De pagina's Dijk, Dijk/Dijk Noordzijde/Dijkstraat 52 worden nu weergegeven

Bewoningsgeschiedenis

Dit is een deel van de bewoningsgeschiedenis gemaakt op 28-03-2024 11:03:21
Voor de voor het laatst bijgewerkte versie surf je naar https://www.heemkundekringdevonder.nl/bewoningsgeschiedenis

Dijk

Het gehucht de Dijk is gelegen aan een zandrug tussen de dorpen Lierop en Asten en is sinds oudsher een belangrijk landbouwgebied behorende tot Asten. Zo is er sprake van een kloosterontginning Houbraken, waarvan we uit de archieven van Heemkundekring de Vonder citeren:

Houbraken van kloosterontginning tot adellijk hofgoed, tot gewone boerderij.
In dezelfde eeuw waarin Asten voor de eerste keer vermeld is, is ook de naam van Houbraken in Asten voor het eerst opgeschreven. Op 13 april 1282 leggen de schepenen van Helmond schriftelijk vast dat de abdij van Postel haar eigendommen in Asten ruilt met Arnold van Escharen. Het klooster breidt zo zijn eigendommen in Lierop en Hersel uit, want daar lagen de te ruilen bezittingen van van Escharen. Bij de kloostereigendommen in Asten die Arnold verwerft, gaat het om landerijen en opbrengsten in de vorm van tienden en cijnzen.

De abdij zondert twee eigendommen van de ruil uit: het benoemingsrecht van de pastoor van Asten en de homagio de Houbraken. De abdij van Postel was in de middeleeuwen actief met ontginnen in de regio en stichtte zo meerdere grote landbouwbedrijven. De hoeven op Boomen in Lierop zijn daar nog tastbare overblijfselen van. Bijna anderhalve eeuw later in 1421 leggen de schepenen van 's-Hertogenbosch ook een en ander vast over het goed Houbraken in Asten. Dat gebeurt in de vijftiende eeuw nog met enige regelmaat.

Uit de diverse beschrijvingen wordt de ligging van Houbraken duidelijk. "Aen ghenen dijc" (1421 en 1436) wijst op een ligging in het gebied de Dijk, met de dijk als verbinding tussen Asten en Lierop. "Aen die Aa" (1425) maakt het specifieker, zo ook "Naast het goet Bussel" (1442). De buurtschap Bussel is nog steeds een begrip in Asten. Helaas komt Houbraken als officiële naam van een hoeve of buurtschap niet meer voor in Asten. Als familienaam komt Houbraken en ook Habraken nog wel voor.

Tussen 1282 en 1421 is Houbraken in eigendom overgegaan naar de familie Wijtvliet. De Wijtvliets behoorden tot de Brabantse adel. Ze hadden banden met de Brabantse hertogen en ook met de familie van Cuijk, die lange tijd Asten in eigendom had. Waarschijnlijk is Houbraken in bezit van de familie Wijtvliet gekomen in de latere periode dat leden van de familie Van Cuijk heer van Asten waren, van circa 1221 tot 1380. De familie Wijtvliet verpachtte het goed Houbraken. Rond 1629 was Wilbert Joosten van Bussel de pachter.

Midden 17e eeuw komt voor de Wijtvliets een einde aan de eigendom van Houbraken. Goort Verberne koopt in 1659 het landbouwbedrijf. Het is dan niet meer zo groot als eeuwen ervoor; 3 lopens ten opzichte van 21 lopens (1509). Het oorspronkelijke landgoed Houbraken is opgedeeld en in de loop der tijden zijn er naast de oorspronkelijke hoeve enkele nieuwe boerderijen gesticht. In de 18e en 19e eeuw is de familie Smits eigenaar van Houbraken.

01 02

Links een fragment van een zeventiende-eeuwse kaart van Willem Janszoon Blaeu (1571-1638) met onder andere het bezit van 'Ioncker Witflit' in Someren. Houbraken in Asten is te situeren waar de plaatsnaam Asten tussen de 2 Aa-en staat. Rechts de kadasterkaart met Houbraken en de Tiendschuur.

De tiendschuur bij Houbraken
Landbouw was in beginsel enkel mogelijk in het noordelijk deel van Asten. Het zuidelijk deel was daar niet geschikt voor. Dat bestond enkel uit moeras en heide, de Peel. Het lijkt er op dat Houbraken en omgeving het belangrijkste landbouwgebied van Asten was in de middeleeuwen. Bij de hoeve Houbraken stond namelijk de tiendschuur. In een Bossche akte uit 1564, opgemaakt omdat leden van de familie Wijtvliet goederen verdelen, is sprake van een grote schuur, die alom in Asten "die thienschuere" genoemd wordt. Het was destijds gebruikelijk dat de heer van het dorp elk jaar recht had op een tiende deel van de oogst. Die tiend werd opgeslagen in de tiendschuur en die van Asten hoorde tot het goed Houbraken. Dit tekent het belang van Houbraken voor en in de Astense samenleving en duidt op een relatie met de heren van Asten. Houbraken behoorde lange tijd tot de belangrijkste boerderijen van Asten.

Houbraken verklaard
Houbraken is een toponiem dt in de regio Peelland op meerdere plaatsen voorkomt: Someren (1340),
Helmond (1381) en Schijndel (1388). De veldnaam Houbraken is een koppeling van 'hou' en 'braken'. Hou kan in deze samenstelling meerdere betekenissen hebben. Als het voor hof staat, duidt het landgoed met boerderij Braken aan. Ons woord hof is ontstaan uit hova en in de middeleeuwen is er geen onderscheid tussen de v en de u. In het alfabet van destijds komen ze niet beide voor. Hou kan echter ook een vorm van het werkwoord houwen zijn. Het gaat dan om het houwen of kappen van hout. Dit zou betekenen dat er daar aan de Dijk een bos gestaan heeft, dat voor de ontginning tot landbouwgebied gekapt is.

Het is ook mogelijk, dat het bos lange tijd onderdeel was van het landbouwbedrijf Houbraken en voor het hout regelmatig deels gekapt is. Een bos met schaarhout. Met een hou werd ook een schaarbos aangeduid. Bij de verkoop in 1629 van een cijns worden naast het huis, het erf en akkers ook de 'houtwassen' op Haubraken vermeld. Een derde mogelijkheid is dat hou staat voor hooi. Ons woord hooi is namelijk afkomstig van het werkwoord houwen en betekent dan afgehouwen of afgemaaid gras. In het beekdal van de Aa waar Houbraken lag, was volop natuurlijk hooi aanwezig.

Braken wordt door alle toponymisten verklaard als land dat een periode niet met gewassen bebouwd wordt en daarna gebroken wordt om als akker te kunnen dienen. Ploegen na een tijdje braak te hebben gelegen. Het toponiem is duidelijk gerelateerd aan het bedrijven van landbouw, hier in eerste instantie door het klooster van Postel.

In het kadaster is er sprake bij de Dijk van een zuidzijde en een noordzijde. De noordzijde komt voor een groot deel overeen met de huidige Dijkstraat, de zuidzijde kent tegenwoordig wegen als de Hoekstraat en de Lagendijk, die in de 19e eeuw nog als voetpaden of karresporen bekend waren. Op de kaart uit 1925 is dit nog te zien en roze vlakken betreffen bouwland en groen vlakken weiland. Bij de Zuid-Willemsvaart en geheel boven zien we bebouwing.

03

04

Op bovenstaande figuur afkomstig van SAS Peelland zijn links de vier huizen aan de Dijk zuidzijde en de tien huizen aan de Dijk noordzijde in kaart gebracht.

Hieronder een kaart uit het einde van de 19e eeuw van de Dijk:

05

Op deze laatste kaart is ook de Telegraaflijn te zien, die rond 1882 werd aangelegd, aldus de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 30-03-1882:

05a

Onder het dorpsdeel Dijk worden ook de buurtschappen Vosselen, Beek, Bussel, Sluis X en Dijkakker beschreven. Zie hieronder voor het voorwoord dat specifiek voor het gehucht Vosselen geldt. Met daar weer onder het voorwoord dat specifiek voor de gehuchten Bussel en Beek geldt.

Vosselen

Bij heemkundekring de Vonder wordt de naam Vosselen beschouwd als afgeleide van Vosholen:

De naam voor dit gebied is Vosselen. Een gehucht waarvan de naam eigenlijk verdwenen is. De naam Vosselen is afgeleid van Vosholen wat duidt op het voorkomen van (veel) vossen.

In een ander artikel wordt Marcel van Vosselen aangehaald als kerkdienaar1:

Marcelius de Vosselen (de Vosholen, de Voshelen) vermeld 1461-1464; overleden (voor 24-06-1464); 1461-1461 deservitor ecclesie te Someren; bronnen: Bannenberg e.a. I 239, 244.

In het rechterlijk archief van Asten staat een ongedateerd stuk uit het einde van de 16e eeuw waarin een geschil rondom Vosholen wordt besproken:

Alsoo seeckere twiest ende differentie was geschaepen te rijsen tusschen den Walgebooren Heere Reynhardt, Heer tot Brederode, Clotirigen, des landts Vosholen, Rewijck, Asten ter eender ender ter andere seyden der gemeynder ingeseten der Heerlickheyt Asten en dat aengaende de gruyten, wellicke twiest ende differentie is doet ende te nyet tot op huyden den vierden decembris toe anno 1577 en dat doer wtspreken van goede eerlicke manne van beyde seyden daertoe gecoeren en genoemen te weetende Heer Dyrck van Rut, pastoer tot Asten ende Janne Snoex, schoutent aldaer ende dat onder conditien ende maniere hiernae bescreven.
Dat nu voerdaen nyemants heet sij gestelick ofte werlick sal moegen brauwen noch te doen brauwen, noch ennich buytenbieren sal moegen indoen, noch indoen doene kelderen, noch op stellinge leggen om te verkoepen heet en sij dat sij ierst en voeral de Waelgeboeren Heer offte zijne gecommitterde te hennen sullen hebben gegeven, ende dat op pene als voer te verbueren nae inhalt zijnder genaden previlegie heet sij in cramen, brueloeften ofte ierste missen darme gelt gheeft en van ellicke gebraut heetsij groet ofte kleyn tot ellicke reysen te geve voer die gruyt vijff stuvers en van buytenbieren van ellicke toenne twee blancken, heetsij min ofte meer naer advenant.
Noch is gecondicioneert dat die ondersaten der Heerlickheyt Asten sullen moegen vercoepen zekeren erven soe van Peel als van anderen der gemeynten aengaenden ende bij den nagebueren irst en voerall afgetekent en alsdan zijne Genade te kenne te geven opdat zijn Genade die selve sal moegen besien ende visiteren offte dieselffs te nut ende proffitelick vercocht sullen zijn offte nyet en dat alleer sij heet selve sullen moegen vercoepen.
Alnoch sullen die voorschreven ingeseten der Heerlickheyt Asten torff moegen vercoepen maer aen ghen borgers van Helmont op pene van thien Carolus gulden ellicke rijse te verbueren heeten sij bij orliff offte consent van Zijne Genaden. Dies sullen de naegebueren gehouden wesen te leveren opt sloet van de Waelgeboere Heere tot Asten alle jaer tweehondert behuerlicke voeder toerffs en dat sonder cost offte last van Zijne Genade. Dese conventie en accorde sal gedueren bij en in den leven des waelgeboeren Heere van Brederode en Helena geboeren Gravinne tot Manderscheit, Blanckenheym en Gerartsteyn Vrouwe van Brederode Zijne Genade henne huysvrouwe. Dit is gheschiet bij consent van den Heeren borgemeesteren, Heeren schepenen, kerckmeesters, hijlichgeestmeesters met de gemeyne naegebueren van Asten.
Actum den 3e decembers 1577 en was ondertekend R van Hoeck met signature.
Dat dese met sijn principael is accorderende attestere ick ondergeschreven secretaris der vrije grondtheerlijckheyt Asten. M. van der Lith.

Tot slot wordt de naam Vosselen wat minder plausibel verklaard aan de naam van een boom2:

Vorselen is afgeleid van de plaatsnaam Vosselen in de gemeente Asten. De dubbel 'ss' in deze plaatsnaam is vroeger 'rs' geweest, maar vermoedelijk is deze laatste in de familienaam bewaard gebleven. De betekenis van de plaatsnaam is wellicht afgeleid van een bepaalde boom. Vosselen is daarvan dan de meervoudsvorm.

Vosselen is dus afgeleid van Vosholen en heeft betrekking op een stuk land waar veel vossen voorkomen en dientengevolge vele vossenholen waren. Vosselen ligt op een zandrug aan de rivier de Aa en in vroeger tijd was die zandrug begroeid met heide en struiken en daarmee een ideale plek voor vossen.

Hieronder een kaart uit het einde van de 19e eeuw van Vosselen:

06

Bussel en Beek

Over de gehuchten tussen Someren, Asten en Lierop en de middeleeuwse ontginning van een vochtig landschap. Tussen Someren, Asten en Lierop strekt zich een cultuurlandschap uit met verspreide gehuchten en kleinschalige kampontginningen, afgewisseld met de beekdalen van kleine stroompjes die afwateren op de Aa, zoals de Kleine Aa, Meervensche Loop en Busselsche Loop. De gehuchten gaan terug op middeleeuwse hoeven, die de kleinschalige ontginningen ter hand hebben genomen.

07

De gekanaliseerde, maar nog altijd bochtige loop van de Kleine Aa nabij het gehucht Boomen.

Over de ontwikkeling van het hoevenlandschap ten noorden van Someren en rond Lierop zijn we goed geïnformeerd dankzij historisch en historisch-geografisch onderzoek. Een aantal van de gehuchten in dit gebied zijn in feite buurtschappen van Someren. Dat geldt voor Slieven en Vlerken. Deze buurtschappen zijn te herleiden tot hoeven uit de Volle en Late Middeleeuwen. Slieven was een drassig gebied tussen de Kleine Aa en de Aa, dat in de 12e of 13e eeuw werd ontgonnen. De naam verwijst naar de aanwezigheid van een ven. De naam Vlerken komt voor het eerst voor in 1350 als Vladeracken (Vladderakker), hetgeen de aanduiding kan zijn van een moerassig weiland. Ook andere gehuchten, zoals Achterbroek en Groenstraat, refereren aan laatmiddeleeuwse ontginningen van relatief laaggelegen land. Van Groenstraat is bekend dat hier een stuk grond werd ontgonnen in 1445.

Het gehucht Boomen is ouder. Deze buurtschap wordt vermeld in een oorkonde uit 1327, maar er is een verwijzing naar een verdwenen oorkonde uit 1254, waarin de hoeve aan de priorij van Postel (Someren) wordt geschonken. Boomen is thans een beschermde historisch-stedenbouwkundige structuur, al is de relatie met het omliggende landschap door uiteenlopende ontwikkelingen aangetast. De oudste gehuchten rond Lierop zijn waarschijnlijk Moorsel en Hersel. Hoewel archeologisch (nog) niet aangetoond, dateren deze toponiemen wellicht uit de Vroege Middeleeuwen. Ook het toponiem Moorsel verwijst overigens naar de ontginning van een stuk land nabij een moeras. Hersel betekent mogelijk bosachtig moeras. Het beeld dat derhalve uit het historisch onderzoek naar voren komt is dat van een hoevenlandschap tussen de grote dekzandcomplexen van Someren, Asten en Lierop, waarvan de lager gelegen en vochtige gronden nabij de beekdalen, vennen en moerassen in de regel werden ontgonnen gedurende de Volle en Late Middeleeuwen. Lierop zelf is overigens ontstaan als dochternederzetting van Asten. Het dorp heeft zijn kleinschalige karakter in de loop van de eeuwen behouden, en wordt onder meer gekenmerkt door het intacte historische (19e eeuwse) wegenpatroon.
Een fraai complex van kleinere ontginningen wordt gevormd door Moorsel, Heieind en Oeyenbraak ten westen van Lierop. Moorsel ligt aan de rand van een open akkercomplex, dat voorzien is van een omwalling die vermoedelijk dateert uit de Middeleeuwen, toen Maria van Brabant aan de daar wonende broeders een gemeynt schonk (1244). Tevens worden de akkers omzoomd door een begroeiing van zomereik, grove den, met een ondergroei van onder andere vlier en kamperfoelie. Het akkercomplex bevat een ontsluitingsstructuur met zandpaden. De drie gehuchten en bijbehorende ontginningen liggen aan de doorgaande route van Lierop naar Geldrop. Ter plekke splitste zich een route af die door de heide naar Heeze liep. De relicten van deze route, een reeks stuifzandwallen, worden beschreven onder Waardevol Cultuur Landschap (WCL) 12. De ontginningscomplexen zijn geassocieerd met deze route.
Het hoevenlandschap zich voort ten oosten van de Aa. Hier liggen de gehuchten die behoren tot Asten, zoals Oostappen, Diesdonk (Achterste en Voorste Diesdonk), Bussel, De Beek, Dijk, Vosselen, Laarbroek en het dorp Ommel.

Ontwikkelingsrichtingen
Algemeen: Dit WCL biedt wellicht goede ontwikkelingsmogelijkheden voor bepaalde vormen van landbouw. Aansluitend op de landschapsgeschiedenis en kleinschaligheid van de inrichting kan hier bijvoorbeeld worden gedacht aan nieuw-vestiging van kleinere bedrijven met gemengd grondgebruik. Eventuele nieuw-vestiging van agrarische bedrijven zou hier het historische model van verspreide hoeven kunnen volgen. Landbouw kan in dit WCL voorts worden gecombineerd met beheer van bestaande natuurwaarden of (her)ontwikkeling van ecologische waarden. Elders in Nederland vinden we daarvan een goed voorbeeld op het Balloërveld in Drenthe. Extensief gebruik van de beekdalen (beweiding) wordt daar afgewisseld met experimenten met graanverbouw op de dekzandplateaus en beheer en ontwikkeling van historische en ecologische waarden. Toepassing van gemengde landbouw en natuurontwikkeling zou in dit WCL het contrast kunnen herstellen tussen hogere, droge delen van het landschap en lagere, natte delen, zoals de kleine beekdalen, laagten en voormalige vennen. Net als in de andere geselecteerde gebieden is ook het contrast tussen de hogere gronden en de beekdalgronden in de 20e eeuw vervaagd. De beekdalen in het gebied vragen hier zeker om een 'revitalisering'.
Algemeen: In het kader van de reconstructie zou kunnen worden onderzocht op welke wijze de ruimtelijke ontwikkelingen kunnen worden gebruikt om ook de relatie tussen de gehuchten en de aangrenzende beekdalen en laagten weer te versterken. Daarbij kan worden gedacht aan differentiatie in landgebruik, natuurontwikkeling, herstel van beplanting en hakhoutwallen langs de wegen, herstel van veedriften vanuit de gehuchten naar de beekdalen en van de oude verkeersinfrastructuur door de beekdalen (inclusief oude voorden en bruggen). Dat laatste is belangrijk, omdat grote delen van het landschap door het verdwijnen van de kleinschalige infrastructuur 'ontoegankelijk' zijn geworden voor bewoners en bezoekers. Het herstel van de kleinschalige infrastructuur (in relatie met agrarisch grondgebruik) zou onderwerp kunnen zijn van een Belvedère-aanvraag.
Algemeen: De gehuchten bevatten archeologische waarden die bij ingrepen zorgvuldig moeten worden behandeld. Dat geldt voor archeologische resten onder bolle akkers, maar ook voor overstoven plaggenbodems (Herselse Heide) en afzettingen in de beekdalen. Het spreekt voor zich dat in het geval van natuurontwikkeling en waterberging in het dal van de Aa vooronderzoek een vereiste is.
Specifiek: De overstoven akkers en plaggenbodems op de Herselse Heide zijn een goede aanleiding om ter plaatse informatie te verstrekken over het ontstaan en de geschiedenis van de stuifzandcomplexen in het gebied, alsmede van de kampontginningen die inmiddels onder het stuifzand schuilgaan. Dat zou bijvoorbeeld kunnen met behulp van visualiseringstechnieken in een speciaal daarvoor op te stellen 'tijdvenster', zoals die al enige tijd worden gebruikt in het Belgische Ename. In een tijdvenster kunnen landschapsbeelden worden opgeroepen, die voor de beschouwer 'over' het huidige landschap worden geprojecteerd. Ook kan een stuifzandprofiel met een overstoven akkerlaag worden getoond, of kan een lakprofiel daarvan worden opgenomen in het tijdvenster.
Algemeen: Een geschikt thema voor een erfgoededucatieproject wordt tenslotte gevormd door de geschiedenis van de laatmiddeleeuwse kastelen en hoeven rond Someren. De kasteelterreinen en hoeven kunnen worden opgenomen in een toeristisch-recreatieve route, maar kunnen ook op verschillende manieren worden 'gemarkeerd' (bijvoorbeeld door middel van beplanting en landschapskunst). Aan de locaties van hoeven kunnen de oorspronkelijke namen worden teruggegeven.

Hieronder een kaart uit het einde van de 19e eeuw van de gehuchten Bussel en Beek:

08

Overzicht van de huizenquohiernummers, kadasternummers en huizingnummers per gehucht:

Gehucht Huizenquohiernummer 1736 Kadasternummer 1832 Huizingnummer 1859 Huidige adres 2023
Beek Dyck huis 16 en 17 4 cijfers, begint met F12 2 cijfers, begint met B5 Beekstraat
Bussel Dyck huis 18 tot en met 22 3 cijfers, begint met F8 2 cijfers, begint met B5 of B6 Busselseweg
Dijk Noordzijde Dyck huis 9 tot en met 15 3 cijfers, begint met F7 of F8 2 cijfers, begint met B4 of B5 Dijkstraat
Dijk Zuidzijde Dyck huis 1 tot en met 8 3 cijfers, begint met F6 of F7 2 cijfers, begint met B3 of B4 Lagendijk en Hoekstraat
Sluis X komt niet voor 3 cijfers, begint met F6 of F8 2 cijfers, begint met B5 Dijkstraat
Vosselen Oostaden huis 15 tot en met 22 3 cijfers, begint met F3 of F4 2 cijfers, begint met B2 of B3 Keizersdijk en Dijkstraat
Referenties
  1. ^Bannenberg et al (https://research.vu.nl/ws/portalfiles/portal/76636840/Dissertatie_Bijsterveld_bijlage_6.pdf)
  2. ^Instituut voor dialectologie, volkskunde en naamkunde (https://home.uni-one.nl)

Dijkstraat 52

Marcelis Schepers is eigenaar van een huis:

Verpondingen 1662 XIV-68 folio 37:
Marcelis Schepers, gebruiker Willem Tijssen. huijs.

Marcelus Martens Schepers is geboren te Asten rond 1624 als zoon van Marten Marcelis Schepers en Maria Joosten van de Vorst (zie Voormalig huis F732) en rond 1650 getrouwd met Johanna Peeters en hieronder hun gezin:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Anna Asten 10-07-1651 Asten 12-10-1675
Franciscus Petri Wilberts
Asten 14-01-1678
2 Elizabeth Asten ±1653 Asten 12-11-1679
Judocus Peeters
Asten 06-04-1694
3 Martinus Asten ±1656 Asten 28-11-1683
Wilhelma Janse Baltis
Asten 14-04-1734 zie ook Ostaderstraat 23
en ook Slotweg 4
4 Petronella Asten 13-03-1660 Asten 21-02-1683
Gevardus Pauls
Asten 13-09-1720 zie Dijkstraat 64
en Voormalig huis F377
5 Catharina Asten 10-05-1663 Asten 11-07-1688
Mathijs Martens van Dijck
Asten 27-10-1728 zie Dijkstraat 62

Johanna Peeters is als Jenneke Marcelissen te Asten op 26-02-1666 overleden en bij de verpondingen van 1680 en 1688 is Marcelis Martens nog eigenaar van het huis:

Verpondingen 1680 XIV-58 folio 4:
Marcelus Martens.

Verpondingen XIV-57; 06-01-1688 folio 11:
Marcellus Martens.

Marcelis Martens overlijdt op 21-03-1699 te Asten en acht jaar later worden de erfgoederen verdeeld:

Asten Rechterlijk Archief 111 folio 21 verso; 17-01-1707:
Marten Marcellus Martens, Gevert Paulus man van Perijn, dogter van Marcellus Martens, Mathijs Martens van Dijck man van Catelijn, dogter van Marcellus Martens. Kinderen en erven van wijlen Marcellus Martens en Jenneke Peeters. Zij verdelen de nagelaten goederen: 1e lot krijgt Marcellus het oude huis, schop en halve schuur, de zijde van de straat, en aangelag aan den Dijck, ene zijde kinderen Marten Jansen, andere zijde Matijs Martens van Dijck, andere einde Wilbort Verberne.

Bij de verpondingen van 1709 en 1713 staat Marten Marcelis als eigenaar:

Verpondingen 1709 XII-5 folio 8 verso:
Marten Marcelis.

Verpondingen 1713 XIV-60 folio 10 verso:
Marten Marcellus. In de bede ƒ 3-15-0.

Marten Marcelis is geboren te Asten rond 1656 en op 28-11-1683 te Asten getrouwd met Wilhelmina Janse Baltus Philipsen, geboren te Asten op 17-05-1659 als dochter van Jan Baltens en Heylke Janssen (zie Slotweg 4):

Conjuncti sunt matrimonio Martinus Marcelis Martens et Wilhelma Joannes Baltus; testes Martinus Baltus et Henricus Aerts.

In huwelijkse echt gebonden Martinus Marcelis Martens en Wilhelma Joannes Baltus; getuigen Martinus Baltus en Henricus Aerts.

01

Het gezin van Marten Marcelis en Wilhelmina Janse Baltus Philipsen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Johanna Asten 22-10-1685
2 Johannes Asten 03-12-1686 Nuenen 05-12-1723
Maria Jansen
Tongelre 22-10-1738
3 Martinus Asten 20-11-1690 Asten 11-11-1725
Catharina Dircx van Gog
Asten 25-09-1748
4 Judocus Asten 01-12-1693
5 Petrus Asten 12-04-1696
6 Marcellus Asten 01-06-1699 Aalst 15-02-1733
Anna Janse Beerenbroeck
Aalst ±1740
7 Franciscus Asten 07-05-1702 Asten 30-01-1746
Joanna Maria Aerts Peeters
Asten 18-01-1758 zie Voormalig huis G520
8 Helena Asten 28-01-1706 Asten 28-02-1734
Stephanus Jan Stevens
Asten 16-01-1788 zie Ostaderstraat 23

Volgens de verpondingen van 1737 en het huizenquohier over de periode 1736-1741 is Marten Marcelis tot zijn overlijden op 14-04-1734 eigenaar en zijn zoon Marten Martens bewoner:

Verpondingen 1737 XIV-61 folio 32:
Marten Martens.
Huijs, hoff en aangelagh 3 lopense. In de bede ƒ 3-15-0.

Jaar Eigenaar nummer 13 Dijk Bewoners nummer 13 Dijk
1736 Marten Marcelis Marten Martens
1741 erfgenamen Marten Marcelis Marten Martens

In het huis komt wonen zoon Martinus Martens Ceele, geboren te Asten op 20-11-1690 en op 11-11-1725 getrouwd met Catharina Dircx van Gog, geboren te Vlierden op 19-11-1696 als dochter van Theodorus Corneli van Gogh en Maria Petri Hertberch:

Het gezin van Martinus Martens Ceele en Catharina Dircx van Gog:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Willemina Asten 01-02-1728
2 Theodora Asten 29-08-1729 Asten 23-01-1763
Mathijs
Jansse Driessen
Asten 16-08-1773 zie Voormalig huis F732
3 Johanna Asten 11-04-1732
4 Martina Asten 23-05-1734 Kind Asten ±1734
5 Petrus Asten 24-03-1737 Asten 19-02-1775
Anna Maria Petri Berkers
Asten 10-10-1779 zie Voormalig huis C790
6 Maria Asten 09-07-1741 Kind Asten 05-10-1748

Er wordt beslag gelegd op de goederen van Marten Martens Ceele vanwege achterstallige verpondingen:

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 240; 04-05-1741:
Gerrit van Riet, vorster, namens Antoni Heycoop, collecteur der ordinaire verponding, 1739, legt beslag op de vaste goederen van  Marten Martens om daaraan te verhalen, na aftrek van het remise ƒ 6-09-10.

In 1743 wordt besloten dat het huis waarin Martinus Martens Ceele woont, wordt verkocht om een obligatie af te lossen. Een ander geërfd huis (zie Ostaderstraat 23) wordt aan Stephanus Jan Stevens toebedeeld:

Asten Rechterlijk Archief 119 folio 46; 30-11-1743:
Jacob van der Heyden, te Nuenen, als voogd over Willemyn, dochter Jan Martens, gewoond hebbende te Tongeren, Marten Martens, Anneke Janse Berenbroek getrouwd geweest met Marcelis Martens, te Aalst, Francis Martens, Steven Jansen getrouwd met Helena Marten Marcelis. Allen kinderen en erven van Marten Marcelis en Willemyn Baltus. Zij machtigen Goort Willem Loomans, molenaar, om namens hen te verkopen huis, schuur, schop, hof, aangelag, land en groes  aan den Astense Dijk. Bewoner en gebruiker Marten Martens. Belast met ƒ 3,- per jaar aan het Gemene Land. De gelden uit de verkoop komende mag de geconstitueerde houden ter voldoening van een obligatie van ƒ 600,- ten laste van de ouders der comparanten en gepasseert voor notaris van Zutphen.

Asten Rechterlijk Archief 119 folio 47 verso; 30-11-1743:
Jacob van der Heyden, te Nunen, als voogd over Willemyn Jan Martens, te Tongeren, Marten Martens, Anneke Jansen Berenbroek getrouwd geweest met Marcelis Martens, te Aalst, Francis Martens. Kinderen en erven van Marten Marcelis en Willemyn Baltus. Zij verklaren dat hun ouders hen twee huizen met groes en land hebben nagelaten, waarvan het ene bewoond door Steven Jansen en het andere door Marten Martens. De goederen zijn belast met verscheidene schulden. Van het goed waarop Marten Martens woont is procuratie gegeven aan Goort Willem Loomans om dit te verkopen ter aflossing van een obligatie van ƒ 600,-.Van het goed te Ostaden, bewoond door Steven Jansen doen de erven afstand ten bate van Steven Jansen die dit aanneemt met alle lasten van dien. 

Martinus Martens Ceele is op 25-09-1748 te Asten overleden en Catharina Dircx van Gog is op 05-10-1748 te Asten overleden en hieronder hun begraafakten:

Er worden voogden aangesteld over de kinderen en de roerende goederen worden verkocht:

Asten Rechterlijk Archief 119 folio 228 verso; 30-11-1748:
Francis Martens en Lambert van Gog, te Deurne, worden aangesteld als voogden over Willemyn, Dorotea, Jenneke en Pieter, kinderen van wijlen Marten Martens en Catarina van Gog.

Asten Rechterlijk Archief 142; 30-11-1748:
Francis Martens, alhier, en Lambert van Gog, te Deurne, als momboiren over de onmondige kinderen van wijlen Marten Martens en Catarina van Gog, verkopen de meubilen, beesten, hoy, stro en het bouwgereetschap, onder andere een os ƒ 43,- een koe ƒ 33,-, drie koeien ƒ 46,-, twee karren ƒ 8,-, huisraad ƒ 30,-, hooi en stro ƒ 36,-. Totale opbrengst ƒ 264,-. Op 26-07-1749 verkopen zij den oogst ten velde in 11 kopen voor ƒ 51,-.

Al eerder, in 1744, is het huis van Marten Marcelis verkocht aan Peter Coppens:

Asten Rechterlijk Archief 119 folio 64; 01-02-1744:
Marten Jansen en Antoni Jacob Kuypers, borgemeesters, Sint Jan 1743-1744, zijn niet genegen de administratie van dat borgemeesterschap te voeren. Zij dragen dit over aan Jan Pieter van Riet tegen het geldende beur of collecteloon. Borg, Pieter van Riet, zijn vader. Goort Willem Loomans, molenaar, verkoopt, bij procuratie op 30-11-1743, van Jacobus van der Heyde, wonende te Nunen, als naaste vriend en voogd over Willemyn, dochter Jan Martens, gewoond hebbende te Tongeren, Marten Martens, te Asten, Anneke Janse Berenbroek weduwe van Marcelis Martens, wonende te Aalst, Francis Martens, te Asten, Jan Stevens man van Helena Marten Marcelis als Steven Jansen geschreven. Allen kinderen en erven van Marten Marcelis en Willemyn Baltus, beiden overleden en gewoond hebbende te Asten. Hij verkoopt aan Peter Coppens huis, hof, aangelag, groes en land 7 lopense, ene zijde Marten Tijssen van Dijk, andere zijde Martinus van Hooff.

Peter Joost Koppens is geboren te Asten op 14-02-1706 als zoon van Judocus Cuppens en Maria Jansen. Hij is op 05-02-1736 te Asten getrouwd met Willemijn Marcelis Driessen, geboren te Asten op 17-01-1707 als dochter van Marcelis Driessen en Johanna Willems Smets (zie Voormalig huis F766):

02

Het gezin van Peter Joost Koppens en Willemijn Marcelis Driessen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Johanna Asten 17-12-1736 Asten 27-01-1765
Hendrik Laurens Roymans
Asten 13-02-1778 zie Voormalig huis C558
2 Judocus Asten 18-08-1738 Asten 03-02-1771
Maria Andries Peters
Asten 24-03-1807
3 Johannes Asten 23-06-1741 Kind Asten 08-08-1760
4 Marcellus Asten 30-01-1744 Mierlo 17-10-1773
Johanna Maria van Duynhoven
Asten 27-05-1808 zie Koningsplein 2

Een ongeluk met dodelijke afloop van een zoon van Peter Joost Koppens:

Asten Rechterlijk Archief 30 folio 106; 09-08-1760:
Johannes Baptista Beels, medisch docter en Johannes Souve, chirurgijn, hebben ten huize van Pieter Koppens, aan den Astense Dijk, gevisiteerd het dode lichaam van een zoon van Pieter Koppens, die gisteren op of aan zijn zaagstelling schielijk is overleden. Wij hebben aan het lichaam niets kunnen vinden dat de dood veroorzaakt zou kunnen hebben.

De bewoningslijst over de periode 1746-1766 geeft aan dat Peter Joost Koppens eigenaar en bewoner van het huis was:

Jaar Eigenaar nummer 13 Dijk Bewoners nummer 13 Dijk
1746 Peter Joost Koppens Peter Joost Koppens
1751 Peter Joost Koppens Peter Joost Koppens
1756 Peter Joost Koppens Peter Joost Koppens
1761 Peter Joost Koppens Peter Joost Koppens
1766 Peter Joost Koppens Peter Joost Koppens

Willemijn Marcelis Driessen is op 23-03-1767 te Asten overleden en Peter Joost Koppens is te Asten op 26-11-1768 overleden en de erfgoederen worden verkocht aan Joost Koppens:

Asten Rechterlijk Archief 99 folio 104 verso; 02-11-1770:
Marcelis Peter Koppens, Hendrik Roymans man van Jenneke Koppens. Zij verkopen aan Joost Koppens, hun broeder, ⅔e deel onverdeeld in een huis, hof en aangelag aan den Astense Dijk 4 lopense, ene zijde Jan Tijssen van Dijk, andere zijde Martinus van Hooff.

Zoon Judocus Peter Koppens is geboren te Asten op 18-08-1738 en op 03-02-1771 te Asten getrouwd met Maria Andries Peters, geboren te Asten op 11-04-1744 als dochter van Andreas Peeters Driessen en Elisabetha Mathys Rynders van Hoof (zie Oostappensedijk 40 en 42):

03

Het gezin van Judocus Peter Koppens en Maria Andries Peters:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Petrus Asten 30-01-1772 Ongehuwd Asten 06-01-1863 Dorp*
2 Johannes Asten 16-05-1773 Asten 27-01-1826
Helena Maria Cuijpers
Asten 07-05-1853 zie Voormalig huis G396
3 Johanna Maria Asten 04-03-1775 Asten 03-02-1805
Johannes van Dijck
Asten 26-07-1830 zie Stegen 76
4 Wilhelmina Asten 12-09-1776 Ongehuwd Asten 24-05-1824
5 Martina Asten 08-07-1778 Ongehuwd Asten 20-11-1831
6 Andreas Asten 24-01-1780 Asten 12-02-1819
Theodora Dirks
Asten 01-08-1845
7 Antonius Asten 28-09-1781 Asten 08-05-1814
Catharina Antony Dirks
Asten 18-12-1855 zie Diesdonk 33
8 Elizabetha Asten 09-04-1783 Asten 27-10-1820
Peter van den Heuvel
Asten 19-02-1830
Godefridus Driessen
Asten 11-01-1839 zie Voormalig huis G618

* Piet Koppens heeft tot op hoge leeftijd in het huis gewoond en slijt zijn laatste jaren in het zusterhuis in Asten

Volgens de bewoningslijst over de periode 1771-1803 woont Joost Koppens tot zijn overlijden op 24-03-1807 te Asten in het huis:

Jaar Eigenaar nummer 13 Dijk Bewoners nummer 13 Dijk
1771 Joost Koppens Joost Koppens
1776 Joost Koppens Joost Koppens
1798 Joost Koppens Joost Koppens
1803 Joost Koppens Joost Koppens

Bij de verpondingen van 1810 zijn Maria Andries Peters en haar kinderen elk voor de helft eigenaar:

Verpondingen 1810 XIVd-67 Dijk folio 29 verso:
Maria Andries Peters weduwe van Joost Koppens ½ en 8 kinderen, Pieter, Jan, Andries, Antoni, Maria, Wilhelmina, Martina en Elisabet ½ bij versterf 1809.
Nummer 13 Huijs en aangelag 4 lopense.

Na het overlijden van Maria Andries Peters op 20-06-1815 te Asten wordt in 1825 de boedel verdeeld:

Notarieel Archief 48-70 Asten; 25-02-1825:
Pieter, Andries en Martina Koppens bij elkaar wonende, Jan Koppens, Antonij Koppens, Jan van Dijk man van Marie Koppens, Pieter van den Heuvel man van Elisabeth Koppens, 1e lot krijgen Pieter, Andries en Martina een huis en aangelag op den Dijk, groot 77 roede 78 el, ƒ 380,-, ene zijde weduwe Lambert Smits, andere zijde weduwe Joost van Bussel.

Bij het kadaster van Asten over de periode 1811-1832 worden Piet, Andries en Martina als eigenaars genoemd:

Kadaster 1811-1832; F772:
Huis, schuur en erf, groot 09 roede 80 el, de Dijk noord zijde, klassen 8.
Eigenaar: Piet en Andries en Martina Coppens.

Hieronder de kadasterkaart van het huis en de bijbehorende kadastergegevens:

04

05

Na het overlijden van Martina Coppens in 1831 en Andries Coppens in 1845, verhuist Petrus Coppens later naar het Liefdehuis in het dorp, alwaar hij in 1863 op 90-jarige leeftijd overlijdt.

Vanaf 1869 vinden we in het bevolkingsregister Johanna Maria Sauve, geboren op 17-09-1814 te Asten als dochter van Johannes Jan Sauve en Maria Hendrik Dirks, terug. Zij is sinds 08-10-1858 weduwe van Theodorus Hoebergen, geboren te Asten op 20-10-1808 als zoon van Antonius Hoebergen en Antonia Cornelissen (zie Voormalig huis B700), met wie zij op 17-02-1843 te Asten getrouwd was. Volgens het bevolkingsregister van Asten over de periode 1869-1879 woont zij in het huis met huizingnummer B55:

06

In 1871 verhuist zij naar Deurne en keert daarna nog terug in de Stegen (zie Stegen 58). Daarna wordt het huis bewoond door Henricus Aarts, geboren te Asten op 30-03-1837 als zoon van Hendrik Aarts en Joanna Maria Hendriks. Hij is op 09-02-1871 te Asten getrouwd met Hendrica van Asten, geboren te Helmond op 25-09-1836 als dochter van Laurens van Asten en Johanna van Heugten.

Hendricus Aarts overlijdt te Asten op 29-07-1881 en Hendrica van Asten blijft over de periodes 1879-1890, 1890-1900, 1900-1910 en 1910-1920 met haar gezin in het huis wonen tot haar overlijden op 01-08-1911. Onder in de krant Zuid-Willemsvaart van24-12-1909 wordt zij bestolen en rechts in diezelfde krant de  12-08-1911 wordt het huis verkocht.

07

Het huizingnummer van het huis is achtereenvolgens B55, B54, B51 en B50:

08

Haar dochter Maria Aarts, geboren te Asten op 19-01-1872 is op 22-04-1910 te Asten getrouwd met Peter Verdijsseldonk, geboren te Someren op 19-08-1866 als zoon van Theodorus Verdijsseldonk en Antonetta Meesterburrie. Zij verhuizen in 1922 naar Someren en in het huis komt inwonen weduwe Johanna Berkvens, geboren te Asten op 24-03-1861 (vanaf B48, zie Dijkstraat 58) bij haar dochter Maria Johanna Driessen, geboren te Asten op 04-03-1897. Zij is op 11-11-1927 te Asten getrouwd met Hendrikus Berkers, geboren te Asten op 25-10-1897 als zoon van Theodorus Berkers en Johanna Maria Loomans. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1920-1930 is het huizingnummer B51 en staat ook bekend als Dijk 4:

09

Ook over de periode 1930-1938 wonen Hendrikus Berkers en Maria Johanna Driessen nog met hun gezin in het huis op Dijk 4:

10

In de krant de Zuid-Willemsvaart vinden we vier advertenties; op 30-06-1940, waarbij Hendrikus Berkers een beloning uitlooft voor zijn verloren fiets. En in diezelfde krant van 31-03-1942, 31-08-1942 en 18-11-1943, waarbij Hendrikus Berkers iets te koop aanbiedt:

11

12 13

14

Maria Johanna Driessen is op 18-08-1983 te Asten overleden en Hendrikus Berkers is te Deurne op 16-03-1984 overleden. Hieronder de bidprentjes bij hun overlijden:

15 16
17 18

In 1925 is ongeveer op die plaats een nieuwe boerderij aan de Dijkstraat 52 gebouwd en hieronder een streetview van deze boerderij:

19

Overzicht bewoners

Hoeve op den Dyck
Jaar Eigenaar Geboorte Hoofdbewoner Geboorte
1662 Marcelis Schepers ±1624 Marcelis Schepers ±1624
1707 Marten Marcelis Asten ±1656 Marten Marcelis Asten ±1656
Dyck huis 13
Jaar Eigenaar Geboorte Hoofdbewoner Geboorte
1736 Marten Marcelis Asten ±1656 Marten Martens Asten 20-11-1690
1741 erfgenamen Marten Marcelis Asten 20-11-1690 Marten Martens Asten 20-11-1690
1746 Peter Joost Koppens Asten 14-02-1706 Peter Joost Koppens Asten 14-02-1706
1751 Peter Joost Koppens Asten 14-02-1706 Peter Joost Koppens Asten 14-02-1706
1756 Peter Joost Koppens Asten 14-02-1706 Peter Joost Koppens Asten 14-02-1706
1761 Peter Joost Koppens Asten 14-02-1706 Peter Joost Koppens Asten 14-02-1706
1766 Peter Joost Koppens Asten 14-02-1706 Peter Joost Koppens Asten 14-02-1706
1771 Joost Koppens Asten 18-08-1738 Joost Koppens Asten 18-08-1738
1776 Joost Koppens Asten 18-08-1738 Joost Koppens Asten 18-08-1738
1798 Joost Koppens Asten 18-08-1738 Joost Koppens Asten 18-08-1738
1803 Joost Koppens Asten 18-08-1738 Joost Koppens Asten 18-08-1738
Kadasternummer F772
# Periode Naam eigenaar Geboorte Opmerking Verandering
F772 1832 Andries Koppens Asten 24-01-1780
Dijk 4
# Periode Naam hoofdbewoner Geboorte Tweede persoon Geboorte Vertrek
1811-1845 Andries Koppens Asten 24-01-1780 Theodora Dirks Asten 08-03-1779 01-08-1845
1845 onbewoond
B55 1869-1871 Johanna Maria Sauve Asten 17-09-1816 weduwe Hoebergen naar Deurne
B55 1871-1879 Hendricus Aarts Asten 30-03-1837 Hendrica van Asten Helmond 25-09-1836
B55 1879-1890 Hendricus Aarts Asten 30-03-1837 Hendrica van Asten Helmond 25-09-1836 29-07-1881
B54 1890-1900 Hendrica van Asten Helmond 25-09-1836 met kinderen Aarts
B51 1900-1910 Hendrica van Asten Helmond 25-09-1836 met kinderen Aarts
B50 1910-1911 Hendrica van Asten Helmond 25-09-1836 met kinderen Aarts 1-8-1911
B50 1911-1920 Peter Verdijsseldonk Someren 19-08-1866 Maria Aarts Asten 19-01-1872
B51 1920-1930 Hendrikus Berkers Asten 23-10-1897 Maria Johanna Driessen Asten 04-03-1897
4 1930-1938 Hendrikus Berkers Asten 23-10-1897 Maria Johanna Driessen Asten 04-03-1897