Dijk
Het gehucht de Dijk is gelegen aan een zandrug tussen de dorpen Lierop en Asten en is sinds oudsher een belangrijk landbouwgebied behorende tot Asten. Zo is er sprake van een kloosterontginning Houbraken, waarvan we uit de archieven van Heemkundekring de Vonder citeren:
Houbraken van kloosterontginning tot adellijk hofgoed, tot gewone boerderij.
In dezelfde eeuw waarin Asten voor de eerste keer vermeld is, is ook de naam van Houbraken in Asten voor het eerst opgeschreven. Op 13 april 1282 leggen de schepenen van Helmond schriftelijk vast dat de abdij van Postel haar eigendommen in Asten ruilt met Arnold van Escharen. Het klooster breidt zo zijn eigendommen in Lierop en Hersel uit, want daar lagen de te ruilen bezittingen van van Escharen. Bij de kloostereigendommen in Asten die Arnold verwerft, gaat het om landerijen en opbrengsten in de vorm van tienden en cijnzen.De abdij zondert twee eigendommen van de ruil uit: het benoemingsrecht van de pastoor van Asten en de homagio de Houbraken. De abdij van Postel was in de middeleeuwen actief met ontginnen in de regio en stichtte zo meerdere grote landbouwbedrijven. De hoeven op Boomen in Lierop zijn daar nog tastbare overblijfselen van. Bijna anderhalve eeuw later in 1421 leggen de schepenen van 's-Hertogenbosch ook een en ander vast over het goed Houbraken in Asten. Dat gebeurt in de vijftiende eeuw nog met enige regelmaat.
Uit de diverse beschrijvingen wordt de ligging van Houbraken duidelijk. "Aen ghenen dijc" (1421 en 1436) wijst op een ligging in het gebied de Dijk, met de dijk als verbinding tussen Asten en Lierop. "Aen die Aa" (1425) maakt het specifieker, zo ook "Naast het goet Bussel" (1442). De buurtschap Bussel is nog steeds een begrip in Asten. Helaas komt Houbraken als officiële naam van een hoeve of buurtschap niet meer voor in Asten. Als familienaam komt Houbraken en ook Habraken nog wel voor.
Tussen 1282 en 1421 is Houbraken in eigendom overgegaan naar de familie Wijtvliet. De Wijtvliets behoorden tot de Brabantse adel. Ze hadden banden met de Brabantse hertogen en ook met de familie van Cuijk, die lange tijd Asten in eigendom had. Waarschijnlijk is Houbraken in bezit van de familie Wijtvliet gekomen in de latere periode dat leden van de familie Van Cuijk heer van Asten waren, van circa 1221 tot 1380. De familie Wijtvliet verpachtte het goed Houbraken. Rond 1629 was Wilbert Joosten van Bussel de pachter.
Midden 17e eeuw komt voor de Wijtvliets een einde aan de eigendom van Houbraken. Goort Verberne koopt in 1659 het landbouwbedrijf. Het is dan niet meer zo groot als eeuwen ervoor; 3 lopens ten opzichte van 21 lopens (1509). Het oorspronkelijke landgoed Houbraken is opgedeeld en in de loop der tijden zijn er naast de oorspronkelijke hoeve enkele nieuwe boerderijen gesticht. In de 18e en 19e eeuw is de familie Smits eigenaar van Houbraken.
![]() |
![]() |
Links een fragment van een zeventiende-eeuwse kaart van Willem Janszoon Blaeu (1571-1638) met onder andere het bezit van 'Ioncker Witflit' in Someren. Houbraken in Asten is te situeren waar de plaatsnaam Asten tussen de 2 Aa-en staat. Rechts de kadasterkaart met Houbraken en de Tiendschuur.
De tiendschuur bij Houbraken
Landbouw was in beginsel enkel mogelijk in het noordelijk deel van Asten. Het zuidelijk deel was daar niet geschikt voor. Dat bestond enkel uit moeras en heide, de Peel. Het lijkt er op dat Houbraken en omgeving het belangrijkste landbouwgebied van Asten was in de middeleeuwen. Bij de hoeve Houbraken stond namelijk de tiendschuur. In een Bossche akte uit 1564, opgemaakt omdat leden van de familie Wijtvliet goederen verdelen, is sprake van een grote schuur, die alom in Asten "die thienschuere" genoemd wordt. Het was destijds gebruikelijk dat de heer van het dorp elk jaar recht had op een tiende deel van de oogst. Die tiend werd opgeslagen in de tiendschuur en die van Asten hoorde tot het goed Houbraken. Dit tekent het belang van Houbraken voor en in de Astense samenleving en duidt op een relatie met de heren van Asten. Houbraken behoorde lange tijd tot de belangrijkste boerderijen van Asten.Houbraken verklaard
Houbraken is een toponiem dt in de regio Peelland op meerdere plaatsen voorkomt: Someren (1340),
Helmond (1381) en Schijndel (1388). De veldnaam Houbraken is een koppeling van 'hou' en 'braken'. Hou kan in deze samenstelling meerdere betekenissen hebben. Als het voor hof staat, duidt het landgoed met boerderij Braken aan. Ons woord hof is ontstaan uit hova en in de middeleeuwen is er geen onderscheid tussen de v en de u. In het alfabet van destijds komen ze niet beide voor. Hou kan echter ook een vorm van het werkwoord houwen zijn. Het gaat dan om het houwen of kappen van hout. Dit zou betekenen dat er daar aan de Dijk een bos gestaan heeft, dat voor de ontginning tot landbouwgebied gekapt is.Het is ook mogelijk, dat het bos lange tijd onderdeel was van het landbouwbedrijf Houbraken en voor het hout regelmatig deels gekapt is. Een bos met schaarhout. Met een hou werd ook een schaarbos aangeduid. Bij de verkoop in 1629 van een cijns worden naast het huis, het erf en akkers ook de 'houtwassen' op Haubraken vermeld. Een derde mogelijkheid is dat hou staat voor hooi. Ons woord hooi is namelijk afkomstig van het werkwoord houwen en betekent dan afgehouwen of afgemaaid gras. In het beekdal van de Aa waar Houbraken lag, was volop natuurlijk hooi aanwezig.
Braken wordt door alle toponymisten verklaard als land dat een periode niet met gewassen bebouwd wordt en daarna gebroken wordt om als akker te kunnen dienen. Ploegen na een tijdje braak te hebben gelegen. Het toponiem is duidelijk gerelateerd aan het bedrijven van landbouw, hier in eerste instantie door het klooster van Postel.
In het kadaster is er sprake bij de Dijk van een zuidzijde en een noordzijde. De noordzijde komt voor een groot deel overeen met de huidige Dijkstraat, de zuidzijde kent tegenwoordig wegen als de Hoekstraat en de Lagendijk, die in de 19e eeuw nog als voetpaden of karresporen bekend waren. Op de kaart uit 1925 is dit nog te zien en roze vlakken betreffen bouwland en groen vlakken weiland. Bij de Zuid-Willemsvaart en geheel boven zien we bebouwing.
Op bovenstaande figuur afkomstig van SAS Peelland zijn links de vier huizen aan de Dijk zuidzijde en de tien huizen aan de Dijk noordzijde in kaart gebracht.
Hieronder een kaart uit het einde van de 19e eeuw van de Dijk:
Op deze laatste kaart is ook de Telegraaflijn te zien, die rond 1882 werd aangelegd, aldus de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 30-03-1882:
Onder het dorpsdeel Dijk worden ook de buurtschappen Vosselen, Beek, Bussel, Sluis X en Dijkakker beschreven. Zie hieronder voor het voorwoord dat specifiek voor het gehucht Vosselen geldt. Met daar weer onder het voorwoord dat specifiek voor de gehuchten Bussel en Beek geldt.
Vosselen
Bij heemkundekring de Vonder wordt de naam Vosselen beschouwd als afgeleide van Vosholen:
De naam voor dit gebied is Vosselen. Een gehucht waarvan de naam eigenlijk verdwenen is. De naam Vosselen is afgeleid van Vosholen wat duidt op het voorkomen van (veel) vossen.
In een ander artikel wordt Marcel van Vosselen aangehaald als kerkdienaar1:
Marcelius de Vosselen (de Vosholen, de Voshelen) vermeld 1461-1464; overleden (voor 24-06-1464); 1461-1461 deservitor ecclesie te Someren; bronnen: Bannenberg e.a. I 239, 244.
In het rechterlijk archief van Asten staat een ongedateerd stuk uit het einde van de 16e eeuw waarin een geschil rondom Vosholen wordt besproken:
Alsoo seeckere twiest ende differentie was geschaepen te rijsen tusschen den Walgebooren Heere Reynhardt, Heer tot Brederode, Clotirigen, des landts Vosholen, Rewijck, Asten ter eender ender ter andere seyden der gemeynder ingeseten der Heerlickheyt Asten en dat aengaende de gruyten, wellicke twiest ende differentie is doet ende te nyet tot op huyden den vierden decembris toe anno 1577 en dat doer wtspreken van goede eerlicke manne van beyde seyden daertoe gecoeren en genoemen te weetende Heer Dyrck van Rut, pastoer tot Asten ende Janne Snoex, schoutent aldaer ende dat onder conditien ende maniere hiernae bescreven.
Dat nu voerdaen nyemants heet sij gestelick ofte werlick sal moegen brauwen noch te doen brauwen, noch ennich buytenbieren sal moegen indoen, noch indoen doene kelderen, noch op stellinge leggen om te verkoepen heet en sij dat sij ierst en voeral de Waelgeboeren Heer offte zijne gecommitterde te hennen sullen hebben gegeven, ende dat op pene als voer te verbueren nae inhalt zijnder genaden previlegie heet sij in cramen, brueloeften ofte ierste missen darme gelt gheeft en van ellicke gebraut heetsij groet ofte kleyn tot ellicke reysen te geve voer die gruyt vijff stuvers en van buytenbieren van ellicke toenne twee blancken, heetsij min ofte meer naer advenant.
Noch is gecondicioneert dat die ondersaten der Heerlickheyt Asten sullen moegen vercoepen zekeren erven soe van Peel als van anderen der gemeynten aengaenden ende bij den nagebueren irst en voerall afgetekent en alsdan zijne Genade te kenne te geven opdat zijn Genade die selve sal moegen besien ende visiteren offte dieselffs te nut ende proffitelick vercocht sullen zijn offte nyet en dat alleer sij heet selve sullen moegen vercoepen.
Alnoch sullen die voorschreven ingeseten der Heerlickheyt Asten torff moegen vercoepen maer aen ghen borgers van Helmont op pene van thien Carolus gulden ellicke rijse te verbueren heeten sij bij orliff offte consent van Zijne Genaden. Dies sullen de naegebueren gehouden wesen te leveren opt sloet van de Waelgeboere Heere tot Asten alle jaer tweehondert behuerlicke voeder toerffs en dat sonder cost offte last van Zijne Genade. Dese conventie en accorde sal gedueren bij en in den leven des waelgeboeren Heere van Brederode en Helena geboeren Gravinne tot Manderscheit, Blanckenheym en Gerartsteyn Vrouwe van Brederode Zijne Genade henne huysvrouwe. Dit is gheschiet bij consent van den Heeren borgemeesteren, Heeren schepenen, kerckmeesters, hijlichgeestmeesters met de gemeyne naegebueren van Asten.
Actum den 3e decembers 1577 en was ondertekend R van Hoeck met signature.
Dat dese met sijn principael is accorderende attestere ick ondergeschreven secretaris der vrije grondtheerlijckheyt Asten. M. van der Lith.
Tot slot wordt de naam Vosselen wat minder plausibel verklaard aan de naam van een boom2:
Vorselen is afgeleid van de plaatsnaam Vosselen in de gemeente Asten. De dubbel 'ss' in deze plaatsnaam is vroeger 'rs' geweest, maar vermoedelijk is deze laatste in de familienaam bewaard gebleven. De betekenis van de plaatsnaam is wellicht afgeleid van een bepaalde boom. Vosselen is daarvan dan de meervoudsvorm.
Vosselen is dus afgeleid van Vosholen en heeft betrekking op een stuk land waar veel vossen voorkomen en dientengevolge vele vossenholen waren. Vosselen ligt op een zandrug aan de rivier de Aa en in vroeger tijd was die zandrug begroeid met heide en struiken en daarmee een ideale plek voor vossen.
Hieronder een kaart uit het einde van de 19e eeuw van Vosselen:
Bussel en Beek
Over de gehuchten tussen Someren, Asten en Lierop en de middeleeuwse ontginning van een vochtig landschap. Tussen Someren, Asten en Lierop strekt zich een cultuurlandschap uit met verspreide gehuchten en kleinschalige kampontginningen, afgewisseld met de beekdalen van kleine stroompjes die afwateren op de Aa, zoals de Kleine Aa, Meervensche Loop en Busselsche Loop. De gehuchten gaan terug op middeleeuwse hoeven, die de kleinschalige ontginningen ter hand hebben genomen.
De gekanaliseerde, maar nog altijd bochtige loop van de Kleine Aa nabij het gehucht Boomen.
Over de ontwikkeling van het hoevenlandschap ten noorden van Someren en rond Lierop zijn we goed geïnformeerd dankzij historisch en historisch-geografisch onderzoek. Een aantal van de gehuchten in dit gebied zijn in feite buurtschappen van Someren. Dat geldt voor Slieven en Vlerken. Deze buurtschappen zijn te herleiden tot hoeven uit de Volle en Late Middeleeuwen. Slieven was een drassig gebied tussen de Kleine Aa en de Aa, dat in de 12e of 13e eeuw werd ontgonnen. De naam verwijst naar de aanwezigheid van een ven. De naam Vlerken komt voor het eerst voor in 1350 als Vladeracken (Vladderakker), hetgeen de aanduiding kan zijn van een moerassig weiland. Ook andere gehuchten, zoals Achterbroek en Groenstraat, refereren aan laatmiddeleeuwse ontginningen van relatief laaggelegen land. Van Groenstraat is bekend dat hier een stuk grond werd ontgonnen in 1445.
Het gehucht Boomen is ouder. Deze buurtschap wordt vermeld in een oorkonde uit 1327, maar er is een verwijzing naar een verdwenen oorkonde uit 1254, waarin de hoeve aan de priorij van Postel (Someren) wordt geschonken. Boomen is thans een beschermde historisch-stedenbouwkundige structuur, al is de relatie met het omliggende landschap door uiteenlopende ontwikkelingen aangetast. De oudste gehuchten rond Lierop zijn waarschijnlijk Moorsel en Hersel. Hoewel archeologisch (nog) niet aangetoond, dateren deze toponiemen wellicht uit de Vroege Middeleeuwen. Ook het toponiem Moorsel verwijst overigens naar de ontginning van een stuk land nabij een moeras. Hersel betekent mogelijk bosachtig moeras. Het beeld dat derhalve uit het historisch onderzoek naar voren komt is dat van een hoevenlandschap tussen de grote dekzandcomplexen van Someren, Asten en Lierop, waarvan de lager gelegen en vochtige gronden nabij de beekdalen, vennen en moerassen in de regel werden ontgonnen gedurende de Volle en Late Middeleeuwen. Lierop zelf is overigens ontstaan als dochternederzetting van Asten. Het dorp heeft zijn kleinschalige karakter in de loop van de eeuwen behouden, en wordt onder meer gekenmerkt door het intacte historische (19e eeuwse) wegenpatroon.
Een fraai complex van kleinere ontginningen wordt gevormd door Moorsel, Heieind en Oeyenbraak ten westen van Lierop. Moorsel ligt aan de rand van een open akkercomplex, dat voorzien is van een omwalling die vermoedelijk dateert uit de Middeleeuwen, toen Maria van Brabant aan de daar wonende broeders een gemeynt schonk (1244). Tevens worden de akkers omzoomd door een begroeiing van zomereik, grove den, met een ondergroei van onder andere vlier en kamperfoelie. Het akkercomplex bevat een ontsluitingsstructuur met zandpaden. De drie gehuchten en bijbehorende ontginningen liggen aan de doorgaande route van Lierop naar Geldrop. Ter plekke splitste zich een route af die door de heide naar Heeze liep. De relicten van deze route, een reeks stuifzandwallen, worden beschreven onder Waardevol Cultuur Landschap (WCL) 12. De ontginningscomplexen zijn geassocieerd met deze route.
Het hoevenlandschap zich voort ten oosten van de Aa. Hier liggen de gehuchten die behoren tot Asten, zoals Oostappen, Diesdonk (Achterste en Voorste Diesdonk), Bussel, De Beek, Dijk, Vosselen, Laarbroek en het dorp Ommel.
Ontwikkelingsrichtingen
Algemeen: Dit WCL biedt wellicht goede ontwikkelingsmogelijkheden voor bepaalde vormen van landbouw. Aansluitend op de landschapsgeschiedenis en kleinschaligheid van de inrichting kan hier bijvoorbeeld worden gedacht aan nieuw-vestiging van kleinere bedrijven met gemengd grondgebruik. Eventuele nieuw-vestiging van agrarische bedrijven zou hier het historische model van verspreide hoeven kunnen volgen. Landbouw kan in dit WCL voorts worden gecombineerd met beheer van bestaande natuurwaarden of (her)ontwikkeling van ecologische waarden. Elders in Nederland vinden we daarvan een goed voorbeeld op het Balloërveld in Drenthe. Extensief gebruik van de beekdalen (beweiding) wordt daar afgewisseld met experimenten met graanverbouw op de dekzandplateaus en beheer en ontwikkeling van historische en ecologische waarden. Toepassing van gemengde landbouw en natuurontwikkeling zou in dit WCL het contrast kunnen herstellen tussen hogere, droge delen van het landschap en lagere, natte delen, zoals de kleine beekdalen, laagten en voormalige vennen. Net als in de andere geselecteerde gebieden is ook het contrast tussen de hogere gronden en de beekdalgronden in de 20e eeuw vervaagd. De beekdalen in het gebied vragen hier zeker om een 'revitalisering'.
Algemeen: In het kader van de reconstructie zou kunnen worden onderzocht op welke wijze de ruimtelijke ontwikkelingen kunnen worden gebruikt om ook de relatie tussen de gehuchten en de aangrenzende beekdalen en laagten weer te versterken. Daarbij kan worden gedacht aan differentiatie in landgebruik, natuurontwikkeling, herstel van beplanting en hakhoutwallen langs de wegen, herstel van veedriften vanuit de gehuchten naar de beekdalen en van de oude verkeersinfrastructuur door de beekdalen (inclusief oude voorden en bruggen). Dat laatste is belangrijk, omdat grote delen van het landschap door het verdwijnen van de kleinschalige infrastructuur 'ontoegankelijk' zijn geworden voor bewoners en bezoekers. Het herstel van de kleinschalige infrastructuur (in relatie met agrarisch grondgebruik) zou onderwerp kunnen zijn van een Belvedère-aanvraag.
Algemeen: De gehuchten bevatten archeologische waarden die bij ingrepen zorgvuldig moeten worden behandeld. Dat geldt voor archeologische resten onder bolle akkers, maar ook voor overstoven plaggenbodems (Herselse Heide) en afzettingen in de beekdalen. Het spreekt voor zich dat in het geval van natuurontwikkeling en waterberging in het dal van de Aa vooronderzoek een vereiste is.
Specifiek: De overstoven akkers en plaggenbodems op de Herselse Heide zijn een goede aanleiding om ter plaatse informatie te verstrekken over het ontstaan en de geschiedenis van de stuifzandcomplexen in het gebied, alsmede van de kampontginningen die inmiddels onder het stuifzand schuilgaan. Dat zou bijvoorbeeld kunnen met behulp van visualiseringstechnieken in een speciaal daarvoor op te stellen 'tijdvenster', zoals die al enige tijd worden gebruikt in het Belgische Ename. In een tijdvenster kunnen landschapsbeelden worden opgeroepen, die voor de beschouwer 'over' het huidige landschap worden geprojecteerd. Ook kan een stuifzandprofiel met een overstoven akkerlaag worden getoond, of kan een lakprofiel daarvan worden opgenomen in het tijdvenster.
Algemeen: Een geschikt thema voor een erfgoededucatieproject wordt tenslotte gevormd door de geschiedenis van de laatmiddeleeuwse kastelen en hoeven rond Someren. De kasteelterreinen en hoeven kunnen worden opgenomen in een toeristisch-recreatieve route, maar kunnen ook op verschillende manieren worden 'gemarkeerd' (bijvoorbeeld door middel van beplanting en landschapskunst). Aan de locaties van hoeven kunnen de oorspronkelijke namen worden teruggegeven.
Hieronder een kaart uit het einde van de 19e eeuw van de gehuchten Bussel en Beek:
Overzicht van de huizenquohiernummers, kadasternummers en huizingnummers per gehucht:
Gehucht | Huizenquohiernummer 1736 | Kadasternummer 1832 | Huizingnummer 1859 | Huidige adres 2023 |
---|---|---|---|---|
Beek | Dyck huis 16 en 17 | 4 cijfers, begint met F12 | 2 cijfers, begint met B5 | Beekstraat |
Bussel | Dyck huis 18 tot en met 22 | 3 cijfers, begint met F8 | 2 cijfers, begint met B5 of B6 | Busselseweg |
Dijk Noordzijde | Dyck huis 9 tot en met 15 | 3 cijfers, begint met F7 of F8 | 2 cijfers, begint met B4 of B5 | Dijkstraat |
Dijk Zuidzijde | Dyck huis 1 tot en met 8 | 3 cijfers, begint met F6 of F7 | 2 cijfers, begint met B3 of B4 | Lagendijk en Hoekstraat |
Sluis X | komt niet voor | 3 cijfers, begint met F6 of F8 | 2 cijfers, begint met B5 | Dijkstraat |
Vosselen | Oostaden huis 15 tot en met 22 | 3 cijfers, begint met F3 of F4 | 2 cijfers, begint met B2 of B3 | Keizersdijk en Dijkstraat |
Referenties
- ^Bannenberg et al (https://research.vu.nl/ws/portalfiles/portal/76636840/Dissertatie_Bijsterveld_bijlage_6.pdf)
- ^Instituut voor dialectologie, volkskunde en naamkunde (https://home.uni-one.nl)
Voormalig huis F377
Marcellus Martens is eigenaar van een huis te Vosselen:
Verpondingen 1680 XIV-58 folio 1:
Marcellus Martens.
Marcelus Martens Schepers is geboren te Asten rond 1624 als zoon van Marten Marcelis Schepers en Maria Joosten van de Vorst (zie Voormalig huis F732) en rond 1650 getrouwd met Johanna Peeters en hieronder hun gezin:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Anna | Asten 10-07-1651 | Asten 12-10-1675 Franciscus Petri Wilberts |
Asten 14-01-1678 | |
2 | Elizabeth | Asten ±1653 | Asten 12-11-1679 Judocus Peeters |
Asten 06-04-1694 | |
3 | Martinus | Asten ±1656 | Asten 28-11-1683 Wilhelma Janse Baltis |
Asten 14-04-1734 | zie Dijkstraat 52, Ostaderstraat 23 en Slotweg 4 |
4 | Petronella | Asten 13-03-1660 | Asten 21-02-1683 Gevardus Pauls |
Asten 13-09-1720 | zie Voormalig huis F322 |
5 | Catharina | Asten 10-05-1663 | Asten 11-07-1688 Mathijs Martens van Dijck |
Asten 27-10-1728 | zie Dijkstraat 62 |
Johanna Peeters is als Jenneke Marcelissen te Asten op 26-02-1666 overleden en Marcelis Martens is op 21-03-1699 te Asten overleden en een aantal jaren later worden de erfgoederen verdeeld:
Asten Rechterlijk Archief 111 folio 21 verso; 17-01-1707:
Marten Marcellus Martens, Gevert Paulus man van Perijn, dogter van Marcellus Martens, Mathijs Martens van Dijck man van Catelijn, dogter van Marcellus Martens. Kinderen en erven van wijlen Marcellus Martens en Jenneke Peeters. Zij verdelen de nagelaten goederen:
2e lot krijgt Gevert Paulus huis, schuur, schop en aangelag aan Vossele, 4 lopense, ene zijde kinderen Evert Jansen, andere zijde en ene einde Geerit Neerven, andere einde de straat; land hooiland, hooiveld en groes totaal 38 lopense. Belast met de helft van ƒ 200,- ten laste van Dirck Hendrick Baeckermans; de helft van ƒ 200,- ten laste van Andries Jansen; de helft van ƒ 8,- per jaar ten laste van Faes Kerckels; ƒ 2,- per jaar aan rentmeester des Tombes.
Bij de verpondingen van 1709 staat het huis als eigendom van Gevert Paulus:
Verpondingen 1709 XII-5 folio 4 verso:
Geef Paulus, gebruiker Sijmon Peeters, van Henderick Canters.
Petronella Marcellus Martens is geboren te Asten op 13-03-1660 en op 21-02-1683 te Asten getrouwd met Gevert Paulus, geboren te Asten op 01-05-1658 als zoon van Paulus Gevers en Joostien Coppens (zie Keizersdijk 6):
Conjuncti sunt matrimonio Gevardus Pauls et Petronilla Marcelli Martens con dispensatione in 4 grado consanguinitatis; testes Hendricus Driessen et Martinus Marcelis Martens.
In huwelijkse echt gebonden Gevardus Pauls en Petronilla Marcelli Martens met dispensatie voor vierde graads bloedverwantschap; getuigen Hendricus Driessen en Martinus Marcelis Martens.
Het gezin van Gevert Paulus en Petronella Marcellus Martens:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Johanna | Asten 14-04-1684 | Ongehuwd | Asten 27-11-1762 | |
2 | Paulus | Asten 05-10-1686 | Asten 08-11-1716 Maria Peter Baltis |
Asten 24-10-1748 | zie Emmastraat 6 |
3 | Martinus | Asten 08-01-1689 | Asten 30-11-1727 Johanna Joosten |
Asten 04-05-1750 | zie ook Voormalig huis C613 |
4 | Petrus | Asten 15-11-1691 | Kind | Asten ±1691 | |
5 | Anna | Asten 27-12-1694 | Asten 21-05-1724 Martinus Slaets Asten 18-10-1733 Wilhelmus Joost Joosten |
Asten 20-11-1766 | zie ook Voormalig huis F1040 |
6 | Wilhelmus | Asten 18-01-1698 | Lierop ±1732 Ida Anthony van Dyck |
Lierop 26-09-1763 | zie Dijkstraat 66 |
7 | Marcellus | Asten 08-12-1700 | Ongehuwd | Asten 13-04-1756 | zie Dijkstraat 64 |
Petronella Marcellus Martens is op 13-09-1720 te Asten overleden en bij de verpondingen van 1713, 1717 en 1737 en in het huizenquohier over de periode rond 1736 staat Gevert Paulus nog als eigenaar:
Verpondingen 1713 XIV-60 folio 6:
Geeff Paulus, gebruiker Sijmon Peters. In de bede 4-18-0.Hoofdgeld XVIII-19; 05-03-1717:
Geef Paulus, Prijn de vrouw, Marte, Willem, Jenneke en Anneke, Paulus en Marcelis.Verpondingen 1737 XIV-61 folio 28:
Gevert Paulus. Nu de kinderen Marcelis en Willem.
en Willem Joosten. Siet den nieuwe legger.
Een huijs met hoff en aangelagh 2 lopense. In de bede ƒ 3-14-0.
Jaar | Eigenaar nummer 20 Oostaden | Bewoners nummer 20 Oostaden |
---|---|---|
1736 | Paulus | Willem Joosten |
Gevert Paulus is op 08-09-1738 te Asten overleden en hieronder zijn begraafakte:
Daarna worden de goederen verdeeld, waarbij Willem Joosten als man van Anneke Gevert Paulus eigenaar wordt van het huis:
Asten Rechterlijk Archief 118 folio 151; 06-11-1739:
Willem Gevert Paulus, Marcelis Gevert Paulus, Paulus Gevert Paulus, Jenneke Gevert Paulus en Willem Joosten man van Anneke, dochter van Gevert Paulus. Allen kinderen van Gevert Paulus en Perijn Marcelis. Zij verdelen de nagelaten goederen. 3e lot krijgt Willem Joosten huis, schuur, schop, hof en aangelag 2 lopense, ene zijde Vrijns Jansen, andere zijde erven Tijs Lamberts.
Anna Gevert Paulus is geboren te Asten op 27-12-1694 en op 21-05-1724 te Asten getrouwd met Martinus Slaets, geboren te Asten op 08-03-1686 als zoon van Wilhelmus Jan Slaets en Johanna Martens (zie Beekstraat 17). Martinus Slaets is op 30-09-1725 te Asten overleden (zie Voormalig huis F1040) en Anna Gevert Paulus is te Asten op 18-10-1733 hertrouwd met Wilhelmus Joost Joosten van den Eijnde, geboren te Asten op 23-08-1703 als zoon van Judocus Joosten en Wilhelma Willems (zie Voormalig huis C613):
De gezinnen van Anna Gevert Paulus met Martinus Slaets en met Wilhelmus Joost Joosten:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Wilhelmus | Asten 04-06-1725 | Kind | Asten 29-01-1740 | |
2 | Martina* | Asten 22-09-1736 |
* kind uit het tweede huwelijk
Bij het overlijden van Anna Gevert Paulus worden de goederen getaxeerd en blijkt dat hun kinderen zijn overleden:
Asten Rechterlijk Archief 164 folio 61 verso; 29-11-1766:
Taxatie van de onroerende goederen van Anneke Geven overleden op 20-11-1766. Willem Joosten is erfgenaam van de overledene. De helft van een huis, schuur, schop, hof en aangelag aan Vosselen 2 lopense ƒ 75,-, ene zijde Antoni Evers, andere zijde Willem Dirks.
Willem Joosten is volgens de bewoningslijst over de periode 1741-1776 eigenaar en tot het overlijden van Anna Gevert Paulus ook bewoner. Daarna is Dirk Zeegers bewoner:
Jaar | Eigenaar nummer 20 Oostaden | Bewoners nummer 20 Oostaden |
---|---|---|
1741 | Willem Joosten | Willem Joosten |
1746 | Willem Joosten | Willem Joosten |
1751 | Willem Joosten | Willem Joosten |
1756 | Willem Joosten | Willem Joosten |
1761 | Willem Joosten | Willem Joosten |
1766 | Willem Joosten | Willem Joosten |
1771 | Willem Joosten | Dirk Zeegers |
1776 | Willem Joosten | Dirk Zeegers |
Wilhelmus Joost Joosten is op 20-03-1784 te Beek (L) overleden en nazaten van Paulus Gevert Paulus en Maria Peter Baltis en Willem Geverts Paulus en Ida Anthony van Dyck willen hun deel van de erfenis:
Asten Rechterlijk Archief 33-52; 10-05-1784:
Aan het College, Maria van Dijk, weduwe van Mattijs van Dijk, geeft te kennen dat haar enige minderjarige zoon, Paulus van Dijk met de Heer Martinus van Dijk, capellaan, alhier en Pieter en Martinus van Dijk alsmede Eymert Hendrik Martens man van Helena van Dijk, ook der supplianten zoon voornoemd met de twee meerderjarige en drie minderjarige kinderen van Jan Paulus van Dijk, allen te Asten alsmede, Antoni van Dijk, met Jan van Asten gehuwd met Maria van Dijk, te Lierop. Allen erfgenamen van Willem Joosten en Anna Gevert Paulus, de laatste lange jaren geleden, hier, overleden. En nu, op 20-03-1784, te Beek, in de lande van Luyk, overleden, Willem Joosten. De vaste goederen, gekomen van de zijde van de vrouw van Willem Joosten zijn verstorven op gemelde personen. De goederen van Willem Joosten zijn verstorven op zijn vrienden. Aan voornoemde personen dus een huis en erve aan Vosselen. Huurder, Francis Zeegers taxatie 27-04-1784 ƒ 1026,-. De woning is, op 29 april, door de stormwint tot aan de schoorsteen ingesen en omgewayt zodat de bewoner de vlucht heeft moeten nemen. Het komt hen niet gelegen om de woning gezamelijk te herstellen. Reden waarom een accoord gemaakt is met Antoni van Dijk en Jan van Asten dat die de goederen kopen voor ƒ 1182,- met de lasten. De weduwe Mattijs van Dijk vraagt, namens haar onmondige zoon, Uw toestemming. Naschrift: fiat.
De goederen worden verkocht aan Antoni van Dijk en Jan van Asten:
Asten Rechterlijk Archief 101 folio 63 verso; 21-05-1784:
Geertruy van de Goor, weduwe Jan Paulus van Dijk en haar vijf kinderen met name Peternel, Maria, Willemyn, Paulus en Jan, Martinus van Dijk, kapelaan, Eymert Hendrik Marten getrouwd met Helena van Dijk, Pieter van Dijk, Martinus van Dijk, Maria van Dijk weduwe Mattijs van Dijk en haar zoon Paulus. Zij zijn elk voor 1⁄8e deel erfgenaam geworden van Willem Joosten en Anneke Geven. Zij verkopen die goederen aan Antoni van Dijk en Jan van Asten getrouwd met Maria van Dijk, elk ook voor 1⁄8e deel erfgenaam te weten huis, schuur, stal, schop, hof en aangelag aan Vosselen 2 lopense, ene zijde Antoni Evers, andere zijde Willem Slaats, ene en andere einde de gemeente; land den Hoole 3½ lopense; den Gruunacker 3½ lopense; de Looacker 1 lopense; de Stardacker 1½ lopense; de lange Looacker 1½ lopense; den Grootenacker 3½ lopense; groes het Weyvelt 5 lopense; de Aabeemt 5 lopense; groes het Startvelt 3 lopense; groes het Dijkvelt 3 lopense; groes het Busselvelt 1 lopense; land het Ouland 3 copse; de helft van de Vosselseacker de helft is 1 lopense; 1⁄3e deel van een Heyvelt bij Bussel 3 lopense. Belast met 4 duiten per jaar aan de Kerk van Asten in een meerdere rente; ƒ 2-0-0 per jaar aan het Gemene Land; ƒ 0-5-0 per jaar aan den Armen van Deurne. Koopsom ƒ 886-10-0.
De eerste koper Antonius Willems van Dijk is geboren te Lierop op 08-08-1737 als zoon van eerder genoemde Willem Geven van Dijk en Ida Anthony van Dyck. Hij is op 09-02-1766 te Lierop getrouwd met Francisca Joannes Vlemix, geboren te Lierop op 19-05-1739 als dochter van Johannes Vleminx en Justine van Lieshoudt:
Het gezin van Antonius Willems van Dijk en Francisca Joannes Vlemix:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Josijna | Lierop 06-11-1766 | Lierop 02-03-1794 Joost Janse van de Vorst |
Lierop 14-10-1829 | |
2 | Wilhelmina | Lierop 06-11-1766 | Asten 14-02-1790 Antonie A van Bussel |
Asten 26-06-1830 | |
3 | Ida | Lierop 08-05-1768 | Ongehuwd | Lierop 21-04-1793 | |
4 | Petrus | Lierop 22-03-1770 | Kind | Lierop 26-11-1770 | |
5 | Johanna Maria | Lierop 12-11-1771 | Kind | Lierop 07-03-1775 | |
6 | Wilhelmus | Lierop 07-12-1773 | Lierop 01-10-1809 Goverdina Cornelis Doers |
Lierop 02-04-1840 | |
7 | Petrus | Lierop 25-09-1776 | Lierop 21-07-1811 Wilhelmina van Brussel |
Lierop 07-12-1833 |
Antonius Willems van Dijk is op 09-12-1800 te Lierop overleden en Francisca Joannes Vlemix is op 30-04-1809 te Asten overleden. De bewoningslijst over de periode 1798-1803 en de verpondingen van 1810 vatten het bovenstaande samen:
Jaar | Eigenaar nummer 20 Oostaden | Bewoners nummer 20 Oostaden |
---|---|---|
1798 | Antonij van Dijk en Jan van Asten | Jan van Bussel |
1803 | Antonij van Dijk en Jan van Asten | Jan van Bussel |
Verpondingen 1810 XIVd-67 Vossele folio 20:
Kinderen bij versterf 1809.
Weduwe ter togte, kinderen Willem, Pieter, Francijna en Willemijna bij versterf 1801.
Antoni van Dijk en Jan van Asten te Lierop bij transport 24-05-1784.
Nummer 20 huijs, schuur, schop, hof en aangelag 2 lopense.
De tweede koper Johannes van Asten is geboren te Lierop op 22-03-1739 als zoon van Laurentius Janse van Asten en Johanna Willems van Moorsel. Hij is op 10-02-1765 te Lierop getrouwd met Maria van Dyck, geboren te Lierop op 18-10-1735 als dochter van eerder genoemde Willem Geven van Dijk en Ida Anthony van Dyck:
Het gezin van Johannes van Asten met Maria van Dyck:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Ida | Lierop 18-09-1766 | Kind | Lierop 13-09-1768 | |
2 | Laurentius | Lierop 04-07-1769 | Mierlo 24-01-1796 Elisabetha van Vaalen |
Lierop 11-09-1813 | |
3 | Wilhelmus | Lierop 01-04-1773 | Lierop 16-09-1810 Petronella van Eyk Lierop 27-04-1817 Ida Rooijmans |
Lierop 11-07-1841 |
Maria van Dyck is op 21-12-1799 te Lierop overleden en Johannes van Asten is op 19-04-1813 te Lierop overleden en de nabestaande verdelen de erfenis, waarbij Willem van Asten het huis op Vosselen krijgt toebedeeld:
Notarieel Archief 39-99 Asten; 15-11-1816:
Joost van der Vorst, Willem van Asten en Elisabeth Wijnders van Vaalen als moeder van Martinus 19 jaar, Johanna Maria 17 jaar, Johannes 14 jaar, Marianne 12 jaar, Hendrina 11 jaar, verwekt door wijlen Laurens van Asten, Willem van Asten krijgt 1e lot een huis en hof te Vosselen, ene zijde Antonij Evers.
Een jaar later verkoopt Willem van Asten het huis aan Jan Goort van Bussel (zie Dijkstraat 45):
Notarieel Archief 40-81 Asten; 16-09-1817:
Willem van Asten, wonende te Lierop verkoopt aan Jan Goort van Bussel een huis, hof en aangelag, groot 2 lopen.
In het kadaster van Asten over de periode 1811-1832 staat Jan Goort van Bussel als eigenaar van de grond en is Jan Lemmens in het bezit van de opstand:
Kadaster 1811-1832; F377:
Huis en erf, groot 03 roede 04 el, Vosselen, klassen 10.
Eigenaar: Jan Goort van Bussel de grond en Jan Lemmens de opstand.
Hieronder de kadasterkaart van Vosselen uit 1837 met in de blauwe cirkel het huis en daaronder de bijbehorende kadastergegevens:
Het gezin van Johannes Goort van Bussel is al eerder besproken (zie Dijkstraat 45) en zijn schoonzoon Jan Lemmens heeft in dit huis gewoond. Na het overlijden van Jan Goort van Bussel is hij met zijn vrouw Maria van Bussel in het ouderlijk huis gaan wonen. Dit huis is mogelijk verkocht aan Mathijs Berkers, geboren te Asten op 07-04-1824 als zoon van Johannes Berkers en Maria Bollen. Hij is te Asten op 12-02-1858 getrouwd met Maria Vlemmix, geboren te Asten op 26-03-1833 als dochter van Hendrik Vlemminx en Elisabeth van Duuren. Over de periode 1859-1869 wonen zijn op nummer B30:
Mathijs Berkers verhuist in 1869 naar Oostappen (zie Oostappensedijk 36) en het huis komt verder niet meer voor in de archieven en is waarschijnlijk onbewoond. Op de kaart van 1900 hierboven zijn de kleine huisjes F376 en F377 nog wel te zien, maar worden ze mogelijk als schuren gebruikt bij huis F372 (zie Dijkstraat 45).
Overzicht bewoners
Hoeve op Vosschelen
Jaar | Eigenaar | Geboorte | Hoofdbewoner | Geboorte |
---|---|---|---|---|
1680 | Marcelis Martens Schepers | ±1624 | ||
1707 | Gevert Paulus | Asten 03-05-1658 |
Oostaden huis 20
Jaar | Eigenaar | Geboorte | Hoofdbewoner | Geboorte |
---|---|---|---|---|
1736 | Paulus | Asten 03-05-1658 | Willem Joosten | Asten 23-03-1703 |
1741 | Willem Joosten | Asten 23-03-1703 | Willem Joosten | Asten 23-03-1703 |
1746 | Willem Joosten | Asten 23-03-1703 | Willem Joosten | Asten 23-03-1703 |
1751 | Willem Joosten | Asten 23-03-1703 | Willem Joosten | Asten 23-03-1703 |
1756 | Willem Joosten | Asten 23-03-1703 | Willem Joosten | Asten 23-03-1703 |
1761 | Willem Joosten | Asten 23-03-1703 | Willem Joosten | Asten 23-03-1703 |
1766 | Willem Joosten | Asten 23-03-1703 | Willem Joosten | Asten 23-03-1703 |
1771 | Willem Joosten | Asten 23-03-1703 | Dirk Zeegers | Asten 20-05-1743 |
1776 | Willem Joosten | Asten 23-03-1703 | Dirk Zeegers | Asten 20-05-1743 |
1798 | Antonij van Dijk / Jan van Asten | Lierop 08-08-1737 | Jan van Bussel | Asten 21-08-1764 |
1803 | Antonij van Dijk / Jan van Asten | Lierop 08-08-1737 | Jan van Bussel | Asten 21-08-1764 |
Kadasternummer F377
# | Periode | Naam eigenaar | Geboorte | Opmerking | Verandering |
---|---|---|---|---|---|
F377 | 1832 | Jan Lemmens | Tilburg 29-10-1784 |
Vosselen
# | Periode | Naam hoofdbewoner | Geboorte | Tweede persoon | Geboorte | Vertrek |
---|---|---|---|---|---|---|
1819-1840 | Jan Lemmens | Tilburg 29-10-1784 | Johanna M v Bussel | Asten 17-11-1795 | naar F372 | |
1840-1859 | onbewoond | |||||
B30 | 1859-1869 | Mathijs Berkers | Asten 07-04-1824 | Maria Vlemmix | Asten 26-03-1833 | naar Oostappen |
1869 | weg |