De pagina Dijk/Bussel wordt nu weergegeven
Alle binnenliggende delen toevoegen aan selectieDijk toevoegen aan selectie

Bewoningsgeschiedenis

Dit is een deel van de bewoningsgeschiedenis gemaakt op 28-03-2024 20:03:03
Voor de voor het laatst bijgewerkte versie surf je naar https://www.heemkundekringdevonder.nl/bewoningsgeschiedenis

Bussel

Bussel wordt in het Astense dialect nog gebruikt als woord voor takkenbos en mogelijk haalden de bewoners van Asten in vroegere tijden hun hakhout in dit dichtbij de rivier de Aa gelegen buurtschap. Het is al vroeg bewoond want al in 1393 wordt het al genoemd en in 1425 is er sprake van 'tguet tot Bussel in handen van de familie van Heersel:

In 'Die inventiones Sancti Crucis 1393' van 3 mei 1393 verkoopt ene Boudewinus van Bussel twee stukken heide, gelegen in de parochie van Asten ter plaatse Bussel, aan Arnoldus Stamelaert van den Kelre, ook genaamd Stamelaert van den Penu. Deze Boudewinus had het goed eerder verkregen van Johannes genoemd Wycqmoeden soen van Diesdonc. Thomas van Kelre de zoon van Aert Stamelart van den Kelre, geeft later in erfpacht aan Heilwich, natuurlijke dochter van Heer Willem van Heersel, investiet van Asten, tguet tot Bussel ter plaetse geheyten tghenen dijck om 13 mud rog Astense maat op Lichtmis.
Heer Willem van Heersel, priester en investiet van Asten, wordt genoemd in 1425 wanneer hij "tguet tot Bussel met alle toebehoorten, akkers, weilanden, hoornbeesten, ossen, een moeras en alle meubilaire en erfelijke immeubilaire goederen" overdraagt aan Daniël, Arnoldus, Johannes, Theodorus en Henricus, natuurlijke kinderen van Willem, verwekt bij Aleida, dochter van Arnoldus van de Wyntmolen van Asten.
Men krijgt de indruk dat minstens twee bezittingen als tguet Bussel worden aangeduid, immers in 1437 heet het dat Sander zoon van wijlen Deynalt Sanderss, gehuwd met Heilwich, natuurlijke dochter van Heer Willem van Heerzel, priester, en van Margriet Joyters, heeft opgedragen aan Daniel, Dirck en Henrick, natuurlijke zonen van Heer Willem en van Aleyt van den Wyntmoelen, tguet Bussel. In 1438 wordt nogmaals vermeld dat de hiervoor genoemde Daniel, Dirck en Henrick "tgoet tot Bussel voor ghenen dijc" bezitten, maar in 1440 verpachten Aert en Dierc, natuurlijke zonen van wijlen Heer Willem van Hersel, priester, aan Lambrecht zoon van wijlen Jan van Beke, "een goet ende hoeff geheyten tgoet tot Bussel met allen sijnen huysen, schueren, scoppen, hoffsteden, hoeff, lande, bemde en groesweyden".
Op 21 april 1531 verkoopt Art Dirck Heynenzoon aan Daniel Willemszoon van den Eynde een hoef metten scepenen brieven die hij daer af hadde gheheiten Bussel welck hoef Art voerschreve in coep vercregen hadde tegen die ergenaemen Dirick van Hersel. Met andere woorden: het goed Bussel is in handen gekomen van het geslacht van den Eynde door aankoop en niet door vererving. Eerst later gaan deze van den Eynde's zich van Bussel noemen en worden in de loop der tijd binnen Asten de meest voorkomende familienaam.

In het rechterlijk  archief Dirck van Heersel ook met de naam Bussel aangeduid:

Asten Rechterlijk Archief 54, folio17; 18-10-1464:
Henric Claeszoon van Meyel verkoopt aan Dirck van Heerssel, die men heet van Bussel een stuk beempt aan gheen Beeck, ene zijde Dirc de koper, andere zijde en ene einde Dirc Poerters, andere einde die Beeck. Los en vrij behalve 2 penningen cijns en 1⁄2  hoen en 1 mander rog jaarlijcx erfpacht daar uitgaand. 

 

Wie er rond 1740 woonden in Bussel is weergegeven bij de lijst van vergoedingen voor misoogsten:

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 170; 29-12-1739:
Specifique lijste ofte memorie geformeert door schepenen en secretaris van Asten volgens het opgeven van de ingesetenen van Asten van soodanige als de ingesetenen van Asten geleeden hebben vant verhagelen van koorn op de 13e july en afwayen van de boekweyt op den 15e augustus 1737 wanneer het koorn en boekweyt rijp was. Alsmede van de menigvuldige swaare regen die gevallen is in de voorschrevene jaare 1737, 1738 en 1739 waardoor de weylanden geheel onder water gestaan hebben en het gras en hoy daardoor veel bedorven en verdronken is geworden door hetwelke veel runtvee en schapen bedorven en gestorven sijn, alsoo deselve op leege en natte weyen haar voedsel hebben moeten haalen, welk verdronken gras en hoy dat bedorven was in de wintertijden hebben moeten eeten. Mitsgaaders vant bevriezen van de boekweyt in desen jaaren 1739, tusschen de 15e en 16e juny allent welke schaade de navolgende ingeseetenen hebben opgegeven en getaxeert onder presentie vant selve ten allen tijde, des gerequireert werdende, met solemneele eede sullen bevestigen soo en gelijk bij of agter ider sijn naam is uytgetrocken en hierna is volgende te Bussel:

Naam Huis Omschrijving Vergoeding
Peter Franse van Bussel 18 ƒ 170,-
Goort Canters 19 ƒ 120,-
Antonis Fransen 20 ƒ 130,-
kinderen Marten Driessen 22 ƒ 37,-

Aldus dese lijste gemaakt en geformeert in voege als vooren volgens het opgeven der ingesetenen onder presentie van eede dat deselve de ongelucken en schaaden gehadt hebben, soo en gelijk agter ider sijnen naam staat aangeteekent en tot een som is getaxeert na ider sijn beste kennis. Wijders verklaaren wij ondergeteekende schepenen van Asten, op den eed ten aanvank van onser bediening gedaan dat de ingesetenen alhier wegens het verhagelen van koorn, afwayen en bevriesen van de boekweyt, sterven van een menigte beesten en schapen, verdrinken van hoy, gras, koorn en andere vrugten als int hooft deeser lijst, seer veelen groote schaade geleeden hebben en vooral in dese jaare, alsoo den ingesetenen alhier den grooten reegen die er is gevallen als anders op sijn best maar eene halve oogst gehadt hebben waardoor deselve buyten staat geraakt sijn om haar verschulde 's lants- en dorpslasten te konnen opbrengen en betaalen waardoor de ingesetenen dagelijks veele schaade en executiecosten moeten ondergaan. In teeken der waarheyt hebben wij deese ten prothocolle onderteekent binnen Asten, desen 28 december 1739.

Peter Franse van Bussel is in 1736 eigenaar van de boerderij die vanaf eind 16e eeuw in bezit was van Huybert Jan Diepenbeecx. Zijn grootvader Pieter Wilberts van Bussel, een nazaat van Daniel Willemszoon van den Eynde, heeft het goed in 1661 gekocht. Tot 1821 woonde de familie van Bussel op de boerderij tot de verkoop aan Joost Kanters, wiens nazaten er tot 1891 woonden. Daarna kende de hoeve verschillende bewoners.

Goort Canters is in 1726 in bezit gekomen voor de oorspronkelijke hoeve, die door nazaten van eerder genoemde Daniel Willemszoon van den Eynde tijdens de pestepidemie van 1638 verkocht is aan Mathijs van den Hove. Via molenaar Jan Willem Pennicx in 1688 en jonkheer Hendrick van Dongelbergen in 1713 (hij wordt later Heer van Aldendriel bij Mill), is Goort Canters eigenaar geworden. Diens nazaten hebben er tot 1850 gewoond en daarna is de hoeve verkocht aan de familie van den Boer, die er nog steeds wonen.

Antonis Fransen is in 1722 door ververving eigenaar geworden van dit huis op Bussel. Simon Claessen is de eerste eigenaar van deze uit het midden van de 17e eeuw stammende boerderij. Zijn dochter Jenneke was de moeder van de voornoemde Antonis Fransen. Hij heeft tot 1766 in de boerderij gewoond en deze is daarna afgebroken.

Marten Driessen heeft in de 17e eeuw een boerderij gebouwd en deze bleef tot 1760 in handen van zijn kinderen. Door ververving kwam de boerderij in handen van de familie Smits, die er tot 1825 woonden, waarna een verkoop plaatsvond aan Goort Slaats en diens nazaten woonden er tot 1875. De boerderij is opgekocht en herbouwd door de Maatschappij ter bevordering van Welstand met het oogmerk om protestantse boeren in het zuiden van Nederland te houden. Verschillende protestantse boeren hebben er tot ver in de 20e eeuw gewoond.

Hieronder de kadasterkaart van 1832, de topografische kaart van 1925 en de googlemapskaart van 2015, die tonen dat er aan de ligging van huizen, velden en wegen weinig is veranderd:

01

02

03