De pagina's Dijk, Dijk/Dijk Noordzijde/Voormalig huis F766 worden nu weergegeven

Bewoningsgeschiedenis

Dit is een deel van de bewoningsgeschiedenis gemaakt op 12-10-2024 04:10:24
Voor de voor het laatst bijgewerkte versie surf je naar https://www.heemkundekringdevonder.nl/bewoningsgeschiedenis

Dijk

Het gehucht de Dijk is gelegen aan een zandrug tussen de dorpen Lierop en Asten en is sinds oudsher een belangrijk landbouwgebied behorende tot Asten. Zo is er sprake van een kloosterontginning Houbraken, waarvan we uit de archieven van Heemkundekring de Vonder citeren:

Houbraken van kloosterontginning tot adellijk hofgoed, tot gewone boerderij.
In dezelfde eeuw waarin Asten voor de eerste keer vermeld is, is ook de naam van Houbraken in Asten voor het eerst opgeschreven. Op 13 april 1282 leggen de schepenen van Helmond schriftelijk vast dat de abdij van Postel haar eigendommen in Asten ruilt met Arnold van Escharen. Het klooster breidt zo zijn eigendommen in Lierop en Hersel uit, want daar lagen de te ruilen bezittingen van van Escharen. Bij de kloostereigendommen in Asten die Arnold verwerft, gaat het om landerijen en opbrengsten in de vorm van tienden en cijnzen.

De abdij zondert twee eigendommen van de ruil uit: het benoemingsrecht van de pastoor van Asten en de homagio de Houbraken. De abdij van Postel was in de middeleeuwen actief met ontginnen in de regio en stichtte zo meerdere grote landbouwbedrijven. De hoeven op Boomen in Lierop zijn daar nog tastbare overblijfselen van. Bijna anderhalve eeuw later in 1421 leggen de schepenen van 's-Hertogenbosch ook een en ander vast over het goed Houbraken in Asten. Dat gebeurt in de vijftiende eeuw nog met enige regelmaat.

Uit de diverse beschrijvingen wordt de ligging van Houbraken duidelijk. "Aen ghenen dijc" (1421 en 1436) wijst op een ligging in het gebied de Dijk, met de dijk als verbinding tussen Asten en Lierop. "Aen die Aa" (1425) maakt het specifieker, zo ook "Naast het goet Bussel" (1442). De buurtschap Bussel is nog steeds een begrip in Asten. Helaas komt Houbraken als officiële naam van een hoeve of buurtschap niet meer voor in Asten. Als familienaam komt Houbraken en ook Habraken nog wel voor.

Tussen 1282 en 1421 is Houbraken in eigendom overgegaan naar de familie Wijtvliet. De Wijtvliets behoorden tot de Brabantse adel. Ze hadden banden met de Brabantse hertogen en ook met de familie van Cuijk, die lange tijd Asten in eigendom had. Waarschijnlijk is Houbraken in bezit van de familie Wijtvliet gekomen in de latere periode dat leden van de familie Van Cuijk heer van Asten waren, van circa 1221 tot 1380. De familie Wijtvliet verpachtte het goed Houbraken. Rond 1629 was Wilbert Joosten van Bussel de pachter.

Midden 17e eeuw komt voor de Wijtvliets een einde aan de eigendom van Houbraken. Goort Verberne koopt in 1659 het landbouwbedrijf. Het is dan niet meer zo groot als eeuwen ervoor; 3 lopens ten opzichte van 21 lopens (1509). Het oorspronkelijke landgoed Houbraken is opgedeeld en in de loop der tijden zijn er naast de oorspronkelijke hoeve enkele nieuwe boerderijen gesticht. In de 18e en 19e eeuw is de familie Smits eigenaar van Houbraken.

01 02

Links een fragment van een zeventiende-eeuwse kaart van Willem Janszoon Blaeu (1571-1638) met onder andere het bezit van 'Ioncker Witflit' in Someren. Houbraken in Asten is te situeren waar de plaatsnaam Asten tussen de 2 Aa-en staat. Rechts de kadasterkaart met Houbraken en de Tiendschuur.

De tiendschuur bij Houbraken
Landbouw was in beginsel enkel mogelijk in het noordelijk deel van Asten. Het zuidelijk deel was daar niet geschikt voor. Dat bestond enkel uit moeras en heide, de Peel. Het lijkt er op dat Houbraken en omgeving het belangrijkste landbouwgebied van Asten was in de middeleeuwen. Bij de hoeve Houbraken stond namelijk de tiendschuur. In een Bossche akte uit 1564, opgemaakt omdat leden van de familie Wijtvliet goederen verdelen, is sprake van een grote schuur, die alom in Asten "die thienschuere" genoemd wordt. Het was destijds gebruikelijk dat de heer van het dorp elk jaar recht had op een tiende deel van de oogst. Die tiend werd opgeslagen in de tiendschuur en die van Asten hoorde tot het goed Houbraken. Dit tekent het belang van Houbraken voor en in de Astense samenleving en duidt op een relatie met de heren van Asten. Houbraken behoorde lange tijd tot de belangrijkste boerderijen van Asten.

Houbraken verklaard
Houbraken is een toponiem dt in de regio Peelland op meerdere plaatsen voorkomt: Someren (1340),
Helmond (1381) en Schijndel (1388). De veldnaam Houbraken is een koppeling van 'hou' en 'braken'. Hou kan in deze samenstelling meerdere betekenissen hebben. Als het voor hof staat, duidt het landgoed met boerderij Braken aan. Ons woord hof is ontstaan uit hova en in de middeleeuwen is er geen onderscheid tussen de v en de u. In het alfabet van destijds komen ze niet beide voor. Hou kan echter ook een vorm van het werkwoord houwen zijn. Het gaat dan om het houwen of kappen van hout. Dit zou betekenen dat er daar aan de Dijk een bos gestaan heeft, dat voor de ontginning tot landbouwgebied gekapt is.

Het is ook mogelijk, dat het bos lange tijd onderdeel was van het landbouwbedrijf Houbraken en voor het hout regelmatig deels gekapt is. Een bos met schaarhout. Met een hou werd ook een schaarbos aangeduid. Bij de verkoop in 1629 van een cijns worden naast het huis, het erf en akkers ook de 'houtwassen' op Haubraken vermeld. Een derde mogelijkheid is dat hou staat voor hooi. Ons woord hooi is namelijk afkomstig van het werkwoord houwen en betekent dan afgehouwen of afgemaaid gras. In het beekdal van de Aa waar Houbraken lag, was volop natuurlijk hooi aanwezig.

Braken wordt door alle toponymisten verklaard als land dat een periode niet met gewassen bebouwd wordt en daarna gebroken wordt om als akker te kunnen dienen. Ploegen na een tijdje braak te hebben gelegen. Het toponiem is duidelijk gerelateerd aan het bedrijven van landbouw, hier in eerste instantie door het klooster van Postel.

In het kadaster is er sprake bij de Dijk van een zuidzijde en een noordzijde. De noordzijde komt voor een groot deel overeen met de huidige Dijkstraat, de zuidzijde kent tegenwoordig wegen als de Hoekstraat en de Lagendijk, die in de 19e eeuw nog als voetpaden of karresporen bekend waren. Op de kaart uit 1925 is dit nog te zien en roze vlakken betreffen bouwland en groen vlakken weiland. Bij de Zuid-Willemsvaart en geheel boven zien we bebouwing.

03

04

Op bovenstaande figuur afkomstig van SAS Peelland zijn links de vier huizen aan de Dijk zuidzijde en de tien huizen aan de Dijk noordzijde in kaart gebracht.

Hieronder een kaart uit het einde van de 19e eeuw van de Dijk:

05

Op deze laatste kaart is ook de Telegraaflijn te zien, die rond 1882 werd aangelegd, aldus de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 30-03-1882:

05a

Onder het dorpsdeel Dijk worden ook de buurtschappen Vosselen, Beek, Bussel, Sluis X en Dijkakker beschreven. Zie hieronder voor het voorwoord dat specifiek voor het gehucht Vosselen geldt. Met daar weer onder het voorwoord dat specifiek voor de gehuchten Bussel en Beek geldt.

Vosselen

Bij heemkundekring de Vonder wordt de naam Vosselen beschouwd als afgeleide van Vosholen:

De naam voor dit gebied is Vosselen. Een gehucht waarvan de naam eigenlijk verdwenen is. De naam Vosselen is afgeleid van Vosholen wat duidt op het voorkomen van (veel) vossen.

In een ander artikel wordt Marcel van Vosselen aangehaald als kerkdienaar1:

Marcelius de Vosselen (de Vosholen, de Voshelen) vermeld 1461-1464; overleden (voor 24-06-1464); 1461-1461 deservitor ecclesie te Someren; bronnen: Bannenberg e.a. I 239, 244.

In het rechterlijk archief van Asten staat een ongedateerd stuk uit het einde van de 16e eeuw waarin een geschil rondom Vosholen wordt besproken:

Alsoo seeckere twiest ende differentie was geschaepen te rijsen tusschen den Walgebooren Heere Reynhardt, Heer tot Brederode, Clotirigen, des landts Vosholen, Rewijck, Asten ter eender ender ter andere seyden der gemeynder ingeseten der Heerlickheyt Asten en dat aengaende de gruyten, wellicke twiest ende differentie is doet ende te nyet tot op huyden den vierden decembris toe anno 1577 en dat doer wtspreken van goede eerlicke manne van beyde seyden daertoe gecoeren en genoemen te weetende Heer Dyrck van Rut, pastoer tot Asten ende Janne Snoex, schoutent aldaer ende dat onder conditien ende maniere hiernae bescreven.
Dat nu voerdaen nyemants heet sij gestelick ofte werlick sal moegen brauwen noch te doen brauwen, noch ennich buytenbieren sal moegen indoen, noch indoen doene kelderen, noch op stellinge leggen om te verkoepen heet en sij dat sij ierst en voeral de Waelgeboeren Heer offte zijne gecommitterde te hennen sullen hebben gegeven, ende dat op pene als voer te verbueren nae inhalt zijnder genaden previlegie heet sij in cramen, brueloeften ofte ierste missen darme gelt gheeft en van ellicke gebraut heetsij groet ofte kleyn tot ellicke reysen te geve voer die gruyt vijff stuvers en van buytenbieren van ellicke toenne twee blancken, heetsij min ofte meer naer advenant.
Noch is gecondicioneert dat die ondersaten der Heerlickheyt Asten sullen moegen vercoepen zekeren erven soe van Peel als van anderen der gemeynten aengaenden ende bij den nagebueren irst en voerall afgetekent en alsdan zijne Genade te kenne te geven opdat zijn Genade die selve sal moegen besien ende visiteren offte dieselffs te nut ende proffitelick vercocht sullen zijn offte nyet en dat alleer sij heet selve sullen moegen vercoepen.
Alnoch sullen die voorschreven ingeseten der Heerlickheyt Asten torff moegen vercoepen maer aen ghen borgers van Helmont op pene van thien Carolus gulden ellicke rijse te verbueren heeten sij bij orliff offte consent van Zijne Genaden. Dies sullen de naegebueren gehouden wesen te leveren opt sloet van de Waelgeboere Heere tot Asten alle jaer tweehondert behuerlicke voeder toerffs en dat sonder cost offte last van Zijne Genade. Dese conventie en accorde sal gedueren bij en in den leven des waelgeboeren Heere van Brederode en Helena geboeren Gravinne tot Manderscheit, Blanckenheym en Gerartsteyn Vrouwe van Brederode Zijne Genade henne huysvrouwe. Dit is gheschiet bij consent van den Heeren borgemeesteren, Heeren schepenen, kerckmeesters, hijlichgeestmeesters met de gemeyne naegebueren van Asten.
Actum den 3e decembers 1577 en was ondertekend R van Hoeck met signature.
Dat dese met sijn principael is accorderende attestere ick ondergeschreven secretaris der vrije grondtheerlijckheyt Asten. M. van der Lith.

Tot slot wordt de naam Vosselen wat minder plausibel verklaard aan de naam van een boom2:

Vorselen is afgeleid van de plaatsnaam Vosselen in de gemeente Asten. De dubbel 'ss' in deze plaatsnaam is vroeger 'rs' geweest, maar vermoedelijk is deze laatste in de familienaam bewaard gebleven. De betekenis van de plaatsnaam is wellicht afgeleid van een bepaalde boom. Vosselen is daarvan dan de meervoudsvorm.

Vosselen is dus afgeleid van Vosholen en heeft betrekking op een stuk land waar veel vossen voorkomen en dientengevolge vele vossenholen waren. Vosselen ligt op een zandrug aan de rivier de Aa en in vroeger tijd was die zandrug begroeid met heide en struiken en daarmee een ideale plek voor vossen.

Hieronder een kaart uit het einde van de 19e eeuw van Vosselen:

06

Bussel en Beek

Over de gehuchten tussen Someren, Asten en Lierop en de middeleeuwse ontginning van een vochtig landschap. Tussen Someren, Asten en Lierop strekt zich een cultuurlandschap uit met verspreide gehuchten en kleinschalige kampontginningen, afgewisseld met de beekdalen van kleine stroompjes die afwateren op de Aa, zoals de Kleine Aa, Meervensche Loop en Busselsche Loop. De gehuchten gaan terug op middeleeuwse hoeven, die de kleinschalige ontginningen ter hand hebben genomen.

07

De gekanaliseerde, maar nog altijd bochtige loop van de Kleine Aa nabij het gehucht Boomen.

Over de ontwikkeling van het hoevenlandschap ten noorden van Someren en rond Lierop zijn we goed geïnformeerd dankzij historisch en historisch-geografisch onderzoek. Een aantal van de gehuchten in dit gebied zijn in feite buurtschappen van Someren. Dat geldt voor Slieven en Vlerken. Deze buurtschappen zijn te herleiden tot hoeven uit de Volle en Late Middeleeuwen. Slieven was een drassig gebied tussen de Kleine Aa en de Aa, dat in de 12e of 13e eeuw werd ontgonnen. De naam verwijst naar de aanwezigheid van een ven. De naam Vlerken komt voor het eerst voor in 1350 als Vladeracken (Vladderakker), hetgeen de aanduiding kan zijn van een moerassig weiland. Ook andere gehuchten, zoals Achterbroek en Groenstraat, refereren aan laatmiddeleeuwse ontginningen van relatief laaggelegen land. Van Groenstraat is bekend dat hier een stuk grond werd ontgonnen in 1445.

Het gehucht Boomen is ouder. Deze buurtschap wordt vermeld in een oorkonde uit 1327, maar er is een verwijzing naar een verdwenen oorkonde uit 1254, waarin de hoeve aan de priorij van Postel (Someren) wordt geschonken. Boomen is thans een beschermde historisch-stedenbouwkundige structuur, al is de relatie met het omliggende landschap door uiteenlopende ontwikkelingen aangetast. De oudste gehuchten rond Lierop zijn waarschijnlijk Moorsel en Hersel. Hoewel archeologisch (nog) niet aangetoond, dateren deze toponiemen wellicht uit de Vroege Middeleeuwen. Ook het toponiem Moorsel verwijst overigens naar de ontginning van een stuk land nabij een moeras. Hersel betekent mogelijk bosachtig moeras. Het beeld dat derhalve uit het historisch onderzoek naar voren komt is dat van een hoevenlandschap tussen de grote dekzandcomplexen van Someren, Asten en Lierop, waarvan de lager gelegen en vochtige gronden nabij de beekdalen, vennen en moerassen in de regel werden ontgonnen gedurende de Volle en Late Middeleeuwen. Lierop zelf is overigens ontstaan als dochternederzetting van Asten. Het dorp heeft zijn kleinschalige karakter in de loop van de eeuwen behouden, en wordt onder meer gekenmerkt door het intacte historische (19e eeuwse) wegenpatroon.
Een fraai complex van kleinere ontginningen wordt gevormd door Moorsel, Heieind en Oeyenbraak ten westen van Lierop. Moorsel ligt aan de rand van een open akkercomplex, dat voorzien is van een omwalling die vermoedelijk dateert uit de Middeleeuwen, toen Maria van Brabant aan de daar wonende broeders een gemeynt schonk (1244). Tevens worden de akkers omzoomd door een begroeiing van zomereik, grove den, met een ondergroei van onder andere vlier en kamperfoelie. Het akkercomplex bevat een ontsluitingsstructuur met zandpaden. De drie gehuchten en bijbehorende ontginningen liggen aan de doorgaande route van Lierop naar Geldrop. Ter plekke splitste zich een route af die door de heide naar Heeze liep. De relicten van deze route, een reeks stuifzandwallen, worden beschreven onder Waardevol Cultuur Landschap (WCL) 12. De ontginningscomplexen zijn geassocieerd met deze route.
Het hoevenlandschap zich voort ten oosten van de Aa. Hier liggen de gehuchten die behoren tot Asten, zoals Oostappen, Diesdonk (Achterste en Voorste Diesdonk), Bussel, De Beek, Dijk, Vosselen, Laarbroek en het dorp Ommel.

Ontwikkelingsrichtingen
Algemeen: Dit WCL biedt wellicht goede ontwikkelingsmogelijkheden voor bepaalde vormen van landbouw. Aansluitend op de landschapsgeschiedenis en kleinschaligheid van de inrichting kan hier bijvoorbeeld worden gedacht aan nieuw-vestiging van kleinere bedrijven met gemengd grondgebruik. Eventuele nieuw-vestiging van agrarische bedrijven zou hier het historische model van verspreide hoeven kunnen volgen. Landbouw kan in dit WCL voorts worden gecombineerd met beheer van bestaande natuurwaarden of (her)ontwikkeling van ecologische waarden. Elders in Nederland vinden we daarvan een goed voorbeeld op het Balloërveld in Drenthe. Extensief gebruik van de beekdalen (beweiding) wordt daar afgewisseld met experimenten met graanverbouw op de dekzandplateaus en beheer en ontwikkeling van historische en ecologische waarden. Toepassing van gemengde landbouw en natuurontwikkeling zou in dit WCL het contrast kunnen herstellen tussen hogere, droge delen van het landschap en lagere, natte delen, zoals de kleine beekdalen, laagten en voormalige vennen. Net als in de andere geselecteerde gebieden is ook het contrast tussen de hogere gronden en de beekdalgronden in de 20e eeuw vervaagd. De beekdalen in het gebied vragen hier zeker om een 'revitalisering'.
Algemeen: In het kader van de reconstructie zou kunnen worden onderzocht op welke wijze de ruimtelijke ontwikkelingen kunnen worden gebruikt om ook de relatie tussen de gehuchten en de aangrenzende beekdalen en laagten weer te versterken. Daarbij kan worden gedacht aan differentiatie in landgebruik, natuurontwikkeling, herstel van beplanting en hakhoutwallen langs de wegen, herstel van veedriften vanuit de gehuchten naar de beekdalen en van de oude verkeersinfrastructuur door de beekdalen (inclusief oude voorden en bruggen). Dat laatste is belangrijk, omdat grote delen van het landschap door het verdwijnen van de kleinschalige infrastructuur 'ontoegankelijk' zijn geworden voor bewoners en bezoekers. Het herstel van de kleinschalige infrastructuur (in relatie met agrarisch grondgebruik) zou onderwerp kunnen zijn van een Belvedère-aanvraag.
Algemeen: De gehuchten bevatten archeologische waarden die bij ingrepen zorgvuldig moeten worden behandeld. Dat geldt voor archeologische resten onder bolle akkers, maar ook voor overstoven plaggenbodems (Herselse Heide) en afzettingen in de beekdalen. Het spreekt voor zich dat in het geval van natuurontwikkeling en waterberging in het dal van de Aa vooronderzoek een vereiste is.
Specifiek: De overstoven akkers en plaggenbodems op de Herselse Heide zijn een goede aanleiding om ter plaatse informatie te verstrekken over het ontstaan en de geschiedenis van de stuifzandcomplexen in het gebied, alsmede van de kampontginningen die inmiddels onder het stuifzand schuilgaan. Dat zou bijvoorbeeld kunnen met behulp van visualiseringstechnieken in een speciaal daarvoor op te stellen 'tijdvenster', zoals die al enige tijd worden gebruikt in het Belgische Ename. In een tijdvenster kunnen landschapsbeelden worden opgeroepen, die voor de beschouwer 'over' het huidige landschap worden geprojecteerd. Ook kan een stuifzandprofiel met een overstoven akkerlaag worden getoond, of kan een lakprofiel daarvan worden opgenomen in het tijdvenster.
Algemeen: Een geschikt thema voor een erfgoededucatieproject wordt tenslotte gevormd door de geschiedenis van de laatmiddeleeuwse kastelen en hoeven rond Someren. De kasteelterreinen en hoeven kunnen worden opgenomen in een toeristisch-recreatieve route, maar kunnen ook op verschillende manieren worden 'gemarkeerd' (bijvoorbeeld door middel van beplanting en landschapskunst). Aan de locaties van hoeven kunnen de oorspronkelijke namen worden teruggegeven.

Hieronder een kaart uit het einde van de 19e eeuw van de gehuchten Bussel en Beek:

08

Overzicht van de huizenquohiernummers, kadasternummers en huizingnummers per gehucht:

Gehucht Huizenquohiernummer 1736 Kadasternummer 1832 Huizingnummer 1859 Huidige adres 2023
Beek Dyck huis 16 en 17 4 cijfers, begint met F12 2 cijfers, begint met B5 Beekstraat
Bussel Dyck huis 18 tot en met 22 3 cijfers, begint met F8 2 cijfers, begint met B5 of B6 Busselseweg
Dijk Noordzijde Dyck huis 9 tot en met 15 3 cijfers, begint met F7 of F8 2 cijfers, begint met B4 of B5 Dijkstraat
Dijk Zuidzijde Dyck huis 1 tot en met 8 3 cijfers, begint met F6 of F7 2 cijfers, begint met B3 of B4 Lagendijk en Hoekstraat
Sluis X komt niet voor 3 cijfers, begint met F6 of F8 2 cijfers, begint met B5 Dijkstraat
Vosselen Oostaden huis 15 tot en met 22 3 cijfers, begint met F3 of F4 2 cijfers, begint met B2 of B3 Keizersdijk en Dijkstraat
Referenties
  1. ^Bannenberg et al (https://research.vu.nl/ws/portalfiles/portal/76636840/Dissertatie_Bijsterveld_bijlage_6.pdf)
  2. ^Instituut voor dialectologie, volkskunde en naamkunde (https://home.uni-one.nl)

Voormalig huis F766

Jacob Jan Thijs erft een huis aan de Dijck:

Asten Rechterlijk Archief 67a folio 57 verso; 20-06-1615:
Jacob Jan Thijs getrouwd met Mariken, Mari weduwe Willem Willems geassisteerd met Derick Jan Peters, Catharina, haar zuster geassisteerd met Derick Henrick Lucas. Allen kinderen en erven van Aert Dericx en Mari, zijn vrouw. Zij delen de nagelaten goederen:
3e lot krijgt Jacob Jan Thijsen huis, hof en hofstad aan den Dijck, ene zijde Derick Henrick Lucas, andere zijde de straet, ene einde de hoeve tot Hoebraecken, andere einde Gort Philipssen; land bij de Buystraet; het hooch Euwssel; garstcamp de Vencamp; beemd den Omelssenbeempt. Belast met jaarlijcx 5 gulden aan pastoor van Lierop; 3 gulden aan Thijs Thijssen en 3 gulden aan Peter Lemmens.

Jacob Jan Thijs is geboren te Asten rond 1590 en rond 1614 getrouwd met Mariken van Houbraken. Voor zover bekend hadden zij geen nakomelingen.

Jacob Jan Thijs gebruikt zijn huis als onderpand bij een cijns:

Asten Rechterlijk Archief 67a folio 111; 07-10-1616:
Jacob Jan Thijsen verkoopt aan Marcelis Peter Jacobs een cijns van 2 gulden per jaar, in kapitaal ƒ 32,- à 6¼%. Onderpand huis, hof en land aen den Dijck, ene zijde Goort Philips Hanen, andere zijde en ene einde erfgenamen Henrick Lucas, andere einde de gemeente; beemd aldaar naast Marten Ceel Martens.

Jacob Jan Thijs koopt een beemd vlak bij zijn huis:

Asten Rechterlijk Archief 69 folio 32; 02-05-1619:
Catelijn Aerts van Hoebraecken geassisteerd met Dierck Jan Peeters haar beboren momboir verkoopt aan Jacop Jan Tijssen een hooibeemd aen de Dijck naast Willem Peeter Slaets. Binnen twee jaar mag de koop ongedaan worden gemaakt met ƒ 100,-.

Jacob Jan Thijs voldoet een obligatie:

Asten Rechterlijk Archief 70 folio 125; 28-09-1629:
Jan Teunis Mulders is voldaan van een obligatie van ƒ 53,- ten laste van Jacop Jan Tijssen.

Bij het tienden aan de Dijk komt het tot een geschil tussen onder meer Jacob Jan Thijs en zijn buurman Jan Peter Schepers:

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 26-01-1632:
De schout van Asten, aanlegger contra Jan Peter Schepers, gedaagde.
Anthonis Driessen van Ruth, schepen, 46 of 47 jaar oud, verklaart dat hij dit jaar, met zijn consorten, tiender is geweest van de thiende aen den Dijck en dat hij de tiende op het erve van Jan Peter Schepers getrouwelijk heeft geteld en aan Bruysten Isbouts, met zijn vrouw en Jacop Jan Tijssen aangewezen. Deze hebben ze met paard en kar afgevoerd.
Jacop Jan Tijssen, 40 jaar, verklaart dat hij met Bruysten Isbouts en diens vrouw op, 20 juli laatstleden, op het land van Jan Peeter Schepers, de namens en door Anthonis van Ruth, gedesigneerde en gewezen tiende gehaald heeft. Hij heeft het koren in zijn schuur gebracht en daar afgeladen. Daarbij zijn ze gevolgd door Jan Peter Schepers hebbende onder sijnen hempdrock een bijl verborghen. En gekomen aan de schuur heeft hij met furieusen gelaete gezegd deze of dergelijke woorden: "Ghijliedens, alsoo ick sal U leeren thienden" en is alzo met de bijl willen komen in de schuur, doch hebben zij, deponenten, dit kunnen voorkomen door hem met gaffel en vlegel af te weren. Anders waren zij in groot perykel gecomen.
Bruysten Isbouts, 52 jaar, verklaart in gelijke bewoordingen als vorige getuige. Ook in vorige jaren zijn er querelle geweest met gedaagde.
Willemke getoruwd met Bruysten Isbouts, 35 jaar, zij verklaart insgelijks.
Op 03-02-1632 verklaart Goort Goorts van Bussel, 21 jaar, nog dat hij in deze zaak heeft gezien dat Bruysten Isbouts met een corengaevel en Jacop Jan Tijs met eenen vlegel alsoo Jan Peter Schepers innaderende, hebbende den selven Jan Schepers onder sijnen arme een bijl. Hij deponent heeft niet gezien dat hij daermee was defenderende.
Op 26-05-1632 is er ook nog een getuigenis van de vrouw van Jacop Tijssen, die heeft gezien dat de tienden in de schuur werden gebracht.

Jacob Jan Thijs en Mariken van Houbraken zijn rond 1636 overleden en het huis wordt door familie en vrienden verkocht aan Emken, de weduwe van Anthonis Peter Martens:

Asten Rechterlijk Archief 73 folio 116; 11-02-1637:
Willem Willemssen en Jan Joosten momboirs van Catharina Aertssen van Haubraken voor de helft en Henrick Jan Tijs, voor zichzelf en mede voor de kinderen Philips van Heuchten, Laurens Joosten als momboir van het onmondige kind Jan Philips, Theunis Aert Berckers getrouwd geweest met Henricxken, dochter wijlen Philips van Heuchten als vader van zijn kinderen. Allen erfgenamen van wijlen Jacop Jan Tijssen en Meriken van Haubraken. Zij verkopen aan Emken weduwe Anthonis Peter Martens huis, hof en hofstad met den boomgaard aen den Dijck, ene zijde de straat, andere zijde weduwe Aert van de Vorst, ene einde de gemeyn drijffstraet.

Anthonis Peter Martens is geboren te Asten rond 1585 en rond 1610 te Asten getrouwd met Emke Dierck Peters Verschueren, geboren te Asten rond 1585 als dochter van Derick Peters Verschueren. Het gezin van Anthonis Peter Martens en Emke Dierck Peters Verschueren:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Peerken Asten ±1611 Asten ±1638
Andries Martens
Asten 03-1709
2 Marten Asten ±1620

Asten ±1648
Margaretha Mathijssen van Rut

Asten 18-05-1664 zie Beekstraat 17, Lagendijk 7,
Dijkstraat 50 en Kennisstraat 1

Anthonis Peter Martens koopt een groes en een hooiveld aan de Dijk:

Asten Rechterlijk Archief 71 folio 42; 02-03-1630:
Govert Phlips Shanen verkoopt aan Anthonis Peeter Marttens groes achter Houbraecken naast Ambrosius Isbouts.

Asten Rechterlijk Archief 73 folio 21 verso; 07-04-1634:

Marten Selen verkoopt aan Anthonis Peter Martens een hooiveld aen den Dijck 1½ lopense naast Gevard Willem Martens en Marcelis Peter Jacops streckende van de gemeyn Aa op erffve Marcelis Peter Jacops. Belast met 1 malder rogge per jaar à 30 stuiver aan de Heilige Geest van Mierlo.

Anthonis Peter Martens is rond 1636, waarschijnlijk aan de pest, te Asten overleden en Emke Dierck Peters Verschueren is rond 1638 hertrouwd met Teunis Pauwels en de boedel wordt gesplitst:

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 31; 26-06-1639:
Teunis Pauwels getrouwd met Emken, dochter Dierck Peters Verschueren, weduwe Teunis Peter Martens ter eenre en Dries Martens getrouwd met Peerken, dochter van Emken voorschreven en Marten Selen als momboir van Marten, zoon van Emken en Teunis Peter Martens. zij verdelen de aan hun verstorven goederen gelegen aen den Dijck.
1e lot krijgt Teunis Pauwels de hele hofstad van wijlen Peter Martens met het huis, schop en schuur, deze moet geruimd worden; groes den Craenenbempt 12½ lopense 1 roede gekomen van Dirck Verschueren naast Philips Isbouts; groes de Zille 2 lopense 30 roede naast Seel Schepers; land den Wittenacker naast Jonker Gerwen; land den Hulsbos naast Marten Selen; land den Langenacker naast Marten Selen; land de Horst aen de Braeck naast Seel Schepers; het groot Oulandt van Peter Dircx naast Marten Selen; het ¼e deel van een weiveld achter Haubraken naast Jonker Gerwen; het ¼e deel van het Busvelt naast Geeff Willem Martens. Belast met 5½ vat rogge per jaar aan de schout van Oers; 1 malder rogge per jaar aan de Pater van Ommel; 7 vat en 1 cop rogge per jaar aan de Custerye van Asten; 2½ vat rogge per jaar aan de Heilige Geest van Asten; 1 peter per jaar aan de Kerk van Asten. Er is nog sprake van een eyck in den Becker die moet blijven staan ten behoeve van Dryes Martens.
2e lot krijgen Dryes Martens getrouwd met Peerken, dochter Teunis Peter Martens en Marten, haar broederde halve hofstad met schuur en schop gekomen van Dirck Verschueren naast Seel Schepers; de hofstad bij Marten Selen naast erfgenamen Hanrick Hoeven Verhoeven; land het groot Oulandt gekomen van Dirck Verschueren naast Jan Schepers; land het Lanckhoudt naast Seel Schepers; land den Dijckhoff naast Geeff Willem Martens; groes bij 't Hoeffken 17 roede naast Thomas van Buel; de helft van de Cranenbempt naast Jan Schepers; het Bemptien aen de Vonder naast Marten Selen; land den Heghacker naast Marten Selen; de helft van het Heytvelt te delen met Merike Peters naast erfgenamen Hanrick Hoeben; land de cleyne Horst naast Marten Selen; groes de helft van 't Ven naast Meriken Peter Martens; land den Becker naast Meester Peter Jacops; de schuur staande op de hofstad van Peter Martens te ruimen binnen 6 jaar. Belast me: 5½ vat en een halve cop rogge bper jaar aan de schout van Oerle; 10 vat rogge per jaar aan Onze Lieve Vrouwen-altaar te Asten; 5 vat rogge per jaar aan de Pastoor van Asten; 1 peter per jaar aan de Kerk van Asten. 

Andries Martens en zijn zwager Marten Teunis Peter Martens verdelen de goederen

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 32 verso; 26-06-1639:
Dryes Martens getrouwd met Peerken, dochter wijlen Teunis Peter Martens en haar broeder Marten, onmondige zoon Teunis Peter Martens geassisteerd met Marten Selen. Zij verdelen de goederen van wijlen hun vader:
1e lot krijgt Marten de halve hofstad met de schuur aan den Dijck gekomen van Dirck Verschueren, ene zijde Seel Schepers; land den Dijckhoff 2 lopense, 33 roede; land het Lanckhoudt l lopense, 6 roede; groes de helft van den Craenenbempt; land het groot Oulandt; groes de cleyne Horst; de helft van het halve deel van het Busvelt; de helft van het halve deel van wei en groes achter Haubraken beiden te delen met de wederdeler. Belast met 10 vat rogge per jaar aan Onze Lieve Vrouwen-altaar; 5 vat rogge per jaar aan de Pasterye van Asten; 1 peter per jaar aan de Kerk van Asten.
2e lot krijgt Andryes Martens de hele hofstad bij Marten Selen, ene zijde Marten Selen, andere zijde erfgenamen Hanrick Hoeben, ene einde de gemeente, andere einde Goort Joosten; land den Heghacker; een hooiveld aan de Vonder; de helft van het Heytvelt; het Oulandt van Merike Peter Martens; land den Becker 7 roede; de helft van halve deel van een groes- en weiveld achter Haubraken; de helft van halve deel van het Busvelt; de schuur op Teunis Peter Martens grond en de schop op de hofstad van Dirck Verschueren te ruimen binnen 6 jaar. Belast met 5½ vat rogge per jaar aan de schout van Oers.

Na een verdere erfenis verdelen Andries Martens en zijn zwager Marten Teunis opnieuw de goederen:

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 96; 05-09-1640:
Dryes Martens getrouwd met Peerken, dochter wijlen Teunis Peters ter eenre en Marten Teunis Peters, zijn zwager, minderjarig en geassisteerd met Marten Selen, zijn geboren en gecoren momboir. Zij delen de nagelaten goederen, hen bij coop aangekomen tegen Teunis Pauwels, hun stiefvader en moeder:
1e lot krijgt Dryes de drie voorste gebonten van het huis van wijlen Teunis Peters, aan den Dijck met den halven camp of halve hofstad naast Jan Teunis; halve deel in de weigroes achter Haubraken; de halve Cranenbempt van wijlen Dirck Verhoeven; het halve Busvelt; land den Wittenacker; de helft van de Langenacker; de schop. Belast met 1 malder rogge per jaar aan de Pater van Ommel; 7 vat en 1 cop rogge per jaar aan de Custerye; 2½ vat rogge per jaar aan de Heilige Geest van Asten.
2e lot krijgt Marten de twee achterste gebonten van het huis van zijn vader aen de banden aff te doen soo tselve getekent is mogen nog vijf jaar blijven staan; de halve hofstad; de schop bij Dirck Verschueren bijvende hierbij twee kersbomen, eenen appel- en eenen peerboom staen en nog den groten eik in het Busvelt; land den Hulsbos; het Oulandt van Peter Dircx; land den Horst aen de Braeck; het half heyvelt van Dirck Verschueren dat met deze deling bij omlegging hierbij gevoegd is; de helft van de Craenenbempt van Dirck Verschueren; groes de Zille 2 lopense, 30 roede; halve deel van het weiveld achter Haubraken. Belast met 5½ vat rogge per jaar aan de schout van Asten.

Andries Martens is geboren rond 1610 en te Asten rond 1638 getrouwd met Petronella (Peerke) Anthonissen, geboren te Asten rond 1611 als dochter van Teunis Peter Martens en Emken Dierck Peters Verschueren. Hieronder het gezin van Andries Martens en Petronella (Peerke) Anthonissen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Martinus Asten 04-05-1639 Asten 29-01-1663
Catelijn Willems
Asten 31-08-1673 zie Kloostereind 2
2 Ida (Eyke) Asten 04-04-1644 Ongehuwd >1710
3 Johannes Asten 14-01-1647 Asten 03-11-1675
Johanna Reynder Colen
Asten ±1730 zie Voormalig huis F732
4 Jenneke Asten 28-09-1649 Asten 28-02-1683
Franciscus Cornelis van Weert
Asten 07-01-1731 zie Wolfsberg 66
5 Theodorus Asten 27-09-1655 Asten 26-11-1690
Maria Anthonis Dielissen
Asten 12-07-1711
Johanna
Claessen Wilbordts
Asten 06-12-1738 vader wordt Andreas
Simon Martens genoemd
zie Voormalig huis E132
6 Goortien Asten 09-06-1659 Asten 03-02-1692
Johannes Willems Verheijen
Asten 16-01-1713 Land de Geerteman
zie Lagendijk 3
7 Peter Asten 21-10-1661 Asten 25-11-1696
Maria Antonis Bollen
Asten 05-03-1732 zie Oostappensedijk 40 en 42
8 Marcelis Asten 29-11-1664 Asten 20-11-1701
Johanna Willems Smets
Asten 21-12-1741

Andries Martens ruilt met Marten Marcelissen land en groes aan de Dijk:

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 124; 03-03-1641:
Dryes Martens getrouwd met Peerken, dochter wijlen Teunis Peter Martens verkoopt, bij erfwisseling, aan Marten Marcelissen land en groes aen den Dijck 4 lopense naast Heylke, dochter Hanrick Hoeben. De verkoper neemt voor zich 8 eiken, vier de grootste op de gemeente en vier de grootste binnen staande.

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 124 verso; 03-03-1641:
Marten Marcelissen verkoopt aan Dryes Martens land den Hegacker aen den Dijck naast Marcelis Peters; groes den Clever aen den Dijck 1½ lopense naast Marten Teunis.

Andries Martens verkoopt een cijns, waarbij hij zijn huis als onderpand gebruikt:

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 143 verso 29-07-1641:
Dryes Martens verkoopt aan Marten Selen een cijns van ƒ 150,- à 5%. Onderpand zijn deel in huis, hof, hofstad aen den Dijck, ene zijde Jan Teunis, andere zijde Marten Teunis, ene einde de straat, andere einde Seel Schepers. Marge: 07-10-1690 Marten Wilborts als erfgenaam van Marten Ceelen is voldaan.

Andries Martens erft nog van hun tante Meriken Peters, hoogstwaarschijnlijk een zus van zijn schoonmoeder:

Asten Rechterlijk Archief 77 folio 15; 03-04-1648:
Marten, zoon wijlen Teunis Peters, Dryes Martens getrouwd met Peerken, dochter Teunis Peters. Zij verdelen de nagelaten goederen van Meriken Peters, hunne moeye:
1e lot krijgt Marten Teunis- huis, land, groes van Meriken zijnde het gehele goet- aen den Dijck; weiveld achter Wilbort van Bussel zonder de 3 copsaet aan erffve Dryes Martens aangelegen; hooiveld de Cranenbempt naast Seel Schepers; de Craenenacker naast Isbout Hanricx; groes het Bruxcken aen den Dijck naast Seel Schepers; land 'd Oullandt aen de Braeck naast Seel Schepers; hooigroes ontrent den Haitrack onder Lyessel; dries aen den Dijck gekomen van Jacop Jan Tijssen. Belast met: de helft van 3 malder rogge, uit een meerdere rente, met Marten Selen te betalen, uit de goederen van Stijn Verboeyen te Astappen.
2e lot krijgt Dryes Martens de hofstad gelegen bij het huis aen den Dijck; groes de cleyne Horst, zoals Marten Teunis die competeerde en met deze deling is vereffend naast Marten Selen; groes het Busvelt naast Seel Schepers; land het Oulandt naast Marten Teunis; hooiveld aen den Dijck, eertijds gekomen van Merie Aerts naast Geeff Willem Martens; de helft van de Langenacker, gekomen van Hanrick Goortssen naast Marten Selen; land 't Ven naast Seel Schepers. 

Een zus van zijn schoonmoeder, Teuniske Dirck Peters Verschueren, laat ook een erfenis na aan Andries Martens:

Asten Rechterlijk Archief 53; 22-11-1653:
Tonisken, dochter Dirck Peters, aen den Dijck, geassisteerd met Laurens Volders, wesende een gehele oude dochter, nochtans haer verstandt ende vijff sinnen in alles volcommelijck gebruyckende als wesende gesondt van lichaeme, onder het volckgaende en staende. Zij testeert:
Dat door haar erfgenamen, op haar begrafenisdag, twee malder roggen worden gebacken en uytgespynt aen den huysarmen.
Aan Teunis Pauwels en Emken, haar zuster een halve rijksdaalder en die daarmee, om haar moverende redenen, uit de nalatenschap gaan.
Haar erfgenamen worden Dryes Martens, haar neef voor de helft en Marten Anthonis Peter Martens, zijn zwager voor de andere helft. Dits merck van Teuniske testatrice.

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 45 verso; 02-03-1656:
Marten Teunis en Andries Martens getrouwd met Peerken Teunis. Zij verdelen de, aan hen bij testament, nagelaten goederen van Teunisken, dochte Dirck Peeters Verschueren, hun moetgen:
1e lot krijgt Marten de helft van de hofstad aan den Dijck, ene zijde en einde weduwe Jan Duyssen, andere zijde Marten Teunis, andere einde de straat; land ter plaatse voorschreven 3 lopense naast Philips Isbouts; groes 2½ lopense naast Peeter Wilborts; land 1 lopense naast Jan Ambrosius; heiveld 3 copse naast 2. Marten Hendrix. Belast met de cijns aan de Heer van Helmont uit het goed te Ommel; 9 vat rogge per jaar aan de Heilige Geest van Deurne; 9 vat rogge per jaar aan de Heilige Geest van Asten; 1 vat rogge per jaar aan het Onze Lieve Vrouwe-altaar te Asten; 5 vat rogge per jaar aan de Pastorye te Asten; 2 vat rogge per jaar aan de Heilige Geest te Asten; 2 peeters per jaar aan de Kerk van Asten.
2e lot krijgt Andries Martens land aen den Dijck 3 lopense naast Philip Isbouts; groes Jansvelt aan den Dijck 2½ lopense naast Marten Teunis; groes het Ven aan den Dijck naast Jan Thomas; heiveld aen den Dijck naast Marten Teunis; land den Hulsbosch 3 copse naast Paeuwels Geven; zes eikenbomen, staande naast de hofstad. Belast met 8 vat rogge per jaar aan het Convent van Ommel; 5 vat rogge per jaar aan de Pastorye van Asten; 4 vat rogge per jaar aan de Capel van Vlierden; 2½ vat rogge per jaar aan de Heilige Geest van Asten; 6 vat rogge per jaar aan de Custerye van Asten; 1 gulden 10 stuiver per jaar aan de Heilige Geest van Mierlo. Naschrift: de voorgaande deling wordt, wat de lasten betreft, vervallen verklaard. Men zal zich houden aan deze deling.

Asten Rechterlijk Archief heeft een schuld uitstaan, waarbij een stuk land als onderpand gebruikt:

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 147; 22-06-1661:
Andries Martens is schuldig aan Goort van Gorckum en Peeter Wilbort van Bussel, Heilige Geestmeesters, als momboiren van Frans Jan Verrijt, ten behoeve van deze ƒ 100,- à 5%. Onderpand land den Hegacker 5 lopense naast Marcelis Martens.

Volgens de verpondingen van 1662 is Andries Martens nog eigenaar van het huis:

Verpondingen 1662 XIV-68 folio 37:
Andries Martens, huijs.

In 1669 wordt het gehele dorpsbestuur genoemd, waaronder Andries Martens als schepen en 10 jaar later wordt hij ontslagen en als vierman wordt aangesteld:

Asten Rechterlijk Archief 6 folio 1; 30-09-1669:
Peeter van der Lith, drossaard en secretaris; Joost Roefs, Goiart van Gorcum, Frans Mathijssen, Dielis Joosten van Heughten, Peeter Reynders, Andries Martens en Hendrick Jacobs schepenen; Joost Roefs en Joost Jan Beckers kerkmeesters; Goiart van Gorcum en Peeter Wilborts Heilige Geestmeester; Wilbort Janssen, Michiel Jacobs van de Cruys, Freyns Meussen en Peeter Slaets viermannen; Dielis Joosten en Jan Beckers peelmeesters; Claes Peeter van Ruth en Jan Hendrick Baeckermans borgemeesters.

Asten Rechterlijk Archief 7 folio 363;. 04-10-1679:
Andries Martens en Jan Antonis zijn ontslagen van hun eed als schepenen.
Geswooren mannen zijn Andries Martens, Hendrick Canters, Jan Frans Coolen en Marten Anthonis.

Bij de verpondingen van 1688 is Andries Martens nog eigenaar:

Verpondingen XIV-57; 06-01-1688 folio 12:
Andries Martens.

Andries Martens is op 09-05-1688 te Asten aan den Dyck overleden

Asten Rechterlijk Archief 9 folio 232; 25-06-1688:
Juffrouw Catarina van der Weerden, weduwe Johan Bunnens als erfgenaam mobilair verzoekt het vonnis van 11-06-1687 te renoveren en de weduwe Andries Martens toe te voegen in verband met het overlijden van Andries Martens.

Petronella (Peerke) Anthonissen is in maart 1709 te Asten overleden en bij de verpondingen van 1709 staat hun jongste zoon Marcelis als bewoner:

Verpondingen 1709 XII-5 folio 8 verso:
Marcelis Andriessen.

Bij de erfdeling in 1710 erft Marcelis het huis:

Asten Rechterlijk Archief 112 folio 34; 08-03-1710:
Marten Andriessen, Jan Andriessen, Eyke Andriessen, Frans Cornelis man van Jenneke Andriessen, Dirck Andriessen, Jan Willems man van Goortie Andriessen, Peeter Andriessen en Marcelis Andriessen. Allen kinderen van Andries Martens en Peerke Anthonissen. Zij verdelen de nagelaten goederen.
1e lot krijgt Marten Andriessen de helft van een groesveld te Bussel geheel 4 lopense naast Willem Slaets; ƒ 100,- ten laste van Jan Willems; ƒ 50,- ten laste van Marcelis Andriessen.
2e lot krijgt Jan Andriessen de helft van een groesveld te Bussel geheel 4 lopense naast Willem Slaets; ƒ 150,- ten laste van Marcelis Andriessen.
3e lot krijgt Eyke Andriessen ƒ 300,- à 4% ten laste van Marcelis Andriessen. Marge: 10-08-1723 Dirck Andriessen, Peeter Andriessen en Marten Martens, verklaren mede voor de andere, ten overstaan van schepenen, dat IJke Andriessen in haar leven bij Marcelis Andriessen in de kost is geweest en de ƒ 300,- daar heeft verteerd.
4e lot krijgt Frans Cornelis ƒ 300,- à 4% ten laste van Jan Willems, zijn zwager.
5e lot krijgt Dirck Andriessen ƒ 300,- ten laste van Marcelis Andriessen.
6e lot krijgt Jan Willems hofstad, land en groes de Geerteman aen den Dijck 7 lopense naast Marten Marcelis; land de cleyne Heghacker 3½ lopense naast Marten Wilbordts; groes den Cranenbeempt aen den Dijck 3 lopense naast Matijs Martens; groes Toornemansveltie aen den Dijck 4 lopense naast Marten Jansen; groes 1 lopense naast Peeter Martens. Belast met ƒ 12,- per jaar aan Frans Cornelis, zijn zwager.
7e lot krijgt Peeter Andriessen ƒ 300,- ten laste van Jan Willems, zijn zwager. Marge: Voldaan.
8e lot krijgt Marcelis Andriessen, een huis, schuur, hof en aangelag aan den Dijck 11 lopense, ene zijde kinderen Marten Jan Teunis, andere zijde Matijs Martens en Marten Marcelis, ene einde Wilbordt Verberne, andere einde de straat; land den grooten Heghacker met den Wittenacker daer teynden aengelegen naast Matijs Martens; land het 'd Ouwlandt 2 lopense naast Matijs Martens; land den Hulsbosch met de Camp naast Gevert Paulus; groes 8 roede naast kinderen Marten Jan Antonis; groes het Bosvelt 9 lopense naast Gevert Paulus; drie percelen groes naast elkaar aen den Dijck 6 lopense naast Mathijs Martens; twee percelen groes het Ven samen 2 lopense naast Jan Andriessen. Belast met 3 gilden 15 stuiver per jaar aan rentmeester des Tombes; 2 gulden per jaar aan het Convent van Ommel nu des Tombes; 1 gulden 10 stuiver per jaar aan den Armen van Mierlo; 12½ stuiver per jaar aan den Armen van Asten; 5 gulden per jaar aan den Armen van Asten in kapitaal (ƒ 100,-; 5 stuiver per jaar aan de Kerk van Asten; ƒ 6,- per jaar aan Jan Andriessen; ƒ 12,- per jaar aan Eyke Andriessen; ƒ 12,- per jaar aan Dirck Andriessen; ƒ 2,- per jaar aan Marten Andriessen, is voldaan 10 augustus 1723.

Zoon Marcellus Andriessen is geboren te Asten op 29-11-1664 en op 20-11-1701 te Asten getrouwd met Johanna Willems Smets, geboren te Asten op 15-03-1668 als dochter van Wilhelmus Philipsen de Smet en Lucia Huybers Tielen (zie Voormalig huis G434):

Conjuncti sunt matrimonio Marcellus Driessen et Joanna Willems, testes Arnoldus Willems et Maria van de Cruijs.

In huwelijkse echt gebonden Marcellus Driessen en Joanna Willems, getuigen Arnoldus Willems en Maria van de Cruijs.

01

Het gezin van Marcellus Andriessen en Johanna Willems Smets:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Andreas Asten 16-10-1702 Kind Asten ±1702
2 Andreas Asten 10-03-1704 Lierop ±1735
Johanna Henrici van der Putten
Someren 08-11-1744
Catharina Jan Claessen
Someren 26-04-1779
3 Wilhelma Asten 17-01-1707 Asten 05-02-1736
Peter Joost Coppens
Asten 23-03-1767 zie Dijkstraat 52
4 Petrus Asten 07-09-1709 Asten 09-02-1749
Maria Peters van Bussel
Asten 19-10-1779
5 Lucia Asten 09-07-1712 Asten 18-02-1748
Goort Peter Cornelis
Asten 25-03-1763 zie Hoekstraat 4

Marcelis Andriessen erft land van zijn schoonouders:

Asten Rechterlijk Archief 112 folio 45; 15-05-1710:
Marcelis Andriessen getrouwd met Jenneke Willem Philipsen, Joost Joosten getrouwd met Willemyn Willem Philipsen, Anneke Willem Philipsen geassisteerd met Thomas van de Grave, haar oom, Aert Willem Philipsen en Jan Michiel Coolen getrouwd met Handerske Willem Philipsen. Allen kinderen en erven van wijlen Willem Philipsen en Sijke Huyberts JanTielen. Zij verdelen de nagelaten goederen van wijlen hun ouders.
1e lot krijgt Marcelis Andriessen land in den Eyndepoel 7 copse naast Antony Canters; groes in de Steegen 3½ lopense naast Frans Huyberts.

Bij de verpondingen van 1713 en de hoofdgeldlijst van 1718 staat het gezin van Marcelis Andriessen en Johanna (Jenneke) Willems Smets:

Verpondingen 1713 XIV-60 folio 10 verso:
Marcelis Andriessen. In de bede ƒ 5-17-8.

Hoofdgeld XVIII 20; 07-03-1718:
Marcelis Andriessen, Jenneke, zijn vrouw, IJken de suster,
Dries en Peeter, Willemijn en Fijken.

Marcelis Andriessen is voogd van Helena Aert Smits, een nicht van zijn vrouw Johanna Willems Smets (zie Voormalig huis G434):

Asten Rechterlijk Archief 162a; 28-11-1727:
Taxatie van de onroerende goederen van Willem Aart Smits overleden 07-11-1727. De taxatie is gedaan op verzoek van Marcelis Andriessen, als voogd over Helena onmondige dochter Aert Smits, zuster van de overledene.

Johanna Willems Smets is op 24-11-1731 te Asten overleden en in de hoofdgeldlijst van 1734 zien we het gezin van Marcelis Andriessen:

Hoofdgeld XVIII 35; 02-12-1734:
Marcelis Andriessen, Peeter, Willemijn, Seijtje kind 4

Volgens de verpondingen van 1737 en het huizenquohier over de periode 1736-1741 is Marcelis Andriessen nog steeds eigenaar:

Verpondingen 1737 XIV-61 folio 33 verso:
Marcelis Andriessen.
Huijs, hoff en aangelagh 4 lopense. In de bede ƒ 5-17-8.

Jaar Eigenaar nummer 15 Dijk Bewoners nummer 15 Dijk
1736 Marcelis Andriessen Marcelis Andriessen
1741 Marcelis Andriesse Marcelis Andriesse

Marcelis Andriessen koopt nog land en hooiwas van de failliete boedel van de weduwe Frans Peeters van Bussel (zie Busselseweg 5):

Asten Rechterlijk Archief 94 folio 19 verso; 31-01-1734:
Gerrit van Riet, vorster, heeft procuratie, om te executeren, wegens het niet betalen van de dorpslasten de goederen van de weduwe Frans Peeters van Bussel. Hij heeft verkocht aan Marcelis Andriessen land de Beek 2 lopense naast Peter Martens. Koopsom ƒ 14,-; hooiwas den Rietbempt 3 lopense naast Dielis van Heugten. Koopsom ƒ 21,-.

Samen met andere kopers uit die failliete boedel voert Marcelis Andriessen nog een proces tegen haar zoon Martinus van Bussel:

Asten Rechterlijk Archief 14 folio 429; 29-04-1737:
Peter Jan Wilbers, Jan Goort Loomans, Jan en Marten Tijsse van Dijk, Marcelis Andriessen, Willem Geven, Peeter Joost Coppens en Pieter van Riet als kopers van de geëxecuteerde goederen van de weduwe Frans Peeters van Bussel, aanleggers contra Martinus van Bussel als gebruiker van deze goederen, gedaagde. Aan gedaagde wordt opgelegd te betalen ƒ 150-2-4, alsmede 52 vat rogge à 11 stuiver per vat. En dat de meubilaire en andere goederen van gedaagde, die zich op het gehuurde bevonden executabel worden verklaard

Marcelis Andriessen is op 21-12-1741 te Asten overleden en daarna wordt een uitgebreide inventaris opgemaakt van ontvangsten en uitgaven:

Asten Rechterlijk Archief 147; 14-03-1742:
Rekening, bewijs en reliqua van de kinderen en erven van Marcelis Andriessen met name:
Peter Joost Coppens, getrouwd met Willemyn, dochter Marcelis Andriessen, Andries Marcelis Andriessen, Peter Marcelis Andriessen alsmede Goort Buckums zijnde de voornoemde Marcelis benevens Goort Buckums, aangestelde momboiren over Helena, onmondige dochter van Aart Willem de Smit en Catarina Verberne, beiden overleden.
Ontvangsten:
Op 21-09-1725 zijn door de momboiren de meubilaire goederen van Aart Willem de Smit verkocht ƒ 164-08-00. Nog is, in 1725, verkocht, volgens het annotatieboek van Marcelis Andriessen voor ƒ 194-19-14, waaronder ƒ 41,- voor het smidsgereedschap. Het huis hetwelk 15 jaar is verhuurd à ƒ 12,- per jaar ƒ 180-00-00. De huur van het kleyn huyske off smits verhuurd geweest van 1728-1736 à ƒ 6,- per jaar ƒ 48-00-00. En nog 3 jaar à ƒ 5,- per jaar ƒ 15-00-00. In 1740 en 1741 is het verhuurd geweest aan Engel Flodorp à ƒ 2,50 per jaar ƒ 5-00-00. Van land- en groespacht ontvangen, tussen 1726-1736, zijnde 11 jaar ƒ 178-00-00. Nog van een akker achter den hof van Antoni Voermans verhuurd voor ƒ 4,- per jaar en 6 vat rogge per jaar over 1730-1740 ƒ 30-08-00. Nog van de groes int Root en te Ostaden uitgezonderd de groes aan de Diesdonk met een akker aan de Snijerskamp verhuurd aan Jan Jansen van Dijk voor ƒ 13,- per jaar 1737-1740 ƒ 52-00-00. De akker de Logten 1 lopense in huur bij Jelis van den Berg ƒ 2,- per jaar 1737-1739 en in 1740-1741 aan Antoni de Kuyper ƒ 6-00-00. De akker aant Keske 1½ lopense in huur bij Jan Goort Gerarts, met nog een akker aant Keske 1 lopense, huurprijs ƒ 5,- per jaar 1736-1741 zijnde 7 jaar ƒ 35-00-00. Aan Peter Janse Pollen is verhuurd groes aan de Diesdonk 2 lopense voor ƒ 1,90 per jaar 1737-1741 ƒ 9-10-00. De momboiren hebben in 1735 ƒ 523-11-8 moeten betalen ter voldoening van het slot van hun rekening dat Aart de Smit schuldig was gebleven. Zij waren niet in staat dit te betalen en hebben, op 15-09-1735, van Pieter Valkenier geleend ƒ 60,- à 4,16% ƒ 60-00-00. Marge dit voor ontvangst gebracht. Jan Goort Gerarts had bij deling de dato 15-05-1710 van het onmondige kind te pretenderen ƒ 100,- met intrest. Hij wilde deze betaald hebben of zou anders invorderen. Hierdoor zijn de momboiren genoodzaakt geworden om aan Jan Janse van Dijk, op 22-02-1740, te belenen voor ƒ 100,- groes en land int Root 5 lopense ƒ 100-00-00. Marge dit voor ontvangst gebracht. Uit het borgemeestersboek van Aart de Smit en Jan van den Broek zijn nog ingevorderd kunnen worden ƒ 1443-01-06. Het aangelag en een akker achter Antoni Voermans is verhuurd, voor 6 jaar, aan Antoni Voermans voor ƒ 50,- met intrest zijnde opgenomen door het onmondige kint haar vader van Seyke Janse de Zeeger en nu toebehoorende aan voornoemde Antoni Voermans. Na 6 jaar gebruik, zal de ƒ 50,- en de intrest voldaan zijn. Door de momboiren zijn, op 03-10-1731, nog opgenomen van Dirk Jansen, te Liessel ƒ 30-00-00. Totaal ontvangen ƒ 2556-07-04
Uitgaven.
Antoni Jan Liesen voor spinnen ƒ 0-03-04. In juli 1725 aan Jan Willem Vogels voor het uyttrecken van de overledene Aart den Smit ƒ 1-05-00. Marcelis Andriessen voor kostgeld van Helena vanaf 01-09-1725 - 1732 ƒ 75-00-00. Op 01-11-1727 is Willem Aart Smits overleden, zijnde de broer van de onmondige Helena waardoor de goederen moesten worden getaxeerd ƒ 10-04-00. Reparatiekosten van het huis van de onmondige ƒ 31-02-04. Francis Graats, chirurgijn, levering medicijnen ƒ 0-15-00. Enige leningen terugbetaald aan Hendrik Joosten van Weert ƒ 16-00-00; weduwe Hendrik Hoefnagels ƒ 28-14-08; Frans Antoni van Bussel ƒ 15-10-00. Peter Nelis weefloon ƒ 3-02-00. Johan Draak schrijfkosten ƒ 22-07-08. Anna Maria Walraven voor oppassen van de zieke Aart de Smit ƒ 7-05-00. Vreyns Jansen quitantie 13 ƒ 10-00-00. Graven en maken van de put quitantie 14 ƒ 14-00-00. Peter de Laat levering van vlas ƒ 5-00-00. Frans Goorts intrest quitantie 17 ƒ 7-18-08. Catarina Mennen, dienstmeid van Aart de Smit, ook wegens geleverde winkelwaar ƒ 46-00-00. Philips Warenberg wegens kolen ƒ 10-00-00, Advocaat de With, te Eyndhoven schrijfkosten ƒ 6-00-00. Meester W. van Ackersdijck de helft van het salaris in de zaak tegen de weduwe Jan van den Broek ƒ 34-00-00. Antoni Heycoop verschotten en salaris ƒ 20-00-00. Guliam Gouard wegens geleverde smitskoolen ƒ 35-14-02. Afrekening borgemeestersboeken ƒ 523-11-08. Willem Jan Loomans aflossing van obligatie van ƒ 150,- ƒ 169-00-00. Idem van een obligatie aan Paulus van der Loo ƒ 204-17-00. Idem aan Andries Verreyt van een obligatie ƒ 230-15-00. Idem aan Anna Maria Joosten ƒ 60-00-00. Idem aan Dirk Andriessen ƒ 25-00-00. Willem van den Eynden geleend geld ƒ 26-00-00. Antoni Voermans voor een Westphaalse ham die aan iemand vereert is ƒ 2-14-00. Arnoldus Meulendijks volgens obligatie de dato 20-01-1725 ten behoeve van Marcelis van Bussel ƒ 68-00-00. Francis Janse de Lauwere, te Geldrop, intrest van een kapitaal ƒ 48-00-00. Jan Janse van Dijk van een huurschuld van ƒ 50,- uit 1722 - met intrest ƒ 78-00-00. Piet Dirks verschoten geld in het arresteren van Willem Jan Loomans door Juffrouw van Hooff, te Gestel ƒ 7-08-00. Aan de practicijns te 's Gravenhage wegens het passeren van de borgemeestersrekening de dato 02-09-1724 ƒ 60-10-00. Aan Mattijs Slaats of aan Frans Goorts van Bussel ƒ 50,- in aflossing van ƒ 100,- die door wijlen Aart Smits en Jan van den Broek, op 04-09-1724, geleend zijn van Frans Goorts van Bussel met intrest ƒ 70-00-00. Op
13-01-1735 zijn de goederen van de momboiren in arrest genomen ter voldoening van ƒ 523-11-8. Catarina van der Linden wegens verteringen ten hare huize gedaan in het doen van rekeningen ten behoeve van het onmondige kind ƒ 28-16-00. Totale uitgaven ƒ 2651-17-15
Zodat ƒ 95-10-1 meer is uitgegeven dan ontvangen.

Daarna worden de goederen verdeeld, waarbij zoon Peeter Marcelisse Driessen eigenaar wordt van het huis:

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 272 verso; 15-03-1742:
Peter Joost Koppens, getrouwd geweest met Willemyn Marcelis Andriessen, Andries Marcelis Andriessen, te Lierop, Peter Marcelis Andriessen, Lesya Marcelis Andriessen. Kinderen en erven van Marcelis Andriessen en Jenneke Willem Smits, gewoond hebbende aan den Astense Dijk. Zij verdelen de nagelaten goederen van wijlen hun ouders.
1e lot krijgt Peter Joost Koppens de schuur en de grond met de helft van het aangelag aan den Astense Dijk de helft is 4 lopense, ene zijde Peter Marcelis, andere zijde Martinus Tijsse van Hooff, ene einde Antoni Fransen, ander einde de straat; land den Hulsbosch 1 lopense, ene zijde Jan Tijsse van Dijk, andere zijde Willem Geven, ene einde Jan Andriessen, andere einde Andries Marcelissen; land de Willigenacker 2 lopense, ene zijde Marcelis Geven, andere zijde Peter Marcelis, ene einde Peter Jan Wilberts, andere einde Andries Verheyden; land den Rouwenhooff 1½ lopense, ene en andere zijde Andries Verheyden, ene einde Vriens Evertse; groes het Langvelt 3 lopense, ene en andere zijde Jan Tijssen van Dijk, ene einde de Aa, andere einde den Dijk; den Rietbeemt 2 lopense, ene zijde en einde Peter Fransen, andere zijde Aart Vlemmings, andere einde de Loop. Belast met ƒ 0-12-8 per jaar aan den Armen van Asten; ƒ 50,- à 4% aan Jenneke Claassen, weduwe Dirk Andriessen. Verponding
ƒ 4-16-0 per jaar. Bede ƒ 1-12-8 per jaar.
2e lot krijgt Andries Marcelissen Andriessen, te Lierop de helft van den Hegacker de helft is 2½ lopense, ene zijde Seyke Marcelissen, andere zijde Peter Jan Wilberts, ene einde de straat, andere einde Andries Marcelis Andriessen; land de Wittenacker 7 copse, ene zijde Aart Symons, andere zijde Jan Tijssen van Dijk, ene einde Vreyns Jan Everts, andere einde Andries Marcelis Andriessen; land het Oulant 2½ copse, ene zijde Martinus Tijssen van Hooff, andere zijde Seyke Marcelissen, ene einde Andries Marcelis Andriessen; het Weyvelt 4 lopense, ene zijde Peter Marcelissen, andere zijde Marcelis Geven, ene einde Jan Smits, andere einde Willem Geven; het IJpkensvelt 2 lopense, ene zijde Peter Jan Wilberts, andere zijde Sijke Marcelis, ene einde Andries Verheyden, andere einde Jan Tijssen van Dijk; groes het Ven 1½ lopense, ene zijde Andries Marcelis Andriessen, andere zijde Jan Jan Andriessen, ene einde Andries Verheyen, andere einde Marten Jansen; de helft van een groesveld in de Steegen de helft is 7 copse, ene zijde weduwe Frans Huybers, andere zijde Joost Jan Wilbers, ene einde Francis Timmermans, andere einde Peter Marcelis. Belast met ƒ 50,- à 4% aan Jenneke Claassen, weduwe Dirk Andriessen. Verponding ƒ 5-6-4 per jaar. Bede ƒ 1-6-0 per jaar.
3e lot krijgt Peter Marcelis Andriessen het voorste deel van het woonhuis, 2 gebonten, met de grond en het aangelag, te delen met Peter Koppens dit deel is 4 lopense, ene zijde Peter Coppens, andere zijde Marten Marcelis, ene einde Antoni Fransen, andere einde de straat; land de Bekeracker 2 lopense, ene zijde en einde Willem van Vlokhoven, andere zijde Martinus Tijssen van Hooff, andere einde Antoni Dirks; land het Oulant 2½ copse, ene zijde Peter Jan Wilbers, andere zijde Seyke Marcelis, ene einde weduwe Hendrik Hendriks, andere einde Willem Joosten; het Weyvelt 4½ lopense, ene zijde den Dijk, andere zijde Dries Marcelis, ene einde Jan Smits, andere einde Willem Geven; groes het Ven 1½ lopense, ene zijde Marten Jansen, andere zijde Andries Verheyen, ene einde Martinus Tijssen van Hooff, andere einde Peter Coppens; de helft van een groesveld in de Steegen de helft is 7 copse, ene zijde weduwe Frans Huybers, andere zijde Joost Jan Wilberts, ene einde Francis Timmermans, andere einde Andries Marcelis. Belast met de helft van ƒ 4-15-0 per jaar aan het Gemene Lant; de helft van ƒ 0-05-0 per jaar aan de Kerk van Asten; de helft van ƒ 1-10-0 per jaar aan den Armen van Mierlo; ƒ 50,- à 4% aan Jenneke Claassen, weduwe Dirk Andriessen. Verponding ƒ 5-14-6 per jaar. Bede ƒ 1-07-0 per jaar.
4e lot krijgt Seyke Marcelis Andriessen het achterste einde van het woonhuis te weten de neere en stal, 3 gebont, het voorste deel komt toe aan het 3e lot; de helft van den Hegacker de helft is 2½ lopense, ene zijde Jan Tijssen van Dijk, andere zijde en einde Andries Marcelis, ene einde de straat; de Willigenacker 2 lopense, ene zijde Peter Coppens, andere zijde de voetpad, ene einde Andries Verheyen, andere einde Peter Jan Wilberts; land het Oulant 2½ lopense, ene zijde en einde Andries Marcelis, andere zijde Peter Marcelis, andere einde weduwe Hendrik Hendriks; land in het Dorp 1½ lopense, ene zijde den Schutacker, andere zijde en einde de weg; groes het IJpkensvelt 2 lopense, ene zijde en einde Andries Verheyen, andere zijde Andries Marcelis, andere einde Jan Tijssen van Dijk; twee groesvelden neven malkander samen 3 lopense, ene zijde Willem Geven, andere zijde en einde de Aa; de helft van een groesveld den halven Rietbeemt de helft is 2 lopense, ene zijde Peter Coppens, andere zijde Peter Jansen Verlensdonk, ene einde Jan Peter Smits, andere einde Peter Franse van Bussel. Belast met de helft van ƒ 4-15-0 per jaar aan het Gemene Land; de helft van ƒ 0-50-0 per jaar aan de Kerk van Asten; de helft van ƒ 1-10-0 per jaar aan den Armen van Mierlo; ƒ 50,- à 4% aan Jenneke Claassen, weduwe Dirk Andriessen. Verponding ƒ 5-08-6 per jaar. Bede ƒ 1-12-0 per jaar.

Zoon Peeter Marcelisse Driessen is geboren te Asten op 07-09-1709 en op 09-02-1749 te Asten getrouwd met Maria Peters van Bussel, geboren te Asten op 09-06-1717 als dochter van Peter van Bussel en Theodora Claessen (zie Busselseweg 5) en sinds 01-10-1747 weduwe van Joost Jan Driessen, geboren te Asten op 15-03-1715 als zoon van Joannis Jansen Andriessen en Geertruij Mattijse, met wie zij op 29-10-1741 te Asten getrouwd was (zie Voormalig huis F732).

02

De gezinnen van Maria Peters van Bussel met Joost Jan Driessen en met Peeter Marcelisse Driessen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Johannes* Asten 24-07-1742 Kind Asten 07-10-1747
2 Gertrudis* Asten 30-06-1744 Asten 14-05-1775
Peter Aart van Bussel
Asten 03-03-1833 zie Voormalig huis C558
3 Johanna Maria* Asten 23-01-1747 Asten 11-02-1776
Goort Henrici van de Goor
Asten 08-10-1779 zie Voormalig huis C1333
4 Josephus (Joost) Asten 22-02-1751 Asten 23-02-1783
Johanna Peter Smits
Asten 30-01-1785
Johanna Jan Slaats
Asten 20-10-1794
5 Johanna Asten 29-10-1753 Asten 27-01-1793
Lambert Jan Smits
Asten 12-12-1828 zie Voormalig huis F767
6 Anna Asten 07-06-1757 Kind Asten ±1757
7 Marcelis Asten 21-01-1760 Asten 27-02-1791
Petronella Joost Verheijen
Asten 18-05-1828 zie Lagendijk 3

* kinderen uit het eerste huwelijk van Maria Peters van Bussel (zie Voormalig huis F732)

Peeter Marcelisse Driessen is geld schuldig aan Jacobus Losecaat, omdat zijn vrouw bij haar tweede huwelijk geen inventaris heeft opgesteld, maar dit in een akte heeft vastgelegd:

Asten Rechterlijk Archief 24 folio 7; 30-06-1749:
Jacobus Losecaat, secretaris, aanlegger contra Peter Marcelisse, gedaagde. Aanlegger komt van gedaagde ƒ 4-5-0 voor het passeren van een acte van zijn vrouw in plaats van een inventaris met zegel en kosten. Gedaagde wordt wegens non comparitie opgelegd om te betalen.

Asten Rechterlijk Archief 24 folio 32 verso; 13-10-1755:
De drost, aanlegger contra Peter Marcelissen, gedaagde. Gedaagde is nog verschuldigd, hoewel hij zou komen betalen ƒ 4-5-0 van jura en verschot de dato 25-01-1749. Aanlegger wil het ter taxatie en moderatie voorleggen.

Peeter Marcelisse Driessen verkoopt een hooiveld in de Stegen dat hij van zijn ouders heeft geërfd:

Asten Rechterlijk Archief 97 folio 102 verso; 17-05-1756:
Peter Marcelisse verkoopt aan Jan van Riet, president de helft van een hooiveld in de Steegen de helft is 7 copse tussen Francis Jelis van Hugten. en Francis Timmermans. Koopsom ƒ 25,-.

Er worden voogden aangesteld over de kinderen van Maria Peters van Bussel uit haar eerste huwelijk met Joost Jan Driessen om de erfenis van de grootouders van de kinderen te regelen:

Asten Rechterlijk Archief 32 folio 23 verso; 27-09-1762:
Jan Peters van Bussel en Cornelis Peters worden aangesteld als voogden over Geertruy en Jenneke onmondige kinderen van Joost Andriessen en Maria Peters van Bussel, die nu hertrouwd is met Peter Marcelissen.

Asten Rechterlijk Archief 122 folio 13; 18-02-1763:
Jan Jan Andriessen voor ¼e deel,-Mattijs Jan Andriessen voor ¼e deel, Joost Janse Smets getrouwd met Jenneke, dochter Jan Andriessen voor ¼e deel en Cornelis Peters en Jan Peters van Bussel als momboiren over Geertruy en Jennemaria, onmondige kinderen Joost Jan Andriessen en Maria Peter van Bussel. Welke Joost Andriessen voor zijn vader is overleden nalatende zijn vrouw en drie kinderen, waarvan er een is overleden en nu de twee onmondige kinderen en hun moeder voor ¼e deel erfgenaam zijn van Jan Andriessen en Geertruy Mattijsse Lambers, beiden overleden, gewoond hebbende aan den Astense Dijk. Maria Peters van Bussel is hertrouwd met Peter Marcelissen. Zij verdelen de nagelaten goederen.
3e lot krijgen Geertruy en Jennemaria onmondige kinderen van Joost Jan Andriessen ¼e deel in de onroerende goederen van Jan Andriessen te weten het Langackerke met het drieske daaraangelegen aan den Dijk 2 lopense naast Peter Jan Wilbers; het Ouwland 1½ lopense naast Jan Smits; den agterste Busselacker 1 lopense naast Antoni Franse; groes het Kempke 3 lopense naast Jan Peters van Bussel; groes het Ven 1 lopense naast Peter Marcelisse. Belast met ƒ 1-7-8 per jaar aan het Gemene Land rentmeester de Kempenaar. Verponding ƒ 4-2-8 per jaar. Bede ƒ 1-3-2 per jaar.

Asten Rechterlijk Archief  122 folio 78; 02-04-1764:
Cornelis Peters en Jan Peters van Bussel, als momboiren over de onmondige kinderen van Joost Jan Andriessen, hebben in die kwaliteit de nalatenschap van Jan Andriessen, grootvader van de onmondigen, vorig jaar gescheiden en gadegeslagen het deel dat aan de onmondigen toebehoorde. Deling de dato 18-02-1763. En is aan deze onmondigen met hun moeder getrouwd met Peter Marcelissen aangekomen van de vaste goederen land en groes aan den Dijk 8½ lopense. Het aandeel van de kinderen hierin is in huur gegeven aan Peter Marcelissen voor ƒ 7,- per jaar en de lasten. Uit de roerende goederen, na aftrek van schulden en lasten, hebben de onmondigen ontvangen en uitgezet ƒ 50,- à 3% aan Jan Jan Driessen en Mattijs Andriessen, volgens hantobligatie; ƒ 50,- à 3% aan Peter Marcelisse, volgens hantobligatie.

Peeter Marcelisse Driessen erft ook van zijn schoonouders, waaronder een huis dat hij doorverkoopt aan zijn zwager Wilbert Peters van Bussel (zie Busselseweg 5):

Asten Rechterlijk Archief 122 folio 202 verso; 27-01-1768:
Wilbert Peters van Bussel, Paulus Peters van Bussel, Peter Marcelisse getrouwd met Maria Peters van Bussel, Jan Peters van Bussel en Goort Peters van Bussel. Kinderen en erven van Peter Franse van Bussel en Dirske Paulusse, beiden overleden, gewoond hebbende op Bussel. Zij verdelen de nagelaten goederen van wijlen hun ouders. Jan en Goort Peters van Bussel hebben elk hun 1⁄5e deel verkocht aan Wilbert Peters van Bussel transport is op heden gepasseert.
3e lot krijgt Peter Marcelisse het huis tot de neere en een deel van het aangelag met den akker daaraan samen 2½ lopense, ene en andere zijde Wilbert Peters van Bussel, ene einde Goort Canters, andere einde de straat; land aan het Cattegat 4 lopense naast Goort Canters; groes het Busvelt 6 lopense en een hoek van het Weyvelt 2 lopense naast Jan Willem Slaats; groes het Horsveltje 2 lopense naast Goort Canters; een drieske 1 lopense naast Wilbert Peters van Bussel. Belast met ƒ 4,- per jaar in een meerdere rente van ƒ 27,- per jaar aan rentmeester Tengnagel, buitenboek folio 4 ten bate van de Predikheren, waarin Paulus van Bussel betaald ƒ 2-05-0 per jaar en Peter Marcelisse ƒ 4-00-0 per jaar.

Asten Rechterlijk Archief 98 folio 266 verso; 24-02-1768:
Peter Marcelisse verkoopt aan Wilbert Peters van Bussel een huis, tot de neere, met een deel van het aangelag op Bussel 1 lopense, ene en andere zijde  de koper, ene einde Goort Canters, andere einde de straat. Belast met ƒ 3,- per jaar aan het Gemene Land in een rente van ƒ 27,- per jaar. Zie scheiding en deling de dato 27-01-1768. Koopsom: de rente.

De bewoningslijst over de periode 1746-1781 toont Peter Marcelisse als eigenaar en bewoner:

Jaar Eigenaar nummer 15 Dijk Bewoners nummer 15 Dijk
1746 Peter Marcelis Andriesse Peter Marcelis Andriesse
1751 Peter Marcelis Andriesse Peter Marcelis Andriesse
1756 Peter Marcelis Andriesse Peter Marcelis Andriesse
1761 Peter Marcelisse Peter Marcelisse
1766 Peter Marcelisse Peter Marcelisse
1771 Peter Marcelisse Peter Marcelisse
1776 Peter Marcelisse Peter Marcelisse
1781 weduwe en kinderen Peter Marcelissen weduwe en kinderen Peter Marcelissen

Peeter Marcelisse Driessen en Maria Peters van Bussel maken hun erfdeling op:

Asten Rechterlijk Archief 124 folio 207; 08-03-1779:
Peter Marcelisse getrouwd met Maria Peters van Bussel, aan den Dijk. Maria Peters van Bussel is getrouwd geweest met Joost Andriessen waarvan zij twee kinderen heeft die nog in leven zijn te weten Geertruyt getrouwd met Pieter Aart van Bussel en Jenneke getrouwd met Goort van de Goor.
Peter en Maria hebben uit hun huwelijk drie kinderen met name Joost Peters, 28 jaar, Jenneke Peters, 25 jaar en Marcelis Peters, 19 jaar. Zij hebben bij hun huwelijk geen voorwaarden gemaakt, omdat zij geen goederen bezaten en nog bij hun ouders woonden. In de opzet die nu gemaakt wordt, wordt alles gelijkelijk over alle kinderen verdeeld, behoudens groes het Kempke 3 lopense gekomen van Joost Andriessen, welk perceel bij deze, Peter Aart van Bussel moet aankomen en aan hem door de comparanten en vooral door Goort van de Goor wordt afgestaan. Hij aanvaardt dit met 1⁄3e deel in de verponding zijnde voor dit deel ƒ 1-7-8 per jaar. Belast met 1⁄3e deel van ƒ 0-19-1 duit aan het Gemene Land. Reden is dat Goort voornoemde ƒ 125,- als uitzet heeft gehad.

Peter Marcelisse Driessen is op 19-10-1779 te Asten overleden en omdat dochter Johanna Maria Driessen en haar man zijn overleden, ontstaan er problemen met bovenstaande erfdeling en koopt Maria Peters van Bussel het erfdeel:

Asten Rechterlijk Archief 100 folio 150; 14-02-1780:
Jan, Arnoldus, Antoni, Catarina, Maria en Tomas van de Goor verklaren dat door wijlen hun broeder, Goort van de Goor nomen uxoris, op 08-03-1779, met Peter Marcelisse getrouwd met Maria Peters van Bussel, moeder van zijn vrouw, is aangegaan, dat de percelen land en groes aan zijn vrouw en aan de zuster getrouwd met Pieter Aart van Bussel competerende en aangekomen bij deling de dato 18-02-1763 na overlijden van Peter Andriessen en zijn vrouw, zij deze zouden inbrengen en dat dan Goort van de Goor nomen uxoris en Peter Aart van Bussel nomen uxoris dit zouden delen alsof het kinderen waren. Doch dat Pieter Aart van Bussel vooruit zou houden groesveld het Kempke 3 lopense tegen het uytzetzel dat Goort van de Goor heeft gehad, waarom ook dezelve zijn helft heeft afgestaan en het gebruik gelaten aan Pieter Aart van Bussel. En doordat met het overlijden van Goort van de Goor en zijn vrouw, over hetgene voorschreven disputen zouden kunnen ontstaan, hebben zij met de weduwe Peter Marcelis een accoord gemaakt en verkopen nu aan Maria Peters van Bussel de onverdeelde helft in het Langackerke en drieske daaraan aan den Berg 2 lopense naast de kinderen Mattijs Andriessen; het Ouland 1½ lopense naast Jan Smits; den agtersten Busselacker 1 lopense naast Goort Peters; groes het Ven 1 lopense naast weduwe Peter Marcelissen; groes het Kempke 3 lopense naast Jan Peters van Bussel. Belast met ƒ 0-9-2 per jaar aan het Gemene Land uit het Kempke. Koopsom ƒ 87-10-00.

Maria Peters van Bussel overlijdt te Asten op 27-07-1788. Kort daarna wordt de erfenis verdeeld, waarbij huis en land in eigendom komen van Joost Peter Driessen:

Asten Rechterlijk Archief 126 folio 172; 10-02-1789:
Peter Aart van Bussel man van Geertruy Joosten, Joost Peter Marcelissen, Marcelis Peter Marcelissen, Jenneke Peter Marcelissen. Allen kinderen en erven van wijlen Joost Jan Driessen en Maria Peter van Bussel, 1e huwelijk en Peter Marcelissen en Maria van Bussel, 2e huwelijk. Zij verdelen de nagelaten goederen van wijlen hun ouders.
1e lot krijgt Peter Aart van Bussel ƒ 400,-.
2e lot krijgt Joost Peter Marcelissen een huis, hof en aangelag aan den Dijk 4 lopense, ene zijde Joost Koppens, andere zijde Joost Jan Smits; land den Bekkerakker 2 lopense naast Goort Slaats; land het Ouland 2½ lopense naast Jan Peters van Bussel; groes het Weyveld 4½ lopense; groes het Ven 1½ lopens enaast de weduwe Jan Paulus van Dijk; land den akker aan het Cattegadt 4 lopense naast Wilbert van Bussel; land gelegen aan 't huys bij Bussel 1½ lopense naast Wilbert van Bussel; groes het Busvelt 6 lopense naast Wilbert van Bussel; groes het Weyvelt 2 lopense naast Wilbert van Bussel; groes het Horstveltje 2 lopense naast Wilbert van Bussel; land den Wittenakker 1 lopense 3 copse naast Jan Peters van Bussel; groes het Drieske 1 lopense naast Wilbert van Bussel; land het Ouland 2½ lopense naast Jan van Bussel; groes het Weyveld 3 lopense naast Joost Peter Marcelissen; groes en land het Lankakkerke met het Drieske aan den Berg 2 lopense naast Jan van Bussel2; land het Ouland 1½ lopense naast de kinderen Mattijs Andriessen; land agterste Busselakker 1 lopense naast Goort Peters; groes het Ven 1 lopense naast Joost Smits. Belast met ƒ 6-11-0 per jaar aan rentmeester de Kempenaar, te 's Hertogenosch; ƒ 0-05-0 per jaar aan de Kerk van Asten; ƒ 1-10-0 per jaar aan den Armen van Mierlo.
3e lot krijgt Marcelis Peter Marcelissen ƒ 400,-.
4e lot krijgt Jenneke Peter Marcelissen ƒ 400,-.

Zoon Joost Peter Driessen is geboren te Asten op 22-02-1751 en op 23-02-1783 te Asten getrouwd met Johanna Peter Smits, geboren te Asten op 14-11-1754 als dochter van Petrus Smits en Helena Antoni Verhees (zie Voormalig huis F1055). Na haar overlijden te Asten op 20-01-1784, is Joost Peter Driessen hertrouwd op 30-01-1785 te Asten met Johanna Jan Slaats, geboren te Asten op 13-08-1757 als dochter van Johannes Wilhelmi Slaets en Maria Godefridi Canters (zie Voormalig huis F872):

03

De gezinnen van Joost Peter Driessen met Johanna Peter Smits en met Johanna Jan Slaats:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Petrus* Asten 14-01-1784 Bakel 20-05-1810
Maria
Hendrik Kuypers
Bakel 07-03-1846 zie Emmastraat 8
2 Johannes* Asten 14-01-1784 Kind Asten ±1784
3 Johannes Asten 27-11-1785 Asten 27-01-1825
Anna Catharina van Exel
Asten 21-06-1858 zie Burgemeester Wijnenstraat 67
4 Godefridus Asten 28-11-1787 Asten 19-02-1830
Elisabeth Koppens
Asten 15-01-1838 zie Voormalig huis G618
5 Maria Asten 19-09-1789 Asten 24-01-1816
Hendricus van de Cruys
Asten 11-10-1839
Thomas van der Weerden
Asten 05-02-1855 zie Voormalig huis F429,
en Voormalig huis G868
6 Johanna Maria Asten 07-08-1791 Kind Asten 10-09-1791
7 Johanna Asten 26-12-1792 Kind Asten 19-01-1793
8 Judocus Asten 11-11-1793 Kind Asten 27-11-1793
9 Marcellus Asten 11-11-1793 Asten 08-02-1834
Antonia Verhees
Asten 24-01-1859 zie Voormalig huis F294

* kinderen uit het eerste huwelijk

Er wordt nog teruggekomen op de erfenis van de ouders van Maria Peters van Bussel, de moeder van Joost Peter Driessen en de verponding wordt overgezet op een akker:

Asten Rechterlijk Archief 126 folio 200; 29-06-1789:
Op 27-01-1768 is tussen de kinderen en erven van wijlen Peter Fransen van Bussel een verdeling gemaakt van alle goederen en aan Peter Marcelissen toebedeelt een huis, tot de neere, met het aangelag 1 lopense en ƒ 0-10-0 per jaar in de verponding. Op 24-02-1768 is dit getransporteerd aan Wilbert Peters van Bussel waarbij Peter Marcelissen deze verponding zou blijven betalen en gezet zou worden in een akker op Bussel aan het aangelag gelegen 1½ lopense naast de kinderen Wilbert van Bussel. Tot heden is dit nog niet gedaan. Compareerde nu Joost Peter Marcelissen, als eigenaar van het voornoemde akkerland, welke verklaarde zich zeer bewust te zijn van de conditie lastenvrij. Overeengekomen wordt dat de ƒ 0-10-0 per jaar overgebracht worden op de voornoemde akker.

Joost Peter Driessen is op 20-10-1794 te Asten overleden en in de bewoningslijst van het huis over de periode 1798-1803 is de weduwe van Joost Peters eigenaar en verhuurt zij het aan derden:

Jaar Eigenaar nummer 15 Dijk Bewoners nummer 15 Dijk
1798 weduwe Joost Peters weduwe Pieter Verbernen
1803 weduwe Joost Peters Lambert Janse Smits

De erfenis van Joost Peter Driessen wordt verdeeld:

Asten Rechterlijk Archief 128 folio 141; 13-06-1796:
Johanna Jan Slaats, weduwe Joost Peter Marcelissen, geassisteerd met haar broeder, Goort Slaats, Antony Peeter Smits en Marcelis Peeters als voogden over Peeter, onmondige zoon wijlen Joost Peter Marcelissen en Jenneke Peeter Smits, in eerder huwelijk. Zij verdelen de nagelaten goederen van Joost Peter Marcelissen:
1e lot krijgt Johanna Slaats mede voor haar vier onmondige kinderen huis, hof en aangelag den Dijk 5 lopense 22 roede; land het Lankakkerke 1 lopense 49 roede; groes en land de Venne 3 lopense 42 roede; land Busselakker 49 roede; land Busselakker 3 lopense 40 roede; land de Horst 1 lopense 28 roede; land en hei het Heytvelt 2 lopense 3 roede; land Beekerakker 2 lopense; groes de Venne 1 lopense 6 roede; 7 lopense 10 roede van het Hooyvelt neven den Dijk geheel 10 lopense 39 roede; groes Busselsvelt 3 lopense 38 roede; groes het Bosveltje 5 lopense 19 roede; land het Ouland 35 roede; groes het Horstvelt 1 lopense 35 roede. Belast met ƒ 6-13-12 per jaar. aan het Gemene Land in een meerdere pacht; ƒ 0-05-00 per jaar aan de Kerk van Asten; ƒ 0-01-04 per jaar aan den Armen van Mierlo en waarvan het resterende deel, ter somme van ƒ 1-8-12 per jaar door het tweede lot moet worden betaald.
2e lot krijgt Peeter, de onmondige zoon land de Wittenakker aan den Dijk 1 lopense 38 roede; land het Ouland 38 roede; 3 lopense 30 roede van het Wijvelt of Nijvelt geheel 10 lopense 39 roede.

Bij de verpondingen van 1810 is onduidelijk wie de eigenaar is:

Verpondingen 1810 XIVd-67 Dijk folio 31:
Dese goederen verdeelt 10-02-1789.
Peter Aart van Bussel gehuwd met Gertruij Joosten en Joost, Marcelis en Jenneke kinderen van Peter Driessen. Bij versterf 1788.
Maria Peters van Bussel laatst weduwe van Peter Marcelisse ½ en Geertruij Jooste gehuwd Peter Aart van Bussel met Joost en Jenneke Peter Marcelisse de ander ½.
Nummer 15 huijs en aangelag 4 lopense.

Johanna Jan Slaats is op 23-02-1818 te Asten overleden en bij het kadaster van Asten over de periode 1811-1832 wordt nog melding gemaakt van een weiland en dat in bezit is van Piet, Andries en Martina Coppens kinderen van  Maria Andries Peters en Judocus Peter Koppens (zie Dijkstraat 52):

Kadaster 1811-1832; F766:
Weiland, groot 37 roede 20 el, de Dijk noord zijde.
Eigenaars: Piet, Andries en Martina Coppens.

04

Overzicht bewoners

Hoeve op den Dyck
Jaar Eigenaar Geboorte Hoofdbewoner Geboorte
1615 Jacob Thijs Asten ±1580 Jacob Thijs Asten ±1580
1637 weduwe Anthonis Martens Asten ±1580 weduwe Anthonis Martens Asten ±1580
1639 Andries Martens Asten ±1610 Andries Martens Asten ±1610
1709 Marcelis Andriessen Asten 29-11-1664 Marcelis Andriessen Asten 29-11-1664
Dyck huis 15
Jaar Eigenaar Geboorte Hoofdbewoner Geboorte
1736 Marcelis Andriessen Asten 29-11-1664 Marcelis Andriessen Asten 29-11-1664
1741 Marcelis Andriesse Asten 29-11-1664 Marcelis Andriesse Asten 29-11-1664
1746 Peter Marcelis Andriesse Asten 07-09-1709 Peter Marcelis Andriesse Asten 07-09-1709
1751 Peter Marcelis Andriesse Asten 07-09-1709 Peter Marcelis Andriesse Asten 07-09-1709
1756 Peter Marcelis Andriesse Asten 07-09-1709 Peter Marcelis Andriesse Asten 07-09-1709
1761 Peter Marcelisse Asten 07-09-1709 Peter Marcelisse Asten 07-09-1709
1766 Peter Marcelisse Asten 07-09-1709 Peter Marcelisse Asten 07-09-1709
1771 Peter Marcelisse Asten 07-09-1709 Peter Marcelisse Asten 07-09-1709
1776 Peter Marcelisse Asten 07-09-1709 Peter Marcelisse Asten 07-09-1709
1781 weduwe en kinderen Peter Marcelissen Asten 09-06-1717 weduwe en kinderen Peter Marcelissen Asten 09-06-1717
1798 weduwe Joost Peters Asten op 14-11-1754 weduwe Pieter Verbernen
1803 weduwe Joost Peters Asten op 14-11-1754 Lambert Janse Smits Deurne 06-02-1763