de jarenlange onderdrukking ontbrak het de Astenaren nog aan voldoende gekwalificeerde bestuurders en zo was de secretaris, die nu notaris genoemd werd, nog lang van protestantse huize. Ook werd de protestant Abraham van Nouhuijs nog een tijd schout van Asten.

In 1801 werd een raadhuis gebouwd op het Marktveld zodat de vergaderingen van het dorpsbestuur niet meer in de kerk hoefden plaats te vinden. Rechts een foto van het aan het Marktveld gelegen raadhuis.

Die overgang naar het vrijere Brabant ging dus langzaam en de protestant Stephanus Hanewinckel maakte in 1799 een wandeltocht door de Meierij van 's-Hertogenbosch waar door de Franse revolutie het moedergeloof weer voorrang had gekregen. Hij schrijft dan over het 'vervolgzieke' Asten31:

Uit diezelfde tijd vinden we een beschrijving van Asten en Ommel in een artikel van de Limburgsche en Brabantsche Peel32:

Eind 1804 benoemde Napoleon Bonaparte zichzelf tot keizer van het Franse Rijk en in 1806 werd het Koninkrijk Holland opgericht onder leiding van zijn broer koning Lodewijk Napoleon. De Eerste Franse Republiek en de bijbehorende kalender hield op te bestaan en Bataafs-Brabant heette vanaf toen het Departement Brabant. Koning Lodewijk Napoleon was populair onder de Brabanders want zij ontvingen veel steun en in die tijd werden ook de zogenaamde Lodewijkskerkjes gebouwd. Asten heeft niet een dergelijke kerk; de protestantse kerk in Asten is een Waterstaatkerk. Die steun gold ook de aanleg van Heerebanen zoals die zijn vastgelegd in een decreet van Lodewijk Napoleon en waarin Asten wordt genoemd in de Vriesche courant van 13-02-1808:

In 1810 lijfde Napoleon Bonaparte het Koninkrijk Holland in en werd het Departement Brabant in twee delen opgesplitst, waarbij het oostelijk deel met een deel van het huidige Limburg de naam Bouches de Rhin kreeg. De Haagsche courant van 09-11-1810 meldt dat de personele belasting in Asten en omgeving 1⁄2 franc bedraagt, aanmerkelijk minder dan de noordelijker gelegen plaatsen. De Peel en de Kempen behoorden tot de streken in Brabant waar de arbeiders het minst betaald kregen.

Na de val van Napoleon Bonaparte in 1814 ontstond een hereniging van de Nederlanden als het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden onder koning Willem I. Het oude hertogdom Brabant was herenigd en bestond uit drie provincies, waarvan Asten in Noord-Brabant kwam te liggen. Napoleon Bonaparte werd verbannen naar Elba, maar kwam in 1815 weer terug als keizer van Franse Rijk. Hij werd echter in datzelfde jaar door dezelfde vijanden verslagen bij de Slag van Waterloo. Bij deze slag en bij eerdere veldslagen van Napoleon Bonaparte vochten ook Astenaren mee, bij de Slag van Waterloo zelfs aan beide zijden.

Ook genealogisch gezien was er sprake van een overgang, de registers van de Burgerlijke Stand, inclusief een geboorteregister, werden in 1810 de officiële registers in plaats van de kerkelijke registers en de huizenquohiers werden in de periode 1811-1832 vervangen door het Kadaster. Asten was traag met de invoering van de bevolkingsregisters, die pas in 1860 ingang vonden. De rechterlijke archieven hielden in 1810 op te bestaan en maakten plaats voor notariële archieven. Dat leverde best wel hiaten op en de periode 1803-1860 is met name door het ontbreken van bevolkingsregisters in Asten moeilijker in kaart te brengen. Hieronder de kadasterkaart van het Dorp in de periode 1811-1832: 

Er verschenen wel landelijke kranten en de Opregte Haarlemsche Courant bestond al vanaf 1656, maar werd in Asten alleen door de gereformeerden en Heren en Vrouwen van Asten gelezen en voor mededelingen gebruikt. De Bataavs-Brabandsche Courant, een voorloper van de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche krant, verscheen voor het eerst in 1796. In 1798 maakten Astenaren hier al gebruik van, maar het duurde tot 1881 vooraleer de regionale krant de Zuid-Willemsvaart uitkwam, die uitgebreid werd gebruikt voor advertenties en veel gelezen in de herbergen.

De eerste echte uitgebreide beschrijving van Asten vinden we terug in 180733:

Let in bovenstaand document op de zinsnede waarin Asten genoemd wordt als verblijfplaats voor gepensioneerde officieren, want die komen we opmerkelijk vaak tegen in deze bewoningsgeschiedenis. De lonen van de arbeiders en ambachtsmensen waren met gemiddeld 10 stuivers niet hoog, maar er was geen grote armoede. Er worden wat tips gegeven die later ook tot uitvoer zijn gebracht, zoals een verbinding over water. In 1821 wordt gestart met de aanleg van de Zuid-Willemsvaart, waarvan het gedeelte van 's-Hertogenbosch tot Maastricht in 1826 gereed kwam.

Hieronder een beschrijving van Asten rond 1825 opgeschreven door Adriaan Brock, geboren te Sint Oedenrode op 26-08-1775 als zoon van Cornelis Brox en Maria Hurkx. Adriaan Brock studeerde aan de Leuvense universiteit en was eigenaar van de Fratershof in Sint-Oedenrode. Hij oefende een breed scala aan taken en ambachten uit. Zo was hij huisschilderkoster en kaarsenmaker. Hij was daarnaast als historicus actief en schreef meerdere manuscripten over Sint-Oedenrode en de Meierij van 's-Hertogenbosch, waaronder hier de beschrijving van Asten34:

Adriaan Brock was ook als correspondent actief voor het Aardrijkskundig Woordenboek van Abraham Jacob van de Aa en is op 07-05-1834 te Sint Oedenrode overleden.

Het aantal protestanten in Asten daalde gestaag en dat had tot gevolg dat er geen predikant meer wordt afgevaardigd. Om dit te voorkomen werd de Maatschappij van Welstand in 1822 opgericht, die in Asten niet lang na de oprichting een aantal boerderijen aankocht, waarin protestanse gezinnen werden gehuisvest. Linksonder in dagblad De Tijd van 06-07-1852 wordt Asten als een van de tien plaatsen in Noord-Brabant genoemd waar de Maatschappij van Welstand een bijdrage heeft geleverd tot het voortbestaan van de protestantse kerkgemeenschap en rechtsonder een verslag bij hun 50-jarige bestaan35

Tot de Belgische Opstand in 1830 was het even rustig aan het front, maar totdat koning Willem I de onafhankelijkheid van België in 1839 had erkend, waren er nog veel troepenverplaatsingen in Noord-Brabant en ook in de omgeving van Asten. Linksonder in de Groninger courant van 18-01-1831 hebben enkele Brabanders verraad gepleegd en rechtsonder in de Utrechtse courant van 18-06-1832 wordt melding gemaakt van een schermutseling tussen de Belgische en Hollandsche troepen:

Op 16-05-1833 verliest soldaat Pieter Slaakweg het leven in Asten, ten teken dat de nasleep van de Belgische opstand ook in Asten een leven kostte:

Met het einde van de oorlogen, de komst van het kanaal en de toegenomen bedrijvigheid kroop Asten uit het dal dat na de Franse revolutie ontstaan was. Er vestigden zich katoenfabrieken, meerdere brouwerijen en Antoon Bluijssen startte met zijn boterhandel. Was tot dan toe vrijwel iedereen landbouwer, langzamerhand gingen Astenaren werken als ambachtsman en later als arbeider. In 1832 werd ook een nieuwe openbare school gebouwd, waardoor meer kinderen onderwezen konden worden. In 1838 werd Asten de hoofdplaats van een kanton, waaronder Someren, Lierop, Vlierden, Deurne, Bakel, Heeze, Leende, Maarheeze, Soerendonk en Budel vielen. Hieronder uit het jaarboekje van de rechterlijke macht een lijst met de dorpen en gehuchten die onder het kanton Asten vielen:

Door het toegenomen aantal inwoners van Asten werd een jaar later de oude kerk uitgebreid. Bij de beschrijving van Asten in 184136 is van deze vooruitgang nog niet veel te merken, alhoewel andere boeken uit diezelfde periode nog een in 1833 opgerichte bierbrouwerij en een mechanieke katoenspinnerij noemen:

Een interessante vergelijking wordt gemaakt tussen het areaal bouw- en weiland tussen het jaar 1655 en 184537:

Er is tussen de 40% en 50% meer ontgonnen bouw- en weiland, maar ook de bevolking is in die tijd met 50% toegenomen. Ten opzichte van 1655 is er dus niet veel veranderd al wordt in het artikel wel opgemerkt dat Asten sinds 1795 uit een dal is geklommen.

In de jaren 1845-1850 mislukten veel aardappeloogsten, hetgeen tot hongersnood leidde, zoals ook bericht in de Noord-Brabanter van 23-08-1849. Dit gaf ook aanleiding tot de tiendopstanden (zie Tienden).

Pas rond 1845 wordt er van die vooruitgang iets opgetekend38: met rechts daarvan een stukje volkskunst van een 19e eeuwse hoevenkrabber gemaakt door een boer uit Asten en verzameld door de Deurnese dokter Hendrik Wiegersma39:

Asten werd beschreven als een welvarend dorp, maar in vergelijking met de omringende plaatsen waren er betrekkelijk weinig schoolgaande kinderen. In Asten ging nog geen 6% van de inwoners naar school terwijl dit voor het hele kanton 10% was. Waarschijnlijk had dit te maken met het feit dat de in 1842 opgerichte meisjesschool met een zelfde aantal leerlingen nog niet in deze berekeningen was meegenomen. Die meisjesschool maakte deel uit van het in 1841 door pastoor Bartholomeus Kemps opgerichte Liefdehuis dat later de naam Bartholomeus kreeg.

Kinderen werden destijds voor werken ingezet en om een idee te krijgen wat voor werk er aan hen werd toebedeeld, kunnen we putten uit gegevens die verzameld zijn voor 18-jarige jongens die zich moesten opgeven voor de Nationale Militie40. Door loting werd dan een aantal, men ging uit van jaarlijks  één op elke honderd inwoners, van hen aangewezen om de militaire dienst te vervullen. In het tijdvak 1850-1861 is er bijgehouden wat voor werk ze deden. Aangezien de tabel van die gegevens nagenoeg onleesbaar is, zijn de getallen overgenomen.

Rond het midden van de 19e eeuw telde Asten drie bierbrouwerijen, twee leerlooierijen, één katoenfabriek, twee ververijen, één wolspinnerij, één oliemolen en twee korenmolens. Er was in die tijd zelfs sprake dat het kanton Asten bij de provincie Limburg zou worden gevoegd, zoals linksonder genoemd in het Algemeen Handelsblad van 11-05-1852. Rechtsonder een blik op Asten door de bril van een belastingambtenaar in 186141, die de drie bierbrouwerijen opvalt:

Die samenvoeging met Limburg is er toch niet van gekomen, in 1870 werd de gevangenis gesloten en in 1877 werd het kanton opgeheven. Een langere tijd van vrede was aangebroken, maar men moest ook voorbereid zijn op wat er kon komen. Zo werden er in 1871 inkwartieringslijsten42 opgesteld voor elk dorp om hoeveel manschappen en paarden men kon huisvesten. Asten kon 1000 militairen onderbrengen en had voor meer dan 500 paarden een stalling.

In 1868 verdienden 58 Astenaren voldoende om van het censuskiesrecht gebruikt te mogen maken.

Tussen 1866 en 1870 hebben ook nog een aantal Astense Zouaven gevochten aan de zijde van de Paus om de kerkelijk staat te verdedigen. Die strijd was tevergeefs en bij terugkomst zagen zij de petroleumverlichting waar Asten sinds 1867 als een van de eerste plaatsen in de omgeving over beschikte.

In Asten werd een beestenmarkt gehouden op de tweede dinsdag in mei en op de tweede dinsdag in november. Op een verzoek van Astenaren aan Friezen om schapen te komen verkopen linksonder in dagblad De Tijd van 04-08-1855, wordt positief gereageerd want in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 24-04-1856 wordt gemeld dat er volop Friese schapen te koop worden aangeboden:

De schapen vervingen de geiten, zoals blijkt uit onderstaand artikel in de Utrechtse provinciale en stadscourant van 03-05-1856: 

In het jaar 1868 is er sprake van grote droogte, zoals gemeld in de Arnhemsche courant van 25-07-1868:

Asten ging mee in de vaart der volkeren: Jan Bluijssen begon in 1870 met de productie van margarine, Bonaventura Eijsbouts startte in 1872 met een torenuurwerkfabriek en de weverij van Bluijssen draaide op volle toeren met 200 thuiswevers in dienst. Het aantal ambachtslieden en arbeiders werd zelfs groter dan het aantal landbouwers. Die toegenomen handel vroeg om verbetering van het wegennetwerk, want dat bestond grotendeels nog uit zandwegen. In 1861 werd de weg vanaf Heusden door de Peel een grindweg, die in 1863 doorgetrokken werd als kunstweg naar Asten en van daaruit verder via Sluis 11 in de Zuid-Willemsvaart naar Someren en Heeze. Op de Kuyperkaart van 1867 van Asten rechts staat deze weg als kunstweg aangegeven.

Rond 1880 werd de weg van het Marktveld naar Sluis 10 verhard die aansluit op de weg langs de Zuid-Willemsvaart, zodat het vervoer per boot over de Zuid-Willemsvaart werd vergemakkelijkt. Een jaar later volgde de aanbesteding van de weg van Asten via Vlierden en Deurne naar Bakel, Gemert en Boekel, zodat ook het spoorwegstation van Deurne kon worden bereikt.

Men was kennelijk heel tevreden met de gemeenteraad, hoewel er ook wel punten van kritiek waren, zoals onder blijkt in het Eindhovensch dagblad van 22-06-1929 waar een advertentie uit 1879 wordt aangehaald over hoe een anonieme Astenaar over de gemeenteraadsverkiezingen dacht:

In de Nieuwe Rotterdamsche courant van 30-07-1856 wordt Asten genoemd als halteplaats van een spoorweg van Antwerpen naar Duitsland:

Er lagen zelfs plannen klaar om een spoorweg, de zogenaamde Zuiderspoorweg, door Asten aan te leggen, zoals linksonder een tekening uit 185743 en rechtsonder een pleidooi uit 185944

Er was dus een plan voor een tracé direct vanuit Eindhoven over Asten naar Venlo en een plan voor een tracé vanuit Eindhoven over Helmond en Asten naar Roermond. Uiteindelijk werd in 1866 toch gekozen voor de spoorlijn van Eindhoven over Helmond en Deurne naar Venlo. Toch ging men in Asten snel mee met de moderne tijd en vanuit Someren werd er melding gemaakt dat de eerste fietsen al in 1869 in Asten te zien waren, zoals gemeld in de krant de Noord Brabanter van 22-10-1869. Daaronder in de krant de Zuid-Willemsvaart van 28-06-1889 hield torenuurwerkfabrikant Bonaventura Eijsbouts zich ook met de verkoop en herstel van vélocipèdes bezig met rechts daarvan een foto hoe zo'n vélocipède er uitziet:

In 1868 werd een gezondheidsonderzoek gehouden, waarbij de sterfte naar de toen bekende ziekten werden geïnventariseerd45:

Volgens de Noord-Brabanter van 09-04-1868 bracht het vee in Asten in 1868 veel geld op, ondanks dat het met het weer niet elk jaar meezat en ook in 1868 kende men al grote droogte in Asten, zoals gemeld in de Arnhemsche courant van 25-07-1868:

Op 12 mei 1874 is het feest in Asten als Koning Willem III zijn zilveren jubileum viert46:

In 1875 wordt Asten genoemd in het Aardrijkskundig woordenboek van Nederland47 en wat opvalt is dat nu ook de sigarenindustrie naast de weverij en bierbrouwerij linksonder staat beschreven. Rechtsonder geeft een overzicht uit 1874 van het aantal arbeiders48 een beter beeld van de bedrijvigheid in Asten:

Asten ligt aan de Peelrandbreuk, een barst in de aardkorst die loopt van Roermond naar Uden, en soms doet zich daar een aardbeving voor zoals op 26-08-1878 hetgeen te lezen valt in Het Vaderland van 28-08-1878:

De Tilburgsche courant van 08-06-1882 meldt dat Asten vanaf 1 juni 1882 beschikt over een telegraafdienst.

 

Hoe het met de gezondheid van de Astenaren in 1880 gesteld was, blijkt uit onderstaande geneeskundige rapportage49

Was het jaarlijkse sterftecijfer in de 18e eeuw nog 3%, in 1880 daalde dit tot 2,5% en ter vergelijking in de 21e eeuw bedraagt dit landelijk minder dan 1%. De kindersterfte was echter nog steeds hoog en de voornaamste doodsoorzaaken voor volwassenen waren longziekten, hetgeen alles te maken had met de armoedige huizen en werkomstandigheden. Besmettelijke ziekten als diarrhee en dysenterie werden veroorzaakt door de slechtere hygiene, want schoon drinkwater en een goede loodgieter bestonden nog niet. Waar tegenwoordig hart- en vaatziekten, herseninfarcten en kanker het meest voorkomen als oorzaak van overlijden, was dit in 1880 slechts in enkele gevallen als dusdanig geïdentificeerd. Rechts meldt de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 17-11-1888 nog het overlijden van vijf oudjes in korte tijd.

In de maanden september en oktober 1895 was er nog een uitbraak van kinkhoest in de gemeente Asten, waaraan meer dan 20 kinderen zijn overleden, zoals bericht door het Nieuwsblad van het Noorden van 11-10-1895. De ziekte, veroorzaakt door een bacterie, maakte voornamelijk onder jonge kinderen slachtoffers.

Ondanks het niet doorgaan van de spoorlijn over Asten werden de plannen nog grootser toen Asten in 1889 veel geld (425 000 gulden) kreeg uit verkoop van 550 hectare grauwveen van de Peel aan Eduard van de Griendt. Hij richtte een turfstrooiselfabriek op en in 1890 werd een Peelkanaal aangelegd vanaf ongeveer Sluis 13 naar de veengronden in de Peel. De plannen van Asten behelsden het aanleggen van een haven, een tram langs de oostkant van de Zuid-Willemsvaart en een telefoonverbinding, maar hoe reageerden de Astenaren daar op? In de krant de Zuid-Willemsvaart van 11-04-1893 en die van 04-11-1899 kunnen we opmaken dat de meningen flink uiteen liepen:

Asten was door de verkoop van het grauwveen in de Peel een rijke gemeente in vergelijking met de omliggende dorpen. Dit is goed te zien aan de kosten voor het armwezen, ook wel bekend onder de naam 'Armen van Asten' en voor de Franse revolutie bekend als 'De tafel van de Heilige Geest'.

Het percentage per hoofd van de bevolking wat in Asten diende te worden uitgegeven, lag een factor 3 tot 7 lager dan in de aan Asten grenzende gemeentes49.  

In Asten woonde schrijver Elard Albert Rovers van protestantse huize die echter goed met de katholieken overweg kon. In 1881 gaf hij onder het pseudoniem H. Hollidee het boek uit 'Etsen naar het leven', waarin verhalen staan die een inkijk geven van het leven in Asten in het midden van de 19e eeuw. Zij verhalen zijn in de bewoningsgeschiedenis te traceren (zie Elard Albert Rovers).

In 1893 werd gestart met de bouw van een nieuw openbare school voor jongens aan het Marktveld en dat leverde een prachtig gebouw op dat echter als school niet erg geschikt was. In 1898 gingen 185 jongens naar die school en 207 meisjes naar de school bij de zusters van Liefde. Bij een inwonertal van 3500 betekent dit dat 11% schoolgaand was en nog zo'n 100 kinderen geen onderwijs genoten.

Bij volwassenen was dat percentage ongeletterden hoger, maar langzamerhand werd het aantal Astenaren dat niet kon lezen en schrijven steeds lager. 

In 1893 en 1898 was er opnieuw sprake van de aanleg van een spoorwegverbinding over Asten, aldus de Peel- en Kempenbode van 17-05-1893 rechts en die van 06-08-1898 hieronder.

In 1897 volgde de verharding van de weg vanuit Heusden naar Sluis 13, in 1899 de weg over Voordeldonk naar Liessel. Zij zijn weliswaar nog niet in rood aangegeven op de topografische kaart linksonder van het dorp Asten en rechtsonder van de gemeente Asten in 1900, maar dat volgde in de daarop volgende kaart:

Met het geld dat in de Peel werd verdiend, bouwde men in 1898 een nieuwe kerk, waarvan linksonder de foto waarop zowel de oude als de nieuwe kerk zijn afgebeeld. Rechtsonder het Plantsoen, tegenwoordig bekend als het Koningsplein, dat verrees op de plek waar de oude kerk stond.

Asten was in die tijd een rijke gemeente en het artikel rechts in de Limburger koerier van 15-12-1898 toont wat jaloezie voor de dan Bourgondische inwoners van Asten.

Het was midden in de tijd van het Rijke Roomse Leven (1850-1960) en veel Astenaren werden priester, kloosterling of missionaris. Daarnaast waren er grote gezinnen en veel invloed van de kerk en de pastoor met veel liturgie, heiligenverering en processies. Toch wilden de jonge Astenaren wel eens wat anders en de gemeenteraad stond in 1914 tegen de zin van de geestelijkheid toe dat er een danstent kwam, zoals gemeld in het Algemeen Handelsblad van 12-03-1914:

Uit de bevolkingsregisters is met enig zoek- en rekenwerk de samenstelling van de beroepsbevolking in Asten te achterhalen over drie periodes tussen 1859 en 1920. Uit dat onderzoek kwam naar voren dat ruim 35% binnen een periode van tien jaar binnen Asten verhuist en voor dat dubbel tellen is gecorrigeerd. Hieronder volgen de tabellen voor de dienstverlenende sector en voor volksgezondheid, onderwijs en religie:

In de dienstverlenende sector valt het grote aantal dienstmeiden, dienstboden en dienstknechten** op, waarvan het aantal in de loop der tijd snel vermindert. Let wel dat deze veelal van buiten Asten komen en meestal kort verblijven. Het aantal arbeiders en arbeidsters neemt met name na 1900 flink toe door de toename van het aantal fabrieken in Asten. We zien met de komst van de tramlijn van Asten naar Helmond de beroepen machinist en tramconducteur verschijnen, maar verder verandert er niet veel. Door het grote aandeel van de dienstmeiden, dienstboden en diensknechten vermindert het percentage van de dienstverlening wel in de loop van de tijd, maar geeft hierdoor mogelijk een vertekend beeld.

Voor het onderwijs is het aantal leerlingen over de periodes 1859-1879 en 1880-1900 gehaald uit eerdere bevindingen (zie Voormalige school G875) en over de periode 1901-1920 is een schatting gemaakt. Het aantal kinderen onder de zes jaren*** is eveneens geschat. We zien een forse toename van het aantal onderwijzers, omdat in de loop der jaren er meer scholen komen en de klassen kleiner worden. De marechaussee, veldwachters en nachtwakers zorgden in Asten voor de veiligheid en de afname die we hier zien heeft te maken met het feit dat na 1879 de (opper)wachtmeesters van de marechaussee niet in de bevolkingsregisters worden vermeld. Qua volksgezondheid blijft het aantal dokters en vroedvrouwen over de hele periode gelijk. We zien wel een toename van het aantal religieusen (liefdeszusters) door het toenemende gebruik van het Liefdehuis als meisjesschool en ziekenhuis en van het aantal paters door de oprichting van kloosters.

Hieronder de tabellen voor ambachtslieden en voor landbouwers over de periode 1859-1920:

Voor wevers en blauwververs is er een duidelijke afname waarneembaar, omdat de fabriek van Antoon Bluijssen minder werk te bieden heeft. De smeden, koperslagers, huisschilders en stukadoors krijgen juist meer werk en hun aantal stijgt. Datzelfde geldt voor nieuwe beroepen als slager, metaaldraaier, stoker, zandvormer, gieter, drukker en letterzetter. Voor het ambacht van bakker* zijn de gegevens uit de bewoningsgeschiedenis geschat, aangezien geen cijfers voorhanden waren. Al met al blijft het aantal ambachtslieden gelijk, maar door het toenemend inwonertal van Asten neemt het percentage af.

Iets soortgelijks zien we voor de landbouwers en akkerbouwers, een afname in aantal en een sterkere afname in het aantal boeren als percentage van de bevolking. We kunnen stellen dat voor vrijwel iedereen geldt dat zijn voorouders vóór 1800 voor 90% boer waren en de afname die we hier zien, heeft uiteindelijk geleid tot het feit dat anno 2022 minder dan 1% van de Nederlanders boer is. 

Het aantal landbouwers en boerenknechten nam geleidelijk af, maar hoe het zat met de veestapel wordt duidelijk in de onderstaande tabellen1:

Opmerkelijk genoeg bleef het aantal runderen over de periode 1815-1910 ongeveer gelijk in Asten, er was zelfs sprake van een lichte toename. De reden hiervoor betrof schaalvergroting, die zich daarna in versneld tempo doorzet.

Het aantal varkens nam in de periode 1815-1905 fors toe en dat ging ten koste van het aantal schapen. Dat laatste had te maken met de afname van woeste gronden en heide door de ontginning van Peel en het aantal varkens bedroeg in 2014 liefst 175 000, in Someren 240 000 en in Deurne 350 000. Dat betekent 11 varkens op elke bewoner van deze Peelgemeenten. 

De tabel rechtsboven laat ook een afname in gecultiveerde grond over de periode 1815-1905 zien en daar lag kennelijk het dieptepunt, getuige de onderstaande tabel over woeste gronden in Asten50:

Even iets tussendoor in de opsomming van de Astense geschiedenis en dan nog even over varkens gesproken: men had in die tijd wel verstand van politiek. In het nevenstaande artikel uit 1916 werd er namelijk gesproken over regeringsvarkens! Asten had met 4077 inwoners bijna 34 000 kilogram aan regeringsvarkens. Het blijkt echter niet te gaan om leden van de Eerste kamer, Tweede kamer of het kabinet, maar om door de regering geleverde varkens aan de verschillende gemeenten. Daaruit werd bekeken hoeveel varkensvlees men per week at. Voor de regio Helmond kwam men uit op 280 gram per inwoner en voor Asten bedroeg dit bijna 150 gram. Ik denk wel dat het verbruik hoger lag, omdat menigeen destijds een varken vestmestte om in de wintermaanden op te eten.

Van de woeste gronden was 1275 hectare heide en zandverstuiving en de rest veenmoeras. De totale gecultiveerde grond bedroeg 2048 hectare in 1900 en 2286 hectare in 1914, een kleine toename. Een boerderij met 6 hectare grond kostte in 1900 zo'n 3000 gulden, bouw- of weiland zo'n 250 gulden per hectare en woeste grond was met maximaal 50 gulden per hectare een stuk goedkoper. Minder landbouwers en boerenknechten betekende ook dat er meer arbeiders beschikbaar kwamen en die werkten in de al genoemde en de rond die tijd opgerichte fabrieken, bij de ontginningsprojecten in de Peel, als ambachtsman of wever. Er vertrokken rond 1900 ook seizoensarbeiders uit Asten naar Duitsland1:

Noeste arbeid werd er verricht, maar er was ook voldoende gelegenheid tot ontspanning; Asten telde rond 1903 maar liefst 88 herbergen en een Astenaar heeft in de krant de Zuid-Willemsvaart van 13-06-1903 berekend dat er voor elke tien Astense mannen een café was:

Hieronder een foto zoals het centrum van Asten er begin 20e eeuw uitzag:

Eind 1906 kwam het er dan toch eindelijk van, Asten kreeg een tramverbinding met Helmond. Al in 1896 had Jan Bluijssen (was hij eerder 'Jan den Dichter'?) een concessie aangevraagd, zoals gemeld in de Peel- en Kempenbode van 02-05-1896:

In het Algemeen Handelsblad van 31-12-1906 de opening:

Jan Bluijssen maakte de opening niet meer mee en nauwelijks was de spoorweg gereed of de frima Bluijssen onder leiding van zijn drie zoons ging failliet. De fabrieken werden overgenomen door Asten Creameries dat in 1922 ook zijn deuren moest sluiten. De firma Caron startte in 1912 een strohulzenfabriek in Asten en een jaar later 1913 opende fabrikant Van der Weij, die al sinds 1900 in Asten een kopergieterij en brandspuitenfabriek bezat, een ijzerfabriek. Hij was ook rond 1910 de bezitter van de eerste auto in Asten, een Sizaire-Naudin. Niet veel later brak de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) uit waar Nederland neutraal bleef, maar wel met de gevolgen te maken kreeg. Zo vluchtten meer dan een miljoen Belgen, waarvan een aantal via Helmond in Asten werden ondergebracht, zoals linksonder vermeld in de Zuid-Willemsvaart van 17-10-1914. Er ontstonden tekorten en zo lezen we rechtsonder in de Amstelbode van 14-09-1918 over een gebrek aan fietsbanden en daaronder in de Maasbode van 11-10-1918 over een kapverbod op de Oostappense heide: 

Asten kende in 1917 zes jaarmarkten waarbij vee en manufacturen werden verhandeld. De Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 16-11-1917 verhaalt over een slappe handel:

Ondanks de oorlog startte Van Goch in 1916 een mandenmakerij in Asten, die met name aan jonge arbeiders werk leverde. In 1918 brak de Spaanse griep uit en dat had bij een normaal aantal jaarlijkse overlijdens van 75, waarvan een op de tien door tuberculose (zie tabel rechts), een oversterfte van 60 mensen tot gevolg. Linksonder is een grafiek te zien van de normale sterfte (1916 en 1920) waarbij de rode gearceerde balken het aantal overlijdens per maand voorstellen en de groene balken de gemiddelde leeftijd. Rechtsonder staat dezelfde grafiek voor het jaar met de Spaanse griep. Let wel dat bij de overlijdens alleen Astenaren van 5 jaar en ouder zijn meegenomen, omdat de kindersterfte met jaarlijks 30 overlijdens op 125 geboortes nog vrij hoog was.

De grafiek links toont een wat hoger sterftecijfer (rode gearceerde balken) in de wintermaanden en een gemiddelde leeftijd bij overlijden van om en nabij de 60 jaar (groene balken). Bij de rechter grafiek is die levensverwachting (groene balken) de eerste maanden met 60 jaar vrijwel gelijk, maar met name in november neemt het aantal overlijdens sterk toe (rode gearceerde balken). Opmerkelijk is dat ook de levensverwachting dan daalt tot 40 jaar (groene balken), hetgeen bevestigt dat vooral jonge volwassenen werden getroffen door de Spaanse griep. Burgemeester en wethouders gaven informatie in de krant de Zuid-Willemsvaart van 14-11-1918 en de zusters van het Liefdehuis maakten melding van die griepgolf in november 191851:

Na de Eerste Wereldoorlog zette men in Asten de vooruitgang voort. De lantaarns van petroleumlicht, die in 1902 al vervangen werden door verlichting met acetyleengas opgewekt in een fabriekje en naar de lantaarns verspreid door buizen, werden geëlektrificeerd en gevoed door een elektromotor in datzelfde fabriekje. In 1919 uitte een groep Astenaren kritiek op de tramlijn en pleitte opnieuw voor een kanaalverbinding van het centrum met de Zuid-Willemsvaart52:

Van de volksgebruiken in de Brabantse Peel regio is het zogenaamde 'Toffelen' wel een van de meest verbreide Astense dorpsgebruiken. In rechtbankverslagen vanaf de 16e eeuw en krantenartikelen tot de Tweede Wereldoorlog worden dergelijke toffelpartijen nog geregeld genoemd, met vaak excessen. Wat het precies is wordt duidelijk gemaakt aan de hand van dit artikel in Het Vaderland van 15-10-1913:

Ook de kindersterfte voor kinderen kleiner dan één jaar nam af van rond de 12% in het begin van de 20e eeuw tot minder dan 10% rond 1920:

Voor het eerst wordt er in die tijd door het Centraal Bureau voor de Statistiek een cijfer voor het aantal onwettige kinderen gegeven en dat bedraagt ongeveer 1%.

In 1922 was er sprake van een fusie van Asten, Lierop en Someren en de krant de Zuid-Willemsvaart van 06-11-1922 meldt het grootschalige protest van deze plannen vanuit Asten:

Van Heugten opende in 1923 een strohulzenfabriek, Van Goch in 1924 een lampenfabriek en in 1928 nog een strohulzenfabriek. Een belangrijke mijlpaal werd bereikt in 1933 toen er een drinkwaterleiding in het dorp werd aangelegd. Door de vooruitgang in de medische wetenschap was de kindersterfte lager geworden, maar de loodgieter vervulde hierin wellicht een belangrijkere rol. De statistieken laten een halvering van de kindersterfte in 1933 tot ongeveer 6% zien en een stijging van de levensverwachting van 5 jaar.

Die voorzieningen werden betaald uit een gemeentelijke belasting, die destijds inkomensafhankelijk was. Bovendien verschilde die sterk van plaats tot plaats, zoals te zien is in de tabel over de periode 1927-1928 rechtsboven53. Het duurde echter nog tot 1953 vooraleer gestart werd met de drinkwatervoorziening in de rest van de gemeente. Hoe Asten er in die tijd financieel voor stond in vergelijking met omliggende gemeenten van dezelfde grootte, wordt duidelijk uit onderstaande tabel54:

De rijksuitkering per inwoner aan de gemeente was laag, het gemiddeld inkomen en vermogen normaal en er werd door de gemeente relatief weinig geld uitgegeven aan veiligheid, zorg en onderwijs.

Een algemene trend in de geschiedenis is dat men steeds meer in kaart ging brengen. Men was tot in de 19e eeuw nog tevreden met hoeveel gebint hun huis was, hoeveel lopense land men bezat, het aantal dieren in eigendom en hoeveel uren gaans het was naar het naastliggende dorp. Daarna werd er steeds meer gemeten en ik dacht altijd dat marketing iets van na de Tweede Wereldoorlog was. Echter in 1930 werd er al uitgebreid marktonderzoek gedaan, zoals blijkt uit onderstaande tabellen, waarin ook naburige gemeenten zijn opgenomen55.

De eerste tabellen gaan over de bevolking, religie, bevolkingstoename, werkende bevolking en belastingen:

Daarna een uitgebreid overzicht van het winkelbedrijf in de jaren dertig van de 20e eeuw met 88 winkels in Asten. Per plaats zijn twee getallen aangegeven; het eerste betreft de winkels waar alleen het product te krijgen is, het tweede cursieve getal alle winkels waar het product te koop is:

Vervolgens de groot- en tussenhandel met in Asten 35 bedrijven:

Tenslotte rechts een tabel met aansluitingen op electriciteit, gas, telefoon en het bezit van een radiotoestel. Enige conclusies:
- 80% van de huizen van Asten hadden in 1935 electriciteit
- in 8% had men de beschikking over telefoon
- in bijna 20% van de huizen beschikte men over een radio
- in Asten werd relatief veel handel gedreven
- het winkelaanbod was vergelijkbaar met omliggende dorpen
- het gemiddelde inkomen en vermogen lag iets hoger 
- in Asten waren veel vrouwen werkzaam

Naast marketing werd ook de voeding in kaart gebracht waarbij de voeding van 18 gezinnen in Asten en Deurne werd vergeleken met die van andere plaatsen op het platteland. Men had het nog niet over het Atkins-, keto- of glutenvrij dieet en in die tijd stonden vitamines centraal56.

Men at in Asten vrij gevarieerd, maar ze kwamen wel vitamine C tekort en een enkel gezin ook Vitamine A. In tabelvorm ziet het er als volgt uit:

In 1929 kreeg Asten zijn officiële straatnamen en hoewel deze beknopte geschiedenis tot de Tweede Wereldoorlog - waarin Asten maar liefst 67 boerderijen verloor - reikt, volgt hier nog een overzicht van de straatnamen bij de ruilverkaveling in 1948, zoals gemeld in de Helmondsche courant van 30-06-1948:

Hé, kan je zeggen, Asten kent toch vele buurtschappen zoals er zijn Ostade, de Dijk, Diesdonk, Oostappen, Ommel, Laarbroek, de Stegen, Leensel en 't Zand, Voordeldonk, Wolfsberg, Heusden en de Peel? Als je door deze bewoningsgeschiedenis gaat, zie je dat elk buurtschap zijn eigen geschiedenis kent en daar ook wordt beschreven.

Overzicht van de huizenquohiernummers, kadasternummers en huizingnummers per gehucht:

Straat hudige naam (oude naam) Huizenquohiernummer Kadasternummer 1832 Huizingnummer 1859
Burgemeester Frenckenstraat (Binnenstraat) begint met Dorp huis 3 cijfers, begint met G4 of G5 2 cijfers, begint met A8
Burgemeesteer Wijnenstraat (Molenstraat) begint met Dorp huis 3 cijfers, begint met G4 of G6* 2 cijfers, begint met A1 of A2
Dijkstraat komt niet voor na 1832, begint met F na 1859, begint met A
Driehoekstraat begint met Dorp huis 3 cijfers, begint met G6 3 cijfers, begint met A15
Emmastraat (Nieuwstraat en Varkenstraat) begint met Dorp huis 3 cijfers, begint met G4, G5 of G7 2 cijfers, begint met A9 of 3 cijfers met A10, A11 of A12
Heesakkerweg komt niet voor na 1832, begint met F na 1859, begint met A
Hemel begint met Dorp huis 3 cijfers, begint met G3 of G8 3 cijfers, begint met A11 of A12
Julianastraat (Fabriekstraat) begint met Dorp huis 3 cijfers, begint met G5, G6 of G7 3 cijfers, begint met A12 of A13
Kerkstraat (Wolfsbergsche Kerkstraat) begint met Dorp huis 3 cijfers, begint met G6 of G7 begint met A
Kleine Marktstraat begint met Dorp huis 3 cijfers, begint met G5 2 cijfers, begint met A9, of 3 cijfers met A13
Koningsplein (Plantsoen) begint met Dorp huis 3 cijfers, begint met G5 of G6 1 cijfer, begint met A, 2 cijfers met A1 of 3 cijfers met A14
Kruiskensweg komt niet voor na 1832, begint met G na 1859, begint met A
Langstraat begint met Dorp huis 3 cijfers, begint met G2, G6 of G7 2 cijfers, begint met A2 of A3, of 3 cijfers met A16
Lindestraat (Wolfsbergsche Molenstraat) begint met Dorp huis 3 cijfers, begint met G4 2 cijfers, begint met A4
Logtenstraat  (Wolfsbergsche Molenstraat) begint met Dorp huis 3 cijfers, begint met G3 begint met A
Markt (Marktveld) begint met Dorp huis 3 cijfers, begint met G4 of G5 1 cijfer, begint met A, of 2 cijfers met A7
Marktstraat (Korte Kerkstraat) begint met Dorp huis 3 cijfers, begint met G5 1 cijfer, begint met A
Molenweg begint met Dorp huis 3 cijfers, begint met G2 2 cijfers, begint met A3
Monseigneur den Dubbeldenstraat (Nieuwe Kerkstraat, Prins Hendrikstraat) begint met Dorp huis 3 cijfers, begint met G6 3 cijfers, begint met A15 of A16
Ommelse weg begint met Dorp huis 3 cijfers, begint met G3 begint met A
Prins Bernhardstraat (Tramstraat, Stationstraat) begint met Dorp huis 3 cijfers, begint met G3, G4 of G5 2 cijfers, begint met A5, A6, A7 of A8
Sint Jozefplein komt niet voor na 1832, begint met G na 1859, begint met A
Tuinstraat begint met Dorp huis 3 cijfers, begint met G4 begint met A
Wilhelminastraat (Torenstraat, Kanaalstraat) begint met Dorp huis 3 cijfers, begint met G6** 3 cijfers, begint met A14 of A15

*  huizen ten noorden van de Langstraat kregen na 1832 kadasternummer dat begint met F
** huizen ten westen van de Patersweg kregen na 1832 kadasternummer dat begint met F

Belangrijke Astenaren

Belangrijke Astenaren zijn in deze bewoningsgeschiedenis veelal terug te vinden bij hun woning en om het terugvinden eenvoudiger te maken is onderstaande tabel opgesteld met hyperlinks naar de betreffende woningen of hoofdstukken: 

Personen Link (periode)
Heren en vrouwen Koningsplein (1221-1387), Kasteelruïne (1399-1984)
Schouten, drossaards en burgemeesters Markt 1 (1463-1967)
Schepenen van Asten Schepenen van Asten (1463-1810)
Pastoors Voormalige kerk G589 (1274-1980)
Kapelaans Voormalige kerk G589 (1595-1958)
Predikanten Lindestraat 1 (1648-1944)
In Asten geboren geestelijken In Asten geboren geestelijken
Rectoren van het Liefdehuis Voormalig liefdehuis G1036 (1884-1959)
Oversten van het Liefdehuis Voormalig liefdehuis G1036 (1841-1956)
Schoolhoofden van het Liefdehuis Schoolhoofden van het Liefdehuis (1845-1954)
Onderwijzeressen van het Liefdehuis Onderwijzeressen van het Liefdehuis (1849-1941)
Doktoren en vroedvrouwen Astense doktoren en vroedvrouwen
Industriëlen Astense industriëlen
Schrijvers en dichters Astense schrijvers en dichters
Schoolmeesters  Voormalige school G590 (1600-1831)
Ondermeesters  Voormalige school G590 (1814-1822), Voormalige school G590 (1826-1830)
Hoofdonderwijzers  Voormalige school G875 (1831-1952)
Onderwijzers Voormalige school G875 (1834-1869), Voormalige school G875 (1879-1921), Voormalige school G1788 (1922-1954)
Pastoors Ommel Marialaan 20 (1882-1963)
Hoofdonderwijzers en onderwijzers Ommel Voormalig huis B1260 (1921-1958)
Rectoren van de kapel van Mariaschoot Voormalige kerk B408 (1444-1732)
Oversten van Mariaschoot Voormalig huis B409 (±1600-1732)
Lijst met in Asten geboren zusters van Mariaschoot Voormalig huis B409 (±1600-1732)
Pastoors Heusden Vorstermansplein 16 (1920-2016)
Hoofdonderwijzers en onderwijzers Heusden Vorstermansplein 10 (1919-1964)
Notarissen Voormalig huis G582 (1810-1956)
Tiendheffers Tiendheffers in Asten (1600-1862)
Sluiswachters Voormalig sluiswachtershuis F673 (1827-1938)
Ordehandhavers Ordehandhavers in Asten (1493-1939)
Marechaussee Voormalige marechausseekazerne G526 (1814-1938)
Militairen en oorlogsvoermannen Astenaren betrokken bij oorlogen (1629-1870)
Zouaven Astense Zouaven (1866-1870)
Slachtoffers Tweede Wereldoorlog Slachtoffers Tweede Wereldoorlog (1940-1946)
Slachtoffers Nederlands-Indië Slachtoffers Nederlands-Indië (1946-1950)

Schepenen van Asten

Uit de rechterlijke archieven van Asten is op te maken wie er door de eeuwen heen schepenen van Asten zijn geweest. Omdat het er enkele honderden zijn, is het niet mogelijk om ze allen in een tabel onder te brengen, laat staan te bespreken. Daarom is gekozen voor een figuratieve vorm, waarbij per eeuw de schepenen in kaart zijn gebracht.
- grijze delen in de figuur betekenen het ontbreken van archiefdata
- gekleurde vakken geven ongeveer de periode aan waarin de schepenen dienst deden.
- een gekartelde rand op het einde van een kleurblok betekent dat de schepenen ook in de volgende eeuw hun taak beoefenden.

In het archief van 's-Hertogenbosch is een passage uit 1502 te lezen, waarin de nieuwe schepenen opgeroepen worden om hun af te leggen57. Dat zou betekenen dat Heyn Denen en Bruysten Thijs als schepen aangesteld door Jan Back, heer van Asten, hun eed hebben moeten afleggen:  

In Asten geboren geestelijken

De onderstaande tabel geeft een overzicht van in Asten geboren geestelijken in de periode 1550-1930 met hyperlinks naar de betreffende woningen of hoofdstukken:

Naam Geboorteplaats en datum Overlijdensplaats en datum Beroep Periode Huis of woonplaats
Joannes Jacobs Asten ±1530 Leuven 06-06-1579 Pastoor 1554-1579 *
Henricus van der Weyden Asten ±1540 's-Hertogenbosch ±1616 Pastoor 1574-1616  Voormalige kerk B408
Gerardus Jacobs Asten ±1550 Someren ±1634 Deken 1580-1634 Busselseweg 7
Joannes Jacobs Asten ±1577 Brugge (B) 31-01-1647 Kannunik 1605-1647 Busselseweg 7
Petrus Clausius Asten ±1590 Asten 31-08-1680 Pastoor 1621-1666 Koningsplein 16
Egidius Jan Lambers Verrijt Asten ±1618 Voormalig huis G609
Joannes van de Cruys Asten ±1624 Asten 16-01-1704 Pastoor 1675-1704 Jan van Havenstraat 1
Godefridus Hendrick Luycas Asten ±1636 Neer ±1694 Kapelaan 1663-1694 Koningsplein 4
Florentius Daendels Asten 08-06-1647 Asten 04-01-1706 Kapelaan 1673-1706 Voormalig huis G521
Hendricus Horckmans Asten 14-02-1662 Leende 21-06-1723 Pastoor 1689-1721 Jan van Havenstraat 50
Franciscus van de Cruys Asten 24-03-1674 Asten 28-01-1743 Pastoor 1704-1743 Voormalig huis B98
Josephus Verdeuseldonck Asten 28-09-1678 Turnhout (B) 07-07-1753 Deken 1742-1753 Voormalig huis B54
Antonis van de Cruys Asten 21-02-1681 Mechelen (B) ±1728 Priester Voormalig huis B98
Judocus Goort Loomans Asten 14-10-1690 Asten 27-02-1718 Kapelaan 1717-1718 Voormalig huis G520
Antoni Thopoel Asten 21-08-1705 's-Gravenhage 17-11-1749 Pastoor Voormalig huis B98
Petrus Verhoysen Asten 16-07-1725 Heeze 28-04-1780 Pastoor 1750-1780 Voormalig huis G489 en G490
Wilhelmus Frans Loomans Asten 17-05-1735 's-Hertogenbosch 30-04-1773 Kapelaan 1760-1773 Voormalig huis G640 en G641
Johannes Baptist Bruynen Asten 02-09-1746 Raamsdonk 14-05-1817 Pastoor 1798-1817 Voormalig huis G440
Henricus Sebastianus Loomans Asten 14-11-1746 Beek en Donk 16-03-1826 Pastoor 1773-1826 Koningsplein 16
Antonius Muijen Asten 23-12-1747 Someren 10-01-1792 Kapelaan Koningsplein 10
Johannes Antonius Leenen Asten 06-03-1851 Asten 03-01-1926 Deken 1876-1926 Emmastraat 40 tot en met 44
Jacobus Bruynen Asten 10-07-1751 Helmond 15-02-1807 Priester Voormalig huis G440
Henricus Franciscus Bruynen Asten 30-07-1754 Eindhoven 18-04-1812 Kapelaan 1789-1812 Voormalig huis G440
Henricus den Dubbelden Asten 14-12-1769 Sint Michielsgestel 13-10-1851 Bisschop 1794-1851 Voormalig huis G644
Petrus Berkers Asten 20-06-1774 Dommelen 15-06-1839 Pastoor 1800-1839 Oliemolen 1
Franciscus Josephus Sauvé Asten 09-02-1789 Asten 24-01-1873 Pastoor 1817-1865 Julianastraat 9
Petrus Johannes van Bussel Asten 24-04-1821 Sint Michielsgestel 14-09-1858 Priester 1844-1858 Voormalig huis G481
Joannes Adrianus van den Dries Asten 10-08-1826 Gemert 13-07-1900 Pater 1855-1900 Burgemeester Wijnenstraat 25
Johannes van Heugten Asten 01-04-1829 Handel 08-07-1890 Broeder 1858-1890 Voormalig huis B416
Franciscus de Haan Asten 29-09-1832 Asten 02-08-1893 Pastoor 1860-1893 Lagendijk 2
Martinus Hubertus Smulders Asten 09-10-1832 Rosmalen 21-04-1886 Broeder 1869-1886 Emmastraat 18 en 20
Jacobus Joannes Sengers Asten 02-01-1833 Nistelrode 29-04-1895 Pastoor 1859-1895 Markt 14 en 16
Matheus Peeters Asten 20-07-1833 's-Hertogenbosch 18-11-1911 Broeder 1855-1911 Voormalig huis G491
Joseph Schopen Asten 16-11-1834   Broeder   **
Johannes Hubertus Verberne Asten 24-04-1843 Escharen 19-06-1894 Pastoor 1868-1894 Markt 17 en 19
Ludovicus Hubertus Verberne Asten 24-04-1843 Geffen 27-02-1910 Pastoor 1868-1910 Markt 17 en 19
Johannes Godefridus Wijnen Asten 04-08-1846 Dongen 01-05-1934 Broeder 1873-1934 Voormalig huis G427
Johannes Carolus Hendrikus de Mol Asten 24-11-1846 Weert 28-06-1893 Broeder 1868-1893 Prins Bernhardstraat 23
Lodewijk Mari Victor Hoebens Asten 09-12-1846 Grote Brogel (B) 06-06-1900 Pastoor 1886-1900 Voormalig huis G671
Johannes Gloudemans Asten 26-08-1847 Velp 12-03-1908 Pater 1870-1908 Voormalig huis G644
Lambertus Wilhelmus Strijbosch Asten 28-07-1848 Uden 05-07-1923 Pastoor 1874-1923 Markt 17 en 19
Johannes Antonius Leenen Asten 06-03-1851 Asten 03-01-1926 Deken 1876-1926 Emmastraat 40 tot en met 44
Johannes Aarts Asten 15-10-1851 Handel 24-05-1915 Pater 1883-1915 Voordeldonk 89
Arnoldus Henricus van Bussel Asten 03-03-1852 Dommelen 12-02-1906 Pastoor 1876-1906 Voormalig huis G481
Peter Antonie Kerkers Asten 09-01-1856 Helmond 24-04-1918 Pater 1887-1918 Bergweg
Peter Ceelen Asten 21-06-1861 Dongen 23-04-1935 Broeder 1885-1935 Kerkstraat 68
Antonie Verheijen Asten 23-11-1863 Terheijden 06-05-1943 Broeder 1890-1943 Voormalig huis B453
Franciscus Kusters Asten 06-08-1865 Paramaribo 06-10-1938 Pater 1894-1938 Voormalig huis G622
Johannes Verheijen Asten 23-06-1867 Vught 02-07-1946 Frater 1895-1946 Voormalig huis B453
Peter van de Ven Asten 20-10-1867 Tilburg 21-05-1906 Pater 1890-1906 Voormalig huis B416
Peter Johannes van den Eerenbeemt Asten 23-02-1869 Roermond 13-09-1939 Frater 1894-1939 Voormalig huis G476
Petrus Meulendijks Asten 18-03-1869 Vught 22-01-1934 Broeder 1899-1934 Heikamperweg 13
Wilhelmus Jansen Asten 26-11-1869 Turnhout 23-08-1940 Pater 1901-1940 Burgemeester Wijnenstraat 9
Johannes Paulus Dominicus Hoefnagels Asten 24-06-1870 Ma-Kie (China) 24-05-1909 Pater 1902-1909  Voormalig huis G521
Josephus Leonardus Hubertus Hoefnagels Asten 02-10-1871 Asten 19-07-1929 Pater 1902-1929 Voormalig huis G521
Karel Kolen Asten 30-03-1872 Vught 04-06-1947 Broeder 1890-1947 Slotweg 4
Theodorus Verheijen Asten 28-07-1872 Vught 01-05-1945 Frater 1892-1945 Voormalig huis B453
Arnoldus Wilhelmus Hubertus Hoefnagels Asten 13-01-1873 Maastricht 24-05-1958 Pater 1897-1958 Voormalig huis G521
Hendrikus Verrijt Asten 19-05-1873 Sint-Oedenrode 29-12-1931 Broeder 1900-1931 Laarbroek 4
Francis Antonius van Bussel Asten 19-01-1874 's-Hertogenbosch 08-02-1948 Pater 1909-1924 Prins Bernhardstraat 2
Petrus Koolen Asten 11-03-1875 Dongen 07-11-1863 Broeder 1898-1963 Antoniusstraat 1
Wilbert Verheijen Asten 01-05-1875 Singkawong (Indonesië) 05-07-1953 Broeder 1903-1953 Voormalig huis B453
Johannes Matheus Joseph Knaapen Asten 02-06-1875 Veghel 13-02-1929 Pastoor 1898-1929 Voormalig huis G579
Johannes Slaats Asten 03-01-1878 Leuven 27-03-1960 Broeder 1900-1960 Voormalig huis E836
Willem Beijers Asten 14-07-1879 Dongen 17-08-1952 Broeder 1903-1952 Oostappensedijk 28
Leonardus van Heugten Asten 25-05-1881 Udenhout 08-01-1934 Pater 1905-1934 Voormalig huis C1171
Johannes Theodorus Koolen Asten 04-09-1884 Romara (Br) 22-06-1966 Pater 1914-1966 Wilhelminastraat
Michiel Bax Asten 09-12-1884 Eindhoven 10-09-1956 Pater 1906-1956 Voormalig huis G493
Martinus Joosten Asten 31-01-1885 Nijmegen 29-07-1975 Broeder 1910-1975 Voormalig huis B673
Leonardus Joosten Asten 29-09-1887 Helmond 21-11-1964 Broeder 1911-1964 Voormalig huis B673
Petrus Ceelen Asten 29-02-1888 Nuland 24-10-1974 Pater 1909-1974 Wolfsberg 8
Wilhelmus Stevens Asten 14-06-1889 Helmond 07-06-1941 Pater 1909-1941 Voormalig huis G549
Johannes van Heugten Asten 07-03-1890 Amsterdam 31-01-1963 Pater 1922-1963 Voormalig huis G869
Hendrikus Josephus van Valenberg Asten 19-03-1890 Nijmegen 18-12-1984 Bisschop 1935-1972 Marktstraat 5
Antonius Alphonsus Maria Poulisse Asten 07-01-1895 Heer 10-07-1962 Broeder 1929-1962 Voormalig huis B1260
Francis Stevens Asten 03-10-1895 Asten 19-03-1978 Broeder 1915-1978 Voormalig huis F182
Isidorus Leonardus Mikkers Asten 30-06-1897 Mundok (Indonesië) 22-02-1945 Pater 1924-1945 Voormalig huis G798
Franciscus Hendrikus Gerardus Rothoff Asten 24-03-1900 Nijmegen 29-11-1976 Priester 1922-1976 Voormalige marechausseekazerne G526
Petronella Antonia Linden Asten 03-12-1901 Geldrop 09-11-1981 Religieuze 1936-1981 Voormalig huis G517
Johannes Verrijt Asten 16-04-1903 Formosa (Br) 28-03-1981 Pater 1924-1981 Voormalig huis G215
Josephus Franciscus Antonius van Eersel Asten 08-05-1903 Valkenburg 01-05-1973 Pater 1929-1973 Emmastraat 31
Josephus van Oosterhout Asten 29-08-1903 Tilburg 25-12-1985 Broeder 1927-1985 Tuinstraat
Jacobus Hubertus Josephus Hoefnagels Asten 11-06-1904 Araguary (Br) 01-10-1936 Pater 1929-1936 Kleine Marktstraat 13
Antonius Josephus Lambertus Verhoeven Asten 31-08-1909 Sint Michielsgestel 17-12-1968 Pastoor 1936-1968 Wilhelminastraat
Emmanuel Joseph Maria Hoefnagels Asten 25-12-1909 Ginneken 27-02-1944 Broeder 1929-1944 Kleine Marktstraat 13
Petrus Hubertus Nijssen Asten 15-04-1910 Loeboek Linggau (Indonesië)  06-05-1945 Pater 1935-1945 Voormalig huis F322
Joseph Maria Bukkems Asten 07-05-1910 Op zee 15-03-1943 Pater 1938-1943 Gruttoweg 19
Matheus Wilhelmus Joseph Hoefnagels Asten 17-06-1911 Lourdes (F) 12-10-1986 Priester 1936-1986 Kleine Marktstraat 13
Antonius Hendrikus Verrijt Asten 11-08-1911 Breda 02-07-1977 Pater 1940-1977 Voormalig huis B1330
Fredericus Bernardus de Vent Asten 24-05-1912 Sint Odilienberg 26-02-1984 Pater 1938-1984 Prins Bernhardstraat 70
Thomas Antonius Werts Asten 21-10-1912 Eindhoven 25-08-1967 Pater 1938-1967 Voormalig huis G1342
Johannes Lucas Knoops Asten 01-01-1913 Eindhoven 27-06-1981 Pater 1937-1981 Lagendijk 2
Josephus Adrianus Linden Asten 13-04-1913 Nijmegen 11-06-2003 Broeder 1939-2003 Voormalig huis G517
Peter Johannes Verrijt Asten 10-09-1913 Breda 24-04-1992 Pater 1938-1992 Voormalig huis B1330
Henricus Theodorus Franciscus van Eersel Asten 21-08-1917 Beira (Moz) 15-12-1980 Pater 1942-1980 Emmastraat 31
Celestina Maria de Vent Asten 23-07-1919 Oirschot 08-06-1996 Religieuze Prins Bernhardstraat 70
Henricus Mathijs Verberne Asten 25-02-1924 Stanleystad (Congo) 25-11-1964 Pater 1954-1964 Zaagbekweg 1
Antonius Petrus van Golstein Brouwers Asten 04-01-1927 Nijmegen 03-06-1995 Pater Voormalig huis G415

*  De naam Joannes Jacobs, ook bekend staand als Joannes van Asten, komt veelvuldig in de archieven voor. Zijn afkomst is vooralsnog onbekend, maar kent vermoedelijk dezlefde oorsprong als deken Gerardus Jacobs en de latere kannunik Joannes Jacobs. Hieronder zijn levensbeschrijving58:  

** Joseph Schopen is geboren te Asten op 16-11-1834 als zoon van fabrieksarbeider, vermoedelijk katoenspinner, Johan Wijnand Schopen en Maria Sijbilla Kremer. Zijn ouders woonde tussen 1830 en 1840 in het dorp Asten en gezien de doopgetuigen waarschijnlijk in de huidige Prins Bernhardstraat, echter vanwege het ontbreken van bevolkingsregisters is niet bekend waar precies. Joseph Schopen was eerst kleermaker en was later verbonden als broeder Heinrich bij het krankzinnigengesticht Mariaberg in Aken. In de Haagsche courant van 04-10-1895, de Venloosche courant van 05-10-1895 en de Maasbode van 06-10-1895  wordt er een proces tegen hem gevoerd vanwege meineed, maar hij is onschuldig:

Astense doktoren en vroedvrouwen

Het medisch beroep werd vanaf rond 1600 beoefend door chirurgijns en hoger geplaatste medicijnen doctoren die respectievelijk de uitwendige en de inwendige geneeskunde uitoefenden. Voor zover beide groepen beroepsmatig met elkaar te maken hadden, waren de chirurgijns de uitvoerders van de opdrachten en aanwijzingen werden door de medicijns gegeven. Een chirurgijn kreeg een praktische opleiding van een meesterchirurgijn in een één op één leersituatie van meester en gezel. Na een voltooide leertijd van ongeveer vier jaar en een met goed gevolg afgelegd examen, kon de kandidaat zich als vrije meester vestigen. De medicinae doctor (medicijnen doctor) had, na een vooropleiding aan een Latijnse school, geneeskunde gestudeerd en deze studie met een verplichte promotie afgesloten en kreeg daarmee de bevoegdheid de inwendige geneeskunde uit te oefenen.
Daarnaast kennen we heelmeesters (geneesheren) en vroedmeesters, waarbij de heelmeesters voorkwamen na de Franse revolutie toen klinische scholen werden opgericht. Zij hadden dus geen academische opleiding en hadden een beperkte bevoegdheid de inwendige geneeskunst uit te oefenen en geneesmiddelen te leveren. Vroedmeesters volgden tot de 18e eeuw een soortgelijke praktische opleiding als chirurgijns en werden daarna ook op dergelijke klinische scholen opgeleid. In 1865 wordt onder Thorbecke een Geneeskundige Raad opgericht en verdwenen de klinische scholen. Vanaf die tijd werden artsen of dokters weer academisch opgeleid. Al deze beroepsgroepen werden aangesteld door het dorpsbestuur.

In de provinciale verslagen van 1870 lezen we dat voor de geneeskundige zorg van de armen van Asten 700 gulden wordt besteed. Daarnaast zijn er kosten voor verzorging van landlopers en bedelaars en voor krankzinnigen.

 

In de omliggende jaren worden ongeveer dezelfde bedragen voor geneeskundige zorg genoemd.

Rond 1900 had Asten ruim 3500 inwoners en een geneesheer en een vroedvrouw, zoals gemeld in de Gids voor geneeskundigen59.

 

 

Naast de gebruikelijke breuken, kneuzingen en snijwonden had men in die tijd ook vaak te maken met besmettelijke ziekten, waarvan men de oorzaak destijds nog niet wist. Onderstaande tabel geeft een overzicht van een aantal van die ziekten, hun oorzaak en de periode waarin ze in Asten voorkwamen:

Ziekte Benaming Oorzaak Periode Referentie
Pest Zwarte dood bacterie (pestbacil) 1300-1700 Beknopte Geschiedenis
Chorea minor Sint Vitusdans bacterie (streptokokken) 1300-1600
Ergotisme Sint Antoniusvuur schimmel (moederkoorn) 1300-1800
Zweetkoorts Engelse zweetziekte virus (hantavirus) 1400-1600 Wolfert van Brederode
Scheurbuik Skorbut vitaminegebrek (vitamine C) 1300-1800
Vlektyfus Peperkoorn bacterie (van rattenvlo of luis) 1300-1600
Syfilis Sint Jobsplaag bacterie (spirocheten) 1300-1800
Dysenterie Rode loop bacterie of amoebe 1300-1800 Beknopte Geschiedenis
Pokken Pokken virus (variolavirus) 1300-1800
Morbilli Mazelen virus (paramyxovirus) 1300-1975

Hieronder een tabel met de chirurgijns, medicijnen docters, geneesheren, vroedvrouwen en dokters die in Asten werkzaam zijn geweest vanaf het begin van de 17e eeuw tot na de Tweede Wereldoorlog met geheel rechts een link naar hun huis of woonplaats voor meer informatie:

No Naam Geboorteplaats en datum Overlijdensplaats en datum Beroep Periode Huis of woonplaats
1 Adriaen Lintermans Oisterwijk ±1590 Asten ±1636 Chirurgijn 1624-1636 Julianastraat 1
2 Gerart Boereyck
3 Philips Lintermans Asten ±1630 Asten 05-01-1680 Chirurgijn 1660-1680 Voormalig huis C1329
4 Isaac Daniel Sauvé 's-Hertogenbosch ±1645 Asten ±1716 Chirurgijn 1670-1715 Burgemeester Wijnenstraat 17 en 19
5 Gerardus Willem Graats Boxmeer 21-05-1656 Asten 15-10-1713 Chirurgijn 1694-1713 Emmastraat 14
6 Wilhelmus Graets Asten 12-08-1694 Asten 25-11-1723 Chirurgijn 1714-1723 Emmastraat 14
7 Daniel Isaac Sauvé Asten ±1678 Hoogeloon ±1733 Chirurgijn 1715-1718 Burgemeester Wijnenstraat 17 en 19
8 Quintinus den Dubbele Zoeterwoude 23-03-1675 Asten 22-12-1720 Chirurgijn 1719-1720 Voormalig huis G644
9 Hendrik Halbersmit Winterberg (D) 17-09-1682 Asten 20-12-1782 Chirurgijn / vroedmeester 1721-1770 Voormalig huis B453 en Voormalig huis G644
10 Franciscus Graets Asten 26-01-1704 Beugen 01-06-1763 Chirurgijn 1724-1728
1735-1745
Emmastraat 14
Wilhelminastraat
11 Johanna Dries Peters Asten 13-04-1710 Asten 20-08-1794 Vroedvrouw 1735-1780 Voormalig huis C1318
12 Johan Joseph Nentwich Boer (D) ±1710 ±1785 Kwakzalver 1739-1741 Voormalig huis G640 en G641
13 Johannes Sauvé Asten 30-05-1717 Asten 08-02-1768 Chirurgijn 1742-1768 Prins Bernhardstraat 34
14 Johanna Jansen Hoefnagels Asten 11-10-1717 ±1785 Vroedvrouw 1760-1780 Voormalig huis G601
15 Cornelis Josephus Daals Aarschot (B) ±1740 Aarschot (B) ±1800 Medicijnen docter 1767-1785 Voormalig huis G521
16 Ferdinandus den Dubbelden Someren 02-03-1719 Gemert 05-04-1793 Chirurgijn 1768-1777 Voormalig huis G644
17 Godefridus Jan Sauvé Asten 13-02-1752 Asten 13-02-1822 Chirurgijn / vroedmeester 1775-1820 Burgemeester Wijnenstraat 13 en 15
18 Johannes Petrus de Cock Gemert 15-03-1741 Schijndel 13-03-1816 Chirurgijn 1781-1783 Voormalig huis G644
19 Helena Steenbakkers Mierlo 05-09-1734 Asten 22-02-1790 Vroedvrouw 1781-1790 Voormalig huis G562
20 Adrianus Franciscus van Moorsel Helmond 01-03-1742 Ell 09-12-1821 Medicijnen docter 1787-1790 Voormalig huis G591
21 Margaretha Jacoba Robers Nederweert 13-12-1738 Asten 29-03-1807 Vroedvrouw 1790-1807 Voormalig huis G476
22 Willem Fransen van den Eerenbeemt Asten 19-11-1764 Asten 24-06-1810 Geneesheer 1798-1810 Voormalig huis G506
23 Michiel Jacobus Aertnijs Tessenderloo (B) 19-07-1773 Eindhoven 01-07-1861 Medicijnen docter 1804-1826 Burgemeester Frenckenstraat 47
24 Johannes Martinus Cuijten Tongelre 27-03-1781 Asten 01-07-1831 Medicijnen docter 1814-1831 Voormalig huis G521
25 Anna Maria Verhaegen Venraij 16-12-1782 Asten 20-02-1820 Vroedvrouw 1814-1820 *
26 Petronella Hendriks Meijel 16-04-1790 Asten 15-10-1877 Vroedvrouw 1834-1877 Voormalig huis G414
27 Cornelius Guilelmus van den Dries Schijndel 19-10-1795 Asten 04-04-1835 Chirurgijn / vroedmeester 1825-1835 Burgemeester Wijnenstraat 25
28 Johannes de Mol Uden 05-12-1784 Asten 17-04-1842 Medicijnen docter 1832-1842 Prins Bernhardstraat 23
29 Hendricus Antonius van der Heijden Eindhoven 27-12-1808 Helmond 09-11-1867 Medicijnen docter 1842-1847 Prins Bernhardstraat 23
30 Hendrik Johannes de Mol Duisburg (D) 06-02-1818 Lieshout 02-07-1898 Heel- en verloskundige 1847-1859 Prins Bernhardstraat 23
31 Bernardus Johannes Martzeller Capellen (D) 16-11-1808 ±1885 Medicijnen docter 1852-1877 Voormalig huis G359
32 Johannes Leonardus During Middelburg 11-08-1813 Groenlo 02-12-1876 Geneesheer 1862-1866 Burgemeester Wijnenstraat 13 en 15
33 Leonardus Petrus Tulleners Oldemarkt 17-08-1730 's-Gravenhage 14-01-1886 Medicijnen docter 1877-1879 Voormalig huis G359
34 Johannes Schreppers Nieuwkoop 29-02-1832 Beek en Donk 27-02-1913 Dokter / vroedmeester 1879-1897 Burgemeester Frenckenstraat 47
35 Maria Elisabeth Herberis Kerkrade 30-10-1822 Asten 14-11-1886 Vroedvrouw 1880-1886 Voormalig huis G1382
36 Hendrica Philomena Linsen Nederweert 28-01-1861 Asten 12-10-1936 Vroedvrouw 1887-1925 Voormalig huis G549
37 Vincentius Antonius Panhuizen Tilburg 22-09-1870 Kerkrade 13-08-1918 Dokter 1897-1903 Wilhelminastraat
38 Johan Frederik Hoyng Utrecht 10-03-1875 Roermond 09-02-1942 Dokter 1903-1907 Wilhelminastraat
39 Josephus Bernardus Verhoeven Deventer 17-06-1874 's-Hertogenbosch 27-11-1934 Dokter 1907-1934 Wilhelminastraat
40 Wilhelmus Franciscus Freeling 's-Gravenhage 20-10-1892 Valburg 03-09-1942 Arts 1919-1920 **
41 Maria Bruynen Helden 18-11-1795 Geldrop 01-07-1978 Vroedvrouw 1920-1955 Emmastraat 90 en 92
42 Cornelia Catharina Welten Asten 30-06-1905 Asten 10-04-1999 Kraamverzorgster 1929-1970 Kerkstraat
43 Wilhelmus Jacobus Jansen Kloosterburen 12-12-1903 Dokter 1935- Wilhelminastraat
44 Antonius Henricus Schellekens Berghem 13-06-1914 Nijmegen 15-11-2009 Dokter 1941-1970 Prins Bernhardstraat 24

* zij is geboren te Venraij op 16-12-1782 als dochter van Hendrikus Verhaegen en Johanna Beerendonks en als vroedvrouw op 17-09-1814 te Asten getrouwd met wever Augustinus van Gansenwinkel, geboren te Mierlo op 29-08-1784 als zoon van Hubertus van Ganzewinkel en Catharina Lathouwers. Waar zij precies woonden is vooralsnog niet bekend.
** Josephus Bernardus Verhoeven heeft een korte tijd rond 1920 elders gewerkt en in die periode ging de gemeente Asten driftig op zoek naar een nieuwe gemeentegeneesheer. In beeld waren Hendrikus Johannes van der Wijst, geboren te Zwolle op 04-12-1880 en Wilhelmus Franciscus Johannes Freeling. Volgens de krant de Zuid-Willemsvaart van 18-10-1919, het Nieuwsblad van het Zuiden van 08-10-1919 en het Eindhovensch dagblad van 20-12-1919 is dokter Freeling al in Asten werkzaam:

Linksonder valt bij een stemming in de gemeenteraad de keuze op dokter van der Wijst, aldus de krant de Zuid-Willemsvaart van 01-01-1920. In diezelfde krant van 17-01-1920 aanvaardt hij de aanstelling niet en dokter Freeling wordt wederom plaatsvervanger. Rechtsonder verleende dokter Freeling geneeskundige hulp bij een vechtpartij, zoals gemeld in het Dagblad van Zuid-Limburg van 14-02-1920. Dokter Freeling komt in de bevolkingsregisters van Asten niet voor en Josephus Bernardus Verhoeven keert in maart 1920 weer terug in Asten.

In de 17e en 18e eeuw was men in Asten voornamelijk aangewezen op chirurgijns en in een enkel geval kon men rekenen op een medicijnen doctor uit Helmond. Voor de rechterlijke macht was men van hun oordeel afhankelijk als zij een doodsoorzaak moesten vaststellen of de zwaarte van een verwonding. Dat werd uiteraard in plakkaten vastgelegd60:

Chirurgijns waren vaak ook barbiers en tandartsen, ze verbonden wonden, verwijderden zweren en herstelden botbreuken. Ze moesten zich behelpen met eenvoudige hulpmiddelen en gebruikten praktijken als aderlaten, purgeren en kruidengeneesmiddelen, die beschreven stonden in chirurgijnsboeken. Hieronder een beschrijving van de veel voorkomende ziekte 'de roode loop' en een behandeling voor kanker61:

De behandeling van 'de rode loop' bestond uit preventie door voorlichting over lucht, drank en spijs en door inwendige en uitwendige behandelingen. De lucht moest zuiver en droog zijn zonder tocht; dranken moesten waterafdrijvend zijn en spijzen licht verteerbaar. Inwendig te gebruiken middelen waren vochtafdrijvend om 'het kwade humeur' te verdrijven, zoals rabarber, tamarijn, pruimensap, gerstwater of wijn. Uitwendig werden er zalven op de buik gesmeerd om die warm te houden, zoals met komijn, gagel en kamille. Gezien het feit dat er veel slachtoffers vielen gedurende de verschillende epedimiën, kunnen we stellen dat het met de gezondheidszorg niet al te best gesteld was in die tijd.

Vroedvrouwen, ook wel goeivrouwen of wijze moeders genoemd, had men nog niet en men moest het van de buurvrouwen hebben die de aanstaande moeders bij de bevalling hielpen. Het duurde tot 1735 vooraleer er sprake is van een vroedvrouw, doch in de Astense archieven wordt pas in 1781 gesproken over een door de gemeente aangestelde vroedvrouw. Zij had dan ook tot taak om uit de mond van de barende vrouw de naam van de vader te horen indien er sprake was van een bastaardkind, zoals al in 1656 was vastgelegd in een resolutie over het 'egtreglement'62:

Tijdens de Franse revolutie stelde men meer eisen aan de medische beroepen en maakte men eerst een inventaris63

Werd dat met de komst van geschoolde medicijnen doctors beter? Districtscommissaris Wesselman uit Helmond schreef in zijn jaarverslagen over 1815 en 1825 het volgende over de gezondheidszorg in Peelland:

De zorg voor de gezondheid der ingezetenen bestond onder de Fransche administratie ten minste in Peelland meer in woorden dan in daden. De vorige inrigtingen waren geheel veranderd. De doctoren, heel- en vroedmeesters, die te voren door de gemeentens gesalarieerd wierden om de arme lieden te bedienen, moesten door de armbesturen betaald worden, en wel zoo karig dat de meeste, hoewel benoemd, niet gefungeerd hebben. Ruim tien jaar later was de situatie nauwelijks beter. In zijn jaarverslag over 1825 schreef Wesselman: "Met de vroedkundige hulp is het aan de meeste oorden vrij ellendig gesteld". Weliswaar kon hij melden dat zich in Asten een vrij knappe vroedmeester gevestigd had, althans hij wordt voor zoodanig gehouden.

Die vroedmeester was Cornelius Guilelmus van den Dries, de schoonvader van fabrikant Joannes Bluijssen. Van de medicijnen doctoren werd gezegd dat ze vooral recepten in Latijn schreven, maar nauwelijks bijdroegen aan de verbetering van de volksgezondheid. Een volkswijsheid is dan ook dat loodgieters en vuilnismannen meer hebben bijgedragen aan de afname van de sterfte dan de medici. Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw was er van verbetering sprake met de komst van het Liefdehuis, meer praktische dokters en gediplomeerde vroedvrouwen. Er werd aktief geworven door het gemeentebestuur, zoals blijkt uit de onderstaande advertenties in de Opregte Haarlemsche courant van 11-08-1832, de Noord-Brabander van 23-04-1842, de Noord-Brabander van 16-02-1847 en dagblad De Tijd van 05-02-1862:

Asten had in 1855 een verordening tot wering van besmettelijke ziekten64, waarin de verspreiding op scholen een belangrijke rol speelde: 

Rechts kunnen we uit een naamlijst van geneeskundigen uit 187465 vaststellen wie destijds de doktoren en vroedvrouwen waren en waar zij hun opleiding hadden genoten.
- Bernardus Martzeller: medicijnen doctor, chirurg en verloskundige.
- Johannes Schreppers: plattelands-heelmeester en vroedmeester.
- Petronella Hendriks: vroedvrouw.
Mogelijk betreft onderstaande proces-verbaal van 187566 vroedvrouw Petronella Hendriks:

Rechtsonder staat een advertentie in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 24-11-1886 voor een opvolgster van vroedvrouw Maria Elisabeth Herberis, die kort daarvoor is overleden. De uit Nederweert afkomstige Hendrica Philomena Linsen wordt gedurende bijna 40 jaar haar opvolgster als vroedvrouw in Asten.

Van het jaar 1870 en 1899 werd bijgehouden waaraan mensen overleden en onderstaande lijst geeft de doodsoorzaken voor Asten en omgeving67

Opmerkelijk is in 1871 het relatief hoge aantal mensen boven de 65 jaar in Asten met 'maramus senilis' ofwel het verval der krachten. Verder valt op dat het aantal overledenen per 1000 inwoners in de periode 1871-1899 overal flink is afgenomen. Rond 190068 had Asten een geneesheer (dokter Johan Frederik Hoyng) en een vroedvrouw (Hendrica Philomena Linsen) die naast Asten ook in de omliggende gemeenten werkzaam waren. De gemeenteraad van Asten was nogal zuinig met de beloning van vroedvrouw Linsen, die al 25 jaar trouwe dienst deed, aldus rechtsonder in de krant de Zuid-Willemsvaart van 02-11-1912:

Hoewel Asten er in de Peel qua gezondheid redelijk goed voorstond, haalde aan het begin van de 20e eeuw nog maar een derde van de kinderen de huwbare leeftijd.

 

Astense industriëlen

Asten kende in vergelijking met omliggende Peeldorpen al vroeg een rijke industrie met bierbrouwers en fabrikanten. Onderstaande tabel geeft een overzicht met geheel rechts een link naar hun huis of woonplaats voor meer informatie:

Naam Geboorteplaats en datum Overlijdensplaats en datum Beroep Periode Huis of woonplaats
     
David Horn Waldniel (D) ±1762 Asten 18-02-1846 Katoenfabrikant 1817-1846 Voormalige fabriek G499
Antoni Bluijssen* Asten 13-09-1782 Asten 31-03-1853 Textielfabrikant 1839-1904 Voormalig fabriekscomplex G1041
Joannes Eijsbouts Asten 21-12-1849 Margarinefabrikant 1881-1884 Julianastraat 29
Joannes Bluijssen* Asten 24-01-1821 Asten 26-03-1897 Zuivelfabrikant 1880-1907 Voormalig fabriekscomplex G1041
Johannes Gerardus Sengers Asten 15-06-1876 Zuivelfabrikant 1908-1919 Voormalig fabriekscomplex G1041
Lambertus Alexander van Bergen Winssen 07-07-1895 Aalst 03-06-1969 Zuivelfabrikant 1920-1922 Voormalig fabriekscomplex G1041
Petrus Cornelis van Heugten Strohulzenfabrikant
Johannes van Goch Asten 02-05-1887 Mandenfabrikant 1916-1928
Johannes van Goch Asten 02-05-1887 Strohulzenfabrikant 1928- Voormalig fabriekscomplex G1041
Hendrik Jacob Willem Verkouteren Heerenveen 22-02-1897 Textielfabrikant 1926-1950 Voormalig huis G2328
Peter Nicolaas Leenen Asten 01-09-1855 Tabaksfabrikant 1884-1910 Julianastraat 29
Carolus Johannes Strijbosch* Asten 03-02-1851 Asten 09-03-1940 Wasfabrikant 1907-1976 Voormalig huis G434
Leonardus Wilhelmus Hoefnagels Schoenfabrikant
Antonius Hendrikus Leenen Asten  Bierbrouwer / groentedroger en Voormalige fabriek G499
Bernardus Johannes Martzeller Capellen (D) 16-11-1808 ±1885 Bierbrouwer 1852-1877
Johannes Paulus Hoefnagels Asten 06-05-1878 Asten 11-03-1956 Koekfabrikant 1907-1945 Voormalig huis G521
Gemeente Asten Acetyleenfabriek / lichthuisje 1902-1923 Voormalige fabriek G2162
Jean Baptiste Chrétien Caron* 's-Gravenhage 11-02-1851 Eindhoven 26-07-1937 Strohulzenfabrikant 1912-1976 Voormalige fabriek G1213
  Cartonnagefabrikant
Johannes van Goch Asten 02-05-1887
Arnoldus Cornelis Smeelen 's-Gravenhage 30-07-1901 Asten 17-01-1958 Fietsaccessoiresfabrikant 1942-1956 Voormalig huis G434
Adolf Hubertus Bartels Helmond 08-02-1907 Helmond 15-11-1964 Limonadefabrikant 1931-1940 Burgemeester Wijnenstraat 21

*  betreft de oprichter die opgevolgd wordt door familieleden

Astense schrijvers en dichters

Asten telde voor de 20e eeuw welgeteld één schrijver, Elard Albert Rovers, die onder het pseudoniem H. Hollidee (zie Elard Albert Rovers) zijn jeugdherinneringen aan Asten opschreef. Door hem is het boek 'Etsen naar het leven' geschreven dat in 1881 werd uitgegeven, maar waarvan een aantal verhalen al in de periode 1876-1879 werden uitgegeven.

Minder bekend is dat er ook een gedicht uit 1856 over 'Jan van Asten' is geschreven door een zekere Cornelius, die in Utrecht studeerde. Gezien de inhoud van de sonnetten vermoed ik dat deze student uit Asten afkomstig was of er gedurende een aantal jaren gewoond heeft. Echter tot dusverre heb ik van deze Cornelius alleen kunnen achterhalen dat hij in Utrecht studeerde69. Hieronder de sonnetten met als titel 'Jan van Asten, eene sprook uit Peelland'70

Dat men in Asten wel geïnteresseerd was in poëzie blijkt uit het feit dat bij de uitgifte van een boek in 1860 met de titel: 'Mengelpoëzij' van David Porrey veel Astenaren hebben ingetekend71:

Het waren veelal Astenaren van protestantse huize, maar ook bierbrouwer Petrus Antonius Berkers (zie Voormalig huis G489 en G490), molenaar Coenraad Holten (zie Burgemeester Wijnenstraat 17 en 19) en koopman Wilhelmus Joachim van Rooij (zie Voormalig huis G447) waren als katholiek geïnteresseerd. De schrijver, David Porrey, is geboren te Breskens op 14-06-1818 als zoon van Jacob Porrey en Pieternella Boodt. Hij is als rijksambtenaar op 25-02-1851 te Tilburg getrouwd met Sophia Frederika Juliana Wilhelmina Neirinckx, geboren te Zwolle op 04-02-1828 als dochter van Joannes Franciscus Neirinckx en Jacoba Maria Petronella Beeckman. Hij woonde als commies 3e klasse bij de rijksbelastingen rond 1858 aan de Beemdkant in Someren en is op 08-04-1864 te 's-Hertogenbosch overleden. Dat verklaart ook dat er negen inschrijvingen uit Someren waren.

Weliswaar niet uit Asten afkomstig was de Helmondse gelegenheidsdichter Andreas Hubertus Maria Spoorenberg, geboren te Helmond op 16-10-1862 als zoon van Jacobus Hubertus Spoorenberg en Helena Hubertus van de Mortel. Hij was van beroep koopman en had een winkel in koloniale waren aan de Markt in Helmond. In zijn gedicht 'Bessem' in de bundel 'Luimige poëzie' uit 193072, beschrijft hij het 'bessem hebben', waarin Asten met name genoemd wordt en waarin een uit Holland afkomstige medewerker van de firma Bluijssen hiermee kennis maakt:

Andreas Hubertus Maria Spoorenberg is op 05-02-1908 te Almelo getrouwd met Helmiena Josephina Sommer, geboren te Almelo op 03-09-1876 als dochter van Herman Franciscus Sommer en Philomena Antonia Peese Brinkhorst. Andreas Hubertus Maria Spoorenberg is op 14-09-1936 te Helmond overleden. Rechts het bidprentje bij zijn overlijden en geheel rechts een foto van hem.

 

Ordehandhavers in Asten

In de feodale tijd beschikte de Heer of Vrouw van Asten en het bestuur van Asten over vorsters en ondervorsters. Naast de functie van deurwaarder of gerechtsbode, met voornamelijk administratieve taken zoals het publiceren van huwelijks- en andere gerechtelijke aankondigingen, openbare verkopingen, overhandigen van dwangbevelen, beslagleggen op goederen en dagvaarden, vervulden zij ook de rol van ordehandhaver in dienst van de schout of drossaard. De vorster was van 1648, toen Staats-Brabant een generaliteitsland van de republiek werd, tot 1795, toen Bataafs-Brabant onderdeel van Bataafse republiek werd, van gereformeerde huize. Bij gebrek aan voldoende gereformeerden in het katholieke Brabant konden ook katholieken ondervorsters worden. Wat de functie van vorster inhield, wordt duidelijk door onderstaand archiefstuk: 

Asten Rechterlijk Archief 114 folio 18 verso; 27-02-1714:
Marcus Souvee, van de gereformeerde religie, wordt op grond van goede rapporten aangesteld als vorster van Asten. Hij legt, in het kasteel, de eed af aan handen van de drossard, in aanwezigheid van de Vrouwe van Asten en schepenen. Anna Constantia de Boecop, Vrouw van Asten ter eenre en Marcus Souveez ter andere zijde. Contract aangaande de aanstelling van de tweede comparant als vorster.

  • Het waarnemen en observeren van de wildbanen.
  • De Vrouwe en Freule van Asten ten allen tijde dienstig te zijn zonder daarvoor salaris te vorderen.
  • Ten diensten staan van de drossard en diens bevelen volbrengen, dit voor de profijten zoals door andere vorsters genoten.
  • Hij zal verder de president, schepenen en allen die onder eede van de Vrouwe van Asten staan alle diensten bewijzen.
  • Het ambt wordt gegund voor ƒ 30,- per jaar.
  • Het kan beëindigd worden door de comparante of diens nakomelingen zonder opgaaf van redenen.
  • De vorster zal afzien van alle rechten, wetten en placcaten die eenigszins strijdig zijn met een goede bediening van het ambt.

Vorster Gerrit van Riet speelde ook een rol samen met drossaard Pieter de Cort en schepenen Jan Verberne en Antoni Muijen in het onderzoek of het Mariaklooster van Ommel inderdaad verlaten was:

Daarnaast zien we de functie van schutter die de inbeslagname en bewaking van buitendorps vee dat op de gemeente werd aangetroffen regelde. Het vee werd in de gemeentelijke schutkooi vastgehouden tot er rechtspraak had plaatsgevonden en boetes waren betaald. Voor de schutter en ook de ondervorster werd een verzoek bij de Raad van State ingediend dat zij de controle mogen uitoefenen of de granen wel op de plaatselijke molen worden gemalen:

Raad van State, 178, 458 folio 222; 24-02-1792:
Request van Jacobus Losecaat drossaard der heerlijkheid Asten en Ommel in kwartier Peelland met het verzoek dat de ondervorster en de schutters mogen worden gequalificeerd tot het doen van aanhalingen in welke acte worden genoemd de eigenaren van de korenwindmolensen de respectieve vorsters der plaatsen om te allen tijden, wanneer ze iemand ontdekken die gezondigd heeft tegen hetgeen gestatueerd is aan te halen en daarvan kennis te geven aan de officier van die plaats en dat de heerlijkheid Asten en Ommel, grenzend aan diverse dorpen als Someren, Lierop, Vlierden en Deurne mitsgaders Meijl en Nederweert op het keizerlijk territorium, een situatie welk de gelegenheid biedt aan sommige kwaadwillige ingezetenen nabij de limieten wonende, om hun granen elders te laten breken wat strijdig is met de publicatie en resolutie van de Edele Mogendheden van 3 februarij 1744 op de requesten van Bregje van Ghezel destijds Vrouwe van Asten en Ommel gunstig verleend en dat het stuk der aanhalingen door de uitgestrektheid der jurisdictie zeer moeilijk valt en in dat opzicht bijna in het geheel niet kan worden voldaan.

Rond 1750 werd in Asten de functie van nachtwaker of nachtroeper geïntroduceerd. Zijn taak bestond uit het melden van de tijd wanneer het 12 uur 's nachts was, meestal met een klepper en werd ook wel klepperman genoemd. Hij liep elk uur een rondje door het dorp en waakte voor brand en veiligheid. In het archief van Oirschot staat een uitgebreide beschrijving van de taken van een 'clapperman'73:

De functie van bedeljager behelsde het tegen gaan van bedelarij en landloperij, maar dat behoorde ook tot de taken van de andere dorpsdienaars. Na de Franse revolutie eindigde het feodale systeem verdwenen de functies van vorster en schutter en kwamen de nieuwe functies van veldwachter en jachtopziener, die in dienst van de gemeente opereerden. Daarnaast was er de functie van rijksveldwachter met opsporingsbevoegdheid binnen het hele land en zij maakten deel uit van de brigade Deurne.

Hoe de veiligheid in het midden van de 19e eeuw gewaarborgd werd, lezen in het Weekblad van het Regt van 20-07-1856:

Linksonder een lijst met het aantal veldwachters en nachtwakers in 1887 en daarnaast zijn advertenties te zien in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 15-08-1889 en de Limburger Koerier van 08-04-1897, waar de burgemeester op zoek gaat naar een nieuwe veldwachter.

Deze functies werden dus vaak door mensen buiten de regio gezocht en als je goed kijkt in het onderstaande overzicht, dan is bekend wie er op de vacatures voor veldwachter hebben gesolliciteerd.  De functie van nachtwaker bleef bestaan en die werden vervuld door Astenaren of mensen binnen de regio. De functie van nachtwaker verviel vanaf 1917 en de functies veldwachter, rijksveldwachter en jachtopziener bleven tot en met de Tweede bestaan om daarna over te gaan in de rijkspolitie. Om een idee te geven hoe de uniformen van de veldwachters en nachtwakers eruit zagen, hieronder van links naar rechts foto's van de Deurnese veldwachter Johannes Bernardus Tegelaers in het uniform dat tot 1932 werd gebruikt, de Astense veldwachter bij de intocht van de zusters in 1939 met het uniform dat na 1932 werd gebruikt en de nachtwaker Jobke van Brussel met de 100 jaar oude klepper, jaagstok en zijn hond Kobus. 

In de periode 1814-1940 beschikte Asten ook over de Marechaussee die voor het gehele kanton Asten optrad. Deze ordehandhavers zijn elders beschreven (zie Voormalige marechausseekazerne G526).

Hieronder een overzicht van de Astense vorsters (deurwaarder en ordebewaarder tot 1795), veldwachter, rijksveldwachters, jachtopzieners, nachtwakers of nachtroepers, bedeljagers en schutters:

Periode Naam Functie Geboorteplaats en datum Adres Overlijdensplaats en datum
±1493 Vestken van Roggel Vorster onbekend onbekend onbekend
±1538 Willem Vorster onbekend onbekend onbekend
1550-1580 Philip Philipsen van den Bergh Vorster Asten ±1510 Voormalig huis G854 Asten ±1580
1585-1613 Jan Lamberts Vorster Asten ±1555 Voormalig huis B700 Asten ±1615
1600-1631 Marten Maes Ondervorster Asten ±1560 Julianastraat 2* Asten ±1633
1613-1636 Marcelis van Groeningen Vorster Asten ±1587 Marcelis van Groeningen Asten ±1636
1626-1642 Walraven Jansen Vorster Asten ±1592 Voormalig huis B700 Asten ±1642
1645-1691 Johannes Jan Somers Vorster, later ondervorster Asten ±1610 Voormalig huis G396 Asten 22-06-1695
1655-1670 Hans Walraven Vorster Asten ±1615 Voormalig huis B700 Asten ±1670
1674-1692 Joachim Jansen Ondervorster Asten ±1630 Voormalig huis G611 Asten 19-09-1693
1688-1713 Johannes Alberti van Riet Vorster Son ±1660 Voormalig huis G583 Asten 07-09-1732
1690-1712 Mathijs Jan Somers Ondervorster Asten 28-02-1652 Voormalig huis G396 Asten 25-12-1732
1692-1692 Peeter Joachims Ondervorster en schutter Asten 07-08-1667 Voormalig huis G611** onbekend
1693-1713 Aert Willems de Smit Schutter Asten 21-11-1667 Prins Bernhardstraat 34 Asten 07-11-1727
1713-1718 Jacob Hendrick Baessen Ondervorster en schutter Asten 09-03-1676 Voormalig huis B430 Asten 22-01-1727
1714-1717 Marcus Sauvé Vorster Asten ±1686 Marcus Sauve ±1745
1718-1735 Johannes Jansen Aerts Ondervorster en nachtwaker Asten 11-07-1682 Voormalig huis B450 en B451 Asten 16-08-1756
1724-1768 Gerrit van Riet Vorster Son ±1686 Markt 17 en 19 Asten ±1772
1750-1775 Peter Joosten van Heugten Ondervorster en nachtroeper Asten 10-06-1724 Voormalig huis C116 Helden ±1790
1759-1770 Roeloff Graaff Ondervorster en schutter ±1710 Voormalig huis G773 en G774 Budel 03-04-1781
1760-1770 Jan Sabel Nachtroeper en bedeljager ±1730 Voormalig huis G601*** Asten 05-03-1774
1768-1796 Thieleman Roosen Vorster ±1742 Kasteelruïne ±1808
1770-1807 Hendrik Althuysen Ondervorster en veldwachter Interlaken (Zwi) ±1730 Voormalig huis G601 Asten 18-04-1817
1772-1794 Jacobus van Ravesteijn Vorster Veldhoven 02-01-1723 Burgemeester Wijnenstraat 17 en 19 Asten 19-05-1794
1796-1820 Hermanus Gerardus Roosen Vorster Someren 26-02-1769 Voormalig huis G539 Asten 17-11-1839
1809-1841 Johannes Goort van Brussel Nachtroeper Bakel ±1756 Voormalig huis G826**** Asten 15-12-1842
1841-1874 Godefridus van Brussel Nachtroeper Asten 06-05-1806 Voormalig huis G640 en G641 Asten 17-11-1876
1859-1889 Marcelis van der Heijden Veldwachter Berchem 20-07-1820 Burgemeester Frenckenstraat 6 Asten 23-11-1892
1874-1909 Josephus van Brussel Nachtroeper Asten 14-05-1842 Voormalig huis G1374 Asten 01-10-1913
1880-1917 Johannes Mikkers Nachtroeper Asten 23-09-1842 Voormalig huis G447 Asten 04-02-1927
1892-1896 Johannes de Waal Veldwachter 's-Hertogenbosch 06-12-1861 Emmastraat 22 's-Hertogenbosch 27-02-1927
1897-1927 Christianus Vissers Veldwachter Horst 27-02-1867 Burgemeester Wijnenstraat 51 en 53 Asten 01-07-1948
1909-1917 Johannes van Aalst Nachtroeper Lierop 28-10-1866 Voormalig huis G970 Asten 20-03-1944
1917-1928 Wilhelmus Welten Rijksveldwachter Asten 11-08-1863 Antoniusstraat 34 Deurne 24-06-1949
1917-1923 Johannes Hubertus van Empel Nachtwacht en rijksveldwachter Asten 06-12-1889 Voormalig huis G583 Asten 29-02-1956
1918-1945 Antonius Marius van de Griend Jachtopziener en veldwachter Hedikhuizen 17-12-1886 Voormalig huis C1308 Deurne 11-01-1963
1924-1927 Adrianus Hoedemakers Jachtopziener Rosmalen 13-01-1893 Voormalig huis G1432 Sint Oedenrode 10-10-1961
1925-1929 Johannes Godefridus van Laarhoven Jachtopziener Zeelst 26-12-1893 Sint Jozefplein 10 Oirschot 19-01-1960
1926-1945 Petrus Cornelis Lambregts Rijksveldwachter Princenhage 06-11-1876 Voormalig huis B1229a Deurne 10-03-1955
1936-1939 Christianus Cornelissen Rijksveldwachter en jachtopziener Veghel 17-12-1889 Voormalig huis F837 Helmond 12-02-1971

*  wordt op dit adres genoemd als ondervorster; verdere gegevens zijn onbekend. Volgens het archief koopt hij een huis op 13-05-1588 en wordt over zijn nalatenschap gesproken op 20-07-1633. Hij staat genoemd in de onderstaande archiefstukken en op basis daarvan is een schatting gemaakt van de genoemde data:

Asten Rechterlijk Archief 4 folio 531 1601:
Frans Dericx van de Cruys eist betaling van Jacob Aerts van Otterdijck van 34 stuivers wegens een gekocht schaap. Op heden, 28-03-1601, heeft Ansem Peter van Schuel protest gedaan tegen een arrestement dat de vorster aan hem had gedaan op verzoek van Marten Maes van een cijns aan den Heer staande in de goederen die hij aan Marten opgedragen heeft.

Asten Rechterlijk Archief 72 folio 31; 26-03-1631:
Jan Henricx is schuldig aan Martten Maes, de vorster, 9 gulden en 14½ stuiver wegens geleverde rogge.

** wordt alleen in het jaar 1692 als ondervorster genoemd, is of verhuisd of jong overleden

*** wordt op dit adres genoemd als nachtroeper; verdere gegevens zijn onbekend. Wel staat hij genoemd in het onderstaande archiefstuk:

Asten Rechterlijk Archief 74 folio 155; 08-05-1771:
Jan Zabel, bedeljager, verklaart dat hij gistermiddag, zijnde marktdag, door de winkels of kramen gaande heeft ontmoet, Francis de Jong, uit Helmond, zijnde een paardevilder, die tegen hem, comparant, zei: "Racker". Hierop heeft hij voornoemde Francis met zijn stok op zijn rug geslagen, waarop deze zei: "Ik ben hier op een vrije markt, ik mag er zowel zijn als gij". Waarop hij, comparant, zei: "Dan moet gij ook een ander te vreede laate". Tegen den avond is hij den voornoemde Francis weer tegengekomen, zijnde aan het bedelen. Hij heeft hem toen opgedragen te vertrekken, hetgeen deze niet wilde doen. Francis heeft daarop een mes getrokken zeggende: "Komt met mijn alleen, dan zal ik U door het backus snijden" de comparant wegduwende en zijn weg vervolgende. Verder verklaart hij dat hij de voornoemde Francis verscheidene malen, alhier, al bedelende, heeft ontmoet en hem gewaarschuwd dat dit niet mocht of hij zou hem op het kasteel moeten brengen. Francis heeft hem ook wel bedreigd dat hij hem met zijn mes tot in zijn ziel soude steecken. Bevestigd onder eede.

Wat het met al die ordehandhavers wel veilig in Asten? Rechts vond een anonieme inzender van niet in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 09-08-1893. Ook de bewoningsgeschiedenis wemelt van verhalen over moord en doodslag, verkrachtingen, diefstal, heling, oplichting, vechtpartijen en geweld. Maar veel zaken werden ook opgelost en ook de nodige gevangenisstraffen werden opgelegd alhoewel gezegd moet worden dat meeste zaken jachtdelicten, openbaar dronkenschap of te lang durend herbergbezoek betrof. Weerspannigheid jegens de ordehandhavers werd ook toen al streng gestraft.

Een aantal zaken, die in Asten speelden, zijn er speciaal uitgelicht en daar is een extra hoofdstuk aan gewijd (zie Criminelen in Asten).

Daarnaast waren er ook criminele Astenaren die elders hun slag sloegen en ook daarvan zijn er een aantal op een rijtje gezet (zie In Asten geboren criminelen).

Tiendheffers in Asten

Wat zijn tienden

Wat tienden precies zijn wordt duidelijk gemaakt in het verhaal van de tiendopstanden in Schijndel74, waarvan hier een reconstructie met in groen de daarop betrekking hebbende archiefstukken uit Asten:

De tienden zijn oorspronkelijk een kerkelijke belasting en waarschijnlijk ontstaan bij de opkomst van het christendom. Pippijn III, de vader van Karel de Grote, geeft de tienden haar officiële status. Hij heeft in 715 zoveel macht verworven dat hij de koningstitel opeist en zo de eerste Karolingische koning wordt. Hij geeft opdracht dat de afdracht van tienden aan kerkelijke instellingen verplicht was. Hij wil hiermee de kerk compenseren voor het land dat als leengoed aan Frankische edelen was afgestaan. De tienden zijn voorbehouden aan kapittels, kerken en kloosters en in de 11e tot de 13e eeuw maken vooral kloosters van het werven van tienden hun politiek. De inkomsten, meestal een tiende deel van de opbrengst aan gewassen en vaak ook van veegeboorten, dient voor het onderhoud van de geestelijkheid en van hun gebouwen. De tienden worden oorspronkelijk beheerd door de pastoor, de persoon genoemd, en hij betaalde hieruit zijn koster en schoolmeester. Maar op het moment dat zij elders verplichtingen op zich nemen, stellen zij een vervanger, vicaris, aan die zij uit de tienden moeten betalen. Later heffen ook andere grondeigenaren de tienden van de pachters van het land. 
We onderscheiden verschillende soorten tienden:
1) Grote tienden, ook wel korentienden genoemd, hieronder vallen tarwe, rogge, gerst, spelt, boekweit en hennep. De tiendklok of banklok valt hier ook onder.
2) Smalle tienden, hieronder rekent men onder andere peulvruchten, meekrap, vlas en hop. Soms rekent men de lammertiende voor geboorten van beesten zoals lammeren, veulens en biggen en bijenvolken ook hier toe.
3) Lammertiende, hieronder rekent men geboorten van beesten zoals lammeren, veulens en biggen en bijenvolken. Soms wordt deze tiende ook bij de smalle tiende gerekend.
4) Novale tienden, ook wel nieuwe tienden, hieronder vallen producten die op de ontgonnen grond worden geteeld. Dit stamt uit de tijd dat abdijen een belangrijke rol speelden bij de ontginning van land.

Daarnaast kennen we nog de term 'rijdende tiende', die gebruikt wordt als de tiende afwisselend door meerdere partijen werd geheven. Bezitters van het tiendrecht, de tiendheffers, wonen meestal niet in het dorp en zien liever geld dan goederen of producten. Immers deze producten moeten vervoerd en verkocht worden en granen moeten nog gedorst worden en beesten geslacht. Ook opslag in een tiendschuur moet geregeld worden en veel producten zijn aan bederf onderhevig. Zij gaan daarom al vroeg over op het verpachten van hun tienden en zijn zo verlost van veel werk. Het is gebruikelijk dat de pachters uit het dorp zelf komen en zij worden vaak de tiendenaars genoemd. Deze pachters zijn wel de meest welgestelde boeren uit het dorp, vaak ook bestuurlijk actief, waaronder schepenen. De eigenaren van de tienden krijgen zoals gezegd 1⁄10e deel van de oogst. De boer moet, voordat hij de oogst binnenhaalt, de tiendpachter waarschuwen. De tiendpachter legt dan een eikentak bij elk tiende eenheid. De pachter zorgt voor 't vervoer en de verkoop van deze producten. De tiendklok vervult hierbij ook een rol. Zo worden de boeren gewaarschuwd dat zij naar de akkers moeten komen om de tiendoogst te laden. Een tiendpachter kan in een bepaald gebied, een klamp, percelen van verschillende boeren pachten.

De tiendpachters ofwel tiendenaars, hadden het niet altijd even gemakkelijk om de boeren 1⁄10e deel van hun oogst te ontfutselen:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 12-04-1617:
Glaudy Ideleth, schout aanlegger contra Goyart Jan Goyaerts en Hendrixken, zijn vrouw gedaagden.
Nadat de thiendenaers naar behoren hadden getient alzo dezelfde tienden uitgezet is die voorschreven Hendrixke met furiusen gelaete ende bij feytelijcke voorstel coemen geloepen settende deselve thienden wederom bij dandere tijlen. Hendrixken is verder met haar man bij puer gewalt de selve thiendenaers, hebbende in henne handen een dorsvlegel daermede doende hen besten deselve thiendenaers te slaen, gelijck sij onttwijsselijck soude hebben gedaen soo verre sij nyet en waeren opgeheert geweest. Item accumulerende dene delicte alsoe op dandere en hebben hennen huyshont los gelaeten ende getroeft op deselve thiendenaers alsoe dat den selve hondt hen oyck in het beene heeftgebeten.

In Asten was in 1626 nog de eerwaarde heer, de pastoor, de persoon die een deel van de tienden bezat:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 04-11-1626:
Claudi Ideleth, schout, aanlegger contra Flips Aert Daniels, gedaagde. Gedaagde heeft, in de laatste oogst, zich niet ontzien den boeckweyt op sijne eckers, onder den thyende clamp van den Eerwaarde Heere Persoon Persoonaetschap van Asten, gewasschen ende gewonnen, nyet alleenlijck voor thyend, elff off twelff deelen, maer den geheelen boeckweyt van de eckers te vueren, te dorssen, sonder enich boeckweyt tot thyende te hebben gelaeten. Men mag geen tienden van het veld voeren, zonder dat de tiendenaar deze behoorlijk heeft beteckent of tenminste den tiende schoof of hoop op het veld laten staan. Concluderende om de gedaagde te veroordelen tot betaling van één mud boekweit aan de parochiekerk. En aan aanlegger, nomine officie, 60 gouden realen, of de waarde van dien.

Er kwamen ook wel eens vergissingen voor, waarbij twee geestelijken meenden eigenaar te zijn van de tienden van een stuk land en dat leverde natuurlijk de nodige commotie op, zoals hieronder bij een tiende in Ommel:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 19-05-1627:
De schout van Asten, aanlegger contra Flips Aert Daniels, verweerder. Waerom ierst de saecke beter te begrijpen soo wordt gepermitteert, dat de persoonsthyende, waeronder den ecker des verweerders is gelegen, dien somer verpacht was van twee partijen, willende elck daeraff meester wesen. Sij ierst vanweghen Sieur Johan Doignies, canonick, tot Fosse aen Antonis Canters. En daernaer oock van Sieur Johan de Resomont, canonick, tot Luyck aen Jan Jan Deynen ende Lambert Janssen cum suis. Volgt getuigenverhoor:
Jan Anthonis Canters, 27 jaar, verklaart dat hij met Michiel Jacobs, zijn zwager, in den oogst laatstleden, is gekomen op den akker van gedaagde, alwaar deponent zijn boekweit was maaiende en waar hij, deponent, meende de tiende te halen en op te laden. Gedaagde heeft hem dan gezegd dat Walraven Hanssen, vorster, en de zijnen de tiende al gehaald hadden. Hij, deponent, is toen weggegaan en heeft gevraagd aan Walraven of hij, of iemand namens hem, de boekweit van Phlips Aert Daniels gehaald had. Gedaagde heeft hem later nog wel drie- of viermaal bevestigd dat de vorster cum suis de boekweit hebben getiend.
Michiel Jacobs, 27 jaar, verklaart dat hij met Jan Canters, zijn zwager, laatstleden oogst des Heeren Personaetsthyende gepacht heeft. Verklaringen komen verder overeen met die van de eerste getuige. Ze zijn de vorster nog tegengekomen, die bezig was de gruyte op te halen.
Anthonis Canters, 63 jaar, president, verklaart dat toen openbaar werd dat verweerder de tienden van zijn boekweit niet behoorlijk had afgewerkt, de vorster tot zijn, deponents, huis is geweest om namens verweerder twee vat boekweit, ter voldoening van de behouden tiende te brengen. Getuige heeft deze niet aangenomen. Hij was er niet tevreden over.
Walraven Janssen, 35 jaar, vorster, verklaart dat gedaagdens vrouw tegen hem had gezegd: "Die van Omel hebben de tiende al wegh". Verder dat Jan Deynen en zijn vrouw bij hem gekomen zijn en verzocht hebben voer sijnen loen vanwegen Phlips Aertsen aen Anthonis Canters te willen dragen een sester boekweyts oft daerontrent. Hij heeft dit gedaan, doch Antonis begeerden de boekweit niet. Omdat hij niemand wilde overslaan heeft hij de boekweit doen malen ende sijne kynderen laeten eten, want hij was bedervende.
Hendrick Janssen, 35 jaar, verklaart dat hij op de goederen van gedaagde geen tiende heeft gehaald. Verder heeft hij geen kennis.
Lambert Hanssen, 45 jaar, verklaart geen tiende te hebben gehaald. Merck Lambert Hanssen.
Jan Jan Joost Deynen, 28 jaar, verklaart dat verweerder in de laatste oogst aan zijn woonhuis een akker met boekweit heeft bezaaid. Verder dat hij met Jan Piecx op den akker is gekomen om de tiende op te halen, dat de verweerder deze was maaiende en hem beloofde twee vat boekweit te geven in plaats van de thiende. Deze twee vaten zijn hem, rond Kerstmis, aangeboden. Hij heeft ze niet willen aanvaarden.

Ook het tiendrecht wisselt in de loop der tijd veel van eigenaar, door vererving, deling, ruiling, schenking of door verkoop. De percelen waar het tiendrecht gold, werden aangegeven met zogenaamde tiendpalen. Na de vrede van Munster in 1648, als alle kerkelijke bezittingen in handen van de Staat overgaan, komen veel van de geestelijke goederen ook in handen van de Staat terecht. De Staat werd toen de grootste tiendeigenaar.

De hertog van Brabant was niet blij met deze grote macht voor plaatselijke heren als van Cuijk. Hij steunde daarom de Norbertijnen-kloosters, zoals de abdij van Floreffe, gelegen ten zuiden van Namen. Dit klooster kocht zo in 1212 een deel van de tienden van Asten (zie rechtsboven, artikel in het Eindhovensch dagblad van 18-11-1932). Het beheer werd uitgevoerd door het noordelijker gelegen dochterklooster Postel, gesticht rond 1135. Ook had zij het recht op de kerk in handen, tot 1221 samen met de heer Albert van Cuijk.

Maar in Asten lukte de aankoop van tienden niet volledig, omdat hier een in heel Brabant gezaghebbend geslacht van Cuijk de heerlijke rechten bezat. Zo ruilde geestelijkheid van Postel de tienden van Asten aan Arnoldus van Cuyk met die van Lierop (zie artikel rechtsonder75). In 1380 verkocht Jan IV van Cuijk vanwege geldgebrek het heerlijk recht, cijns, tienden en molens aan Ricout de Cock, die later weer in handen kwamen van Gerard van Berkel.

Om misstanden bij het tienden te voorkomen, werden plakkaten opgesteld en in het Astense archief staat daarvan een samenvatting:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 02-08-1644:
Volgens de plakkaten en geschreven rechten zijn alle eigenaren en pachters gehouden hun granen op hopen te brengen zodat die thiendenaers hun deel, vooraf, kunnen nemen vooraleer de eigenaar of pachter mogen inschueren. De plakkaten zijn uitgegaan omdat veel eigenaren en pachters de thiendenaers hun deel niet lieten staan maer wel ter contrarie wilden sustineren dat den elften, twelfsten ende voordere gasten totten negen thienden souden connen gerekent worden voor thienden. Die gerechtigheyt van de thiende bij Godt selve is innegestelt.

Het placaat voor de Meierij van 's-Hertogenbosch is te vinden als ordonnantie en bevat 14 artikelen over de Tienden76:

Tot circa 1600 waren de meeste tienden dus leengoed van de familie van Berckel, die aan het einde van de 14e eeuw de heerlijkheid Asten in het bezit hadden verworven. Pas in 1610 lezen we in het archief van de heerlijkheid Asten dat de tienden, toen genaamd 'de Boshuijsense tiende' in bezit kwamen van Bernard de Merode, heer van Asten. Hoe de tienden aan die naam kwamen en hoe ze zijn overgegaan, valt op te maken uit een reconstructie van de familie van Berckel (zie Familie van Berckel):

Eigenaren van tienden

Hieronder de eigenaren van de tienden: 

Familie van Berckel

Claes Gerards van Berckel is geboren rond 1385 als zoon van Gerard van Berckel en Geertruida van Gerwen (zie Koningsplein) of als zoon van Gerard van Berckel en Mabelia (Beel) Arnoud Jan van Kelre (zie Kasteelruïne). Hij is rond 1415 getrouwd met Oda Hugo van Wyck, geboren rond 1390 als dochter van Hugo Hannaerts van Wyck en Elisabeth Jacobs Coptiten. Het gezin van Claes van Berckel en Oda Hugo van Wyck:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Gerard ±1420 ±1455
Mechtilde van Kessel
±1480
2 Aleid ±1425 ±1445
Dirck Jan Stouthen van Driel
3 Klaas ±1430 ±1455
Christina
4 Hugo ±1435 ±1455
Ida Willems van Suermondt
±1500

In het archief van de heerlijkheid Asten lezen we het volgende over de tienden, wat betreft de overdracht naar de familie van Berckel:

Archief Heerlijkheid Asten, 293; 1381:
Akte van overdracht door Jan, heer van Cuijk, aan Gerard van Berkel van goed 'Ten Perre' in Asten en tienden aldaar, met vidimus (legalisatie) door schepenen 's-Hertogenbosch van een andere akte over deze transactie uit 1433.

Een deel van de tienden komt in handen van de heren en vrouwen van Asten, maar de familie van Berckel behielden ook tiendrechten:

Archief Heerlijkheid Asten, 19; 1433:
Beschikking Philips, hertog van Bourgondië, tot goedkeuring verkoop heerlijkheid Asten door Gooswijn van Berkel, zoon wijlen Gerrit van Berkel, aan Johanna van der Leck, vrouwe van Hoogstraten, Heeswijk en Dinther, van heerlijkheid Asten, met 72 oude schilden per jaar, goed in Perre, koren- en smaltiende van Asten, behoudens deel dat Jan en Claus van Berkel, broers Gooswijn van Berkel, toekomt.

In de door Sasse van IJsselt opgestelde 'Nieuwe catalogus der oorkonden en handschriften'77 krijgt Claes Gerards van Berckel een jaarrente uit goederen gelegen te Deurne en Vlierden:

Nieuwe catalogus der oorkonden en handschriften 116; 28-01-1432:
Willem, zoon van Udeman van Roesvenne, als man en voogd van Heilwich, natuurlijke dochter van Katrina Willems Brasse, draagt over voor schepenen van 's-Hertogenbosch aan Nicolaas van Berckel Gerardszoon eene jaarrente van vijf malderen rogge, gaande uit landerijen te Deume en Vlierden, waarover als schepenen waren Gerard van Berck en Rutgerus van Geldrop.

De Bossche encyclopedie meldt dat er in 1449 tienden van Asten zijn geërfd door zoon Gerard Claes van Berckel:

Bossche encyclopedie, archief van de tafel van de Heilige Geest van 's-Hertogenbosch 2843; 05-01-1476:
Betreft vidimus inbewaringgeving oorkondenverdeling toekomstige erfenis familie Van Berkel.
Schepenen van 's-Hertogenbosch geven vidimus van een oorkonde verleden voor schepenen van 's-Hertogenbosch op 14-11-1449. Klaas van Berkel zoon van wijlen Klaas verklaart deze oorkonden in bewaring te houden ten behoeve van hemzelf en ten behoeve van de Tafel van de Heilige Geest. De oorkonde uit 1449 luidt als volgt:
Gerard, Klaas en Hugo kinderen van wijlen Klaas van Berkel en Oda dochter van wijlen Hugo van Wijk en Dirk zoon van Jan Stouthen van Driel gehuwd met Aleid dochter van Klaas en Oda hebben een overeenkomst getroffen inzake de goederen die zij van hun ouders zullen erven om te voorkomen dat er ruzie uitbreekt. Het betreft ook de goederen die aan hen als bruidschat zijn beloofd of toegewezen.
Gerard krijgt een tiend zowel groot als klein in Asten die leerroerig is aan de heer van Asten. Deze tiend rijdt jaarlijks met die van de pastoor van Asten en is belast met erfpacht van 3 mud en 7 lopen rogge aan diverse personen in Helmond, 1 mud rogge aan de abdis van Binderen, een erfpacht van 2 mud rogge Astense maat aan Aart Stamelart mesmaker, een lijfrente van 4 mud rogge aan Aart voornoemd en zijn zoon heer Jan, een lijfrente van 2 mud rogge aan Christina weduwe van Jan Stuurman. Als Oda haar man overleeft krijgt zij wel haar leven lang het vruchtgebruik van de tiend.
Klaas krijgt de hoeve in Eerde met de beesten en een erfpacht van 12 mud rogge uit deze hoeve. Hoeve en erfpacht zijn leen van de hertog. Uit de hoeve gaat verder een erfcijns van 20 pond payment aan de Sint Janskerk in 's-Hertogenbosch, 4 morgen land in Empel in die Hoeven genaamd die Lieskamp, een lege hofstad in 's-Hertogenbosch aan de Hinthamerstraat tegenover het Groot Gasthuis grenzend aan een stenen muur die deze hofstad scheidt van een lege hofstad daarnaast, met een weg van 20 voet breed die loopt naar het Gruitstraatje.
Hugo krijgt een huis, erf en hof, twee kampen land en twee stukken weiland in Asten in die Stegen, een beemd in Asten in die Bleek, de helft en één zille beemd. Verder een erfcijnsvan 10 pond antique pecunie uit Megen. Verder de andere lege hofstad die weer grenst aan het woonhuis van Klaas van Berkel met een weg van 13 voet breed en een weg van 22 voet breed lopend naar het Gruitstraatje.
Dirk krijgt het huis, erf, hof en twee kampen land en aangelegen weiland gelegen tegenover het andere huis. Verder een erfcijns van 5 pond oudgeld uit Megen en het woonhuis van vader Klaas met een weg van 22 voet breed en een beemd genaamd het Muntelken in 's-Hertogenbosch gelegen achter het hof van de hertog en grenzend aan de beemd van de predikheren. Een kamp van 5 morgen in Maren belast met een lijfrente van 24 pond payment aan Bele dochter van Klaas voornoemd en zuster in Koningsveld. Afspraak is dat Dirk zijn aandeel niet zonder toestemming van Klaas, zijn zoon Gerard en Gerard zoon van Hendrik van Berkel zal vervreemden. Als Dirk zijn vrouw een lijftocht wil geven van 200 gouden Arnoldusguldens, dan krijgt Dirk het vruchtgebruik van de goederen. Vader Klaas heeft het recht om als dat noodzakelijk is de goederen te vervreemden of te belasten. 

Claes Gerards van Berckel is rond 1448 overleden en Oda Hugo van Wyck is rond 1460 overleden.

Gerard Claes van Berckel is geboren rond 1420 als zoon van Claes van Berckel en Oda Hugo van Wyck. Hij is rond 1455 getrouwd met Mechtilde van Kessel, geboren te Someren rond 1425 als dochter van de volgens de registers van de stad Brussel in Someren wonende Johan van Kessel en Gilette Wingaerden. Het gezin van Gerard Claes van Berckel en Mechtilde van Kessel:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Jan ±1457 ±1490
Lijsbet Jansen van Ammelrode
±1520
2 Gerard ±1459 ±1490
Anna van Ursel
3 Lutgarde ±1461 ±1485
Wouter van Beeck
±1525
4 Erwege ±1463 Religieuze

Gerard Claes van Berckel was in 1482 en 1487 schepen van 's-Hertogenbosch en is rond 1480 overleden en Mechtilde van Kessel is rond 1490 overleden.

Jan Gerards van Berckel is geboren rond 1457 als zoon van Gerard Claes van Berckel en Mechtilde van Kessel. Hij is rond 1490 getrouwd met Lijsbet Jansen van Ammelrode, geboren te Oerle rond 1465 als dochter van Jan Willems van Ammelrode. Het gezin van Jan Gerards van Berckel en Lijsbet Jansen van Ammelrode:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Gerard ±1492 ±1530
Ida Catharina de Borchgreef
±1560 schepen in 1532
2 Catharina ±1496 ±1520
Pieter van Asperen
±1555
3 Peter ±1500 ±1535
Josina van Eyck
±1555
Dingena Monicx
±1560
4 Margriet ±1504 ±1530
Jan Moninck

In een artikel over 'Het leengoed Baecxhoeve'78, met als bron het Archief Leenbank 1111 folio 64 verso, lezen we het volgende, waarin de namen van Jan van Berckel, Jan van Ammelrode, Peter van Berckel, Lijsbeth van Ammelrode en Margriet Monicx voorkomen:

Volgens het hertogelijk leenboek verkocht Henrick van Baecks het leengoed op 08-02-1496 aan Jan van Erpe. In het volgende leenboek staat aangetekend dat Jan van Berckel beweert dat hij de leenman van de Baecxhoeve is en niet langer Jan van Erpe. Jan van Berckel zou het leengoed van Jan van Ammelrode gekregen hebben, ter gelegenheid van zijn huwelijk met diens dochter Lijsbet. De hertogelijk ambtenaar schrijft in het leenboek: "maer ick en vinder egheen bescheet af".
De volgende leenman kennen we uit het hertoglijk leenboek als Peter van Berckel, zoon van Jan van Berckel, verheft het leen 'die Baecxhoeve op Sytart' op 31-08-1531. Hierna koopt Peter zoon van wijlen Henrick Heymans het leengoed van Peter van Berckel en hij verheft het leen op 31-06-1550. Na de dood van Peter van Berckel en zijn vrouw Josyne van Eyck erft hun dochter Jouffrouwe Marie van Berkel het leengoed, ondanks dat haar vader het goed in 1550 al verkocht had. Jouffrouwe Marie verheft het leengoed op 13-08-1561. Hierna moet er een geschil ontstaan zijn over de vraag wie nu eigenlijk het goed in leen hield. De verklaring van 21-11-1562, die werd afgelegd op verzoek van Joffrouw Margriet Monincx, weduwe van Peter van Berkel en haar kinderen, zal met die verschillende claims samenhangen. Uiteindelijk trekt Peter, zoon van wijlen Henrick Heymans, aan het kortste eind.

Jan Gerard van Berckel is rond 1520 overleden.

Peter van Berckel is geboren rond 1500 als zoon van Jan Gerard van Berckel en Lijsbet Jansen van Ammelrode. Hij is rond 1535 getrouwd met Josina van Eyck, geboren rond 1515 als dochter van Johan van Eyck en Catharina Gerrit van der Bruggen. Na haar overlijden rond 1550 is Peter van Berckel rond 1555 hertrouwd met Dingena Monicx, geboren rond 1535 als dochter van Jan Monicx en Maria van Doerne. Voor zover bekend zijn er geen kinderen uit deze relatie geboren. Het gezin van Peter van Berckel en Josina van Eyck:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Maria ±1535 ±1555
Willem Willemszoon van Boschuysen

Peter van Berckel verpacht een hoeve in Zijtaart:

Rechterlijk Archief 's-Hertogenbosch 1393 folio 329; 23-10-1549:
Peter van Berckel verpacht zijn hoeve op Sijtart onder Vechel aan Gerit Goossen Hanens voor 12 jaar tegen 82 caroli gulden en 6 vinne rogge per jaar. Hij moet tevens 4 runderen aanhouden.

Het tweede huwelijk van Peter van Berckel wordt genoemd bij een verpachting van een hoeve te Heeswijk:

Rechterlijk Archief 's-Hertogenbosch 1393 folio 361; 07-10-1550:
Peter van Berckel in huwelijk hebbende Dingena Monicx en Anna dochter van wijlen Jan Monicx verpachten een hoeve te Heeswijck voor 12 jaar aan Willem Ghijsberts tegen 112 gulden per jaar. De pachter moet per jaar 20 eike bomen planten.

In het archief van Someren wordt Peter van Berckel bij een geschil nog als inwoner van Asten genoemd:

Someren Rechterlijk Archief 66, folio 5;.23-04-1556:
Geschil tussen Heer Hanrick Philips van Helmont en Meester Jan Gerit Jacops aangaande het Heilige Geest altaar te Asten. Arbiters zijn voor Meester Jan, de eersame Peter van Berckel en Bonaventura Verweyen ingesetenen van Asten. Voor Heer Hanrick, de eersame Jan Jan Sbrunenszoon en Eligius van Gystele, ingesetenen van Someren.

Peter van Berckel is rond 1560 overleden en aangezien hij alleen een dochter had, is zijn erfgoed bij een schoonzoon terecht gekomen.

Maria Petri van Berckel is geboren rond 1535 als dochter van Peter van Berckel en Josina van Eyck. Zij is rond 1555 getrouwd met Willem Willems van Boschuysen, geboren te Sprang rond 1520 als zoon van Willem Willems van Boschuysen en Rodolpha Rutgeri Berwouts en weduwnaar van Anna Georgi Sampson79. De gezinnen van Willem Willems van Boschuysen met Anna Georgi Sampson en Maria Petri van Berckel:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Angela Sprang ±1550 ±1570
Hugo Claesz van Berckel
<1577 **
2 Arend Sprang ±1555 Zierikzee ±1584
Geertruijt Philippi van der Aa
Gorinchem 07-06-1605 luitenant in Staatse dienst
oudste zoon Philips
3 Rudolf Sprang ±1556 Ongehuwd Sprang ±1626 ouderling te Gorinchem en Sprang
4 Willem Sprang ±1558 ±1590
Maria Mathei van Kessel
Someren ±1628 stadhouder van de schout van Peelland te Someren
5 Maria Asten ±1560 ±1585
Wouter van Beeck
Asten ±1602 zie Voormalig huis F210

*  kind uit het eerste gezin
** uit dit huwelijk dochter Anna van Berckel getrouwd met Henrick van Boxmeer en dochter Margaretha van Berckel getrouwd met Joannes Henricks van Boxmeer. Uit dit laatstgenoemde huwelijk is geboren zoon Henrick van Boxmeer en dochter Maria van Boxmeer getrouwd met Michiel van Eyck van Overbrugge

Willem Willems van Boschuysen gebruikt de tienden als onderpand voor een schuld:

Archief Heerlijkheid Asten, 185; 1605:
Akte van schuldbekentenis, verleden voor schepenen 's-Hertogenbosch, door Willem van Boshuijsen, zoon wijlen Willem van Boshuijsen, aan Hendrik Hovelmans, drossaard land van Craenendonk, van geldsom van 1700 carolus gulden tegen rente 7 procent uit hem toekomend deel van tiende van Asten.

Willem Willems van Boschuysen is rond 1608 overleden en eind 1609 worden 'de Boshuijsense tiende' door zijn kinderen overgedragen aan Bernard van Merode:

Archief Heerlijkheid Asten, 185; 1609:
Akte van overdracht, verleden voor schepenen 's-Hertogenbosch, door Martien Fabri in Helmond aan Bernard van Merode, heer van Asten, van gehele korentiende en smaltiende in Asten 'De Boshuijsense Tiende', bestaande uit 4 klampen, Op Hoesden, Loverbosch, Middeltiende en Laarbroek, leenroerig aan heer van Asten, welke tiende hem op 07-11-1609 was overgedragen door Rudolf van Boshuijsen, zoon Willem van Boshuijsen en Maria van Berkel, mede namens kinderen van overleden broer Arnt van Boshuijsen en door Willem van Boshuijsen, zoon Willem van Boshuijsen en Maria van Berkel.

Archief Heerlijkheid Asten, 186; 1610:
Akte van goedkeuring, verleden voor schepenen 's-Hertogenbosch, door Philips van Boshuijsen, oudste zoon Arnt van Boshuijsen, van alle beloften namens hem gedaan door zijn oom Rudolph van Boshuijsen bij akte van overdracht, verleden voor schepenen 's-Hertogenbosch, van 07-11-1609 door Rudolph van Boshuijsen, zoon wijlen Willem van Boshuijsen en wijlen Maria van Berkel, mede namens kinderen van overleden broer Arnt van Boshuijsen, en door diens broer Willem van Boshuijsen aan Martien Fabri in Helmond van gehele korentiende en smaltiende in Asten bestaande uit 4 klampen, Op Hoesden, Looverbosch, Middeltiende en Laarbroek.

Deze reconstructie van de familie van Berckel verklaart de naam 'de Boshuijsense tiende' die in de archieven tot 1610 voorkomt en oorspronkelijk aan hen toebehoorde. Waarschijnlijk waren de nakomelingen van Maria Petri van Berckel niet van een goede stand om de tienden te mogen beheren. De Boshuijsense tiende bestond uit de Heusdensche tiende, de Loverbossche tiende, de Middeltiende en de Laarbroeksche tiende en vormde qua waarde en opbrengst ongeveer 1⁄3e deel van de totale tienden van Asten. Opmerkelijk is nog dat dochter Maria van Boschuijsen is getrouwd met Jonkheer Wouter van Beeck en in Asten heeft gewoond (zie Voormalig huis F210.)

In Asten kennen we na 1610 verschillende tienden en verschillende eigenaren van die tienden. De grootste tienden werden beheerd door de heren en vrouwen van Asten. Hieronder een overzicht van de tienden en tiendheffers:

Klamp Klamptiende Gehucht Tiendpacht
vat rogge (jaar)
Verponding
ƒ-stuiver-ort (jaar)
Waarde
ƒ-stuiver-ort (jaar)
Tiendheffer* Verwijzing
1 Wijtveldse Ostade 260 (1731) 27-18-02 (1734) 2100-00-00 (1734) Groot Gasthuys van 's Hertogenbosch Groot Gasthuys
1 Braeselse Ostade 322 (1742) 61-05-00 (1734) 3500-00-00 (1745) familie van Eyck / Dongelbergen Familie van Eyck / Dongelbergen
2 Den leegen Dijck Dijk 66 (1731) 13-03-00 (1734) 500-00-00 (1780) familie van Gerwen Dijkstraat 50
2 Den hoogen Dijck Dijk 128 (1731) 26-06-00 (1734) 1000-00-00 (1780) Godefroy van der Poll Godefroy Frederick van der Poll
2 De Beeck Dijk 58 (1731) 06-01-08 (1734) 450-00-00 (1780) Bartholomeus van Heessel Bartholomeus van Heessel
2 De Voorste Diesdonck Diesdonk 82 (1731) 18-04-00 (1734) 800-00-00 (1780) familie van Emmen Familie van Emmen
2 De Achterste Diesdonck Diesdonk 46 (1731) 13-03-00 (1734) 500-00-00 (1780) familie Doncquers Familie Doncquers
2 Astappen Oostappen 100 (1731) 19-04-00 (1734) 1000-00-00 (1780) familie van den Broeck Familie van den Broeck
2 Den Bosch Ommelse Bos 160 (1731) 28-07-00 (1734) 1200-00-00 (1780) familie van den Bergh / van Hooff Familie van den Bergh / van Hooff
2 Totaal tiende 1222 (1731) 124-08-08 (1734) 5450-00-00 (1780) familie de Louw Familie de Louw
2 Smaltiende 1 haas en 2 snippen (1763) 200-00-00 (1780) familie Beresteyn Familie Beresteyn
3 Hoog Ommel Ommel 198 (1808) 27-07-08 (1734) 1500-00-00 (1780) Willem Goort Loomans Voormalig huis G520
3 Leeg Ommel Ommel 152 (1808) 18-05-00 (1734) 800-00-00 (1780) Johannes van Riet Voormalig huis G583
3 De Horst Ommel 62 (1808) 08-04-00 (1734) 450-00-00 (1780) familie Molengraaff Familie Molengraaff
3 Steege Stegen 66 (1808) 10-00-00 (1734) 450-00-00 (1780) Martinus Jan Paulus Julianastraat 1
3 De Boeschot Stegen 146 (1808) 21-18-00 (1734) 1000-00-00 (1780) Willem Jan Loomans Voormalig huis G479
3 De Achterbosch Achterbosch 78 (1808) 16-08-00 (1734) 600-00-00 (1780) familie Danckers / Goossens Familie Danckers / Goossens
3 De Lensdonck Voordeldonk 88 (1808) 09-02-00 (1734) 600-00-00 (1780) familie van den Boer Familie van den Boer
3 De Vork Voordeldonk 78 (1808) 12-15-00 (1734) 500-00-00 (1780) Jan Jansen van Dijk / Jan Tijsse van Dijk Voormalig huis G783Dijkstraat 58
3 Totaal tiende 868 (1808) 123-19-08 (1734) 5900-00-00 (1780) Gerard van Riet Markt 17 en 19
3 Smaltiende 1 haas en 2 snippen (1764) 200-00-00 (1780) familie Berkers Oliemolen 1
4 Laarbroeksche Laarbroek 38-05-00 (1734) 2400-00-00 (1730) Heren en vrouwen van Asten** Laarbroekse tiende
5 Heusdensche Heusden 620 (1735) 59-15-00 (1734) 2000-00-00 (1738) Heren en vrouwen van Asten Kasteelruïne
6 Loverbossche Wolfsberg 400 (1735) 51-00-00 (1734) 600-00-00 (1738) Heren en vrouwen van Asten Kasteelruïne
7 Middel 235 (1735) 31-00-00 (1734) 500-00-00 (1738) Heren en vrouwen van Asten Kasteelruïne
1-7 Novale*** 152 (1735) 10-00-00 (1734) 500-00-00 (1738) Heren en vrouwen van Asten Kasteelruïne
5, 6 en 7 Lammer ƒ 24-00-00 (1735) Heren en vrouwen van Asten Kasteelruïne

*   voor de tienden onder klamp 2 en 3 golden de vetgedrukte tiendheffers, alle genoemde tiendheffers tot aan klamp 4 vielen onder klamp 1
**  door Everard van Doerne in 1655 verkocht
*** het novale tiendrecht in Asten was in 1771 door de hoge overheid tegen betaling van eenmalig 1.200 gulden en een jaarlijkse recognitiecijns van drie gulden verkocht aan de heer van Asten.

Hieronder worden de in de bovenstaande tabel genoemde tiendheffers beschreven, die niet in Asten woonden.

Groot Gasthuys

Het Groot Gasthuys van Den Bosch is door een schenking van Anna Vijge, weduwe van Aelbert Prouning van Deventher, in 1575 in bezit gekomen van tienden en hoeven in Asten. Hieronder het archiefstuk in de 'Bossche Encyclopedie' over haar testament en het vervolg van het bezit bij het Groot Gasthuys tot aan de verkoop van de tienden:

Archiefnummer 0393 Groot Ziekengasthuis te 's-Hertogenbosch 2026:
Notariële kopie van een schepenbrief de dato 28-03-1580, waarbij de executeurs van het testament van Anna Vijge, weduwe van Aelbert van Deventher de dato 08-09-1575 aan de arme Zieken van het Grootgasthuys overdragen de helft in een koren- en smaltiend, gelegen in de parochie van Asten, zijnde het bij genoemd testament toegewezen 1⁄5e deel van het overschot van al haar nagelaten goederen na betaling van alle legaten en schulden.
Hierbij een notariële kopie van een schepenbrief de dato 04-05-1626, waarbij Hendrik Mallants, zoon van wijlen Gerard Henrickzoon, als successeur van Susanna, natuurlijke dochter van Aelbert van Deventher, aan de arme zieken van het Grootgasthuys overdraagt al het recht en actie hem competerende in zekere tiend, genaamd 'Brasel- en Kerktiend', gelegen in de parochie en heerlijkheid van Asten, jaarlijks opbrengende ongeveer 2 mud rogge.
Hierbij een verzoekschrift van de regenten van het Grootgasthuys aan de raad en leenhof van Brabant en Landen van Overmaze, om de koren en smaltienden te Asten, aan voorschreven gasthuis gedevolveerd en getransporteerd, vrij te stellen van de verplichte contributie, als bedoeld in de artikelen 1 en 2 van het Placaat van de Staten Generaal der Verenigde Nederlanden van 16 januari 1778, zulks op grond, dat deze tienden nimmer in handen van geestelijke personen of corpora zijn geweest, benevens verschillende stukken op deze tiend betrekking hebbende.
De opbrengst bedroeg in 1810 ƒ 167,20. Deze tiend werd 6 mei 1863 verkocht voor ƒ3600.-.

In dit archiefstuk wordt gerefereerd aan een plakkaat van 16-01-1778, waarvan hieronder een beschrijving:

Archiefnummer 0393 Groot Ziekengasthuis te 's-Hertogenbosch 2025:
Generale memorie van recht, overgegeven aan den Raad en Leenhoven van Braband en Landen van Overmaze, uit naam ende van wegen diverse bezitters van tienden, alle geheven wordende in de Meierij van 's-Hertogenbosch, voor het grootste gedeelte bestaande in Laïcale Feudale en de overige in zogenaamde Novale of Dominale Tienden, in de text deser memorie bij de applicatie van de gronden van recht op dezelve nader te specificeeren met benoeming van de respective Possesseurs, en zulks tot demonstratie, dat derzelver Tienden allen ongehouden zijn om te contribueeren tot het bouwen, vernieuwen, repareeren en onderhouden der kerken en toorens met allen hetgene daartoe behoort en mitsdien van die last onder reverentie, ingevolge haar Hoog Mogende Placaat van 16 January 1778, behoren te worden vrijverklaart.

Aelbert Prouning van Deventher was schepen van 's-Hertogenbosch in 1531 en 1537, maar is voor 1554 overleden. Hij was getrouwd met Anna Vijge en hun huwelijk kende geen kinderen, waardoor Anna zich op weldoenerij heeft gericht80:

Anna Vijge is in september 1575 overleden en niet alleen het Groot Gasthuys maar ook de armen en weeskinderen profiteerden van haar vrijgevigheid, zoals blijkt uit onderstaand archiefstuk81

In het archief van Asten komen we het Groot Gasthuys tegen bij de verpachtingen van een tiende, maar ook bij de verpachting van een hoeve in de Stegen (zie Voormalig huis B716) en het Groot Gasthuys had ook land daar in de buurt, bij molen van Asten en in Heusden. Naast de tienden uit het testament van Anna Vijge, kocht het Groot Gasthuys ook nog de tienden van Godefroy Frederick van der Poll (zie Godefroy Frederick van der Poll), maar verkoopt die ruim drie jaar later door aan Pieter de Louw (zie Familie de Louw):

Asten Rechterlijk Archief 107b folio 147; 09-06-1692:
Lodewijck Scheffers, schepen en coopman, te Eyndhoven, heeft, met toestemming van Hendrick van Casteren, schepen, te 's Hertogenbosch en rentmeester van het Groot Gasthuys, aldaar procuratie de dato 06-06-1692 voor notaris Petrus van Oudenhoven, te 's Hertogenbosch verkocht aan Pieter de Louwe, notaris, te Eyndhoven de helft van een coren en de smaltiende, de Braselse ofte Wijtflietse tiende. Hendrick van Casteren was deze aangekomen bij transport van Godefroy van de Pol, ritmeester op 26-03-1689 voor schepenen 's Hertogenbosch. Belast met 1 mud rogge per jaar aan de Pastory van Ommel ofte nu 't Clooster, al daar. Schepenen Eyndhoven. Geregistreerd te Asten op 28-09-1717.

Er wordt beslag gelegd op de tienden van het Groot Gasthuys vanwege achterstand met de betalingen van de verpondingen en het Groot Gasthuys verhaalt dit op de pachters Jan Janse Walravens en Joost Hoefnagels:

Asten Rechterlijk Archief 116 folio 269 verso; 20-12-1731:
Gerit van Riet, vorster en regtsboode, met autorisatie van Goort Antonis van Bussel en Goort Canters, collecteurs der verponding, 1729, en het officie, neemt in arrest de goederen van het Groot Gasthuys van 's Hertogenbosch om daaraan te verhalen een achterstand van ƒ 8-09-08.

Asten Rechterlijk 141; 25-02-1732:
Condities en voorwaarden waarop, de goederen in de Stegen, van het Groot Gasthuys, te 's Hertogenbosch en in gebruik bij Jan Janse Walravens worden verkocht om daaraan te verhalen ƒ 8-9-8 wegens achterstaande verponding.

Asten Rechterlijk Archief 117 folio 45 verso; 16-10-1733:
Hermanus van Nouhuys, deurwaarder, neemt namens Johan Vriesen, ontfanger der verpondingen over Peelland, in arrest de Brasselse tiende waarin het Groot Gasthuys van 's Hertogenbosch een gedeelte heeft voor de som van ƒ 9-3-12.

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 36 verso; 23-12-1737:
Herman van Nouhuys, deurwaarder, met machtiging van Meester Paulus de Reuver, ontvanger der verpondingen des quartiere van Peeland, Meyerije van 's Hertogenbosch, legt beslag op een clamptiende, de Bresselse tiende, van het Groot Gasthuys van 's Hetogenbosch om daaraan te verhalen ƒ 18-7-8 wegens verponding over 1735. 

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 57 verso; 07-03-1738:
Gerrit Willem van Cranenburg deurwaarder van de Raad van Staten, met machtiging van Willem Cornelis Ackersdijck, rentmeester van het Groot Gasthuys, te 's Hertogenbosch de dato 07-03-1738, legt beslag op de vaste goederen van Joost Hoefnagels om daaraan te verhalen ƒ 85-00-00 wegens pachtgelden van de Gasthuystiende te Asten, over 1736; ƒ 18-07-08½ wegens verponding van gemelde tiende, over 1735; ƒ 14-18-00 zijnde de kosten van deurwaarder Hermen van Nouhuys, over de verponding van voornoemde tiende over 1735.

Hieronder twee afbeeldingen van 19e eeuwse schilderijen van Carel Frederik Cordes van het Groot Gasthuys in 's-Hertogenbosch82:

In het rechterlijk archief van Asten staat dat het Groot Gasthuys geen andere bezittingen in Asten meer heeft dan de Braeselse tiende:

Asten Rechterlijk Archief 119 folio 21; 02-05-1743:
De regeerders van Asten verklaren ter instantie van de Heer Otto, rentmeester van het Groot Gasthuys van 's Hertogenbosch, dat het Gasthuys in eigendom heeft gehad een huis met groes en land in verhuur, laatste huurder, nu eigenaar, Jan Janse Walraven. De goederen zijn in opdracht van de collecteurs der landsverponding, 1730, geëxecuteerd wegens verschuldigde verponding de dato 10-03-1732. Opbrengst ƒ 82,- welke geconsumeerd zijn door kosten en onbetaalde lasten. Het Gasthuys bezit thans geen andere goederen te Asten dan een clamptiende.

Het Groot Gasthuys is dus sedert 1629 in het bezit van de Braeselse tiende, die nooit een door geestelijken beheerde tiende is geweest:

Asten Rechterlijk Archief 107b folio 214; 22-11-1782:
De regenten van het Groot Gasthuys, te 's Hertogenbosch, verklaren dat de koorn en smaltiende die zij, sedert 1629, te Asten bezitten nimmer in handen is geweest van Geestelijke personen of corpora. Zij verzoeken aan de Raad van Leenhove van Brabant dit ook te verklaren en uit te wijzen. Naschrift deze tienden worden vrijgesteld van de contributie tot het bouwen, vernieuwen, repareren en onderhouden van de kerken ten plattelande. Volgen nog enige requesten van eigenaren van tienden te Asten gelijke inhouden antwoord. 

De Braeselse tiende is begin 19e eeuw nog altijd in het bezit van het Groot Gasthuys als hij opnieuw wordt verpacht:

Asten Rechterlijk Archief 153; 11-07-1808:
Het Groot Gasthuys, te 's Hertogenbosch, verpacht haar aandeel in een clamptiende de Braselse rijdende tegen de Witvelse over de oogst van 1808. Pachter is Godefridus Sauve. Pachtsom ƒ 298,-

Godefroy Frederick van der Poll

In de archieven van Asten komen we een enkele keer aan het einde van de 17e eeuw de naam Godefroy Frederick van der Poll tegen met betrekking tot een deel van de Braeselse of Wijtflietse tiende. Deze tiende behoorde oorspronkelijk tot de heren van Wijfliet (zie Dijkstraat 50), maar het is vooralsnog niet duidelijk hoe deze in zijn handen zijn gekomen. Het meest waarschijnlijk is via de familie van Eyck (zie Familie van Eyck / Dongelbergen).

Godefroy Frederick van der Poll is geboren rond 1630 als zoon van Johan van de Poll en Emerentia de Pynappel. Hij is op 04-08-1667 te Nijmegen getrouwd met Lutgarde Marie van Wichen, geboren rond 1640 als dochter van Werenfridus van Wichen. Godefroy Frederick van der Poll was ritmeester in Staatse Dienst, drossaard van Hedel en rentmeester van de Baronie Hedel en werkte als bestuurder in Hedel. In 1698 kocht Godefroy Frederik van der Poll, drost van Hedel, het dorp Hedel voor het aankoopbedrag van 117.500 gulden, welke koop de Staten van Gelderland echter te niet deden op 06-04-1699, toen zij Hedel naastten83:

Hieronder de archiefstukken uit het rechterlijk archief van Asten waarin Godefroy Frederick van der Poll als tiendheffer van een deel van de Braeselse tiende wordt genoemd:

Asten Rechterlijk Archief 144; 08-07-1683:
Heer Godefroy van de Poll, te Heel, zal verpachten, zijn tiende, de Braselse oft Wytflietse die rijdende is tegen de tiende van advocaet Doncquers. De pachters zullen gehouden zijn te leveren het 1⁄4e deel in boekweit en het ander 3⁄4e deel in rogge Helmontse maat met 12 vat in een mud, goet suyver ende wel gewant goet cooren te leveren tot Beeck, aen de brugge. Een malder koren te leveren aan het Clooster van Ommel, of degeen die daartoe gerechtigd zijn. Pachter wordt Michiel Willems voor 24 mud en 10 slagen en 1½ ton bier boven de gewone leycoop. De tiende van de Heesackers begint bij Hendrick Bernaerts, te Ostaden eindigende aen de dreeve van het casteel van Asten. Ende den anderen beginnende achter de huysinge van Frans Joosten, int Dorp, tot achter de Meulen.

Asten Rechterlijk Archief 108 folio 14 verso; 29-06-1685:
Jonker Godefroy van de Poll verpacht de Braselse of Wijtvlietse tienden over de oogst 1685 rijdende tegen de tienden van advocaat Donquers. De pachter zal leveren 1⁄4e deel boekweit, 3⁄4e deel rogge, 12 vat per mud, maat van Helmont. Te Beeck, aan de brugge, te leveren om alsoo gevoeglijck inde pleyt gedaen te connen worden om tot Eyndhoven, Helmont ofte aen sodanige mulders huyse en andere omliggende plaetsen als de Heere verpachter sal begeeren, mits deselve plaetsen niet verder van Asten gelegen sijnde als voornoemt staet, ende dat tussen Kerstmis en Lichtmisse. De pachter betaald de verponding en de lasten. De extra-ordinaire verponding blijft echter voor de verpachter. De pachter zal een malder koren leveren aan het Clooster van Ommel. De eigenaar zal de tiende vrijen ende weeren voor hagel ofte heyercracht tot Sint Dielisdagh mits dat de pachter het selve sal bekent maken in den tijt van 24 uyr om dan inspectie te connen nemen van de scade. De pachter zal binnen tweemaal 24 uur kennis geven van eventuele daegementen, citatien, beslaeghen of eenige andere gerichtelijcke insinuatien of hoe die genoempt mochten worden. De verpachter zal de onkosten van waerscouwinge vergoeden.Pachter wordt Hendrick van den Bleeck voor 17 mud rogge.

In 1689 verkoopt Godefroy Frederick van der Poll zijn tienden aan het Groot Gasthuys (zie Groot Gasthuys), maar die verkoopt ze ruim drie jaar later door aan Pieter de Louw (zie Familie de Louw):

Asten Rechterlijk Archief 107b folio 147; 09-06-1692:
Lodewijck Scheffers, schepen en coopman, te Eyndhoven, heeft, met toestemming van Hendrick van Casteren, schepen, te 's Hertogenbosch en rentmeester van het Groot Gasthuys, aldaar procuratie de dato 06-06-1692 voor notaris Petrus van Oudenhoven, te 's Hertogenbosch verkocht aan Pieter de Louwe, notaris, te Eyndhoven de helft van een coren en de smaltiende, de Braselse ofte Wijtflietse tiende. Hendrick van Casteren was deze aangekomen bij transport van Godefroy van de Pol, ritmeester op 26-03-1689 voor schepenen 's Hertogenbosch. Belast met 1 mud rogge per jaar aan de Pastory van Ommel ofte nu 't Clooster, al daar. Schepenen Eyndhoven. Geregistreerd te Asten op 28-09-1717.

In mei 1700 moest Godefroy Frederick van der Poll noodgedwongen zijn kasteel waarop hij woonde, ontruimen. Godefroy Frederick van der Poll is op 29-07-1702 te Hedel overleden.

Bartholomeus van Heessel

Bartholomeus van Heessel heeft vanaf circa 1650 een deel van de Braeselse tiende, afkomstig van de dochters van Adriaen van Gerwen (zie Dijkstraat 50), in bezit.

Bartholomeus van Heessel is geboren te Sint Oedenrode op 06-07-1616 als zoon van Jan Janss de Oude van Heessel en Anneke Bartholomeus van Fleru. Hij is rond 1640 getrouwd met Jenneken Verbeeck, geboren rond 1609 als dochter van Henricus Judocus Verbeeck en Maria Magdalena Jansen van Duynhoven. Het gezin van Bartholomeus van Heessel en Jenneken Verbeeck:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Anna ±1641 ±1665
Adriaan van Straelen
Utrecht 26-09-1668
2 Maria Theresia ±1645 Aarle Rixtel 23-06-1663
Rochus Lovens
Scherpenheuvel (B) 25-03-1674 *
3 Joannes ±1648 Kind ±1648

*  hun dochter Joanna Margaretha Lovens is getrouwd met Theodorus Franciscus Schenaerts (zie Achterbos 9)

De erfsecretarie van Sint-Oedenrode, Veghel, Aarle-Beek, Rixtel, Stiphout en Lieshout werd in 1609 geërfd door Jan Janss de Oude van Heessel. Hij woonde in Sint-Oedenrode waar hij tot 1633 ook zelf het secretarisambt waarnam. De secretarie Aarle-Beek, Rixtel, Stiphout en Lieshout werd in 1651 afgesplitst ten gunste van Bartholomeus van Heessel. In het archief van Sint Oedenrode wordt Bartholomeus van Heessel rond 1654 als secretaris genoemd:

Rechterlijk Archief Sint-Oedenrode 7636.116 folio 139; 1654:

Wij Jan Jan Aertssen Vervoort ende Johan van Heessel schepenen der vrijheijt Sint Oedenrode, tuijgen bij dese, dat wij hebben gesien ende geleesen seecker acte, geschreven op papier ongeschijnt, ongecaseert maer gantsch ende in sijn geheel bij de heere Isack Battem onse mede schepene ons sijnde in handen gestelt. Versocht hebben daer aff onse vidimus ter prothocolle deser vrijheijt gestelt te worden. Ende welcke acte geschreven bij de eijge handt van Meester Bartholomeus van Heessel oudt secretaris tot Aerle.

Rechterlijk Archief Sint-Oedenrode 7637.1, 20-08-1642:
Compareerde Goijart Dielissen, inghesetene van Sint Oedenrode ter eenre ende Barthel van Heessel secretaris van Aerle, Beeck en de Rixtel ter andere sijden. Heere Johan van der Velde sal op Bamis dach van desen tegenwoordige jaere 1642, ofte ter lancxten acht daegen daer naer, sal voldaen de som van vierhonderd guldens. De welcke den voorschreven heere competeert op selve onderpanden toebehoort hebbende wijlen Jan Wemmers gelegen binnen Sint Oedenrode. Notaris Pieter van Heessel.

In de 'Leenboeken van het Leenhof van Brabant' vinden we onder inventarisnummer 1130 over rechten van Peelland het volgende artikel over Bakel, waarin Bartholomeus van Heessel en zijn schoonzoon Rochus Lovens betrokkenen zijn:

Nicolaes Joosten, heeft op den 17e November 1659 te leenen verheven het Secretaris Ampt van Baeckel, als hem bij Jan van Boxmeer, man ende momboir van Geneveve, dochter van Jacob Donck en van Maria van Heessel, ende de voordere erffgenaemen vanden selven Donck ende sijne huijsvrouwe voor Schepenen van 's-Hertogenbosch den 12e Julij 1658 is getransporteert. Den 8e October 1666 verheven bij Bartolomeus van Heessel bij coope ende transport van Nicolaes Joosten voorschreven.
Rochus Lovens, Hooftmeijer der Stede ende Lande van Siechem, in qualité als voocht over sijne onmondige kinderen verweckt bij wijlen Maria van Heessel, heeft opden 24e Julij 1676, ten behoeve van deselve sijne kinderen, met namen Jan, Bartolomeus, ende Michiel, mitsgaders Magdalena ende Johanna Lovens verheven het voorschrevene Secretaris Ampt van Bakel, de voorschreven kinderen pro indiviso aengecomen, mits doode van hennen Grootvader de voorschreven Bartolomeus van Heessel. Ende blijft als sterfman te boeck staen de voorschreven Michiel Lovens. Magdalena Lovens, heeft mits broederlijke ende susterlijke scheijdinge ende deijlinge op den April 1696 verheven mette ledige hant het voorschreven Secretaris Ampt van Bakel. Ende heeft sigh tot besetman van desen Leene gestelt Gerardus Doncquers, wonende tot Eijndhoven.

Interessant is nog de naam van Gerardus Doncquers, die we later nog tegen zullen komen (zie Familie Doncquers). In het archief van Asten komen we Bartholomeus van Heessel slechts een enkele maal tegen bij de verkoop van land:

Asten Rechterlijk Archief 77 folio. 107 verso; 20-03-1652:
Joost Verbeeck en Jan Handrix Winckel mede voor Heer van Heessel, gewezen secretaris te Aerle. Zij verkopen aan Joost en Jan, zonen Baltus Philips hooiveld 't Haverlant 2 lopense naast Evert Janssen. Zij verkopen aan Jacob Dirck Coppens hooibeemdje den Endenstart 1½ lopense naast Evert Janssen. Zij verkopen aan Jacop Dirx land Endenstart 3½ lopense naast Evert Janssen.

Wel is het duidelijk dat hij de Braeselse tiende heeft gekocht:

Asten Rechterlijk Archief 79 folio 88; 18-07-1668:
Henry Francoys de Bardoel, Heer van Perwes getrouwd met Anna Maria van Gerwen voor zichzelf en mede namens Jonker Jan Pierre Janmain de Saint Victor getrouwd met Geertruyt van Gerwen zijn zwager, volgens akte de dato 12-07-1668 voor schepenen Geldrop. Zij verkopen aan Jacob Janssen van Emmen, te Velthoven de helft van een clamptiende zoals de verkopers aangekomen is van wijlen Jonker Adriaen van Gerwen, hun schoonvader, reyende met Bartolomeus van Heesel, als transport hebbende van Jonker Johan van Gerwen en zijn kinderen. De helft in de schuere gestaen aen den Dijck, tot inlegginge van deselve tiende, in de tiendschuur. Zoals die door verkopers voorsaeten altijd is gebruikt en hun deel in de Smaele tiende. Te weten dat deze tienden gecollecteert zijn geworden met de Wijtflietse tiende. Belast met de helft van 12 vat rogge per jaar aan het Convent van Ommel. De andere helft is voor Bartolomeus van Heesel als koper van de andere helft. Koopsom LiiiiM ixc gulden. 50e penning is ƒ 98.-.

Bartholomeus van Heessel is rond 1695 overleden en het is op basis van archiefstukken vooralsnog onduidelijk wat er met zijn tienden is gebeurd. Het meest waarschijnlijke is dat de tienden zijn overgegaan naar de familie Beresteyn (zie Familie Beresteyn).

Familie van Emmen

Een deel van de tienden van de familie van Gerwen (zie Antoniusstraat 47) wordt verkocht aan Jacob Janssen van Emmen:

Asten Rechterlijk Archief 79 folio 88; 18-07-1668:
Henry Francoys de Bardoel, Heer van Perwes getrouwd met Anna Maria van Gerwen voor zichzelf en mede namens Jonker Jan Pierre Janmain de Saint Victor getrouwd met Geertruyt van Gerwen zijn zwager, volgens akte de dato 12-07-1668 voor schepenen Geldrop. Zij verkopen aan Jacob Janssen van Emmen, te Velthoven de helft van een clamptiende zoals de verkopers aangekomen is van wijlen Jonker Adriaen van Gerwen, hun schoonvader, reyende met Bartolomeus van Heesel, als transport hebbende van Jonker Johan van Gerwen en zijn kinderen. De helft in de schuere gestaen aen den Dijck, tot inlegginge van deselve tiende, in de tiendschuur. Zoals die door verkopers voorsaeten altijd is gebruikt en hun deel in de Smaele tiende. Te weten dat deze tienden gecollecteert zijn geworden met de Wijtflietse tiende. Belast met de helft van 12 vat rogge per jaar aan het Convent van Ommel. De andere helft is voor Bartolomeus van Heesel als koper van de andere helft. Koopsom LiiiiM ixc gulden. 50e penning is ƒ 98.-.

Jacob Janssen van Emmen is geboren rond 1620 en als linnenkoopman rond 1648 getrouwd met Aleyt. Het gezin van Jacob Janssen van Emmen en Aleyt:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Michiel Veldhoven 24-06-1650
2 Petronella Veldhoven 17-12-1651
3 Dimphna Veldhoven ±1653 ±1674
Joannes Gorts
4 Franciscus Veldhoven ±1654 ±1681
Antonia
5 Walterus Veldhoven ±1656 ±1690
Elysabetha

Jacob Janssen van Emmen is op 16-07-1669 te Veldhoven overleden en zijn weduwe Aleyt moet nog achterstallig salaris betalen:

Geschiedenis Helmond, dossiers van processen dienende op de civiele rol; 1670:
Pauwels Smits, notaris en procureur te Heeze, contra Aleyt, weduwe van Jacob Janssen van Emmen, linnenkoopman, te Veldhoven ter zake van betaling van salaris.

De pachters van de tienden van Jacob Janssen van Emmen hebben nog hun goederen geleverd aan de familie van Emmen:

Asten Rechterlijk Archief 108 folio 55; 26-04-1686:
Frans Mathijssen de Groodt en Marcellus Martens, gewezen pachters van de Braselse of Wijtflietse tienden in eigendom van Jacob Jansen van Emmen en na diens dood ook nog verscheidene jaren in pacht gehad. Zij verklaren dat zij verscheyde jaeren herwaerts de goederen hebben geleverd aan Frans Janssen van Emmen, broeder van Jacob.

Op basis van onderstaand archiefstuk zijn deze tienden in handen gekomen van Jan Reynders van den Broeck (zie Familie van den Broeck) en Jan Adriaens van den Bergh (zie Familie van den Bergh / van Hooff):

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 12-06-1679:
Verpachtcedulle van de erfgenamen Jacob Jansen wegens de Rijttienden. Jan Reynders van den Broeck de jongste en Jan Adriaens van den Bergh verpachten voor een jaar en voor iedereen de rijttiende genaamd de Wijtveldse te Asten. Voor deze in pacht bij Marcelis Martens en Frans Mathijssen. Voorwaarden onder andere:
De verpachting zal gedaan worden tegen 1⁄4e deel boekweit en 3⁄4e deel rogge. Ieder mud is 12 vat, Eindhovense maat te leveren aan het huis van de verpachters in goet, claer, welbereyt en gewant goet op Lichtmis eerstkomend of zes weken daarvoor. De voorschreven tienden verlaten voor 36 mud zijn aangenomen bij Jan Reynders van den Broeck de jongste voor 19 mud en 1 ton bier à ƒ 6,-. Voor schrijfgeld, schepenen, vorster is gerekend 4 gulden en 14 stuiver.

Familie Doncquers

Op basis van archiefstukken heeft Melchior Doncquers in 1680 een deel van de Braeselse tiende gekocht van Jonker van Eyck (zie Familie van Eyck / Dongelbergen).

Melchior Doncquers is geboren te 's-Hertogenbosch rond 1638 als zoon van van Nicolas Doncquers en Adriana Jans van Tilborch. Hij is rond 1663 getrouwd met Helena Herincx, geboren te Eindhoven op 30-03-1642 als dochter van Hendrick Herincx en Catharina Donckers. Na haar kinderloos overlijden rond 1666 is Melchior Doncquers rond 1668 hertrouwd met Maria van der Steen, geboren rond 1645. Na haar overlijden rond 1680 is Melchior Doncquers nog een derde maal getrouwd met Maria Anna Bruijnincx, geboren rond 1650. Uit dit derde huwelijk zijn geen kinderen bekend en hieronder het gezin van Melchior Doncquers en Maria van der Steen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Anna Helene ±1669
2 Gerardus Eindhoven 06-10-1670 Aarle Rixtel 22-03-1710
Gertruida Poorters
Aarle Rixtel 06-12-1713
Anna Maria van Elten
Gemert 18-05-1732
3 Mechtildis Catharina Eindhoven 13-04-1672 Kind
4 Melchior Eindhoven 08-01-1674 Kind
5 Mechtildis Catharina Eindhoven 27-09-1675 ±1695
Gerardus Joannes Rijssels van Vischel
Eindhoven 15-03-1726
6 Maria Agnes Eindhoven 22-03-1677
7 Melchior Godefridus Eindhoven 29-03-1682

Over Melchior Doncquers lezen we het volgende84:

Melchior Doncquers behaalde zijn academische titel te Leuven, waar hij in 1658 werd ingeschreven als student in de rechten. In dezelfde periode leerde hij het lakenverversambacht te Antwerpen: "Omdat hij sich eenighe jaeren herrewaerts heeft gheoeffent inde konste van lakenverwen ende daerinne als mede in allen sijnen anderen handel ende ommeganck sich soodanich heeft gecomporteert als een jonghman met eeren toestaet te doen ende geirne sijne affairen van lakenverwen, coophandel ende neiringhe bijde handt soude nemen, vroeg hij in 1661, 23 jaar oud, om een venia ætatis, een verklaring van emancipatie of volwassenheid". Nadien woonde en werkte hij als advocaat te Eindhoven, waar hij in september 1671 werd toegelaten tot de poorterij en in 1674 voor ƒ 5000,- het huis de Witte Leeuw kocht. Van 1682-1693 was hij rentmeester van het kwartier van Kempenland en van 1672-1693 admodiateur ofwel rentmeester van de abdij van Echternach in de Meierij, als ook stadhouder van het leenhof van die abdij. Melchior Doncquers mocht stadhouder zijn van het Meierijse leenhof van Echternach, omdat de abdij als eigenaar niet gereformeerd was, maar werd gevangen gezet omdat hij in die kwaliteit de gereformeerde rentmeester van de geestelijke goederen had beledigd.

Rond 1680 verwierf Melchior Doncquers een deel van de tiende van Asten en voor ƒ 5000,- de helft van de tiende van Ommel. Bovendien kreeg hij de tienden van Blaarthem in bezit. Melchior Doncquers is op 10-12-1693 te Eindhoven overleden en we lezen bij 'Zeven eeuwen Donkers, Donckers en Doncquers' over zijn bezit84

Goederen die om desselffs houwelijck eenichsints voir betochtte goederen soude connen geacht worden: vijf hoeven en andere landerijen te Tongelre, te saemen omtrente; het negenste deel vant' geheele dorps uytmaeckende ende oversulcx de meest geërffde aldaer; het huis te Eindhoven waar hij woont; twee grote klampen van de tiende van Asten; twee hoeven te Helmond en elders gelegen landerijen.
Niet betochte goederen: de Varsselsse hoeve te Someren, die jaarlijks ongeveer ƒ 200,- opbrengt; een huis te Zeelst met aangelegen hoeve, meer dan 100 lopense groot, die behalve de houtwas jaarlijks ongeveer ƒ 300,- opbrengen; een ander huis te Eindhoven en enkele landerijen te Tongelre.

Zijn weduwe en oudste zoon verkopen de Braeselse tiende aan Thomas van Beresteyn (zie Familie Beresteyn):

Asten Rechterlijk Archief 107b folio 13; 25-02-1695:
Maria Anna Bruyninx, weduwe Melchior Donckers, advocaet en Gerardus Donckers, verkopen met toestemming de dato 05-03-1694 van de Raad van Brabant, te 's Gravenhage aan Tomas van Beresteyn, rentmeester der Geestelijke Goederen van Kempenland de grove en smale tiende van de Braselse tienden te Asten, rijdende met de tienden van de erven Jacob Janssen, te Velthoven. Zijnde maar half zo groot als de voornoemde tiende. Advocaat Donckers heeft de tiende gekocht van Jonker van Eyck de dato 09-02-1680 schepenen Eyndhoven. Uit de tiende komt toe aan het Groot Gasthuys, te 's Bosch 1⁄4e deel en 1⁄20e deel. Alsnog de helft in acht clampen grove tiende met de smaltienden. Waarvan de andere helft is van Vrouwe van Eyck, Vrouwe en douariëre van Blaerthum rijdende tegen de tiende van Heeren Raad van Staten en leenroerig aan het Huis van Asten. Belast met 20 vat rogge per jaar wegens het Personaatschap, aan rentmeester Hurnius voor deze helft. Verkoopcondities de dato. 25-05-1694. Schepenen Eyndhoven. Geregistreerd te Asten op 06-04-1717.

Familie van den Broeck

Johannes Reynders van Broeck heeft een deel van de tienden van Asten in 1679 overgenomen van de kinderen van Jacob Janssen van Emmen (zie Familie van Emmen).

Johannes Reynders van den Broeck is geboren rond 1640 en op 23-11-1664 te Venraij getrouwd met Catharina Wassenbergh.

Het gezin van Johannes Reynders van den Broeck en Catharina Wassenbergh:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Petronella ±1665 Nederweert 29-10-1690
Lambert Hobus de Haes
Nederweert 31-05-1704
2 Dominicus Veldhoven 12-05-1667 ±1693
Maria Vrenghs Vuys
Turnhout (B) ±1699
3 Jacobus Veldhoven 16-01-1671
4 Catharina Veldhoven 01-09-1673
5 Godefridus Veldhoven 16-05-1677 Antwerpen (B)

Pachter Hendrick Gijsbers van den Bleeck geeft toe dat hij tienden toebehorend aan Jan Reynders van den Broeck op zijn zolder heeft bewaard:

Asten Rechterlijk Archief 108 folio 147; 14-08-1690:
Hendrick Gijsberts van den Bleeck verklaart ter instantie van Jan Reynders van den Broeck, te Velthoven dat het waar is dat de rogge en boekweit die op zijn, deponents, solderinge over enige tijt van jaren gelegen heeft en waarover questie is geweest, was gekomen van de tiende van Jan Reynders van den Broeck. De rogge en boekweit is gemeten en weggehaald door Jan Hoefnagels, molder, alhier, in opdracht van advocaat van Mell en Jan Reynders van den Broeck. Bij het meten is noch hij, attetstant, nog iemand van zijn huisgezin aanwezig geweest

Toch verpacht Jan Reynders van den Broeck de tienden opnieuw aan Hendrick Gijsbers van den Bleeck:

Asten Rechterlijk Archief 109 folio 70; 26-08-1694:
Jan Reynders van den Broeck, te Velthoven, heeft in huur gegeven aan Hendrick van den Bleeck een clamptiende, zoals deze met de clamptiende van vrouw de Louw, te Eyndhoven, jaarlijks is rijdende tegen de clamptiende toebehorende aan rentmeester Beresteyn. Huurtermijn 4 jaar. De huurder zal de verponding betalen. Huurprijs 10 mud rogge per jaar Eyndhovense maat te Velthoven te leveren, 2 karren klot per jaar te Velthoven te leveren. De huurder zal voor het eerste jaar mogen inhouden 5 mud rogge ter betalingvan zijn boecksculden ende verscooten penningen.

Jan Reynders van den Broeck heeft een schuld en daarvoor worden zijn tienden in Asten in beslag genomen:

Asten Rechterlijk Archief 109 folio 112 verso; 20-07-1696:
Jacob van der Kaey, vorster, te Eyndhoven, heeft aan schepenen, alhier, vertoond een vonnis van schepenen Eyndhoven ter instantie van de kinderen en erven van wijlen Joost van Coursel, de dato 09-06-1696, en ten laste van Jan Reynders van den Broeck, te Velthoven, ingebodene ter somme van ƒ 750,- en waarvan de intrest 40 vat rogge per jaar, maat van Eyndhoven, is. Dit, uit de helft van een clamptiende, te Asten. De achterstand is versceyde jaeren. De helft van de clamptiende wordt door Jacob van der Kaey in arrest genomen alsmede de vervallen en nog te vervallen pachtgelden die Hendrick van den Bleeck, als pachter, nog schuldig mocht zijn. Een en ander om daaraan het kapitaal en de coornpagten te verhalen.

Jan Reynders van den Broeck is rond 1697 overleden en twee van zijn kinderen verpachten de tienden aan Florentius Daniels (zie Voormalig huis G521) en Jan Everts (zie Dijkstraat 43):

Asten Rechterlijk Archief 110 folio 10 verso; 28-06-1697:
Dominicus van den Broeck, te Turnout en Lambert Hobis getrouwd met getrouwd met Petronella van den Broeck. Alzo kinderen van wijlen Jan Reynders van den Broeck, die welke als tochter gevreyt sijnde van seeckere clamptiende. Zij verhuren deze klamptiende, gelegen te Asten, aan Heer Florentius Daniels en Jan Everts. Huurtermijn 8 jaar.

Na het overlijden van Dominicus van den Broeck rond 1699 willen de voogden over de kinderen de tienden verkopen

Asten Rechterlijk Archief 110 folio 98; 09-12-1700:
Nicolaes Vuys en Antonis Vuys, wonende te Turnout, geëde momboiren over de drie onmondige kinderen van Dominicus van den Broeck en Maria Vuys met name Geerit, Jan Baptist en Jenneke Catarina. Zij willen verkopen hun helft in een clamptiende te Asten. Waarvan de andere helft is van Lambert Hoebens. Hun helft is echter belast met enige kapitale ter somme van ƒ 1011,-. Indien de verkoop meer mocht opbrengen dan deze ƒ 1011,- dan zal het restant gaan naar de drie onmondige kinderen van Dominicus van den Broeck voor een helft en voor de andere helft naar Jacobus, Catarina en Govert van den Broeck.

Een kleine maand later worden de tienden verkocht aan de Astenaren Johan van Riet (zie Voormalig huis G583) en Peter Fransen (zie Voormalig huis G520):

Asten Rechterlijk Archief 89 folio 30; 04-01-1701:
Antony Vrenghs en Peter Aerts als momboiren over de drie onmondige kinderen van wijlen Dominicus van den Broeck, met name Gerard, Johan Baptista en Catharina van den Broeck verwekt bij Maria Vrenhgs, te Turnhout, verkopen aan Johan van Riet en Peter Fransen 1⁄4e deel in een Clamptiende alsmede in de Smaltiende, rijdende met de tienden van Thomas Beresteyn en het Groot Gasthuys van 's Hertogenbosch. Belast met 1½ vat rogge per jaar aan het Convent van Ommelen in een meerdere rente van 12 vat per jaar, schepenen Asten de dato 18-07-1668. Koopsom ƒ 1171,-.

Er blijkt ook nog onenigheid te zijn tussen Godefridus (Govert) van den Broeck en zijn zwager Lambert Hobus de Haes omtrent de erfenis van de op 09-11-1691 overleden Nederweertse kapelaan Johan Baptist Wassenbergh, een oom van moeders kant:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 29-12-1700:
Vorster in Asten, U Edele wordt geauthoriseert om in arrest te nemen Lambert Hoebens, inwoner van Nederweert, executeur van het testament van de Eerwaarde Heer Johan Baptista Wassenbergh, gewezen vice pastoor, te Nederweert. Gelieve te zorgen dat hij niet uit Asten vertrekt alvorens rekening, met eede versterkt, van zijn werkzaamheden als executeur gedaan, te doen. De arrestatie wordt gedaan ter preiuditie van Goovert van den Broeck, als geïntresseerde. Govart van den Broeck is geboren te Velthoven en woont te Essen, bij Antwerpen. Op zijn verzoek laat de vorster, Johan van Riet, aan drie herbergen publiceren of iemand zich voor hem als arrestant borg wil stellen. Niemand heeft gereageerd. De schepenen hebben hierover overleg gevoerd en zijn van mening omdat hij een eerlijck persoon ende van onberispelijk leven dat hij de cautie niet hoeft te stellen, mits hij zijn domicilie kiest ten huize van de vorster om aldaar aan Meester Gerard de Vriese opdracht te geven het geding te gaan voeren. De arrestant schijnt nog minderjarig te zijn, er is twijfel, daarom wordt zijn broeder, Jacobus van den Broeck, als legitimus tutor indien soude moge wesen minderjarig is aangesteld.

Asten Rechterlijk Archief 11 folio 112; 31-12-1700:
Gevart van den Broeck, te Essen bij Antwerpen, aanlegger contra Lambert Hoeben, te Nederweert, gedaagde als executeur van het testament van vice-pastor Johan Baptista Wassenberg, te Nederweert. Joost Doensen, schepen, stelt zich borg voor Lambert Hobus, gearresteerde.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 10-01-1701:
Verscheen voor schepenen van Nederweert, Lambert Hobus de Haes, inwoner van Nederweert, welke verklaarde egeene goederen raeckende den sterfhuyse van den overleden Heer Johanns Batista Wassenbergh, geweesene vise-pastoir tot Nederwerdt, verduystert oft verstompelt te hebben nochte geene penningen onder hem gehouden te hebben, maer alles te hebben opgegeven volgens den inventaris te Nederwerdt opgeright voor schepenen, op 9 december 1691. Maar alles als een getrouwe executeur in het sterfhuis gedaan en afgehandeld.

Uiteindelijk verkoopt ook Lambert Hobus de Haes zijn tienden aan Johan van Riet (zie Voormalig huis G583):

Asten Rechterlijk Archief 89 folio 58; 16-03-1703:
Lambertus Houbus getrouwd met Peternella van den Broeck verkoopt aan Johan van Riet 1⁄4e part in een smale clamptiende te Asten. Rijdende met de tiende van Thomas van Beresteyn en het Groot Gasthuys van 's Hertogenbosch. Belast met 1½ vat rogge per jaar aan het Convent van Ommel in een meerdere rente van 12 vat rogge per jaar, schepenen Asten op 18-07-1668. Koopsom ƒ 1175,-.

Familie van den Bergh / van Hooff

Een ander deel van de tienden van Jacob Janssen van Emmen (zie Familie van Emmen) is in 1679 gegaan naar Johannes Adriaens van den Bergh:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 12-06-1679:
Verpachtcedulle van de erfgenamen Jacob Jansen wegens de rijttienden. Jan Reynders van den Broeck de jongste en Jan Adriaens van den Bergh verpachten voor een jaar en voor iedereen de rijttiende genaamd de Wijtveldse te Asten. Voor deze in pacht bij Marcelis Martens en Frans Mathijssen. Voorwaarden onder andere:
De verpachting zal gedaan worden tegen 1⁄4e deel boekweit en 3⁄4e deel rogge. Ieder mud is 12 vat, Eindhovense maat te leveren aan het huis van de verpachters in goet, claer, welbereyt en gewant goet op Lichtmis eerstkomend of zes weken daarvoor. De voorschreven tienden verlaten voor 36 mud zijn aangenomen bij Jan Reynders van den Broeck de jongste voor 19 mud en 1 ton bier à ƒ 6,-. Voor schrijfgeld, schepenen, vorster is gerekend 4 gulden en 14 stuiver.

Johannes Adriaens van den Bergh is geboren te Veldhoven rond 1655 als zoon van Adrianus Daems van den Bergh en Helena Willems van de Zande. Hij is rond 1678 getrouwd met Christina Peters. Johannes Adriaens van den Bergh is rond 1690 overleden en Christina Peters is rond 1693 hertrouwd met Adriaen Jansen. De gezinnen van Johannes Adriaens van den Bergh met Christina Peters en van Adriaen Jansen met Christina Peters:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Adriaen Veldhoven 03-12-1679 Ongehuwd Veldhoven 21-02-1712
2 Helena Veldhoven 30-12-1682 Veldhoven 19-02-1713
Egidius Verlinden
Veldhoven 18-04-1748
3 Maria Veldhoven 12-09-1685 Veldhoven 15-02-1711
Joachim Cornelissen
Riethoven ±1740
4 Petrus Veldhoven 13-09-1688 Kind Veldhoven ±1688
5 Joanna* Veldhoven 27-01-1695 Kind Veldhoven ±1695
6 Joanna* Veldhoven 21-01-1697

*  kinderen uit het tweede huwelijk van Christina Peters

De tweede echtgenoot van Christina Peters wordt genoemd bij het verpachten van de tienden die toebehoorden aan Johannes Adriaens van den Bergh:

Asten Rechterlijk 109 folio 55; 16-01-1694:
Adriaen Jansen getrouwd met Catarina Peters, weduwe Jan Adriaensen van den Berge, wonende te Velthoven verpacht zijn 1⁄4e deel in een clamptiende, de Braselse tiende, waarin de weduwe de Lauw de helft bezit, het andere 1⁄4e deel is van Jan Reynders van den Broeck, te Velthoven. En welke clamptiende is rijdende met het Groot Gasthuys, te 's Hertogenbosch en de kinderen en erven van wijlen Aert Donquers, advocaet. Pachters zijn Heer Florentius Daniels en Jan Everts. Pachttermijn 4 jaar. Pachtsom: 6 mud rogge per jaar en 3 mud boekweit per jaar Eindhovense maat, ten huize van de verpachter te leveren.

Asten Rechterlijk 109 folio 118 verso; 11-12-1696:
Andries Jansen getrouwd met Catarina Peters, weduwe Jan Adriaensen van den Berge, te Velthoven, verpacht aan Hendrick Gijsberts van den Bleeck zijn 1⁄4e deel in een klamptiende, de Braselse of Wijtflietse tiende. Waarin de weduwe de Lauw, te Eyndhoven, de helft competeert en het overige 1⁄4e deel aan de kinderen Jan Reynders van den Broeck. De klamptiende is mede rijdende tegen het Groot Gasthuys van 's Hertogenbosch en Thomas Beresteyn. Pachttermijn 8 jaar. Pachtprijs 6 mud rogge per jaar, 3 mud boekweit per jaar en de jaarlijkse verponding. De extra ordinare verponding is voor rekening verpachter. De pachter zal 3 vat rogge per jaar leveren aan het Convent van Ommel. Marge Adriaen Jansen van den Berge, geassisteerd met Gevardt Hesius, is van deze pacht geheel voldaan door Hendrick van den Bleeck op 12-11-1699.

Adriaen Jansen handelt volgens onderstaand archiefstuk in bier:

Geschiedenis Eindhoven 1019; 1700:
Adryaen van Rijsinge, inwoner van Gestel, contra Adriaen Jansse, inwoner van Veldhoven, echtgenoot van Christina, weduwe van Jan Adriaens van den Bergh, ter zake van een schuld van ƒ 84-6-2 voor geleverd bier.

Adriaen Jansen en Christina Peters zijn rond 1710 overleden. Als zoon Adriaen Jansen van den Bergh uit het eerste huwelijk van Christina Peters, in 1712 komt te overlijden, worden zijn geërfde tienden van Asten getaxeerd:

Asten Rechterlijk Archief 162; 09-03-1712:
Taxatie van de onroerende goederen van Adriaen Jansen van den Berge overleden op 21-02-1712, te Velthoven. De verklaring wordt afgelegd door Joachim Cornelissen getrouwd met Maria Jansen van den Berge en mede namens Heylke Jansen van den Berge als naaste erfgenamen van de overledene. Waarde een clamptiende, de wijtflietse, te weten het 1⁄3e deel van 1⁄4e deel in de helft. Deze tiende is rijdende met de tiende van de erfgenamen van wijlen Thomas Beresteyn. Waarde ƒ 400,-. 20e penning is ƒ 20,-. Belast met 9 vat rogge per jaar aan rentmeester des Tombes.

Zijn zuster Maria Jansen van den Bergh is geboren te Veldhoven op 12-09-1685 als dochter van Johannes Adriaens van den Bergh en Christina Peters. Zij is op 15-02-1711 te Veldhoven getrouwd met Joachim Cornelissen van Hooff, geboren te Riethoven op 26-09-1688 als zoon van Cornelius Joachims en Catharina Willems. Het gezin van Joachim Cornelissen van Hooff en Maria Jansen van den Bergh:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Gerardus Riethoven ±1712 Riethoven ±1740
Helena van den Berg
Riethoven ±1755 *
2 Henricus Riethoven ±1714 Ongehuwd Someren 07-10-1779
3 Adriaen Riethoven ±1716 Bergeijk 12-02-1741
Elisabeth Neijsse
Bergeijk 08-04-1749
Maria Hendrick Houtappels
Riethoven 03-04-1787
4 Cornelis Riethoven 15-12-1718 Kind Riethoven ±1718
5 Guilhelmus Riethoven 26-08-1724 Ongehuwd < 1766
6 Christina Riethoven 01-09-1729 Riethoven 01-06-1749
Hendrik van Til
Veldhoven 30-08-1761
Arnoldus Tops
Veldhoven 06-03-1804 zoon Hendrik Tops
(zie Voormalig huis G579)

*  dochter Dorothea van Hooff, geboren te Riethoven rond 1744, is in 1774 te Riethoven getrouwd met Johannes van Kuijck en na zijn overlijden te Riethoven op 03-06-1789 is Dorothea van Hooff op 25-03-1790 te Riethoven hertrouwd met Willem Lucas.

Maria Jansen van den Bergh is rond 1740 overleden en in 1741 wordt een inventaris van de goederen van Joachim Cornelissen van Hooff en Maria Jansen van den Bergh gemaakt:

Schepenbank Bergeijk, Riethoven, Westerhoven, Borkel en Schaft, 13-10-1741:
Overzicht van de vaste en roerende goederen van Jochem Cornelis en Maria Jansen van den Bergh:
Vaste goederen: land de Korte Streep, de Mussen en de Pluijs in Riethoven; land Cruijshoefkens en Heivel in Knegsel en Brasel te Asten.
Roerende goederen: beddengoed, keukengerei, meubilaire, landbouwgereedschappen, vee, graan en waardepapieren genoemd.

Joachim Cornelissen van Hooff is op 23-10-1741 te Bladel hertrouwd met Cornelia Luijken Andriessen, geboren te Reusel en weduwe van Peter van den Bogart. Joachim Cornelissen van Hooff is op 16-01-1760 te Riethoven overleden.

Als zuster Helena Jansen van den Bergh komt te overlijden, worden haar goederen getaxeerd:

Asten Rechterlijk Archief 163 folio 57 verso; 22-05-1748:
Taxatie van de onroerende goederen van Helena Adriana van den Berg overleden te Velthoven op 18-04-1748. Waarde 1⁄8e deel in een klamptiende de Witveltse alsmede de gerechtigdheid in de smalle tiende van diezelfde klamp, rijdende tegen de tiende van het Groote Gasthuys, te 's Hertogenbosch en de Heer Beresteyn ƒ 900-00-00. Deze tiende is, voor het geheel belast met 12 vat rogge per jaar aan de Kempenaar voor dit deel 1½ vat rogge per jaar, in kapitaal ƒ 29-06-02. Rest ƒ 871-13-14. 20e penning is ƒ 43-11-12.

Haar erfenis en die van haar zuster Maria Jansen van den Bergh is blijkbaar in handen gekomen van de kinderen van Joachim Cornelissen van Hooff en Maria Jansen van den Bergh. Hieronder verkoopt Christina Jochem Cornelissen van Hooff haar tienden aan Peter Frans Danckers, die ze kort daarna doorverkoopt aan Willem Jochem Cornelissen van Hooff:

Asten Rechterlijk Archief 96 folio 163 verso; 14-03-1750:
Hendrik van Til, getrouwd met Cristina Joggem Cornelissen verkoopt aan Peter Dankers, valkenier, te Valkensweert 1⁄3e deel van 1⁄8e deel in een clamptiende, de Witveltse, zo grove als smalle tienden. Belast met ½ vat rogge per jaar aan het Gemene Land, in een meerdere rente van 12 vat per jaar uit de gehele tiende. Een ½ vat is in kapitaal ƒ 11-3-4. Verkoper aangekomen bij overlijden van Heylke van den Berg, weduwe Dielis van der Linden, te Velthoven, testament de dato 15-02-1746 voor schepenen Velthoven. Koopsom ƒ 230,-.

Asten Rechterlijk Archief 96 folio 172 verso; 22-06-1750:
Pieter Frans Dankers, valkenier, te Valkensweert, laat verkopen, procuratie, Valkensweert 16-06-1750, aan Willem Jochum Cornelissen, te Riethoven 1⁄3e van 1⁄8e deel in een clamptiende, de Witveltse, zo grove als smalle. Belast met ½ vat rogge per jaar aan het Gemene Land in een meerdere rente van 12 vat per jaar uit het gehele tiende. Koopsom ƒ 230,-.

De tienden zijn dan voor het erfdeel van Johannes Adriaens van den Bergh voor de helft in handen van Willem Jochem Cornelissen van Hooff, maar als hij is verdwenen, willen zijn broer Adriaen en zus Christina zijn kapitaal en goederen ontvangen:

Schepenbank Bergeijk, Riethoven, Westerhoven, Borkel en Schaft 3425370 folio 94 verso; 12-05-1766:
Verzoekschrift van Adriaan Jochem van Hoof en Arnoldus Tops getrouwd met Christina Jochem van Hoof en anderen om Jan Jansen als voogd te ontslaan en de opbrengsten van kapitaal en goederen van de verdwenen Willem Jochem van Hoof te mogen ontvangen met goedkeuring door president en schepenen.

Als broer Hendrik Jochem Cornelissen van Hooff komt te overlijden, worden zijn tienden getaxeerd:

Asten Rechterlijk Archief 164 folio 205 verso; 03-01-1780:
Taxatie van de onroerende goederen van Hendrik van Hooff, overleden te Someren op 07-10-1779. Waarde 1⁄8e deel van 1⁄4e deel, dus 1⁄32e deel, in een clamptiende, de Witveltse rijdende tegen de Braselse ƒ 200,-.

Adriaen Jochem Cornelissen van Hooff en zijn zus Christina Jochem Cornelissen van Hooff gebruiken hun tienden als onderpand:

Asten Rechterlijk Archief 100 folio 164 verso; 22-05-1780:
Adriaan Joggem Cornelissen, te Reythoven, is schuldig aan Antoni Verhees ƒ 200,- à 3%. Als borg geldt zijn aandeel in de Braselse tiende.

Asten Rechterlijk Archief 107b folio 212 verso; 10-01-1781:
Arnoldus Tops getrouwd met Christina van Hooff, weduwe Hendrik van Thil, Johanna van Thil, meerderjarig en enig nagelaten kind van Hendrik en Christina. Allen wonende te Velthoven. Zij zijn schuldig aan Peter Tiele Coolen, te Asten ƒ 150,- à 4%. Als onderpand geldt hun 1⁄12e deel in de Witveltse en Braelse tiende, te Asten. Voor schepenen Eyndhoven.

Gerardus Jochem Cornelissen van Hooff is op 03-04-1787 te Riethoven overleden en zijn dochter Dorothea van Hooff gebruikt ook de door haar geërfde tiende als onderpand:

Asten Rechterlijk Archief 102 folio 44 verso; 06-12-1788:
Willem Lucas getrouwd met Dorothea van Hoof, weduwe Willem van Kuyk, te Reythoven, is schuldig aan Antony Verhees ƒ 250,- à 3½%. Als onderpand geldt een deel in een clamptiende.

Christina Jochem Cornelissen van Hooff is op 06-03-1804 te Veldhoven overleden en Dorothea van Hooff is op 21-12-1817 te Riethoven overleden. Daarna loopt het spoor wat deze tienden betreft dood, hoewel bekend is dat kleinzoon Hendrik Tops een deel van de Braeselse tiende in bezit heeft (zie Voormalig huis G579).

Familie de Louw

Door aankoop bezit de familie de Louw een deel van de Braeselse tiende afkomstig van het Groot Gasthuys van 's Hertogenbosch, welke het kort daarvoor verkregen had van Godefroy Frederick van der Poll (zie Godefroy Frederick van der Poll):

Asten Rechterlijk Archief 107b folio 147; 09-06-1692:
Lodewijck Scheffers, schepen en coopman, te Eyndhoven, heeft, met toestemming van Hendrick van Casteren, schepen, te 's Hertogenbosch en rentmeester van het Groot Gasthuys, aldaar procuratie de dato 06-06-1692 voor notaris Petrus van Oudenhoven, te 's Hertogenbosch verkocht aan Pieter de Louwe, notaris, te Eyndhoven de helft van een coren en de smaltiende de Braselse ofte Wijtflietse tiende. Hendrick van Casteren was deze aangekomen bij transport van Godefroy van de Pol, ritmeester op 26-03-1689 schepenen 's Hertogenbosch. Belast met: 1 mud rogge per jaar aan de Pastory van Ommel ofte nu 't Clooster, aldaar. Schepenen Eyndhoven. Geregistreerd te Asten op 28-09-1717.

Petrus de Louw is geboren te Eindhoven op 10-04-1646 als zoon van Antonius de Lou en Elizabeth. Hij is rond 1668 getrouwd met Elisabeth de Dijn. Hieronder het gezin van Petrus de Louw en Elisabeth de Dijn:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Antonius Eindhoven 20-10-1669 ±1692
Johanna Verheijen
Joanna Eindhoven 13-07-1671
2 Elisabeth Eindhoven 04-03-1673 Ongehuwd Eindhoven 02-10-1745
3 Christina Eindhoven 13-01-1675 Eindhoven 13-01-1698
Joseph Ludovicus Tournoy
Eindhoven 20-10-1739
4 Theodorus Eindhoven 10-09-1676 ±1696
Maria Snellarts
5 Petrus Eindhoven 29-01-1678

Petrus de Louw is rond 1693 overleden en zijn weduwe wordt genoemd in onderstaand archiefstuk als bezitster van de helft van de Braeselse tiende: 

Asten Rechterlijk Archief 109 folio 55; 16-01-1694:
Adriaen Jansen getrouwd met Catarina Peters, weduwe Jan Adriaensen van den Berge, wonende te Velthoven verpacht zijn 1⁄4e deel in een clamptiende, de Braselse tiende, waarin de weduwe de Lauw de helft bezit, het andere 1⁄4e deel is van Jan Reynders van den Broeck, te Velthoven. En welke clamptiende is rijdende met het Groot Gasthuys, te 's Hertogenbosch en de kinderen en erven van wijlen Aert Donquers, advocaet. Pachters zijn Heer Florentius Daniels en Jan Everts. Pachttermijn 4 jaar. Pachtsom: 6 mud rogge per jaar en 3 mud boekweit per jaar Eindhovense maat, ten huize van de verpachter te leveren.

Elisabeth de Dijn is rond 1710 overleden en haar kinderen krijgen elk 1⁄5e deel van de helft van de Braeselse tienden, die zij bezat. In het voorjaar van 1711 slaat noodweer toe en de pachters melden dit aan de tiendheffers:

Asten Rechterlijk Archief 112 folio 112; 18-05-1711:
Peeter Canters, Hendrick Peeters van Hoeck en Catalijn, weduwe Philips Timmermans, als pachters van het deel in de helft van een coorn en smaeltiende met de rechten en toebehoren van dien staande te colligeren en te ontvangen op de Braselse ofte Wijtflietse, jaarlijks rijdend, en nu over de Wijtvlietse tiende, over de oogst 1711, moet ingezameld worden. Welke voorschreven tiende toebehoren aan de kinderen en erven Pieter de Louw. De voorschreven comparanten hebben persoonlijk gevisiteerd en bevonden, dat van dede Wijtvlietse tiende, op 17 mei 1711, na de middag tussen 7 en 8 uur, door de grooten harde storm van den wint, hagel ende groote regen, wayende den wint uytten Westen, de rogge daarin staande voor het meestendeel is gekweelten ter aerde nedergeslaghen. Jae, wat meer is, op verscheyde plaetsen in de gemeene wegen den afgehaegelde rogge was liggende, soo dat het meeste deel van dien moet worden afgemayt ofte met de bestialen ofte schapen afgeweyt worden teneynde de landerijen wederom te ploegen ende bequamen gemaaeckt te worden om met boeckweyt te worden besaeyt.

Zoon Theodorus (Dirck) de Louw is geboren te Eindhoven op 10-09-1676 als zoon van Petrus de Louw en Elizabeth. Hij is als koopman rond 1696 getrouwd met Maria Snellarts, geboren te Eindhoven op 18-09-1675 als dochter van Henricus Snellaerts en Catharina Laurentius Roelofs. Het gezin van Theodorus (Dirck) de Louw en Maria Snellarts:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Catharina Eindhoven 10-05-1697 Eindhoven 11-09-1740
Peter van de Renne
2 Petrus Jacobus Eindhoven 05-01-1699 Dussele
3 Anna Eindhoven 11-12-1699 Kind
4 Joanna Eindhoven 10-04-1703 Eindhoven ±1726
Franciscus Goorts van Eyck
Tongelre 18-08-1777
5 Henricus Eindhoven 06-05-1704 Kind
6 Joanna Margarita Eindhoven 07-05-1706 Kind
7 Maria Henrica Eindhoven 30-01-1709 Kind
8 Maria Elisabeth Eindhoven 23-02-1711
9 Henricus Eindhoven 15-11-1713 Kind

Theodorus de Louw woonde in het huis 'Het Schipke' dat rond 1865 de naam 'Het Virginisch Schip' kreeg vanwege een tabakshandel met Virginia tabak. 'Het Schipke' was een half woonhuis met ververij en spinnerij uit circa 1650, dat hij in 1706 voor ƒ 500,- had aangekocht van zijn schoonzus Margaretha Snellaerts. Op de foto het tweede huis van links.

Theodorus de Louw is rond 1714 overleden en zijn weduwe verkoopt door executie het huis 'Het Schipke' in 1715 voor ƒ 1950,- door aan Nicolaas van der Schoot.

Theodorus de Louw verkoopt zijn geërfde Braeselse tienden aan Martinus Jan Paulus (zie Julianastraat 1):

Asten Rechterlijk Archief 92 folio 9; 18-01-1714:
Dirck de Louw, coopman, te Eyndhoven, verkoopt aan Martinus Jan Paulus 1⁄5e deel in de helft van een clamptiende de Wijtvlietse tiende, rijdende tegen de Brasselse tiende. Ze is verkoper aangekomen bij scheiding en deling met zijn broers en zusters voor schepenen Eyndhoven op 26-09-1711. Belast met 1⁄5e deel in 6 vat rogge per jaar aan rentmeester des Tombes. De tegenwoordige pachter hetzelfde 1⁄5e part der tiende voor de oogst 1714-1715 zal moeten heffen. De koper zal ontvangen de pacht tot 321⁄5e vat per jaar rogge en 11 vat boekweit per jaar. Koopsom ƒ 840,-.

Asten Rechterlijk Archief 114 folio 6; 18-01-1714:
Dirck de Louw, coopman, te Eyndhoven, verklaart dat hij de ƒ 840,- zijnde de koopsom van 1⁄5e deel in een tiende op de dato door hem, comparant, aan Martinus Jan Paulus verkocht, niet zal opnemen totdat hij sufficante borgen zal hebben gesteld tegen alle aanmaningen die ten laste van de voorschreven tiende, nu of later mochten komen.

Zoals al eerder genoemd is Theodorus (Dirck) de Louw in 1714 overleden en zijn weduwe zet de koop voort:

Asten Rechterlijk Archief 114 folio 82; 16-02-1715:
Dirck de Louw, in leven coopman, te Eyndhoven, heeft, op 18 januarij 1714, aan Martinus Janssen Paulus, voor schepenen van Asten, verkocht 1⁄5e deel van een clamptiende, te Asten. En heeft de Louw, bij acte, op de dato voorschreven, alnog toegezegd aan de koper tot voldoening van de koopsom, ƒ 840,-, niet te constringeren voor en al eer, ter verzekering van de koper, goede borgen tot garandering van de koop gesteld zouden zijn. De koper heeft echter met de gestelde borgen geen genoegen genomen. Omdat de vercoopersse niet langer van haar koopgelden gefrusteert zal blijven heeft zij, Juffrouw de Louw aan Martinus Jansse geassigneert, in mindering van de ƒ 840,- te betalen aan de weduwe Hendrick de Boer, te Eyndhoven, ƒ 400,-, die zij, Juffrouw de Louw, volgens schepenbrieven de dato 13-06-1711 schuldig is. Er rest op de koopsom dan nog ƒ 440,-. En opdat de koper, tot zijn eigen securiteit, de koopgelden betaald heeft, heeft zij, Juffrouw de Louw, aan hem, koper, toegestaan dat de overschietende gelden aan haar crediteuren, zover die enige pretentie ten hare lasten zijn hebbende, zouden worden betaald.
Nu compareerde voor drost en schepenen Willem van den Hurck, notaris en procureur, te Eyndhoven, welke namens zijn zoon Willem Hendrick van den Hurck, coopman, te Rotterdam, heeft ontvangen van Martinus Janssen Paulus, in mindering van de koopsom ƒ 126,- die Willem Hendrick van den Hurck, volgens schepenvonnis, Eyndhoven, de dato 15-09-1714, van Juffrouw de Louw te ontvangen heeft. Wegens onkosten in die zaak heeft hij nog ontvangen van Martinus Jan Paulus ƒ 21,-. En wegens geleverde brandewijn en jenever, door comparants vrouw gedaan, ƒ 23,20, in totaal ƒ 170,20. En omdat de koper, Martinus Jan Paulus, deze betalingen niet alleen met consenten order van Juffrouw de Louw, hier present, heeft gedaan doch ook tot meerdere verzekering van zichzelf, zo heeft Willem van den Hurck beloofd hem na de dato terzake van deze ƒ 170,20, tegenover degenen die meer rechten op dit bedrag menen te hebben, kost- en schadeloos te houden.
Ook compareerde Otto van den Boer, zoon van wijlen Hendrick van den Boer, mede namens zijn moeder, welke verklaart van de voorschreven koopsom, uit handen van Martinus Jan Paulus ƒ 90,-, wegens 3 jaar en 9 maanden intrest van de voorschreven ƒ 400,-. Ook hij zal, mede namens zijn moeder, van deze ƒ 90,-, Martinus Jan Paulus ten opzichte van andere schuldeisers kost- en schadeloos houden.
Compareerde Francis van de Loverbosch, herbergier, welke van Martinus Jan Paulus, in opdracht van Juffrouw Dirck de Louw, ƒ 20,80 heeft ontvangen wegens verteringen, op verschillende tijden ten zijne huize gedaan door de voornoemde weduwe.
Compareerde Tony Tony Franssen welke ƒ 24,50 heeft ontvangen, als voor, wegens aan Dirck de Louw geleverde toeback.

Maria Snellarts is op 24-08-1716 te Eindhoven hertrouwd met Peter Heuvelmans.

De oudere broer van Theodorus, Antonius de Louw, is geboren te Eindhoven op 20-10-1669 als zoon van Petrus de Louw en Elizabeth. Hij is rond 1692 getrouwd met Johanna Verheijen, geboren te Eindhoven op 30-03-1663 als dochter van Theodorus Verheijen en Elisabetha Croonenburgh. Na het overlijden van Johanna Verheijen rond 1715 is Antonius de Louw op 10-02-1715 te Eindhoven hertrouwd met Elisabeth Verhoeven, geboren rond 1670 te Valkenswaard. Uit deze relatie zijn voor zover bekend geen kinderen geboren::

Het gezin van Antonius de Louw en Johanna Verheijen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Petrus Eindhoven 29-10-1693 Kind Eindhoven ±1693
2 Theodora  Eindhoven 04-04-1695 ±1720
Johannes Craanen 
Brussel
3 Helena Eindhoven 09-06-1697 Kind Eindhoven ±1697
4 Petronella Catharina Eindhoven 05-11-1698 Kind Eindhoven ±1698
5 Ida Johanna Eindhoven 04-02-1701 Kind Eindhoven ±1701
6 Petrus Joannes Eindhoven 24-02-1703 Eindhoven 11-05-1733
Catharina Poels
Eindhoven 19-07-1734

Antonius de Louw was advocaat in Eindhoven, maar heeft hier een achterstand op de verpondingen van de tienden:

Asten Rechterlijk Archief 114 folio 232 verso; 06-08-1717:
Dirck van der Kay, deurweerder, heeft, uit kracht van een executoriaal van Staten Generaal de dato 01-88-1716 namens Jan Doensse, borgemeester Sint Jan 1714-1715, in arrest genomen een deel in een clamptiende, de Braasselse, rijdende tegen de grote clamp. Competerende aan Antony de Lauw, om daaraan te verhalen zijn borgemeesters reële verponding over Sint Jan 1714-1715 met de kosten van dien.

Antonius de Louw is op 17-04-1725 te Eindhoven overleden en zijn nog in leven zijnde kinderen verkopen de tienden aan Willem Jan Loomans (zie Voormalig huis G479):

Asten Rechterlijk Archief 93 folio 183 verso; 04-01-1732:
Peeter Antony de Laure, geassisteerd met Otto van den Boer, beiden te Eindhoven, met toestemming van Theodora de Laure getrouwd met Johannes Cranen, wonende te Brussel, in de Zellebroecstraat, in de parochie van Onze Lieve Vrouw ter Capelle, verkopen aan Willem Jan Loomans 1⁄10e deel in de helft van een koren- en smaltiende te weten de Braselse en Wijtflietse tiende. Belast met 1⁄10e deel in 6 vat rogge per jaar aan de Kempenaar. Koopsom ƒ 210,-. Lasten ƒ 11-14-6. Zoals het Theodora de Laure is aangekomen bij erfenis van wijlen Peeter Peeter de Laure, in leven notaris, te Eyndhoven.

Het verpondingsboek loopt nog achter op deze verkoop en slaat Elisabeth Verhoeven, weduwe van Antonius de Louw, aan:

Asten Rechterlijk Archief 117 folio 45 verso; 16-10-1733:
Hermanus van Nouhuys, deurwaarder, neemt namens Johan Vriesen, ontfanger der verpondingen over Peelland, in arrest een tiende, te Asten- toebehorende aan verscheidene particulieren in het verpondingsboek van de voornoemde ontvanger staande ten name van de weduwe de Lauw cum suis om daaraan te verhalen ƒ 15-6-4.

Zijn zuster Christina de Louw, geboren te Eindhoven op 13-01-1675 als dochter van Petrus de Louw en Elizabeth is op 13-01-1698 te Eindhoven getrouwd met Joseph Ludovicus Tournoy, geboren te Antwerpen rond 1670. Zij verkopen spoedig, nadat ze de tienden hebben geërfd, hun deel in de tienden aan zuster Elisabeth de Louw: 

Asten Rechterlijk Archief 107b folio 45 verso; 26-09-1711:
Joseph Tournoy, te Eyndhoven, verkoopt aan Elisabeth de Lauwe 1⁄5e deel of zijn part in een tiende te Asten. Volgen nog enige posten te Eyndhoven en Tongelre. Zoals hij, verkoper, die bij scheiding en deling voor schepenen Eyndhoven de dato 30-01-1711 namens Cristina de Lauwe, zijn vrouw, verkregen heeft. Totale koopsom ƒ 600,-. Schepenen Eyndhoven. Geregistreerd te Asten op 28-09-1717.

Bijna 20 jaar later verkoopt Elisabeth de Louw, geboren te Eindhoven op 04-03-1673 als dochter van Petrus de Louw en Elizabeth, een deel van deze tienden aan Johan Hendrik Molengraaff (zie Familie Molengraaff):

Asten Rechterlijk Archief 107b folio 117 verso; 31-05-1731:
Elisabeth de Louwe, te Eyndhoven, verkoopt aan Johan Hendrik Molengraaf, stadhouder, alhier te Eindhoven 1⁄5e deel in de Braaselsche of Wijtflietse tienden met de rechten van dien. Zoals deze door Josephus Tournoy, op 26-09-1711, voor schepenen, alhier, aan haar zijn verkocht. Renderende de jaarpacht van 32 vat rogge, 12 vat boekweit en ƒ 1,- in geld. Belast met 6 vat rogge per jaar aan het Convent van Ommel, dit deel, dus 1⁄2e vat, te betalen aan rentmeester Tengnagel, te 's Hertogenbosch. Koopsom ƒ 450-00-00. Lasten ƒ 26-15-12. Schepenen Eindhoven.

Elisabeth de Louw is voor zover bekend ongehuwd op 02-10-1745 te Eindhoven overleden en haar tienden worden getaxeerd:

Asten Rechterlijk Archief 163 folio 12 verso; 09-11-1745:
Taxatie van de onroerende goederen van Elisabet de Louw, overleden te Eyndhoven op 02-10-1745. Waarde 1⁄10e deel in een clamptiende de Braselsche Witveltsche tiende met de gerechtigheid van de smaltienden, rijdende tegen de tiende van het Groot Gasthuys van 's Hertogenbosch en Heer Beresteyn ƒ 600-00-00. Belast met 12½ vat rogge per jaar, voor het geheel, aan de Kempenaar is voor 1⁄10e deel 5 cop rogge per jaar, in kapitaal ƒ 27-18-02. Rest ƒ 572-01-04. 20e penning is ƒ 28-12-2.

Hieronder de begraafakte van Elisabeth de Louw:

De erfgenamen verkopen de tienden aan Jan Jansen van Dijk (zie Voormalig huis G783) en Jan Tijsse van Dijk (zie Dijkstraat 58):

Asten Rechterlijk Archief 96 folio 28 verso; 03-01-1746:
Pieter van der Renne, te Stratum, namens, procuratie de dato 12-11-1745 notaris de With, te Eyndhoven, Johanna Maria Scheffers weduwe Wilhelmus Vervorst, koopman, te 's Hertogenbosch, Pieter de Louw, te Dussele, zoon van wijlen Dirk de Louw, Johannes Kraanen, te Brussel getrouwd met Dorothea de Louw, dochter wijlen Antoni de Louw, notaris, te Eyndhoven, Johanna en Elisabeth dochter. Dirk de Louw, te Eyndhoven. Allen erven van wijlen Elisabet de Louw, te Eyndhoven. Hij verkoopt aan Jan Jansen van Dijk en Jan Tijsse van Dijk 1⁄10e deel in een clamptiende de Braselsche Witveltsche tiende met de gerechtigdheid van de smaltienden, rijdende tegen de tienden van het Groot Gasthuys van 's Hertogenbosch en de Heer Beresteyn. Belast met 5 cop rogge per jaar, in kapitaal ƒ 27-18-2, aan het Gemene Land. Koopsom ƒ 550,-.

Familie Beresteyn

Thomas van Beresteyn is door aankoop van Melchior Doncquers (zie Familie Doncquers) eigenaar geworden van een deel van de tienden van Asten. Zijn herkomst is achterhaald aan de hand van de 'Genealogie familie Beresteyn'85 en 'De ridderschap van Noordbrabant, stamdeelen der leden'86:

Thomas van Beresteyn is geboren te 's-Hertogenbosch op 08-04-1647 als zoon van Christiaan van Beresteijn en Jacqueline Brouart. Hij is op 25-08-1693 te Rijswijk getrouwd met Dina Cornelia Tromp, geboren te Delft op 06-10-1657 als dochter van Harpert Maartenszoon Tromp en Magdalena van Adrichem. Na haar overlijden te Vught op 31-03-1699 is Thomas van Beresteyn op 05-02-1704 te 's-Gravenhage hertrouwd met Johanna Catharina de Groot, geboren te Amsterdam op 06-12-1664 als dochter van Pieter de Groot en Agatha van Rijn. Hieronder hun ondertrouwakte: 

De gezinnen van Thomas van Beresteyn met Dina Cornelia Tromp en met Johanna Catharina de Groot:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Christiaan Herbert Delft 17-11-1684 Kind ±1684
2 Maarten Cornelis 's-Hertogenbosch 24-12-1695 Ongehuwd Rotterdam 26-08-1734 advocaat
3 Paulus Gijsbert* ±1703 Schiedam 23-07-1727
Hester Hodenpijl
Veldhoven 11-09-1782 stamvader Hodenpijl
4 Christiaan Paulus** 's-Gravenhage 02-01-1705 's-Hertogenbosch 21-02-1729
Elisabeth Wilhelmina van Midlum

Goch (D) 11-03-1743
Catharina Wilhelmina Brühl
Vught 15-02-1758

*  kind uit een onbekende relatie
**  kind uit het tweede huwelijk

Thomas van Beresteyn was eerst militair en werd door de nalatenschap van zijn moeder Jacqueline de Brouaert, heer van het kasteel Maurick te Vught. Deze titel ging achtereenvolgens over op zijn ongehuwd gebleven zoon Maarten Cornelis en daarna op diens halfbroer Christiaan Paulus. Thomas van Beresteyn werd in 1679 rentmeester van de geestelijke goederen in de kwartieren Kempenland en Oisterwijk en in 1685 schepen van 's-Hertogenbosch

 

Hiernaast een portret van Thomas van Beresteyn en geheel rechts zijn schepenzegel in 's-Hertogenbosch.

Thomas van Beresteyn komt door aankoop van de familie Doncquers (zie Familie Doncquers) in het bezit van een deel van de tienden van Asten, waaronder Braeselse tiende:

Asten Rechterlijk Archief 107b folio 13; 25-02-1695:
Maria Anna Bruyninx, weduwe Melchior Donckers, advocaet en Gerardus Donckers, verkopen met toestemming de dato 05-03-1694 van de Raad van Brabant, te 's Gravenhage aan Tomas van Beresteyn, rentmeester der Geestelijke Goederen van Kempenland de grove en smale tiende van de Braselse tienden te Asten, rijdende met de tienden van de erven Jacob Janssen, te Velthoven. Zijnde maar half zo groot als de voornoemde tiende. Advocaat Donckers heeft de tiende gekocht van Jonker van Eyck de dato 09-02-1680 voor de schepenen van Eyndhoven. Uit de tiende komt toe aan het Groot Gasthuys, te 's Hertogenbosch 1⁄4e deel en 1⁄20e deel. Alsnog de helft in acht clampen grove tiende met de smaltienden., waarvan de andere helft is van Vrouwe van Eyck, Vrouwe en douariëre van Blaerthum rijdende tegen de tiende van Heeren Raad van Staten en leenroerig aan het Huis van Asten. Belast met 20 vat rogge per jaar wegens het Personaatschap, aan rentmeester Hurnius voor deze helft. Verkoopcondities de dato 25-05-1694 voor schepenen Eyndhoven. Geregistreerd te Asten op 06-04-1717.

Het andere deel van een andere rijdende tiende, bestaande uit acht klampen, is in bezit van Adriana Cecilia van Eyck (zie Familie van Eyck / Dongelbergen). Thomas van Beresteyn verpacht de tienden van Dijk tot de Ommelse Bos aan Antony Jansen en Wouter Hoefnagels:

Asten Rechterlijk Archief 110 folio 15 verso; 28-08-1697:
Thomas Beresteyn verpacht zijn clamptiende, verscheidene clampen, te Asten. Deze zijn reydende tegen de tienden van de Vrouwe van Blaerthem, 't Gemene Land en anderen. En zoals verpachter ze in koop heeft verkregen van de erven Melchior Doncquers. Pachters zijn Antony Jansen en Wouter Hoefnagels. Verpacht worden den leegen Dijck, den hoogen Dijck, de Beeck, de voorste Diesdonck, de achterste Diesdonck, Astappen, den Bosch, de smaeltiende, alnog de Braselse tiende rijdende met het Gasthuys van 's Hertogenbosch tegen weduwe de Lauw, Jacob en Jan van Riet en anderen, waarin het Gasthuys heeft het 1⁄4e part en het 1⁄20e part. Pachttermijn 4 jaar. Pachtprijs 60 mud rogge per jaar à 12 vat per mud, Eyndhovense maat, te Eyndhoven te leveren. Borgen zijn Frans Hoefnagel, Aert Aert Tielen en Frans Conincx.

In 1704 wordt de verpachting van de rijdende tienden van Ommel tot Voordeldonk in archiefstukken genoemd:

Asten Rechterlijk Archief 110 folio 168; 14-07-1704:
Condities en voorwaarden waarop Thomas van Beresteyn, Heer van Maurick, verscheidene clamptiende wil verpachten die hij heeft gekocht van wijlen Melchior Donquers, advocaat, te Eyndhoven en zijn rijdende tegen de tienden van het Gemene Land en die van de erfgenamen van de Vrouwe van Blaerthem en anderen. Verpacht worden de helft van hoogh Ommel, leegh Ommel, de Horst, de Steegen, de Boeschot, de Achterbosch, de Vurcke, de Lensdonck, de smaeltiende van de voorschreven clampen, de grote clamptiende, waarin het Groot Gasthuys heeft het 1⁄4ee deel en het 1⁄20e deel rijdende" tegen Juffrouw de Louw en anderen. Pachtsom 25 mud rogge per jaar en 14 slagen.

Thomas van Beresteyn is op 19-03-1708 te Vught overleden en Johanna Catharina de Groot is op 08-12-1727 te Vught overleden.

Marcus Sauvé is een van de pachters van de heer van Beresteyn:

Asten Rechterlijk Archief 13 folio 171; 09-11-1716:
Marcus Souvee, als pachter van de smaaltienden van de Heer Beresteyn, aanlegger contra Hendrik Hoefnagels, gedaagde.

Maarten Cornelis van Beresteyn is na het overlijden van zijn vader, heer van Blaarthem en verpacht de tienden:

Asten Rechterlijk Archief 136; 16-06-1722:
Condities en voorvaarden waarop de Heer Marten Cornelis van Berenteyn de volgende tienden, te Asten en Ommel verpacht:
De helft van hoog Ommel aan Jan Dircx Coolen voor ƒ 45,- en 4 slagen.
Idem het Horsje aan Meester Franenberg voor ƒ 10,- en 2 slagen.
Idem leeg Ommel aan Marcelis Dircx voor ƒ 30,- en 2 slagen.
Idem de Stegen aan Jan Dircx Coolen voor ƒ 18,- en 2 slagen.
Idem de Boesschot aan Jan Dircx Coolen voor ƒ 30,- en 3 slagen.
Idem den Agterbos aan Hendrik Frans Hoefnagels voor ƒ 22,- en 2 slagen.
Idem de Vork aan Marcelis Dircx voor ƒ 17,50 en 2 slagen.
Idem de Lensdonck aan Frans Vriens voor ƒ 18,- en 5 slagen.
De smaltiende aan Frans Vriens voor ƒ 14,- en 2 slagen.
De helft van den Hijterik met de Moosdijck aan Marcelis Dircx voor ƒ 84,- en 5 slagen.
De grote klamptiende waarin het Groot Gasthuys heeft het 4e en 20e part is opgehouden.

Asten Rechterlijk Archief 136; 24-06-1723:
Marten Cornelis van Berestijn verpacht de navolgende tienden te Asten en Liessel de helft van de Legendijck rijdende tegen de landstienden voor 35 vat rogge en 2 slagen; idem de Hogendijck 71 vat rogge en 2 slagen; idem de Beek 31 vat rogge en 2 slagen; idem de voorste Diesdonk 47 vat rogge en 2 slagen; idem de agterste Diesdonk 36 vat rogge en 2 slagen; idem Ostappen 52 vat rogge en 3 slagen; idem den Bosch 80 vat rogge en 2 slagen; idem de Braasselse 228 vat rogge en 2 slagen; de smaltiende als van ouds 14 gulden en 2 slagen; den Heyterick voor 6 jaar voor 120 vat rogge per jaar. Een der condities is dat de tienden worden verpagt voor los en vrij koren, in den sak, soo tot Eyndhoven of Helmont, waar de verpagter gelieve sal, te leveren met de Eyndhovense mate, sonder ietwes voor vragt te mogen corten en dat op ligtemis aanstaand op 02-02-1774.

Asten Rechterlijk Archief 151; 07-07-1731:
Marten Cornelis van Berensteyn, Heer van Maurick, raad- en schepen van 's Hertogenbosch, verpacht zijn clampentienden, te Asten. Dit over de oogst van 1731:
De helft in de Legendijck rijdende tegen de landstienden, pachter is Jan Janssen van Dijck voor 33 vat rogge en ƒ 19-06-00.
De helft in den Hoogdijck, pachter is Jan Verberne voor 64 vat rogge en ƒ 38-08-00.
De helft in de Beeck, pachter is Marcelis Dirx voor 29 vat rogge en ƒ 17-08-00.
De helft in de voorsten Diesdonck, pachter is Jan Janssen van Dijck voor 41 vat rogge en ƒ 24-12-00.
De helft in den achtersten Diesdonck, pachter is Marcelis Dirx voor 23 vat rogge en ƒ 13-06-00.
De helft in den Ostappel, pachter is Willem Roymans voor 50 vat rogge en ƒ 30-00-00.
De helft in den Bosch, pachter is Louis Hoefnagels voor 80 vat rogge en ƒ 48-00-00.
Den Braesel belast met 9 vat rogge per jaar aan Kempenaar, pachters zijn Peeter Willem Loomans en Jan Jan Paulus voor 260 vat rogge en ƒ 156-00-00.
Den Heyterick is uit de hand verpacht aan Arnoldus Daams voor 130 vat rogge Peelse maat.
De Smaltienden van de voorschreven clampen, pachter is Jan Joost Hoefnagels voor ƒ 18-10-00.

Na het overlijden van Maarten Cornelis van Beresteyn op 26-08-1734 te Rotterdam, wordt een taxatie van de tienden opgemaakt, waarbij behalve voor de Braesselsche en Witveldse tienden, de andere helft aan de erfgenaam van de familie van Eyck, heer van Dongelbergen (zie Familie van Eyck / Dongelbergen) behoort:

Asten Rechterlijk Archief 162a 29-12-1734:
Taxatie van de Thienden te Asten van Marten Cornelis van Beeresteyn overleden op 26-08-1734, te Rotterdam. Waarde:
Een grove tiende de Braeselsche om het andere jaar rijdende met de Witveldtsche tiende behorende aan Willem Jan Loomans en anderen en het Groot Gasthuys van 's Hertogenbosch is om het andere jaar hierin competerende 1⁄4e en 1⁄20e deel, dus jaarlijks de helft, welke helft van het 1⁄4e en 1⁄20e deel bedraagt ƒ 2100,-.
De helft in een grove klamptiende om het andere jaar rijdende met de Braeselsche tiende behorende aan het Groot Gasthuys van 's Hertogenbosch en anderen is om het andere jaar hierin competerende 1⁄4e en 1⁄20e deel, dus jaarlijks de helft, welke helft van het 1⁄4e en 1⁄20e deel bedraagt ƒ 2700,-.
De helft in een klamptiende hoog Ommel rijdende, om het andere jaar, tegen de tiende van het Gemene Land, jaarlijks op 1⁄4e gerekend ƒ 750,-.
De helft in een klamptiende laag Ommel rijdende, om het andere jaar, tegen de tiende van het Gemene Land, jaarlijks op 1⁄4e gerekend ƒ 630,-.
De helft in een klamptiende de Horst, rijdende, om het andere jaar, tegen de tiende van het Gemene Land, jaarlijks op 1⁄4e gerekend ƒ 225,-.
De helft in een klamptiende de Steegen, rijdende, om het andere jaar, tegen de tiende van het Gemene Land, jaarlijks op 1⁄4e gerekend ƒ 270,-.
De helft in een klamptiende de Boschot, rijdende, om het andere jaar, tegen de tiende van het Gemene Land, jaarlijks op 1⁄4e gerekend ƒ 400,-.
De helft in een klamptiende de Agterbosch, rijdende, om het andere jaar, tegen de tiende van het Gemene Land, jaarlijks op 1⁄4e gerekend ƒ 400,-.
De helft in een klamptiende de Vork, rijdende, om het andere jaar, tegen de tiende van het Gemene Land, jaarlijks op 1⁄4e gerekend ƒ 225,-.
De helft in een klamptiende de Lensdonck, rijdende, om het andere jaar, tegen de tiende van het Gemene Land, jaarlijks op 1⁄4e gerekend ƒ 225,-.
De helft in een klamptiende de hoogen Dijck, rijdende, om het andere jaar, tegen de tiende van het Gemene Land, jaarlijks op 1⁄4e gerekend ƒ 630,-.
De helft in een klamptiende de lagen Dijck, rijdende, om het andere jaar, tegen de tiende van het Gemene Land, jaarlijks op 1⁄4e gerekend ƒ 300,-.
De helft in een klamptiende de Beeck, rijdende, om het andere jaar, tegen de tiende van het Gemene Land, jaarlijks op 1⁄4e gerekend ƒ 180,-.
De helft in een klamptiende de voorste Diesdonck, rijdende, om het andere jaar, tegen de tiende van het Gemene Land, jaarlijks op 1⁄4e gerekend ƒ 185,-.
De helft in een klamptiende de agterste Diesdonck, rijdende, om het andere jaar, tegen de tiende van het Gemene Land, jaarlijks op 1⁄4e gerekend ƒ 155,-.
De helft in een klamptiende Astappen, rijdende, om het andere jaar, tegen de tiende van het Gemene Land, jaarlijks op 1⁄4e gerekend ƒ 410,-.
De helft in een klamptiende Ommelsche Bosch, rijdende, om het andere jaar, tegen de tiende van het Gemene Land, jaarlijks op 1⁄4e gerekend ƒ 675,-.
De smaltienden van deze voorschreven rijdende tienden met de gerechtigdheden van dien voor 1⁄4e en 1⁄20e deel van de Braelsche en Witvelsche tienden competerende aan het Groot Gasthuys van 's Hertogenbosch, rijdende om het andere jaar met de smaltienden van het Gemene Land ƒ 300,-.
Totaal ƒ 10760,00
Zijnde deze klamptienden belast aan de Heer van Asten voor de laatste acht klamptienden en de smaltienden aan rentmeester de Kempenaar met 21 vat rogge per jaar, in kapitaal ƒ 486-15-3, afgerond ƒ 486,75.
Resterend ƒ 10292,25. 20e penning is ƒ 514-12-00.

De totale waarde van de tienden is ruim 10.000 gulden en zijn broer Christiaan Paulus van Beresteyn wordt heer van Blaarthem. 

Zoon Christiaan Paulus Beresteyn is geboren te 's-Gravenhage op 02-01-1705 als zoon van Thomas van Beresteyn en Johanna Catharina de Groot. Hij is op 21-02-1729 te 's-Hertogenbosch getrouwd met Elisabeth Wilhelmina van Midlum, geboren te Amsterdam op 02-01-1712 als dochter van Gerard van Midlum en Wilhelma Backer. Na de echtscheiding is Christiaan Paulus Beresteyn op 11-03-1743 te Hörstgen (D) hertrouwd met Catharina Wilhelmina Brühl, geboren te Goch (D) op 07-06-1723 als dochter van Daniel Alexander van Brühl en Anna Sybille Getrude von Mallinckrodt. Hieronder de trouwafkondiging van het eerste huwelijk:

De gezinnen van Christiaan Paulus Beresteyn met Elisabeth Wilhelmina van Midlum en met Catharina Wilhelmina Brühl

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Wilhelmina Elisabeth* 's-Hertogenbosch 26-02-1730 Vught 05-12-1747
Jacques Imbert de Martines
22-08-1757
2 Paulus Cornelis* 's-Hertogenbosch 04-08-1731 Kind 's-Hertogenbosch 18-08-1731
3 Paulus Cornelis* 's-Hertogenbosch 21-07-1732 Ongehuwd Nederlands-Indië 02-11-1755
4 Johanna Catharina* 's-Hertogenbosch 03-09-1733 Kind 's-Hertogenbosch 18-05-1735
5 Christiaan 's-Hertogenbosch 19-04-1744 Sint Michielsgestel 20-10-1773
Wilhelmina Christine du Tour van Haanwijk
's-Gravenhage 04-02-1776
Anna de Blocq de Kuffeler
 's-Gravenhage 13-07-1800
6 Johanna Catharina 's-Hertogenbosch 23-05-1745 Kind Vught 29-06-1745
7 Wilhelm 's-Hertogenbosch 15-04-1746 Kind ±1746
8 Wilhelm 's-Hertogenbosch 27-03-1747 Kind Vught 18-05-1750
9 Gijsbert 's-Hertogenbosch 29-04-1749 Delft 16-04-1771
Maria Magdalena van Groenewegen
Vught 12-02-1810
10 Johanna Catharina 's-Hertogenbosch 07-06-1752 Kind Vught 26-08-1752
11 Hugo 's-Hertogenbosch 26-09-1753 Kind 's-Hertogenbosch 29-12-1765
12 Wilhelm 's-Hertogenbosch 01-12-1754 Kind Vught 06-12-1754
13 Paulus 's-Hertogenbosch 12-07-1757 Kind Vught 19-07-1757

*  kinderen uit het eerste huwelijk

Christiaan Paulus Beresteyn werd eigenaar door vererving van kasteel Maurick te Vught en door aankoop in 1726 van kasteel De Kleine Ruwenberg in Sint-Michielsgestel87. Op 14 november 1737 wordt hij op heterdaad betrapt op overspel en door de 's-Hertogenbossche schout van Rechteren gevangen gezet. Hij wordt vrijgesproken, maar tevens beboet wegens mishandeling van zijn vrouw en zijn dienstboden. Deze boete bleek echter een aanzienlijk geringer bedrag te zijn dan de borgtocht. Inmiddels werd een echtscheidingsprocedure aangespannen die door de dood van Elisabeth Wilhelmina van Midlum te 's-Hertogenbosch op 10-08-1742 werd afgebroken. Bij zijn huwelijk met Catharina Wilhelmina Brühl op 11-03-1743 nabij Goch (D) ontstonden echter moeilijkheden over de wettiging in Nederland, omdat de afkondiging van het huwelijk in 's-Hertogenbosch en Vught door formalistische procedures werd vertraagd.

Rechts een portret van Christiaan Paulus Beresteyn.

Christiaan Paulus Beresteyn spreekt pachter Antoni van Riet aan op de betaling van de tienden en de verponding van de Braeselse tiende:

Asten Rechterlijk Archief 15 folio 111; 02-07-1742:
Aan Antoni Heycoop, procureur van dit gerecht, zijn ter handen gesteld, door Jacob Dirk Cremers, als procureur van Cristiaan Paulus van Beresteyn, als vader en voogd van zijn kinderen, een verpachtcedulle de dato 13-07-1741 van enige tienden, te Asten. Volgen de voorwaarden en verpachting. Antoni van Riet is pachter geworden van de Braselse tiende voor 322 vat rogge en nog 9 vat rogge te leveren aan de Kempenaar, te 's Hertogenbosch, hetgeen door de verpachter is gedaan bedragende de 331 vat rogge à 14 stuiver per vat makende ƒ 231-14-0. Staande nog ten laste van de pachter de verponding, zijnde ƒ 42-17-0. Ook deze som is door de verpachter betaald. Ten laste van de pachter staat dus nog ƒ 274-11-0 te betalen. Als borgen zijn bij de verpachting aangesteld Peter Jansen Pollen en Hendrik Habersmit. Omdat tot nu toe de pachter en zijn borgen in gebreke zijn gebleven de pachtsom te betalen, worden zij in rechten aangesproken.

Christiaan Paulus Beresteyn verpacht de tiende voor 1743 van Dijk tot aan de Ommelse Bos en in 1744 van Ommel tot Voordeldonk:

Asten Rechterlijk Archief 137 folio 81 verso; 29-07-1743:
Condities en voorwaarden waarop Jacob Dirk Cremers, te 's Hertogenbosch, namens Meester Christiaan Paulus van Beresteyn, Heer van Maurik, als vader van zijn kinderen, de navolgende clamptiende, te Asten, verpacht over de oogst 1743. Volgen de voorwaarden. Verpacht worden de helft van de Leegdijk, de Hoogendijk, de Beek, de voorste Diesdonk, de agterste Diesdonk, Oostappel, de Ommelsche Bosch, de Braselsche tiende en de smalle tiende van alle voorschreven klampen.

Asten Rechterlijk Archief 137 folio 130; 22-07-1744:
Condities en voorwaarden waarop Jacob Dirk Cremers, te 's Hertogenbosch, namens Meester Christiaan Paulus van Beresteyn, Heer van Maurick, als vader van zijn kinderen, de volgende clampentiende, te Asten, verpacht over de oogst, 1744. Volgen de voorwaarden. Verpacht worden de helft van hoog Ommel, leeg Ommel, de Horst, de Steegen, de Boetscholt, de Agterbosch, de Vork, de Leensdonk, de grote clampentiende belast met 9 vat rogge per jaar aan rentmeester de Kempenaar en de Smaltiende.

Er waren ook wel problemen met het tienden van de oogst, zoals blijkt uit onderstaand archiefstuk waarin ook de heer van Dongelbergen (zie Familie van Eyck / Dongelbergen) wordt genoemd:

Asten Rechterlijk Archief 30 folio 30; 26-09-1744:
Verhoor van Mattijs Dirx, 70 jaar, vierman, pachter van de tiende van de Heer van Dongelbergen, Peter van Bussel, 60 jaar, borgemeester, als opzichter van de voornoemde tiende, Peter Verlensdonk, 56 jaar, armmeester, ook als opzichter van de voornoemde tiende, Willem Roefs, 52 jaar, pachter van de grove tiende van de Heer Beresteyn, Antoni Wilbert Coolen, 45 jaar, kerkmeester, als pachter van de smaltiende van de Heer Beresteyn, Hendrik Willem Berkers, 50 jaar en Dirk Hillem Haasen, 40 jaar samen met Antoni Wilbert Coolen, pachters van de Novale tiende:
Of hen bekend is dat door of wegens Hendrik Halbersmit een deel van een akker genaamd in den Berg naast Willem Roefs met vlas is bezaaid. Deze akker hoort onder de door hen gepachte clamptienden. Hendrik Halbersmit heeft dat vlas, rijp zijnde, geoogst en buiten de clamptienden vervoerd, zonder dat zij, pachters, daarvan iets wisten of dat de geregtigheyt van tiende voor dit jaar aan hen, pachters, is voldaan?
Allen verklaren daarvan geen kennis te hebben.
Of hen ook bekend is dat door voornoemde Halbersmit een stuk land of groes het Broekvelt, te Ommel 2 lopense naast de gemeente of het gemeentes broek is bezaaid met boekweit en gerst. Halbersmit heeft aan Peter van Bussel en Peter Verlensdonk alsmede aan Willem Roefs laten weten om op het voorschreven veld de boekweit te komen tienden. Zij hebben dit geweigerd omdat dit niet onder hun toezicht of pacht behoorde en dat het zolang het bezaaid is geweest door de pachters van de Novale tiende getient is geweest. Halbersmit heeft tegen hun wil de boekweit toch getiend?
Alen verklaren dat het tegen hun wil is gedaan of dat zij er geen weet van gehad hebben.
Of het voornoemde Broekvelt, sedert enige jaren dat daar vruchten ingezaaid zijn, door de pachters van de Novale tiende op verzoek van Halbersmit getiend is geworden. Evenals door dezelfde pachters, altijd is getiend geworden de vruchten die van tijd tot tijd gezaaid zijn geweest in een stuk groes, liggende op dezelfde hoogte naast het gemeene Broek en behorende aan de erfgenamen Jacob van de Cruys. Gebruiker was: Antoni Wilbert Coolen, te Ommel?
De pachters van de Novale tiende verklaren dat zij het Broekvelt, sinds circa 6 jaar, getient hebben namens Hendrik Halbersmit. Ook verklaren zij het veld van de erfgenamen Jacob van de Cruys, sinds circa 12 jaar tot nu toe, altijd getient te hebben. 

Als zijn dochter Johanna Catharina van Beresteyn op 29-06-1745 te Vught overlijdt, worden haar tiendgoederen in Asten getaxeerd:

Asten Rechterlijk Archief 163 folio 6; 03-08-1745:
Taxatie van de tienden van Johanna Catarina van Beresteyn overleden te Vugt op 29-06-1745. Onder andere een grove tiende, de Braselse, om het andere jaar rijdende met de Witveltsche tiende behorende aan Jan Jansen van Dijk cum suis. Het Groot Gasthuys, te 's Hertogenbosch, is om het andere jaar hierin competerende voor 1⁄4e en 1⁄20e deel. Dus jaarlijks de helft na aftrek van het 1⁄4e en 1⁄20e part. In welke helft 1⁄8e in 2⁄3e deel waard is ƒ 170-00-00. Verder bezit zij 1⁄8e deel van 2⁄3e in de helft van de eerder genoemde tienden. Totale waarde na aftrek van de lasten ƒ 783-05-02. 20e penning is ƒ 39-3-4.

Een van de pachters heeft niet betaald en wordt gedaagd:

Asten Rechterlijk Archief 15 folio 272; 04-03-1748:
Adriaan Lintermans, aanlegger contra Goort en Pieter Loomans, gedaagden. Meester Cristiaan Paulus van Beresteyn, namens zijn kinderen, heeft, op 22-07-1745, laten verpachten onder andere de helft in een clampentiende den Ommelsen Bosch. Pachter is Jan Tijssen van Hooff voor 86 vat rogge en de verponding ƒ 14-3-8. Als borgen waren gesteld Willem van Vlockhoven en Joost Antonis. Tot nu toe is niet betaald en worden zij in rechten aangesproken.

Ook in de tussentijd worden de genoemde tienden jaarlijks om en om verpacht en ook nu zijn er soms problemen met de betaling:

Asten Rechterlijk Archief 15 folio 338; 26-10-1750:
Meester Christiaan Paulus van Beresteyn, namens zijn kinderen, heeft, op 26-07-1748, laten verpachten onder nadere de groote Clamptiende. Pachter is Jan Vrients. Pachtsom 321 vat rogge en alnog 9 vat rogge te leveren aan de Kempenaar, te 's Hertogenbosch en ƒ 42-17-0 aan verponding. Als borgen waren gesteld Gerrit van Riet en Joost Hoefnagels. Tot nu toe is niet betaald en worden zij in rechten aangesproken.

Christiaan Paulus Beresteyn is op 15-02-1758 te Vught overleden en namens zijn weduwe Catharina Wilhelmina Brühl worden jaarlijks om en om de tiende van Ommel tot Voordeldonk en van Dijk tot de Ommelse Bos verpacht:

Asten Rechterlijk Archief 138 folio 194; 17-07-1758:
Condities en voorwaarden waarop Jacob Dirk Cremers, te 's Hertogenbosch, verpacht, namens Catarina Brul, douarière van Christiaan Paulus van Beresteyn, Heer van Maurik, haar tienden, te Asten. De helft van hoog Ommel, leeg Ommel, de Horst, de Steegen, de Boetscholt, de Agterbosch, de Vork, de Lensdonk, de grote klamptiende belast met 9 vat rogge per jaar aan rentmeester de Kempenaar en de smaltienden.

Asten Rechterlijk Archief 138 folio 198; 16-07-1759
Jacob Dirk Cremers verpacht, namens Catarina Brul, douarière van Chistiaan Paulus van Beresteyn, Heer van Maurick, haar tiende te Asten. Verpacht worden de helft van den Leegdijk, den Hoogendijk, de Beek, de voorste Diesdonk, de achterste Diesdonk, Oostappel, de Ommelschen Bosch, de Braselsche tiende en de smalle tienden van alle voorschreven klampen.

Ook in de jaren 1763 en 1764 worden namens haar de tienden verpacht, waarbij de smaltienden van al deze klamptienden worden verpacht voor de tijd van 8 jaar à 13 gulden, een haas en twee snippen per jaar. Als haar zoon Hugo van Beresteyn komt te overlijden, wordt zijn aandeel in de tienden van Asten getaxeerd:

Asten Rechterlijk Archief 164 folio 56 verso; 03-02-1765:
Taxatie van de tienden van Jonker Hugo van Beresteyn overleden en begraven te 's Hertogenbosch de dato 03-01-1766. Onder andere 1⁄3e deel van de helft in de grove tiende de Braselse om het andere jaar rijdende met de Witveltsche-tiende behorende aan weduwe Jan Tijssen van Dijk en anderen. In welke tiende het Groot Gasthuys van 's Hertogenbosch om het andere jaar is competerende, 1⁄4e en 1⁄20e deel welke voorschreven helft na aftrek van voorschreven 1⁄4e en 1⁄20e deel is getaxeerd op ƒ 2400,-, 1⁄3e deel wordt dusƒ 1900,-. Verder als eerder beschreven. Totale waarde bedraagt ƒ3106-15-10. 20e penning ƒ 155-6-13.

Na 1768 worden de verpachtingen gedaan door haar zoon Gijsbert van Beresteyn. Catharina Wilhelmina Brühl is op 21-10-1794 te Delft overleden.

Gijsbert van Beresteyn is geboren te 's-Hertogenbosch op 29-04-1749 als zoon van Christiaan Paulus van Beresteyn en Catharina Wilhelmina Brühl. Hij is als schout van Vught op 16-04-1771 te Delft getrouwd met Maria Magdalena van Groenewegen, geboren te Delft op 28-05-1750 als dochter van Salomon van Groenewegen en Maria Magdalena van der Lely. Hieronder hun ondertrouwakte:

Het gezin van Gijsbert van Beresteyn en Maria Magdalena van Groenewegen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Christina Wilhelmina Delft 19-02-1772 Vught 10-11-1795
Pieter Willem van den Boogaart
Rijswijk 21-11-1812
2 Maria Magdalena Delft 09-03-1774 Delft 29-11-1791
Jacob van der Lely van Oudewater
's-Hertogenbosch 05-10-1793
3 Albertina Paulina 's-Hertogenbosch 19-04-1775 Kind Vught 30-04-1775
4 Paulus Anne 's-Hertogenbosch 20-08-1776 Ongehuwd Vught 23-02-1844
5 Jacob 's-Hertogenbosch 09-04-1778 Delft 18-04-1803
Catharina Christine le Sueur de la Croix
Vught 23-05-1853
Maria Rosenhahn
Vught 29-08-1855 dochter
Jeanne
Catharine
Jaqueline
6 Gijsbert 's-Hertogenbosch 05-08-1779 Ongehuwd 's-Hertogenbosch 23-02-1802
7 Maarten Willem 's-Hertogenbosch 08-03-1781 Ongehuwd 's-Hertogenbosch 04-04-1809
8 Johanna Catharina 's-Hertogenbosch 08-09-1782 Kind Delft 02-08-1799
9 Hugo 's-Hertogenbosch 28-06-1774 Kind 's-Hertogenbosch 17-12-1774
10 Albertina Louise 's-Hertogenbosch 04-01-1787 Kind 's-Hertogenbosch 01-03-1787
11 Hugo 's-Hertogenbosch 01-06-1790 Beek en Donk 29-07-1816
Anna de Jong
Rotterdam 26-09-1857

Gijsbert van Beresteyn volgde zijn vader op als heer van Maurick. Na een korte loopbaan op zee volgde hij een studie aan de universiteit van Harderwijk en vestigde zich daarna in 's-Hertogenbosch, waar hij lid van de veertigraad en schepen werd. In 1795 verloor hij deze ambten. Hij leefde vermoedelijk in onmin met zijn oudste zoon Paulus Anne, die een militaire loopbaan prefereerde boven het bestuur van het drostambt van Boxtel en Liempde, waartoe zijn vader hem had voorbestemd. De heerlijkheid Maurick ging dan ook over op zijn tweede zoon Jacob van Beresteyn, die ook het drostambt vervulde. 

Rechts een portret van Gijsbert van Beresteyn.

Gijsbert van Beresteyn heeft nog geld tegoed voor de verpachting van een tienden op de Ommelse Bos:

Asten Rechterlijk Archief 153; 13-07-1774:
Jan Verouden, aan den Ommelse Bosch, verkoopt den oogst te velde in 15 kopen. De opbrengst bedraagt ƒ 135,-. De verkoop is gehouden om ƒ 93-4-8 te betalen aan Gijsbert van Beresteyn vanwege de gepachte tiende.

Als gevolg van een nieuwe resolutie maken de regenten van Asten een administratie van de tienden, waarbij al sprake is van verschillende Astenaren die de tienden beheren: 

Asten Rechterlijk Archief 124 folio 225 verso; 13-09-1779:
De regenten van Asten verklaren, ingevolge Haare Edele Mogendheden Resolutie de dato 25-03-1779 dat de Capel, te Ommel, onder de administratie van Danker de Kempenaar, wordt onderhouden. Aan ons zijn niet bekend wat fabricq, goederen off inkomsten daar aan zijn. In het Dorp is een kerk, welker administratie door de kerkmeesters wordt gevoerd en waarvan de inkomsten, na aftrek van de lasten, circa ƒ 65,- per jaar bedragen. De tienden, te Asten worden geheven volgens het quohier en bedragen:
Gijsbert van Beresteyn ƒ 42-17-00 en het Gasthuys van 's Hertogenbosch ƒ 18-08-00, totaal ƒ 61-05-00.
Francis Hiacint Baron de Dongelbergen ƒ 61-05-00 en Gijsbert van Beresteyn ƒ 124-08-08 en het Gemene Land ƒ 124-00-08.
Cornelis van Hombroek en Cornelis van Nievervaart ƒ 151-15-00.
Dirk van de Loverbosch, Antoni Goort van Bussel en Antoni Jan Lomans ƒ 19-02-08.
Pieter en Jacobus Verhoysen ƒ 9-11-04; Wilhelmus Geldens ƒ 4-15-10; Wouter Jan van Asten; ƒ 4-15-00; Willem Joggem Cornelisse, Adriaan Joggem Cornelisse en Arnoldus Top ƒ 15-06-04; Judocus Dankers ƒ 15-06-04; Anna Vervoore weduwe Gerrit van Riet ƒ 6-02-08; Johannes Moolegraaff en Cazijn van Zelm ƒ 6-02-08; Johannes Bartholomeus Moolemakers ƒ 3-04-04; Willem Jan van Dijk ƒ 7-13-02; Wilbert Pieter Coolen ƒ 7-13-02.
Totaal ƒ 560-19-00.

Bovenstaande opsomming in 1779 is van groot nut gebleken voor de reconstructie van de geschiedenis van tiendheffers, waarover later meer.

In de 's Hertogenbossche courant van 26-06-1798 worden, ondanks de Franse revolutie, de tienden, die vaak in handen van de adel waren, nog steeds verpacht:

In oktober 1798 dienen veel tiendheffers regesten bij de Eerste Kamer in om hun tienden te kunnen blijven innen, zoals blijkt uit onderstaand extract uit de 'Besluiten der Eerste Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafschen volks' van 1798:

De familie van Beresteyn had ook tienden in de Neerkant, zoals ook vermeld in de krant de Zuid-Willemsvaart van 17-05-1924:

Asten Rechterlijk Archief 129 folio 93; 25-11-1798:
Abraham van Nouhuys verpacht, namens Gijsbert van Beresteyn de helft der tienden zo grove als smalle van den Heydrik, Moosdijk en Schelm, te Deurne. Pachter is Hendrik Hendriks, te Deurne. Pachttermijn 12 jaar. Pachtsom ƒ 300,- per jaar.

Maria Magdalena van Groenewegen is op 12-02-1802 te Vught overleden en in het rechterlijk archief van Asten, beschikbaar tot 1810, wordt in 1808 nog eenmaal de verpachting van de tienden van Gijsbert van Beresteyn genoemd:

Asten Rechterlijk Archief 132a; 11-07-1808:
Condities en voorwaarden waarop Meester Gijsbert van Beresteyn, te Vucht, de hem toebehorende klampentienden, te Asten, verpacht. Ieder slag is ƒ 1,- te weten half verhoging en half ontslagene of pachter.
De helft van Hoog Ommel aan Gerrit van Dijk voor 99 vat en ƒ 25,-.
De helft van Leeg Ommel aan Adriaan Jacobs voor 76 vat en ƒ 9,-.
De helft van de Horst aan Gerrit van Dijk voor 31 vat en ƒ 5,-.
De helft van de Steegen aan Adriaan Keysers voor 43 vat ƒ 5,-.
De helft van de Boetscholt aan Jan Laureijns Verlijsdonk voor 73 vat en ƒ 6,-.
De helft van Agterbosch aan Dirk Fransen van Bussel voor 39 vat en ƒ 5,-.
De helft van de Vorck aan Antonius Willem Aarts voor 39 vat en ƒ 4,-.
De helft van de Lensdoms aan Jan van Dijk voor 44 vat en ƒ 5,-.
De Witveltse aan Willem Bukkems voor 512 vat en ƒ 8,-.
De smaltienden, lammeren, bijen, varkens, vlas, zaad enzovoort, van alle voorschreven clampen blijven aan de vorige pachter.

Gijsbert van Beresteyn is op 12-02-1810 te Vught overleden en waarschijnlijk heeft zijn zoon Jacob van Beresteyn de tiende, of althans een deel daarvan, geërfd.

Familie Molengraaff

Johan Hendrick Molengraaff heeft een deel van de tienden van Asten gekocht van Elisabeth de Louw (zie Familie de Louw).

Johan Hendrick Molengraaff is geboren op 05-02-1689 als zoon van Hendrick Molengraaff en Geertruyda van Royen. Hij is op 08-03-1730 te Waalwijk getrouwd met Helena de Gester, geboren te Waalwijk op 07-05-1705 als dochter van Pieter de Gester en Johanna van Waalwijk. Johan Hendrick Molengraaff is op 01-04-1737 te Eindhoven overleden en Helena de Gester is op 31-05-1738 hertrouwd met Pieter Gerard van Esveld, geboren te Driel op 08-01-1713 als zoon van Abraham van Esveld en Geertruida Opgelder. De gezinnen van Johan Hendrick Molengraaff en Helena de Gester en van Helena de Gester en Pieter van Esvelt:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Henricus Eindhoven 08-02-1731 Kind Eindhoven 19-05-1734
2 Petrus Eindhoven 06-03-1732 Asten 09-06-1765
Cornelia Maria Losecaat
Maarheeze 06-02-1804 zie Voormalige kerk G589
3 Geertruida Johanna Eindhoven 20-12-1733 Eindhoven 11-02-1762
Cazijn van Zelm
Someren 15-02-1770
4 Antonetta* Eindhoven 25-10-1739 Oostelbeers 11-08-1772
Pieter Losecaat
's-Hertogenbosch 17-09-1785

*  kind uit het tweede huwelijk

Pieter Gerard van Esveld is notaris, procureur en secretaris van Eindhoven. Helena de Gester is op 27-08-1760 te Eindhoven overleden en dochter Antonetta geeft toestemming aan haar vader om het huis te veranderen of verkopen:

Asten Rechterlijk Archief 123 folio 31; 22-08-1769:
Anthonetta van Esveld, te Eyndhoven geassisteerd met haar zwager, Cazijn van Zelm, predicant, te Someren en Lierop, geeft toestemming aan haar vader, Pieter Gerard van Esveld, secretaris van Eyndhoven, Woensel, Gestel, Strijp en Stratum om aan de huizen en goederen die aan haar in eigendom competeren en aan haar vader in togte, wijzigingen en veranderingen aan te brengen. Ook krijgt hij toestemming om namens haar eenige off alle goederen te verkopen.

Pieter Gerard van Esveld komt in de archieven tot het einde van de 18e eeuw voor en is in 1794 nog altijd secretaris van de stad Eindhoven:

Het overlijden van Pieter Gerard van Esveld is nog niet gevonden. Hoe de tienden van de familie Molengraaff zijn verdeeld of verkocht is vooralsnog niet te achterhalen. Wel is het bekend dat schoonzoon Cazijn van Zelm, predikant te Someren, samen met Petrus Molengraaff in 1779 deze tienden bezaten in Asten. In het familiearchief van Molengraaff bij het Brabants Historisch Informatie Centrum lezen we nog:

Stukken betreffende de nalatenschap van 1⁄20e gedeelte van een tiende te Asten, na de dood van Geertruida Molengraaff in bezit gekomen van Cazijn van Zelm, haar echtgenoot, wiens dochter uit zijn tweede huwelijk met Geertruda Box te weten Hermine Bartha van Zelm, ook is overleden en dit 1⁄20e gedeelte van de tiende wederrechtelijk in bezit hield.

Familie Danckers / Goossens

Hoe de Valkenswaardse familie Danckers in Asten is verzeild, valt te reconstrueren op basis van de Astense archieven. Peeter Danckers had door zijn huwelijk met Maria Michiel Coolen connecties in Asten.

Peeter Danckers is geboren te Valkenswaard rond 1662 als zoon van Petrus Danckaerts en Elisabeth Verhoeven. Hij is op 16-05-1694 te Waalre getrouwd met Maria Michiel Coolen, geboren te Asten op 31-01-1666 als dochter van Michiel Peter Coolen en Antonia Joannis Mennen:

Hieronder het gezin van Peeter Danckers en Maria Michiel Coolen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Caspar Valkenswaard ±1695 ±1743
2 Petrus Valkenswaard ±1698 Valkenswaard 18-01-1728
Johanna Gijsbert Booms
±1730
3 Antony Valkenswaard ±1700 Valkenswaard 30-11-1738
Maria Jansen Claessen
Valkenswaard 10-10-1763

Peeter Danckers was koster en schoolmeester in Valkenswaard. Maria Michiel Coolen is op 22-12-1711 te Valkenswaard overleden en Peeter Danckers erft een half huis in Asten, dat hij aan de weduwe van zijn zwager verkoopt:

Asten Rechterlijk Archief 91 folio 70; 30-06-1712:
Peeter Danckers, weduwenaar Maria Michiel Coolen, te Valckensweert en Jan Jansen Coolen, momboir over de twee onmondige kinderen van Peeter Danckers en Maria Michiel Coolen. Zij verkopen aan Hendrina, weduwe Jan Michiel Coolen geassisteerd met Aert Willems, haar broeder, zijn helft in huis, land en groes ontrent de Kerk 24 lopense. In bewoning en gebruik geweest bij de koopster. Belast met: de helft van ƒ 200,- aan den Armen van Maarheese; ƒ 100,- aan Meerwijck, te 's Hertogenbosch; ƒ 100,- aan den Armen van Asten; ƒ 0-2-8 per jaar aan het huis van Asten; ƒ 0-12-0 per jaar aan rentmeester des Tombes. Koopsom ƒ 300,-. Lasten ƒ 209,0125.

Enkele jaren later is er nog steeds sprake van die schuld:

Asten Rechterlijk Archief 92 folio 62; 28-12-1715:
Hendrick Frans Hoefnagels getrouwd met Hendrina Willems, weduwe Jan Michiel Colen zijn schuldig aan de kinderen van Peter Danckers en Maria Michiel Colen ƒ 550,- à 4%. Marge: 08-04-1749 ƒ 275,- met intrest, gelost aan Antoni Dankers, een van de kinderen van Peter Dankers, te Valkensweert.

Peeter Danckers is op 01-10-1723 te Valkenswaard overleden en zijn zoon Antony moet nog steeds betaald worden uit die erfenis; uit de marge van het bovenstaande archiefstuk blijkt dat de helft van de schuld in 1749 is gelost:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 19-07-1747:
Antony Peter Danckers, zoon voor een helft erfgenaam van Peter Danckers getrouwd geweest met Maria Michiel Coolen, aanlegger contra Hendrik Frans Hoefnagels, gedaagde. Gedaagde en zijn vrouw zijn, sinds 28-12-1745, aan Antony Peter Danckers en zijn overleden broeder, als erfgenamen van hun ouders ƒ 550,- à 4% schuldig. Het betreft een koop voor schepenen, alhier de dato 30-06-1712 van Peter Danckers en Jan Janssen Coolen aan Hendrina Willems.

In 1734 komen de kinderen van een achterneef van Peeter Danckers, Franciscus Peter Danckers, naar Asten om de tienden daar te kopen. De overgrootouders van Peeter Danckers, Petrus Danckaerts en Dingen Huybrechts, zijn de grootouders van Franciscus Peters Danckers.

Franciscus Peters Danckers is geboren te Valkenswaard rond 1650 als zoon van Peter Danckaerts en Anneken Sijmons. Hij is rond 1685 getrouwd met Maria Antonius Smolders. Het gezin van Franciscus Peters Danckers en Maria Antonius Smolders:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Hendrick Valkenswaard 01-10-1688 Valkenswaard 05-09-1728
Jacobyna Heesterbeek

Valkenswaard 02-10-1743
Maria Catharina van Gastel
Valkenswaard 23-04-1745
2 Elisabeth Anna Valkenswaard 04-08-1691 Kind Valkenswaard 28-03-1698
3 Wilhelmina Valkenswaard 03-10-1693 Waalre 09-09-1725
Bartholomeus Goossens Vermeulen
Valkenswaard 04-09-1739
4 Peter Valkenswaard ±1696 Waalre 05-09-1728
Joanna Aernold Bijnen
Valkenswaard 01-05-1759

Franciscus Peters Danckers is op 28-11-1712 te Valkenswaard verleden en Maria Antonius Smolders is op 12-06-1715 te Valkenswaard overleden.

Vele leden van familie Danckers waren valkeniers in Valkenswaard en worden ook in het onderstaande artikel genoemd:

In 1735 dient Jan Willem Beckers een klacht in tegen Govert van der Linden, die een mooi inkijkje biedt in de Valkenswaardse valkenindustrie. Govert van der Linden, schepen in Valkenswaard, is leider van de compagnie die in Noorwegen valken vangt en levert aan Valkenswaardse valkeniers. Beckers klaagt, gesteund door de mede-valkeniers Jacobus Hertroys, valkenier van de vorst van Ettingen, Hendrik en Peter Frans Danckers, valkeniers van de aartsbisschop en keurvorst van Keulen, Francis Daems, valkenier te Heidelberg, Willem Cornoudus, valkenier van de hertog van Lotharingen, Peter Meulkens en Francis Smulders, valkenier van de markgraaf van Ansbach, dat Govert van der Linden drie zieke valken heeft geleverd, die hij naar valkeniersgebruik binnen veertien dagen retourneerde. Govert van der Linden weigert vervolgens om de valken te laten inspecteren en één ervan heeft hij alweer doorverkocht aan de keizerlijke valkenier Jacobus Verhoeven. Deze omstandigheden zijn verdacht genoeg om Beckers zijn gelijk te laten halen in het proces.

Linksonder een tekening van een meester valkenier die de valken voert en rechtsonder de Nicolaaskerk in Valkenswaard, waar verschillende leden van de familie Danckers zijn begraven:

Peter Frans Danckers koopt een obligatie die eerder aan Peter Lucas Boom toekwam en die de gemeente Asten had geleend om schulden waar een hoge rente op stond, af te lossen:

Asten Rechterlijk Archief 94 folio 13 verso; 05-01-1734:
Helena Willem Smulders, weduwe Ariaan Boons, te Valkenswaart, verkoopt aan Pieter Frans Danckers, valkenier, te Valkenswaart 2⁄3e deel in 1⁄4e deel van een obligatie van ƒ 3100,- zijnde ƒ 516-12-10 als zij bezit als een der erfgenamen van wijlen Peter Lucas Booms. Obligatie de dato 02-03-1699 - Asten.

Hieronder de aankoop van een deel van de Wijtflietse tiende, afkomstig van de familie van den Broeck (zie Familie van den Broeck) en via Johan van Riet (zie Voormalig huis G583) in handen van ondergenoemd drietal, door de broers Peter Frans Danckers en Hendrick Frans Danckers:

Asten Rechterlijk Archief 94 folio 5 verso; 18-09-1733:
Catarina Massin, weduwe Jan van Riet, in leven commies van den toll, verkoopt aan Jan Goort Loomans, Goort van Bussel en Goort Canters 3⁄4e deel in 1⁄4e deel van een klamptiende alsmede de gerechtigdheid in de smaltiende, welke rijdende is met de tiende van Heer Beresteyn en het Groot Gasthuys van 's Hertogenbosch. Verder zoals deze tiende, op 04-01-1701, door Antony Vughts en Pieter Aarts als momboiren van de onmondige kinderen van wijlen Dominicus van den Broeck en Maria Vughts, te Thuernhout, aan Jan van Riet zijn verkocht. En waarvan het overig 1⁄4e deel in het 1⁄4e deel en het 1⁄4e deel in de gerechtigdheid der smaltiende hoort aan de kinderen Willem Goort Loomans getrouwd met Heylke Peter Fransen.Koopsom: ƒ 1370,-.

Asten Rechterlijk Archief 94 folio 23 verso; 01-02-1734:
Jan Goort Loomans, Goort Canters en Goort Antonis van Bussel verkopen aan Peter en Hendrick Danckers, valkeniers, te Valkenswaard 3⁄4e deel in 1⁄4e deel in de Witveltse tiende en de gerechtigdheid in de smalle tiende welke gerechtigdheid rijdende is met de tiende van Heer Beresteyn en het Groot Gasthuys van 's Hertogenbosch. Hen aangekomen bij koop de dato 09-10-1733 van Catarina Massin, weduwe Jan van Riet. Belast met 2 vat 1 cop rogge per jaar aan de Kempenaar. Koopsom ƒ 1575,-. Lasten ƒ 50,22½.

Asten Rechterlijk Archief 146; 01-02-1734:
Aan het College, Goort, Francis en Peeter allen kinderen van wijlen Goort Loomans getrouwd geweest met Heylke, dochter Peeter Franse en hun vier minderjarige broeders met name Jan, Antoni, Joost en Wilhelmus. Zij bezitten samen 1⁄4e deel in 1⁄4e deel van de geregtigheyt van de smaltiende in een clamptiende, te Asten, rijdende met de tiende van Beresteyn. Het andere 3⁄4e deel is geweest van wijlen Jan van Riet wiens weduwe haar 3⁄4e deel der tiende en de geregtigheyt van de smalle tiende heeft vercogt, die wederom is vercogt aan de Heeren Peeter en Hendrick Danckers, die oock het 1⁄4e part int voorschreven 1⁄4e part met de geregtigheyt in de smalle tiende van de supplianten hebben gecogt voor de somme van ƒ 525,- en vervolgens 1⁄4e part vant geen de 3⁄4e parten met de geregtigheyt van de smaltiende van de weduwe Jan van Riet. Zij verzoeken, omdat het profitabelder is, ook voor de onmondigen, en namens deze, om hun deel te mogen verkopen. Marge: Na verhoor van Antony Loomans bloetoom en momboir van de minderjarige kinderen wordt fiat gegeven. De opbrengsten moeten belegd worden. 

Asten Rechterlijk Archief 94 folio 25; 01-02-1734:
Goort Willem Loomans, molder, te Someren, Francis en Peter Willem Loomans, Antony Goort Lomans als momboir van de vier onmondige kinderen van Willem Goort Lomans met name Jan, Antony, Joost en Willem. Allen kinderen en erven van Willem Loomans en Heylke Peter Fransen. Zij verkopen aan Peter Hendrick Danckers, valkenier, te Valkenswaard 1⁄4e deel in 1⁄4e deel van een clamptiende, de Witveltse, alsmede de gerechtigdheid in de smaltiende, waarvan 3⁄4e deel in het 1⁄4e deel zijn geweest van wijlen Jan van Riet en daarna van Jan Goort Lomans, Goort Canters en Goort van Bussel. De gerechtigdheid van de smaltiende is rijdende met de tiende van Berestijn en het Groot Gasthuys van 's Hertogenbosch. Op 04-01-1701 is het verkregen van Antony Vrenghs bij transport. Belast met 3 cop rogge per jaar aan de Kempenaar. Koopsom ƒ 525,-.

Als de eerste vrouw van Hendrick Frans Danckers, Jacobijna Heesterbeek, overlijdt, wordt een taxatie van haar goederen gemaakt:

Asten Rechterlijk Archief 162a; 25-02-1735:
Taxatie van de tienden aan Jakomyntje Dankaerts overleden 28-01-1735 te Valkenswaart. Waarde 1⁄4e in 3⁄4e deel van een klamptiende de Witvelsche, alsmede de gerechtigdheid in de smaltiende rijdende tegen de tiende van het Groot Gasthuys, te 's Hertogenbosch en Beeresteyn ƒ 393,-; 1⁄8e in 3⁄4e deel van een klamptiende de Witvelsche met de gerechtigdheid van de smaltiende van het Groot Gasthuys, te 's Hertogenbosch en Beeresteyn ƒ 134,-. Totaal ƒ 527,-. Belast met 3 vat rogge per jaar aan Hendrik de Kempenaar, in kapitaal voor dit 1⁄4e deel ƒ 16-14-13 afgerond ƒ 16,75. Rest ƒ 510,25. Soo bedraagt de beterschap eene somme van ƒ 25-10-1 als 1⁄20e penning.

Waarschijnlijk pacht Francis Loomans een deel van de tienden, want hij betaalt Peter Frans Danckers met de verkoop van een stuk land:

Asten Rechterlijk Archief 94 folio 7; 09-01-1736:
Francis Loomans verkoopt aan Claes Claes Philipsen land den Kamp 3 lopense naast Jan Haasen. De verkoper aangekomen bij deling van de ouderlijke goederen op 22-12-1730. Uit dit perceel, in plaats van de koopgelden, te betalen aan Peter Danckers, valckenier van zijne doorluchtige Ceurvorst van Ceulen te Valkenswaard te betalen ƒ 150,-.

Ook in 1736 worden de tienden verpacht aan een lid van de familie Loomans:

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 217; 26-07-1740:
Hendrik Dankers, te Valkensweert, mede voor zijn broer, Peter Dankers, te Valkensweert, verpacht aan Goort Willem Loomans 1⁄4e deel in een clamptiende, de Braselsche en Witveltsche tienden reydende tegens Beresteyn. Zij hem aangekomen bij koop van de kinderen Willem Loomans en de weduwe Jan van Riet. Pachttermijn 8 jaar. Pachtsom ƒ 3-10-0 per jaar. De lasten zijn voor de pachter. Borgen zijn Jan Goort Loomans en Jan Jansen van Dijk.

Als Hendrick Frans Danckers op 23-04-1745 te Valkenswaard overlijdt, worden zijn goederen getaxeerd:

Asten Rechterlijk Archief 163 folio 4; 08-05-1745:
Taxatie van de onroerende goederen van Hendrik Dankers overleden te Valkensweert op 23-04-1745. Waarde de helft in 1⁄4e, is 1⁄8e deel in een clamptiende, de Witveltse-tiende, alsmede de gerechtigdheid in de smalle tiende van dezelfde clamp, rijdende met de tiende van het Groote Gasthuys, te 's Hertogenbosch en van de Heer Beresteyn, ƒ 950-00-00. Deze tiende is, voor het geheel belast met 12 vat rogge per jaar aan het Gemene Land. Dus 1⁄8e deel is 1½ vat rogge per jaar, in kapitaal ƒ 29-06-02. Rest ƒ 920-13-02. De 20e penning is ƒ 46-0-12.

Hendrick Frans Danckers is in de Nicolaaskerk te Valkenswaard begraven en volgens een attestatie op 31-05-1745 te Valkenswaard wordt Bartholomeus Goossens als weduwnaar van Wilhelmina Danckers genoemd in verband met de erfenis van de Wijtflietse tiende.

Broer Peter Frans Danckers is geboren te Valkenswaard rond 1696 als zoon van Franciscus Peters Danckers en Maria Antonius Smolders. Hij is op 05-09-1728 te Waalre getrouwd met Joanna Aernold Bijnen, geboren te Valkenswaard op 11-04-1709 als dochter van Arnold Bijnen en Maria Huybert Hertroijs: 

Het gezin van Peter Frans Danckers en Joanna Aernold Bijnen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Joannes Baptista
Clemens August*
Valkenswaard 24-06-1729 Valkenswaard 12-09-1751
Ida Cornoudis
Valkenswaard 25-10-1774
2 Maria Catharina Valkenswaard 10-10-1730 Valkenswaard 23-08-1750
Franciscus Coppens
's-Hertogenbosch 22-02-1811
3 Judocus Franciscus Valkenswaard 05-08-1732 Valkenswaard 30-11-1761
Petronella Hertroijs
Valkenswaard 15-05-1793
4 Antonia Valkenswaard 01-05-1734 Valkenswaard 06-02-1763
Petrus Fransen Raessens
Haelen ±1790
Leonard Joseph Cormann
Haelen 11-03-1806
5 Maria Martina Valkenswaard 14-08-1736 Valkenswaard 07-10-1764
Jacobus Sterken
Heythuysen 02-06-1815

*  in het kerkelijk register wordt het huwelijk van Johannes Baptist Danckers met Ida Cornoudis genoemd en bij het burgerlijk huwelijk op diezelfde dag wordt Clemens August genoemd als zijnde getrouwd met Ida Cornoudis; blijkbaar betreft het dezelfde persoon

Peter Frans Danckers was koster en schoolmeester in Valkenswaard. Samen met de kinderen van zijn zus Wilhelmina Frans Danckers, die mede-erfgenamen zijn van hun broer Hendrick Frans Danckers, verpachten ze de Wijtflietse tienden:

Asten Rechterlijk Archief 137 folio 153 verso; 14-07-1745:
Conditie en voorwaarden waarop Peter Dankers, te Valkensweert voor zichzelf en Michiel Royers als momboir over de onmondige kinderen van wijlen Bartholomeus Vermeulen en Willemyna Dankers, te Valkensweert zullen verpachten, over de oogst van 1745, 1⁄4e deel in een clamptiende, de Witveltse, reyende tegen de tienden van het Groot Gasthuys en die van Beresteyn.

Asten Rechterlijk Archief 119 folio 217 verso; 26-07-1748:
Michiel Royers, als momboir over de onmondige kinderen van Bartholomeus Goossens, Clemens Dankers als gelaste van zijn vader, te Valkensweert. Zij verpachten, over de oogst van 1748 1⁄4e deel van een clamptiende, de Witveltse tiende, met de smaltiende. Pachters zijn Nicolaas Philipsen en Laureyns Jelisse. 

Joanna Aernold Bijnen is op 18-03-1747 te Valkenswaard overleden en in de Nicolaaskerk van Valkenswaard begraven. Peter Frans Danckers koopt en verkoopt een deel van de Wijtflietse tienden, afkomstig van de familie van den Bergh (zie Familie van den Bergh):

Asten Rechterlijk Archief 96 folio 163 verso; 14-03-1750:
Hendrik van Til getrouwd met Cristina Joggem Cornelissen verkoopt aan Peter Dankers, valkenier, te Valkensweert 1⁄3e deel van 1⁄8e deel in een clamptiende, de Witveltse, zo grove als smalle tienden. Belast met ½ vat rogge per jaar aan het Gemene Land, in een meerdere rente van 12 vat per jaar uit de gehele tiende, in kapitaal ƒ 11-3-4). Verkoper aangekomen bij overlijden van Heylke van den Berg, weduwe Dielis van der Linden, te Velthoven van testament de dato 15-02-1746 voor schepenen Velthoven. Koopsom ƒ 230,-.

Asten Rechterlijk Archief 96 folio 172 verso; 22-06-1750:
Pieter Frans Dankers, valkenier, te Valkensweert, laat verkopen, procuratie Valkensweert 16-06-1750, aan Willem Jochum Cornelissen, te Riethoven 1⁄3e van 1⁄8e deel in een clamptiende, de Witveltse, zo grove als smalle. Belast met ½ vat rogge per jaar aan het Gemene Land in een meerdere rente van 12 vat per jaar uit het gehele tiende. Koopsom ƒ 230,-.

Peter Frans Danckers is op 01-05-1759 te Valkenswaard overleden en op 03-05-1859 in de Nicolaaskerk aldaar begraven. Blijkbaar zijn de Braeselse tienden gegaan naar zoon Judocus Danckers, geboren te Valkenswaard op 05-08-1732 en in het archief van Asten verkoopt hij 3⁄16e deel van de Braeselse tiende aan de familie Berkers (zie Oliemolen 1):

Asten Rechterlijk Archief 101 folio 175 verso; 28-12-1786:
Judocus Dankers, te Valkenswaardt, verkoopt aan Willem Francis Berkers, Allegonda Berkers en Anthonetta van Dijk, weduwe Jan Berkers 3⁄4e deel van 1⁄4e deel in de Braselse tiende rijdende tegen de Witveltse. Koopsom ƒ 2270,-.

Wilhelmina Danckers is geboren te Valkenwaard op 03-10-1693 als dochter van Franciscus Peters Danckers en Maria Antonius Smolders. Zij is op 09-09-1725 te Waalre getrouwd met Bartholomeus Goossens, geboren te Valkenswaard op 09-09-1693 als zoon van Guilelmus Adrianus Gossens en Alegonda Bartholomeus van der Smissen. Wilhelmina Danckers is op 04-09-1739 te Valkenswaard overleden en Bartholomeus Goossens is hertrouwd op 02-11-1744 te Eindhoven met Anna Magdalena Doppers, geboren te Eindhoven op 08-10-1701 als dochter van Joannes Doppers en Magdalena Mars.

De gezinnen van Bartholomeus Goossens met Wilhelmina Danckers en met Anna Helena Doppers:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Victor Frederik Valkenswaard 25-07-1726 Waalre 08-08-1751
Allegonda van de Leur
Valkenswaard 01-03-1773 valkenier
*
2 Wilhelmus Valkenswaard 14-06-1728 Kind Valkenswaard 13-07-1728
3 Wilhelmus Bartholomeus Valkenswaard 24-05-1729 Waalre 29-04-1798
Maria Quinten
Valkenswaard 30-01-1803
4 Maria Valkenswaard 25-03-1731 Waalre 05-12-1756
Jan Royaerts
Valkenswaard 10-04-1810 valkenier
Leenderstrijp
5 Franciscus Valkenswaard 27-07-1733 Ongehuwd Valkenswaard 26-02-1773
6 Petrus Valkenswaard 27-08-1739 Kind Valkenswaard 05-10-1739
7 Clemens** Valkenswaard 08-10-1746 Kind Valkenswaard 23-01-1747

*  dochter Helena Goossens, geboren te Valkenswaard op 28-11-1754 en op 02-11-1783 te Valkenswaard getrouwd met Theodorus Hoppenbrouwers, geboren te Valkenswaard op 22-09-1754 als zoon van Henricus Dircks Hoppenbrouwers en Maria Cornoedus
** kind uit het tweede huwelijk

Bartholomeus Goossens was eveneens valkenier en handelde in valken. Bartholomeus Goossens is op 12-01-1763 te Valkenswaard overleden en in de Nicolaaskerk in Valkenswaard begraven.

In het Astense archief komt nog de naam van Franciscus Goossens, zoon van Wilhelma Danckers en Bartholomeus Goossens, voor als bij zijn overlijden zijn goederen worden getaxeerd:

Asten Rechterlijk Archief 164 folio 120; 01-04-1773:
Taxatie van de onroerende goederen van Francis Goossens, overleden te Valkenswaard op 01-03-1773.Waarde van 1⁄4e van 1⁄4e deel, is 1⁄16e deel in een klamptiende, de Witveltsche rijdende tegen de Braselse tiende ƒ 500,-. 20e penning is ƒ 25,-.

Waarschijnlijk heeft Franciscus Goossens de tienden geërfd en is zijn erfenis gegaan naar zus Maria Goossens, sinds 11-06-1785 weduwe van Jan Royaerts en bovengenoemde nicht Helena Goossens, aangezien we hun echtgenoten tegenkomen bij het verpachten van de Braeselse tiende:

Asten Rechterlijk Archief 153; 11-07-1808:
Weduwe Jan Royaarts en Theodorus Hoppenbrouwers, te Valkenswaart, verpachten over de oogst van 1808, hun 1⁄16e deel in de groote Braselse. Pachter is Francis Meulendijk voor 36 vat rogge.

Maria Goossens is op 10-04-1810 te Valkenswaard overleden, Theodorus Hoppenbrouwers is op 21-03-1812 te Lippburg (D) overleden en Helena Goossens is op 05-04-1814 te Valkenswaard overleden.

Familie van den Boer

De familie van den Boer is door aankoop van Martinus Jan Paulus (zie Julianastraat 1) eigenaar geworden van een deel van de Braeselse tienden.

Hendrick Jansen van den Boer is geboren te Eindhoven op 03-04-1653 als zoon van Joannes van den Boer en Maria Henricus van Waerden. Hij is als linnenkoopman rond 1682 getrouwd met Judith Maria Pieckx. Het gezin van Hendrick Jansen van den Boer en Judith Maria Pieckx:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Johannes Antonius Eindhoven 13-12-1684 Kind
2 Otto Eindhoven ±1690 Ongehuwd Eindhoven 18-12-1766
3 Guilielmus Rogerius Eindhoven 10-02-1693 Kind
4 Henricus Eindhoven 14-01-1696 Ongehuwd Eindhoven 15-02-1738
5 Hendrina Eindhoven 28-09-1698 Kind
6 Maria Mechtildis Eindhoven 26-11-1700 Eindhoven 07-03-1726
Henricus Coolen
Eindhoven 13-05-1729 *
**

*  dochter Marcella Maria Anna Coolen, geboren te Eindhoven op 06-03-1727 en op 01-11-1748 te Aarle-Rixtel getrouwd met advocaat Joannes Bartholomeus Molenmakers, geboren te Aarle-Rixtel op 11-07-1719 als zoon van Antonius Molemaeckers en Johanna Francisca Scheenaers
** dochter Judith Maria Coolen, geboren te Eindhoven op 03-05-1729 en ongehuwd op 28-10-1791 te Eindhoven overleden

Hendrick van den Boer is rond 1710 te Eindhoven overleden en zijn weduwe voert nog een proces:

Raad van State 788.3152; 1713:
Wouter Grassen in Gestel bij Eindhoven, interveniërend voor Judith Maria Pieck, weduwe Hendrik van den Boer, in leven koopman in Eindhoven, contra Arnoldus Eijken, man van Theresia van den Boer, Paulus van der Waarde, man van Catharina van den Boer, tevens als voogden over Joris en Egidia van den Boer, allen kinderen en erfgenamen van Maria Swagemakers, in leven weduwe Arnold van den Boer voor een som geld wegens achterstallige molenpacht, 1713.

De cijnzenlijst van Tongelre van huis nummer 4 geeft de eigenaren weer:

Cijnzenlijst Tongelre 337.765 folio 70:
De heer ende meester Melchior Doncquers bij coop,
De 3 kynderen van de heer ende meester Melchior Doncquers,
Anthony van Morssel bij coop,
Hendrick van den Boor bij coop,
De weduwe en 5, 4, 1 kynder van Hendrick van de Boor, 1720,
Otto van den Boer.

Zoon Otto van den Boer is geboren te Eindhoven rond 1690 als zoon van Hendrick Jansen van den Boer en Judith Maria Pieckx. Hij woont als koopman in Eindhoven en was waarschijnlijk niet getrouwd. In de archieven komt hij voor bij de inning van een schuld:

Geschiedenis Eindhoven 10209,313; 1730:
Otto van den Bour, inwoner van Eindhoven, contra Jan Ketelaers ter zake van de inlossing van het restant van een schuldbekentenis van ƒ 100-17-8.

In het rechterlijk archief van Asten wordt Otto van den Boer genoemd als hij een schuld van Martinus Jan Paulus (zie Julianastraat 1) overneemt:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 15-02-1734:
Otto van den Bour, coopman, te Eyndthoven, aanlegger contra Martinus Janssen Paulus, gedaagde. Dirck de Louw, in leven gewoond hebbende te Eyndthoven, was, sinds 13-06-1711, schuldig aan de weduwe Hendrick van den Boer voor schepenen Helmont ƒ 400,- à 6%. Op 01-02-1715 heeft gedaagde deze obligatie overgenomen. De obligatie is, op 20-09-1732, aan hem opgezegd wegens vijf jaar rente-achterstand. Opmerking: de obligatie is in handen gekomen van Martinus Janse in mindering op de koopgelden van een gedeelte van een tiende, te Asten, door Dirck de Louw aan hem verkocht.

Martinus Jan Paulus verkoopt de tienden die hij van de familie de Louw heeft gekocht (zie Familie de Louw) aan Otto van den Boer:

Asten Rechterlijk Archief 94 folio 57 verso; 04-04-1735:
Martinus Jan Paulus verkoopt aan Otto van den Boer, te Eyndhoven zijn aandeel in een klamptiende de Braeselse tiende rijdende tegen het Gemene Land en Beresteyn. Hem, verkoper, aangekomen bij koop van de Lauw, te Eyndhoven. Betaald zal worden met een obligatie van ƒ 400,- ten laste van Hendrick de Louw schepenen de dato 13-06-1711 en de verkoper, in 1715, in mindering van zijn koopsom tot zijn last overgenomen met de verlopen intrest van 7 jaar en de verdere kosten. De transportant reserveert een lostijd van 8 jaar voor de gelijke som als hij, koper, daarvoor betaald zou worden. Zie vonnis Asten de dato 10-05-1734 ten laste van de transportant. Belast met 5 cop rogge per jaar in een meerdere rente van 12 vat rogge per jaar, Peelse maat, aan Hendrik de Kempenaar, rentmeester van de Geestelijke Goederen, te's Hertogenbosch. Koopsom ƒ 550,-.

Otto van den Boer verkoopt zijn deel van de Braeselse en Wijtflietse tienden door aan Gerard van Riet (zie Markt 17 en 19):

Asten Rechterlijk Archief 107b folio 152 verso; 28-06-1740:
Otto van den Boer, te Eyndhoven, verkoopt aan Gerard van Riet, commies van den Tol, te Asten een deel van de Braselse en Witveltse tiende. Zoals verkoper aangekomen, bij koop van Martinus Jan Paulus, transport 04-04-1735. Belast met 5 cop rogge per jaar uit een meerdere rente van 12 vat per jaar peelse maat aan het comptoir van de Kempenaar. Martinus Jan Paulus verklaart ook toe te stemmen in de verkoop en af te zien van de lossing binnen acht jaar, zie transport 04-04-1735. Koopsom ƒ 700-00-00. Lasten in kapitaal ƒ 29-18-02. Totaal ƒ 729-18-02. Schepenen Eyndhoven.

De armmeesters van Tongelre voeren een rechtszaak tegen Otto van den Boer: 

Resoluties Raad van State 178.334, folio 306 verso; 07-09-1740:
De zaak tussen de armmeesters van de parochiële armen te Tongelre en Otto van den Boer in verband met 2 legaten van respectievelijk 300 en 1000 gulden.

Otto van den Boer verkoopt een huis in Eindhoven, de Braeselse tiende en het huis in Tongelre aan de man van zijn nicht Judith Maria Coolen:

Asten Rechterlijk Archief 107b folio 198; 16-10-1766:
Otto van den Bour verkoopt aan zijn aangetrouwde neef Meester Johan Bartholomeus Molemakers, te Geel huis, hof en dries van het Merktvelt, te Eyndhoven en zijn deel in een tiende soo vermeend genaamd de Broufeldse tiende, te Asten. Koopsom: ƒ 3710,-. Conditie dat de verkoper zal gedurende zijn leven het vruchtgebruik houden van de verkochte goederen. Na zijn overlijden zal zijn nicht, Judith Maria Coolen, het vruchtgebruik van de goederen te Eyndhoven hebben, dit ook gedurende haar leven. Schepenen Eyndhoven.

Tongelre Rechterlijk Archief 101 folio 107 verso; 10-11-1766:
Otto van den Bour, wonende te Eijndhoven, verkoopt aan zijn neef Johannes Bartolomeus Molemakers, wonende te Geel, een huijs, hoff en boomgaardt, omtrent de kerk, in gebruik door Jacobus Cuijten.

Otto van den Boer is op 18-12-1766 te Eindhoven overleden en hieronder zijn overlijdens- en begraafakte:

Zijn nicht Marcella Maria Anna Coolen, geboren te Eindhoven op 06-03-1727 als dochter van Maria Mechtildis van den Boer en Henricus Coolen, is op 01-11-1748 te Aarle-Rixtel getrouwd met advocaat Joannes Bartholomeus Moolemakers, geboren te Aarle-Rixtel op 11-07-1719 als zoon van Antonius Molemaeckers en Johanna Francisca Scheenaers. Hij wordt in 1779 nog genoemd als een van de eigenaren van 1⁄20e deel van de Wijtflietse tiende. Een jaar later verkoopt hij deze tiende aan Anna Tielemans, weduwe van Antoni Fransen Voermans (zie Markt 14 en 16):

Asten Rechterlijk Archief 100 folio 164; 12-05-1780:
Johannes Bartholomeus Moolemakers, te Gheel, verkoopt aan Anna Tielemans, weduwe Antoni Fransen 1⁄20e deel in een klamptiende de Wijtflietse tiende. Hem aangekomen bij transport schepenen Eyndhoven de dato 16-10-1766. Koopsom ƒ 450,-.

Haar zoon Francis Fransen, geboren te Asten op 09-03-1754 en op 27-01-1782 te Leende getrouwd met Elisabetha Arnoldi Hoeben (zie Burgemeester Frenckenstraat 47), verkoopt deze tiende in 1804 door aan zijn zwager Hendrikus Koekhofs:

Asten Rechterlijk Archief 106 folio 21; 12-07-1804:
Francis Fransen verkoopt aan Hendrikus Koekhof, te Budel zijn 1⁄20e aandeel in een clamptiende, de Braselse en rijdende jaarlijks tegen de Witveltse tiende. Koopsom ƒ 500,-. Met recht van terugkoop gedurende de eerste 10 jaar.

Hendrikus Koekhofs is geboren te Budel op 15-10-1755 als zoon van Adrianus Joannes Koeckhofs en Maria Elisabetha Burghouts. Hij is als koopman op 04-11-1787 te Heeze getrouwd met Maria Anna Hoeben, geboren te Leende op 21-04-1756 als dochter van Arnoldus Hoeben en Johanna Pompen. 

Het gezin van Hendrikus Koekhofs en Maria Anna Hoeben:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Adrianus Budel 04-06-1791 Kind Budel ±1791
2 Adrianus Budel 02-04-1796 's-Hertogenbosch 27-01-1823
Johanna Elisabeth Janssen
Budel 22-04-1863

Hendrikus Koekhofs dreef als teut handel in Duitsland en ook in Luik en is op 21-06-1818 te Budel overleden en Maria Anna Hoeben is op 30-03-1823 te Budel overleden.

Hiermee eindigt dit hoofdstuk naar de tiendheffers van de Braeselse en Wijtflietse tienden.

Laarbroekse tiende

Hieronder is een overzicht gemaakt van de beschikbare informatie over tiendheffers en hun waarde en aandeel van de Laarbroekse tiende:

Klamp Klamptiende Gehucht Tiendpacht
ƒ-stuiver-ort (jaar)
Verponding
ƒ-stuiver-ort (jaar)
Waarde
ƒ-stuiver-ort (jaar)
Periode Tiendheffer Deel Verwijzing
1 Laarbroeksche Laarbroek 1610-1655 Heren van Asten 1 Kasteelruïne
3000-00-00 1655-1680 Michiel Jacobs van de Cruys 1⁄2 Jan van Havenstraat 1
110-00-00 3000-00-00 1655-1689 Anthonis Canters 1⁄2 Voormalig huis B446
1680-1708 Anton Michiel van de Cruys 1⁄2 Voormalig huis B453
1689-1710 Antony Canters 1⁄2 Burgemeester Frenckenstraat 47
1708-1745 Gevardus van Doerne 1⁄4 Familie van Doorne
1708-1738 Jan van Rooy 1⁄4 Familie van Rooy
3150-00-00 1710-1730 Jan Fransen van de Loverbosch 1⁄2 Julianastraat 2
19-01-24 800-00-00 1730-1757 Martinus van de Loverbosch 1⁄6 Jan van Havenstraat 21
800-00-00 1730-1764 Johannes Goort Loomans 1⁄6 Kennisstraat 1
800-00-00 1730-1773 Johannes van de Loverbosch 1⁄6 Julianastraat 2
1738-1742 Antoni Jansen van Rooy 1⁄8 Familie van Rooy
1742-1766 Bartel Jacob Coolen 1⁄8 Familie Coolen
1738-1744 Hendrik van de Sande 1⁄8 Familie van Rooy
680-00-00 1744-1746 Antoni Jan Geldens 1⁄8 Familie Geldens
4-15-10 800-00-00 1746-1802 Guilelmus Geldens 1⁄8 Familie Geldens
1250-00-00 1745-1773 Jan Verhoysen 1⁄4 Voormalig huis G489 en G490
  1764-1803 Antoni Jan Lomans 5⁄36 Kennisstraat 1
5-07-01   1764-1803 Antoni Goort van Bussel 5⁄36 Antoniusstraat 8
5-07-01 1766-1766 Anthonius Coolen 1⁄8 Familie Coolen / van Asten
4-15-10 1766-1800 Walterus Jan van Asten 1⁄8 Familie Coolen / van Asten
4-15-10 600-000-00 1773-1780 Pieter Verhoysen 1⁄8 Familie Verhoysen
4-15-10 1773-1780 Jacobus Verhoysen 1⁄8 Familie Verhoysen
61-00-00 8-08-06 1150-00-00 1773-1824 Dirk van de Loverbosch 2⁄9 Voormalig huis B415
1780-1789 Jacobus Verhoysen 5⁄32 Familie Verhoysen
885-00-00 1780-1796 Maria Verhoysen 3⁄32 Voormalig huis G489 en G490
900-00-00 1803-1824 Antonius Geldens 1⁄8 Familie Geldens
1803-1824 Steven Jan Kanters 5⁄18 Koningsplein 10

Hieronder worden de in de bovenstaande tabel genoemde tiendheffers beschreven, die niet in Asten woonden.

Bezitters van de Laarbroekse tiende

Hieronder de bezitters van de Laarbroekse tiende

Familie van Doorne

Bij de erfdeling van Anton Michiel Jacobs van de Cruys heeft Gevard van Doorne 1⁄4e deel van de Laarbroekse tiende geërfd (zie Voormalig huis B453). Gevardus Gevardi van Doorne is geboren te Vlierden rond 1660 als zoon van Gevardus van Doerne en weduwnaar van Jenneke Aert Jacobs. Hij is op 06-02-1705 te Asten hertrouwd met Maria Antonissen van de Cruys, geboren te Asten op 25-09-1662 als dochter van Anton Michiel Jacobs van de Cruys en Marie Aert Fransen Verryt:

Zij woonden op het Schooteinde te Vlierden en voor zover bekend zijn er geen kinderen uit deze relatie geboren. Voor zijn tweede huwelijk heeft Gevardus Gevardi van Doorne nog geklaagd over de inhalige schoolmeester Daniël van Esch bij het overlijden van zijn eerste vrouw:

Notarieel Archief Helmond, Pieter de Cort; 22-03-1701:
Gevart van Doorne, president schepen, verklaarde dat hij voor de doodschuld van zijn overleden vrouw, twee of drie weken daarvoor, aan de schoolmeester 17 stuivers had moeten betalen.

Gevardus Gevardi van Doorne is in 1737 te Vlierden overleden en Maria Antonissen van de Cruys stelt haar 1⁄4e deel in de Laarbroekse tiende als borg bij een schuld:

Asten Rechterlijk Archief 95 folio 121; 15-10-1742:
Maria van de Cruys, weduwe Gevard van Doorne, is schuldig aan aan Willem Verhaseldonk, te Eyndhoven ƒ 200,- à 4%. Als borg de helft van het Laarbroekse tiende. Marge: 03-12-1745 gelost aan Willem Verhaseldonk, te Eyndhoven. 

Uiteindelijk verkoopt Maria Antonissen van de Cruys het 1⁄4e deel van de Laarbroekse tiende aan Adrianus Pompen:

Asten Rechterlijk Archief 96 folio 17 verso; 16-10-1745:
Maria van de Cruys verkoopt aan Adriaan Pompen, te Leende 1⁄4e deel in een clamptiende, de Laarbroekse, waarvan de wederhelft is van Marcelis van de Loverbosch en het 1⁄4e deel van Bartel Jacob Coolen en Antoni Geldens. Verkoopster aangekomen bij versterf van haar vader, Antonius van de Cruys. Koopsom ƒ 1250,-.

Nicht Petronella van de Cruys, dochter van oom Jacobus van de Cruys, getrouwd met Jan Verhoysen, vernadert deze verkoop (zie Jan van Havenstraat 1):

Asten Rechterlijk Archief 96 folio 23 verso; 18-12-1745 en folio 26; 24-12-1745:
Jan Verhoysen getrouwd met Peternel van de Cruys is nader van den bloede aan Maria van de Cruys, weduwe Gevard van Doorne, dan Adriaan Pompen. Zij vernaderen 1⁄4e deel in een clamptiende, de Laarbroekse. Adriaan Pompen doet afstand, na ontvangen te hebben ƒ 1250-0-0, de 40e penning en de jura van het transport ƒ 36-7-0 voor de wijnkoop, vacatie en twee maanden intrest ƒ 20-0-0. 

Maria Antonissen van de Cruys is rond 1750 te Vlierden overleden.

Familie van Rooy

Joannes van Rooy is geboren te Leende op 10-02-1676 als zoon van Joannes Adrianus van Roy en Lucia Jan Maes. Hij is op 14-01-1704 te Leende getrouwd met Godefrida van de Cruys, geboren te Asten op 10-03-1668 als dochter van Anton Michiel Jacobs van de Cruys en Marie Aert Fransen Verryt (zie Voormalig huis B453): 

Het gezin van Joannes van Rooy en Godefrida van de Cruys:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Lucia Cecilia Leende 26-02-1705 Leende 09-11-1729
Henricus van der Zanden
Leende 01-05-1740
2 Antonius Leende 05-04-1708 Leende 23-04-1747
Maria Putters
Leende 05-11-1752
Anna Maria van Verbraken
Leende ±1755

Joannes van Rooy heeft bij de erfenis van zijn schoonvader de helft in zijn aandeel, ofwel 1⁄4e deel in de Laarbroekse tiende ontvangen:

Asten Rechterlijk Archief 111 folio 75 verso; 21-01-1708:
Gevert van Deurne, getrouwd met Maria Antonissen van de Cruys, Hendrick Tho Poel getrouwd met Elske Antonissen van de Cruys, weduwe, Jan Claessen Spoorenbergh geassisteerd met Goort Nicolaessen Spoorenbergh als momboir van de drie onmondige kinderen van Jan Claesen Spoorenbergh en Elske voorschreven, met name Maria, Ida en Joannes, Jan van Rooy getrouwd met Goverdina Antonissen van de Cruys, Heer Francis Antonissen van de Cruys, Christina Antonissen van der Cruys geassisteerd met Johan van de Cruys. Allen kinderen van wijlen Antony van de Cruys en Maria Verrijt. Zij verdelen de nagelaten goederen:
1e lot: Gevert van Deurne de helft van de Laerbroeckse tiende; ƒ 300, te betalen uit het lot van Christina Antonissen van de Cruys in de groote huysinge gestaen en gelegen aen den Ommelsen Bosch.
3e lot: Jan van Rooy de helft van de Laerbroeckse tiende; ƒ 300,- te betalen uit het 2e lot op naam van Hendrick Tho poel en Goort Nicolaes Spoorenbergh.

Joannes van Rooy is op 08-07-1718 te Leende overleden en op 12-12-1738 worden de goederen verdeeld, waarbij zoon Antonius Jansen van Rooy en de man van dochter Lucia Jansen van Rooy ieder de helft van hun deel in de Laarbroekse tienden, ofwel 1⁄8e deel, ontvangen. Godefrida van de Cruys is op 07-09-1740 te Leende overleden en Antonius Jansen van Rooy stelt zijn deel in die tiende eerst als borg en verkoopt later zijn deel aan Bartel Jacob Coolen (zie Familie Coolen):

Asten Rechterlijk Archief 95 folio 29; 04-10-1740:
Antoni Janse van Rooy, te Leende, is schuldig aan Elisabet Wouter van Asten, weduwe Willem Jacob Maas, te Leende ƒ 100,- à 4%. Als borg stelt hij een deel van de Laarbroekse tiende deling, Leende, 12-12-1738. Marge: 03-01-1742 gelost aan Willem Maas.

Asten Rechterlijk Archief 95 folio 87 verso; 04-01-1742:
Antoni Janse van Rooy, te Leende, verkoopt aan Bartel Jacob Coolen, te Leende 1⁄4e deel in een klamptiende, de Laarbroekse, te Asten, waarvan het ander 1⁄4e deel is van Hendrik van de Sande, te Leende en de andere helft van de weduwe Gevard van Doorne. Deze tiende is rijdende tegen de tiende van de erven Jan van de Loverbosch. Verkoper aangekomen bij versterf van zijn ouders deling, Leende 12-12-1738.

Antonius Jansen van Rooy is rond 1755 te Leende overleden.

Hendrik van der Sanden, weduwnaar van Lucia Jansen van Rooy, verkoopt zijn deel in de Laarbroekse tiende aan Antoni Jan Geldens (zie Familie Geldens):

Asten Rechterlijk Archief 95 folio 218 verso; 04-07-1744:
Hendrik van der Sanden, te Leende getrouwd geweest met Lucia van Roy en als vader van zijn twee minderjarige kinderen, verkoopt aan Antoni Geldens, te Leende 1⁄4e deel van een clamptiende, de Laarbroekse, hem aangekomen bij successie uit de nalatenschap van wijlen Goverdina van de Cruys, weduwe Jan de Roy, de verkopers eerste vrouw moeder, deling de dato 12-12-1738, Leende. Het overig 1⁄4e deel is van Bartel Coolen, te Leende transport 04-01-1742. De andere helft is van Maria van de Cruys. Koopsom ƒ 680,-.

Hendrik van der Sanden is op 29-12-1796 te Leende overleden.

Familie Coolen / van Asten

Bartholomeus Jacob Coolen is door aankoop van Antoni Jansen van Rooy (zie Familie van Rooy) eigenaar geworden van 1⁄8e deel in de Laarbroekse tiende. Bartholomeus Jacob Coolen is geboren te Leende op 26-01-1679 als zoon van Jacobus Petrus Kolen en Jacoba Geerits Berenbroeck. Hij is op 29-04-1714 te Leende getrouwd met Henrica Antonis Engelen, geboren te Leende op 18-10-1692 als dochter van Antonius Jan Engelen en Joanna Henricus de Wit:

Het gezin van Bartholomeus Jacob Coolen en Henrica Antonis Engelen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Jacoba Leende 30-09-1715 Kind Leende ±1715
2 Joanna Leende 12-11-1717 Ongehuwd Leende ±1772
3 Jacobus Leende 18-01-1720 Kind Leende 26-10-1730
4 Jacoba Leende 15-01-1722 Leende 16-05-1745
Joannes
Macken
Leende ±1777
5 Anthonius Leende 31-12-1723 Ongehuwd Leende ±1796
6 Elisabetha Leende 23-05-1726 Leende 17-05-1757
Walterus Jan van Asten
Leende 24-02-1814
7 Helena Maria Leende 14-06-1729 Ongehuwd Leende ±1780
8 Jacobus Leende 11-01-1732 Kind Leende ±1732

Henrica Antonis Engelen is rond 1750 te Leende overleden en Bartholomeus Jacob Coolen is rond 1765 te Leende overleden en op 15-01-1766 vindt de scheiding van de goederen uit Leende tussen de kinderen plaats. Het is op basis hiervan niet duidelijk aan wie het 1⁄8e deel van de Laarbroekse tiende is toebedeeld, maar op basis van een archiefstuk over de verpondingen van de tienden op 13-09-1779, moet dit deel terecht zijn gekomen bij Walterus Jan van Asten.

Asten Rechterlijk Archief 124 folio 225 verso; 13-09-1779:
De regenten van Asten verklaren, ingevolge Haare Edele Mogendheden Resolutie de dato 25-03-1779 dat de Capel, te Ommel, onder de administratie van Danker de Kempenaar, wordt onderhouden. Aan ons zijn niet bekend wat fabricq, goederen off inkomsten daar aan zijn. In het Dorp is een kerk, welker administratie door de kerkmeesters wordt gevoerd en waarvan de inkomsten, na aftrek van de lasten, circa ƒ 65,- per jaar bedragen. De tienden, te Asten worden geheven volgens het quohier en bedragen:
Gijsbert van Beresteyn ƒ 42-17-00 en het Gasthuys van 's Hertogenbosch ƒ 18-08-00, totaal ƒ 61-05-00.
Francis Hiacint Baron de Dongelbergen ƒ 61-05-00 en Gijsbert van Beresteyn ƒ 124-08-08 en het Gemene Land ƒ 124-00-08.
Cornelis van Hombroek en Cornelis van Nievervaart ƒ 151-15-00.
Dirk van de Loverbosch, Antoni Goort van Bussel en Antoni Jan Lomans ƒ 19-02-08.
Pieter en Jacobus Verhoysen ƒ 9-11-04; Wilhelmus Geldens ƒ 4-15-10; Wouter Jan van Asten; ƒ 4-15-00; Willem Joggem Cornelisse, Adriaan Joggem Cornelisse en Arnoldus Top ƒ 15-06-04; Judocus Dankers ƒ 15-06-04; Anna Vervoore weduwe Gerrit van Riet ƒ 6-02-08; Johannes Moolegraaff en Cazijn van Zelm ƒ 6-02-08; Johannes Bartholomeus Moolemakers ƒ 3-04-04; Willem Jan van Dijk ƒ 7-13-02; Wilbert Pieter Coolen ƒ 7-13-02.
Totaal ƒ 560-19-00.

Elisabetha Coolen is geboren te Leende op 23-05-1726 als dochter van Bartholomeus Jacob Coolen en Henrica Antonis Engelen. Zij is op 17-05-1757 te Leende getrouwd met Walterus Jan van Asten, geboren te Leende op 03-03-1729 als zoon van Joannes Wouter van Asten en Guilielma Frans Bluijssen en weduwnaar van Jacomijn Jentis van Weerden. 

Het gezin van Elisabetha Coolen en Walterus Jan van Asten:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Joannes Franciscus Leende 20-04-1758 Leende 06-08-1786
Maria Elisabetha Kemps
Leende 24-05-1839
2 Henrica Elisabetha Leende 21-04-1763 Leende 27-10-1811
Joannes Josephus de Lauwre
Leende 06-03-1829
3 Bartholomeus Anthonius Leende 19-10-1765 Leende 21-06-1795
Joanna Catharina de Lauwre
Leende 18-08-1805
Maria Catharina Pompen
Leende 12-09-1834
4 Jacobus Leende 17-09-1767 Pastoor Heusden 11-03-1854

Walterus van Asten is op 06-10-1800 te Leende overleden en Elisabetha Coolen is op 24-02-1814 te Leende overleden. Hieronder het bidprentje bij hun overlijden:

In de overlijdensakte van hun oudste zoon Joannes Franciscus van Asten staat dat hij van beroep grondeigenaar was en mogelijk heeft hij de tiende geërfd.

Familie Geldens

Antoni Jan Geldens heeft 1⁄8e deel van de Laarbroekse tiende gekocht van Hendrik van der Sanden (zie Familie van Rooy). Antoni Jan Geldens is geboren te Leende op 16-09-1698 als zoon van Joannes Willems Geldens en Joanna Adriaen Engelen. Hij is op 22-09-1720 te Leende getrouwd met Lucia van Rooy, geboren te Leende op 26-10-1699 als dochter van Guilelmus van Roy en Helena Petrus Cox:

Het gezin van Antoni Jan Geldens en Lucia van Rooy:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Guilelmus Leende 06-10-1721 Leende 02-02-1744
Elisabeth van Engelen
±1765

Lucia van Rooy, een nicht van Antonius Jansen van Rooy (zie Familie van Rooy), is rond 1722 overleden en Antoni Geldens is op 13-10-1746 te Leende overleden. Hun erfenis komt toe aan hun enige zoon Guilelmus Geldens, geboren te Leende op 06-10-1721. Hij is op 02-02-1744 te Leende getrouwd met Elisabeth Goort van Engelen, geboren te Leende op 04-11-1724 als dochter van Godefridus Arnoldus van Engelen en Johanna Willems van Veldhoven:

Het gezin van Guilelmus Geldens en Elisabeth Goort van Engelen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Joannes Leende 10-04-1745 Ongehuwd Leende 16-02-1803
2 Helena Leende 10-04-1745 Kind Leende ±1745
3 Joanna Leende 14-12-1746 Kind Leende ±1746
4 Anthonius Leende 02-09-1748

Leende 20-06-1779
Catharina Baeten
Leende 28-01-1787
Elisabeth van Engelen

Leende 06-09-1824
5 Helena Leende 11-06-1750 Kind Leende ±1750
6 Godefridus Leende 06-06-1753 Kind Leende ±1753
7 Godefridus Leende 09-02-1755 Leende 14-01-1776
Hendrina van de Cruys
Heeze 19-04-1812
Anna Maria Schavers
Heeze 21-04-1815
8 Joanna Lucia Leende 20-11-1756 Leende 14-01-1781
Josephus Baeten
Leende ±1782
9 Guilelmus Leende 15-10-1758 Kind Leende ±1758
10 Maria Elisabetha Leende 24-07-1761 Kind Leende ±1761
11 Helena Maria Leende 14-09-1762 Kind Leende ±1762
12 Guilelmus Leende 14-09-1762 Leende 28-01-1816
Maria van Laarhoven
Leende 07-04-1832

Guilelmus Geldens is rond 1765 overleden en als schoonzoon Josephus Baeten komt te overlijden, wordt zijn aandeel in de Laarbroekse tiende getaxeerd en hij verkoopt het aan zijn schoonmoeder Elisabeth Goort van Engelen:

Asten Rechterlijk Archief 165 folio 33; 07-04-1785:
Taxatie van de onroerende goederen van Josephus Baatens, overleden te Leende op 02-03-1785. Waarde van 1⁄8e deel in de Laarbroekse tiende ƒ 800,-. In dit 1⁄8e deel heeft de overledene 1⁄16e deel gehad ƒ 50,-. 20e penning is ƒ 2-10-0.

Asten Rechterlijk Archief 101 folio 118; 09-07-1785:
Joost Baatens, te Leende, verkoopt aan Elisabet van Engelen, weduwe Wilhelmus Geldens, te Leende 1⁄8e deel van de Laarroekse tiende. Koopsom ƒ 108-8-0.

Elisabeth Goort van Engelen is op 31-08-1802 te Leende overleden en de kinderen verdelen de goederen, waarbij de Laarbroekse tiende naar zoon Joannes Geldens gaat:

Asten Rechterlijk Archief 130 folio 175; 07-01-1803:
Jan, Anthony en Godefridus Geldens, te Leende, verdelen hun aandeel in eenclamptiende, zijnde 1⁄8e deel in de Laarbroekse tiende. Jan Geldens krijgt 1⁄8e deel in de Laarbroekse tiende. Verponding ƒ 4-15-10 per jaar. Hij zal uitkeren aan ieder der twee overige delers ƒ 400,-. Anthony Geldens krijgt ƒ 400,-, te voldoen door Jan Geldens. Godefridus Geldens krijgt ƒ 400,-, te voldoen door Jan Geldens.

Als Joannes Geldens in 1803 komt te overlijden, worden zijn goederen getaxeerd en zijn twee broers verdelen de erfenis en Antonius Geldens komt in bezit van 1⁄8e deel van de Laarbroekse tiende:

Asten Rechterlijk Archief 165; 24-02-1803:
Taxatie van de onroerende goederen van Jan Geldens overleden en begraven, te Leende, op 16-02-1803. Waarde van 1⁄8e deel in de Laarbroekse tiende. ƒ 900,-.

Asten Rechterlijk Archief 31 folio 4 verso; 27-07-1803:
Anthony en Godefridus Geldens, te Leende, verdelen het aandeel in een clamptiende, zijnde het 1⁄8e deel in de Laarbroekse tiende. Anthony krijgt 1⁄8e deel in de Laarbroekse tiende. Verponding ƒ 4-15-10 per jaar. Godefridus krijgt ƒ 600,-, uit te keren door Anthony. 

Anthonius Geldens is op 06-09-1824 te Leende overleden en het is vooralsnog onduidelijk aan wie het 1⁄8e deel van de Laarbroekse tiende is toebedeeld.

Familie Verhoysen

Petrus Verhoysen erft 1⁄8e deel van de Laarbroekse tienden bij het overlijden van zijn ouders:

Asten Rechterlijk Archief 123 folio 218 verso; 03-05-1773:
Pieter Verhoysen, cappellaan, te Deurne, Maria Verhoysen weduwe van Jan Tijssen, Hendrik Verhoysen, wonende te Grevevorst mede namens Jacobus Verhoysen, wonende te Helmond, Heer Henricus Lomans en Johannes Smits man van Anna Maria Lomans, wonende te Vlierden. De eerste vier, kinderen en de laatste twee kindskinderen van Jan Verhoysen en Pieternella van de Cruys, beiden overleden, gewoond hebbende in het Dorp. Zij verdelen de nagelaten goederen van wijlen hun ouders.

Petrus Verhoysen is geboren te Asten op 16-07-1725 als zoon van Jan Verhoysen en Petronella van den Cruys. Hij was van 1763 tot 1773 kapelaan te Deurne en verkreeg op 20-07-1773 admissie van de Raad van State en werd op 01-09-1773 door deken Mollen als pastoor te Heeze geïnstalleerd. Petrus Verhoysen is op 02-06-1780 te Heeze overleden en in zijn overlijdensakte staat nog dat hij een broer en zus achterlaat:

Er wordt een taxatie verricht van de goederen van Petrus Verhoysen en dat betreft 1⁄8e deel in de Laarbroekse tiende:

Asten Rechterlijk Archief 164 folio 210 verso; 29-05-1780:
Taxatie van de onroerende goederen van de Heer Pieter Verhoysen overleden op 28-04-1780, te Hees en aldaar begraven op 02-05-1780. Jacobus Verhoysen, te Helmond, is broeder en mede erfgenaam van de overledene. Waarde van de helft van 1⁄4e deel in een klamptiende, de Laarbroekse, ƒ 600,-. 20e penning is ƒ 30,-.

Uiteindelijk komt hiervan 1⁄32e deel terecht bij zijn broer Jacobus Verhoysen en 3⁄32e deel wordt verkocht aan Maria Verhoysen (zie Voormalig huis G489 en G490):

Asten Rechterlijk Archief 124 folio 268 verso; 21-08-1780:
Johanna Smits getrouwd met Anna Maria Lomans, te Woensel, geeft opdracht aan Alexander Schoondermark, procureur, om namens hen, publiek te verkopen 1⁄8e deel in de Laarbroekse tiende. Zoals hem is aangekomen namens zijn vrouw bij overlijden van de Heer Pieter Verhoysen, te Hees. Verder geeft hij opdracht om in zijn naam in te vorderen hetzij inder minne off bij middele van regt 1⁄8e deel in de nalatenschap van wijlen zijn vrouwe grootvader en grootmoeder, Jan Verhoysen en Peternella van de Cruys. Alsnog wordt opdracht gegeven om Maria Verhoysen, weduwe Jan Tijssen een behoorlijke inventaris te laten formeren van alle goederen door wijlen Jan Verhoysen en zijn vrouw Peternella van de Cruys bezeten. En daarvan zijn, comparanten, deel in te vorderen. Alsook de baten en profijten in te vorderen die hem, als comparant, aangekomen zijn van de Heer Pieter Verhoysen, als voor.

Asten Rechterlijk Archief 100 folio 172 verso; 23-10-1780:
Gerardus Aarts, secretaris, te Grubbelvorst, voor hem als voor de onmondige kinderen van wijlen Hendrik Verhoysen getrouwd geweest met Agnes Aarts, gewoond hebbende te Grubbelvorst. De onmondige kinderen genaamd, Pero en Jan Verhoysen, zijn voor 1⁄4e deel erfgenaam van Pieter Verhoysen, in leven pastoor te Heese. Jacobus Verhoysen, te Helmond, voor 1⁄4e deel erfgenaam, Henricus Lomans, kapelaan, te Deurne en Johannes Smits, getrouwd met Anna Maria Lomans samen voor 1⁄4e deel. Zij verkopen 3⁄4e deel van de Laarbroeker grove en smalle tienden aan Maria Verhoysen, weduwe Jan Tijssen. Koopsom: ƒ 885,-

Jacobus Verhoysen had al 1⁄8e deel in de Laarbroekse tienden bij de erfenis van zijn ouders en kreeg er nog 1⁄32e deel bij na het overlijden van zijn broer Petrus Verhoysen. Jacobus Verhoysen is geboren te Asten op 15-01-1721 als zoon van Jan Verhoysen en Petronella van den Cruys. Hij is op 14-02-1751 te Helmond getrouwd met Joanna Maria Andries van Haendel, geboren te Helmond op 06-09-1723 als dochter van Andreas van Haendel en Anna Smits: 

Het gezin van Jacobus Verhoysen en Joanna Maria Andries van Haendel:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Wilhelma Helmond 08-12-1751 Kind Helmond 14-04-1752
2 Anna Elisabeth Helmond 31-03-1753 Helmond 04-05-1777
Lambertus van Mierlo
Helmond 22-02-1832 *
herbergier
3 Wilhelmus Helmond 26-11-1755 Ongehuwd Helmond 28-04-1777
4 Petrus Helmond 03-12-1757 Helmond 01-08-1790
Jacoba van Liempt
Helmond 23-02-1835 advocaat
5 Wilhelma Helmond 15-09-1761 Helmond 02-08-1789
Joannes de Vocht
Helmond 03-02-1842 dochter Joanna Maria
zie Markt 14 en 16
6 Anna Helmond 14-07-1765 Kind Helmond 14-07-1765
7 Margaretha Helmond 14-07-1765 Kind Helmond 30-07-1765

*  oudoom Henricus van de Cruys is als 'pastor in Lommel' doopgetuige

Joanna Maria Andries van Haendel is op 28-11-1785 te Helmond overleden en Jacobus Verhoysen is op 23-01-1789 te Helmond overleden. Op basis van het onderstaande artikel in de Bredasche courant van 03-04-1836 betreffende de verkoop van dit deel van de Laarbroekse tienden in de herberg van Jan van Mierlo, kunnen we vaststellen dat zoon Petrus Verhoysen, woonachtig op D223 aan de Markt in Helmond de eigenaar was:

Hiermee eindigt het hoofdstuk betreffende de Laarbroekse tiende en keren we terug naar de geschiedenis van alle tienden van Asten.

De Astense tienden na 1810

Over de periode van 1810-1862 zijn nog notariële akten nageplozen en de archieven onderzocht hoe de tienden uiteindelijk door de Astense grondeigenaren middels een tiend- en schattingscommissie zijn opgekocht. Gedurende de 19e eeuw kwam er namelijk steeds meer weerstand tegen de tienden, die door de hoge heren van de arme boeren werden geëist. In een catalogus over de verkopen tienden uit 182588 en 184289 worden een groot aantal Astense tienden genoemd:

Eerst worden de tienden in 1844 en in 1846 nog normaal verpacht, zoals gemeld in de Nederlandsche Staatscourant van 25-06-1844 en de Noord-Brabander van 20-06-1846:

In 1845 mislukte in heel West-Europa de aardappeloogst en het jaar daarop gebeurde hetzelfde en mislukte ook nog eens de roggeoogst. De gevolgen waren dramatisch met hongersnood in Nederland, met in Asten tot 50% meer overlijdens.

Ton van Hoek schrijft het volgende over tiendrellen die in de Peel in 1848 uitbraken in het blad 'De Vonder' 16e jaargang, nummer 1, 2010: 

In het jaar 1848 echter was de maat vol. Het eerste bewijs van oproer of toch burgerlijke ongehoorzaamheid vinden we in een brief van districtscommissaris Carel Frederik Wesselman aan de gouverneur van Noord-Brabant Antonius Josephus Lambertus Borret. Hij schrijft dat sinds een paar jaren, nadat men begon te merken dat enkele gemeenten, die gedurende enige tijd bij de verpachting der tienden hadden gemonopoliseerd, dit wil zeggen in vereniging ver beneden de prijs boden, de indruk was gevestigd dat het mogelijk was binnen niet afzienbare tijd tiendvrij te worden. Deze praktijken hebben zich nu uitgebreid over meerdere gemeenten. Over het hele district weigeren boeren te pachten of bieden een spotprijs. In dit district is niet geboden op de tienden van Gemert, Bakel, Deurne, Vlierden, Asten, Mierlo en Helmond en zeer geringe prijzen voor die van Someren en Lierop, welke het domein verplicht is geweest op te houden. Daar blijft het niet bij; de gemaaide rogge wordt des 's nachts en ook bij dag, zonder de tiendheffers in de gelegenheid te stellen hun recht uit te oefenen, geschuurd. In de gemeente Leende hebben reeds feitelijkheden plaats gehad, door op de inhalers der tienden met geweer te schieten en te dwingen de tiendrogge op het veld te laten staan. De kantonrechter in Asten is van mening dat de rellen enerzijds veroorzaakt worden door de woelingen in het buitenland, maar anderzijds vooral door de volksvergaderingen die in het Limburgse door de volksleider Jan Lodewijk van Scherpenzeel Heusch zijn gehouden. Door de inzet van soldaten wordt het langzaam weer rustig. De boeren, die geknokt hebben voor hun brood en tegen een achterhaald gebruik, trekken zich weer terug, de soldaten gaan terug naar hun hok en de burgemeesters haasten zich de gouverneur en de districtscommissaris gerust te stellen. Het leven herneemt zijn normale ritme. De Peelse boeren moeten wachten tot 1907, toen de tienden officieel afgeschaft werden. In de praktijk waren de meeste boeren al tiendvrij geworden doordat particuliere eigenaren afkoopsommen accepteerden. Zij hadden hun lesje, er in gestampt met honger, zeisen en vuur, geleerd. 

We vinden dit ook terug in het boek 'Stad en Meierij van 's-Hertogenbosch'90:

Hieronder afbeeldingen van gouverneur Antonius Josephus Lambertus Borret, districtscommissaris Carel Frederik Wesselman en separatist Jan Lodewijk van Scherpenzeel Heusch91:

In het Algemeen Handelsblad van 24-07-1848 en de Arnhemsche courant van 25-07-1848 wordt melding gemaakt van deze opstanden in Asten en omgeving:

Een jaar later meldt de Noord-Brabander van 26-07-1849 dat er troepen naar Asten en omgeving worden gestuurd om eren herhaling van de opstand te voorkomen. Hieronder in diezelfde krant van 31-07-1849 staat de mededeling dat de tienden in Asten behoorlijk zijn verpacht en de inzet van troepen overdreven was.

In dat jaar is ook de aardappeloogst in Asten nog niet wat het zijn moet, zoals blijkt uit onderstaand artikel in de Opregte Haarlemsche courant van 22-08-1849

In 1851 worden de tienden van het domein weer verpacht, zoals genoemd in het Provinciale dagblad van Noord Braband en de 's Hertogenbossche stadscourant van 17-06-1851:

Na 1860 werd in de ontgonnen Peel zonder tiendafdracht liefst 600 hectare boekweit geteeld, met als argument dat de boekweitcultuur niet mocht worden beschouwd als het in blijvende cultuur brengen van de zogeheten woeste gronden. Dit blijkt ook uit onderstaand verzoek in de Rotterdamsche courant van 07-05-1862 van de gewezen Deurnese schoolmeester Jan Martens Peereboom, geboren te Oldemarkt op 29-07-1807 als zoon van Jan Eits Peereboom en Ferdina Havermans, en destijds wonend op de Heenweg in Helmond:

De afkoop van de tienden

In het 'Weekblad van het regt; verzameling van regtszaken, bouwstoffen voor wetgeving, mengelwerk, jaargang 24, 04-09-1862' staat met betrekking tot de afschaffing der tienden het volgende:

Misschien was dit artikel wel de aanleiding voor het oprichten van een tiendcommissie in Asten in 1862 onder leiding van vier vooraanstaande Astenaren en met negen landbouwers die alle gehuchten vertegenwoordigden. Hieronder de samenstelling van de tiendcommissie:

Naam Geboorteplaats en datum Overlijdensplaats en datum Beroep Functie Periode Adres
Johannes Bluijssen Asten 24-01-1821 Asten 26-03-1897 Fabrikant President en thesauriër 1862-1882 Burgemeester Wijnenstraat 25
Bernardus Ludovicus Borret Brussel (B) 26-09-1825 Antwerpen (B) 12-06-1886 Rijksontvanger Bestuurslid 1862-1873 Burgemeester Wijnenstraat 13 en 15
Johannes Petrus van Bussel Asten 24-10-1822 Asten 19-11-1879 Horlogemaker Bestuurslid 1862-1879 Voormalig huis G481
Theodorus Eijsbouts Asten 09-11-1838 Asten 10-07-1907 Bierbrouwer Bestuurslid 1879-1882 Hemel 2
Lambertus Brekelmans Haaren 29-01-1799 Asten 07-09-1882 Bakker Bestuurslid 1862-1882 Julianastraat 17
Arnoldus de Leeuw Someren 28-03-1798 Asten 04-04-1876 Zonder Lid namens Wolfsberg 1862-1875 Voormalig huis E1643
Hendrik Wellens Vlierden 29-04-1815 Asten 31-03-1868 Akkerbouwer Lid namens Voordeldonk 1862-1868 Kloostereind 2
Joannes. Berkers Asten 28-02-1817 Asten 22-09-1869 Akkerbouwer Lid namens Voordeldonk 1868-1869 Voordeldonk 91
Antonie Berkers Asten 21-06-1821 Asten 05-11-1889 Landbouwer Lid namens Voordeldonk 1870-1882 Voordeldonk 91
Petrus Engelen Someren 06-02-1802 Asten 30-12-1870 Akkerbouwer Lid namens Stegen 1862-1870 Voormalig huis C1171
Wilhelmus Engelen Asten 16-12-1837 Asten 13-02-1907 Landbouwer Lid namens Stegen 1871-1882 Voormalig huis C1173
Laurens Loomans Asten 08-05-1833 Asten 28-12-1868 Akkerbouwer Lid namens Dorp 1862-1868 Voormalig huis G636
Antonie Loomans Asten 25-12-1826 Asten 06-02-1901 Landbouwer Lid namens Dorp 1869-1882 Voormalig huis G636
Wilhelmus van Heugten Asten 13-04-1804 Asten 30-10-1877 Landbouwer Lid namens Achterste Heusden 1862-1877 Voormalig huis E274
Johannes van Heugten Asten 12-05-1834 Asten 08-07-1913 Landbouwer Lid namens Achterste Heusden 1878-1882 Voormalig huis E274
Johannes Loomans Asten 02-11-1846 Asten 31-10-1925 Landbouwer Lid namens Ommelse Bos* 1870-1882 Ommelse Bos 15
Martinus Berkvens Asten 22-12-1815 Asten 04-04-1890 Akkerbouwer Lid namens Dijk 1862-1882 Dijkstraat 58
Johannis. Berkvens Asten 10-10-1840 Asten 10-03-1922 Landbouwer Lid namens Ommel 1870-1882 Voormalig huis B1162
Joannes Slaats Asten 27-04-1818 Asten 18-06-1898 Akkerbouwer Lid namens Middelste Heusden 1862-1882 Voormalig huis E306
Johannes Slaats Asten 02-01-1829 Asten 24-01-1896 Akkerbouwer Lid namens Ostade 1862-1882 Ostaderstraat 19
Hendrikus Verrijt Asten 29-10-1836 Asten 02-03-1902 Landbouwer Lid namens Laarbroek 1862-1882 Laarbroek 4
Petrus Martens Asten 22-11-1826 Asten 15-03-1907 Akkerbouwer Lid namens Voorste Heusden 1862-1882 Voormalig huis E145
Johannes Baptist Peters Asten 07-04-1828 Asten 16-02-1895 Landbouwer Lid namens Behelp 1862-1882 Behelp 4

*  aangezien geen leden namens Diesdonk en Oostappen zijn genoemd, vertegenwoordigt Johannes Loomans vermoedelijk ook deze gehuchten

Zij hebben de tienden van Asten afgekocht en in 20 jaar tijd is die afkoopsom door de landbouwers terug betaald. Hieronder de eerste bladzijde van het administratieboek van die tiendcommissie met daaronder de tabel met die gegevens:

No Datum Naam Woonplaats / gehucht Waarde tiende
ƒ-stuiver
Rente % Bedrag over 1864
ƒ-stuiver
Verwijzing
1 25-07-1862 Koekhofs Maarheeze 1518-00 6,60 230-00 Koekhofs 
2 02-01-1863 Woortman Spandau Utrecht 23566-00 5,03 5685-00 Woortman Spandau
3 31-01-1863 van Kemenade en Jan Smets Steensel 3318-00 4,74 700-00 van Kemenade en Jan Smets
4 10-02-1863 van Rekum Stratum 25296-00 4,65 5440-00 van Rekum
5 23-03-1863 de heeren Bots Helmond 15192-00 4,22 3600-00 de heeren Bots
6 06-05-1863 Groot Gasthuys 's-Hertogenbosch 3600-00 *
7 20-06-1863 Molengraaf Nijmegen 3853-00 3,35 1150-00 Molengraaf
8 20-06-1863 diverse verschotten 50-00 3,35 15-11
9 07-07-1863 Cuijlen d'Eijck Blaerthem 27080-00 3,18 8500-00 Cuijlen d'Eijck
10 07-07-1863 Cuijlen d'Eijck Blaerthem 1088-00 3,18 342-07 Cuijlen d'Eijck
11 21-07-1863 onkosten Domein Helmond 74-00 3,04 20-81
12 31-07-1863 onkosten notaris Rovers Asten 776-00 2,94 264-14
13 16-10-1863 rente aan het Gemeente Bestuur Asten  1139-00 2,19 520-00
14 01-02-1864 de tienden van Guljé Oirschot 50160-00 1,14 44000-00 Guljé

*  de afkoop van de tienden van het Groot Gasthuys van 's-Hertogenbosch zijn eerder genoemd (zie Groot Gasthuys) en zijn niet opgenomen in de administratie van de tiendcommissie. Het betreft een bedrag van ƒ 3600,- overeenkomend met 1⁄10e deel in de Braeselse en Wijtflietse tiende.

Hieronder is getracht om met de bovengenoemde administratie en met archiefgegevens de overgang van de tienden in de periode 1810-1862 vast te stellen.

Afgekochte families

Hieronder de families waarvan de tienden zijn afgekocht.

Koekhofs 

Koekhofs in Maarheeze betreft zeer waarschijnlijk Petrus Johannes Koekhofs, geboren te Budel op 13-09-1822 als zoon van Jan Michiel Koekhofs en Elisabeth Meurkens. Hij is een verwant van de eerder genoemde Henricus Koekhofs (zie Familie van den Boer) en de waarde van zijn tiende betreft een relatief klein bedrag van ƒ 1518,- gebaseerd op 1⁄20e deel van de Braeselse of Wijtflietse tiende. Petrus Johannes Koekhofs is op 07-02-1850 te Maarheeze getrouwd met Catharina Thijs, geboren te Helmond op 03-01-1809 als dochter van Joannes Thijs en Margaretha Roijakkers en sinds 16-02-1848 weduwe van Johannes van Hooff. Catharina Thijs is op 17-12-1883 te Maarheeze overleden en Petrus Johannes Koekhofs is op 09-11-1901 te Maarheeze overleden.

Woortman Spandau

Woortman Spandau heeft betrekking op Jacob Woortman Spandau, geboren te Zuidbroek op 01-07-1809 als zoon van Hajo Albert Spandaw en Henrica Woortman. Hij is als kapitein artillerie op 31-07-1833 te Vught getrouwd met Jeanne Catharine Jaqueline van Beresteyn, geboren te Vught op 23-11-1813 als dochter van Jacob van Beresteyn en Catharina Christina le Sueur. Zij is dus een kleindochter van de eerder genoemde Gijsbert van Beresteyn (zie Familie Beresteyn) en heeft vermoedelijk, gezien de waarde van ƒ 23566,-, het aandeel in de Braeselse en Wijtflietse tienden geërfd. 

Links een portret van Jeanne Catharine Jacqueline van Beresteyn en rechts van Jacob Woortman Spandau. Hieronder uit de Nederlandsche Staatscourant van 11-08-1865 de functie van Jacob Woortman Spandau:

Jeanne Catharine Jaqueline van Beresteyn is op 09-04-1884 te Ellecom overleden en Jacob Woortman Spandau is op 14-09-1893 te Zutphen overleden.

Van Kemenade en Jan Smets

Van Kemenade uit Steensel heeft hoogstwaarschijnlijk betrekking op Josephus van Kemenade, geboren te Steensel op 07-10-1809 als zoon van Johannes van Kemenade en Anna van Stiphout. Hij is als akkerbouwer op 13-04-1836 te Veldhoven getrouwd met Johanna Cornelia Smets, geboren te Veldhoven op 04-10-1816 als dochter van Matijs Smets en Maria Fabrie. In de periode 1850-1860 woont akkerbouwer Johannes Smets, geboren te Veldhoven op 02-03-1828 als zoon van Hendricus Smets en Maria Verpalen bij hen in. Na zijn huwelijk op 08-11-1854 te Veldhoven met Dingena Peijs, geboren te Hoogeloon op 16-06-1834 als dochter van Antonie Peijs en Johanna van Gool, woont hij in een afgesplitst deel van het huis of het naastgelegen huis. Rond 1856 verhuizen zij naar Steensel.

De waarde van hun deel in de tiende van ƒ 3318,- duidt op een aandeel van 1⁄10 in de Braeselse en Wijtflietse tiende en is mogelijk afkomstig van de familie van Hooff (zie Familie van den Bergh / van Hooff). Er is echter geen akte van overdracht te vinden.

Johanna Cornelia Smets is op 13-01-1864 te Veldhoven overleden en Josephus van Kemenade is op 23-09-1865 te Veldhoven overleden. Dingena Peijs is op 30-05-1877 te Steensel overleden en Johannes Smets is op 15-05-1906 te Zeelst overleden.

Van Rekum

Van Rekum te Stratum verwijst naar Catharina van Rekum tot den Hulst, geboren te Dordrecht op 26-11-1784 als dochter van Johannes van Rekum en Sara Mores. Zij is op 30-12-1812 te Dordrecht getrouwd met Hendrikus van Rekum, geboren te Dordrecht op 30-10-1786 als zoon van Wilhelmus van Rekum en Joanna Lucas. 

Het gezin van Henricus van Rekum en Catharina van Rekum tot den Hulst:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Johanna Wilhelmina Dordrecht 26-03-1814 Dordrecht 03-02-1836
Johannes Baptista van Rossen
Dordrecht 07-03-1851
2 Johannes Petrus Dordrecht 03-08-1815 Kind Dordrecht 09-12-1819
3 Wilhelmus Dordrecht 11-05-1817 Eindhoven 05-11-1846
Charlotte Theresia van der Heijden

Liempde 12-02-1877
Hendrina van de Meerakker
Sint Oedenrode 21-06-1894
4 Bartholomeus Leonardus Dordrecht 21-06-1819 Ongehuwd Stratum 25-07-1878 grondeigenaar
5 Sara Geertruida Dordrecht 20-05-1821 Stratum 05-11-1846
Antonius Johannes van der Heijden
Stratum 30-06-1884 schoondochter Gobius
zie Ommelse Bos 11 en 13
6 Joannes Petrus Dordrecht 25-05-1823 Kind Dordrecht 28-09-1823
7 Johanna Maria Dordrecht 08-09-1825 Ongehuwd Stratum 14-03-1904

Henricus van Rekum is op 23-08-1833 te Dordrecht overleden en Catharina van Rekum tot den Hulst verhuist rond 1839 naar Stratum, waar zij op 07-10-1839 'Huize de Burgh' koopt en een jaar later stukken grond van Elard Albert Rovers, een oom van de gelijknamige Astense schrijver met pseudoniem Hollidee:

Notarieel Archief 10474 Huize de Burgh; 16-12-1841 en 30-12-1841:
Akte verleden voor notaris Johannes Franciscus van der Heijde te Eindhoven, waarbij de erfgenamen van Elard Albert Rovers in het openbaar verkopen de percelen sectie A152, A153, A154, A183, A184, A185, A188, A203, A236, A237, A238, A239, A247, A263, A264, A265, A266, A407, A408, A703, A704 en sectie B133 en te Tongelre sectie C432, die worden gekocht door de lasthebbers van Catharina van Rekum tot den Hulst, voor 4900 gulden, met retro-akten van 1817, 1819, 1822, 1823, 1827 (2 exemplaren), 1828, 1831 en 1840.

Catharina van Rekum tot den Hulst verzoekt in de Nederlandsche Staatscourant van 24-01-1844 om een lagere belasting van haar goederen in Stratum:

Catharina van Rekum tot den Hulst is op 20-11-1848 te Stratum overleden. Haar zoon Bartholomeus Leonardus van Rekum, geboren te Dordrecht op 21-06-1819, bewoonde als grondeigenaar van 1854-1856 in Eindhoven het huis waar voordien baron Jan Baptist van Hugenpoth tot den Berenclaauw woonde en nadien Antonius Alexander Martinus de Block en Louise Constantia Mignot. Daarna verhuist hij met zijn zussen Sara Geertruida, inmiddels weduwe, en Johanna Maria naar het ouderlijk huis te Stratum en Bartholomeus Leonardus van Rekum is op 25-07-1878 te Stratum overleden. In 1864 had hij al afscheid genomen van de rustende schutterij, aldus een bericht in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 08-11-1864, waarin ook de Astense notaris Frederik Albert Rovers wordt genoemd:

Ook haar zoon Wilhelmus van Rekum, geboren te Dordrecht op 11-05-1817 als zoon van Hendrikus van Rekum en Catharina van Rekum tot den Hulst, staat te boek als grondeigenaar. Hij is op 05-11-1846 te Eindhoven getrouwd met Charlotte Theresia Maria van der Heijden, geboren te Eindhoven op 13-09-1818 als dochter van Adrianus van der Heijden en Maria Elisabeth Jansen. Na haar overlijden te Sint Oedenrode op 03-01-1874 is Wilhelmus van Rekum op 12-02-1877 te Liempde hertrouwd met Hendrina van de Meerakker, geboren te Liempde op 09-10-1846 als dochter van Jan van de Meeracker en Theodora Timmermans. Wilhelmus van Rekum is rond 1840 naar Stratum komen wonen op landgoed 'Huize de Burgh' en is in 1852 burgemeester van Stratum geworden. In de Noord-Brabanter van 07-12-1850 toont Wilhelmus van Renkum zich nog een tegenstander van het afkopen van de tienden:

Blijkbaar hebben Catharina van Rekum tot den Hulst of haar kinderen ook tienden van Asten gekocht en gezien het bedrag van ƒ 25296,- betreft het meest waarschijnlijk de tienden van de Dijk tot Vork die in handen waren van de familie Beresteyn.

In 1868 verhuist Wilhelmus van Rekum naar Sint Oedenrode en is op 21-06-1894 aldaar overleden, Hendrina van de Meerakker is op 26-01-1935 te Driel overleden.

De heeren Bots

Bij de heeren Bots uit Helmond moeten we denken aan twee zonen van Antonius Bots, geboren te Borkel en Schaft op 15-12-1775 als zoon van Arnoldus Bots en Maria Anna Heuvels. Hij is als textielfabrikant op 03-01-1813 te Helmond getrouwd met Petronella van Moorsel, geboren te Helmond op 11-01-1786 als dochter van Amandus van Moorsel en Wilhelmina Vermeulen.

Het gezin van Antonius Bots en Petronella van Moorsel:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Maria Anna Helmond 11-12-1813 Helmond 19-06-1839
Gerardus Josephus Coovels
Helmond 16-01-1876
2 Amandus Hubertus Helmond 13-01-1816 Ongehuwd Paramaribo 16-09-1878 koopman Veestraat
3 Francisca Huberta Helmond 28-03-1818 Helmond 31-07-1848
Franciscus Everardus van Grinsven
Lieshout 04-07-1900
4 Arnoldus Hubertus Helmond 10-05-1820 Kind Helmond 06-05-1821
5 Antonius Helmond 20-08-1821 Kind Helmond 20-08-1821
6 Antonius Helmond 22-09-1822 Ongehuwd Helmond 03-11-1843
7 Wilhelmina Hendrika Helmond 12-11-1824 Kind Helmond 29-03-1825
8 Arnoldus Gerardus Helmond 23-06-1826 Ongehuwd Lieshout 07-12-1882 koopman Veestraat

In 1791 vestigde zich een teut uit BorkelArnoldus Bots genaamd, aan de Veestraat in Helmond. Hij begon samen met zijn drie zonen een linnenblekerij en een bontweverij, later uitgebreid met een katoenspinnerij en katoenweverij. Omstreeks 1840 werd door de familie Bots het 'Auw Fabriekske' gebouwd, een drie verdiepingen oud gebouwtje met een sierlijke gevel, dat tegenwoordig het oudste industriële monument van Helmond is. Het werd in 1849 verkocht aan de firma Anthony Raaijmakers & zonen. 

Petronella van Moorsel is op 01-10-1832 te Helmond overleden en Antonius Bots is op 28-03-1847 te Helmond overleden. Daarna wordt de erfenis verdeeld en waarschijnlijk hebben de gebroeders Bots tienden ter waarde van ƒ 15192,- gekocht en gezien de genoemde waarde moeten deze betrekking hebben op die van de familie Beresteyn. Echter er is vooralsnog geen archiefmateriaal dat dit vermoeden bevestigt. De gebroeders Bots begaven zich ook in de handel met Suriname, getuige onderstaand verslag92 met op de foto linksonder geheel rechts het 'Auw fabriekske' dat ze verkocht hadden en dat nog steeds bestaat:

Amandus Hubertus Bots is werkzaam in de zaak van zijn vader en is ook enige jaren lid van Provinciale Staten van Noord-Brabant geweest. Samen met zijn broer Arnoldus Gerardus Bots zijn zij sinds 1852 eigenaar van de katoenplantage Esthersrust met 850 akkers, gelegen aan de Warappekreek en sinds 1854 van plantage Killenstein met 875 akkers, gelegen aan de Beneden Commenwijne rivier in Suriname. Om hun belangen in Suriname te behartigen werd de firma Joseph Haase & Zoon, handelaren in scheepsprovisie te Amsterdam, ingeschakeld. Zoon Johannes Philippus Haase werd benoemd tot agent in Paramaribo. Zo werden onder meer koffie, katoen en suiker van Suriname naar Amsterdam en wijn, bier, jenever, olie, galanterieën en parfumerieën van Amsterdam naar Paramaribo verhandeld door de firma Joseph Haase & Zoon. Omdat Johannes Philippus Haase verantwoording schuldig was aan de gebroeders Bots werden regelmatig kwartaalstaten en rekeningen van de plantage Esthersrust verzonden. 

Jan, het zoontje van de agent in Paramaribo, is bij vertrek van zijn vader uit Nederland bij Franciscus Hoebens, schoolmeester in Asten, in de kost gedaan. De gebroeders Bots oefenden toezicht uit, regelden de financiën en hielden de vader op de hoogte van de opvoeding van zijn zoon. In 1877 gaan de gebroeders Bots zelf naar Suriname. Lang zijn ze er niet geweest, want Amandus Hubertus overlijdt in 1878 in het klooster van de paters Redemptoristen te Paramaribo, waarna zijn broer in 1879 naar Nederland terug keert.

Linksonder in de Noord-Brabanter van 24-08-1850 wordt Amandus Hubertus Bots gekozen tot lid van de Provinciale Staten evenals de Astense burgemeester Jan George Frencken. Op basis van het bericht rechtsonder in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 15-06-1872 kunnen we opmaken dat de gebroeders Bots ook tienden verpachten:

Linksonder in de Noord-Brabanter van 24-06-1856 de stichting van een kerk op de plantage, rechts het vertrek van de gebroeders Bots naar Suriname volgens het Algemeen Handelsblad van 04-12-1877. Daaronder de aankoop van de heerlijkheid Lieshout door Arnoldus Gerardus Bots van zijn nicht Maria Petronella Bots in de krant de Zuid-Willemsvaart van 15-02-1935. Geheel rechtsonder in Suriname, koloniaal nieuw- en advertentieblad van 11-09-1891 de beslaglegging op hun bezit:

Amandus Hubertus Bots is op 16-09-1878 te Paramaribo overleden en Arnoldus Gerardus Bots is te Lieshout op 07-12-1882 overleden.

Molengraaf

Voor Molengraaf in Nijmegen komen we uit op Gerard Johann Molengraaff, geboren te Wijdenes op 14-09-1806 als zoon van schoolmeester Johan Hendrik Molengraaff en Elizabeth van Hoogen. Johann Hendrik Molengraaff was een zoon van Peter Molengraaff, die van 1762-1765 predikant in Asten was (zie Voormalige kerk G589) en hij was op zijn beurt een zoon van de eerder genoemde Johan Hendrick Molengraaff (zie Familie Molengraaff). Rechts een portret van Gerard Johann Molengraaff.

In het familiearchief van Molengraaff bij het Brabants Historisch Informatie Centrum lezen we nog het volgende:

Stukken betreffende de eigendom van Gerard Johan Molengraaff te Nijmegen van 1⁄20e deel in twee klampen tiende te Asten. Met enkele retroacta uit 1814-1843, 07-01-1856.

Via zijn huwelijk was Cazijn van Zelm mede-eigenaar van 1⁄10e deel in de Braeselse en Wijtflietse tienden geworden. Hij is geboren te Doesburg op 09-03-1736 als zoon van Jan van Zelm en Hermina Heijting. Hij is als predikant op 29-03-1762 te Eersel getrouwd met Geertruida Johanna Molengraaff, geboren te Eindhoven op 20-12-1733 als dochter van Johan Hendrick Molengraaff en Helena de Gester. Geertruida Johanna Molengraaff is op 15-02-1770 te Someren overleden en Cazijn van Zelm is op 02-07-1780 te Budel hertrouwd met Geertruij Box, geboren te Budel op 04-11-1741 als dochter van schoolmeester Jan Willems Box en Bartha van Dreteling:

De gezinnen van Cazijn van Zelm met Geertruida Johanna Molengraaff en met Geertruij Box:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Jan Hendrick Lommel (B) 12-01-1763 Ongehuwd ±1785 in 1779 student in
Zutphen of Harderwijk
2 Pieter Gerard Someren 13-01-1765 Kind Someren 04-05-1770
3 Bernard Someren 24-01-1767 Ongehuwd Batavia (Indonesië) 25-12-1794 **
4 Hermina Helena Someren 22-09-1769 Kind Someren 05-09-1771
5 Hermina Bartha* Someren 20-03-1781 Ongehuwd Spanbroek 02-11-1846
6 Janna* Someren 22-09-1782 Ongehuwd Abbekerk 11-09-1807

*  kinderen uit het tweede huwelijk
** hij is rond 1790 in dienst geweest bij Assueer Jan Torck (zie Antonia Papegaij) en keert in 1790 vrijwel tegelijkertijd met Willem Stitman terug naar Someren. Hij was schepen van Someren, presenteerde in 1792 de rekeningen aan Assueer Jan Torck en treedt op 01-10-1792 in dienst bij de kamer Zeeland en vertrekt op 06-10-1792 vanaf fort Rammekens bij Vlissingen als konstabelsmaat op het schip Delft naar Batavia.

Cazijn van Zelm studeerde volgens het "Album studiosorum Academiae Gelro-Zutphanicae van 1904' in 1753 philologie in Zutphen, was eerst predikant in Lommel (B) en vanaf 1764 predikant in Someren en er wordt verzocht om de pastorie uit te breiden:

Archief van de leen- en tolkamer 67; 14-05-1765:
Rekest van de regenten van Someren over de pastorie van de predikant welke pastorie weliswaar een stevig en hecht gebouw is maar het is wel een klein gebouw. Genoemd worden in dit verband de predikanten Johannes Heijcoop en diens opvolger predikant Cazijn van Zelm. De pastorie zal aangepast worden.

Hierboven zien we dat ook zijn zoon Jan Hendrick van Zelm in 1779 om dezelfde academie literatuurwetenschappen studeerde. Van hem is echter alleen bekend dat hij nog in Harderwijk heeft gewoond, maar verder ontbreekt elk spoor en is hij vermoedelijk rond 1785 overleden.

In 1786 verkoopt Cazijn van Zelm de boedel van zijn ouders in Doesburg:

Rekening van Nicolaas van Hamel, ontvanger van de 25e, 50e en 100e penning van de stad Doesburg; 13-06-1786:
Aangekogt van Cazijn van Zelm, predikant te Someren en Lierop, erfuiter in den boedel van mejuffrouw de weduwe van Jan van Zelm, met consent van alle de meede erfgenaamen, voor 1760 gulden ad 21 stuijvers de guldens, zijnde 1840 guldens, 20e penning ƒ 36-19-04 .

Rekening van Nicolaas van Hamel, ontvanger van de 25e, 50e en 100e penning van de stad Doesburg; 16-06-1786:Aangekogt van Cazijn van Zelm, predikant te Zoomeren en Lierop, erfuiter des boedels van wijlen mejuffrouw de weduwe van Jan van Zelm, voor 815 guldens, 20e penning ƒ 16-06-00.

Cazijn van Zelm vertrekt als predikant rond 1795 bij het uitbreken van Franse revolutie naar Abbekerk, waar zijn jongste dochter overlijdt:

Eene der twee lievelingen van ons hart, onze jongste dochter, Janna van Zelm, oud 24 jaren en 11 maanden, van den Heere gebeden, voor den Heere opgevoed, heeft de Heere tot zich genomen, op heden elfde september 1807. Hierover is onze treurigheid en die van hare zuster zeer groot, maar bidden om den Heere te zwijgen, en verwachten op onze bede 's Geestes bijstand. Door deze nu gewonen weg geven wij van dit voor ons zoo smertelijk geval kennis.

Geertruij Box is op 06-03-1818 te Spanbroek overleden en Cazijn van Zelm is op 26-04-1820 te Spanbroek overleden. Rechts in de Opregte Haarlemsche courant van 29-04-1820 de overlijdensadvertentie geplaatst door zijn dochter Hermina Bartha van Zelm.

De goederen worden geërfd door dochter Hermina Bartha van Zelm en in het archief van de familie Molengraaff bij het Brabants Historisch Informatie Centrum wordt dit genoemd:

Stukken betreffende de nalatenschap van 1⁄20e gedeelte van een tiende te Asten, na de dood van Geertruida Molengraaff in bezit gekomen van Cazijn van Zelm, haar echtgenoot, wiens dochter uit zijn tweede huwelijk met Geertruda Box te weten Hermine Bartha van Zelm, ook is overleden en dit 1⁄20e gedeelte van de tiende wederrechtelijk in bezit hield.

In haar testament van 22-06-1846 in het West Fries Archief worden als haar erfgenamen genoemd haar nicht Johanna Neela Box die 1000 gulden erft, de uit Urk afkomstige dienstmaagd Elisabeth Hoefnagel die haar huis erft en haar nicht Willemijna Casina Box getrouwd met koek- en banketbakker Willem Jan Plancius die het overige erft. Willemijna Casina Box is geboren te 's-Gravenhage op 05-05-1795 als dochter van Anthony Box en Johanna Hermina van Zelm. Haar vader Anthony Box, geboren te Heeze en op 02-12-1736 gedoopt in de kapel van Eymerick, was een broer van Geertruij Box en haar moeder Johanna Hermina van Zelm, geboren te Doesburg op 19-12-1756, was een zus van Cazijn van Zelm. Willemijna Casina Box was dus een dubbele nicht van Hermina Bartha van Zelm en zij erfde onder meer de tienden van Asten. Op 19-03-1847 en 02-04-1847 worden de tienden verkocht en het meest waarschijnlijke is dat ze verkocht zijn aan Gerard Johann Molengraaff.

Het bedrag van ƒ 3853,- dat betaald wordt aan Gerard Johann Molengraaff voor de tienden, komt overeen met 1⁄10e deel in de Braeselse en Wijtflietse tienden. Gerard Johann Molengraaff is op 20-07-1855 te Nijmegen getrouwd met Willemina Jacoba Theodora Abeleven en op 28-07-1875 te Nijmegen overleden.

Cuijlen d'Eijck

Ik ben op het spoor van de naam Cuijlen d'Eijck gekomen op basis van het onderstaande artikel bij de het afbranden van het kasteel van Blaarthem in de Peel- en Kempenbode van 31-05-1893:

De naam Eyck Cuylen wordt in diezelfde krant van 07-06-1893 echter betwist en ook de naam van de toenmalige eigenaar moet zijn Eugène Theodore Del Marmol, geboren te Brussel (B) op 07-02-1812 en was de jongere broer van Emmanuel Louis Joseph del Marmol, geboren te Brussel (B) op 16-10-1810 als zoon van Charles Aloys Joseph del Marmol en Louise Legros de Marche. 

Franciscus Hyacintus van Dongelbergen had in 1780 zijn erfenis nagelaten aan een ver familielid Theodore Jean Laurent Del Marmol op voorwaarde dat hij de naam van Eyck zou voeren. Theodore Jean Laurent Del Marmol verkoopt zijn bezittingen in 1818; het kasteel te Blaarthem aan zijn broer Charles Aloys Joseph del Marmol en de tienden van Asten naar alle waarschijnlijkheid aan zijn zus Marie Alexandrine Josèphine Del Marmol, geboren te Brussel (B) op 19-02-1762 als dochter van Theodore Jean Laurent Del Marmol en Isabella Marie Joseph Barbe van de Veld (zie Familie van Eyck / Dongelbergen).

Marie Alexandrine Josèphine Del Marmol is op 08-05-1786 te Brussel (B) getrouwd met Emmanuel Pierre Louis Joseph Cuylen, geboren te Antwerpen op 11-12-1756 als zoon van Pierre-Grégoire Cuylen en Claire-Louise Felbier. Het gezin van Emmanuel Pierre Louis Joseph Cuylen en Marie Alexandrine Josèphine Del Marmol:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Pierre Ferdinand Emmanuel Brussel (B) 29-12-1787 Ongehuwd Blaarthem 03-10-1864 tijdelijk wonend
op het kasteel
2 Theodore Louis Trier (D) 14-04-1790 Ongehuwd Ekeren (B) 15-04-1835 kapitein der infanterie
3 Marie-Louise Maastricht 24-12-1792 Ongehuwd Ekeren (B) 08-02-1856

Emmanuel Pierre Louis Joseph Cuylen was raadsheer in de Raad van Brabant en substituut-procureur-generaal bij deze Raad. Hij bleef de Oostenrijkers trouw en weigerde te zetelen tijdens de Brabantse Omwenteling en vluchtte toen tijdelijk naar Trier. Tijdens de eerste Franse inval eind 1792 trok hij met zijn gezin naar Maastricht. Tijdens het Frans bewind vanaf 1794 was hij rechter en vervolgens raadsheer in het keizerlijk hof in Brussel en van 1807 tot 1811 was hij ook burgemeester van Ekeren (B) en woonde met zijn gezin op de Rue de trois Têtes nummer 725. Later rond 1815 woonde hij met zijn gezin op het Plaine de Sainte Gudule nummer 931 in Ekeren (B). Marie Alexandrine Josèphine Del Marmol is op 30-12-1834 te Ekeren (B) overleden en Emmanuel Pierre Louis Joseph Cuylen is op 17-06-1836 te Ekeren (B) overleden.

Het is zoon Pierre Ferdinand Emmanuel Cuylen, secretaris van de stad Brussel (B), geweest die op 07-07-1863 de tienden van Dijk tot Vork, in bezit waren van Delmarmol d'Eyck, heeft verkocht voor ƒ 27080,- en ƒ 1088,-. Pierre Ferdinand Emmanuel Cuylen is overleden op het kasteel van Blaarthem, waar hij tijdelijk verbleef. Hieronder zijn overlijdensakte:

Guljé

Dit betreft de heer van Asten Joannes Amandus Guljé, geboren op 13-06-1818 te Oirschot als zoon van Willem Francis Guljé en Jacoba Antonia van Baar (zie Joannes Amandus Gulje). In 1856 volgde hij zijn vader op als heer van Asten en bij wikipedia lezen we het volgende over Joannes Amandus Guljé:

Joannes Amandus Guljé was, evenals zijn vader, Willem Francis Guljé, een geziene huisarts te Oirschot en was belezen omtrent aardrijkskunde en geschiedenis. Toen hij kasteelheer van Asten was, in 1862, werd het tiendrecht afgekocht door een tiendcommissie. Hij wilde dat recht echter alleen tegen een buitensporig hoog bedrag afkopen, waarop de commissie hem een heerlijke maaltijd aanbood, overvloedig begoten met wijn. Daarbij tekende hij terloops het afkoopcontract, een daad waarvan hij de volgende ochtend veel spijt had. Daarom kwam hij nooit meer in Asten en heeft nooit meer in zijn bezit geïnvesteerd. Joannes Amandus Guljé was ongehuwd. Na zijn dood kwam het bezit aan zijn zus, Maria Judith Guljé.

Zijn neef Norbertus Reinier Henricus Guljé, geboren te 's-Hertogenbosch op 05-06-1808 als zoon van Adam Hendrik Guljé en Maria Anna van der Pluijm, is als lid van de Tweede Kamer nog betrokken bij de afkoopbaarheidsstelling van de tienden, volgens de Bredasche courant van 12-10-1862 met rechts daarvan een portret en een foto van hem:

Ook Joannes Amandus Guljé doet samen met de bovengenoemde Wilhelmus van Rekum (zie van Rekum) een gooi naar het lidmaatschap der de Provinciale Staten van Noord-Brabant, aldus de Bredasche courant van 22-10-1865:

Uiteindelijk is hij het niet geworden en heeft hij zich aangesloten bij de gemeenteraad van Oirschot. Het bedrag dat hij voor de Heusdense, Loverbossche en Middeltiende heeft ontvangen, bedraagt ƒ 50160,- en dat is redelijke overeenstemming met de bedragen voor de andere tienden. Er wordt beweerd dat aan Joannes Amandus Guljé bij het tekenen van de onderhandelingen met de tiendcommissie een copieus diner is aangeboden met de nodige drank. Hij had een veel hogere prijs in gedachten en heeft enigszins beneveld zijn handtekening gezet en wilde daar nog tevergeefs op terugkomen. Enkele jaren later geeft hij aan Willem Jan Dirk van Iterson de manier waarop dit gegaan is, zoals beschreven in het Bijblad van de landbouwcourant van 30-04-1869:

Joannes Amandus Guljé is ongehuwd te Oirschot op 09-01-1892 overleden. 

Op 08-05-1866 is er al een wetsontwerp voor de afkoopbaarheid der tienden, maar het zou nog zes jaar duren vooraleer dit in een nieuwe wet resulteerde. Een mededeling in de 'Staat van den landbouw in Nederland' van 1870 betreft de afkoop van de tienden van een eigenaar:

Asten liep dus voorop met de afkoop van de tienden, want linksonder in het Algemeen Handelsblad van 10-05-1866 is er pas sprake van een wetsontwerp voor de afkoopbaarstelling van tienden, rechtsonder wordt volgens de Delftsche courant van 10-04-1872 het wetsontwerp van 08-05-1866 door de Eerste Kamer aangenomen en geheel linksonder een bepaling in de wet van 12-04-187293:

In de Nederlandsche Staatscourant van 27-04-1872 staat die tiendwet afgedrukt:

De landbouwers van Asten hadden in 20 jaar het bedrag van ruim ƒ 150 000,- betaald om de tienden van de tiendheffers af te kopen.

De tiendcommissie eindigde met een overschot van ruim ƒ 2000,- dat aan het Liefdehuis en aan de Armen van Asten werd geschonken, zoals gerapporteerd op de eindafrekening van de tiendcommissie:

De schenking aan de Armen van Asten is ook te lezen is in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 05-09-1882 en de goedkeuring door de koning in de krant de Zuid-Willemsvaart van 25-10-1882:

In de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 03-03-1883 is er toch nog sprake van een achterstallige tiendpacht op naam van jonker Delmarmol, een verwant van de familie van Dongelbergen (zie Familie van Eyck / Dongelbergen):

Samenvatting

Hieronder is de Kuyperkaart van Asten uit 1867 te zien met daarop de positie van de tienden:

No Naam tiende Naam klamp Positie tiende op kaart op basis van nummer
1 Wijtflietsche Braselse en / of Witveldse
2 Braeselsche
3 Leegen Dijck

 

 

Dijk tot Ommelse Bos

4 Hooge Dijck
5 Beeck
6 Voorste Diesdonck
7 Achterste Diesdonck
8 Aastappen
9 Den Bosch
10 Hoog Ommel

 

 

Ommel tot de Vork

11 Leeg Ommel
12 Horst
13 Steegen
14 Boeschot
15 Achterbosch
16 Lensdonck
17 Vorck
18 Laarbroeksche Laarbroekse
19 Middel Middel
20 Loverbossche Loverbosse
21 Heusdensche Heusdense

Op basis van de waarde van de verpondingen kunnen we een inschatting maken van het aandeel van elke tiende, op basis van de tiendwet van 1872 een schatting van de waarde op basis van 20 keer de jaaropbrengst en we kunnen dit vergelijken met het afkoopbedrag dat door de tiendcommissie is betaald, en komen dan tot de volgende getallen:

Tiende Naam klamp No Aandeel in
totale tiende (%)

Waarde
  (ƒx20*)

Afkoopbedrag
      (ƒ)
Heusdensche tiende, Loverbossche tiende en Middeltiende Heusdense, Loverbosse en Middel 19-21          22    25100     50160
Laarbroeksche tiende Laarbroekse 18           8
Braeselsche en Wijtflietsche tiende Braselse of Witveldse 1 en 2          20    11640     33985
Tienden van Dijck, Diesdonck, Astapen, Bosch, Ommel, Horst, Steegen, Bosschot, Lensdonck en Vork Dijk tot Ommelse Bos / Ommel tot Vork 3-17          50    50480     66926

*  een correctiefactor van 1,5 voor de waarde van een gulden is toegepast bij de gegevens van 1808 ten opzichte van die van 1864; de waarde van de gulden voor de gegevens in de periode 1731-1742 is vrijwel gelijk aan die van 1864.

Over het algemeen kunnen we stellen dat de tiendcommissie de tiendheffers ruimschoots heeft gecompenseerd.

Hieronder is de tijdslijn te zien van de tiendheffers van de hierboven genoemde klampentienden vanaf 1600 tot circa 1900:

Tot zover de beschrijving van de tienden van Asten.

Astenaren betrokken bij oorlogen

Gelderse oorlogen

In de 16e eeuw werd de Peelstreek getroffen door de Gelderse oorlogen94 en ook Asten werd in 1511 en 1543 geplunderd en platgebrand:

In de archieven van Asten is merkwaardig genoeg niets terug te vinden over die Geldersche oorlogen en of er Astenaren bij betrokken waren. De verslagen van boden die naar Asten en de omliggende dorpen werden gezonden, geven een inkijkje in wat er zich allemaal afspeelde in de periode van 1508 tot 151257:

Over de periode rond 1543, toen Maarten van Rossum maarschalk van Gelre was, vinden we alleen een verslag van de bode dat er in Asten buskruit bezorgd is57:

Vanaf de reformatie was de samenleving in de Vereenigde Nederlanden doordrongen met antipapisme en de katholieken vormden daarbinnen een achtergestelde minderheid. De protestantse geschiedenis werd hevig bevooroordeeld ten nadele van de katholieke cultuur. De hechte relatie tussen het protestantisme en de Nederlandse identiteit zorgde ervoor dat veel katholieke Nederlanders zich tweederangs burger voelden. Veel katholieken trokken zich daardoor terug in hechte en gesloten gemeenschappen. Dit leidde er toe dat Astenaren zich aangetrokken voelden tot legers met een katholieke achtergrond. Toch zien we dat er in het begin wel handel werd gedreven met het leger van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Langzamerhand sloten ook soldaten zich aan zowel bij het leger van de koning van Spanje, het Statenleger en de Verenigde Oostindische Compagnie en later bij het leger van Napoleon, voornamelijk als kostwinning. Nog later rond 1866 verdedigden Astenaren als zouaaf ook de paus. In de periode van 1850-1900 zijn er ook nog Astenaren geweest die dienst namen bij het leger in de Nederlandse koloniën. Tenslotte zijn er nog Astense slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en van de politionele acties tijdens de Indonesische Onafhankelijksoorlog opgenomen.

Koningsleger

Bij wikipedia lezen we het volgende over het leger van de Spaanse koning:

Het leger van de Spaanse koning in de Spaanse Nederlanden werd ook wel het Leger van Vlaanderen genoemd en bestond voor een deel uit beroepssoldaten. Het werd onder andere ingezet gedurende de Tachtigjarige Oorlog en de Dertigjarige Oorlog. Door de jaren heen varieerde het aantal manschappen, op het hoogtepunt in 1640 bestond het uit 88.280 man. Naast een groot deel infanterie was er een kleiner deel cavalerie. De manschappen kwamen niet alleen uit Spanje, maar ook uit de Zuidelijke Nederlanden, Italië, Bourgondië, Engeland en uit Duitse staten. Het grote aantal soldaten drukte zwaar op de Spaanse schatkist waardoor het uitbetalen van soldij zeer onregelmatig gebeurde. Dit leidde geregeld tot muiterijen in het leger waarbij soldaten, al dan niet met toestemming van hun bevelhebber, overgingen tot brandschatting en plundering.

Hoe zo'n leger er uit zag is de zien op de afbeelding rechts bij het beleg van Breda.

Er was tenminste een soldaat en een luitenant kolonel aan de zijde van keizer Ferdinand II in de 30-jarige oorlog. Verder waren er Astense voermannen die zich in de 17e eeuw ten dienste stelden voor de koning van Spanje en dus soms tegelijkertijd bij het slagveld waren met mannen die het Statenleger vochten of bevoorraadden. Hieronder een opsomming:

No Naam Geboorteplaats en datum Overlijdensplaats en datum Datum Functie Huis of woonplaats
1 Willem Corstiaens Eymberts 1625 soldaat Voormalig huis E1056
2 Dierick Joosten Verheyen ±1590 ±1636 1629 voerman, paard Marialaan 20
3 Floris de Merode ±1598 ±1648 1631 luitenant kolonel Kasteelruïne
4 Henrick Peeters Luycas ±1600 ±1637 1632 voerman, paard en kar Koningsplein 4
5 Aert Joost Rommen ±1578 Asten 17-02-1637 1635 voerman, paard en kar Voormalig huis G432
6 Jan Reynders 1635 voerman, paard en kar
7 Huybert Michiel Colen Asten ±1588 Asten 02-06-1660 1641 voerman, paard en kar Voormalig huis G591
8 Nicolaas Peeters van Ruth Asten 29-10-1642 Asten 12-10-1708 1677 voerman, paard en kar Stegen 76

Hieronder enkele voorbeelden van soldaten in dienst en voermannen ten dienste van het leger van de koning van Spanje:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 23-09-1626:
Willem Anthonis van Asten, soldaat onder de compagnie van capiteyn Octavio Bauchy, ten dienste van de koning van Spangien in garnizoen op het fort Sint Michiel buiten 's Hertogenbosch contra Reynder Lens te Asten. Terzake van het stellen van cautie soo voor trantsoen sijnder gevanchenisse in cas van de vijant.

Asten Rechterlijk Archief 71 folio 99; 19-07-1630:
Willem, sone wijlen Corstiaen Eymberts, soldaet te peerde onder capiteyn Bax van de garnisoene deser stadt van 's Hertogenbossche, als wittich man van Catharina, sijne huysvrouwe, dochtere wijlen Thomas Joosten Mennen, geboren van Asten. Zij machtigen Jenneken, haerlieden moedere, weduwe des voorschreven Thomas Joosten, wonende te Asten.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 06-10-1632:
Hendrick Peeters Luycas, aanlegger, contra Thomas Willem Belmakers, verweerder. Aanlegger heeft op de Veluwe, tijdens dienst doen in het leger van de Koninck van Spaignien, van verweerder, ook in dienst zijnde, voor ƒ 88,- een paard en kar gekocht. Corstiaen Verquoyen, commissaris, heeft de ƒ 88,- betaald aan verweerder en gekort op de gage van aanlegger. Getuigen zijn geweest Hendrick Thomassen alias Krieckenbeck en Aert Laureynssen. Op 06-09-1634 heeft Guilelmus van Dijck te Eindhoven een advies uitgebracht in deze zaak.

Asten Rechterlijk Archief 74 folio 53; 08-08-1635:
Reynder Jan Heuchtiens beloofd aan alle voerlieden die hij hier heeft aangenomen te weten Aert Joost Rommen, Jan Reynders om in het leger van zijne koninklijke majesteit te varen. Dat indien zij niet promptelijck zullen worden uitbetaald door de commissaris waaronder zij varen en wel indier voege als waarop zij zijn aangenomen, hij Reynder hiervoor garant staat.

Statenleger

Hieronder een samengesteld verhaal over het Statenleger, ook wel Staatse leger genoemd uit wikipedia en 'De kleine oorlog'95:

Het Statenleger was het leger van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden van 1575 tot aan de oprichting van de Bataafse Republiek in 1795. Het ontstond als gevolg van de besluiten van 25 september 1575 door de Staten-Generaal van de Nederlanden. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog was het belast met de strijd tegen de Spaanse machthebbers en daarna onder meer met de verdediging van de barrièresteden. Het leger was vanaf 1586 een instrument van de noordelijke gewesten, samengesteld uit ruiterij en voetvolk en verenigd in vendelsFilips van Lalaing (1537-1582) was een van de eerste bevelhebbers.
Een belangrijke ontwikkeling was de overgang na 1588 van een krijgsmacht die voornamelijk bestond uit tijdelijk aangeworven manschappen, waardgelders, naar een leger van permanent onder de wapenen gehouden beroepssoldaten (staand leger). De invoering van de aan Maurits van Nassau, de latere prins van Oranje, toegeschreven, maar vooral op aandringen van zijn neef Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg tot stand gekomen legerhervormingen veroorzaakte die verandering. Het was namelijk te kostbaar geworden de goed getrainde, veelal buitenlandse huursoldaten, na afloop van ieder krijgsseizoen af te danken. Nieuw was ook dat de soldaten oefenden met schijngevechten, schieten en manoeuvres. Dit kwam Maurits aanvankelijk op hoongelach te staan, maar later bleken zijn manschappen beter te presteren en kwam er waardering.
Tijdens de 80-jarige oorlog zuigen rondtrekkende Spaanse en Staatse legereenheden als het ware de bevolking van de Meierij van 's-Hertogenbosch leeg. Het landschap wordt vernield, vaders en zonen worden gedwongen ter wille van die legers paarden en karren te leveren en zelf, soms over zeer grote afstanden, mee te helpen om bagage en munitie te vervoeren. Ze zijn soms dagenlang onderweg. Koeien, kalveren, schapen en varkens worden in beslag genomen, hooi en strooi moet aangeleverd worden voor de paarden van de cavaleristen in de diverse garnizoenssteden en we weten niet hoeveel argeloze burgers geld afgeperst is door militairen die zich van alles veroorloofden in zo'n oorlogssituatie. De archieven staan er vol van. Wie niet meewerkt loopt het risico gegijzeld te worden. Kortom, voor de plaatselijke bevolking een haast uitzichtloze situatie.
De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden vervulde gedurende de oorlogen van de late zeventiende eeuw en tijdens de Spaanse Successieoorlog (1702-1710) een prominente rol als grote mogendheid contra het Frankrijk van Lodewijk XIV. Nadat in 1740 de Oostenrijkse Successieoorlog uitbrak nam de Republiek wederom de wapenen op tegen de Fransen en verplaatste de oorlog zich in 1745 naar de Barrièresteden in de Oostenrijkse Nederlanden. Onder leiding van Maurits van Saksen behaalde het Franse leger de ene na de andere overwinning op de Staatse garnizoenen. In 1747 ontsnapte ook de Republiek zelf niet aan de Franse opmars en de vesting Bergen op Zoom viel op 16 september van dat jaar. Op 4 mei 1748 viel ook Maastricht in Franse handen. De dagen van de Republiek als grote mogendheid waren geteld.
De militaire ontwikkelingen in de Republiek stonden na 1748 een kleine veertig jaar lang stil. Waar andere grootmachten als Oostenrijk en Frankrijk tijdens de Oostenrijkse Successieoorlogen lichte troepen introduceerden, deed de Republiek dit niet. Het Barrièretraktaat werd niet vernieuwd en het Habsburgse Rijk onder keizerin Maria Theresa zag niets in de wederopbouw van de vestigingen in de Oostenrijkse Nederlanden. Oostenrijk zocht zoals we eerder lazen haar heil bij Frankrijk met de Diplomatieke Revolutie als gevolg. Tijdens deze jaren '50 was Lodewijk van Brunswijk-Wolvenbüttel, vanaf 1750 opperbevelhebber, voor uitbreiding van het Statenleger en versterking van de fortificaties. In zijn rapporten van '54 en '55 over de staat van de defensie van de Republiek gaat het dan ook voornamelijk over de fortificaties in onder andere Coevorden en Delfzijl. Oorlog bleef voor de Republiek echter uit en gedurende de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) bleef de Republiek dan ook neutraal. Altijd op commercie gericht, dreef de Republiek handel met zowel Groot-Brittannië, als met haar vijand Frankrijk. Dit zorgde voor wrevel bij de Britten, maar tot oorlog kwam het niet. De jaren na de Zevenjarige Oorlog waren er van relatieve rust in Europa. De Republiek bleef ook tijdens de korte Beierse Successieoorlog (1778-1779) neutraal en de Vierde Engelse oorlog (1780-84) werd op zee en in de koloniën uitgevochten. De Republiek verloor tijdens deze oorlog haar bases in West-Afrika, India en Ceylon (het huidige Sri Lanka).
De samenstelling van het Statenleger bestond in deze tijd uit de gebruikelijke drie gewapende armen: de artillerie, de infanterie en de cavalerie. Het leger kende twee verschillende typen infanterist. De musketier en vanaf 1674 de grenadier. Bij elke compagnie te voet zaten vanaf dat jaar twintig grenadiers. Dit aantal zou wisselen van sterkte en besloeg vanaf 1714 één vijfde van de totale mankracht. Bij de reorganisatie van het Statenleger in 1752 kreeg elk bataljon een compagnie grenadiers op zes compagnieën musketiers. De Republiek had in deze tijd geen lichte infanterie in dienst. De ruiterij bestond uit zware cavaleristen, de kurassiers, en dragonders. De kenmerkende huzaar van andere Europese legers, zoals die in het Oostenrijkse en Pruisische leger deed pas in 1745 zijn intrede in het Statenleger. In dit jaar trad één regiment huzaren in dienst van de Republiek: de Frangipani- of Staten-huzaren. Het regiment was opgericht in 1744 te Beieren als het regiment huzaren Frangipani. Het bestond uit acht compagnieën van elk zestig man. Op 6 juni 1745 werd het regiment in Brussel gelegerd. Op 10 februari 1748 werd het regiment weer gesplitst in een korps van zes compagnieën als Korps Sandor en een van twee compagnieën als het Regiment Huzaren Collignon. Door de relatieve rust voor de Republiek in het Europese speelveld waren er weinig tot geen hervormingen binnen het Statenleger afgezien van de reorganisatie van 1752.

Bij het Staatse leger was ook het regiment Waldeck betrokken, waarover meer te vinden is bij de familie Lilly (zie Marktstraat 5) en hieronder een afbeelding van de strijd in de Zuidelijke Nederlanden in de buurt van La Louviere (B):

Hieronder een lijst van Astenaren die als voerman ten dienste of als militair gediend hebben in het Statenleger:

No Naam Geboorteplaats en datum Overlijdensplaats en datum Datum in dienst Functie Huis of woonplaats
1 Jan Pauwels Asten ±1611 Asten 19-02-1668 20-07-1640 voerman, twee paarden en een kar Diesdonk 28
2 Aert Symmens van Bon Asten ±1590 Asten ±1656 20-07-1640 voerman, twee paarden en een kar Slotweg 4
3 Willem Hanricx Latiens Asten ±1600 Asten ±1653 20-07-1640 voerman, paard en kar Busselseweg 7
4 Evert Jansen Lamberts Asten ±1610 Asten 06-02-1689 21-07-1640 voerman, paard en kar Dijkstraat 43
5 Frans Joost Franssen Asten ±1607 Asten 24-11-1681 21-07-1640 voerman, paard en kar Voormalig huis B409
6 Antonis Jelis Asten ±1650 Asten 15-10-1724 ±1676 voerman, paard en kar Voormalig huis G154
7 Bruysten Willems Asten 18-04-1650 Asten 13-04-1684 ±1677 soldaat vooralsnog onbekend
8 Philips Goorts van Bussel Asten 28-10-1637 ±1705 15-03-1677 en 1692 voerman, twee paarden en een kar Antoniusstraat 47
9 Willem Marcelis Claessen Asten 17-08-1647 Asten 15-11-1693 ±1677 voerman, twee paarden en een kar Voordeldonk 73
10 Hubertus Hendrik Doensen Asten 08-01-1650 ±1705 ±1680 chirurgijn Britse leger Julianastraat 1
11 Hendrick Jansen van Bussel Asten 12-03-1664 <1704 17-12-1689 soldaat West Indische Compagnie Voormalig huis G399
12 Matijs Willems Asten 27-11-1668 Asten 03-10-1704 ±1690 soldaat Antoniusstraat 47
13 Frans Goorts Asten 06-02-1659 Asten 09-01-1733 06-03-1692 voerman, twee paarden en een kar Voormalig huis E856
14 Jan van Rut Asten 29-04-1638 Asten 24-09-1704 06-03-1692 voerman, twee paarden en een kar Berken 7
15 Hendrick van den Bleeck Gemert 13-09-1646 Erp 07-06-1714 06-03-1692 voerman, zes paarden en drie karren Julianastraat 2
16 Antoni Souve Asten ±1682 Asten ±1745 ±1705 soldaat regiment Warner Voormalig huis G214
17 Jan Jansen van Rut Asten 11-05-1648 ±1715 ±1706 voerman, paard en kar Koningsplein 4
18 Joost Joost Roefs Asten 16-05-1670 Someren 17-07-1745 ±1706 voerman Markt 17 en 19
19 Johannes Overhof Asten 27-03-1678 Asten 14-10-1733 ±1707 voerman Julianastraat 9
20 Jan Jansen Walraven Asten ±1663 Asten 08-07-1735 ±1709 voerman Voormalig huis B700
21 Goort Jansen Walraven Asten ±1667 Nederweert 25-07-1720 ±1693 soldaat Voormalig huis B700
22 Marcelis Fransse Berkers Asten 09-09-1678 Asten 04-04-1737 ±1710 soldaat Voormalig huis G852
23 Mattijs Willems Asten 18-06-1687 Asten 08-09-1730 ±1711 voerman Voormalig huis C1171
24 Johannes van den Wildenbergh Asten 29-02-1680 Asten 09-1710 ±1709 voerman Voormalig huis G427
25 Willem Geven van Weert Asten 09-12-1684 Asten 28-08-1733 ±1711 voerman Voormalig huis G427
26 Francis Antony Cuijpers Asten 10-03-1705 Indië 21-09-1725 24-12-1724 adelborst VOC* Voormalig huis G491
27 Jan Allons Asten 18-12-1708 Asten 28-08-1766 ±1732 soldaat Emmastraat 18 en 20
28 Jan Peter Jan Aarts Asten 13-03-1716 <1748 ±1740 soldaat  Dijkstraat 43
29 Arnoldus van Deursen Asten ±1717 ±1740 soldaat compagnie Wolterus Wolfsberg 52
30 Roedolf Christiaan Lilly Brunswijk (D) 27-06-1722 Asten 21-02-1820 ±1742 luitenant regiment Waldeck Marktstraat 5
31 Jan Jansen Verberne Asten 06-08-1718 Asten 06-10-1778 ±1744 voerman Voormalig huis G857
32 Michael Gyarmaty ±1720 ±1745 kapitein regiment huzaren Sandor Voormalig huis G591
33 Johannes Lintermans ±1726 ±1756 ±1746 bosschieter / kanonnier VOC* Voormalig huis G826
34 Jan van de Loverbosch Budel ±1725 Asten 22-08-1771 ±1747 soldaat regiment Kinschot** Voormalig huis B640
35 Pieter van der Loo Asten 28-04-1729 ±1750 soldaat regiment Kinschot** Voormalig huis G549
36 Alexander van Riet Someren 16-05-1723 Indië 26-12-1757 03-10-1752 soldaat VOC* Markt 17 en 19
37 Michiel van Riet Asten 22-07-1725 Indië 04-03-1761 16-09-1754 soldaat VOC* Markt 17 en 19
38 Victor de Girard de Mielet La Motte (F) 25-01-1732 Sint Oedenrode ±1813 ±1747 luitenant kolonel Marktstraat 5
39 Willibrordus Vervoordeldonk Asten 18-08-1722 Ceylon ±1765 ±1763 soldaat VOC* Voormalig huis C763
40 Antonius Meulenberg Geldrop 06-07-1743 Asten 03-11-1819 ±1765 soldaat regiment Wallon Voormalig huis G601
41 Goort Tijs Muyen Asten ±1748 Asten 03-10-1779 ±1767 soldaat regiment van Haarsma Voormalig huis B431
42 Jan Aarts Asten 27-07-1745 ±1768 soldaat regiment de Villegas*** Monseigneur den Dubbeldenstraat 38
43 Peter Aarts Asten 17-05-1747 ±1770 soldaat garnizoen Heusden Monseigneur den Dubbeldenstraat 38
44 Mathijs van Bussel Asten 14-08-1746 Op zee 26-07-1773 ±1773 soldaat VOC* Voormalig huis E76
of Mathijs Gerits van Brussel Asten 16-01-1738 Op zee 26-07-1773 ±1773 soldaat VOC* Voormalig huis G844
45 Antoni Neerven Vlierden 29-07-1750 ±1776 soldaat regiment de Petit Voormalig huis B54
46 Carl Wilhelm van Humbracht ±1745 Asten 07-01-1806 ±1779 kapitein regiment Waldeck Burgemeester Wijnenstraat 17 en 19
47 Antoni Leenders Lambers Asten 09-02-1759 ±1780 soldaat regiment Hertel**** Berken 7
48 Nicolaas Jacobs Verberne

Asten 05-02-1740

±1790 ±1780 soldaat regiment Hertel**** Stegen 82
49 Johannes Leenders Lambers Asten 20-01-1763 ±1782 soldaat regiment Hertel**** Berken 7

*       genoemd als opvarende bij de VOC, Verenigde Oostindische Compagnie
**      infanterie onder leiding van kolonel Roeland van Kinschot 1733 tot 1765 
***    infanterie onder leiding van generaal majoor Villegas van 1756 tot 1772
****  infanterie onder leiding van commandant generaal Hertel van 1773 tot 1782 Bergen op Zoom

Hieronder twee archiefstukken die een indruk geven hoe het met Astense voermannen ten dienste van het leger in het eerste kwart van de 18e eeuw verging:

Asten Rechterlijk Archief 110 folio 173 verso; 03-10-1704:
Dirck Goorts, 50 jaar, verklaart ter instantie van Philips Goorts dat zij inde zomer, omtrent de oogst, met Antony Maesacker, te Son, met paarden en karren, geladen met boter, kaes en jenever dedestineert naar het leger van de staat der Verenigde Nederlanden en de geallieerden zijn gegaan, omtrent 3⁄4e uur gaans van Hoey, om met het afgaande convooi aldaar secuer te comen in den voorschreven leger. Omdat het convooi was vertrokken zijn ze genoodzaakt geweest te retireren op seecker hofsteede ofte beslooten huysinge durvende niet verder te varen en aan de boer logies gevraagd hebbende. Deze heeft gevraagd of wij voorzien waren van een paspoort van de Franse koning. Wij hebben dit aan hem laten zien. Daarop hebben wij permissie van hem gekregen om met onze paarden en karren in zijn huis te logeren. Hij heeft ons verstrekt, voor een schilling, hooi voor de paarden en voor zijn verdere diensten heeft hij gevraagd, een Hollandse kaas. Toentertijd hield zich, een kwartier gaans van het voorschreven huis, een partij Fransen, circa elf man, op in een holle straat, gevankelijk bij zich hebbende, twee boeren met twee gespannen karren, geladen met kaas en jenever vraegende deselve parthije tot rantsoen 40 gulden waarop ook een accoord is gemaakt. Maar omdat het gebeurde dat onze boer zich verstoutte te vervoegen bij de voorschreven Fransen en hen vertelde dat er nog twee karren met voerlieden bij hem thuis logeerden. Daarop zijn aanstonds drie personen van de voorschreven partij gekomen om de voerlieden en de karren gevangen te nemen en te brengen, met de twee andere karren naar Maers, waar de partij in garnisoen lag en daar zijn paarden, karren en de geladen goederen ten goede prijse verclaert en vercocht. Een en ander aan de attestant verschillende keren voorgelezen zijnde, heeft daarbij gepersisteert. 

Asten Rechterlijk Archief 115 folio 276; 27-02-1725:
Compareerde voor Jan van Helmont en Peeter van de Vorst, schepenen deze heerljkheyt Asten en Ommel Jan Jacquet, inwoonder tot Budel, baronnye van Cranendonck, alhier, ter instantie van Johannes Overhof, inwoonder, alhier, gerigtelijck gearresteert sijnde omme der getuygenisse te geven heeft onder selemneele eede afgelegt verclaart waar ende waaragtig te wesen en aan hem deponent nog seer wel kennelijck te sijn dat hij deponent in den jare 1707, als wanneer het Hollants leger stont gecampeert, ontrent twee uren van Kortrijck, in selve leger doentertijd verscheyde malen van den voorschreven Johannes Overhof te hebben gecogt jenever en als doen, sonder den presisen dag onthouden te hebben voor denselve voorschreven gecogte jenever aan den selven Jan Overhof te hebben betaalt en getelt in de tente van Hendrien Clemans, doentertijt vrouwe van Jan Jansse van den Wildenberg, de somme van tweehondert gulden, of ontrent de taggentig pattacons, die hij deponent verclaart gesien te hebben dat de voorschreven Johannes Overhof alsdoen, sijnde ontrent savonts als het taptoe al was geslagen, in eenen sack dede waarinne nog meer gelt naar uyterlijcken schijn in toonden te sijn, als den voorschreven ingeleyde somme van ontrent taggentig pattacons. En naar dat de voorschreven somme door den voorschreven Johannes Overhof daarinne waren gedaan en den voorschreven sak toe gebonden of gedaan sijnde, gesien te hebben dat den selven Jan Overhof dien sak met gelt overhandigde aan de voorschreven Hendrina Clemans om die te bewaren. Die den selve aannam om te bewaren en aanstonts in een kistje leyde, welk kistje zij toesloot met een sleutel staande vast aant midden van haar tentpaal vast. Verclarende, hij, comparant, verders dat des sanderen daags vroeg den voorschreven Johannes Overhof met den voorschreven Jan Janssen van den Wildenberg naar Kortrijck waren gereden. En als die vertrocken waren dien dag des voor de middags de voorschreven Hendrien Clemans, huysvrouwe van den voorschreven Jan Jansse van den Wildenberg, seyde ende seggende: "Og Jan Tijsse, denoterende daarmede den voorschreven Johannes Overhof, sijn gelt is weg en het is uyt mijn kistje gestolen en sijn gelt is weg en het is uyt mijn tent gestolen" en die en diergelijcke woorden sonder op een woort bevangen te willen sijn. Eyndigende hiermede sijne verclaring. Na prelecture bevestigd hij deze onder eede.

Een aantal Astenaren was ook in dienst van de Verenigde Oostindische Compagnie96 en hoe het leven op het schip naar het toenmalige Nederlandsch Indië er aan toe ging wordt duidelijk uit onderstaand verhaal97:

De Verenigde Oostindische Compagnie wierf jaarlijks duizenden werknemers om haar schepen en vestigingen in de Oost te bemannen. De opvarenden vormden een zeer internationaal gezelschap. Ze kwamen uit alle delen van Europa, van Noorwegen tot Italië. Opvarenden uit de Republiek en Duitstalige gebieden waren in de meerderheid. Het leven aan boord van een VOC-schip was, voornamelijk voor de matrozen en soldaten, een gevaarlijke onderneming. Schepen moesten stormen en plunderingen doorstaan en de kans op ziekte was groot. Hoge officieren hadden meer kans een reis te overleven dan zij die laag in rang stonden. De matrozen en soldaten sliepen in kleine, lage ruimtes op zakken met stro of in hangmatten. Matrozen namen hun eigen eetgerei, extra kleding en dikwijls extra voedsel mee aan boord. De matrozen moesten vrijwel alle klussen aan boord uitvoeren; zij moesten kapotte elementen repareren en ervoor zorgen dat het schip schoon bleef. Het militaire voetvolk werd voornamelijk meegenomen zodat zij dienst konden doen in het land van aankomst, hoewel zij in het geval van piraterij of plundering het schip moesten verdedigen. Matrozen en soldaten kregen zeer weinig loon.

In de bovenstaande tabel zien we in de laatste helft van de 18e eeuw steeds meer Astenaren als soldaat in het Statenleger en veelal betrokken bij de infanterie. Uit het boek 'Grenadiers en jagers in Nederland'98 citeren we:

De redenen voor iemand om soldaat te worden, kunnen uiteenlopen. In de grote gezinnen op een boerderij kan voor volwassenen geen plaats meer zijn, omdat de oudste zoon de boerderij erft en voor de volgende is er soms geen plaats. Ambachten zijn ook beschermd door de gilden en in het leger gaan is voor velen de enige manier om geld te verdienen. Zo kan min of meer gedwongen worden gekozen voor het leger, echter van vaderlandsliefde is dan geen sprake en soldaten uit één land kunnen zelfs aan beide zijden strijden.
Een gewone soldaat ontvangt per dag vijf stuivers soldij, dus 91 gulden per jaar. Een sergeant krijgt per dag acht stuivers meer. Een tweede luitenant verdient ongeveer twee keer zoveel als een sergeant. Een kapitein, commandant van een compagnie, ontvangt bijna zeven keer zoveel. Iedere militair moet van zijn inkomen nog wel de kosten van zijn voeding, onderdak en geneeskundige verzorging betalen. Kazernes zoals wij die nu kennen zijn er nog niet. Steden worden beschermd door vestingwerken. Soldaten worden in de stad gehuisvest in woonhuizen en ook ondergebracht in gevorderde gebouwen.
Zij die dienst wilden nemen in het Statenleger moesten aan de volgende condities voldoen: niet jonger zijn dan 18 jaar en niet ouder dan 36 en een minimale lengte hebben van 5 voet en 4 duim Rijnlandse maat oftewel 1,67 meter. Jongemannen die nog in de groei waren, mochten 3 duim (ongeveer ruim 8 centimeter) korter zijn. Het dienstverband bedroeg minimaal zes jaar. Na het verstrijken daarvan kon men nog twee maal voor zo'n zelfde periode bijtekenen, mits de leeftijd dit nog toestond. Degenen die voortijdig de dienst wilden verlaten, konden zich uitkopen. Waren er nog geen drie jaar van de totale termijn verstreken, dan kostte hun dit 150 gulden, voor een gewone soldaat kwam dit dus neer op meer dan anderhalf jaar soldij, in alle andere gevallen de helft van dit bedrag. 

Hieronder een voorval met soldaten van het Statenleger dat zich in Asten afspeelde:

Asten Rechterlijk Archief 30 folio 146; 05-10-1768:
Jan Sabel, naghtroeper, is, in de nacht van 27 op 28 september laatstleden, rondgegaan om te klepperen en te roepen: "Twaalf uuren". Hij heeft zijn gewone weg genomen. Komende aan de Waterpoel, in het Dorp, tegenover Mattijs van Bussel, zag hij vier manspersonen staan, waarvan er maar een aan hem bekend was namelijk Jan Aarts, soldaat, de ander onbekend, maar daaronder was er een van lang postuur met een rok aan met zwarte opslagen. In het voorbij gaan is door een van hen met stenen geworpen en hij hoorde zeggen: "Daar komt weer meel van Someren en de kar komt daar al aan". Comparant is verder op weg gegaan naar zijn huis. Om een uur, toen de comparant weer rondgegaan is en gekomen in de straat waar de schoolmeester woont, om terug te gaan naar het Marktvelt, zag hij in het aangelag van Antoni Verreyt, twee manspersonen, waarvan een in hemdsmouwen welke, of een van hen, tot driemaal met een hout gooiden waarvan een stuk hem aan zijn hoofd raakte. De personen zijn weg gelopen in de richting van het huis van Antoni Lomans. De comparant is verder gegaan in het roepen, gekomen zijnde in de straat achter den hof van Lelie, kwam er een manspersoon uit de schuur van Francis Loverbosch, staande aan de hoek van de straat, zeer schielijk en overwagt uytspringen met een stok brengende hem daarmede een slag aan zijn hoofd. Comparant heeft daarop, met een bij zich hebbende lange stok, naar voornoemde geslagen. Deze is weggelopen, de straat in naar het huis waar Johannes Jansen woont. Voornoemde persoon was onherkenbaar omdat hij een bonte doek om zijn hoofd had gebonden, hij had eeen blauwe rok aan en was middelmatig van lengte. Een en ander wordt onder eede bevestigd.

Asten Rechterlijk Archief 74 folio 151; 15-03-1769:
Jan Aarts, soldaat onder het tweede bataillon van de Lieutenant Generaal de Villegas, in de compagnie van Capiteyn der Roques alhier lange tijd met verlof geweest.Hij is, tussen 27 en 28 september 1768, rond 12 uur, geweest op straat, omtrent het Martveld, wanneer de nachtroeper, Jan Sabel, rondging. Hij heeft daar ook gezien: Willem Willemke van den Eerenbeemt, alsmede een persoon die schutter is geweest te Bakel en ook in dienst geweest zijnde, genaamd, zoals hij nu weet, Bastiaan Biesebos van Roosevelt, uit Bakel. Door een van de twee personen is geroepen: "Daar komt het meel van Someren". Enige tijd later, staande bij het huis van Nol Smits, heeft hij gezien dat Bastiaan Biebos van Roosevelt uit de schuur van Francis van de Loverbosch is gekomen met een stok en daarmee naar Jan Sabel heeft geslagen. Later heeft Bastiaan hem dit ook nog verteld. Een en ander wordt onder eede bevestigd.

Soldaat Jan Aarts komt in bovenstaande tabel voor en schutter Bastiaan Biebos van Rosevelt is geboren rond 1734 als zoon van Jacobus Biebos van Rosevelt en Aaltje Niermans. Hij is rond 1755 getrouwd met Johanna Mackiever, geboren te Zaltbommel rond 1725 als dochter van een Schotse militair. Zij is sinds 1750 weduwe van soldaat in het regiment van Broekhuijzen Wilhelmus van Mierlo, geboren te Helmond rond 1715, met wie zij op 18-10-1742 te Zaltbommel getrouwd was. Bastiaan Biebos van Rosevelt is op 17-10-1779 te Bakel overleden. 

Napoleontische oorlogen

Van de Astenaren die onder Napoleon dienden heeft de oudste mogelijk nog gediend tijdens de veldtocht naar Rusland. De overige gedienden zijn naar alle waarschijnlijkheid betrokken geweest bij de Belgische Veldtocht. Hieronder een samengesteld verhaal over 'De hel van 1812'99 en uit wikipedia:

Op 9 juli 1810 lijfde Napoleon Bonaparte per decreet het voormalige Koninkrijk Holland in bij Frankrijk. Zeven weken later, op 30 augustus 1810, arriveerden de eerste groep vrijwilligers als Nederlandse grenadiers in Parijs. Die zomer arriveerde ook de rest van het Nederlandse leger onder Franse vlag. De Nederlanders kregen te maken met de verplichte dienstplicht voor de Fransen en volgens een officiële telling ging het om 854 Nederlandse officieren en 18.738 Nederlandse onderofficieren en militairen. Op 9 februari 1812 kregen de Nederlandse troepen voor het eerst te maken met het bevel om zich klaar te maken voor, naar zou blijken, de lange veldtocht naar Rusland. Van de, volgens de officiële telling, 14.842 Nederlandse militairen die op Russische bodem voor Napoleon vochtten, keerden er in ieder geval 500 levend terug.

Na de nederlaag van Napoleon in de Zesde Coalitieoorlog in de Duitse Veldtocht bij de slag om Leipzig in 1814 werd Napoleon verbannen naar Elba. Willem I nam in maart 1815 in het Soeverein Vorstendom der Verenigde Nederlanden de titel Koning der Nederlanden aan. Hij kreeg door het Congres van Wenen het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden toebedeeld, waarin de vroegere Nederlandse Republiek en de vroegere Oostenrijkse Nederlanden verenigd werden. Aan de bevolking in het Zuiden werd niet gevraagd of ze niet liever de Oostenrijkse monarchie of de onafhankelijkheid verkozen, zoals ze dat laatste in 1790 kortstondig gekend hadden na de Brabantse Omwenteling. Daarnaast werd Willem I ook groothertog van Luxemburg.

De Honderd Dagen bestrijkt de periode vanaf Napoleons ontsnapping van Elba en terugkeer naar Frankrijk in februari 1815 tot zijn nederlaag in de Slag bij Waterloo en aftreden als keizer in juni van dat jaar. Deze periode staat ook bekend als de Zevende Coalitieoorlog. De oorlog werd voornamelijk uitgevochten in de Zuidelijke Nederlanden: Napoleons Waterlooveldtocht, ook wel Belgische Veldtocht genoemd.

In de krant Journal du département des bouches du Rhin van 19-01-1813 worden manschappen uit de kantons van Oost Brabant opgeroepen:

Hieronder een lijst van Astenaren die gediend hebben onder Napoleon, de meeste tijdens de Belgische Veldtocht:

No Gediende Geboorteplaats en datum Overlijdensplaats en datum Eenheid100 Stamboeknummer Huis of woonplaats
1 Antonius Bots Asten 04-03-1789 Asten 28-08-1874
7e Regiment Huzaren
3088 Voormalig huis B709
2 Petrus Verheijen Asten 13-10-1790 Asten 02-03-1862
7e Regiment Huzaren
3109 Voormalig huis B446
3 Henricus Mennen Asten 30-05-1789 Nederweert 15-09-1861
5e Bataillon de Sapeurs
3145 Nederweert
4 Johannes Rooijakkers Asten 08-02-1793 Onbekend
27e Regiment Infanterie van Linie
15573 Voormalig huis B56
5 Antonius van Bussel Asten 30-05-1793 Asten 17-03-1877
27e Regiment Infanterie van Linie
10327 Kasteellaan 1 tot en met 5
6 Theodorus Tielen Asten 08-10-1792 Asten 03-07-1862
8e regiment artillerie te voet
5974 Voormalig huis E282
7 Petrus Cuijpers Asten 27-01-1791 Onbekend
33e Regiment Lichte Infanterie
5280 Voormalig huis G396
8 Wilhelmus van den Eerenbeemt Asten 14-07-1791 Onbekend
33e Regiment Lichte Infanterie
5278 Voormalig huis G854
9 Johannes Verrijt Asten 04-07-1790 Onbekend
33e Regiment Lichte Infanterie
5275 Voormalig huis E145
10 Franciscus Zeegers Asten 11-01-1791 Onbekend
33e Regiment Lichte Infanterie
5289 Jan van Havenstraat 23
11 Martinus Koolen Asten 10-04-1790 Onbekend
76e Cohorte*
513 Voormalig huis G214
12 Franciscus van Helmond Deurne 20-06-1790 Asten 17-04-1851
125e Regiment Infanterie van Linie
4054 Voormalig huis E1044
13 Franciscus Slaats Asten 01-06-1790 Maagdenburg 08-10-1813
2e Regiment Karabiniers
2169 Zand 1
14 Johannes Lemmens Tilburg 28-10-1782 Asten 24-07-1871
**
Dijkstraat 45
15 Judocus Kanters Asten 14-07-1793 Asten 08-02-1890
***
Busselseweg 5
16 Joannes van Seccelen Someren 10-04-1796 Asten 05-02-1890
***
Voormalig huis D275

*  heeft mogelijk gediend bij de Duitse Veldtocht
** heeft mogelijk gediend bij de Russische Veldtocht

*** hoewel ze niet voorkomen in de lijst van Nederlandse militairen in het leger van Napoleon100, die als onvolledig wordt bestempeld, worden zij wel als zodanig genoemd bij hun overlijden in de krant de Zuid-Willemsvaart van 20-02-1890.

Opmerkelijk is dat er ook Astenaren aan de zijde van het Staatse Leger tegen Napoleon hebben gevochten. Zij hebben elkaar dus mogelijk op het strijdveld en later in het dorp Asten ontmoet. Van drie Astenaren heb ik gegevens kunnen reconstrueren, maar mogelijk zijn er nog meer:

No Gediende Geboorteplaats en datum Overlijdensplaats en datum Eenheid Huis of woonplaats
1 Reinier Frederik Lilly Asten 21-04-1765 Stratum 16-09-1831 Bataljon Infanterie Nationale Militie No. 9 Marktstraat 5
2 Gerhard de Roock Harlingen 10-11-1787 Asten 08-03-1824 Compagnie Vrijwillige Jagers Burgemeester Wijnenstraat 13 en 15
3 Walterus Hassloo Nijmegen 25-04-1798 Asten 24-12-1891 Cavalerie Voormalig huis G442

In die tijd vonden er ook overtredingen in Asten met smokkelwaar plaats, zoals blijkt uit de mededelingen in de Koninklijke courant van 11-02-1808, 17-10-1808 en 17-08-1809:

Astense Zouaven

Hieronder een samengesteld verhaal uit101 over de Astense zouaven:

In 1861 werd het Koninkrijk Italië uitgeroepen en Rome werd gekozen als nieuwe hoofdstad, ondanks dat het op dat moment nog onderdeel vormde van de Pauselijke staat. Een conflict tussen het jonge Italië en de Paus Pius IX was onvermijdelijk. De eerste vrijwilligers in het Pauselijk leger waren veteranen van het Franse Noord-Afrika korps. Oorspronkelijk werden deze hulptroepen gerekruteerd van de Berber stam Zouaoua. De soldaten kregen al snel een reputatie als geduchte tegenstanders. Zodoende werd de naam zouaaf een eretitel voor dit korps. De veteranen die naar Rome trokken behielden de naam als een teken van trots. 

Vanuit Asten vertrekken de eerste zouaven in het voorjaar van 1867. In de zomer van dat jaar heerst er cholera in Italië en in Rome vallen vele slachtoffers. Ruim veertig zouaven, waaronder twintig Nederlanders, verzorgen de zieken en begraven de doden. De paus beloont hen met een speciale gouden medaille met als opschrift 'Bene Merenti' (= voor hem die zich verdienstelijk maakte). In het najaar van 1867 komt er een einde aan de rustpauze in de oorlog van Victor Emanuel en Giuseppe Garibaldi tegen de paus. In oktober zijn er schermutselingen tussen garibaldisten en pauselijke zouaven over het bezit van de grensplaats Bagnorea. Een week later vindt weer een treffen plaats, nu bij Monte Libretti. Beide malen behalen de pauselijke legers de overwinning op de roodhemden van Garibaldi. Kort daarop behalen de zouaven veel roem in de slag bij Mentana op 3 en 4 november van dat jaar.

Op 19 juli 1870 breekt de Frans-Duitse oorlog uit en roept Napoleon zijn laatste troepen uit het Patrimonium Petri terug. Nadat Napoleon bij Sedan is verslagen, valt Victor Emanuel op 11 september 1870 met een leger van 50 à 60.000 man het restant van de Kerkelijke Staat binnen. Tegenover deze overmacht staat een pauselijk leger van slechts achtduizend man. Op 20 september wordt de beschieting van Rome ingezet. Al gauw schiet de vijand een bres bij de Porta Pia. Om nodeloos bloedvergieten te voorkomen, laat de paus de witte vlag hijsen en geeft zich over. Rome en het Patrimonium Petri worden daarop ingenomen. De Italiaanse eenheid is hiermee voltooid. Daags na de val van Rome, op 21 september 1870, wordt het zouaven-regiment officieel ontbonden en gaan de meeste vrijwilligers naar hun land van herkomst terug. Paus Pius IX en zijn opvolgers weigeren te berusten in het verlies van de Kerkelijke Staat. Pas in 1929 komt door het Verdrag van Lateranen een einde aan deze zogenaamde 'Romeinse kwestie'. Bij dit verdrag wordt de paus als soeverein staatshoofd erkend, zij het van een ministaat van 44 hectare: Vaticaanstad.

Tussen februari 1866 en september 1870 vertrokken elf in Asten geboren Astense zouaven102 naar Rome. Tot de Astense zouaven zijn gerekend die zouaven die in Asten zijn geboren, er gewoond hebben of er zijn overleden, waarvan hieronder een overzicht:

No Zouaaf Geboorteplaats en datum Overlijdensplaats en datum Huis of woonplaats
1 Johannis Berkvens Vlierden 10-10-1840 Asten 10-03-1922 Voormalig huis B1162
2 Josephus van Brussel Asten 14-05-1842 Asten 01-10-1913 Voormalig huis G1374
3 Petrus Johannes van Brussel Asten 19-09-1839 Someren 31-05-1910 Voormalig huis G540
4 Wilhelmus Bukkems Asten 22-02-1842 Nuenen 26-03-1907 Voormalig huis B431
5 Johannes Hubertus van Bussel Asten 16-03-1844 Leende 24-08-1921 Voormalig huis G506
6 Petrus Kanters Asten 15-09-1842 Asten 26-01-1922 Diesdonkerweg 7
7 Franciscus Koolen Asten 14-09-1841 Nederweert 06-09-1902 Nederweert
8 Martinus Lintermans Asten 12-12-1846 Helmond 08-06-1923 Helmond (Voormalig huis C1329)
9 Petrus Lintermans Asten 23-02-1841 Asten 19-03-1920 Voormalig huis G311
10 Antonius Hubertus Michielsen Asten 04-06-1840 Asten 22-11-1925 Voormalig huis G613
11 Johannes Smits Asten 23-09-1842 Gemert 12-01-1888 Gemert
12 Paulus Voermans Asten 01-05-1841 Rome (I) 19-11-1868 Voormalig huis C1323
13 Hubertus Vervoordeldonk Vlierden 27-12-1837 Asten 28-05-1910 Bleekerweg 13
14 Bernardus Theodorus Dulmers Amsterdam 06-11-1839 Asten 12-07-1927 Voormalig liefdehuis G1036
15 Hendrikus Lamers Someren 17-09-1846 Asten 27-02-1890 Voormalig huis E1480
16 Henricus Adrianus Schellings Dinther 03-01-1849 Asten 17-03-1909 Julianastraat 1
17 Johannes Arts Ubbergen 18-12-1847 Helmond 21-06-1933 Prins Bernhardstraat 53

Er werd ook misbruik gemaakt om als zouaaf verkleed langs de deuren te gaan om mensen geld afhandig te maken, zoals bericht in de Bredasche courant van 25-07-1869:

De nog in leven zijnde zouaven hielden geregeld een reunie, zoals beschreven in De Noord Brabanter van 14-10-1903, waarbij gemeld wordt dat de Astense zouaven te voet naar Weert gingen en van daaruit met de trein naar Leuven:

Hieronder een foto gemaakt omstreeks 1905 met enkele Asten zouaven met op de bovenste rij van links naar rechts Antonius Hubertus Michielsen, Franciscus Hubertus van Moorsel uit Helmond, Petrus Lintermans en Johannes Hubertus van Bussel. Op de tweede rij van links naar rechts drie onbekenden, Josephus van Brussel, Johannis Berkvens, onbekend en Hendrikus Rooijakkers uit Helmond. Zittend van links naar rechts Martinus Lintermans en de rest is onbekend:

In het dagblad Het huisgezin van 27-03-1920 meldt de 'Algemeene Nederlandsche Zouavenbond' het overlijden van de Astense zouaaf Peter Lintermans en worden zijn wapenbroeders genoemd: 

De krant de Zuid-Willemsvaart van 24-06-1926 geeft een verslag van een zouavenfeest in Tivoli rond 1900 met daarin opgenomen het zouavenlied: 

Enkele jaren later overlijdt in het Liefdehuis zouaaf Dulmers, die weliswaar Amsterdammer van geboorte is, maar vanaf 1912 in Asten heeft gewoond, aldus de De Volkskrant van 14-07-1927:

Astenaren in dienst in de koloniën

Toen Nederland na het tijdperk Napoleon in 1815 als zelfstandige staat herrees, kreeg het ook een aantal vroegere koloniale bezittingen terug. Ten behoeve van het veiligstellen van de Nederlandse koloniale belangen werden expeditietroepen uitgezonden. Na de Java-oorlog (1825-1830) werd in de jaren 1826-1827 ook nog eens een speciale troepenmacht geformeerd en uitgezonden. Deze troepen werden vooralsnog als bestanddeel van de Nederlandse Krijgsmacht beschouwd, maar vanaf eind 1830 werd dit een afzonderlijk Oost-Indisch Leger. In 1836 kreeg het leger het predikaat 'Koninklijk', op gezag van Willem I, maar pas in 1933 raakte de officiële benaming Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger, afgekort tot KNIL, ingeburgerd. Het leger had twee taken; optreden tegen alle mogelijke inheemse tegenstanders en het afweren van aanvallen van de andere koloniale mogendheden.

Er waren ook Astense soldaten die bij de 'Landmagt van Oost-Indië', dienst deden. Hieronder een lijst samengesteld uit bevindingen in deze bewoningsgeschiedenis:

No Naam militair Geboorteplaats en datum Overlijdensplaats en datum Huis of woonplaats
1 Henricus Martens Asten 16-03-1798 Padang (Indonesië) 06-08-1854 Zand 2 en 4
2 Joannes Vriens Asten 12-08-1809 Weltevreden (Indonesië) 26-11-1850 Voormalig huis G410
3 Hendricus Vriens Asten 26-08-1818 Semarang (Indonesië) 05-12-1859 Voormalig huis G410
4 Joannes Hendricus Michielsen Asten 09-02-1832 Singkawang (Indonesië) 02-10-1871 Voormalig huis G611
5 Petrus Campen Asten 18-01-1850 Pakan Badak (Indonesië) 24-11-1877 Voormalig huis G458

De meeste namen zijn gehaald uit de Nederlandsche Staatscourant, die op gezette tijden lijsten publiceerde met de nalatenschappen van manschappen van de 'Landmagt van Oost-Indië': 

Slachtoffers Tweede Wereldoorlog

Hieronder een lijst met de oorlogsslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog bevattende namen van mensen die in Asten hebben gewoond en als gevolg van die oorlog zijn overleden en van mensen die in Asten zijn omgekomen als gevolg van de Tweede Wereldoorlog. De lijst is samengesteld op basis van de lijst van oorlogsmonumenten103, oorlogsbronnen104 en op basis van oorlogsslachtoffers uit deze bewoningsgeschiedenis: 

No Slachtoffer Geboorteplaats en datum Overlijdensplaats en datum Huis of woonplaats
1 Karel Johannes Loomans Asten 05-03-1906 Alblasserdam 11-05-1940 Voormalig huis C803
2 Karel Josephus Lammers Asten 22-11-1909 Beek en Donk 11-05-1940 Voormalig huis G1853
3 Petrus Johannes van Eijk* Asten 25-01-1910 Oye la Plage (F) 22-05-1940 Kloosterstraat 35
4 Mathias Johannes Berkers Asten 05-09-1915 Jackson (VS) 03-02-1943 Prins Bernhardstraat 64
5 Joseph Maria Bukkems, broeder Melchior* Asten 07-05-1910 Op zee 15-03-1943 Gruttoweg 19
6 Samuel Kats Rheden 18-05-1880 Sobibor (P) 02-04-1943 Voormalig huis G779
7 Johannes Wilhelmus Zegers Asten 27-06-1923 Ludwigshafen (D) 29-07-1943 Hemel 53
8 Hendrikus Deeken Millingen 24-09-1908 Hindato (Thailand) 30-08-1943 Voormalige school G1788
9 Francis Petrus Maria Strik* Asten 30-10-1923 Gilze-Rijen 28-01-1944 Voormalig huis G506
10 Leonardus van Heugten Asten 01-12-1879 Eindhoven 14-06-1944 Voormalig huis G1268
11 Aart Antonie van Heijst Someren 20-04-1908 Vught 09-08-1944 Busselseweg 9
12 Wilhelmus Josephus Maria Wijnen Sint Oedenrode 22-09-1880 Someren 15-08-1944 Koningsplein 10 en Markt 1
13 Carolina Jacomina Hubertina Maria Maussen Veghel 23-09-1882 Geldrop 27-09-1944 Koningsplein 10
14 Fredericus Arnoldus Franciscus de Bruijn* Asten 04-10-1920 Horst-America 05-09-1944 Koningsplein 16
15 Peter Ludwig Hubert Thijssen Sankt Thönis (D) 17-10-1902 Benkoelen (Indonesië) 18-09-1944 Emmastraat 27
16 Johannes Theodorus Aarts Asten 07-04-1899 Eindhoven 19-09-1944 Voormalig huis G1329A
17 Josephus Johannes Kerkers Asten 01-04-1923 Asten 21-09-1944 Bergweg
18 Johannes Leonardus Klaus Asten 20-06-1932 Asten 22-09-1944 Kennisstraat 1
19 Leonardus Arnoldus Klaus Asten 03-07-1933 Asten 22-09-1944 Kennisstraat 1
20 Agnes Henrica Klaus Asten 11-12-1934 Asten 22-09-1944 Kennisstraat 1
21 Arnoldina Lamberta Klaus Asten 06-02-1936 Asten 22-09-1944 Kennisstraat 1
22 Thilemania Michiels Asten 25-09-1928 Asten 22-09-1944 Jan van Havenstraat 32 en 36
23 Aloysius Michiels Asten 21-04-1930 Asten 22-09-1944 Jan van Havenstraat 32 en 36
24 Henricus Michiels Asten 24-09-1931 Asten 22-09-1944 Jan van Havenstraat 32 en 36
25 Martinus Aloysius Michiels Asten 28-07-1938 Asten 22-09-1944 Jan van Havenstraat 32 en 36
26 Wilhelmus Verberne Asten 23-01-1893 Vlierden 23-09-1944 Oostappensedijk 54
27 Martinus Cornelis Koolen Asten 19-02-1917 Asten 24-09-1944 Voormalig huis E274
28 Cornelis van der Mast Dirksland 07-04-1922 Asten 24-09-1944 Voormalig huis G170
29 Maria Michiels Asten 16-05-1925 Geldrop 25-09-1944 Jan van Havenstraat 32 en 36
30 Petronella Johanna Michiels Asten 25-01-1933 Geldrop 25-09-1944 Jan van Havenstraat 32 en 36
31 Johannes Sleegers Asten 11-02-1924 Asten 29-09-1944 Bergweg
32 Antonius Johannes Swinkels Asten 21-10-1929 Asten 30-09-1944 Voormalig huis C773
33 Petrus van Bussel Asten 27-12-1901 Asten 09-10-1944 Voorste Heusden 7
34 Henricus Bankers Asten 26-03-1919 Helmond 09-10-1944 Voormalig huis C116
35 Marinus Bankers Asten 30-04-1920 Heeze 09-10-1944 Voormalig huis C116
36 Jacobus Cornelis Brouwers Deurne 30-11-1932 Asten 09-10-1944 Voormalig huis C112
37 Henricus Arnoldus Brouwers Deurne 09-07-1934 Asten 09-10-1944 Voormalig huis C112
38 Petrus Manders Asten 08-02-1916 Asten 09-10-1944 Rinkveld 17
39 Johannes Hendrikus Michiels Someren 27-12-1899 Asten 09-10-1944 Sint Jozefplein 9
40 Jan Francis Roijakkers Asten 17-06-1874 Asten 09-10-1944 Rinkveld 16
41 Marinus Roijakkers Asten 13-11-1908 Asten 09-10-1944 Rinkveld 16
42 Willebrordus van der Wallen Asten 15-04-1913 Helmond 09-10-1944 Hutten 12
43 Gerardus van Dijck Helden 16-10-1896 Helmond 11-10-1944 Leensel 5
44 Hendrika Wilhelmina Antonia Zegveld Horst 29-05-1919 Asten 27-10-1944 Heesakkerweg 2
45 Margaretha Johanna Elisabeth Peters Asten 19-02-1943 Asten 27-10-1944 Heesakkerweg 2
46 Leonardus Antonius Verberne Asten 25-03-1930 Asten 28-10-1944 Voormalig huis G618
47 Josiana Maria Verberne Asten 07-01-1935 Asten 28-10-1944 Voormalig huis G618
48 Francisca Maria Verberne Asten 06-06-1937 Asten 28-10-1944 Voormalig huis G618
49 Gerardus Johannes Verberne Asten 23-09-1938 Asten 28-10-1944 Voormalig huis G618
50 Maria Theodora Kolen Asten 29-05-1935 Asten 28-10-1944 Emmastraat 50
51 Helena Maria van Bussel Asten 20-10-1898 Eindhoven 30-10-1944 Jan van Havenstraat 32 en 36
52 Johannes Josephes Brouwers Deurne 21-06-1938 Eindhoven 05-11-1944 Voormalig huis C112
53 Wilhelmina Stevens Asten 16-09-1940 Asten 10-11-1944 Wolfsberg 50
54 Henri Hölzken Asten 02-12-1923 Neuengamme (D) 18-11-1944 Dijkstraat
55 Johan Carolus Maria Vervoordeldonk Asten 22-05-1941 Helmond 21-11-1944 Voormalig huis D2189
56 Wilhelmus Martens Asten 06-01-1898 Bodjoh (Indonesië) 29-11-1944 Voormalig huis E452
57 Johannes van Tilburg Asten 31-01-1899 Asten 01-12-1944 Kemphaanweg 4
58 Wilhelmus Antonius Verdeuzeldonk Mierlo 13-12-1929 Meijel 02-12-1944 Lienderweg 81
59 Frans Antoon Willem Marie Peijnenburg Asten 26-02-1927 Nijmegen 04-12-1944 Koningsplein 4
60 Hendrikus Verstappen Maasbree 06-02-1873 Helmond 11-12-1944 Kleine Heitrak 41
61 Gerardus de Haart Asten 29-11-1929 Asten 20-12-1944 Voormalig huis D2328
62 Godefridus Henricus van Laarhoven Asten 22-11-1926 Asten 24-12-1944 Voormalig huis E856
63 Maria Paulina Antoinetta Sliepen Echt 26-05-1912 Asten 24-12-1944 Voormalig huis E1597
64 Jacoba Maria van den Broek Someren 29-02-1896 Asten 24-12-1944 Voormalig huis E1597
65 Johanna Cornelia van Bussel Asten 21-10-1931 Asten 24-12-1944 Voormalig huis E1597
66 Petronella Francisca van Bussel Asten 18-10-1934 Asten 24-12-1944 Voormalig huis E1597
67 Francis van Oosterhout Asten 08-09-1916 Asten 28-12-1944 Sint Jozefplein 9
68 Henricus Wilhelmus Donhuijsen Asten 30-05-1882 Semarang (Indonesië) 20-01-1945 Voormalig huis G498
69 Gerardus Adrianus Hoes Tilburg 10-02-1919 Neuengamme (D) 09-02-1945 Koningsplein 8
70 Peter Johannes van Eijk Asten 02-08-1925 Neuengamme (D) 20-02-1945 Emmastraat 60
71 Isidorus Leonardus Mikkers, pater Gabriël Asten 30-06-1897 Mundok (Indonesië) 22-02-1945 Voormalig huis G798
72 Johannes Meulendijks, pater Christofoor* Asten 16-11-1895 Bergen-Belsen (D) 03-1945 Voormalig huis G1147
73 Johan de Haart Asten 06-07-1923 Asten 06-03-1945 Voormalig huis D2328
74 Martinus Antonius Berkvens Asten 25-08-1928 Asten 13-03-1945 Meijelseweg 61
75 Karel Maria van Meel Asten 22-11-1937 Helmond 22-03-1945 Voormalig huis E458 en E459
76 Josephus van der Vleut Dordrecht 15-12-1900 Hildesheim (D) 22-03-1945 Monseigneur den Dubbeldenstraat 47
77 Anton Bots Asten 23-03-1880 Düsseldorf (D) 13-04-1945 Oostappensedijk 66
78 Petrus Johannes Martens Asten 21-05-1906 Asten 18-04-1945 Voormalig huis D2202
79 Carolus Hendricus Vlemmix Asten 22-05-1922 Mathausen (D) 23-04-1945 Wolfsberg 3
80 Petrus Hubertus Linden Asten 24-10-1922 Wangerooge (D) 25-04-1945 Voormalig huis B1107
81 Henricus Carolus Vlemmix Asten 13-11-1920 Asten 05-05-1945 Wolfsberg 3
82 Bernardus Johannes Breed Haarlem 04-04-1924 Asten 05-05-1945 Dijkstraat
83 Christiaan Peeters Asten 28-12-1930 Asten 05-05-1945 Sint Jozefplein 19
84 Johannes Theodorus Antonius Martens* Asten 19-10-1924 Neuengamme (D) 06-05-1945 Voormalig huis G1109
85 Carolus Emanuel Linden Asten 25-09-1923 Op zee 09-05-1945 Voormalig huis B1107
86 Petrus Hubertus Nijssen, pater Arnoldus Asten 15-04-1910 Loeboek Linggau (Indonesië) 06-05-1945 Voormalig huis F322
87 Helena Keetels, zuster Devota Heeswijk 30-09-1878 Semarang (Indonesië) 15-08-1945 Voormalig huis G798
88 Godefridus Cornelis van Bussel Asten 11-02-1929 Asten 05-03-1946 Voormalig huis E1597
89 Adrianus Marius Johannes Verkouteren Asten 07-08-1929 Asten 27-12-1946 Voormalig huis G2328
90 Cornelis Johannes van den Broek Asten 10-11-1930 Nijmegen 24-10-1947 Voormalig huis G1374

*  wordt als verzetsheld genoemd op de 'Erelijst van gevallenen 1940-1945'

Hieronder nog een lijst van mensen die in Asten zijn omgekomen als gevolg van de Tweede Wereldoorlog, waarbij geen relatie kan worden gelegd met een huis in Asten. De lijst is samengesteld op basis van de lijst van oorlogsmonumenten103, oorlogsbronnen104 en op basis van oorlogsslachtoffers uit deze bewoningsgeschiedenis:

No Slachtoffer Geboorteplaats en datum Overlijdensplaats en datum Referentie (tussen haakjes nadere info)
1 Johannes Petrus Vermetten Chaam 04-01-1905 Asten 11-05-1940 Slag bij Sluis X (1)
2 Abel Buurma Winschoten 03-11-1905 Asten 11-05-1940 Slag bij Sluis X (1)
3 Philippus Hendricus Franciscus Damshuiser Delft 09-02-1908 Asten 11-05-1940 Slag bij Sluis X (1)
4 Willem Frederik van Benthem Nijmegen 08-12-1919 Asten 11-05-1940 Slag bij Sluis X (1)
5 Antonius Franciscus Damen Oosterhout 04-04-1905 Asten 12-05-1940 Slag bij Sluis X (1)
6 Arthur Fitzgerald Halsted Ipswich (Gr-Br) ±1920 Asten 13-05-1943 Wellington bij Behelp (2)
7 Cyril Taylor Horbury (Gr-Br) ±1923 Asten 13-05-1943 Wellington bij Behelp (2)
8 Peter John Dunger Hendon (Gr-Br) ±1922 Asten 13-05-1943 Wellington bij Behelp (2)
9 Stephen Alan Willoughby ±1916 Asten 13-05-1943 Wellington bij Behelp (2)
10 Douglas Oliver Broughton Vancouver (Can) ±1921 Asten 13-05-1943 Wellington bij Behelp (2)
11 George Glover McGladrey Toronto (Can) 25-10-1920 Asten 14-07-1943 Halifax bij Willemsveen (3)
12 Roy Gordon Morrison Vancouver (Can) ±1920 Asten 14-07-1943 Halifax bij Willemsveen (3)
13 Douglas Glenn Bebensee Bothwell (Can) 16-10-1921  Asten 14-07-1943 Halifax bij Willemsveen (3)
14 Denzil Lloyd Wolfe New Westminster (Can) ±1917 Asten 14-07-1943 Halifax bij Willemsveen (3)
15 Thomas Henri Navin Emerson Moose Jaw (Can) ±1918 Asten 14-07-1943 Halifax bij Willemsveen (3)
16 Ernest Maurice Witt Manitoba (Can) ±1910 Asten 14-07-1943 Halifax bij Willemsveen (3)
17 Albert Edward Lefort Islington (Gr-Br) ±1921 Asten 23-08-1943 Lancaster bij het Kasteel (4)
18 Thomas Davison Sheffield (Gr-Br) ±1912 Asten 23-08-1943 Lancaster bij het Kasteel (4)
19 William John Wearn Farnborough (Gr-Br)  ±1923 Asten 23-08-1943 Lancaster bij het Kasteel (4)
20 Kenneth Breckon Loftus (Gr-Br)  19-12-1921 Asten 23-08-1943 Lancaster bij het Kasteel (4)
21 Claude William Jones ±1915 Asten 23-08-1943 Lancaster bij het Kasteel (4)
22 John Harwood onbekend Asten 23-08-1943 Lancaster bij het Kasteel (4)
23 William Henry Austin Bulawayo (Zimbabwe) ±1911 Asten 23-08-1943 Lancaster bij het Kasteel (4)
24 John Beswick Morritt Vancouver (Can) 24-04-1922 Asten 23-05-1944 Lancaster bij het Ven (5)
25 Ian Arras Pretswell Peebles (Gr-Br) ±1921 Asten 23-05-1944 Lancaster bij het Ven (5)
26 Robert William Richardson Linton (Gr-Br) 09-11-1922 Asten 23-05-1944 Lancaster bij het Ven (5)
27 Petrus Marinus van Doorne Deurne 30-09-1924 Asten 09-10-1944 Munitiekistje, Hoek 9 Liessel (6)
28 Henricus Gerardus Welten Deurne 12-05-1933 Asten 09-10-1944 Munitiekistje, Hoek 23 Liessel (6)
29 Martinus van Hugten Deurne 17-07-1877 Asten 29-10-1944 Munitiekistje, Heitrak 146a Liessel (6)
30 Gerardus van der Zanden Lierop 05-01-1869 Vunapope (Indonesië) 17-05-1945 niet elders thuis te brengen
31 Lambertus Theodorus Verbeek Breda 08-07-1918 Asten 20-08-1945 Noodlottig ongeval (7)
(1) de Zuid-Willemsvaart van 16-05-1940 beschrijft de slag bij Sluis X, waarbij deze vijf soldaten bij omkwamen:

OorlogAstenZWV16051940.jpg

Hieronder nog een bidprentje van soldaat Joannis Petrus Vermetten, een foto en zijn graf te Winschoten van soldaat Abel Buurma, een bidprentje van sergeant Philippus Hendricus Franciscus Damshuiser en zijn gedenkplaat op het Nationaal Ereveld in Loenen en het bidprentje van soldaat Antonius Franciscus (Antoon) Damen.

(2) Wellington neergestort in weiland de Drossert bij de Behelp, over dit ongeluk lezen we bij het BHIC:

In de nacht van 12 op 13 mei 1943 voerde Bomber Command een grote aanval uit op Duisburg, waarbij deze grootste binnenhaven van Duitsland zwaar werd beschadigd. In totaal deden er 572 bommenwerpers mee aan deze raid in het kader van de 'Battle of the Ruhr', waaronder 112 Wellingtons. Het centrum van Duisburg en het havengebied van de stad werden zwaar getroffen. Bij deze aanval werden bijna 1600 huizen vernietigd en vonden 273 mensen de dood. Vier staalfabrieken van Thyssen raakten zwaar beschadigd en in de haven werden 21 aken en 13 andere schepen tot zinken gebracht  en nog eens 60 leden flinke schade.

Tien Wellingtons keerden niet terug, waaronder de Wellington X HE913. Deze was opgestegen van de RAF-basis East Moor, met vijf bemanningsleden aan boord van het 429 Canadese Squadron. Dit squadron was in November 1942 geformeerd als onderdeel van de Bomber Command Group nachtbommenwerpers No. 4, na januari 1943 No. 6.  Opvallend was dat op 12 en 13 mei aan boord van het toestel maar een persoon van de Canadese RAF, Douglas Oliver Broughton, was.

Op de terugweg, na de geslaagde raid, werd door de Duitse jachtvlieger Ofw. Fritz Kruse van het 3./NJG 1, die opgestegen was van het militaire vliegveld Venlo, de Wellington door zijn vuur geraakt. Het toestel boorde zich al brandend meters diep in de grond van het weiland van Driek Koolen. De piloot, Flight Sergeant Arthur Fitzgerald Halsted (22) en de bemanning bestaande uit Sergeant Douglas Oliver Broughton (21) (RCAF) boordschutter; Sergeant Cyril Taylor, boordschutter; P/O Peter John Dunger (20), navigator en F/O Stephen Alan Willoughby (26), navigator, hadden geen enkele kans gehad. Voorzover zij hadden kunnen springen, was het vliegtuig al te laag geweest om het er levend vanaf te kunnen brengen.

Zij werden aanvankelijk begraven op het Ehrenfriedhof in Venlo en na de oorlog overgebracht naar het oorlogskerkhof van de Commonwealth, Jonkerbos in Nijmegen (graven 16 D 5-9).

Hieronder foto's van Cyril Taylor en Douglas Oliver Broughton en een foto van een Wellington vliegtuig:

(3) Halifax neergestort bij Willemsveen; over dit ongeluk lezen we bij het BHIC:

De Handely Page Halifax Mk II HR905 was vertrokken van van RAF-basis Grandsen Lodge, met aan boord 8 bemanningsleden van het 405 (Vancouver) Sqn RCAF. In april1943 werd het squadron een onderdeel van de Pathfinder Force. De vlucht in de nacht van 13 op 14 juli was onderdeel van een grote raid van 374 bommenwerpers op de stad Aken, die bijna volledig verwoest werd.

Om 01.26 uur op 14-07-1943 stortte bij Willemsveen, op zo'n 500 meter van de Eeuwelse loop langs de weg Meijel-Asten, tussen de Peelweg en de Kluutweg een Halifax II van het Canadese 405 Squadron neer. De bommenwerper nam deel aan een raid op Aken en werd neergeschoten door een Duitse nachtjager, gevlogen door Hans-Dieter Frank van de Stab.i./NJG 1, opgestegen van het vliegveld Venlo.

Twee mannen wisten zich te redden: Co-Pilot F/O D. J. Smith en boordschutter Douglas M Clarke. Volgens het rapport van veldwachter Van de Griend werd in de omgeving van het vliegtuigwrak een vijftal lijken gevonden van de bemanning, terwijl op een perceel rogge nog een bemannningslid werd gevonden, die zéér zwaar gewond bleek te zijn. De gesneuvelde bemanningsleden waren piloot S/L Denzil Lloyd Wolfe, F/L Roy Gordon Morrisson; P/O Ernest Maurice Witt; F/O George Glover McGladrey; P/O Thomas Henri Navin Emerson en Sergeant Douglas Glenn Bebensee.

De zwaargewonde was Douglas M Clarke. Hij was gesprongen toen het vliegtuig nog maar op 200 meter hoogte was. Daardoor had hij een veel te hoge landingssnelheid en kwam dus zeer onzacht in aanraking met de grond. In het boek 'Gevels zonder vlag', pagina 235-236, komt Driek van de Broek aan het woord die een van de drie mannen was die zich over Clarke ontfermden."We waren die dag al vroeg op, zo tegen het licht worden, rond de klok van vijf uur. Vanuit haar raam zag onze dochter Riet een parachute liggen bovenop het roggeveld, een honderdtal meters van ons huis. Toen we eropaf gingen met enkele zonen hoorden we ook het geluid van een fluitje. In het koren troffen we een zwaargewonde militair aan, zijn parachute nog om. Na hem zijn parachute voorzichtig afgedaan te hebben, bleek hij helemaal niet te vervoeren. Meteen pakte ik mijn fiets en reed als een razende naar Asten. Daar waarschuwde ik burgemeester Wijnen en dokter Jansen. Tegelijk met de dokter arriveerde ik weer in Willemsveen." De arts concludeerde dat de man zo zwaargewond was dat hij naar een ziekenhuis moest en dat kon alleen via de Duitsers, die inmiddels ook in de buurt waren. Clarke werd via Venlo naar een lazaret in Müllhausen vervoerd en na zijn herstel in een krijgsgevangenenkamp geïnterneerd. Hij bleef krijgsgevangene tot aan de bevrijding.

De copiloot van het toestel, F/O. D. J. Smith, werd op 14 juli in Meijel aangehouden, zoals het veldwachtersrapport van 15 juli nog vermeldt. Ook hij belandde in krijgsgevangenschap. Douglas M Clarke keerde in 1980 nog terug naar Nederland, op zoek naar zijn redder van toen, die hij na een speurtocht door Paul Baas en Jan van Laar in 1984 ook daadwerkelijk vond. Net op tijd om de diamanten bruiloft van het echtpaar Van den Broek in 1985 mee te kunnen vieren.

De omgekomen bemanningsleden werden aanvankelijk begraven in Venlo en na de oorlog overgebracht naar het oorlogskerkhof Jonkerbos.

Hieronder de foto's van de omgekomen bemanningsleden George Glover McAldrey, Roy Gordon Morrison, Douglas Glenn Bebensee, Denzil Lloyd Wolfe, Thomas Henri Navin Emerson en Ernest Maurice Witt:

(4) Lancaster neergestort bij het Kasteel; over dit ongeluk lezen we bij het BHIC:

Op 23-08-1943 stortte na een kort luchtgevecht recht boven het Brabantse dorp Asten om 01.43 uur een Avro Lancaster III bommenwerper neer van het 103 Squadron. Het rapport van de Luchtbeschermingsdienst vermeldt dat de uitkijkdienst onmiddellijk daarop meldde dat de machine was neergekomen dicht bij het kasteel Heusden en heftig brandde. Meteen werden alle betrokkenen gewaarschuwd om in actie te komen, zoals politie, brandweer en de geneeskundige dienst. Rond 02.55 uur kwam het bericht dat er geen schade was aan personen of goederen van ingezetenen van de gemeente, maar dat in het brandende vliegtuig het verkoolde lijk van een piloot zichtbaar was. Om 03.00 uur werd het signaal luchtalarm geëindigd gegeven.

In de loop van de ochtend kwamen berichten binnen over dode bemanningsleden en over brokstukken van het vliegtuig die her en der gevonden waren. De voltallige bemanning bestond uit piloot W/O Kenneth Breckon (21); Navigator F/S Claude William Jones (28); bommenrichter Sergeant Thomas Davison (31); radiotelegrafist, boordschutter Sergeant John Harwood; boordwerktuigkundige Sergeant John William Wearn (20); boordschutter F/S Albert Edward Lefort (22) en boordschutter F/S William Henry Austin (32).

Het doel van de bommenwerper was Leverkusen geweest. Deze Lancaster behoorde tot de vijf van de 426 bommenwerpers die die nacht verloren gingen. De ED-701 werd neergeschoten door een nachtjager van I/NJG 1, gevlogen door Oberleutnant Heinz Strüning.

De zeven omgekomen bemanningsleden werden aanvankelijk in Venlo begraven en later overgebracht naar de erebegraafplaats Jonkerbos in Nijmegen (graf 16 B 1-7 en 20 G 3). Rechts de enige gevonden foto van piloot Kenneth Breckon.

(5) Lancaster neergestort bij Het Ven bij Sluis Half Twaalf; over dit ongeluk lezen we bij het BHIC:

Op 23-05-1944 kwam om 01.15 uur opnieuw een Lancaster III neer in Asten, dit keer in Het Ven bij Sluis half 12. Deze bommenwerper met registratienummer NE118, 'call sign' UM-U2, was van het 626 Squadron en werd gevlogen door Flight Sergeant E. Grisdale. In de nacht van 22 op 23 mei 1944 vertrok de bommenwerper van de RAF-basis Wickenby voor een grote bombardementsmissie naar Dortmund. Terwijl de bommen boven de stad werden afgeworpen, werd het toestel geraakt door Flakafweergeschut. Toch slaagde piloot Grisdale het toestel in de lucht te houden en de terugvlucht in te zetten. Het toestel verloor wel hoogte en in de buurt van Asten werd het geraakt door een Duitse nachtvlieger. De brandstoftank was geraakt, er volgde een explosie en de machine vatte vlam.

Drie bemanningsleden sneuvelden hierbij navigator F/O John Beswick Morritt (22) (RCAF); radiotelegrafist  en boordschutter Sergeant Ian Arras Pretswell (22) en staartschutter Sergeant Robert William Richardson. Zij liggen begraven op het oorlogskerkhof Jonkerbos in Nijmegen, graf 12 C 7-9.

Vier bemanningsleden wisten het toestel op tijd te verlaten en belandden veilig aan de grond. Twee van hen werden vrij snel door de Duitsers krijgsgevangen gemaakt: Sergeant R. A. J. Sindall, boordwerktuigkundige en Sergeant R. J. Turtle, boordschutter. De twee anderen konden ontsnappen, namelijk de piloot en de bommenrichter Flight Sergeant R. H. Punter (RCAF). Piloot Grisdale bracht op 13 september 1944 rapport uit aan de geallieerde autoriteiten in Brussel over zijn ontsnapping.

Nadat hij gesprongen en veilig geland was, werd hij opgevangen door burgers en naar een dokter gebracht, hij had een gebroken hand en schrammen in gezicht. Daarna werd hij naar een boerderij in Someren gebracht en vervolgens naar een kamp van het verzet bij Eindhoven, waar hij uiteindelijk nog zeven andere vliegers trof, onder wie Sparkes.

Hij bleef daar tot 7 juli 1944 waarna hij per trein naar Venray, Sittard en later richting België werd getransporteerd. Op 12 september 1944 kwam hij uiteindelijk in contact met Amerikaanse troepen. En op 13 september was hij weer terug op vliegveld Hendon.

Hieronder foto's van de gesneuvelden John Beswick Morritt, Ian Arras Pretswell en Robert William Richardson met geheel rechts het Lancaster vliegtuig:

(6) Ongeluk met munitiekistje; het betreft hier slachtoffers uit Liessel bij het ongeluk met een munitiekistje ter hoogte van het Rinkveld, waarover te lezen is op deurnewiki:

In de vroege namiddag van 9 oktober 1944 was een patrouille van twee Duitse soldaten in de Zandse bossen gesignaleerd en door geallieerde militairen gevangen genomen. Dit gebeuren werd gadegeslagen door een groep van ongeveer 20 mannen en jongens. Een gevonden vreemd uitziend explosief, vermoedelijk bedoeld om de brug van Sluis XI op te blazen, trok de aandacht van de groep. Alhoewel de, onder geallieerde begeleiding passerende Duitse gevangenen nog gewaarschuwd hadden voor het gevaarlijke voorwerp, werd door een ongelukkige handgreep het explosief in werking gesteld, waarop het met een oorverdovende knal explodeerde. De gevolgen waren vreselijk; acht omstanders vonden direct de dood, van de levensgevaarlijk gewonden overleden binnen een week nog vijf personen en een kind enkele weken later. In totaal dus 13 dodelijke slachtoffers in de buurt van het Rinkveld in Asten.

Linksonder het bidprentje van Petrus Marinus (Piet) van Doorne, middenboven een foto van hem en middenonder een foto van Henricus Gerardus Welten, waarvan rechtsonder de overlijdensakte:

Linksonder het bidprentje bij het overlijden van Martinus van Heugten, in het midden het herdenkingsmonument te Liessel en rechtsonder de plaquette met daarop de namen van de oorlogsslachtoffers, waaronder ook een aantal Astenaren:

MartinusVanHeugten.jpg
(7) Noodlottig ongeval

Lambertus Theodorus Verbeek is geboren te Breda op 08-07-1918 als zoon van Johanna Verbeek. Hij is als timmerman op 11-12-1942 te Asten getrouwd met Appolonia Maria bakens, geboren te Asten op 22-12-1919 als dochter van Karel Antonius Bakens en Martina van der Leeden (zie Voormalig huis G1369). Het is vooralsnog onbekend waar zij hebben gewoond en Lambertus Theodorus Verbeek is op 20-08-1945 door een noodlottig ongeval te Asten overleden. Lambertus Theodorus Verbeek staat als verzetsheld op de 'Erelijst van gevallenen 1940-1945'.

 

Na de oorlog werden er nog hulp georganiseerd vanuit de Zaanstreek. De krant 'De typhoon' van 03-09-1945 bericht over een hulpactie vanuit Wormer en Jisp door de Hulp Actie Rode Kruis (HARK):

Slachtoffers Nederlands-Indië

Het betreft hier slachtoffers die zijn gevallen als gevolg van de zogenaamde politionele acties bij de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog in de periode 1945-1949:

No Militair Geboorteplaats en datum Overlijdensplaats en datum Huis of woonplaats
1 Johannes Franciscus (Jan) van Hugten Asten 24-12-1926 Modjakarta (Indonesië) 06-01-1949 Ooruilweg 7
2 Franciscus Antonius (Frans) van den Eerenbeemt Asten 11-08-1927 Keboemen (Indonesië) 19-01-1949 Voormalig huis E1035
3 Petrus Gerardus (Gerrit) Berkers Asten 05-11-1927 Ngandjoek (Indonesië) 04-04-1949 Voormalig huis E65
4 Jacobus Hendrik (Jacob) van Honk Asten 06-09-1910 Salatiga (Indonesië) 05-05-1950 Slotweg 1
5 Petrus Gerardus (Piet) Berkers Asten 05-10-1929 Batavia (Indonesië) 02-08-1950 Voormalig huis F2045

In de Helmondsche courant wordt in de periode 1947-1949 de terugkeer van Astense militairen, die naar Indonesië werden uitgezonden, genoemd. Hieronder van links naar rechts en van boven naar beneden de artikelen van 17-06-1947, 08-11-1947, 10-01-1948, 21-05-1948, 09-09-1948, 15-09-1948, 11-06-1949, 22-06-1949, 22-07-1949, 12-11-1949, 02-12-1949 en 20-12-1949:

De Helmondsche courant van 12-01-1949 bericht de uitreiking van een plaquette aan een aantal Astense militairen, Johannes Franciscus (Jan) van Hugten was toen al overleden:

Hiermee eindigt het hoofdstuk over Astenaren betrokken bij oorlogen in de periode 1600-1950.

Teuten in Asten?

Er werd in Asten flink handel gedreven en daarom werden er paspoorten aangevraagd. In de Zuidelijke Nederlanden was er een soort gilde van handelaren, die later 'teuten' werden genoemd. Zij waren bekend van Noord-Limburg en de Kempen en handelden in koperen ketels, linnen, kant, laken, porselein, pruiken en callotten. Ze heetten dan koperteuten (ketelbuiters of ketellappers), textielteuten (pakdragers) en haarteuten. De teuten werkten in compagnieën van vier of vijf teuten en nieuwe leden, veelal erfgenamen, waren eerst ongeveer zes jaar leerling, daarna zo'n zes jaar meester en tenslotte zes jaar koopman. Ze trokken door het land en buitenland en dan met name Duitsland en spraken onderling een taal met een aantal typische teutenwoorden105. Als koopman verdiende je goed geld en als je trouwde beëindigde het lidmaatschap van de compagnie. De handel had zijn beste jaren in de 18e eeuw, maar ook in het midden van de 19e eeuw was er een opleving.

Asten lag aan de doorgaande weg van 's-Hertogenbosch naar Keulen en werd ten westen, zuiden en oosten omringd door teuten. Zij moeten zeker in Asten hun waren hebben verhandeld en het is goed denkbaar dat er in Asten ook teuten waren, al werden ze in de 18e eeuw niet zo genoemd. Ik werd op dit spoor gezet door een vraag over Arnoldus Goossens die in 1745 vanuit Hamont (B) naar Asten kwam en tot 1754 als koperteut heeft gewerkt. Aan het einde van de 17e eeuw en in de 18e eeuw werden in Asten veel paspoorten aangevraagd om handel te drijven en dan vaak in het buitenland. Hieronder is een overzicht te zien van de aangevraagde paspoorten met de naam van de aanvrager, de datum van aanvraag, de reden of het beroep, waarin gehandeld werd en het doel van de reis. Vervolgens is er een categorie in de tabel opgenomen, waarin op basis van handel, contacten met andere handelaars, afkomst, rijkdom, leeftijd en vestigingsplaats of het mogelijk teuten betreft. De meest rechtse kolom geeft een verwijzing naar de bewoningsgeschiedenis.

Paspoortaanvragen uit het oudrechterlijk archief van Asten
  Naam Datum Reden of beroep Handel Doel Categorie Referentie
1 Reynier Jansen van Geldrop 13-01-1690 affairen
2 Johan Wouters de Groodt 25-01-1690 affairen zie ook Voormalig huis C1318
3 Jan Peeter Jansen 09-03-1691 onbekend
4 Johannes Philippus Lintermans 04-04-1691 onbekend zie Voormalig huis C1329
5 Aert Vogels 09-05-1693 onbekend
6 Frans Jan Berckers 07-09-1693 onbekend
7 Frans Jansen Pollen 15-09-1693 affairen Keulen
8 Hendricus Joost Doensen met sijn cammeraet 30-03-1694 affairen buitenland F zie Voormalig huis G560 en G561
9 Godefridus Marten Doensen met sijn cammeraet 30-03-1694 koopmanschap buitenland F zie Koningsplein 2
10 Hendrick Canters 28-04-1694 affairen buitenland
11 Johan Geerits Vermeulen 05-11-1695 onbekend
12 Franciscus Hans Walravens 06-01-1696 onbekend
13 Goort Hans Walravens 23-01-1696 soldaat G
14 Matijs van de Sande 31-12-1696 onbekend
15 Wouter Hoefnagel 01-03-1697 onbekend
16 Hendrick Jansen Keils 02-12-1697 onbekend
17 Michiel Goossen Buccincq en zoon Goossen 25-03-1698 koopmanschap beesten buitenland
18 Aelbert Jansen van den Wildenbergh 15-11-1698 onbekend
19 Joost Hendrick Doensen 15-03-1700 koopmanschap paarden en beesten buiten Asten F zie Marktstraat 5
20 Hendrick Matijssen en zijn cammeraet 15-10-1701 koopmanschap pruiken en callotten buitenland H zie ook Voormalig huis G440
21 Matijs Hendricx en zijn cammeraet 15-10-1701 koopmanschap pruiken en callotten buitenland H zie ook Voormalig huis G440
22 Jan Paulus en zijn cammeraet 15-10-1701 koopmanschap pruiken en callotten buitenland H, F zie Marktstraat 1
23 Martinus Jan Paulus en zijn cammeraet 15-10-1701 koopmanschap pruiken en callotten buitenland H, F zie Julianastraat 1
24 Johanna Dirck de Groodt en Catalijn Jan Willems van Ostaden 01-11-1701 onbekend
25 Willem Lomans, voerman en zijn knecht 15-06-1702 koopmanschap
26 Nicolaes van Rut 16-06-1702 imker bijen Nijmegen G
27 Joris Alons en Joost Antonis 30-11-1702 koopmanschap pruiken en callotten H zie Emmastraat18 en 20
28 Antonis Frans Philipsen Voermans 15-01-1703 affairen buiten Asten F zie Voormalig huis G854
29 Hendrick Peter Lomans 15-01-1703 voerman
30 Lammert Fransen en zoon Frans Lamberts 15-01-1703 koopmanschap pruiken en callotten buitenland H zie Voormalig huis C1319
31 Hugo Kennis 15-01-1703 pater buiten Asten G
32 Johan van Riet 22-01-1703 affairen buiten Asten
33 Josephus Antony Verdeuseldonck 23-01-1703 affairen buiten Asten
34 Willem Philipsen 25-01-1703 kloosterknecht buiten Asten G
35 Antony Canters 25-01-1703 affairen buiten Asten
36 Huybert Abrahams en Gijsbert Hendricx 10-02-1703 koopmanschap pruiken en callotten buitenland H zie Voormalig huis C1319
37 Hendrick Aert Tielen 02-07-1703 imker bijen Maaskant G
38 Jan Jan Wouters de Groot 14-12-1703 onbekend
39 Margareta Hans Walravens 10-02-1707 onbekend
40 Anna Jan Verlensdonck en Catalijn Peeter Smolders 21-02-1707 onbekend
41 Martinus Jan Paulus 10-03-1707 koopmanschap zie Julianastraat 1
42 Daniel Sauve 01-06-1707 schoolmeester G
43 Marcus Sauve 25-11-1707 onbekend
44 Peeter van Riet 31-07-1713 schoenmaker G
45 Pieter de Cort en zijn vrouw Margrita Gerbade 04-08-1713 drossaard G
46 Jan Bakermans 21-02-1714 affairen beesten
47 Antony Voermans 21-02-1714 affairen beesten F zie Wolfsberg 16
48 Gerit Janssen Hoefnagels 26-02-1714 onbekend
49 Jan Peeter Smits 03-03-1714 onbekend
50 Hendrick Gijsberts 19-03-1714 affairen
51 Jan Antonissen 09-04-1714 onbekend
52 Paulus van der Loo 09-08-1714 jager G
53 Jan Doense 04-02-1715 onbekend zie Voormalig huis G582
54 Peter Janssen Loomans 16-02-1715 koopmanschap buitenland
55 Wouter Hoefnagels 18-02-1715 koopmanschap buitenland
56 Henrick Hendricx 18-02-1715 koopmanschap buitenland
57 Philips Hendricx 18-02-1715 koopmanschap buitenland
58 Peeter Jan Paulus 28-02-1715 koopmanschap buitenland F zie Marktstraat 1
59 Frans Marten Doensen en zoon Jan Frans Doensen 06-03-1715 koopmanschap buitenland F zie Voormalig huis G506
60 Francis Aert Vrients 11-03-1715 koopmanschap buitenland
61 Tijs Dircx 11-03-1715 koopmanschap buitenland
62 Jan Janssen en Francis Antonis 11-03-1715 koopmanschap buitenland
63 Jan Joosten en zijn knechts 11-03-1715 koopmanschap
64 Jan Janssen Verasdonck en Willem Geven van Weert 11-03-1715 onbekend
65 Tony Janssen en Hendrick Rijniers 11-03-1715 onbekend
66 Joost Antonis van Weert en zoon Hendrick 13-03-1715 onbekend
67 Jan Marten Doenssen 14-03-1715 armoede A zie ook Koningsplein 4
68 Lamert Franssen en Dries Janssen 16-03-1715 onbekend
69 Aert van de Kerckhoff 18-03-1715 armoede A
70 Arnoldus Molendijcx en Freyns Hendricx 18-03-1715 kloosterknechten G
71 Jan Jansse van Rut 06-05-1715 affairen
72 Mattijs Dircx 06-05-1715 koopmanschap beesten buiten Asten
73 Huybert Jacobx 03-10-1715 onbekend buitenland
74 Jan Meuwissen Roymans 12-02-1716 koopmanschap
75 Hendrick Aert Vrients 28-02-1716 onbekend
76 Wilhelmus Dominicus de Fierlant 14-07-1716 armoede buiten Asten A
77 Wilhelmus Jan van Riet 20-02-1717 onbekend
78 Martinus Jan Paulus 27-12-1717 koopmanschap F zie Julianastraat 1
79 Lambertus en Jacobus Sauve 25-01-1718 onbekend
80 Lauwis Jan Hoefnagels 25-06-1718 kleermaker buitenland G
81 Huybert van der Loo 22-05-1723 onbekend
82 Martinus van Riet 23-07-1723 schoenmakersgast buitenland G
83 Wilhelmus Jan van Riet 22-11-1723 onbekend
84 Paulus Peeter Kanters 04-01-1724 onbekend
85 Andries Vraesdonck 20-06-1729 onbekend
86 Jan Peters van Riet 02-12-1731 koopmanschap buitenland
87 Willem Jan Haseldonck 24-01-1733 onbekend
88 Anna Maria Haseldonck 06-01-1734 onbekend
89 Huybert Abrahams 22-10-1734 armoede A
90 Hendrick van Werth 21-01-1736 koopmanschap buitenland
91 Martinus Jan Paulus 17-01-1741 koopmanschap F zie Julianastraat 1
92 Gerrit Marcelis van Hugten 25-08-1741 onbekend
93 Joost Jan Hoefnagels 07-01-1746 koopmanschap R zie Marktstraat 5
94 Antoni Fransen Voermans 30-05-1746 voerman F zie Burgemeester Frenckenstraat 47
95 Antoni Peter Voermans 30-05-1746 voermansknecht F zie Voormalig huis G854
96 Jan Verreyt 30-05-1746 voerman F zie Marktstraat 1
97 Francis Marcelis Berkers 30-05-1746 voermansknecht
98 Hendrik Willems van den Eerenbeemt 30-05-1746 koopmanschap beesten R zie Voormalig huis B714
99 Arnoldus Bosbremer 26-02-1748 glazenmaker G
100 Joost Jan Hoefnagels 28-02-1748 koopmanschap R zie Marktstraat 5
101 Gerrit Jan Verberne 01-04-1748 smid G
102 Joost Kuypers 05-10-1748 koopmanschap turf Eindhoven G
103 Jan Doense 28-02-1750 koopmanschap F zie Voormalig huis G506
104 Martinus van de Loverbosch 06-04-1750 koopmanschap F, R zie Jan van Havenstraat 21
105 Jan Peter Smits 29-06-1751 onbekend
106 Gerrit Marcelis van Hugten met knecht Huybert Metten 15-08-1753 koopmanschap Mecklenburg
107 Michiel Versterre en vrouw Catarina Happen 25-09-1753 armoede A
108 Antoni Peter Voermans en Pieter Jansen 16-03-1757 voermansknechten buitenland F zie Voormalig huis G854
109 Johannes Jansen en Hendrik Verhoysen 04-04-1757 koopmanschap paarden en beesten buitenland
110 Peter Lomans en zoon Willem 14-05-1757 koopmanschap beesten buitenland
111 Jan Doensen 26-06-1758 koopmanschap F zie Voormalig huis G506
112 Antoni Fransen Voermans 03-07-1758 koopmanschap F zie Burgemeester Frenckenstraat 47
113 Antoni Peter Voermans en Pieter Jansen 03-07-1758 voermansknechten F zie Voormalig huis G854
114 Antoni Peter Kemps 21-07-1758 bakker buitenland G
115 Antoni Peter Aarts 04-01-1759 onbekend buitenland
116 Johannes Jansen 10-04-1762 koopmanschap paarden en beesten
117 Arnoldus Canters 10-05-1762 armoede buitenland A
118 Elisabet van Hugten vrouw van Johannes Martens 04-06-1762 armoede buitenland A
119 Johannes Martens 15-09-1762 armoede buitenland A
120 Jacobus Baassen 12-03-1764 armoede A
121 Willem Tijssen 03-12-1764 armoede A
122 Willem Tijssen 03-02-1772 armoede A
123 Antoni Souverinus Lomans 14-03-1772 koopmanschap
124 Arnoldus van Gerwen en zijn vrouw Francyn Lomans 12-09-1772 armoede A
125 Martinus Jan Baassen 01-05-1773 armoede A
126 Antoni Jan Coolen 02-02-1775 schoenmaker G
127 Jan Peter Driessen van Bussel 29-04-1775 armoede buitenland A
128 Jan Joost Voermans en Anthonie Joost Voermans 13-04-1789 onbekend
129 Theodorus Sengers 21-08-1790 koopmanschap buitenland
130 Francis Fransen 26-01-1793 koopmanschap buitenland
131 Jan Martyn Leenen 26-01-1793 koopmanschap buitenland
132 Dirk Anthony Leenen 08-02-1793 koopmanschap buitenland
133 Leendert van Riet 16-04-1793 koopmanschap buitenland

Op basis van deze gegevens zijn de paspoortaanvragen in de volgende categorieën ingedeeld, de kolom is leeg als er te weinig informatie is:

A: armoede; mensen die vanwege de armoede hun heil elders zochten. Met name in de periode 1760-1775 was er veel armoede in Asten
H: mogelijke haarteuten; gedurende een korte periode van 1700-1710 werd er gehandeld in pruiken en callotten (muts van mensenhaar)
F: familie; het betreft drie of vier welgestelde families, waarvan familieleden gedurende de 18e eeuw geregeld worden genoemd
G: geen handelaars; mensen die vanwege hun beroep elders werk gingen verrichten
R: rijke inwoners die handel dreven en in het rechterlijk archief als dusdanig worden genoemd

De categorieën A, G en zonder categorie worden hier verder niet besproken en de overige categorieën worden beoordeeld of er mogelijk teuten bij zitten. 

Categorie H, mogelijke haarteuten:
  • Hendrick Mathijssen was 45 jaar toen hij in 1701 zijn paspoort aanvroeg, was al getrouwd en behoorde tot de middenklasse.

  • Zijn zoon Mathijs Hendricks was 20 jaar toen hij in 1701 zijn paspoort aanvroeg en daarna is er niets meer over hem bekend.

  • Jan Paulus was 23 jaar toen hij in 1701 zijn paspoort aanvroeg, was 29 jaar toen hij in Asten trouwde en was een gegoed man.

  • Martinus Jan Paulus was 20 jaar toen hij in 1701 zijn paspoort aanvroeg, was 24 jaar toen hij in Asten trouwde en was een gegoed man.

  • Joris Allons is geboren te Leuven (B) was 27 jaar toen hij in 1702 zijn paspoort aanvroeg, was al getrouwd en voor 1704 weer terug in Asten. Hij handelde daarna meer op België.

  • Lammert Fransen was 60 jaar toen hij in 1703 zijn paspoort aanvroeg, was al getrouwd en behoorde tot de middenklasse.

  • Zijn zoon Frans Lamberts was 23 jaar toen hij in 1703 zijn paspoort aanvroeg, was al getrouwd en voor 1706 weer terug in Asten.

  • Huybert Abrahams was 40 jaar toen hij in 1703 zijn paspoort aanvroeg, was al getrouwd en voor 1710 terug in Asten zonder veel goederen. 

  • Gijsbert Hendricx was 25 jaar toen hij in 1703 zijn paspoort aanvroeg, was ongehuwd in 1712 te Asten overleden en kwam uit een gegoede familie.

Haarteuten wisten boerinnen en dienstmeiden over te halen om hun hoofdhaar te ruilen voor kledingstoffen, snuisterijen of goedkope sieraden. Zij maakten er pruiken van en konden deze dan in bijvoorbeeld Dresden voor hoge prijzen verkopen, want de rijken droegen in die tijd pruiken. Jozef Meertens beschrijft dit in een boek over Kempische teuten106. Ook de in dit boek gepubliceerde kaart met teutenplaatsen wordt Asten niet genoemd.

Bij geen van de bovengenoemde mogelijke haarteuten is een connectie gevonden met teuten uit de omgeving, nog in een compagnie. Veelal was het koopmanschap van korte duur en alleen Jan Paulus, zijn broer Martinus Paulus en Gijsbert Hendricx is er een kleine kans dat zij tot de teuten gerekend kunnen worden.

Categorie F, welgestelde families met meerdere handelaren:
  • Familie Paulus, familieleden zijn al genoemd bij Categorie H en Martinus Jan Paulus vraagt in 1707, 1717 en 1741 opnieuw een paspoort aan. Ook zijn ongehuwde broer Peeter vraagt in 1715 een paspoort aan en schoonzoon van zijn broer Jan Paulus, met de naam Jan Verreyt vraagt in 1746 een paspoort aan. Gezien de leeftijden lijkt het mij onwaarschijnlijk dat de familie Paulus een teutenfamilie is.

  • Familie Doense, ook wel geschreven met dubbele s en met een n op het eind. Aan het eind van de 17e eeuw zijn er twee jongelingen Hendrick Joost Doensen en Godefridus Marten Doense die elk met een kameraad handel gaan drijven in het buitenland. Eerstgenoemde woont later in Zevenaar en laatstgenoemde keert voor 1700 weer terug in Asten. De familie Doense bestaat van oudsher uit veehandelaren en alles wijst er op dat dit ook voor de hierboven genoemde familieleden geldt. De verdere afstammelingen van Jan Hendrick Henrici Doense, zoon Johannes Hendrick Doense en kleinzoon Jan Jan Doense, zetten dit werk in het begin van de 18e eeuw voort. Datzelfde geldt voor de afstammelingen van Marten Gerits Doense, zonen Godefridus Marten Doense en Francis Marten Doense en kleinzoon Jan Francis Doense. In het midden van de 18e eeuw is alleen Jan Francis Doense nog actief in de handel. Wel wordt in 1756 een zekere Francis Doense in Meijel als teut genoemd106. Hij is een achterkleinzoon van Judocus Hendrick Doensen (zie Voormalig huis G560 en G561). Aangezien de handel voornamelijk in vee is en er geen aanknopingspunten voor een compagnieschap zijn, beschouw ik de familie Doense niet als teuten.

  • Familie Voermans. Antonius Fransen Philipsen ging zich rond 1655 Voermans noemen en stond in 1703 als handelaar te boek. Zijn zoon Antonius neemt dat in 1714 over en dan blijkt het om handel in beesten te gaan. Zijn zoon Antoni Voermans zet in 1746 het werk voort en samen met zijn neef Antoni Peter Voermans doen zij hun naam als voerman eer aan. De familie Voermans kan niet als teuten worden beschouwd, maar waren in het midden van de 18e eeuw belangrijk voor het vervoer naar het buitenland, zoals ook blijkt uit onderstaande archiefstuk:

Asten Rechterlijk Archief 118 folio16; 29-06-1737:
Schepenen van Asten verklaren, dat Antoni Voermans getrouwd met Christina Verhoysen en hun kinderen Antoni en Willemyna, wonen in een huishouden van goeder naam en faam. Wijders verklaren wij dat den voorschreven Antoni, soone Antoni Voermans is een voerman die continuelijk en geduurig is vaarende of rijdende, met een kar met twee of drie paarden bespannen, met de coopmanschappen van sijn ouders van hier op Mastrigt, Luyk, Keulen, Keyzers Braband en Vlaanderen, Breda en 's Hertogenbosch als elders. Alles voor soo veel ons kennelijk, redelijk en billijk is dese getuigenis te geven. Michiel van de Cruys, Jan van Helmont en Peeter van de Voort. 

  • Martinus Fransen van de Loverbosch is verwant aan de familie Voermans (zie Voormalig huis G854 en Voormalig huis B409). Hij vraagt in 1750 een paspoort aan en was een groothandelaar (en dus geen teut) en volgens onderstaand archiefstuk ging het om handel in de omgeving maar ook in Duitsland tot een totaal bedrag van 16 000 gulden bij zijn overlijden in 1757:

Asten Rechterlijk Archief 121 folio 26 verso; 16-08-1757:
Jan Goort Lomans getrouwd met Maria Franse van de Loverbosch voor 1⁄3e deel erfgenaam van wijlen Martinus Fransen van de Loverbosch voor zichzelf en mede voor Jan Goort Gijben en Jan Tijssen van Dijk, wettige momboiren over Antonetta, Symon, Francis, Peter, Dirk en Elisabet, onmondige kinderen van wijlen Jan Fransen van de Loverbosch welke zes onmondige kinderen met hun vijf meerderjarige broeders en zusters, met name Antonis, te Vlierden, Mathijs en Jan, zijn broeders met Jenneke en Engel, zijn zusters, ook voor 1⁄3e deel erfgenaam zijn van wijlen Martinus Fransen van de Loverbosch. Nog compareerde mede Francis van de Loverbosch, te Mierlo, die voor 1⁄6e deel erfgenaam is van Martinus Franse van de Loverbosch.
Zij geven procuratie aan Jan Jansen van de Loverbosch die met zijn voornoemde tien broeders en zusters voor 1⁄3e deel erfgenaam is van Martinus Fransen van de Loverbosch om namens hen, comparanten, te innen of te ontvangen sodanige somme van penningen en pretentien als hen als erfgenamen van hun broeder en oom zijn aangekomen en speciaal van Stoffel Kessels ƒ 342-10-00; Tielman Kessel, te Bolderen; Michiel Smulders, te Helden; Jan Dirks Hoet, te Kessel; Willem Doense, te Helden; Lijske Bartels, te Meyl; de Capel, te Helden; de Heer Aarts, aan de Capel, te Helden.
En sulx sodanige somme als volgens de reekeninge die in de boedel van de voornoemde Martinus Franse van de Loverbosch ten laste van deselve persoonen gevonden worden. Nog om speciaal in te vorderen zodanige sommen, die open en onbetaald staan, ten laste van de Grave van Salm en voorts alle debiteuren te Keulen, Dusseldorp, Bon en andere plaatsen daaromtrent, alles volgens de rekeningen gevonden in de boedel van Martinus Fransen van de Loverbosch worden, die in totaal 16 000 gulden omvatten (zie Jan van Havenstraat 21).

Categorie R, welgestelde families met enkele handelaren:
  • Joost Jan Hoefnagels was 46 jaar toen hij in 1746 zijn paspoort aanvroeg. Hij moet al eerder zijn handel hebben opgezet want in een artikel uit 1742 wordt gemeld dat hij met varkens in compagnie gehandeld heeft. Gezien zijn leeftijd en omdat het handel in varkens is, neem ik aan dat hij geen teut was:

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 269 verso; 10-01-1742:
Mattijs Veyen en Jan Kuypers, te Nederweert, hier gearresteerd, door of vanwege Joost Jan Hoefnagels ter voldoening van ƒ 35,- die deze pretendeert nog te goed te hebben van hen. De gearresteerden pretenderen nog een tegoed te hebben op Joost Jan Hoefnagels wegens gekochte en geleverde varkens. Zij hebben, in 1741, met meer anderen, in compagnie koopmanschap gedaan in varkens. Omdat deze compagnie nog niet in liquidatie is en zij nog niet weten wie van hen enige gelden te goed heeft, zo verklaren zij binnen 14 dagen te liquideren en af te rekenen met Joost Jan Hoefnagels, indien mocht blijken dat hij geld te goed heeft. Borg staat Goort Willem Loomans, voor beide partijen. 

  • Hendrick Willems van den Eerenbeemt was 40 jaar toen hij in 1746 zijn paspoort aanvroeg. Hij moet al eerder in de handel hebben gezeten want in 1737 schrijven de regeerders een bewijs van goed gedrag uit omdat hij in de gevangenenpoort in 's-Gravenhage zit. Hij wordt daar omschreven als voerman en gezien zijn leeftijd kan hij niet als teut worden aangemerkt:

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 24; 13-11-1737:
De regeerders van Asten certificeren ter requisitie van Hendrik Willems van den Eerenbeemt, tegenwoordig gedetineerde op de voorpoorte van den Hove van Holland, in 's Gravenhage, vanwege de Heeren van de Raad van Staten der Verenigde Nederlanden. Dat voornoemde Hendrik Willems van den Eerenbeemt, alhier, is woonende en gebooren uit eerlijke ouders, dat denselven is een jongman, die sijn kost altijt eerlijk gewonnen heeft als voerman, varende en koopmanschappende met kar en peert op 's Hertogenbosch en Keulen etcetera. Die is staande ter goeder naam en faam en sig altijt eerlijk, welgedragen en gecomporteert heeft en op wiens gedrag en conduites wij niet weeten te seggen. Alles voor zoo veel ons kennelijk is.

De conclusie is dat er weinig reden is om aan te nemen dat er zich onder de Astenaren teuten bevonden. Handel werd er volop gedreven, maar dan voornamelijk in beesten en niet in koper of textiel. Wel een belangrijke rol speelden voermannen, immers Asten was gelegen aan de weg naar Keulen en het is zeer goed denkbaar dat deze voermannen samen hebben gewerkt met teuten uit de Kempen of uit Limburg. 

Trek van landarbeiders naar Duitsland

Tijdens het opstellen van de bewoningsgeschiedenis bleek dat er rond 1900 huwelijken en geboorten van Astenaren in Duitsland en dan met met name Sankt Thönis plaatsvonden.  Dat had alles te maken met een trek van landarbeiders naar Duitsland, zoals ook gemeld in onderstaand artikel1:

Lijst van personen die zowel in Asten als Sankt Thönis genoemd worden. 

Naam Geboorteplaats en datum Huwelijksplaats en datum Overlijdensplaats en datum Woonplaats
Peter Ludwig Hubert Thijssen Sankt Thönis (D) 17-10-1902 Op zee 18-09-1944 Emmastraat 27
Jozef Thomas Hubert Thijssen Sankt Thönis (D) 19-12-1905 Asten 06-04-1937  Asten 05-01-1965 Emmastraat 27
Antonie Meulendijks Asten 25-04-1870 Asten 10-05-1895* Asten 23-04-1945 Voormalig huis G539
Franziska Maria Meulendijks Sankt Thönis (D) 01-10-1901 Asten 15-05-1929 Geldrop 11-03-1965 Emmastraat 84
Johanna Maria Meulendijks Sankt Thönis (D) 28-01-1904 Asten 15-05-1929 Deurne 06-04-2002 Julianastraat 9
Heinrich Ludwig Bongartz Sankt Thönis (D) 07-09-1863 Nederweert 19-08-1899 - Voormalig huis G927
Hendrikus Lintermans Asten 12-09-1848 ** - Voormalig huis D273
Nicolaas van Oosterhout Asten 23-02-1878 Asten 13-01-1905*** Asten 02-10-1959 Voormalig huis G1814
Franz Johann van Oosterhout Sankt Thönis (D) 03-08-1907 Mierlo 15-04-1939 - Voormalig huis G1814

*  woonden vanaf 1900 tot 1910 in Sankt Thönis
** wordt op 08-07-1909 genoemd als inwoner van Benrad (D) vlakbij Sankt Thönis
*** woonden van 1906-1908 in Sankt Thönis

 

Is Asten de afkorting van Alcohol, Soms Toch Echt Nodig?

In de bewoningsgeschiedenis komt vaak naar voren dat er een groot aantal herbergen in Asten aanwezig waren en soms was er sprake van één herberg op elke tien mannelijke Astenaren. We gaan even ruim 300 jaren terug in de geschiedenis in de tijd dat er belasting werd geheven op het brouwen, stoken en schenken van alcoholische dranken:

Resolutieboek III nummer 14 deel 1 bladzijde 209; 09-10-1713:
Op 't geproponeerde ter vergaderinge gedaan naar dat op sondagh den eersten October, alsmeede op sondag den 8 October deses jaars alle en eenider was geciteert haar te moeten comen aangeven soo sij eenige tap ofte brouwneringe woude doen ende de dagen en tijden daartoe gestelt en bepaalt behoorlijk gehouden sijnde is goet gevonden en verstaan dat uijt cragte van successive resolutien van de edel mogende heeren Raden van staten der Vereenigde Nederlanden op 't stuck van de tauxatien der dranken gedaan emaneeren, men met de tauxatie der dranken sal voort varen ende sijn de naar volgende getauxeert, soo en gedruckt dog bij soo verre imant met sijn getauxeerde niet te vrede was van te hoog te sijn getauxeert, soo sal men die penningen die men daarbij sal comen te verliesen op de andere tapneeringe doende naar proportie om slaan en hare tauxatie daar mede te vermeerderen sullende dien volgende die dese tauxatie niet willen naar comen op dato deses moet declareeren.

# Naam Nering

Belastingaanslag
gulden-stuiver-oort

Gehucht Locatie
1 Frans van Bussel tapper 7 - 0 - 0 Dijk Dijkstraat 54
2 de weduwe van de Cruijs tapper en brouwer 11 - 0 - 0 Ommel Jan van Havenstraat 1
3 Antonij Frans Voermans tapper 6 - 0 - 0 Wolfsberg Wolfsberg 16
4 Teure Loomans tapper en brouwer 10 -10 - 0 Wolfsberg Wolfsberg 62
5 Frans Huijbers tapper en brouwer 18 - 0 - 0 Dorp Markt 12
6 Jan van Mierlo tapper 3 - 0 - 0 - onbekend
7 Marten van Deurssen tapper 3 - 0 - 0 Dorp Voormalig huis G491
8 Jan van Riet tapper 20 - 0 - 0 Dorp Voormalig huis G583
9 Michiel Willems 3 - 0 - 0 Dorp Voormalig huis G359
10 de weduwe Antonis van Rut geneverstoker en schenker 5 - 0 - 0 Dorp Voormalig huis G647 en G648
11 Philips van de Warenburg stoker en schenker 4 - 0 - 0 Dorp Voormalig huis G390
12 Jan Doensse tapper 8 - 0 - 0 Dorp Voormalig huis G582
13 Peeter Canters tapper 8 - 0 - 0 Dorp Voormalig huis G525
14 Peeter Coopmans tapper 4 - 0 - 0 Dorp Voormalig huis G525
15 Willem Aarts tapper 14 - 0 - 0 Dorp Prins Bernhardstraat 34
16 Dirck Vercuijle tapper 5 - 0 - 0 Heusden Antoniusstraat 47
17 Rijnier van Geldrop tapper 3 - 0 - 0 Dorp Hemel 2
18 Jan Timmermans geneverstoker en schenker 4 - 0 - 0 Dorp Emmastraat 40 tot en met 44
19 Jan Loomans stoker en schenker 3 -10 - 0 Dorp Voormalig huis G636
20 Jan Slaets stoker en schenker 4 - 0 - 0 Heusden 't Hoekske 5
21 Peeter Janssen geneverstoker en uijtschenker 4 - 0 - 0 Voordeldonk Achterbos 9
22 Goort Doense tapper 4 - 0 - 0 Dorp Koningsplein 2
23 Willem Lomans stoker en schencker 4 -18 - 0 Dorp Voormalig huis G520
24 Wouter Hoefnagels tapper 6 -10 - 0 Dorp Koningsplein 10
25 Willem Berkers tapper en brouwer 12 - 0 - 0 Laarbroek Oliemolen 1
26 Dilis Janssen tapper 4 - 0 - 0 Dorp Prins Bernhardstraat 2
27 IJsacq Souvez stoker en schenker mitsgaders turfbier 5 - 0 - 0 Dorp Burgemeester Wijnenstraat 17 en 19
28 Hendrick Tho Poel tapper, brouwer en stoker 20- 0 - 0 Ommel onbekend
29 Hendrick Hoefnagels stoker en schenker 6 - 0 - 0 Ommel Voormalig huis B511 en B512
30 Jan van der Linde stoker en schencker 2 - 0 - 0 Ommel Voormalig huis B56
31 Frans Hoefnagels tapper 6 - 0 - 0 Ommel Voormalig huis B511 en B512
32 Anthonis Josephs 4 - 0 - 0 Ommel Voormalig huis B54
33 Francis Conincx brouwer en tapper 6 - 0 - 0 Ommel Voormalig huis B280
34 Jan Smits tapper 4 - 0 - 0 Diesdonk Diesdonkerweg 9
35 Cornelis Lamerts 3 - 0 - 0 Wolfsberg Voormalig huis C1319
Totaal 238- 8 - 0

Er waren dus 35 herbergen in 1713 op een bevolking van ongeveer 2000 inwoners. Daarvan mogen we aannemen dat de helft uit vrouwen en meisjes bestond en van de 1000 mannelijke inwoners waren er nog 500 kinderen en ouden van dagen, zodat we één herberg hadden op elke veertien Astense mannen. Dat leverde de gemeente jaarlijks ruim 238 gulden belasting op, die werd onder meer gebruikt voor de armenkas. Het blijkt dat door de armoede en de uitzichtloosheid de Astenaren inderdaad alcohol soms toch echt nodig hadden. De pogingen van de 'ware christelijke religie' om dit via belastingheffing aan banden te leggen, hadden niet veel effect. Bijna 200 jaar later wordt linksonder in de krant de Zuid-Willemsvaart van 30-05-1903 gemeld dat er genoeg gelegenheid is om in Asten te drinken. Rechtsonder een foto van de uit 1698 daterende herberg de 'Keulse kar' op Voordeldonk, die in 1968 is afgebrand en in 1713 nog niet als herberg in gebruik was.

Met ruim 3500 inwoners en 83 herbergen ligt de verhouding aantal herbergen per inwoner nog hoger dan in 1713.

Ook heden ten dage is Asten in de provincie Noord-Brabant koploper met 11% overmatige drinkers, hetgeen ruimschoots boven de omliggende gemeenten ligt. RTL berichtte dit als volgt: "De Grootste zuipschuiten van Brabant wonen in Asten". Ook landelijk bezet Asten een plaats in de top tien107.

Officieel ben je een overmatige drinker als je per week als vrouw gemiddeld 14 of als man 21 glazen alcohol drinkt. Om gezond te blijven moeten mensen hooguit vijf à zes glazen wijn of bier per week drinken. Wie meer drinkt, verhoogt het risico op hart- en vaatziekten, blijkt uit een grote literatuurstudie gepubliceerd in het medische vakblad The Lancet.

Toch zien we dit niet terug in het sterftecijfer, waar Asten gemiddeld scoort met een levensverwachting van 82 jaar net als Someren en de gemeente Peel en Maas. Voor Helmond met 80 jaar en Deurne met 81 jaar valt die lager uit, terwijl men in Nederweert met  85 jaar duidelijk een duidelijk hogere levensverwachting heeft108.  

Astense studenten van het Klein-Seminarie Beekvliet

In 1915 wordt een boek uitgegeven ter gelegenheid van het 100-jarige bestaan van het Klein-Seminarie Beekvliet te Sint Michielsgestel109. In dit boek staat de reden voor de totstandkoming van Klein-Seminarie:

Ook een pentekening van het Klein-Seminarie is opgenomen in het boek:

Het boek bevat tevens een lijst van studenten aan deze middelbare school voor de priesteropleiding in de periode 1815-1915 en uit deze lijst zijn de onderstaande Astenaren geselecteerd:

# Naam Geboortedatum en plaats Jaar van inschrijving Overlijdensdatum en plaats Uiteindelikjk beroep Referentie
1 Dominicus Josephus Aertnijs Asten 01-12-1820 1834 Eindhoven 24-05-1891 Geneesheer Burgemeester Frenckenstraat 47
2 Godefridus Franciscus Aertnijs Asten 11-04-1822 1836 Vierlingsbeek 10-05-1849 Priester Burgemeester Frenckenstraat 47
3 Petrus Johannes van Bussel Asten 24-04-1821 1835 Sint Michielsgestel 14-09-1858 Priester Voormalig huis G481
4 Arnoldus Hendrikus van Bussel Asten 03-03-1852 1868 Dommelen 12-02-1906 Pastoor Voormalig huis G481
5 Cornelis Guilelmus Bluijssen Asten 29-12-1857 1879 Asten 08-12-1889 Fabrikant Burgemeester Wijnenstraat 25
6 Josephus Antonius Maria Bluijssen  Asten 29-01-1898 1911 Nijmegen 13-09-1918 zonder Julianastraat 2
7 Joannes Adrianus van den Dries Asten 10-08-1826 1841 Gemert 13-07-1900 Priester Burgemeester Wijnenstraat 25
8 Petrus van den Eijnden Asten 11-10-1857 1872 Asten 24-10-1908 Bakker Voormalig huis G481
9 Carel Anthonius Frencken Asten 08-12-1819 1834 Asten 09-07-1842 Theologant Voormalig huis G434
10 Franciscus de Haan Asten 29-09-1832 1846 Asten 02-08-1893 Priester Lagendijk 2
11 Lodewijk Mari Victor Hoebens Asten 09-12-1846 1864 Grote Brogel (B) 06-06-1900 Priester Voormalig huis G671
12 Franciscus Petrus Cornelis Hoebens Bergh 01-03-1874* 1889 Asten 22-04-1960 Winkelier Burgemeester Wijnenstraat 13 en 15
13 Antonius Leenen Asten 22-08-1823 1838 Wittem 30-11-1847 Priester Emmastraat 40 tot en met 44
14 Antonie Loomans Asten 07-01-1849 1863 Asten 19-03-1867 Theologant Oliemolen 1
15 Carolus Johannes Leenen Asten 25-06-1892 1907 Rotterdam 01-06-1962 Boomkweker Julianastraat 1
16 Lambertus Wilhelmus Michielsen Asten 08-03-1829 1842 <1847 Emmastraat 18 en 20
17 Joannes Jacobus Sengers Asten 02-01-1833 1846 Nistelrode 29-04-1895 Priester Markt 14 en 16
18 Antonius Dominicus Sengers Asten 31-03-1838 1851 Asten 20-06-1910 Bierbrouwer Prins Bernhardstraat 23
19 Lambertus Wilhelmus Strijbosch Asten 28-07-1848 1860 Uden 05-07-1923 Pastoor Markt 17 en 19
20 Carolus Johannes Strijbosch Asten 03-02-1851 1865 Asten 09-03-1940 Fabrikant Voormalig huis G434
21 Petrus Antonius Strijbosch Asten 15-09-1853 1867 Heeze 25-10-1931 Burgemeester Markt 17 en 19
22 Henricus Maria Antonius Strijbosch Asten 11-09-1887 1901** Horst 10-05-1981 Arts Voormalig huis G434
23 Lambertus Joannes Verberne Asten 11-01-1827 1841 Dussen 26-02-1895 Notaris Voormalig huis G579
24 Ludovicus Hubertus Verberne Asten 24-04-1843 1856 Geffen 27-02-1910 Pastoor Markt 17 en 19
25 Johannes Hubertus Verberne Asten 24-04-1843 1856 Escharen 19-06-1894 Pastoor Markt 17 en 19

*  weliswaar geboren in 's-Heerenberg, maar vanaf 1884 wonende te Asten
** studeerde ook aan de hogere burgerschool te Rolduc

Uit deze tabel kunnen we de volgende conclusie trekken:

  • In de periode 1815-1915 volgden 25 jongens uit Asten onderwijs aan het Klein-Seminarie
  • Ongeveer de helft van de leerlingen aan het Klein-Seminarie koos uiteindelijk een geestelijk beroep
  • De anderen kozen een 'hoger beroep', zodat hun opleiding toch niet voor niets was
  • De jongens die naar het Klein-Seminarie werden gestuurd, waren over het algemeen van de gegoede stand
  • De leeftijd waarop de jongens naar het Klein-Seminarie gaan, lag rond de 13 jaar, dus na het lager onderwijs
  • In de periode 1830-1875 volgden de meeste jongens het onderwijs aan het Klein-Seminarie

 

Lopende onderzoeken

NOG THUIS TE BRENGEN FAMILIES

FAMILIE VERSCHUEREN

Peter Verschueren is waarschijnlijk geboren rond 1530 te Someren, aangezien hij ook wel van Summeren genoemd wordt. Hij is rond 1550 getrouwd en hieronder zijn gezin:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Aert Asten ±1555
2 Derick Asten ±1560

Aert Peters Verschueren is geboren rond 1555 als zoon van Peter Verschueren en rond 1580 getrouwd en hieronder zijn gezin:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Gevaert Asten ±1581 Asten ±1610
2 Dryes Asten ±1583 Asten ±1610
Jenneke Dierck Cocx
Asten 
Heylken
Asten ±1636
3 Thonis Asten ±1585 Asten ±1610
Maria
Asten ±1630 dochter Mariken
en zoon Aert

Derick Peters Verschueren is geboren rond 1560 als zoon van Peter Verschueren en rond 1585 getrouwd en hieronder zijn gezin:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Peter Asten ±1586
2 Emken Asten ±1588 Asten ±1610
Anthonis Peter Martens
Asten ±1638
Teunis Pauwels
3 Teuniske Asten ±1590

Dryes Aert Verschueren is geboren rond 1583 en rond 1606 getrouwd met Jenneke Dierck Cocx. Na haar overlijden rond 1615 is Dryes Aert Verschueren rond 1616 hertrouwd met Heylken. De gezinnen van Dryes Aert Verschueren met Jenneke Dierck Cocx en met Heylken:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Aert Asten ±1607
2 Catharina Asten ±1609 Asten ±1625
Peter Michiel Colen
Asten ±1636
3 Maria Asten ±1611 Asten ±1632
Philip Philips Aben
4 Jacob Asten ±1613
5 Anthonis Asten ±1615
6 Daendel* Asten ±1617
7 Jan* Asten ±1619

*  kinderen uit het tweede huwelijk

 

Beetgenomen (door) Astenaren

De scheidslijn tussen een grappenmaker en een crimineel is niet altijd scherp. Bij het lezen over onderstaande gebeurtenissen brengt bij velen een lach op het gezicht of door de slimheid van de beetnemer of de domheid van de beetgenomene, terwijl dit bij criminelen zeker niet het geval is.

Verklede zouaaf

Een als zouaaf verkleed persoon haalt bij een paar welgestelde boeren geld op en neemt enkele jongelingen mee naar Helmond om hem vervolgens te smeren, de jongelingen en de geldschieters verbouwereerd achterlatend.

Dynamietman

Het Utrechts nieuwsblad van 08-02-1888 maakt melding van een Astenaar die in Geldrop met de verkoop van een koe wordt beetgenomen. Hij was geïnteresseerd in de afbraak van de middeleeuwse Brigidakerk in Geldrop in 1888 en een van de slopers neemt hem in de maling.

Een herbergier in Someren, die geen sterke drank mag schenken, wordt door de Marechaussee van Asten op een slinkse wijze betrapt, zoals gerapporteerd in de Peel- en Kempenbode van 21-07-1894:

Bedelares

Een vrouw weet met haar dochter onder valse voorwendselen geld van Astenaren, inclusief de burgemeester, afhandig te maken, zoals gemeld in het Dagblad van Noord-Brabant van 11-11-1903, 14-11-1903 en 16-11-1903:

Ook de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 12-11-1903 doet nog een duit in het zakje:

De Limburger koerier van 14-11-1903 meldt linksonder nog dat het de 46-jarige C. L. betreft, die weduwe is van E. van de K. Mogelijk betreft haar de 12 dagen hechtenis in de Limburger koerier van 13-01-1904 rechtsonder.

Met al deze gegevens leren we de bedelares kennen; Cornelia Lodewijks is geboren te Graft op 24-09-1859 als dochter van Lodewijk Lodewijks en Cornelia Benda. Zij is op 22-08-1877 te Amsterdam getrouwd met Eduardus van der Kruijssen, geboren te Sint Jansteen op 19-06-1855 als zoon van Benignus van der Kruijssen en Rozalia Baart. Ze hadden samen naast haar dochter J. van der Kruijssen tenminste vijf kinderen, waarvan er tenminste drie in de periode 1890-1900 in Argentinië geboren zijn. De eerste kinderen zijn geboren in Amsterdam waar ze in een keet woonden en Eduardus van der Kruijssen van beroep polderwerker was.

Vrijwel alles wat al niet waar werd beschouwd, lijkt toch zeker wel de werkelijkheid te beschrijven.  

Kippeneierensexer

Een Helmonder licht Astense kippenboeren op door naar eieren te kijken en dan al te weten of het haantjes of hennetjes zijn, aldus de krant de Zuid-Willemsvaart van 22-06-1912:

Plattelandsparasieten

In de jaren 30 van de 20e eeuw kwam er een nieuwe vorm van oplichting in Noord-Brabant en ook in Asten voor: oplichting door hypotheekverstrekkers. Deze zogenaamde 'Plattelandsparasieten' sloegen hun slag in 1935 volgens het Limburgsch dagblad van 15-03-1935, maar werden ook berecht volgens het Eindhovensch dagblad van 06-07-1935:

Twee jaar later herhaalt zich de geschiedenis, zoals gemeld in het Limburgsch dagblad van 25-03-1937:

Waren de voorgaande beetnemende personen nu grappenmakers, bedelaars, oplichters, criminelen of de laatstgenoemden witte boordscriminelen? Het is niet zomaar te stellen waar de grens ligt en hieronder volgen de echte criminelen. 

Criminelen in Asten

Criminaliteit kwam rond de 19e eeuw veelvuldig voor in Noord-Brabant en Asten was daarop geen uitzondering. In 1900 werd een statistiek opgemaakt waaruit bleek dat katholieken oververtegenwoordigd waren in de criminaliteit. Men zocht de oorzaak in het onderwijs, maar ook de voortdurende maatschappelijke achterstelling van de katholieken wordt aangehaald in de krant de Zuid-Willemsvaart van 07-09-1904:

Hieronder volgt een overzicht van die van buiten Asten kwamen.

Valsemuntster

In 1842 wordt een valsemuntster opgepakt in Asten, zoals gemeld in het Algemeen Handelsblad van 02-05-1842:

Het betreft Allegonda Bergmans, geboren te Zesgehuchten op 26-12-1815 als dochter van Cornelis Bermans en Maria van Riet. Zij is op 29-04-1841 te Geldrop getrouwd met Hendrik Willems, geboren te Ewijk op 04-07-1806 als zoon van Johannes Willems en Johanna Reijken. Zij woonden korte tijd in Asten gezien de geboorte van dochter Elisabeth Willems op 01-01-1842 te Asten en diens overlijden te Geldrop op 16-08-1843. Het Algemeen Handelsblad van 10-02-1843 meldt dat de zaak voor het gerecht komt en hierin wordt ook haar man en Henricus Mulders als verdachten genoemd:

De andere verdachten zijn gevlucht en voor zover bekend nooit opgepakt en een andere dochter Hendrika Willems, geboren voor haar huwelijk te Geldrop op 02-11-1840, is op 15-01-1850 te Ewijk overleden. De straf voor Aldegonda Bergmans is naast het zwaaien van een zwaard boven haar hoofd een gevangenisstraf van 10 jaar, aldus de Middelburgsche courant van 07-03-1843:

Allegonda Bergmans is overgebracht naar de vrouwengevangenis in Gouda en is aldaar op 08-08-1845 overleden en hieronder haar overlijdensakte:

Brandbrieven en bedreigingen

Een jaar later bedreigt ene zekere Peter Berkers verschillende Astenaren met een brandbrief, aldus het Dagblad van 's Gravenhage van 19-05-1843:

Het betreft Peter Berkers, geboren te Vlierden op 08-03-1812 als zoon van Peter Berkers en Johanna Maria van Tilburg en was waarschijnlijk werkzaam als dienstknecht bij een boer in Asten. Hij wordt veroordeeld tot een half uur schavot en 10 jaren tuchthuis en belandt uiteindelijk in de gevangenis in Woerden, aldus het gevangenisregister:

Peter Berkers is uiteindelijk te Woerden op 04-07-1847 overleden en hieronder zijn overlijdensakte:

Weekblad van het regt110

Valsemunter met kwartjes

Een uit Gevelsberg (D) afkomstige smid die in Asten woont, heeft zich schuldig gemaakt aan het namaken van kwartjes, zoals linksonder gemeld in de krant de Zuid-Willemsvaart van 30-04-1904. Rechtsonder deelt de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 16-05-1904 zijn gevangenisstraf van 18 maanden mede:

Het blijkt de gaan om machinesmid Ernst Vorberg, geboren te Gevelsberg (D) op 24-01-1877 als zoon van Adolf Vorberg en Ida Ohligen. Hij zit zijn straf uit in de gevangenis van 's Hertogenbosch en na 01-07-1905 in de gevangenis in Breda:

Ernst Vorberg was getrouwd met Charlotte Wilhelmina Hedwig Klein; hij staat niet in de bevolkingsregister, maar een in Amsterdam geboren zoon is op een leeftijd van vijf manaden in oktober 1903 te Asten overleden. 

Diefstal koperen kandelaars uit de kerk

In 1917 worden er zes koperen kandelaars gestolen uit de Rooms Katholieke kerk in Asten en de krant de Zuid-Willemsvaart van 09-08-1917 doet daar linksonder verslag van. Rechtsonder in diezelfde krant van 14-08-1917 is men de dief al op het spoor:

Enkele maanden later kan de dader worden opgepakt en wordt tegen hem een straf van drie jaren geëist, wegens deze diefstal en een soortgelijke diefstal te Heesch, aldus links de  Provinciale Geldersche en Nijmeegsche courant van  02-02-1918. De rechtbank legt hem die drie jaar straf inderdaad op volgens de krant de Zuid-Willemsvaart van 14-02-1918 hieronder.

Het blijkt te gaan om Jan Theodoor Koervers, geboren te Brüggen (D) op 26-11-1869 als zoon van Theodoor Adolf Koervers en Helena Adriaans. Hij is als fabrieksarbeider op 07-06-1905 te Groesbeek getrouwd met Helena Arts, geboren te Ottersum op 06-09-1885 als dochter van kleermaker Johannes Arts en Christina Hendriks. We vinden hem terug in het gevangenisregister waar hij te boek staat als koopman te Groesbeek en veroordeeld is voor diefstal:

Jan Theodoor Koervers is het niet eens met het vonnis en de diefstal te Heesch is niet door hem gepleegd. Daarom eist hij voor de rechtbank van 's-Hertogenbosch een vermindering van de straf, zoals linksonder gemeld in dagblad De Tijd van 17-04-1918. Die eis wordt overgenomen door de rechtbank, zodat hij anderhalf jaar straf moet uitzitten voor de diefstal van zes kandelaars uit de kerk van Asten, aldus rechtsonder valt te lezen in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 30-04-1918.

Jan Theodoor Koervers staat in het vreemdelingregister van Antwerpen met in 1906 als woonplaats Groesbeek. In 1908 is hij van beroep stoker en in 1913 noemt hij zich machinist in Nijmegen en wordt veroordeeld voor diefstal en na een maand in hoger beroep voor een jaar opgesloten in de strafgevangenis in Arnhem. Van deze veroordelingen zijn in het Stadsarchief van Amsterdam foto's te vinden, die hier rechtsboven te zien zijn. De straf van de diefstal in Asten moet hij uitzitten in de strafgevangenis van Breda:

Jan Theodoor Koervers is op 17-10-1945 te Kerkrade overleden.

 

In Asten geboren criminelen

In de bewoningsgeschiedenis zijn verschillende vergrijpen (moord, doodslag, verkrachting, mishandeling, diefstal etcetera) benoemd. In een aantal gevallen is de woning van de betrokken persoon of personen niet te achterhalen en deze gevallen worden hier besproken. 

Jan van de Cruys en Maessen

Twee moordzaken, toentertijd neerslag genoemd, spelen zich af aan het einde van de 16e eeuw in Asten en worden in het archief beschreven:

Asten Rechterlijk Archief folio 224 verso; 23-12-1592:
Er is een neerslag geschied, Godt betert. De aflijvige heet Peter Goert Corneliss, de misdadiger is Jan van de Cruys. Er is een accoord gemaakt door de vrienden van beide partijen. Onpartijdige arbiters zijn Meester en Heer Derick van de Zeylberch als bedienende die vicarie der kerk van Asten, Heer Hendrick Joesten, Meester Adriaen van Creyelt koster tot Asten, Valentijn Severijns, Jan Henrick Joesten Mennens. Deze voornoemde keersluyden van beide zijden bepalen onder andere:
Dat Jan de misdadiger eerstdaags zal geven aan de Minderbroeders tot Weert een malder rog om daarvoor Heilige Missen te doen tot lafenis van de aflijvige. Item zal hij nog offeren en stellen een kaars van een pond voor het Heilige Sacrament op Paasdag, verder een wassen kaars persoonlijk dragen op Beloken Pasen voor het Heilige Sacrament. Item betalen de kosten van de uitvaart en verder zal een bedrag ontvangen Henrick Reynders getrouwd met Jenneke Philipsdochter, moei van de aflijvige. Des gelooft Jacob Jacobssoen van de Cruys aan de broeder van de aflijvige dit alles te betalen.

Asten Rechterlijk Archief folio 226: 24-12-1592:
Jan, de misdadiger, heeft om vergiffenis gebeden.

Asten Rechterlijk Archief folio 226 verso; 15-11-1595
Er is een neerslag geschied. Gelis Merceliss Vrients is de aflijvige en Maessen is de misdadiger. Reynardt Jan Huybens als man van Joestgen zijn vrouw, nagelaten weduwe en moeder van de aflijvige met Frans Mercelis zoon, Jan Aert Vrientss als man van Francisca zijn vrouw, Frans Janssen van Brey. Maessen moet aan de arme mensen een mud rog uitreiken, aan de arme Minderbroeders tot Weert een malder rog om te bidden voor de ziel van de aflijvige, nog een malder rog aan de arme susterkens van Omel ook om te bidden, verder zetten een wassen kaars van een pond voor het Heilige Sacrament in de kerk van Asten, een houten kruis van drie voeten hoog. In presentie van Frans Merceliss Vrients, Frans Janssen van Brey ende Joestgen huisvrouw en vanwege Jan Maes Danielssen schepen en Heer Henrick Joest Wagemekers. Actum 15 novembris 1595.

Het is opmerkelijk dat deze moordzaken, waarschijnlijk waren ze niet met opzet maar een gevolg van vechtpartijen, niet eindigen in een gevangenisstraf. De dader wordt veroordeeld tot een boete aan de Minderbroeders in Weert en de arme mensen, een geldboete aan de nabestaanden, de kosten van de uitvaart en een kaars.

Johannes Josephus Barhon

Johannes Josephus Barhon is geboren te Asten op 21-09-1824 als zoon van de in Thimister (B) geboren kramer Leonard Joseph Barhon en Anna Catharina Breemans. Zijn ouders hadden een trekkend bestaan en woonden maar kort in Asten; zij komen rond 1822 vanuit Heeze, in 1827 wordt Mathijs Josephus Barhon in Lierop geboren en in 1830 een kind in Vlierden. Johannes Josephus Barhon wordt in 1847 gezocht voor landloperij in Maastricht111:

Zijn vader Leonard Joseph Barhon werd ook al verschillende keren voor landloperij veroordeeld, waaronder een keer voor rondloperij met twee marmotten en een keer met een aap en een orgel. Nadat zijn vrouw Anna Catharina Breemans op 10-08-1830 te Vlierden was overleden, werd hij in 1840 werd hij in Asten als zwerver opgepakt en in Helmond voor bedelarij. Later wordt hij in Limburg gesignaleerd, dus het is waarschijnlijk dat hij samen met zijn zoon Johannes Josephus Barhon is opgetrokken.

Johannes Josephus Barhon werd in 1839 al voor bedelarij en landloperij tot een week celstraf veroordeeld. Later in 1842 samen met zijn broer Mathijs Josephus Barhon als pottenkramer voor 3 maanden wegens landloperij. In 1844 nogmaals voor 3 maanden, in 1845 voor 4 maanden en na het bovengenoemde voorval in Limburg is Johannes Josephus Barhon, dan te boek staand als wever of ruilebuiter, nog verschillende malen veroordeeld voor landloperij of diefstal in Noord-Brabant met celstraffen variërend van 14 dagen tot 6 maanden. Na 1850 komt hij niet meer in de archieven voor.

Franciscus Bots

Franciscus Bots is een geboren Astenaar die een groot deel van zijn leven in de gevangenis of inrichtingen heeft doorgebracht. Zijn vader Hendrik Joseph Bots was commies van de belastingen en gedurende de periode 1820-1825 woonachtig in Asten. Hendrik Joseph Bots is geboren te Westerhoven op 20-03-1775 als zoon van Wilhelmus Martinus Bots en Maria Aldegonda Francis Heuvelmans. Hij is rond 1806 getrouwd met Margaretha Feijder, geboren te Vianden (L) rond 1784 als dochter van Damian Feijder en Theresia Everling. Het gezin van Hendrik Joseph Bots en Margaretha Feijder:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Theresia Grevemacher (L) 20-11-1802 Tilburg 21-11-1839
Antonius van de Wel
Tilburg 04-09-1881
2 Wilhelmus Damianus Luikgestel 01-06-1807 Hardenberg 02-05-1839
Helena Viering
Zwolle 19-12-1839
Arendina Hisker
< 1880*
3 Joseph Billerbeck (D) ±1813
4 Johannes Mattheas Helmond 24-06-1817 Kind Helmond 20-01-1818
5 Franciscus Asten 08-03-1821 Ongehuwd Veenhuizen 13-12-1893
6 Maria Aldegonda Asten 30-01-1823 Stevensweert 04-10-1850
Theodoor l'Herminez
Tilburg 22-02-1901

* bij het huwelijk van zijn dochter Margaretha Regina Bots in 1865 wordt vermeld dat hij sinds 25 jaar Zwolle heeft verlaten. In 1843 is hij van beroep beddenschoonmaker en wordt hij voor vernieling voor een jaar veroordeeld  in de strafgevangeis in 's-Hertogenbosch. Bij het overlijden van zijn tweede vrouw Arendina Hisker wordt zij weduwe van Wilhelmus Damianus Bots genoemd

Zij vertrekken daarna naar Oisterwijk en in 1827 en 1834 vinden we het gezin, Margaretha Feijder is op 13-04-1831 aldaar overleden, daar terug in de bevolkingsregisters:

Hendrik Joseph Bots woont daarna nog in bij zijn dochter Theresia Bots in Tilburg en is op 31-01-1850 aldaar overleden. Zijn zoon Franciscus Bots, geboren te Asten op 08-03-1821, is intussen op het verkeerde pad terecht gekomen. In de Arnhemsche courant van 07-12-1868 wordt een opsomming gemaakt van de strafbare feiten die hij heeft gepleegd:

Hieronder de misdrijven die in de loop van het leven van Franciscus Bots hebben plaatsgevonden:

Woonplaats Beroep Misdrijf Ingang gevangenisstraf Strafeis Datum vrijlating Strafgevangenis
Someren Verver en glazenmaker Vernieling 22-06-1843 2 maanden 01-09-1843 Eindhoven
Tilburg Verver en glazenmaker Diefstal 02-06-1844 1 jaar 02-06-1845 's-Hertogenbosch
Tilburg Schilder Diefstal 09-12-1846 1 jaar en 6 maanden 01-07-1848 Hoorn
Tilburg Verver Diefstal in Helmond 11-02-1859 5 jaar tuchthuis 05-05-1864 Leeuwarden
Tilburg Huisschilder Oplichting 03-12-1868 6 jaar en 8 maanden 31-07-1875 's-Hertogenbosch en Hoorn
Tilburg Huisschilder Diefstal 03-12-1868 4 maanden 31-07-1875 samen met voorgaande delict
geen Schilder Landloperij 11-12-1886 6 dagen 17-12-1886 's-Hertogenbosch
geen Verver Landloperij 23-08-1887 2 jaren heropvoeding 01-09-1889 Veenhuizen
geen onbekend Bedelarij 24-10-1889 1 jaar en 6 maanden 01-05-1891 Veenhuizen

Zijn grootste misdrijf was oplichting en diefstal van zijn zwager Theodoor l'Herminez, wonende als smid te Tilburg en opmerkelijk is dat Franciscus Bots vanaf 06-05-1884 bij hem in Tilburg inwoont:

Na 1875 lijkt Franciscus Bots zijn leven gebeterd te hebben, maar na 1886 leeft hij op straat en wordt beschuldigd van landloperij en bedelarij. Hij belandt uiteindelijk in de strafkolonie Veenhuizen, waar hij op 15-12-1893 komt te overlijden. Linksonder zijn overlijdensakte en rechtsonder twee foto's van de strafkolonie in Veenhuizen:

Moord op Maria Rovers

En dan is er nog in 1862 de moord op Maria Rovers, waarbij de moordzaak en de moordenaar Francis van Heugten uitgebreid worden besproken in het Weekblad van het Regt110:

Deze moord is al uitgebreid beschreven bij het huis van het echtpaar Bots-Rovers (zie Voormalig huis B709).

Ruim 17 jaar later wordt in de Nieuwe Tilburgsche courant van 31-10-1880 bij het verwerpen van de doodstraf de zaak van Francis van Heugten gememoreerd. 

Men staat dus stil bij het effect dit zal hebben op de Astenaren als hij naar 20 jaar cel weer in Asten terugkeert, niet wetende dat Francis van /Heugten in mei van dat jaar in Leeuwarden is overleden.

Referenties
  1. ^abcdDe landbouwers van den Noordbrabantschen zandgrond (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB24:074201000:00005&query=De+landbouwers+van+den+Noordbrabantschen+zandgrond&coll=boeken)
  2. ^Beschrijving der Meierij van 's-Hertogenbosch (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB02:100001685:00035&query=%22van+berckel%22+asten&coll=boeken&page=1&rowid=1
  3. ^Uitkomsten der vierde tienjarige volkstelling in het Koningrijk der Nederlanden op den een en dertigsten December 1859 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=laarbroekse+tiend%2A+asten&coll=boeken1&identifier=rh0IhxTwVmwC)
  4. ^Uitkomsten der woningtelling gehouden in de laatste maanden van 1919 in gemeenten met meer dan 2000 inwoners en enkele kleinere gemeenten, 1921 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB21:047963000:00021&coll=boeken&page=151&sortfield=date&query=asten&rowid=3)
  5. ^Taxandria; tijdschrift voor Noordbrabantsche geschiedenis en volkskunde, jaargang 29, 1922 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMUBTB01:001573001:00038&coll=dts&query=%22haseldonck%22+asten&rowid=7)
  6. ^Statistiek van het Koningrijk der Nederlanden, 1876 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=asten&page=11&coll=boeken1&identifier=gxtoAAAAcAAJ&rowid=9)
  7. ^Catalogus der archeologische verzameling van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant, 1917 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB24:069808000:00048&query=asten&page=129&sortfield=date&coll=boeken&rowid=9)
  8. ^Een archeologisch onderzoek naar het plangebied Prins Bernhardstraat in Asten (https://awn-archeologie.nl/werkgroep/steentijd/wp-content/uploads/2021/08/RAAPrap_3852_ASTBE.pdf)
  9. ^Asten 800, 2012 (ISBN-978-90-814964-7-6)
  10. ^Inventaris der archieven van de stad 's Hertogenbosch: 1399-1568 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=peel+asten&coll=boeken1&identifier=mFdbAAAAQAAJ&rowid=5)
  11. ^Inventaris der archieven van de stad 's Hertogenbosch, chronologisch opgemaakt en de voornaamste gebeurtenissen bevattende, 1863 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=placaet-boeck+meyerye&coll=boeken1&identifier=Ufkn2Lbe4u0C)
  12. ^Costuymen ende usantien der Meyerye van s'Hertogenbosch, 1781 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=dpo:11225:mpeg21:0134&query=asten&coll=boeken&page=1&facets%5Bperiode%5D%5B%5D=0%7C18e_eeuw%7C&rowid=1)
  13. ^Memoriaal der dorpen en parochies Gerwen, Nuenen en Nederwetten, 1948 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB28:002456000:00181&query=placcaet+asten&coll=boeken&rowid=8)
  14. ^Silva-ducis aucta & renata of een nieuwe ende gantsch vermeerderde beschrijvinge van de stadt van s'Hertogen-Bossche, 1670 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22everard+van+doerne%22+asten&coll=boeken1&identifier=HgrG03O9OygC)
  15. ^Geschiedenis van Eindhoven, 1890 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=asten&page=21&coll=boeken1&identifier=Zs9oHwC38-sC&rowid=6)
  16. ^Anna Vertelt (https://www.peelbelangonline.nl/cultuur/anna-vertelt/20170901/anna-vertelt-%E2%80%A6-over-brand-asten)
  17. ^Beschrijving der Meierij van 's-Hertogenbosch, 1918 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB02:100001685:00003&query=asten&page=132&sortfield=date&coll=boeken&rowid=1&pres%5Bmaxperpage%5D=36)
  18. ^Tijdschrift voor Noordbrabantsche geschiedenis, taal- en letterkunde, jaargang 1, 1883 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMUBTB01:001598005:00009&query=verreijt+asten&coll=dts&sortfield=date&rowid=1)
  19. ^Castella & praetoria nobilium Brabantiae, coenobiaque celebriora, 1699 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22everard+van+doerne%22+asten&coll=boeken1&identifier=Uy3Br_EIFDkC)
  20. ^Geschiedenis der dorpen en heerlijkheden Deurne, Liessel en Vlierden, 1933 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB05:000032056:00530&query=kunstweg+voordeldonk&coll=boeken&rowid=4)
  21. ^Nederlandsch placaat- en rechtskundig woordenboek, deel V, 1791 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=dpo:3486:mpeg21:0069&query=asten&coll=boeken&page=12&sortfield=date&rowid=3)
  22. ^Hedendaagsche historie, of tegenwoordige staat van alle volkeren, vervolgende de beschryving der Vereenigde Nederlanden, 1740 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22drossaerd+van+asten%22&coll=boeken1&identifier=mW55YSF4-fIC&rowid=2)
  23. ^Manuaal of woordenboek, alleen betrekkelyk tot alle de rekeningen van de steeden, vryheden en dorpen in de vier quartieren van de Meyeriye van 's Hertogenbossche, 1741 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=asten&coll=boeken1&page=7&identifier=aYVYAAAAcAAJ&rowid=2)
  24. ^Invloed van dysenterie op de gevolgen van de Laki uitbarsting in Z.O Brabant (https://www.academia.edu/40837724/Dysenterie_Laki_Z-O_Brabant)
  25. ^Resoluties Raad van State (http://www.henkbeijersarchiefcollectie.nl/historisch_onderzoek/resoluties_rvs.htm)
  26. ^Hedendaagsche historie, of tegenwoordige staat van alle volkeren, vervolgende de beschryving der Vereenigde Nederlanden, 1751 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=ommel&coll=boeken1&page=2&identifier=fEtF-gKrreAC&rowid=7)
  27. ^Maendelyke uittreksels, of de Boekzael der geleerde werrelt, 1766 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=ommel&coll=boeken1&page=4&identifier=vOtdAAAAcAAJ&rowid=2)
  28. ^Nederlandsche jaerboeken, inhoudende een verhael van de merkwaerdigste geschiedenissen, die voorgevallen zyn binnen den omtrek der Vereenigde Provintiën sederd het begin van 't jaer 1771 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22drossaerd+van+asten%22&coll=boeken1&identifier=YlYVAAAAQAAJ&rowid=10
  29. ^Beschryving der Vereenigde Nederlanden, 1777 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=predicant+alberts+asten&coll=boeken1&identifier=tWZeAAAAcAAJ&rowid=3)
  30. ^Vaderlandsch woordenboek, 1786 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=asten&coll=boeken1&page=1&identifier=v6J8tS1zvucC&rowid=4)
  31. ^Reize door de majorij van 'sHertogenbosch in den jaare 1799 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?coll=boeken&identifier=dpo:8302:mpeg21:0079&objectsearch=asten&query=%22koperen+ketels%22+asten)
  32. ^De Limburgsche en Brabantsche Peel, 1919 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB24:074472000:00054&query=haardsteden+asten&coll=boeken&page=1&rowid=2)
  33. ^Historisch-statistische beschrijving van het Koninkrijk Holland, 1807 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=inwoners+asten&coll=boeken1&page=5&identifier=kGZhAAAAcAAJ&rowid=8)
  34. ^Beschryving van de Meyerij (http://www.bhic.nl/integrated?mivast=235&mizig=210&miadt=235&miaet=1&micode=1715&minr=12853220&miview=inv2)
  35. ^Rede, gehouden op de Algemeene Vergadering der Maatschappij van Welstand, 28 Mei 1872 bij gelegenheid van haar 50-jarig bestaan (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMSFKB02:000018731:00037&query=%22maatschappij+van+welstand%22+asten&coll=boeken&rowid=1)
  36. ^Beschrijving der Nederlanden, 1841 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=bevolking+asten&coll=boeken1&identifier=9YJoAAAAcAAJ&rowid=1)
  37. ^Tijdschrift voor staathuishoudkunde en statistiek, 1856 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=dts:291006:mpeg21:0004&coll=dts&query=asten&page=27&sortfield=date&rowid=2)
  38. ^Geschied- en aardrijkskundige beschrijving der provincie Noord-Braband, 1845 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=asten+jaarmarkt%2A+raadh%2A&coll=boeken1&identifier=FOpOAAAAcAAJ&rowid=3)
  39. ^Volkskunst in de Nederlanden (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB31:026729000:00237&query=asten&coll=boeken&page=279&sortfield=date&rowid=3)
  40. ^Rapport der commissie belast met het onderzoek naar den toestand der kinderen in fabrieken arbeidende, 1869 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=asten&page=22&coll=boeken1&identifier=hTNTAAAAcAAJ&rowid=10)
  41. ^Jaarboekje voor de ambtenaren der directe belastingen, in- en uitgaande regten en accijnsen in Nederland, 1861 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=bierbrouwer%2A+asten&coll=boeken1&page=2&identifier=2fFTAAAAcAAJ&rowid=7)
  42. ^Inkwartieringstafelen, houdende opgave van de gelegenheid tot inkwartiering en stalling, volgens de mededeelingen der gemeentebesturen, 1871 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=ommel&coll=boeken1&page=11&identifier=mcQeG93Z8KAC&rowid=1)
  43. ^Verzameling brochures en overdrukken betreffende de spoorwegen; de zogenaamde Zuiderspoorweg, 1857 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=spoorweg+asten&coll=boeken1&identifier=m6cc9NGulc0C&rowid=1)
  44. ^Spoorwegen, memorie over de rigting der Zuiderlijn, 1859 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=spoorweg+asten&coll=boeken1&identifier=4h5TAAAAcAAJ&rowid=6)
  45. ^Verslag aan den koning van de bevindingen en handelingen van het geneeskundig staatstoezigt in het jaar 1868 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=asten&page=20&coll=boeken1&identifier=C6tEAAAAcAAJ&rowid=6)
  46. ^Gedenkboek der nationale feestviering van den 12den Mei 1874, zooals die op genoemden datum en andere dagen in Nederland heeft plaats gehad, 1874 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=asten&page=15&coll=boeken1&identifier=qgtWAAAAcAAJ&rowid=4)
  47. ^Aardrijkskundig woordenboek van Nederland, 1875 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=bierbrouwer%2A+asten&coll=boeken1&identifier=4DGxmb_aDXMC&rowid=2)
  48. ^Statistiek van de fabrieks- en ambachtsnijverheid in Nederland, getrokken uit de verslagen, welke door burgemesteer en wethouders, ingevolge artikel 128 der gemeentewet, jaarlijks aan den gemeenteraad worden aangeboden, 1874 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=bierbrouwer%2A+asten&coll=boeken1&page=3&identifier=-Oyv9tXB3NUC&rowid=2)
  49. ^abUitkomsten van het onderzoek naar den toestand van den landbouw in Nederland, 1890 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=asten&page=19&coll=boeken1&identifier=EblmAAAAcAAJ&rowid=9)
  50. ^De Peelstreek, een Nederlandsch gebied voor landverhuizing en voedselproductie (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB24:074075000:00086&query=stroohulzen%2A+asten&coll=boeken&rowid=1)
  51. ^De Zusters van Liefde der Congregatie van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid, gevestigd te Tilburg, 1924 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB02:000121473:00299&coll=boeken&query=%22belgische+vluchtelingen%22+asten&rowid=2)
  52. ^Vereeniging 'Peelbelang' anno 1919 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB21:029058000:00017&query=asten&page=139&sortfield=date&coll=boeken&rowid=4)
  53. ^Het gewijzigd ontwerp van wet tot herziening van de financieele verhouding tusschen het rijk en de gemeenten en tot wijziging van eenige bepalingen der gemeentewet, 1929 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB18A:023962000:00019&coll=boeken&page=195&sortfield=date&query=asten&rowid=1)
  54. ^Overzicht betreffende de werking der Wet tot regeling van de financieele verhouding tusschen Rijk en Gemeenten (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB21:037483000:00015&coll=boeken&page=210&sortfield=date&query=asten&rowid=7)
  55. ^Marktanalytisch handboek voor Nederland, 1937 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB06:000004201:00438&coll=boeken&page=249&sortfield=date&query=asten&rowid=2)
  56. ^Een onderzoek naar de voeding ten plattelande van Nederland, 1940 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB31:038227000:00081&coll=boeken&page=275&sortfield=date&query=asten&rowid=4)
  57. ^abcInventaris der archieven van de stad 's Hertogenbosch, chronologisch opgemaakt en de voornaamste gebeurtenissen bevattende, 1863 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=asten&coll=boeken1&page=3&identifier=BKhfnMcXGlgC&rowid=7)
  58. ^Menologium van de Societeit van Jezus voor de Nederlandsche provincie (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB18:004676000:00226&query=%22joannes+jacobs%22+%22van+asten%22&coll=boeken&rowid=1)
  59. ^Gids voor geneeskundigen, bevattende de voornaamste inlichtingen en opgaven omtrent de geneeskundige praktijk in alle gemeenten van Nederland, 1904 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMSFUBA02:000009602:00032&coll=boeken&page=59&sortfield=date&query=asten&rowid=4)
  60. ^Nederlandsch placaat- en rechtskundig woordenboek, deel I, 1791 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?query=chirurgijn+asten&coll=boeken&page=8&identifier=dpo:3485:mpeg21:0007&pres%5Bmaxperpage%5D=36)
  61. ^Chirurgijns of heelmeesters reys-boeck, Johannes Verbrugge, 1677 (https://books.google.nl/books?id=vzZlAAAAcAAJ&pg=RA2-PA17&lpg=RA2-PA17&dq=chirurgijns+in+de+peel&source=bl&ots=4ykhlKpUFN&sig=ACfU3U0VhWusDUjrp17h-tJhvI9KthTBrA&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwiI99GnsPvsAhUusaQKHRd7CyI4ChDoATAGegQIARAC#v=onepage&q=chirurgijns%20in%20de%20peel&f=false)
  62. ^Resolutien van Holland, 1656 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22dese+ontuchtigheden%22&coll=boeken1&identifier=smJJAAAAcAAJ&rowid=1)
  63. ^Notificatie van het intermediair administratif bestuur van het voormaalig gewest Holland, tot het doen van opgaaf aan den agent der nationaale opvoeding (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=dpo:4051:mpeg21:0003&query=vroedmeester+asten&coll=boeken&rowid=2)
  64. ^Nederlandsch tijdschrift voor geneeskunde, 1857 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22besmettelijke+ziekten%22+asten&coll=boeken1&identifier=NvBTAAAAcAAJ&rowid=5)
  65. ^Naamlijst van de geneeskundigen in Nederland 1874 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=vroedvrouw+asten&coll=boeken1&identifier=kzlnAAAAcAAJ&rowid=1)
  66. ^Verslag aan den Koning van de bevindingen en handelingen van het Geneeskundig Staatstoezigt in het jaar 1876 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMCBS03:002361001:00308&query=%22vroedvrouw+te+asten%22&coll=dts&rowid=1)
  67. ^Verslag aan den Koning van de bevindingen en handelingen van het Geneeskundig Staatstoezigt in het jaar 1870 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMCBS03:002358001:00040&query=%22verordening+tot+wering+van+besmettelijke+ziekten%22+asten&coll=dts&rowid=3)
  68. ^Gids voor geneeskundigen van alle gemeenten in Nederland, 1904 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?coll=boeken&page=1&identifier=MMSFUBA02:000009602:00032&objectsearch=asten&query=vroedvrouw+asten)
  69. ^La revue critique, 1858 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22jan+van+asten%22+cornelius&coll=boeken1&identifier=T-VaAAAAQAAJ&rowid=5)
  70. ^Noord en zuid, 1856 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22jan+van+asten%22+cornelius&coll=boeken1&identifier=qclNAAAAcAAJ&rowid=1)
  71. ^Mengelpoëzij, 1860 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=bierbrouwer%2A+asten&coll=boeken1&identifier=bk5UAAAAcAAJ&rowid=1)
  72. ^Luimige poëzie, 1930, André Spoorenberg (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?query=moord+asten&coll=boeken&page=3&identifier=MMKB24:062226000:00010)
  73. ^Taxandria; tijdschrift voor Noordbrabantsche geschiedenis en volkskunde, jaargang 5, 1898 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMUBTB01:001552001:00277&facets%5Bperiode%5D%5B%5D=0%7C19e_eeuw%7C&query=nachtroeper+asten&coll=dts&sortfield=date&rowid=1)
  74. ^Tiendopstanden in Schijndel (https://hopoogstfeest.nl/docs/tiendopstanden_in_schijndel.pdf)
  75. ^Tijdschrift voor Noordbrabantsche geschiedenis, taal- en letterkunde, jaargang 1, nummer 11 en 12, 1883-1886 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMUBTB01:001598009:00002&query=%22van+der+poll%22+tiend%2A+asten&coll=dts)
  76. ^Placaat en ordonnantie van de Raad van Staate der vereenigde Nederlanden, tot weeringe der abuisen en frauden omtrent het pagten der Tienden in de Meierie van 's Hertogenbosch en andere Quartieren in de Generaliteit, 1732 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=placaat+tienden&coll=boeken1&identifier=KvaOKrrzrdYC&rowid=4)
  77. ^Nieuwe catalogus der oorkonden en handschriften (https://archive.org/stream/nieuwecatalogus00boekgoog/nieuwecatalogus00boekgoog_djvu.txt)
  78. ^Het leengoed Baecxhove (http://www.oudzijtaart.nl/Reconstructie%20van%20Veghel/Baecxhoeve/Baecxhoeve%20leengoed.html)
  79. ^Boshuizen en varianten (https://www.kees.moreinteraction.com/boshuizenframeset.htm?boshuizen000127.htm#2558)
  80. ^Taxandria; tijdschrift voor Noordbrabantsche geschiedenis en volkskunde, jaargang 7, 1900 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMUBTB01:001555001:00054&query=%22anna+vijge%22&coll=dts)
  81. ^Inventaris der archieven van de stad 's Hertogenbosch: 1568-1700 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22anna+vijge%22&coll=boeken1&identifier=USlZAAAAcAAJ)
  82. ^Groot Ziekengasthuis (http://www.bossche-encyclopedie.nl/Overig/Ziekenhuizen/Groot%20Ziekengasthuis%20(Algemeen).htm)
  83. ^Aen de edele mogende heeren Staten des furstendombs Gelre, ende graefschaps Zutphen, 1699 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22godefroy+van+der+poll%22&coll=boeken1&identifier=6EK2wE1JdhAC)
  84. ^^abZeven eeuwen Donkers, Donckers en Doncquers (http://www.oudzijtaart.nl/Reconstructie%20van%20Veghel/Downloads/Familie%20Donckers.pdf)
  85. ^Genealogie familie Beresteyn (http://www.bossche-encyclopedie.nl/personen/beresteyn,%20gijsbert%20van%20(1810).htm?p1=_index.1.htm?title=Personen&t1=Personen&title=Gijsbert%20van%20Beresteyn)
  86. ^De ridderschap van Noordbrabant, stamdeelen der leden, 1814-1903, 1903 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMSFKB02:000036955:00095&query=%22christiaan+paulus+van+beresteyn%22&coll=boeken&sortfield=date)
  87. ^De wapenheraut; maandblad gewijd aan geschiedenis, geslachts-, wapen-, oudheidkunde, jaargang 9, 1905 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMKB26:000388001:00282&query=%22Elisabeth+Wilhelmina+van+Midlum%22&coll=dts)
  88. ^Catalogus der te verkoopen domein-goederen, tot het kantoor der domeinen te Eindhoven behoorende, waarvan overeenkomstig de wet van 27 december 1822 en 's Konings besluit van den 16 october 1824, 1825 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=ommelsche+bosch&coll=boeken1&page=2&identifier=0qpOYAm1nqcC&rowid=2)
  89. ^Catalogus van te verkoopen dominale goederen, bestaande in: 1° landerijen, 2° tienden, 3° erfpachten, renten cijnsen, 1842 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=ommelsche+bosch&coll=boeken1&identifier=ZBRpfk9DcO8C&rowid=5)
  90. ^Stad en Meierij van 's-Hertogenbosch (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB18:028660000:00104&coll=boeken&page=234&sortfield=date&query=asten&rowid=7)
  91. ^Gezichten van Limburg, Jan Lodewijk van Scherpenzeel Heusch (https://l1.nl/gezichten-van-limburg-jan-lodewijk-van-scherpenzeel-heusch-143179/)
  92. ^Helmondse tak Bots (http://www.bots.demon.nl/Helmondse%20tak.html)
  93. ^Wet tot afkoopbaarstelling der tienden (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=tienden+1872&coll=boeken1&identifier=1VVkAAAAcAAJ)
  94. ^Stad en Meierij van 's-Hertogenbosch, 1935 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB18:001332000:00091&query=h%2Artstede%2A+asten&coll=boeken&sortfield=date&page=2&rowid=8)
  95. ^De kleine oorlog, Ruud L. H. Grossfeldt 2011 (https://dspace.library.uu.nl/bitstream/handle/1874/204870/Scriptie_RLH_Grossfeldt.pdf?sequence=1&isAllowed=y)
  96. ^Opvarenden van de VOC (https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/index/nt00444?searchTerm=meijerij&page=2&id=NT00444&pillars=Onderzoeken&resultsPerPage=50%2C50&sortResults=&language=NL&startIndex=NaN)
  97. ^Rangen en standen aan boord van een VOC-schip (https://isgeschiedenis.nl/nieuws/welkom-aan-boord-rangen-en-functies-aan-boord-van-een-voc-schip#:~:text=Het%20leven%20aan%20boord%20van,die%20laag%20in%20rang%20stonden.)
  98. ^Grenadiers en jagers in Nederland, Cornelis Maria Schulten, ISBN 9789012024136
  99. ^De hel van 1812 (https://historiek.net/de-hel-van-1812-nederlanders-in-napoleons-leger/56633/)
  100. ^abNederlandse militairen in het leger van Napoleon (https://www.archieven.nl/mi/2231/?mivast=2231&miadt=2231&mizig=364&miview=tbl&milang=nl&micols=1&misort=last_mod%7Cdesc&mip4=asten)
  101. ^Vechten voor de Paus, Nederlandse Zouaven in Italië (http://www.geschiedenisbeleven.nl/vechten-voor-de-paus-nederlandse-zouaven-in-italie/)
  102. ^Zouavenregister (http://zouavenmuseum.nl/museum-documentatie/zouavenregister/)
  103. ^abLijst van oorlogsmonumenten (https://www.online-begraafplaatsen.nl/graf/1456263/2285409/)
  104. ^abOorlogsbronnen (https://www.oorlogsbronnen.nl/bronnen?term=asten&tab=mensen&page=6&sort=old)
  105. ^De geheimtalen, 1932 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB21:035110000:00134&query=teuten&coll=boeken&rowid=6)
  106. ^abMeijel en zijn Keulse kar (https://www.medelo.nl/images/files/472-17_Meije_en_zijn_Keulse_Kar.pdf)
  107. ^In welke gemeentes wordt overmatig gedronken (https://www.biernet.nl/nieuws/in-welke-gemeentes-wordt-overmatig-gedronken)
  108. ^Levensverwachting regionaal bij geboorte (https://www.vzinfo.nl/levensverwachting/regionaal/bij-geboorte)
  109. ^Geschiedenis van het Klein-Seminarie in het bisdom van 's-Bosch, geschenkboek bij het eeuwfeest, 15-04-1915 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB24:064357000:00041&query=asten&page=120&sortfield=date&coll=boeken&rowid=10)
  110. ^abWeekblad van het regt; verzameling van regtszaken, bouwstoffen voor wetgeving, mengelwerk, jaargang 24, 1862 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMKB07:001668175:00001&query=marechaussee+asten&coll=dts&page=1&rowid=8)
  111. ^Administratief memoriaal voor het Hertogdom Limburg, 1847 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMSHCL02:016790004:00213&coll=dts&page=4&query=moord+asten&sortfield=date&rowid=9)
  112. ^Limburgsch jaarboek, jaargang 25, 1919 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=dts:1920002:mpeg21:0055&query=%22pieter+zijnen%22&coll=dts&sortfield=date)

Voormalig huis G636

Als bewoner van dit huis wordt genoemd Johannes (Jan) Goort Loomans, geboren te Asten op 24-01-1686 als zoon van Godefridus Petri Loomans en Margareta Joannes Baltis (zie Voormalig huis G520). Hij is op 03-12-1711 te Asten getrouwd met Maria Janse van de Loverbosch, geboren te Asten op 16-07-1690 als dochter van Johannes Fransen van de Loverbosch en Antoniske Martens (zie Voormalig huis B409).

Comparerenden voor schepenen ondergenoemd der heerlijckheijt Asten Jan Goort Loomans, jongeman van Asten sijnde in den ouderdom van omtrent 25 jaren ende Maria Jan Franssen, jongedochter van Asten sijnde in den ouderdom van omtrent 22 jaren versoecken na de drie sondaagsche proclamatien in den houwelijksche staat te worden bevestigd. Actum Asten 14 november 1711.

Het gezin van Jan Goort Loomans en Maria Jansen van de Loverbosch:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Johannes Asten 16-09-1712 Kind Asten ±1712
2 Margareta Asten 23-11-1714 Kind Asten ±1714
3 Johanna Maria Asten 29-11-1716 Asten 30-04-1741
Willem Antoni Muyen
Asten 24-11-1754
Joseph Sauve
Asten 18-01-1808

zie Koningsplein 10
en ook Voormalig huis B63

4 Judocus Asten 16-12-1718 Kind Asten ±1718
5 Johanna Asten 15-01-1721 Kind Asten ±1721
6 Godefridus Asten 14-01-1723 Kind Asten ±1723
7 Antonius Asten 18-11-1724 Asten 07-02-1768
Maria Matthia van Bussel
Asten 21-11-1810 zie Antoniusstraat 38
8 Maria Asten 14-11-1726 Kind Asten ±1726
9 Catharina Asten 08-03-1729 Asten 25-02-1753
Antoni Goort van Bussel
Asten 14-02-1807 zie Jan van Havenstraat 21
10 Helena Asten 20-01-1732 Kind Asten ±1732
11 Franciscus Asten 20-01-1732 Kind Asten ±1732
12 Godefridus Asten 28-04-1733 Asten 02-02-1766
Maria Hendrik Driessen
Asten 22-06-1798 zie ook Jan van Havenstraat 38

Jan Goort Loomans was een vermogend man, zoals blijkt dat hij samen met zijn zwager Martinus van de Loverbosch garant staat voor zijn oom Willem Jan Loomans:

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 17 verso; 30-07-1737:
Jan Goort Loomans, te Asten en Martinus van de Loverbosch, te Vlierden, zijn ieder voor ƒ 1000,- borg ten behoeve van Willem Jan Loomans, gearresteerd te Gelder, in zijn zaak tegen Cornelis Tielemans en Jacobus Bartels.

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 22; 30-09-1737:
Jan Goort Loomans en Martinus van de Loverbosch verklaren de acte van borgtocht zoals gedaan op 30-07-1737 ten behoeve van de toen, te Gelder, gearresteerde Willem Jan Loomans, in te trekken en te casseren.

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 81; 23-07-1738:
Jan Goort Loomans en Joost Verberne verklaren zich borg te stellen voor Willem Jan Loomans, geëxecuteerde, voor ƒ 142-16-8 volgens acte van taxatie de dato 21-11-1737 van de Raad van Brabant, door Johan Roskam, procureur van die Raad. Belovende bijaldien, indien Willem Jan Loomans de voorschreven som, niet binnen veertien dagen voldoet, alsdan deselve somme van ƒ 142-16-8 benevens de costen die de voornoemde impetrant, als de procureur en deurwaarder Willem de With soo int obtineeren vant mandement van arrest jegens den Heer van Asten als int executie stellen van voorschreven taxatie met de gevolgen en aankleve vandien tsij bij taxatie van den selve raade of moderatie te sullen voldoen opleggen en betaalen.

Bij de verpondingen van 1737 staat het huis op naam van Jan Goort Loomans:

Verpondingen 1737 XIV-61 folio 192:
Jan Goort Loomans.
Huijs, hoff en aangelagh 3 lopense.

Een jaar later verkoopt zijn broer Antonie Loomans zijn erfdeel aan Jan Goort Loomans:

Asten Rechterlijk Archief 94 folio 157; 23-08-1738:
Goort Willem Loomans, molenaar, te Someren, procuratie hebbende van Antoni Loomans, te Someren, verkoopt aan Jan Goort Loomans, zijn broeder, te Asten de helft van huis, hof en aangelag geheel 3 lopense, ene zijde de weg, andere zijde Peter Lomans; de helft van de Sneyerskamp geheel 2½ lopense naast Jan Verberne; de helft van het Teys Potackerke geheel 6 copse naast Jan Verberne; de helft van de Pastoryacker geheel 2 lopense naast P. von Cotshausen; de helft van de Grootenacker geheel 6½ lopense naast Peter Loomans; de helft van het Weyvelt geheel 8 lopense naast Peter Lomans; de helft van een groesveld het Oostaansveltje geheel 2 lopense naast Joost Verberne; de helft van een obligatie van ƒ 390,- ten laste van het Corpus van Asten, in een meerder kapitaal van ƒ 650,- à 3% de dato 08-03-1683 ten bate van Goort Peter Loomans geboekt op het kantoor der bede onder nummer 14. De goederen zijn allodiaal. Koopsom ƒ 250,-.

De laatstgenoemde obligatie in bovengenoemd archiefstuk wordt enkele maanden later deels verkocht aan de Armen van Asten:

Asten Rechterlijk Archief 94 folio 194; 23-05-1739:
Jan Goort Loomans verkoopt aan den Armen van Asten een obligatie van ƒ 190,- in een meerder kapitaal van ƒ 650,- à 3% ten laste van het Corpus van Asten en ten bate van Goort Peter Loomans. De verkoper aangekomen bij koop van Antoni Loomans en bij versterf van zijn vader registratienummer 14.

Jan Goort Loomans verkoopt in twee delen een groot wei en hooiveld:

Asten Rechterlijk Archief 95 folio 158; 05-03-1743:
Jan Goort Loomans verkoopt aan Andries Janse Verheyen de helft van een wei- en hooiveld de Bevertkoot geheel 20 lopense naast Peter Jan Wilberts. De koper, de helft van het voorschreven veld, vooraf te delen tegen Jan Teysse van Dijk die de andere helft heeft gekocht. Belast met ƒ 4-5-0 per jaar aan rentmeester de Kempenaar van het Gemene Land. Koopsom ƒ 142-10-0.

Asten Rechterlijk Archief 95 folio 159 verso; 11-03-1743:
Jan Goort Loomans verkoopt aan Jan Tijsse van Dijk de helft van een hooi- en weiveld de Bevertkoot geheel 20 lopense naast Willem Geven. De achterste helft is aan de koper verkocht, zijnde af te delen tegen Andries Verreyt, die de voorste helft heeft gekocht op 05-03-1743. Belast met ƒ 4-5-0 per jaar aan de Kempenaar van het Gemene Land. Koopsom ƒ 140,-.

Jan Goort Loomans koopt daarvoor verschillende stukken land terug:

Asten Rechterlijk Archief 59 folio 161; 04-05-1743:
Condities en voorwaarden: Andries Verreyt verkoopt aan Jan Goort Loomans groes het Keulbeemtje aan den Diesdonk 1 lopense naast Aart Jan Aarts. verponding ƒ 0-4-0 per jaar; hooiland de Spleet in de Voort gelegen 1 lopense, rijdende met Dirk Verduyseldonk en Francis Willems, te Vlierden, verponding ƒ 0-4-0 per jaar; groes het Hoyvelt te Ostappen 5 lopense naast Aart Slegers en de kinderen Jan van Bree, verponding ƒ 0-18-0 per jaar; groes het Weyvelt met de hey te Ostappen 4 lopense naast Lambert Lamberts, verponding ƒ 0-10-0 per jaar. De verkoper aangekomen bij koop. Koopsom ƒ 117,-.

Een brand in 1732 in de toenmalige woning van Jan Goort Loomans uitgebroken ter hoogte van het huidige Hoebenspeike (zie Voormalig huis G640 en G641), wordt ruim 10 jaar later vergoed:

Asten Rechterlijk Archief 119 folio 44 verso; 30-11-1743:
Jan Goort Loomans en Pieter Willem Loomans welke aan ons te kennen geven dat, op 13-09-1732, het ongeluk gewild heeft dat door de brand die eerst ontstaan was in de schop of schuur van Andries Verreyt, hun huis en de schuur met alles daarin verbrand is. Soodanig dat sij daardoor niet ter werelt hebben behouden als haar geringe kleederen die deselve door de vlugt met vrouw en kinderen hebben behouden. Zij vervolgens kleederen en meubelen met hoy en stroy opnieuw hebben moeten zien te bekomen, soo in het leenen als koopen, dat zij mede alles wat mogelijk was bij haare vrienden en andere hebben bekoomen, hout, steen, kalk en wat verder nodig was tot opbouwinge van haare afgebrande huysinge, schuur en stallinge die deselve ook wederom als doen in voorige staat hebben opgetimmert en in behoorlijke staat gebragt.
Dat zij hoopte om in het vervolg haar groote schaade wederom te sullen konne winnen en de schulden waarin geraakt sijn met er tijt te konne voldoen. Dat het geluk niet gewilt heeft, maar in tegendeel deselve van den hemel met verdere tegenspoeden en ongelukken besogt sijn geweest en voornamentlijk den tweede, alsoo verscheyde maale haare beesten en schapen zijn gestorven en daarop gevolgde slegte oogsten. Zij verklaren dat zij door alle ongelukken hen overkomen niet in staat zijn om hun schulden te kunnen betalen. De goederen, vooral van de tweede comparant, zijn diverse malen in arrest geweest voor de lands- en dorpslasten. Zij verzoeken om enige jaren vrijgesteld te worden van deze lasten.
Schepenen verklaren ten deze dat voornoemde personen hun huizen in goede staat hebben herbouwd. Er zijn vijf huizen afgebrand geweest, waarvan twee plus een zijn opgebouwd, dit laatste is, bij executie, voor de landslasten verkocht. De twee andere zijn afgebrand blijven liggen. Gezien het voorstaande willen wij, met goedkeuring van Haare Hooge Moogendheden goed doen aan Jan Goort Loomans in de verponding ƒ 11-11-10 en in de bede ƒ 2-18-00, samen ƒ 14-09-10 voor de tijd van 12 jaar vrij te stellen. Aan Pieter Willem Loomans in de verponding ƒ 15-15-06 en in de bede ƒ 4-09-06, samen ƒ 20-04-12 voor de tijd van 16 jaar vrij te stellen.

Jan Goort Loomans ontvangt samen met onderschreven geldsommen een flinke erfenis van zijn zwager Martinus van de Loverbosch, waaronder huizen in Ommel:

Asten Rechterlijk Archief 121 folio 26 verso; 16-08-1757:
Jan Goort Lomans getrouwd met Maria Franse van de Loverbosch voor 1⁄3e deel erfgenaam van wijlen Martinus Fransen van de Loverbosch voor zichzelf en mede voor Jan Goort Gijben en Jan Tijssen van Dijk, wettige momboiren over Antonetta, Symon, Francis, Peter, Dirk en Elisabet, onmondige kinderen van wijlen Jan Fransen van de Loverbosch welke zes onmondige kinderen met hun vijf meerderjarige broeders en zusters, met name Antonis, te Vlierden, Mathijs en Jan, zijn broeders met Jenneke en Engel, zijn zusters, ook voor 1⁄3e deel erfgenaam zijn van wijlen Martinus Fransen van de Loverbosch. Nog compareerde mede Francis van de Loverbosch, te Mierlo, die voor 1⁄6e deel erfgenaam is van Martinus Franse van de Loverbosch.
Zij geven procuratie aan Jan Jansen van de Loverbosch die met zijn voornoemde tien broeders en zusters voor 1⁄3e deel erfgenaam is van Martinus Fransen van de Loverbosch om namens hen, comparanten, te innen of te ontvangen sodanige somme van penningen en pretentien als hen als erfgenamen van hun broeder en oom zijn aangekomen en speciaal van Stoffel Kessels ƒ 342-10-00; Tielman Kessel, te Bolderen; Michiel Smulders, te Helden; Jan Dirks Hoet, te Kessel; Willem Doense, te Helden; Lijske Bartels, te Meyl; de Capel, te Helden; de Heer Aarts, aan de Capel, te Helden.
En sulx sodanige somme als volgens de reekeninge die in de boedel van de voornoemde Martinus Franse van de Loverbosch ten laste van deselve persoonen gevonden worden. Nog om speciaal in te vorderen zodanige sommen, die open en onbetaald staan, ten laste van de Grave van Salm en voorts alle debiteuren te Keulen, Dusseldorp, Bon en andere plaatsen daaromtrent, alles volgens de rekeningen gevonden in de boedel van Martinus Fransen van de Loverbosch worden.

Een van die huizen in Ommel is verhuurd en Jan Goort Loomans wil de huur opzeggen:

Asten Rechterlijk Archief 121 folio 98; 07-04-1759:
Alzo Jan Goort Lomans, bij request, op 26-03-1759, aan drost en schepenen, alhier, heeft verzocht dat Goort Peter Jan Aarts zal worden geordonneert het huis en groes, waarop deze thans woont, met Pasen aanstaande te verlaten en het land oogst deses jaars. Dit request is ook overgegeven aan Goort Peter Jan Aarts om binnen acht dagen zijn belangen te verdedigen. Deze verklaart dat de verhuuringe in de requeste gemelt, is aangegaan voor een tijt en termijn van ses jaaren met drie jaaren op te seggen, waarvan het tweede jaar is loopende en het derde met halff Paasse en oogst, respectieff van den aanstaande jaar, 1766, staat te expireere. Hij wil een en ander met eede bevestigen. Off wel het tegendeel vandien aan eede van den suppliant, sijnde, Jan Goort Lomans, te refereren, soodanig, dat indien denzelve Jan Goort Lomans hem met eede ter presentie van hem, Goort Jan Aarts, sal komen te expurgeeren de voornoemde verhuuringe voor ses jaaren met drie jaaren op te seggen niet te hebben aangegaan, denselve Goort Jan Aarts indien gevalle tevreede is het gehuurde met dese loopende jaare en maniere gebruykelijk te verlaaten. Jan Goort Lomans compareerde in de raadkamer en heeft de eed afgelegd. Goort Peter Jan Aarts, ook present, zegt toe de goederen te zullen verlaten.

Jan Goort Loomans is borgemeester geweest en moet op hoge leeftijd nog getuigen in zaak van een erfenis:

Asten Rechterlijk Archief 121 folio 209 verso; 16-12-1762:
Jan Goort Lomans, 78 jaar, oud borgemeester en Louis Hoefnagels, 71 jaar, oud collecteur van 's landslasten. Zij verklaren ter instantie van Arnoldus van Hoek en Dirk Lambert van de Mortel dat het waar is dat zij van hun jeugd af hebben gekend Joost van Weert en zijn eerste vrouw, Maria Franken, die in wettig huwelijk hebben verwekt twee zoons met name Antoni en Hendrik, zijnde lange jaren overleden en heeft Antoni nagelaten een wettige dochter met name Anna Maria getrouwd met Arnoldus van Hoek. Hendrik heeft nagelaten een wettige dochter met name Maria getrouwd met Dirk Lamberts van de Mortel, te Deurne. Welke voorschreven Anna Maria en Maria van Weert, samen, enige kindskinderen en wettige erfgenamen zijn van Joost van Weert en Maria Franken. En verklaren de comparanten dat het hier altijd gebruik is geweest dat bij doope van de kinderen, alhier, maar alleen worden aangeteekent de voornaame van de ouders sonder daarbij haare vanne aan te teekenen off op te geven.

Het huizenquohier over de periode 1736-1761 weerspiegelt het eigendom en de bewoning van het huis door Jan Goort Loomans:

Jaar Eigenaar nummer 35 Dorp Bewoners nummer 35 Dorp
1736 Jan Loomans en Tonij Loomans Jan Goort Loomans
1741 Jan Goort Loomans Jan Goort Loomans
1746 Jan Goort Loomans Antonij Loomans
1751 Jan Goort Loomans Jan Goort Loomans
1756 Jan Goort Loomans Jan Goort Loomans
1761 Jan Goort Loomans Jan Goort Loomans

Maria Jansen van de Loverbosch is als Maria Jois Loomans op 31-12-1762 te Asten overleden en Jan Goort Loomans is op 04-09-1763 te Asten overleden. Hieronder hun doodakten:

Daarna wordt de erfenis verdeeld:

Asten Rechterlijk Archief 122 folio 64, 18-02-1764:
Joseph Sauve, getrouwd met Maria Lomans, Antoni Goort van Bussel, getrouwd met Catarina Lomans, Antoni Lomans en Goort Lomans. Allen kinderen en erven van wijlen Jan Goort Lomans en Maria Janse van de Loverbosch, beiden overleden. Zij verdelen de nagelaten goederen.
1e lot krijgt Joseph Sauve, huis, schuur, stal, hof en aangelag aan den Ommelsen Bosch 1½ lopense, in huur bij Pieter Haasen, ene zijde Jan van der Linden, andere zijde de weg. Land en groes. De ontvanger van dit lot moet aan Antoni Goort Lomans uitkeren ƒ 25,- dit ter egalisatie.
2e lot krijgt Goort Jan Lomans, huis, schuur, stal, hof en aangelag in het Dorp 3 lopense, ene zijde Pieter Willem Lomans, andere zijde de weg, ene einde de straat of weg. Land en groes.
3e lot krijgt Antoni Goort van Bussel, huis, schuur, stal en hof te Ommel 6 lopense, in bewoning bij Peter Roymans, ene zijde de straat, andere zijde weduwe Antoni Philipsen; den Halsacker 2 lopense; land de Nieuw Erffacker 1 lopense; land den Espenacker 3 lopense; twee agterste Zeyle van den Halsacker 2½ lopense gekomen van Draak; land den Bogtacker 2 lopense; groes het Veltje 3 lopense; groes den Ossenkamp 2½ lopense; groes het Voorstevelt 2 lopense; groes den Bogt 1 lopense; groes het Kempke 1 copse. De goederen, uit dit 3e lot, zijn allen gelegen te Ommel en in gebruik bij Peter Roymans. De helft van den Eekelhoff bij het einde van de Capeldijk, te Ommel, de helft is 7 roeden. Verponding ƒ 12-15-12 per jaar, bede ƒ 3-01-06 per jaar. Onder dit lot is nog begrepen een peelveld in de Peel gekomen van Francis de Smit, belast met ƒ 0-00-2 per jaar aan de Heer van Helmond, ƒ 1-10-0 per jaar aan rentmeester de Kempenaar die ordinaar door Wilbert van Helmont worden meegenomen om te betalen; ƒ 1-10-0 per jaar aan rentmeester de Kempenaar die gewoonlijk door Jan Timmermans worden meegenomen om te betalen. De condivident van het 2e lot betaald hierin ƒ 0-15-0 per jaar en de condivident van het 4e lot ƒ 0-5-0 per jaar. Alsnog is hem ten deel gevallen de helft in 1⁄3e en 2⁄3e deel van de helft in een tiende de Laarbroekse tiende. De andere helft is ten deel gevallen aan Antoni Jan Lomans, ontvanger van het 4e lot, ƒ 300,- uit een meerdere som van ƒ 500,- à 2½% ten laste van het Corpus van Asten, de dato 10-11-1695 ten kantore der bede nummer 66. De ontvanger van dit lot zal uitkeren ƒ 50,- aan het 4e lot ter egalisatie.
4e lot: Antoni Jan Lomans, huis, schuur, stal, hof en aangelag te Ommel 5 lopense, in bewoning bij Reynder Verleysdonk, ene zijde Peter Jan Wilbers, andere zijde Arnoldus Zeegers; land en groes. De ontvanger van dit lot zal van het 1e en 2e lot, elk ƒ 25,- ontvangen ter egalisatie. En nog ƒ 50,- van het 3e lot.

De van Martinus van de Loverbosch geërfde huizen zijn in bezit gekomen van Antoni Loomans en de echtgenoten van Maria en Catharina Loomans en Goort Jan Loomans heeft dit huis in het dorp geërfd.

Zoon Godefridus (Goort) Jan Loomans is geboren te Asten op 28-04-1733 en op 02-02-1766 te Asten getrouwd met Maria Hendrik Driessen, geboren te Asten op 27-01-1744 als dochter van Henricus Peter Driessen en Elisabeth Bonaventura Loomans (zie Wolfsberg 62 en ook Wolfsberg 50).

Het gezin van Goort Jan Loomans en Maria Hendrik Driessen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Johannes Asten 06-12-1783 Asten 26-11-1815
Joanna van Duuren
Asten 17-08-1832
Johanna Verberne
Asten 10-03-1854 zie Jan van Havenstraat 38
en ook Wolfsberg 62
2 Henricus Asten 27-06-1786 Asten 26-11-1815
Isabella Jelisse
Asten 16-02-1856

Goort Jan Loomans heeft samen met zijn broer en zwagers nog een schuld van de goederen van zijn vader:

Asten Rechterlijk Archief 24 folio 97 verso; 21-04-1766:
Losecaat, collecteur van de verponding, 1761 aanlegger contra Antoni van Bussel, op Heusden, Antoni Jan Lomans, Goort Jan Lomans en Joseph Souve gedaagden. Gedaagden zijn, als erfgenamen Jan Goort Lomans, van zijn goederen aan den Ommelschen Bosch, nog schuldig ƒ 13-0-6 ieder 1⁄4e deel.

Goort Jan Loomans verkoopt stukken land:

Asten Rechterlijk Archief 98 folio 215; 20-05-1766:
Goort Jan Lomans verkoopt aan Lambert Verheyden, te Ostappen hooiland de Spleete 1 lopense naast Arnoldus van Hugten; een weiveld met de hei 4 lopense naast de weduwe Laurens Roymans. Verkoper aangekomen bij deling de dato 18-02-1763. Koopsom ƒ 76,-.

Goort Jan Loomans was setter en schepen van Asten:

Asten Rechterlijk Archief 32 folio 33; 23-06-1770:
Joseph van der Weerden en Pieter Slaats worden aangesteld tot borgemeesters Sint Jan 1770-1771. Tot setters worden benoemd Peter Berkers en Goort Jan Loomans.

Asten Rechterlijk Archief 32 folio 39; 21-06-1772:
Baltazar Willem Losecaat en Tomas Bakers worden aangesteld tot borgemeesters Sint Jan 1772-1773. Tot setters worden aangesteld Goort Jan Loomans en Lambert Sauve.

Asten Rechterlijk Archief 32 folio 56; 05-01-1779:
Antoni Fransen en Jan Timmermans worden van hun eed als schepen ontslagen. In hun plaats worden benoemd Tomas Bakers en Goort Jan Lomans.

Samen met zijn vrouw stelt Goort Jan Loomans een testament op:

Asten Rechterlijk Archief 124 folio 226 verso; 04-10-1779:
Goort Jan Lomans getrouwd met Maria Hendrik Driessen, in het Dorp. Zij testeren. Alles aan de langstlevende van hen beide en na overlijden van deze wordt ƒ 200,- gelegateerd aan den Armen van Asten.

Goort Jan Loomans wordt opnieuw tot setter benoemd:

Asten Rechterlijk Archief 32 folio 102 verso; 31-12-1790:
Jacobus van Hugten en Peter Aart van Bussel worden aangesteld als schepenen over 1791. Tot setters worden benoemd Goort Lomans en Jan van Bussel.

Asten Rechterlijk Archief 32 folio 107; 31-12-1793:
Johannis Pieter Feith stelt zich voor ƒ 1000,- borg ten behoeve van zijn zoon, Jan Willem Feith die op heden als borgemeester, over 1794, is aangesteld. Zijn mede-borgemeester is Jan Laurens Jelisse. Tot setters worden benoemd: Hendrik Mattijs Aarts en Goort Lomans.

In het huizenquohier over de periode 1766-1781 is Goort Jan Loomans eigenaar en bewoner van het huis:

Jaar Eigenaar nummer 35 Dorp Bewoners nummer 35 Dorp
1766 Goort Jan Loomans Goort Jan Loomans
1771 Goort Jan Loomans Goort Jan Loomans
1776 Goort Jan Lomans Goort Jan Lomans
1781 Goort Lomans Goort Lomans

Goort Jan Loomans is op 22-06-1798 te Asten overleden en zijn weduwe keert 100 gulden uit aan de Armen aan Asten volgens het testament:

Asten Rechterlijk Archief 104 folio 108; 09-04-1799:
Maria Hendrik Peter Driessen, weduwe Goort Lomans, geeft, bij testament, aan den Grooten of Gemeynen Armen, te Asten, een rest obligatie van ƒ 100,- ten laste van de kinderen en erven van wijlen Paulus Peters van Bussel de dato 17-03-1772 Asten. Oorspronkelijk kapitaal was ƒ 600,-. Volgens testament de dato 04-10-1779 in verband met schenking van ƒ 200,-.

Maria Hendrik Driessen verkoopt en koopt land:

Asten Rechterlijk Archief 105 folio 143; 04-01-1804:
Hendrikus van de Vijf Eyck verkoopt aan de weduwe Goort Lomans land den Berg 3 lopense 18 roede naast Joost Hoebergen. Koopsom ƒ 140,-.

Asten Rechterlijk Archief 106 folio 56; 05-04-1805:
Maria Hendrik Driessen, weduwe Goort Loomans verkoopt aan de kinderen Goort van Bussel groes de Koelbeemt aan de Diesdonk 1 lopense naast de koper. Koopsom ƒ 66,-.

Maria Hendrik Driessen ruilt groes:

Asten Rechterlijk Archief 107a; 23-01-1810:
Mattijs Dirk Wilbers verkoopt aan Maria Andriessen, weduwe Goort Lomans, groes het Eeusel 1 lopense 31 roede. Koopsom ƒ 76,-.

Asten Rechterlijk Archief 107a; 23-01-1810:
Jan Lomans, namens zijn moeder, Maria Andriessen, verkoopt aan Mattijs Dirk Wilbers groes de Swartbroeken 1 lopense 41 roede. Koopsom ƒ 35,-.

In het huizenquohier en bij de verpondingen van 1810 staat Maria Hendrik Driessen als eigenaar en bewoner van het huis:

Verpondingen 1810 XIVd-67 Dorp folio 191:
Maria Hendrik Driessen weduwe en 2 kinderen bij versterf 1798.
Goort Jan Lomans.
Nummer 35 huijs, hof en aangelag 3 lopense.

Jaar Eigenaar nummer 35 Dorp Bewoners nummer 35 Dorp
1798 weduwe en kinderen Goort Lomans weduwe en kinderen Goort Lomans
1803 weduwe en kinderen Goort Lomans weduwe en kinderen Goort Lomans

Maria Hendrik Driessen is op 22-12-1813 te Asten overleden en in het notarieel archief van 1817 wordt de erfenis verdeeld en komt dit huis in handen van Hendrik Goort Loomans:

Notarieel Archief Asten 40-111; 14-10-1817:
Jan Goort Loomans en Hendrik Goort Loomans delen de goederen van hun ouders.
2e lot krijgt Hendrik Goort Loomans een huis, schuur, stalling, schop, hof en aangelag in het Dorp, groot 2 lopense 43 roede, ene zijde Abraham van Nouhuijs.

Zoon Henricus (Hendrik) Goort Loomans is geboren te Asten op 27-06-1786 en op 26-11-1815 te Asten getrouwd met Isabella Jelisse, geboren te Asten op 07-11-1791 als dochter van Johannes Laurens Jelisse en Hendrina Antony Leenen (zie Voormalig huis F182). Het gezin van Hendrik Goort Loomans en Isabella Jelisse:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Maria Asten 25-03-1817 Kind Asten 06-04-1817
2 Anthonia Asten 25-03-1817 Kind Asten 04-04-1817
3 Godefridus Asten 09-06-1818 Asten 14-02-1840
Wilhelmina Martens
Deurne 26-04-1899 Vinkenbroek
Neerkant
4 Johannes Hendrikus Asten 19-04-1820 Asten 25-02-1859
Josijna Smits
Asten 11-03-1908 zie Keizersdijk 2
5 Maria Asten 20-08-1822 Kind Asten 22-11-1822
6 Maria Asten 20-02-1824 Asten 24-02-1854
Johannes Verhoijsen
Asten 15-07-1903 zie Dijkstraat 62
7 Antonius Asten 25-12-1826 Ongehuwd Asten 06-02-1901
8 Johanna Asten 05-08-1829 Asten 25-02-1859
Jan Baptist Peters
Asten 26-03-1900 zie Behelp 4
9 Laurens Asten 08-05-1833 Asten 13-04-1861
Wilhelmina van Helmond
Asten 28-12-1868

Bij het kadaster van Asten over de periode 1811-1832 staat het huis op naam van Hendrik Goort Loomans:

Kadaster 1811-1832; G636:
Huis en erf, groot 07 roede 20 el, het Derp, klassen 8.
Eigenaar: Hendrik Goort Loomans.

Hendrik Goort Loomans is op 16-02-1856 te Asten overleden en in het bevolkingsregister van Asten over de periode 1859-1869 zien we Isabella Jelisse als zijn weduwe terug in huizingnummer A154:

Isabella Jelisse is op 27-01-1861 te Asten overleden en het huis komt in bezit van zoon Laurens Loomans, geboren te Asten op 08-05-1833. Hij is als landbouwer op 13-04-1861 te Asten getrouwd met Wilhelmina van Helmond, geboren te Asten op 21-06-1836 als dochter van Johannes van Helmond en Maria Catharina van Brussel (zie Dijkstraat 64).

Laurens Loomans was lid van de handboogschutterij 'Landbouwers Vergenoegen' in Asten en bij een toernooi in Helmond was hij de beste schutter, zoals gemeld in de Noord-Brabanter van 15-08-1864:

Op dat toernooi komt vanuit de handboogschutterij uit Sint Oedenrode commentaar in de Noord Brabanter van 24-08-1864:

En die worden weer van repliek gediend door de schuttersverenigingen uit Helmond en Asten in de Noord Brabanter van 07-09-1864:

Laurens Loomans is op 28-12-1868 te Asten overleden en zijn weduwe woont over de periode 1869-1879 als weduwe in het huis met huizingnummer A232:

Het huis wordt rond 1880 verenigd tot kadasternummer G1560, zoals te zien is op de kadasterkaart rechts. Ook over de periode 1879-1890, 1890-1900 en in de periode 1900-1910 woont Wilhelmina van Helmond met haar kinderen in het huis met achtereenvolgens huizingnummer A233, A248 en A264:

In 1903 wordt het huis geredresseerd tot kadasternummer G1945 en komt het in handen van zoon Laurens Loomans, geboren te Asten op 02-06-1869. Hij is als landbouwer op 17-04-1903 te Asten getrouwd met Johanna Catharina Hoefnagels, geboren te Asten op 24-06-1875 als dochter van Joannes Hoefnagels en Petronella Smits (zie Voormalig huis G857). Ook over de periode 1910-1920 wonen zij samen met moeder Wilhelmina van Helmond in het huis met huizingnummer A301:

In de krant de Zuid-Willemsvaart van 19-10-1912 en van 08-04-1914 de geboortes van dochter Isabella Hendrika en zoon Antonius Josephus:

Wilhelmina van Helmond is op 01-10-1919 te Asten overleden, zoals ook te lezen in het Eindhovensch dagblad van 12-11-1919:  

Het huis krijgt daarna door vereniging kadasternummer G2222, zoals te zien is op de kadasterkaart rechts.

Laurens Loomans en Johanna Catharina Hoefnagels wonen ook in de periode 1920-1930 in het huis met huizingnummer A370 ook bekend staand als Driehoekstraat 12:

In de krant de Zuid-Willemsvaart van 10-08-1928 de geboorte van zoon Josephus Hendricus:

Rond 1928 wordt het huis herbouwd en krijgt een pannendak maar behoudt hetzelfde kadasternummer, waarvan rechts de aanbesteding in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 17-02-1928.

Ook in de periode 1930-1938 woont Laurens Loomans met zijn gezin in het huis aan de Driehoekstraat 12:

Laurens Loomans werd later vrachtrijder van beroep en hieronder een foto van hem bij zijn vrachtwagen bij de strohulzenfabriek van van Goch rond 1930:

Laurens Loomans is op 19-06-1934 te Asten door een noodlottig ongeval overleden, zoals linksonder gemeld in de krant de Zuid-Willemsvaart van 19-06-1934 en rechtsboven in de krant de Nederlander van 19-06-1934. Johanna Catharina Hoefnagels verkoopt rechtsonder in de krant de Zuid-Willemsvaart van 31-10-1940 een wagen en een kar. Daaronder 3 foto's van de langgevelboerderij van de familie Loomans uit 1927 met rieten dak, 1941 en 1965 met pannendak.

Johanna Catharina Hoefnagels is op 09-08-1956 te Asten overleden. Hieronder de bidprentjes bij hun overlijden:

Het huis is rond 1990 afgebroken en heeft gelegen ter hoogte van de huidige Driehoekstraat 10 en 12.

Overzicht bewoners

Huis in het Derp
Jaar Eigenaar Geboorte Hoofdbewoner Geboorte
1711 Jan Goort en Antony Loomans Asten 24-01-1686 Jan Goort Loomans Asten 24-01-1686
Dorp huis 35
Jaar Eigenaar Geboorte Hoofdbewoner Geboorte
1736 Jan Loomans en Tonij Loomans Asten 24-01-1686 Jan Goort Loomans Asten 24-01-1686
1741 Jan Goort Loomans Asten 24-01-1686 Jan Goort Loomans Asten 24-01-1686
1746 Jan Goort Loomans Asten 24-01-1686 Antonij Loomans Asten 09-04-1688
1751 Jan Goort Loomans Asten 24-01-1686 Jan Goort Loomans Asten 24-01-1686
1756 Jan Goort Loomans Asten 24-01-1686 Jan Goort Loomans Asten 24-01-1686
1761 Jan Goort Loomans Asten 24-01-1686 Jan Goort Loomans Asten 24-01-1686
1766 Goort Jan Loomans Asten 28-04-1733 Goort Jan Loomans Asten 28-04-1733
1771 Goort Jan Loomans Asten 28-04-1733 Goort Jan Loomans Asten 28-04-1733
1776 Goort Jan Lomans Asten 28-04-1733 Goort Jan Lomans Asten 28-04-1733
1781 Goort Lomans Asten 28-04-1733 Goort Lomans Asten 28-04-1733
1798 weduwe en kinderen Goort Lomans Asten 27-01-1744 weduwe en kinderen Goort Lomans Asten 27-01-1744
1803 weduwe en kinderen Goort Lomans Asten 27-01-1744 weduwe en kinderen Goort Lomans Asten 27-01-1744
Kadasternummer G636
# Periode Naam eigenaar Geboorte Opmerking Verandering
G636 1832-1856 Hendrik Goort Loomans Asten 27-06-1786
G636 1856-1861 Isabella Jelisse Asten 07-11-1791
G636 1861-1868 Laurens Loomans Asten 08-05-1833
G636 1868-1880 Wilhelmina van Helmond Asten 21-06-1836
G1560 1880-1903 Wilhelmina van Helmond Asten 21-06-1836 vereniging
G1945 1903-1921 Laurens Loomans Asten 02-06-1869 redressering
G2222 1921-1938 Laurens Loomans Asten 02-06-1869 vereniging
Driehoekstraat 12
# Periode Naam hoofdbewoner Geboorte Tweede persoon Geboorte Vertrek
1805-1813 Maria Hendrik Driessen Asten 27-01-1744 weduwe Loomans 22-12-1813
1813-1817 Jan Goort Loomans Asten 06-12-1783 Hendrik Goort Loomans Asten 27-06-1786
1817-1856 Hendrik Goort Loomans Asten 27-06-1786 Isabella Jelisse Asten 07-11-1791 16-02-1856
1856-1859 Isabella Jelisse Asten 07-11-1791 weduwe Loomans
A154 1859-1861 Isabella Jelisse Asten 07-11-1791 weduwe Loomans 27-01-1861
A154 1861-1869 Laurens Loomans Asten 08-05-1833 Wilhelmina van Helmond Asten 21-06-1836 28-12-1868
A232 1869-1879 Wilhelmina van Helmond Asten 21-06-1836 weduwe Loomans
A233 1879-1890 Wilhelmina van Helmond Asten 21-06-1836 weduwe Loomans
A248 1890-1900 Wilhelmina van Helmond Asten 21-06-1836 weduwe Loomans
A264 1900-1903 Wilhelmina van Helmond Asten 21-06-1836 weduwe Loomans
A264 1903-1910 Laurens Loomans Asten 02-06-1869 Johanna Catharina Hoefnagels Asten 24-06-1875
A301 1910-1920 Laurens Loomans Asten 02-06-1869 Johanna Catharina Hoefnagels Asten 24-06-1875
A370 1920-1930 Laurens Loomans Asten 02-06-1869 Johanna Catharina Hoefnagels Asten 24-06-1875
12 1930-1934 Laurens Loomans Asten 02-06-1869 Johanna Catharina Hoefnagels Asten 24-06-1875 19-06-1934
12 1934-1938 Johanna Catharina Hoefnagels Asten 24-06-1875 weduwe Loomans