Ommel
Ommel is gelegen aan een kruispunt van wegen tussen Asten en Vlierden en een verbindingsweg vanaf de Leensel richting Stipdonk. Op de onderstaande kaart uit 16641 is het rond 1539 gestichte klooster te zien, maar is nauwelijks sprake van bebouwing. Vanaf die tijd zijn er rond het klooster en de bijbehorende kapel hoeven gebouwd en aan het begin van de 18e eeuw is er sprake van 30 hoeven. Dit aantal blijft tot het begin van de 20e eeuw ongeveer gelijk, in 1830 waren er 40 hoeven en in 1920 bestond Ommel uit een kleine 50 woningen.
Vrijwel alle inwoners waren landbouwer, maar omdat Ommel door zijn Mariaklooster en kapel een bedevaartsoord was, hielden veel ingezetenen ook een herberg. Uit archiefstukken kunnen we opmaken dat er wel 10 herbergen in Ommel waren; veel zaken met rechterlijke uitspraken van schout en schepenen speelden zich immers af in die herbergen. Pas laat in de 19e eeuw doen ook andere beroepen als bakker, kleermaker en klompenmaker hun intrede.
Over wie er woonden in het midden van de 18e eeuw kunnen we opmaken uit een lijst van misoogsten van de landbouwers rond 1738:
Asten Rechterlijk Archief 118 folio 170, 29-12-1739:
Specifique lijste ofte memorie geformeert door schepenen en secretaris van Asten volgens het opgeven van de ingesetenen van Asten van soodanige als de ingesetenen van Asten geleeden hebben vant verhagelen van koorn op de 13e july en afwayen van de boekweyt op den 15e augustus 1737 wanneer het koorn en boekweyt rijp was. Alsmede van de menigvuldige swaare regen die gevallen is in de voorschreve jaare 1737, 1738 en 1739 waardoor de weylanden geheel onder water gestaan hebben en het gras en hoy daardoor veel bedorven en verdronken is geworden door hetwelke veel runtvee en schapen bedorven en gestorven sijn, alsoo deselve op leege en natte weyen haar voedsel hebben moeten haalen, welk verdronken gras en hoy dat bedorven was in de wintertijden hebben moeten eeten. Mitsgaaders vant bevriezen van de boekweyt in desen jaaren 1739, tusschen de 15e en 16e juny allent welke schaade de navolgende ingeseetenen hebben opgege ven en getaxeert onder presentie vant selve ten allen tijde (des gerequireert werdende) met solemneele eede sullen bevestigen soo en gelijk bij of agter ider sijn naam is uytgetrerroocken en hierna is volgende op Ommel:
Naam | Huis | Kadaster | Omschrijving | Vergoeding |
---|---|---|---|---|
Peter Aart Keyzers | 1 | B278 | ƒ 9,- | |
Jan van de Cruys | 4 | B431 | ƒ 13,- | |
Jan Janse van Rest | 6 | B446 | ƒ 58,- | |
Joost Jansen | 8 | B445 | ƒ 20,- | |
Hendrik Janse Deynen | 10 | B503 | ƒ 13,- | |
Hendrik Everts | 12 | B415 | ƒ 10,- | |
Jan Philipsen | 13 | B409 | onder andere 8 lopense boekweit verdonken | ƒ 150,- |
Jan Philipsen | 13 | B415 | onder andere 8 lopense koren verdronken | ƒ 200,- |
Antoni Wilberts | 14 | B402 | ƒ 30,- | |
Frans Vrients | 15 | B504 | ƒ 60,- | |
Willem Roefs | 17 | B394 | onder andere 3 paarden gestorven | ƒ 100,- |
Willem Roefs | 17 | B394 | onder andere 3 beesten gestorven | ƒ 140,- |
Hendrik Hoefnagels | 18 | B512 | ƒ 100,- | |
kinderen Wilbert Peters | 20 | B523 | ƒ 30,- | |
Tijs Jacobs | 21 | B389 | ƒ 18,- | |
Francis Antonis | 22 | B381 | ƒ 12,50 | |
Peter Jan Wilberts | 23 | B384 | ƒ 13,50 | |
Antoni Philipsen | 24 | B388 | ƒ 9,- | |
Jan Verreyt | 26 | B376 | ƒ 65,- | |
Jan Fransen | ƒ 42,- | |||
Hendrik Jan Hendriks | 29 | B529 | ƒ 40,- | |
Tomas Coolen | 30 | B531 | ƒ 20,- | |
Hendrik Goris | 31 | B537 | ƒ 27,- | |
weduwe Hendrik Kievits | ƒ 70,- | |||
Joost Joosten | ƒ 21,- | |||
Peter van de Vorst | ƒ 34,- | |||
Jasper Hendriks | ƒ 15,- |
Aldus dese lijste gemaakt en geformeert in voege als vooren volgens het opgeven der ingesetenen onder presentie van eede dat deselve de ongelucken en schaaden gehadt hebben, soo en gelijk agter ider sijnen naam staat aangeteekent en tot een som is getaxeert na ider sijn beste kennis. Wijders verklaaren wij ondergeteekende schepenen van Asten, op den eed ten aanvank van onser bediening gedaan dat de ingesetenen alhier wegens het verhagelen van koorn, afwayen en bevriesen van de boekweyt, sterven van een menigte beesten en schapen, verdrinken van hoy, gras, koorn en andere vrugten als int hooft deeser lijst, seer veelen groote schaade geleeden hebben en vooral in dese jaare, alsoo den ingesetenen alhier den grooten reegen die er is gevallen als anders op sijn best maar eene halve oogst gehadt hebben waardoor deselve buyten staat geraakt sijn om haar verschulde 's lants- en dorpslasten te konnen opbrengen en betaalen waardoor de ingesetenen dagelijks veele schaade en executiecosten moeten ondergaan. In teeken der waarheyt hebben wij deese ten pothocolle onderteekent binnen Asten, desen 28 december 1739.
De namen zonder huisnummer zijn waarschijnlijk inwonend of betreft soms uit huizen die niet meer bestaan. Opvallend is dat deze lijst, die is aangevuld met de destijds gangbare huisnummers en de daarbij gevonden huizingnummers, in volgorde is met de huisnummers. Hieronder een kadasterkaart uit 1832 met daarin de namen van de genoemde personen uit 1739:
De kloosterzusters moesten in 1732 hun klooster verlaten, ruim na 1648 toen de katholieke godsdienstuitoefening min of meer werd verboden in het calvinistische Nederland. Dankzij de bescherming van de Vrouwe van Asten kon het klooster nog geruime tijd blijven bestaan al werd de geloofsbeoefening aan banden gelegd door het gereformeerde bestuur van Asten. In de Franse tijd, rond 1795 kregen de katholieken hun kerk weer terug, maar het duurde nog lang voor de zusters naar Ommel terugkeerden.
De familie Loverbosch, met voorouders uit Asten en Vlierden, heeft het kloostergebouw gekocht en speelde tussen 1750 en 1820 een belangrijke rol in het dagelijkse leven van Ommel. Voor die tijd waren de familie Canters en van de Cruys de toonzetters en na die tijd de families Loomans en van Heugten. Echter in de kleine gemeenschap van Ommel waren er veel verbanden tussen die families en we zien dan ook maar weinig dat mensen buiten Asten, Someren of Vlierden zich mengden met de plaatselijke bevolking.
Hieronder een korte beschrijving van Ommel bij 'Silva-ducis aucta & renata of een nieuwe ende gantsch vermeerderde beschrijvinge van de stadt van s'Hertogen-Bossche, 1670'2, waarbij vooral aandacht is voor het Mariabeeld:
Hieronder een beschrijving van Ommel rond 1825 opgeschreven door Adriaan Brock, geboren te Sint Oedenrode op 26-08-1775 als zoon van Cornelis Brox en Maria Hurkx. Adriaan Brock studeerde aan de Leuvense universiteit en was eigenaar van de Fratershof in Sint-Oedenrode. Hij oefende een breed scala aan taken en ambachten uit. Zo was hij huisschilder, koster en kaarsenmaker. Hij was daarnaast als historicus actief en schreef meerdere manuscripten over Sint-Oedenrode en de Meierij van 's-Hertogenbosch, waaronder hier de beschrijving van Ommel3:
Hoewel de meeste mensen arm waren met hun landbouw op arme zandgronden, was het een gezonde en hechte gemeenschap. Men zorgde voor elkaar en uit archiefstukken blijkt dat de rijke bewoners rekening hielden met de behoeften van arme en oudere inwoners. Als regel trouwde men niet voor de leeftijd van dertig jaar en telden de gezinnen ongeveer acht kinderen. De helft daarvan overleed al op jonge leeftijd door gebrek aan hygiëne en epidemieën van ondermeer difterie. Als men de huwbare leeftijd bereikte en niet in het kraambed kwam te overlijden dan haalden veel bewoners respectabele leeftijden van boven de 70 jaar.
In 1882 werd Ommel een zelfstandige parochie met een pastoor die ook gelijk een school stichtte en in 1900 een nieuw gotische kerk oprichtte. Toen in 1904 de tramlijn met een tramstation in Ommel werd geopend, nam de bedrijvigheid vooral door bedevaartgangers toe. In 1922 werd Ommel getroffen door een grote brand, die de oude resten van het klooster vernietigde evenals 5 boerderijen in de naaste omgeving. De tramlijn werd in 1933 al weer opgeheven omdat het de concurrentie met het busvervoer niet aan kon. De zusters keerden in 1939 weer terug in Ommel in een klein klooster tegenover het in 1913 ontworpen processiepark.
In de vaart der volkeren werd Ommel eind 1920 aangesloten op het elektriciteitsnet, zoals gemeld in de Provinciale Noordbrabantsche courant van 02-02-1921. Ook werd er een jaar later schietterrein, een burgerwacht en landstorm opgericht, zoals hieronder vermeld wordt in de krant de Zuid-Willemsvaart van 22-03-1921. |
In 1944 tijdens de bevrijding van het zuiden van Nederland werd Ommel door een zwaar bombardement in puin gelegd. Het gevolg is dat er van de oude bebouwing weinig over is, alleen de pastorie uit 1882, een enkele boerderij in de Jan van Havenstraat en het boerenbondsgebouw uit 1920 zijn er nog. Jammer, want het toch ruimschoots beschikbare fotomateriaal van Ommel aan het begin van de 20e eeuw laat zien dat Ommel een mooi dorpje was.
Ommel kende van oudsher vier straten en in de 20e eeuw kregen die namen vernoemd naar de bedevaart: de Kluisstraat, de Kloosterstraat, de Marialaan en de Jan van Havenstraat. In deze bewoningsgeschiedenis komen ook nog twee verhalen voor van een volksgericht, het zogenaamde "toffelen" in de Jan van Havenstraat. Aan de hand van de in het archief genoemde namen en huizen is een reconstructie gemaakt van deze toffelpartijen. Het was vroeger gebruikelijk dat de buurt eigen fatsoensregels hanteerde en overtreders mores leerde. Als iemand zich had misdragen dan kwam de hele buurt toffelen. Soms werd een strooien pop, die de schuldige moest verbeelden, op het dak gezet of in een boom opgehangen, het huis werd gebarricadeerd met ondersteboven gekeerde karren. De karren werd grif verkèjerd op het onderstel geplaatst. Ook werd er met stront gesmeten, mensen door het water getrokken, ketelmuziek gemaakt en op lampglazen geblazen zodat iedereen, maar vooral de dader, of zo je wil het slachtoffer, wist dat hij over de streep was gegaan.
Hieronder een foto van een dergelijke groep toffelaars uit het nabijgelegen Liessel:
Daarnaast werd ook een inwoner vogelvrij verklaard nadat hij ondermeer in Ommel een aantal mensen bedreigd had. Al met al een kijkje in de geschiedenis van Ommel met zijn inwoners, en hun wel en wee beschreven in archiefstukken en relatief recente foto's. Aangevuld met kadasterkaarten, genealogische data en bevolkingsregisters heeft dit geleid tot dit boek over de bewoningsgeschiedenis van Ommel.
Hieronder staat een stuk waar de geschiedenis van Ommel verder staat uiteengezet.
Geschiedenis van Ommel
Inleiding4
De naam Ommel of Ommelen komt voor op archiefstukken uit 1400, wat betekent dat Ommel al ver voor dat jaartal inwoners telde. De naam is afgeleid van Omme Loo, wat rondom bos betekent. Rond 1830 bestond de kern van Ommel uit ongeveer 40 bewoonde panden, voor het merendeel boerderijen. Tot aan de laatste wereldoorlog is de bebouwing nauwelijks toegenomen. Ommel was sedert de aanleg van de tramlijn Asten-Brouwhuis-Helmond een bekende halteplaats in deze verbinding. In de Tweede Wereldoorlog is ongeveer driekwart van de huizen in de kern van Ommel vernield door beschieting. Dat gebeurde in 1944 en pas na 1960 nam de bebouwing toe doordat nieuwbouw werd gepleegd. Bij deze beschieting vonden een aantal inwoners de dood. Door de ontploffing van een granaat op een schuilplaats aan de Jan van Havenstraat verloren veel gezinsleden van de families Klaus en Michiels het leven.
Ommel is door de eeuwen heen altijd een zeer bekende katholieke bedevaartplaats van Maria geweest en is dat nog altijd. Ieder jaar bezoeken alleen al in de meimaand meer dan 50.000 mensen het beeldje van Onze Lieve Vrouw met Kind in de kerk. Rond het jaar 1400, zo vertelt de legende, werd op een weipaal tussen Asten en Ommel een klein beeldje gevonden van Onze Lieve Vrouw met Kind. De vinder bracht het beeldje naar de pastoor van Asten. Deze zette het beeldje in de kerk. Maar het beeldje wilde helemaal niet in Asten zijn en verliet de kerk toen deze gesloten was. Het beeldje werd teruggevonden op de weipaal tussen Asten en Ommel, waar het de eerste keer ook al was gevonden. Het beeldje werd weer teruggebracht naar de kerk van Asten maar verdween opnieuw. Weer bleek het te zijn teruggewandeld naar de weipaal tussen Asten en Ommel. Dit herhaalde zich enkele keren, zo luidt de legende. Op haar tocht zou het beeldje telkens gerust hebben onder een lindeboom. Op deze plek net in de bebouwde kom van Asten, staat op een kleine verhoging nog steeds "Keskesboom". Een afbeelding van Onze Lieve Vrouw van Ommel is tegen de stam aangebracht. "Kesken" is afgeleid van "castgen" wat kastje betekent. In een kastje werd namelijk het beeldje voorlopig op de weipaal geplaatst zodat het niet meer naar de kerk van Asten terug hoefde. Deskundigen zijn van mening dat het beeldje is gemaakt tussen 1000 en 1200 na Christus. Het is een ivoren reliëf van 24 centimeter hoog en een halve centimeter dik. Waarschijnlijk is het in Byzantium, het huidige Istanboel in Turkije, gesneden en tijdens de kruistocht mee naar Nederland genomen.
Belangrijke data in de geschiedenis van Ommel
1400 Een beeldje van Onze Lieve Vrouw met Kind wordt gevonden op een weipaal tussen Asten en Ommel. Het beeldje wordt naar de kerk van Asten gebracht maar verzet zich hiertegen.
1444 De koopman Jan van Haven dreigt te verhongeren op de Leverzee. Door windstilte kan zijn schip niet verder varen. In een droom belooft Onze Lieve Vrouw hem te helpen als hij belooft om haar beeltenis in Ommel te verheffen. In augustus wijdt de bisschop van Luik de kapel in die Jan van Haven heeft laten bouwen voor het beeldje.
1539 Maria Joosten van den Goor uit Heeze sticht in Ommel het klooster Maria Schoot.
1598 Het Klooster Maria Schoot wordt verbonden met de kapel die Jan van Haven had laten bouwen.
1731 De ongeveer 40 aanwezige zusters Franciscanessen moeten het klooster Maria Schoot verlaten en vertrekken naar het Limburgse Nunhem. Zij nemen het beeldje mee. Zij moeten vertrekken vanwege de dreiging die er hangt omdat er in de Nederlanden een verbod geldt op openbare godsdienstoefeningen en processies.
1798 Het Klooster Maria Schoot wordt officieel opgeheven.
1812 Het beeldje komt terug uit het Limburgse Nunhem, maar kan niet langer in Ommel terecht omdat de kapel geheel is vervallen. Het beeldje neemt haar intrek in Asten.
1840 De kapel in Ommel is hersteld en het beeldje neemt hierin opnieuw haar intrek.
1847 Het beeldje wordt gestolen. Het wordt later teruggevonden nabij de Loop, een waterweggetje tussen Asten en Ommel.
1882 Ommel wordt een zelfstandige parochie.
1888 Oprichting van handboogschutterij "Vredekring".
1900 Inwijding van de neogotische kerk.
1904 Opening van de tramlijn Asten via Ommel en Vlierden naar Helmond.
1909 Het beeldje wordt gerestaureerd en tegen een Byzantijnse achtergrond geplaatst.
1913 Aanleg van het processiepark Maria-oord.
1914 Oprichting van de kerkelijke fanfare Sancta Maria.
1917 Oprichting afdeling Ommel van de Noordbrabantse Christelijke Boerenbond.
1921 Oprichting Rooms Katholieke school Sint-Pieter.
1922 Grote brand verwoest een groot deel van de huizen aan de Kloosterstraat.
1927 Oprichting afdeling Ommel van Rooms Katholieke Jongeren Bond, later Katholieke Plattelands Jongeren.
1933 Bouw Lourdesgrot.
1939 De zusters Franciscanessen bouwen een nieuw klooster Maria Schoot en nemen hierin hun intrek.
1944 Verwoesting van de kern van Ommel met onder andere de neogotische kerk.
1944 Het pakhuis van de Boerenbond wordt in gebruik genomen als noodkerk.
Religieuze geschiedenis5
In 1444 werd een altaar, gewijd aan Onze Lieve Vrouw, gesticht in de nieuwe Mariakapel (uit circa 1440) van Ommel. In deze kapel werd wekelijks op dinsdag en donderdag een mis opgedragen. De kapel herbergde het miraculeuze Mariabeeld, dat volgens een 17e eeuwse legende voordien op dezelfde plaats op een paal van een afrastering zou hebben gestaan. Nauw verweven met de verering van Onze Lieve Vrouw in Ommel is het klooster Mariaschoot. De Franciscanessen die zich vanuit Hoogstraten (Belgie) in dit in 1539 gestichte convent vestigden, hadden sinds het bisschoppelijk decreet van 27 november 1598 het bestuur over de Onze Lieve Vrouwekapel. Voordien berustte het bestuur bij de inwoners van Ommel. De overlevering meldt dat Maria van der Ghoor in deze kapel een visioen kreeg met de opdracht om een klooster op te richten ter ere van de Heilige Maagd. Dit visioen liet zij op schrift stellen samen met een overzicht van de wonderen en mirakelen die door tussenkomst van de Maagd in Ommel waren geschied. Maria van der Ghoor hield zich aan haar opdracht en stichtte het convent Mariaschoot, om daar in te wonen en den Heere Jezus Christus en zijne geliefde Moeder daarin getrouw te dienen.
Maria van der Ghoor, ook bekend als Mariken Joosten, stichteres van het klooster Mariaschoot en dochter van Joost van der Ghoor. Zij bleef ongehuwd en is gestorven rond 1556 te Ommel. Maria van der Ghoor wordt als stichteres van het Ommelse klooster Mariaschoot in 1539 beschouwd, maar ook haar zuster Jutken, nadien ingetreden, was bij de stichting van dit klooster betrokken. Omdat er een verbod gold op de vestiging van nieuwe kloosters, vroegen de beide zussen Wolfert Brederode, heer van Asten, om medewerking voor de vestiging van het nieuwe convent. De bisschop van Luik gaf vervolgens in het jaar 1539 zijn toestemming. Hij stelde Maria van der Ghoor aan tot Moeder. Het klooster werd ingericht volgens de derde regel van Franciscus, die grote nadruk legt op armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid.
In een schepenakte uit 1577 wordt de matersse van het convent van Ommel genaamd Maria Jans, en met haar Johanna van Bree, procuratesse van het convent, hebben op zich genomen de montcost te geven aan en te onderhouden de eerzame Adam Hanricx zoen van den Bongaert. En in een schepenakte uit 1580 staat dat Heer Derick Geverts zoen geloeft aan het convent van Ommel onder Asten, tot allimentatie van Lijnken Lauwreijns Giels van Hees een bedrag te betalen.
In 1722 moesten de Franciscanessen het klooster echter overdragen aan de hervormde gemeente en in 1731 werden zij definitief door de schout uit het klooster gezet. Zij verhuisden met meeneming van het beeld, in januari 1732 van Ommel naar Neer. Via Nunhem kwamen de zusters met het beeld in maart 1798 in Haelen terecht. Daar besloten de laatste twee nonnen dat het Mariabeeld weer naar Ommel moest worden overgebracht. Bij hun vertrek uit Ommel in 1731 hadden de nonnen dit namelijk schriftelijk beloofd. Het beeld werd omstreeks 1812 afgehaald en in de parochiekerk van Asten geplaatst, omdat de kapel van Ommel te bouwvallig was geworden. In 1922 werden de laatste resten van het voormalige nonnenklooster te Ommel door een brand verwoest.
Op 5 maart 1840 werd het beeld weer in de inmiddels herbouwde kapel gezet, die op 1 maart 1843 door pastoor Bartholomeus Kemps van Asten werd gewijd. Op 10 november 1882 werd de kapel tot parochiekerk verheven en in 1897 werd de Mariakapel verbouwd tot parochiekerk. Tegenover de kerk werd in 1913 het processiepark Maria-oord aangelegd. In dit park werden in 1914 een beeld van de Moeder der Smarten en beeldengroepen van de geschiedenis van het Mariabeeld geplaatst. Rondom het terrein werden kruiswegstaties in stenen nissen gemetseld. In 1934 werd in Maria-oord een Lourdesgrot gebouwd. Boven deze grot werden in dat jaar beelden van Maria Onbevlekt Ontvangen en van de Heilige Bernadette geplaatst. In dat jaar werd ook een nieuw kruis met een wit-metalen corpus op de calvarie geplaatst. Voor het kruis staat een offerblok met het opschrift: "Gij pelgrims die dit oord betreedt; Wie gij ook zijt en hoe gij heet; Gij allen vroom van zinnen; Blijft steeds Maria minnen; En geeft uw gift met milde hand; Zo blijft Mariaoord in stand". Het processiepark is anno 1998 nog min of meer intact. De bedevaartmis in Mariaoord wordt tegenwoordig onder een speciale houten luifel gehouden.
|
Tijdens de bevrijding in september 1944 werd de kerk zo zwaar beschadigd dat deze moest worden afgebroken. Het Mariabeeld verhuisde daarom naar het als noodkerk ingerichte magazijn van de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond. In 1962 werd het van de noodkerk naar de nieuwe, moderne parochiekerk (architect Cees Geenen, Eindhoven 10-08-1902) overgebracht.
Ongeveer halverwege Asten en Ommel ligt langs de weg een kleine heuvel waarop vroeger drie linden stonden. Anno 1998 stond er een linde die een aantal jaren daarvoor ter herinnering was geplant. Volgens de overlevering zou het Mariabeeldje onder de linden hebben gerust, toen het tot driemaal toe van Asten naar Ommel terugkeerde. De linde die er nu staat wordt 'de Keskesboom' genoemd. Deze boom was in 1998 voorzien van het opschrift 'Keskesboom' met erboven een stenen Mariabeeld naar het voorbeeld van het cultusbeeld. Volgens weer een andere legende zou het Mariabeeld in een kastje hebben gestaan dat aan een voorganger van deze boom was bevestigd. Dominee Hanewinkel schreef in 1798 dat vereerders vaak onder deze boom baden en er op de knieën omheen kropen. Schuin tegenover de kerk, in de Dionysiusstraat, staat een wegkapelletje met in een nis een Mariabeeld. Boven de nis staan in smeedwerk de woorden 'Ons moeder'. De kapel is uit dank opgericht omstreeks 1945.
De legende van Onze Lieve Vrouw van Ommel6
De oudste geschreven legende over de oorsprong van de verering dateert uit 1541. Volgens deze legende werd het beeld na de vondst langs een weg in Ommel driemaal naar de kerk te Asten gebracht. Het Mariabeeld zou echter steeds meteen op eigen kracht weer naar de vindplaats zijn teruggegaan. Later zou een schipper, Jan van der Haven, uit gelofte een kapel hebben gesticht voor Onze Lieve Vrouw van Ommel nadat hij op zee door haar gered was.
Sinds zij voor de eerste maal werd opgeschreven, heeft de legende talrijke versies gekend. Vaak voegde een auteur aspecten aan de overlevering toe. Andere auteurs veranderden iets aan de versie waarop zij zich baseerden. De eerste die de legende uit 1541 uitbreidde en er iets aan veranderde was de rector van het klooster Mariaschoot, Dierick van den Zeylberch. Volgens de rector in 1612 stond het Mariabeeld bij de vondst op een 'Yndpost'. Waarschijnlijk zal hij hiermee een afsluitpaal van een hek hebben bedoeld. Nadat het beeld 's nachts voor de tweede keer van Asten naar Ommel was teruggegaan, zou het nog een laatste maal op het altaar in de Astense kerk gezet zijn. Hierna sloot de pastoor van Asten de kerk af en bewaarde de sleutels 's nachts onder zijn kussen. Toch stond het Mariabeeld de volgende ochtend, op tweede Paasdag, weer op de paal in Ommel. F.D. Mudzaert, eveneens in 1612, schreef dat het Mariabeeld op 'Een hecken oft Eynd Post' stond. Nadat de pastoor de kerk had afgesloten maar het beeld de volgende ochtend toch weer in Ommel stond, kwamen de nabueren volgens Mudzaert tot de conclusie dat Maria op die plek vereerd wilde worden. Zij maakten een kastje op de paal en zetten het beeld hierin.
De meest afwijkende versie van de legenden van 1541 en 1612 is tevens de meest recente. In 1994 schreef Harrie Beex dat het Mariabeeld gevonden werd op een hoekpaal van een damhek. De pastoor van Asten liet het beeld naar zijn kerk brengen, maar de volgende dag stond het weer op de hoekpaal. Hierop zette de pastoor het beeld 's avonds in het tabernakel en ging in de biechtstoel zitten kijken naar wie zou opdagen om het beeldje weg te halen. Toen het steeds later werd, kreeg hij slaap en besloot hij het beeld mee te nemen naar zijn slaapkamer. Maar toen hij het tabernakel open maakte, was het beeldje alweer terug naar zijn weipaal.In 1889 voegde de pastoor van Ommel, Dionysius Koolen, een extra motief toe aan de legende. Toen de zusters van Mariaschoot in 1732 Ommel verlieten, bleef aldus Koolen volgens een overlevering de kar met het Mariabeeld en de rector van het klooster voor het laatste huis van het dorp staan. Hoe de voerman het paard ook aanspoorde en sloeg, de kar kwam niet meer in beweging. De nonnen vatten dit op als een teken van Maria dat zij in Ommel vereerd wilde worden. Vandaar dat de zusters beloofden dat wanneer de omstandigheden dit toelieten, zij het beeld naar Ommel zouden terugbrengen. Nauwelijks was de belofte gedaan, of het paard begon uit eigen beweging weer te trekken. Na 1889 volgden vrijwel alle auteurs de versie van Koolen.
Minder bekend in Brabant is dat de legende ook in Limburg verder is verrijkt. Zo vermeldt Lemmens in 1947 dat in 1813, toen het beeldje werd teruggebracht naar het Brabantse Asten, het tot tweemaal toe op eigen kracht terugkeerde naar Nunhem, waar het 's morgens nog geheel vochtig van de dauw werd teruggevonden op de haag van de kloostertuin. Pas toen het voor een derde maal vanuit Ommel werd afgehaald, ditmaal in processie, bleef het in Brabant.
De bedevaart in Ommel7
Direct nadat het Mariabeeld was gevonden zouden veel mensen het beeld hebben bezocht. Na de stichting van de kapel omstreeks 1440 zou de toeloop zo groot zijn geweest dat elke dag een mis in de kapel werd gehouden. Zaterdag, wanneer ook lieden van ver met karren naar het Mariabeeld reisden en missen bestelden, was de drukste dag. De bedevaartgangers kwamen alleen, in kleine of grote groepen of in processies. In ieder geval omstreeks 1541 werd het Mariabeeld iedere zaterdag in de kapel op een versierde plaats gezet. Dit werd gedaan vanwege de drukte op die dag. Iedereen kon het daar goed zien. Nauw betrokken bij de verering te Ommel waren de Franciscanessen van Mariaschoot. Aan de stichteres, Mariken Joosten, dochter van Joost van den Ghoor, zou in een visioen (1539) zijn geopenbaard dat zij een klooster in Ommel moest oprichten om daar Maria te dienen.
De kijk van calvinist Stephanus Hanewinckel rond 18008
In oude tijden, zie hier een geloofwaardig mirakel, deed een schipper die op zee door een vliegende storm werd overvallen, een belofte aan Maria: als hij behouden zou worden, zou hij hier een kapel stichten. De storm bedaarde tenslotte en dat was het werk van Onze Lieve Vrouw van Ommel. De schipper hield woord, tsja, dat hoorde zo, want belofte maakt schuld en stichtte een kapel ter ere van dit wonder. Deze gebeurtenis werd ook ter eeuwige herinnering op de buitengevel van de kapel geschilderd, men ziet er tegenwoordig nog steeds wat contouren van, zodat iedere voorbijganger dit wonder zou vereren.
|
Onder het dorpsdeel Ommel wordt ook het buurtschap Ommelse Bos beschreven. Zie hieronder voor het voorwoord dat specifiek voor het gehucht Ommelse Bos geldt.
Ommelse Bos
Uit een archeologische beschrijving van de Astense Aa en een artikel over de voormalige watermolen van Belgeren is onderstaande beschrijving samengesteld:
Van iets latere datum is de ontginning Ommel op de dekzandrug tussen Astense Aa en Busselsche Loop / Beekerloop. De omvang van de dekzandrug ter plaatse is duidelijk minder dan bij Vlierden en de nederzetting zal zich dan ook minder kunnen ontwikkelen. De vroeg middeleeuwse bewoning aan de zuidzijde van de Astense Aa moeten we verderop zoeken in de directe omgeving van Asten op een grote dekzandrug tussen Busselsche Loop en De Aa. In diezelfde periode van agrarische expansie ontstaan op de flanken van de dekzandruggen naast Ommel nieuwe nederzettingen zoals Liessel, Leensel, Ommels Bosch en Baarschot. Op de hoge delen van het landschap, waar voorheen de bewoning aanwezig was, ontstaan de oude, relatief grote akkercomplexen. Het geheel van nederzettingen en akkers staan bekend onder de term akkerdorpenlandschap.
Het aantal plaatsen waar een weg dwars door het dal van de Astense Aa liep was beperkt. De route van Ommel via Ommelse Bosch naar Vlierden is nog niet zo oud. Aanvankelijk liep de doorgaande weg van Asten en Ommel naar Vlierden via Belgeren. Op de kaart van Verhees van 1794 staat de doorgaande weg zo afgebeeld (zie kaart links). In 1840 ontstonden de plannen voor een beekovergang binnendoor tussen Belgeren en Baarschot. Uit de beschrijving die hieronder is opgenomen blijkt ook dat de beekovergang tussen Vorst en De Berken weliswaar bestond, maar privé eigendom was en dat de weg en de brug pas onlangs waren aangelegd. Kennelijk was met de watermolen van Ruth ook de oude beekovergang bij die watermolen verdwenen. De nieuwe weg van Ommel naar Vlierden werd in 1881 aangelegd. Men noemde de oude verbindingsweg in de volksmond de Astense voetpad omdat het een van de verbindingswegen was tussen Asten en Vlierden. Na de aanleg van de grindweg uit 1881 zal hij een deel van zijn functie verloren hebben.
De watermolen van Belgeren (plaatje rechts is een reconstructie) was de tweede op de Astense Aa, na die van Ruth. Belgeren behoorde tot Vlierden en de Astense Aa vormde de grens met Asten. De Belgerense molen was een dubbele molen: op elk van beide oevers stond een molengebouw met een eigen waterrad. Aan de Astense kant dreef het rad tot 1600 een oliemolen aan, aan de Vlierdense kant werden rogge, boekweit en mout gemalen. Deze situatie bestond in 1439, toen Lambert Jan Rombijntssoon van Asten de molen bezat. Het complex mocht alleen 's winters draaien (een zogenaamde wintermolen), omdat de Astense Aa van nature te weinig water aanvoert om continu een waterrad te laten draaien. Door een molenstuw te plaatsen werd het water stroomopwaarts vastgehouden en werd een waterreservoir opgebouwd. Als er voldoende water opgespaard was kon de molen weer draaien. Op de plek waar het water van het molenrad terecht kwam, ontstond door het vallende water een diepe molenkolk. Het diepe, zuurstofrijke water in deze kolk zorgde voor een goede visplek. Tijdens archeologische graafwerkzaamheden is ter plaatse een palingfuik terug gevonden.
De molenkolk of molenwiel van de watermolen van Belgeren speelde ook een belangrijke rol bij een heksenproces. De uit Asten afkomstige mannen Claes Beusen van Someren en Peter Ceelen Peeters*, en vrouwen Goedele Diepenbeeck-Zanders** en Anna Ceelen, weduwe van Peter Jan Ceelen, werden in 1595 beschuldigd van hekserij. Het was in die tijd niet ongebruikelijk dat er zondebokken werden gezocht die persoonlijk verantwoordelijk werden gesteld voor zaken als veeziekten, aanhoudende droogte, misoogsten, een wolvenplaag maar soms ook bij de plotselinge dood van een dierbare. Het waren vooral armlastige en buiten de sociale norm verkerende vrouwen en mannen die beschuldigd werden van hekserij. De angst en verdachtmakingen kwamen vooral voort uit geruchten. Een manier om een heks te ontmaskeren was de waterproef. Men was ervan overtuigd dat heksen bleven drijven omdat hun lichaam het zuivere rivier- of beekwater, dat immers ook werd gebruikt voor het heilige doopsel, zou afstoten. In geval van hekserij werden de beschuldigden door de plaatselijke kasteelheer Bernard van Merode onderworpen aan de waterproef in de molenkolk van de Belgerense watermolen. Hierbij werden de duimen van de verdachte kruislings over elkaar aan de grote tenen gebonden waarna de beschuldigde persoon in kwestie voorover in het water werd gerold. Peter Ceelen Peeters ging hierbij onder en werd vrijgelaten, Claes Beusen van Someren en de twee vrouwen bleven echter drijven en werden gefolterd. Zij gaven daarbij drie andere vrouwen aan. Deze drie vrouwen waren echter van goede naam en niet onbemiddeld en mogelijk was Bernard de Merode uit op confiscatie van hun bezit. Anna Ceelen stierf aan de gevolgen hiervan op het kasteel. Het overlijden werd door Bernard van Merode afgedaan met de mededeling dat de duivel haar nek had gebroken om te vermijden dat ze zou bekennen. Het wrede, eigenmachtige gedrag van de kasteelheer stuitte niet alleen op protest bij de plaatselijke bevolking, maar ook bij de pastoor van Mierlo en pastoor Jacobus van Baerle van Asten. Die laatste stuurde daarom een protestbrief naar de bisschop in 's-Hertogenbosch. Deze lichtte op zijn beurt de Bossche Schepenbank in. Uiteindelijk werd Bernard de Merode op het matje geroepen en werd de waterproef bij koninklijke ordonnantie verboden.
* Peter Ceelen Peters heeft de heksenproef overleefd en komt nog geregeld voor in de archieven en woont hij in het dorp. Hij is blijkens zijn testament nog hertrouwd met Joostien Joost Dericx en rond 1630 overleden:
Asten Rechterlijk Archief 4 folio 477; 1600:
Peter Ceel Peters eist betaling van Frans Verlynden van 14 vat rogge wegens landpacht.Asten Rechterlijk Archief 67 folio 143 verso; 25-08-1611:
Peter Ceel Peters en Derick Peter Dericx getrouwd met Maria, dochter Peter Ceel Peters verkopen aan Jacob Mercelis land in het Dorp. De verkoper mag zijn weg houden en sijne oesendruyp en mag zijn deckleer altijd zetten als nodig is. Zij verkopen verder aan Jacob Marcelis een cijns van ƒ 3,50 per jaar, ofwel ƒ 50,- à 7%. De eerste aflossing op Sint Jan Baptistdag 1615. Onderpand is huis, klein huis, schuur, hof en hofstad int Dorp.Asten Rechterlijk Archief 67 folio 144 verso; 05-09-1622:
Peter Ceel Peters getrouwd met Joostien, dochter Joost Dericx. Zij testeren. Alle voorgaande testamenten en maakselen vervallen. Alles aan de langstlevende. Na hun beider dood zullen de goederen half / half gaan naar naar Peters kinderen en naar Joostiens vrienden.
** Goedele Diepenbeek-Zanders komen we in de Astense archieven nog tegen als tante van de vrouw van Herman Wijbrants, zij is als weduwe nog hertrouwd met Jan Houtvens alias Diepenbeeck, die eerder al tot 1602 genoemd werd als schepen:
Asten Rechterlijk Archief 4 folio 588; 26-01-1602:
Op 26-01-1602 is de bank gespannen ten regarde van Frans Verlynden en Philips Willems van Heuchten, borgemeesters. En zijn present Jan Houtvens, Willem van Beeck en Michiel Colen, schepenen als gedaagden. Het betreft een toezegging gedaan aan Jan Jan Bullens, 49 jaar, dat deze metterwoon souden trecken in de huysinge van Thijs van de Cruys. Hij heeft de wijncoop een vaene biers reeds gedaan.
Asten Rechterlijk Archief 67 folio 148, 21-10-1611:
Hermans Wijbrants getrouwd met Marike verkoopt aan Michiel van Horenbeeck zijn deel in de goederen van wijlen Gudula, dochter Jan Sanders zijn vrouws moye. De goederen zijn gelegen te Asten.Aan de zuidkant van de Aa vinden we de Raayakkers, de akker van Ommel en de akkers behorend bij Achterbosch, Voordeldonk en Rinkveld. Het zijn in tegenstelling tot de noordkant voornamelijk open akkercomplexen. De Raayakkers is een open akkercomplex met op de randen ervan de bewoning van het gehucht Oostappen. De akkers behorend bij Ommelsch Bos vormen een uitloper van het grote akkercomplex van Ommel. Ommelsch Bos ligt op de zuidelijke flank van de Astense Aa tussen Oostappen en de Berken, niet ver van de oude weg van Ommel naar Vlierden, die toen nog richting Oostappense Heide liep en verder via Bergelen en de watermolen daar. Aan het eind van de middeleeuwen was de hoeve Ten Bossche (bij het bos) of 't Ghene Bos (het gindse bos) al gesplitst in tweeën en in de eeuwen daarna splitsten de goederen zich nog verder op en groeide het geheel uit tot een gehucht.
In de 19e eeuw is de doorgaande weg van Ommel naar Vlierden vernieuwd, de weg werd door Ommels Bos gelegd en daarmee werd ook de overgang over de Astense Aa in oostelijke richting verplaatst. Dit is nagenoeg het tracé van de huidige weg, alhoewel de structuur door aanleg van de N279 en de nieuwe weg naar Vlierden behoorlijk is gewijzigd.
Hieronder een kaart uit het begin van de 20e eeuw met daarin het buurtschap Ommelsche Bosch
In 1929 worden de officiële straatnamen in Asten en dus ook in Ommel ingevoerd. Pastoor van de Pas had nog inspraak met de namen van de Kloosterstraat en de Jan van Havenstraat, zoals genoemd in de krant de Zuid-Willemsvaart van 11-09-1929:
Overzicht van de huizenquohiernummers, kadasternummers en huizingnummers per gehucht:
Gehucht | Huizenquohiernummer | Kadasternummer 1832 | Huizingnummer | Huidige adres 2023 |
---|---|---|---|---|
Hoog Ommel | Ommel huis 1, 2, 12, 13 en 14 | 3 cijfers begint met B2 of B4 | 2 cijfers, begint met B9 of 3 cijfers met B10 | Kloosterstraat en Kluisstraat even |
Laag Ommel | Ommel huis 17, 21, 22, 25 en 26 | 3 cijfers begint met B3 | 3 cijfers, begint met B10, B11 of B12 | Jan van Havenstraat oneven en Kennisstraat |
Ommelse Broek | Ommel huis 3, 4, 6 tot en met 9 | 3 cijfers begint met B4 | 2 cijfers, begint met B9 of 3 cijfers met B10 | Ommelsbroek en Kluisstraat oneven |
Ommelse Horstje | Ommel huis 15, 16, 18, 20, 29 tot en met 34 | 3 cijfers begint met B5 of B7 | 3 cijfers, begint met B11 of B12 | Jan van Havenstraat even en Marialaan |
Ommelse Bos | Ommelsch Bosch huis 1 tot en met 9 | 2 cijfers begint met B | 2 cijfers, begint met B8 of B9 | Ommelse Bos en Deurneseweg |
Referenties
- ^Kaart van Noord Brabant (https://geheugen.delpher.nl/nl)
- ^Silva-ducis aucta & renata of een nieuwe ende gantsch vermeerderde beschrijvinge van de stadt van s'Hertogen-Bossche, 1670 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22everard+van+doerne%22+asten&coll=boeken1&identifier=HgrG03O9OygC)
- ^Beschryving van de Meyerij (http://www.bhic.nl/integrated?mivast=235&mizig=210&miadt=235&miaet=1&micode=1715&minr=12853220&miview=inv2)
- ^Rooms Katholieke Kerk Asten / Someren (https://www.rkfranciscus.nl/)
- ^Biografisch portaal van Nederland (http://www.biografischportaal.nl/)
- ^Ommel, Onze Lieve Vrouw, toevlucht in nood (https://www.meertens.knaw.nl/cms/nl/)
- ^Ommel Informatie Maria (https://www.dse.nl/)
- ^Reizen door de Meierij, Onze Lieve Vrouw van Ommel (http://www.stephanushanewinckel.nl/)
Voormalig huis B402a
Bij de verkoop van de nagelaten goederen van Jan Verhoysen aan Jan van Dijk (zie Jan van Havenstraat 1) is er sprake van een klein huis:
Asten Rechterlijk Archief 28 folio 90, 12-09-1775
Gezien het request van Hendrik Verhoysen, wonende met vrouw en drie onmondige kinderen, te Grevenvorst, Pruysschen, Henricus Lomans, cappellaan, te Deurne, Johannes Smits getrouwd met Anna Maria Lomans, wonende te Rees, in Pruysschen hebbende drie onmondige kinderen. De eerste suppliant is bij deling, alhier de dato 03-05-1773 aangekomen de helft van een huis, schuur, stal, land en groes te Ommel. De tweede en derde suppliant elk ¼e deel. De supplianten is te raade geworden om de goederen te verkopen aan Jan van Dijk. De eerste suppliant zou hiervoor zorg dragen. De koopsom zou bedragen ƒ 2600,- boven en behalven de chijnsen en renten daarin staande.
Van Dijk maakt echter bezwaar, aanvoerende, dat hij geen genoegzame verzekering der goederen zou hebben om redenen dat Jan Verhoysen en Peternella van de Cruys, ouders en grootouders van de supplianten bij hun testament de dato 28-04-1762 de erfgenamen hebben opgelegd dat deze de goederen niet zouden mogen vervreemden of verminderen. Zij vragen toestemming om te mogen transporteren. Naschrift fiat, mits de opbrengsten op secure wijze uit te zetten.
Opmerking: Het oorspronkelijke request is opgesteld door P. Losecaat, te 's-Hertogenbosch.
Overeengekomen wordt nu dat de koopsom wordt op een rekening gezet en op secure wijze belegd te weten ƒ 1300,- ten behoeve van Hendrik Verhoysen, ƒ 650,- ten behoeve van Hendricus Lomans en Johannes Smits. Verkocht worden nu huis, schuur, stal, hof en aangelag te Ommel 1½ lopense, gebruiker: Huybert Beyers met een klein huiske aan het voorschreven huis gelegen tegenover de kapel, ene en andere zijde de straat; de Stokacker 4 lopense, ene zijde de verkopers; den Hoekacker 5 lopense, ene zijde de weg, andere zijde Wilhelmus Bruynen; de Looacker 1½ lopense, ene zijde Wilbert Jan Wilberts, andere zijde Dirk Loverbosch; de Rietacker 3 lopense, ene zijde Gerrit Evers; den Huls- of Halsacker 1½ lopense, ene zijde Francis van de Vorst, andere zijde Antoni Jan Loomans; den Dorperacker 1 lopense, ene zijde kinderen Jan Antonis Jelis nu weduwe Hendrik Berkers; den Bergacker 3 lopense, ene zijde Peter Berkvens; land den Oudenhoff 1 lopense, ene zijde Dirk Loverbosch; den Eysboutsdries 2 copse, ene zijde Mattijs Muyen; het drieske bij Jan Geven 1 lopense, ene zijde Wilbert Jan Wilberts; groes bij Steven Driessen 4 lopense, ene zijde Mattijs Muyen, andere zijde Joseph Sauve; groes het Veltje 3 lopense, ene zijde de gemeente, andere zijde Joost Antoni Muyen; groes de Kolk 1½ lopense, ene zijde Peter van der Laak, andere zijde Elisabet van de Loverbosch; groes de Mortel 2½ lopense, ene zijde Nol Zeegers, ander zijde weduwe Marcelis van Neerven; weiveld de Engelse beemden 11 lopense, ene zijde Martinus Peter Martens, andere zijde Dirk Loverbosch; een huisplaats te Ommel 5 copse.
Belast met ƒ 2-10-0 per jaar aan het Gemene Land.
Gereserveerd wordt de visvijver waarvan het gebruik, gedurende haar leven toe komt aan Maria Verhoysen en haar dochter Maria.
Jan van Dijk is schuldig aan Hendrik Verhoysen, te Grevenvorst ƒ 1300,- à 3½%
Marge: 18-12-1782, ƒ 400,- gelost aan Pieter Verhoysen, te Dulken, 08-10-1783 ƒ 250,- gelost aan idem, 16-04-1787 ƒ 650,- gelost aan Jan Verhoysen, te Kevelaar.
Hij is ook nog schuldig aan Henricus Lomans, kapelaan, te Deurne ƒ 650,- à 3%.
Volgens het huizenquohier is er sprake van 'een huijske aldaar gemaakt van de backerf' en de bewoningslijst laat het bezit en bewoning van het huis over de periode 1766 tot 1803 zien:
Jaar | Eigenaar nummer 14e Ommel, backerf | Bewoners nummer 14e Ommel |
---|---|---|
1766 | weduwe en kinderen Jan Verhoijsen | Francis Meulendijk |
1771 | weduwe en kinderen Jan Verhoijsen | Hendrik Evers |
1776 | Jan van Dijk | Jan van Dijk |
1781 | Jan van Dijk | Philip Peters |
1798 | weduwe en kinderen Jan van Dijk | weduwe en kinderen Jan van Dijk |
1803 | kinderen Jan van Dijk | onbewoond |
Het kleine huis wordt in 1804 samen met het grote huis verkocht aan Francis Peter van Heugten (zie Jan van Havenstraat 1):
Asten Rechterlijk Archief 106 folio 16 verso, 14-06-1804:
Geerit Janse van Dijk en Peeter Adriaans gehuwd met Jenneke Janse van Dijk. Zij verkopen aan Francis Peter van Hugten het groot en klein huis.
Bij het kadaster zien we een huis met kadasternummer B402a in bezit van de weduwe van Francis van Heugten (zie Jan van Havenstraat 1):
Kadaster 1811-1832; B402a:
Huis en erf, groot 01 roede 56 el, Hoog Ommel, klassen 9.
Eigenaar: weduwe Francis van Heugten.
Hieronder de kadasterkaart van 1832 met in de cirkel het huis met daaronder de bijbehorende kadastergegevens:
In het notarieel archief van Asten wordt de erfenis verdeeld:
Notarieel Archief Asten 111, 13-05-1848:
Jan van Heugten, Francijn van Heugten gehuwd met Thomas Kanters, Francis van Heugten, Johanna van Heugten gehuwd met Hendrik Welten, Peter van Heugten delen de goederen van hun ouders Francis van Heugten en Jennemie Deenen. Het kleine huis B402a, de Loo B302, de Kolken B201, Meerakker B222, Engelsche beemden B576 en B577. Huis B402, erf en bouwland klein drieske B888 en B889.
Het kleine huis komt in bezit van Francisca van Heugten, geboren te Asten op 15-11-1797 als dochter van Franciscus van Heugten en Johanna Maria Francisci Deenen (zie Jan van Havenstraat 1). Zij is op 16-08-1834 te Asten gehuwd met Thomas Kanters, geboren te Asten op 17-03-1806 als zoon van Willem Peter Kanters (achterkleinzoon van Godefridus Canters, zie Voormalig huis B401) en Lutgarda van de Loverbosch (zie ook Achterbos 5). Het gezin van Francisca van Heugten en Thomas Kanters:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Johanna Maria | Asten 26-11-1839 | Asten 18-02-1867 Jan Mathijs Haazen |
Asten 20-02-1923 |
In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1859-1879 wonen zij in het huis met huizingnummer B109 en later B113:
Thomas Kanters is op 07-09-1874 te Asten overleden en het huis wordt vernieuwd met een bijbouw en krijgt kadasternummer B1059, zoals te zien is op nevenstaande kadasterkaart. Francisca van Heugten is op 11-01-1878 te Asten overleden en daarna gaat het huis over naar schoonzoon Jan Mathijs Haazen.
Dochter Johanna Maria Kanters, geboren te Asten op 26-11-1839 en te Asten op 18-02-1867 getrouwd met Jan Mathijs (Tieske) Haazen, geboren te Asten op 25-12-1840 als zoon van Francis Haazen en Geertruda Kolen (zie Voormalig huis E155). |
Zij wonen daar tot hun overlijden, Johanna Maria Kanters op 20-02-1923 te Asten en Jan Mathijs Haazen op 25-02-1930 te Asten, in het huis. Van 1879-1890 heeft het huis het huizingnummer B112, van 1890-1900 nummer B116, van 1900-1910 weer B112, van 1910-1920 nummer B114 en van 1920-1930 nummer B133 ook wel genoemd Kloosterstraat 4:
In die periode is het kadasternummer rond 1882 door een aanbouw veranderd tot B1172 en rond 1910 door een verdere aanbouw tot B1435. Dit is te zien op de kadasterkaarten rechtsonder.
Johannes Mathijs Haazen stelt zich kandidaat voor de gemeenteraad, aldus de krant de Zuid-Willemsvaart van 21-08-1907: |
Rond 1913 wordt de noordelijk gelegen schuur omgebouwd tot woonhuis met kadasternummer B1449 en dit wordt bewoond door zoon Hendrikus Haazen (zie Kloosterstraat 8).
De huisnummers van de Jan van Havenstraat 1 en de Kloosterstraat 2, 4 en 6 zijn hetzelfde gebleven, maar de huizen niet. Een grote brand verwoestte in 1922 een groot deel van de Kloosterstraat; de brand begon in de boerderij annex café van Mathijs Hazen en sloeg ook over naar de huizen van de overkant. Getroffen waren het woonhuis met café van Johannes van Lierop met de daaraan gelegen boerderij van Henricus Martens (zie Jan van Havenstraat 1), woonhuis van Lambertus Berkvens en Antonie van Bussel (zie Voormalig huis B409) en woonhuis met café van de weduwe van Heugten (zie Voormalig huis B415)1. In de Nieuwe Tilburgsche Courant van 03-04-1922 en de Nieuwe Zeeuwsche Courant van 04-04-1922 wordt verslag gedaan van de brand die op 1 april 1922 plaatsvond:
Onder een kaart van Ommel uit 1911 met daarop de bebouwing:
De Kloosterstraat in Ommel rond 1925 met links de kerk en rechts het café van van Lierop, later van Gerrit Kuijpers (zie Kloosterstraat 2) en daarachter de herberg van Jan Mathijs (Tieske) Haazen:
Hun oudste zoon Thomas Haazen, geboren te Asten op 04-09-1869 woont daarna samen zijn zus Maria Catharina Haazen in het huis. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1930-1938 wonen zij op Kloosterstraat 4:
Thomas Haazen is op 10-01-1947 te Asten overleden en Maria Catharina Haazen is op 02-06-1949 te Asten overleden. In beide gevallen was buurman Andries Johannes Kuijpers (zie Kloosterstraat 2) de aangever. Het huis is in de Tweede Wereldoorlog beschadigd en daarna niet meer als afzonderlijk huis opgebouwd.
Overzicht bewoners
Ommel huis 14e
Jaar | Eigenaar | Geboorte | Hoofdbewoner | Geboorte |
---|---|---|---|---|
1766 | weduwe en kinderen Jan Verhoijsen | Asten 10-05-1685 | Francis Meulendijks | Vlierden ±1690 |
1771 | weduwe en kinderen Jan Verhoijsen | Asten 10-05-1685 | Hendrik Evers | Deurne ±1690 |
1776 | Jan van Dijk | Asten 09-01-1738 | Jan van Dijk | Asten 09-01-1738 |
1781 | Jan van Dijk | Asten 09-01-1738 | Philip Peters | Asten 17-08-1737 |
1798 | weduwe en kinderen Jan van Dijk | Deurne 28-04-1734 | weduwe en kinderen Jan van Dijk | Deurne 28-04-1734 |
1803 | kinderen Jan van Dijk | onbewoond |
Kadasternummer B402a
# | Periode | Naam eigenaar | Geboorte | Opmerking | Verandering |
---|---|---|---|---|---|
B402a | 1832-1848 | Johanna Maria Deenen | Asten 08-05-1762 | weduwe van Heugten | |
B402a | 1848-1874 | Thomas Kanters | Someren 17-03-1806 | ||
B1059 | 1874-1882 | Jan Mathijs Hazen | Asten 15-12-1840 | bijbouw | |
B1172 | 1882-1910 | Jan Mathijs Hazen | Asten 15-12-1840 | bijbouw | |
B1435 | 1910-1930 | Jan Mathijs Hazen | Asten 15-12-1840 | bijbouw | |
B1435 | 1930-1938 | Thomas Haazen | Asten 04-09-1869 |
Kloosterstraat 4
# | Periode | Naam hoofdbewoner | Geboorte | Tweede persoon | Geboorte | Vertrek |
---|---|---|---|---|---|---|
1834-1859 | Thomas Kanters | Someren 17-03-1806 | Francijn van Heugten | Asten 15-11-1797 | ||
B109 | 1859-1869 | Thomas Kanters | Someren 17-03-1806 | Francijn van Heugten | Asten 15-11-1797 | † 07-09-1874 |
B113 | 1869-1879 | Jan Mathijs Hazen | Asten 15-12-1840 | Johanna Maria Kanters | Asten 26-11-1839 | |
B112 | 1879-1890 | Jan Mathijs Hazen | Asten 15-12-1840 | Johanna Maria Kanters | Asten 26-11-1839 | |
B116 | 1890-1900 | Jan Mathijs Hazen | Asten 15-12-1840 | Johanna Maria Kanters | Asten 26-11-1839 | |
B112 | 1900-1910 | Jan Mathijs Hazen | Asten 15-12-1840 | Johanna Maria Kanters | Asten 26-11-1839 | |
B114 | 1910-1920 | Jan Mathijs Hazen | Asten 15-12-1840 | Johanna Maria Kanters | Asten 26-11-1839 | |
B133 | 1920-1930 | Jan Mathijs Hazen | Asten 15-12-1840 | Johanna Maria Kanters | Asten 26-11-1839 | † 25-02-1930 |
4 | 1930-1938 | Thomas Haazen | Asten 04-09-1869 | met zus Maria |
Referenties
- ^Asten, een eeuw historie van een Peeldorp (Jean Coenen, Rabobank Asten, 1986)