De pagina's Ommel, Ommel/Ommelse Bos/Voormalig huis B97 worden nu weergegeven

Bewoningsgeschiedenis

Dit is een deel van de bewoningsgeschiedenis gemaakt op 16-03-2025 08:03:16
Voor de voor het laatst bijgewerkte versie surf je naar https://www.heemkundekringdevonder.nl/bewoningsgeschiedenis

Ommel

Ommel is gelegen aan een kruispunt van wegen tussen Asten en Vlierden en een verbindingsweg vanaf de Leensel richting Stipdonk. Op de onderstaande kaart uit 16641 is het rond 1539 gestichte klooster te zien, maar is nauwelijks sprake van bebouwing. Vanaf die tijd zijn er rond het klooster en de bijbehorende kapel hoeven gebouwd en aan het begin van de 18e eeuw is er sprake van 30 hoeven. Dit aantal blijft tot het begin van de 20e eeuw ongeveer gelijk, in 1830 waren er 40 hoeven en in 1920 bestond Ommel uit een kleine 50 woningen.

01

Vrijwel alle inwoners waren landbouwer, maar omdat Ommel door zijn Mariaklooster en kapel een bedevaartsoord was, hielden veel ingezetenen ook een herberg. Uit archiefstukken kunnen we opmaken dat er wel 10 herbergen in Ommel waren; veel zaken met rechterlijke uitspraken van schout en schepenen speelden zich immers af in die herbergen. Pas laat in de 19e eeuw doen ook andere beroepen als bakker, kleermaker en klompenmaker hun intrede.

Over wie er woonden in het midden van de 18e eeuw kunnen we opmaken uit een lijst van misoogsten van de landbouwers rond 1738:

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 170, 29-12-1739:
Specifique lijste ofte memorie geformeert door schepenen en secretaris van Asten volgens het opgeven van de ingesetenen van Asten van soodanige als de ingesetenen van Asten geleeden hebben vant verhagelen van koorn op de 13e july en afwayen van de boekweyt op den 15e augustus 1737 wanneer het koorn en boekweyt rijp was. Alsmede van de menigvuldige swaare regen die gevallen is in de voorschreve jaare 1737, 1738 en 1739 waardoor de weylanden geheel onder water gestaan hebben en het gras en hoy daardoor veel bedorven en verdronken is geworden door hetwelke veel runtvee en schapen bedorven en gestorven sijn, alsoo deselve op leege en natte weyen haar voedsel hebben moeten haalen, welk verdronken gras en hoy dat bedorven was in de wintertijden hebben moeten eeten. Mitsgaaders vant bevriezen van de boekweyt in desen jaaren 1739, tusschen de 15e en 16e juny allent welke schaade de navolgende ingeseetenen hebben opgege ven en getaxeert onder presentie vant selve ten allen tijde (des gerequireert werdende) met solemneele eede sullen bevestigen soo en gelijk bij of agter ider sijn naam is uytgetrerroocken en hierna is volgende op Ommel:

Naam Huis Kadaster Omschrijving Vergoeding
Peter Aart Keyzers 1 B278 ƒ 9,-
Jan van de Cruys 4 B431 ƒ 13,-
Jan Janse van Rest 6 B446 ƒ 58,-
Joost Jansen 8 B445 ƒ 20,-
Hendrik Janse Deynen 10 B503 ƒ 13,-
Hendrik Everts 12 B415 ƒ 10,-
Jan Philipsen 13 B409 onder andere 8 lopense boekweit verdonken ƒ 150,-
Jan Philipsen 13 B415 onder andere 8 lopense koren verdronken ƒ 200,-
Antoni Wilberts 14 B402 ƒ 30,-
Frans Vrients 15 B504 ƒ 60,-
Willem Roefs 17 B394 onder andere 3 paarden gestorven ƒ 100,-
Willem Roefs 17 B394 onder andere 3 beesten gestorven ƒ 140,-
Hendrik Hoefnagels 18 B512 ƒ 100,-
kinderen Wilbert Peters 20 B523 ƒ 30,-
Tijs Jacobs 21 B389 ƒ 18,-
Francis Antonis 22 B381 ƒ 12,50
Peter Jan Wilberts 23 B384 ƒ 13,50
Antoni Philipsen 24 B388 ƒ 9,-
Jan Verreyt 26 B376 ƒ 65,-
Jan Fransen ƒ 42,-
Hendrik Jan Hendriks 29 B529 ƒ 40,-
Tomas Coolen 30 B531 ƒ 20,-
Hendrik Goris 31 B537 ƒ 27,-
weduwe Hendrik Kievits ƒ 70,-
Joost Joosten ƒ 21,-
Peter van de Vorst ƒ 34,-
Jasper Hendriks ƒ 15,-

Aldus dese lijste gemaakt en geformeert in voege als vooren volgens het opgeven der ingesetenen onder presentie van eede dat deselve de ongelucken en schaaden gehadt hebben, soo en gelijk agter ider sijnen naam staat aangeteekent en tot een som is getaxeert na ider sijn beste kennis. Wijders verklaaren wij ondergeteekende schepenen van Asten, op den eed ten aanvank van onser bediening gedaan dat de ingesetenen alhier wegens het verhagelen van koorn, afwayen en bevriesen van de boekweyt, sterven van een menigte beesten en schapen, verdrinken van hoy, gras, koorn en andere vrugten als int hooft deeser lijst, seer veelen groote schaade geleeden hebben en vooral in dese jaare, alsoo den ingesetenen alhier den grooten reegen die er is gevallen als anders op sijn best maar eene halve oogst gehadt hebben waardoor deselve buyten staat geraakt sijn om haar verschulde 's lants- en dorpslasten te konnen opbrengen en betaalen waardoor de ingesetenen dagelijks veele schaade en executiecosten moeten ondergaan. In teeken der waarheyt hebben wij deese ten pothocolle onderteekent binnen Asten, desen 28 december 1739.

De namen zonder huisnummer zijn waarschijnlijk inwonend of betreft soms uit huizen die niet meer bestaan. Opvallend is dat deze lijst, die is aangevuld met de destijds gangbare huisnummers en de daarbij gevonden huizingnummers, in volgorde is met de huisnummers. Hieronder een kadasterkaart uit 1832 met daarin de namen van de genoemde personen uit 1739:

De kloosterzusters moesten in 1732 hun klooster verlaten, ruim na 1648 toen de katholieke godsdienstuitoefening min of meer werd verboden in het calvinistische Nederland. Dankzij de bescherming van de Vrouwe van Asten kon het klooster nog geruime tijd blijven bestaan al werd de geloofsbeoefening aan banden gelegd door het gereformeerde bestuur van Asten. In de Franse tijd, rond 1795 kregen de katholieken hun kerk weer terug, maar het duurde nog lang voor de zusters naar Ommel terugkeerden.

De familie Loverbosch, met voorouders uit Asten en Vlierden, heeft het kloostergebouw gekocht en speelde tussen 1750 en 1820 een belangrijke rol in het dagelijkse leven van Ommel. Voor die tijd waren de familie Canters en van de Cruys de toonzetters en na die tijd de families Loomans en van Heugten. Echter in de kleine gemeenschap van Ommel waren er veel verbanden tussen die families en we zien dan ook maar weinig dat mensen buiten Asten, Someren of Vlierden zich mengden met de plaatselijke bevolking.

Hieronder een korte beschrijving van Ommel bij 'Silva-ducis aucta & renata of een nieuwe ende gantsch vermeerderde beschrijvinge van de stadt van s'Hertogen-Bossche, 1670'2, waarbij vooral aandacht is voor het Mariabeeld:

Hieronder een beschrijving van Ommel rond 1825 opgeschreven door Adriaan Brock, geboren te Sint Oedenrode op 26-08-1775 als zoon van Cornelis Brox en Maria Hurkx. Adriaan Brock studeerde aan de Leuvense universiteit en was eigenaar van de Fratershof in Sint-Oedenrode. Hij oefende een breed scala aan taken en ambachten uit. Zo was hij huisschilderkoster en kaarsenmaker. Hij was daarnaast als historicus actief en schreef meerdere manuscripten over Sint-Oedenrode en de Meierij van 's-Hertogenbosch, waaronder hier de beschrijving van Ommel3:

Hoewel de meeste mensen arm waren met hun landbouw op arme zandgronden, was het een gezonde en hechte gemeenschap. Men zorgde voor elkaar en uit archiefstukken blijkt dat de rijke bewoners rekening hielden met de behoeften van arme en oudere inwoners. Als regel trouwde men niet voor de leeftijd van dertig jaar en telden de gezinnen ongeveer acht kinderen. De helft daarvan overleed al op jonge leeftijd door gebrek aan hygiëne en epidemieën van ondermeer difterie. Als men de huwbare leeftijd bereikte en niet in het kraambed kwam te overlijden dan haalden veel bewoners respectabele leeftijden van boven de 70 jaar.

In 1882 werd Ommel een zelfstandige parochie met een pastoor die ook gelijk een school stichtte en in 1900 een nieuw gotische kerk oprichtte. Toen in 1904 de tramlijn met een tramstation in Ommel werd geopend, nam de bedrijvigheid vooral door bedevaartgangers toe. In 1922 werd Ommel getroffen door een grote brand, die de oude resten van het klooster vernietigde evenals 5 boerderijen in de naaste omgeving. De tramlijn werd in 1933 al weer opgeheven omdat het de concurrentie met het busvervoer niet aan kon. De zusters keerden in 1939 weer terug in Ommel in een klein klooster tegenover het in 1913 ontworpen processiepark.

03

04

In de vaart der volkeren werd Ommel eind 1920 aangesloten op het elektriciteitsnet, zoals gemeld in de Provinciale Noordbrabantsche courant van 02-02-1921.

Ook werd er een jaar later schietterrein, een burgerwacht en landstorm opgericht, zoals hieronder vermeld wordt in de krant de Zuid-Willemsvaart van 22-03-1921.

In 1944 tijdens de bevrijding van het zuiden van Nederland werd Ommel door een zwaar bombardement in puin gelegd. Het gevolg is dat er van de oude bebouwing weinig over is, alleen de pastorie uit 1882, een enkele boerderij in de Jan van Havenstraat en het boerenbondsgebouw uit 1920 zijn er nog. Jammer, want het toch ruimschoots beschikbare fotomateriaal van Ommel aan het begin van de 20e eeuw laat zien dat Ommel een mooi dorpje was.

05

Ommel kende van oudsher vier straten en in de 20e eeuw kregen die namen vernoemd naar de bedevaart: de Kluisstraat, de Kloosterstraat, de Marialaan en de Jan van Havenstraat. In deze bewoningsgeschiedenis komen ook nog twee verhalen voor van een volksgericht, het zogenaamde "toffelen" in de Jan van Havenstraat. Aan de hand van de in het archief genoemde namen en huizen is een reconstructie gemaakt van deze toffelpartijen. Het was vroeger gebruikelijk dat de buurt eigen fatsoensregels hanteerde en overtreders mores leerde. Als iemand zich had misdragen dan kwam de hele buurt toffelen. Soms werd een strooien pop, die de schuldige moest verbeelden, op het dak gezet of in een boom opgehangen, het huis werd gebarricadeerd met ondersteboven gekeerde karren. De karren werd grif verkèjerd op het onderstel geplaatst. Ook werd er met stront gesmeten, mensen door het water getrokken, ketelmuziek gemaakt en op lampglazen geblazen zodat iedereen, maar vooral de dader, of zo je wil het slachtoffer, wist dat hij over de streep was gegaan.

Hieronder een foto van een dergelijke groep toffelaars uit het nabijgelegen Liessel:

06

Daarnaast werd ook een inwoner vogelvrij verklaard nadat hij ondermeer in Ommel een aantal mensen bedreigd had. Al met al een kijkje in de geschiedenis van Ommel met zijn inwoners, en hun wel en wee beschreven in archiefstukken en relatief recente foto's. Aangevuld met kadasterkaarten, genealogische data en bevolkingsregisters heeft dit geleid tot dit boek over de bewoningsgeschiedenis van Ommel.

Hieronder staat een stuk waar de geschiedenis van Ommel verder staat uiteengezet.

Geschiedenis van Ommel

Inleiding4

De naam Ommel of Ommelen komt voor op archiefstukken uit 1400, wat betekent dat Ommel al ver voor dat jaartal inwoners telde. De naam is afgeleid van Omme Loo, wat rondom bos betekent. Rond 1830 bestond de kern van Ommel uit ongeveer 40 bewoonde panden, voor het merendeel boerderijen. Tot aan de laatste wereldoorlog is de bebouwing nauwelijks toegenomen. Ommel was sedert de aanleg van de tramlijn Asten-Brouwhuis-Helmond een bekende halteplaats in deze verbinding. In de Tweede Wereldoorlog is ongeveer driekwart van de huizen in de kern van Ommel vernield door beschieting. Dat gebeurde in 1944 en pas na 1960 nam de bebouwing toe doordat nieuwbouw werd gepleegd. Bij deze beschieting vonden een aantal inwoners de dood. Door de ontploffing van een granaat op een schuilplaats aan de Jan van Havenstraat verloren veel gezinsleden van de families Klaus en Michiels het leven.

Ommel is door de eeuwen heen altijd een zeer bekende katholieke bedevaartplaats van Maria geweest en is dat nog altijd. Ieder jaar bezoeken alleen al in de meimaand meer dan 50.000 mensen het beeldje van Onze Lieve Vrouw met Kind in de kerk. Rond het jaar 1400, zo vertelt de legende, werd op een weipaal tussen Asten en Ommel een klein beeldje gevonden van Onze Lieve Vrouw met Kind. De vinder bracht het beeldje naar de pastoor van Asten. Deze zette het beeldje in de kerk. Maar het beeldje wilde helemaal niet in Asten zijn en verliet de kerk toen deze gesloten was. Het beeldje werd teruggevonden op de weipaal tussen Asten en Ommel, waar het de eerste keer ook al was gevonden. Het beeldje werd weer teruggebracht naar de kerk van Asten maar verdween opnieuw. Weer bleek het te zijn teruggewandeld naar de weipaal tussen Asten en Ommel. Dit herhaalde zich enkele keren, zo luidt de legende. Op haar tocht zou het beeldje telkens gerust hebben onder een lindeboom. Op deze plek net in de bebouwde kom van Asten, staat op een kleine verhoging nog steeds "Keskesboom". Een afbeelding van Onze Lieve Vrouw van Ommel is tegen de stam aangebracht. "Kesken" is afgeleid van "castgen" wat kastje betekent. In een kastje werd namelijk het beeldje voorlopig op de weipaal geplaatst zodat het niet meer naar de kerk van Asten terug hoefde. Deskundigen zijn van mening dat het beeldje is gemaakt tussen 1000 en 1200 na Christus. Het is een ivoren reliëf van 24 centimeter hoog en een halve centimeter dik. Waarschijnlijk is het in Byzantium, het huidige Istanboel in Turkije, gesneden en tijdens de kruistocht mee naar Nederland genomen.

Belangrijke data in de geschiedenis van Ommel
1400 Een beeldje van Onze Lieve Vrouw met Kind wordt gevonden op een weipaal tussen Asten en Ommel. Het beeldje wordt naar de kerk van Asten gebracht maar verzet zich hiertegen.
1444 De koopman Jan van Haven dreigt te verhongeren op de Leverzee. Door windstilte kan zijn schip niet verder varen. In een droom belooft Onze Lieve Vrouw hem te helpen als hij belooft om haar beeltenis in Ommel te verheffen. In augustus wijdt de bisschop van Luik de kapel in die Jan van Haven heeft laten bouwen voor het beeldje.
1539 Maria Joosten van den Goor uit Heeze sticht in Ommel het klooster Maria Schoot.
1598 Het Klooster Maria Schoot wordt verbonden met de kapel die Jan van Haven had laten bouwen.
1731 De ongeveer 40 aanwezige zusters Franciscanessen moeten het klooster Maria Schoot verlaten en vertrekken naar het Limburgse Nunhem. Zij nemen het beeldje mee. Zij moeten vertrekken vanwege de dreiging die er hangt omdat er in de Nederlanden een verbod geldt op openbare godsdienstoefeningen en processies.
1798 Het Klooster Maria Schoot wordt officieel opgeheven.
1812 Het beeldje komt terug uit het Limburgse Nunhem, maar kan niet langer in Ommel terecht omdat de kapel geheel is vervallen. Het beeldje neemt haar intrek in Asten.
1840 De kapel in Ommel is hersteld en het beeldje neemt hierin opnieuw haar intrek.
1847 Het beeldje wordt gestolen. Het wordt later teruggevonden nabij de Loop, een waterweggetje tussen Asten en Ommel.
1882 Ommel wordt een zelfstandige parochie.
1888 Oprichting van handboogschutterij "Vredekring".
1900 Inwijding van de neogotische kerk.
1904 Opening van de tramlijn Asten via Ommel en Vlierden naar Helmond.
1909 Het beeldje wordt gerestaureerd en tegen een Byzantijnse achtergrond geplaatst.
1913 Aanleg van het processiepark Maria-oord.
1914 Oprichting van de kerkelijke fanfare Sancta Maria.
1917 Oprichting afdeling Ommel van de Noordbrabantse Christelijke Boerenbond.
1921 Oprichting Rooms Katholieke school Sint-Pieter.
1922 Grote brand verwoest een groot deel van de huizen aan de Kloosterstraat.
1927 Oprichting afdeling Ommel van Rooms Katholieke Jongeren Bond, later Katholieke Plattelands Jongeren.
1933 Bouw Lourdesgrot.
1939 De zusters Franciscanessen bouwen een nieuw klooster Maria Schoot en nemen hierin hun intrek.
1944 Verwoesting van de kern van Ommel met onder andere de neogotische kerk.
1944 Het pakhuis van de Boerenbond wordt in gebruik genomen als noodkerk.

Religieuze geschiedenis5

In 1444 werd een altaar, gewijd aan Onze Lieve Vrouw, gesticht in de nieuwe Mariakapel (uit circa 1440) van Ommel. In deze kapel werd wekelijks op dinsdag en donderdag een mis opgedragen. De kapel herbergde het miraculeuze Mariabeeld, dat volgens een 17e eeuwse legende voordien op dezelfde plaats op een paal van een afrastering zou hebben gestaan. Nauw verweven met de verering van Onze Lieve Vrouw in Ommel is het klooster Mariaschoot. De Franciscanessen die zich vanuit Hoogstraten (Belgie) in dit in 1539 gestichte convent vestigden, hadden sinds het bisschoppelijk decreet van 27 november 1598 het bestuur over de Onze Lieve Vrouwekapel. Voordien berustte het bestuur bij de inwoners van Ommel. De overlevering meldt dat Maria van der Ghoor in deze kapel een visioen kreeg met de opdracht om een klooster op te richten ter ere van de Heilige Maagd. Dit visioen liet zij op schrift stellen samen met een overzicht van de wonderen en mirakelen die door tussenkomst van de Maagd in Ommel waren geschied. Maria van der Ghoor hield zich aan haar opdracht en stichtte het convent Mariaschoot, om daar in te wonen en den Heere Jezus Christus en zijne geliefde Moeder daarin getrouw te dienen.

Maria van der Ghoor, ook bekend als Mariken Joosten, stichteres van het klooster Mariaschoot en dochter van Joost van der Ghoor. Zij bleef ongehuwd en is gestorven rond 1556 te Ommel. Maria van der Ghoor wordt als stichteres van het Ommelse klooster Mariaschoot in 1539 beschouwd, maar ook haar zuster Jutken, nadien ingetreden, was bij de stichting van dit klooster betrokken. Omdat er een verbod gold op de vestiging van nieuwe kloosters, vroegen de beide zussen Wolfert Brederode, heer van Asten, om medewerking voor de vestiging van het nieuwe convent. De bisschop van Luik gaf vervolgens in het jaar 1539 zijn toestemming. Hij stelde Maria van der Ghoor aan tot Moeder. Het klooster werd ingericht volgens de derde regel van Franciscus, die grote nadruk legt op armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid.

In een schepenakte uit 1577 wordt de matersse van het convent van Ommel genaamd Maria Jans, en met haar Johanna van Bree, procuratesse van het convent, hebben op zich genomen de montcost te geven aan en te onderhouden de eerzame Adam Hanricx zoen van den Bongaert. En in een schepenakte uit 1580 staat dat Heer Derick Geverts zoen geloeft aan het convent van Ommel onder Asten, tot allimentatie van Lijnken Lauwreijns Giels van Hees een bedrag te betalen.

In 1722 moesten de Franciscanessen het klooster echter overdragen aan de hervormde gemeente en in 1731 werden zij definitief door de schout uit het klooster gezet. Zij verhuisden met meeneming van het beeld, in januari 1732 van Ommel naar Neer. Via Nunhem kwamen de zusters met het beeld in maart 1798 in Haelen terecht. Daar besloten de laatste twee nonnen dat het Mariabeeld weer naar Ommel moest worden overgebracht. Bij hun vertrek uit Ommel in 1731 hadden de nonnen dit namelijk schriftelijk beloofd. Het beeld werd omstreeks 1812 afgehaald en in de parochiekerk van Asten geplaatst, omdat de kapel van Ommel te bouwvallig was geworden. In 1922 werden de laatste resten van het voormalige nonnenklooster te Ommel door een brand verwoest.

Op 5 maart 1840 werd het beeld weer in de inmiddels herbouwde kapel gezet, die op 1 maart 1843 door pastoor Bartholomeus Kemps van Asten werd gewijd. Op 10 november 1882 werd de kapel tot parochiekerk verheven en in 1897 werd de Mariakapel verbouwd tot parochiekerk. Tegenover de kerk werd in 1913 het processiepark Maria-oord aangelegd. In dit park werden in 1914 een beeld van de Moeder der Smarten en beeldengroepen van de geschiedenis van het Mariabeeld geplaatst. Rondom het terrein werden kruiswegstaties in stenen nissen gemetseld. In 1934 werd in Maria-oord een Lourdesgrot gebouwd. Boven deze grot werden in dat jaar beelden van Maria Onbevlekt Ontvangen en van de Heilige Bernadette geplaatst. In dat jaar werd ook een nieuw kruis met een wit-metalen corpus op de calvarie geplaatst. Voor het kruis staat een offerblok met het opschrift: "Gij pelgrims die dit oord betreedt; Wie gij ook zijt en hoe gij heet; Gij allen vroom van zinnen; Blijft steeds Maria minnen; En geeft uw gift met milde hand; Zo blijft Mariaoord in stand". Het processiepark is anno 1998 nog min of meer intact. De bedevaartmis in Mariaoord wordt tegenwoordig onder een speciale houten luifel gehouden.

Een ring van zes stenen nissen uit circa 1925 (Jan Custers, Eindhoven 10-09-1867) geeft de geschiedenis van Onze Lieve Vrouw van Ommel weer:
1 Vinding van 't Genadebeeld door Ommels bevolking
2 Jan van Haven op zee belooft te Ommel een kerk te bouwen
3 Maria van Ghoor biddende voor 't kruisbeeld
4 Maria Troosteres in elken nood geneest de kranken
5 Vlucht der zusters met het beeldjen in 1732
6 Herstel van het beeldjen op den troon in 1840

07

Tijdens de bevrijding in september 1944 werd de kerk zo zwaar beschadigd dat deze moest worden afgebroken. Het Mariabeeld verhuisde daarom naar het als noodkerk ingerichte magazijn van de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond. In 1962 werd het van de noodkerk naar de nieuwe, moderne parochiekerk (architect Cees Geenen, Eindhoven 10-08-1902) overgebracht.

Ongeveer halverwege Asten en Ommel ligt langs de weg een kleine heuvel waarop vroeger drie linden stonden. Anno 1998 stond er een linde die een aantal jaren daarvoor ter herinnering was geplant. Volgens de overlevering zou het Mariabeeldje onder de linden hebben gerust, toen het tot driemaal toe van Asten naar Ommel terugkeerde. De linde die er nu staat wordt 'de Keskesboom' genoemd. Deze boom was in 1998 voorzien van het opschrift 'Keskesboom' met erboven een stenen Mariabeeld naar het voorbeeld van het cultusbeeld. Volgens weer een andere legende zou het Mariabeeld in een kastje hebben gestaan dat aan een voorganger van deze boom was bevestigd. Dominee Hanewinkel schreef in 1798 dat vereerders vaak onder deze boom baden en er op de knieën omheen kropen. Schuin tegenover de kerk, in de Dionysiusstraat, staat een wegkapelletje met in een nis een Mariabeeld. Boven de nis staan in smeedwerk de woorden 'Ons moeder'. De kapel is uit dank opgericht omstreeks 1945.

De legende van Onze Lieve Vrouw van Ommel6

De oudste geschreven legende over de oorsprong van de verering dateert uit 1541. Volgens deze legende werd het beeld na de vondst langs een weg in Ommel driemaal naar de kerk te Asten gebracht. Het Mariabeeld zou echter steeds meteen op eigen kracht weer naar de vindplaats zijn teruggegaan. Later zou een schipper, Jan van der Haven, uit gelofte een kapel hebben gesticht voor Onze Lieve Vrouw van Ommel nadat hij op zee door haar gered was.

Sinds zij voor de eerste maal werd opgeschreven, heeft de legende talrijke versies gekend. Vaak voegde een auteur aspecten aan de overlevering toe. Andere auteurs veranderden iets aan de versie waarop zij zich baseerden. De eerste die de legende uit 1541 uitbreidde en er iets aan veranderde was de rector van het klooster Mariaschoot, Dierick van den Zeylberch. Volgens de rector in 1612 stond het Mariabeeld bij de vondst op een 'Yndpost'. Waarschijnlijk zal hij hiermee een afsluitpaal van een hek hebben bedoeld. Nadat het beeld 's nachts voor de tweede keer van Asten naar Ommel was teruggegaan, zou het nog een laatste maal op het altaar in de Astense kerk gezet zijn. Hierna sloot de pastoor van Asten de kerk af en bewaarde de sleutels 's nachts onder zijn kussen. Toch stond het Mariabeeld de volgende ochtend, op tweede Paasdag, weer op de paal in Ommel. F.D. Mudzaert, eveneens in 1612, schreef dat het Mariabeeld op 'Een hecken oft Eynd Post' stond. Nadat de pastoor de kerk had afgesloten maar het beeld de volgende ochtend toch weer in Ommel stond, kwamen de nabueren volgens Mudzaert tot de conclusie dat Maria op die plek vereerd wilde worden. Zij maakten een kastje op de paal en zetten het beeld hierin.
De meest afwijkende versie van de legenden van 1541 en 1612 is tevens de meest recente. In 1994 schreef Harrie Beex dat het Mariabeeld gevonden werd op een hoekpaal van een damhek. De pastoor van Asten liet het beeld naar zijn kerk brengen, maar de volgende dag stond het weer op de hoekpaal. Hierop zette de pastoor het beeld 's avonds in het tabernakel en ging in de biechtstoel zitten kijken naar wie zou opdagen om het beeldje weg te halen. Toen het steeds later werd, kreeg hij slaap en besloot hij het beeld mee te nemen naar zijn slaapkamer. Maar toen hij het tabernakel open maakte, was het beeldje alweer terug naar zijn weipaal.

In 1889 voegde de pastoor van Ommel, Dionysius Koolen, een extra motief toe aan de legende. Toen de zusters van Mariaschoot in 1732 Ommel verlieten, bleef aldus Koolen volgens een overlevering de kar met het Mariabeeld en de rector van het klooster voor het laatste huis van het dorp staan. Hoe de voerman het paard ook aanspoorde en sloeg, de kar kwam niet meer in beweging. De nonnen vatten dit op als een teken van Maria dat zij in Ommel vereerd wilde worden. Vandaar dat de zusters beloofden dat wanneer de omstandigheden dit toelieten, zij het beeld naar Ommel zouden terugbrengen. Nauwelijks was de belofte gedaan, of het paard begon uit eigen beweging weer te trekken. Na 1889 volgden vrijwel alle auteurs de versie van Koolen.

Minder bekend in Brabant is dat de legende ook in Limburg verder is verrijkt. Zo vermeldt Lemmens in 1947 dat in 1813, toen het beeldje werd teruggebracht naar het Brabantse Asten, het tot tweemaal toe op eigen kracht terugkeerde naar Nunhem, waar het 's morgens nog geheel vochtig van de dauw werd teruggevonden op de haag van de kloostertuin. Pas toen het voor een derde maal vanuit Ommel werd afgehaald, ditmaal in processie, bleef het in Brabant.

De bedevaart in Ommel7

Direct nadat het Mariabeeld was gevonden zouden veel mensen het beeld hebben bezocht. Na de stichting van de kapel omstreeks 1440 zou de toeloop zo groot zijn geweest dat elke dag een mis in de kapel werd gehouden. Zaterdag, wanneer ook lieden van ver met karren naar het Mariabeeld reisden en missen bestelden, was de drukste dag. De bedevaartgangers kwamen alleen, in kleine of grote groepen of in processies. In ieder geval omstreeks 1541 werd het Mariabeeld iedere zaterdag in de kapel op een versierde plaats gezet. Dit werd gedaan vanwege de drukte op die dag. Iedereen kon het daar goed zien. Nauw betrokken bij de verering te Ommel waren de Franciscanessen van Mariaschoot. Aan de stichteres, Mariken Joosten, dochter van Joost van den Ghoor, zou in een visioen (1539) zijn geopenbaard dat zij een klooster in Ommel moest oprichten om daar Maria te dienen.

De kijk van calvinist Stephanus Hanewinckel rond 18008

In oude tijden, zie hier een geloofwaardig mirakel, deed een schipper die op zee door een vliegende storm werd overvallen, een belofte aan Maria: als hij behouden zou worden, zou hij hier een kapel stichten. De storm bedaarde tenslotte en dat was het werk van Onze Lieve Vrouw van Ommel. De schipper hield woord, tsja, dat hoorde zo, want belofte maakt schuld en stichtte een kapel ter ere van dit wonder. Deze gebeurtenis werd ook ter eeuwige herinnering op de buitengevel van de kapel geschilderd, men ziet er tegenwoordig nog steeds wat contouren van, zodat iedere voorbijganger dit wonder zou vereren.

08

Het domme volk zit hier nu voortdurend voor die kapel te knielen en kruipt er rond, intussen wat onzevaders en weesgegroeten prevelend. Dit wonderdadige beeld zou in de allervroegste tijden in een of andere lindeboom gestaan hebben, die nog steeds tussen Asten en Ommel langs de weg staat, en die daardoor heilig is. Men bidt ook vaak onder deze boom en kruipt er voortdurend op zijn knieën rond, zoals je duidelijk kunt zien. Elke roomse die deze heilige boom passeert, neemt eerbiedig zijn hoed ervoor af. In Holland zijn we niet zo beleefd, dat we bomen groeten.

Onder het dorpsdeel Ommel wordt ook het buurtschap Ommelse Bos beschreven. Zie hieronder voor het voorwoord dat specifiek voor het gehucht Ommelse Bos geldt.

Ommelse Bos

Uit een archeologische beschrijving van de Astense Aa en een artikel over de voormalige watermolen van Belgeren is onderstaande beschrijving samengesteld:

Van iets latere datum is de ontginning Ommel op de dekzandrug tussen Astense Aa en Busselsche Loop / Beekerloop. De omvang van de dekzandrug ter plaatse is duidelijk minder dan bij Vlierden en de nederzetting zal zich dan ook minder kunnen ontwikkelen. De vroeg middeleeuwse bewoning aan de zuidzijde van de Astense Aa moeten we verderop zoeken in de directe omgeving van Asten op een grote dekzandrug tussen Busselsche Loop en De Aa. In diezelfde periode van agrarische expansie ontstaan op de flanken van de dekzandruggen naast Ommel nieuwe nederzettingen zoals Liessel, Leensel, Ommels Bosch en Baarschot. Op de hoge delen van het landschap, waar voorheen de bewoning aanwezig was, ontstaan de oude, relatief grote akkercomplexen. Het geheel van nederzettingen en akkers staan bekend onder de term akkerdorpenlandschap.

Het aantal plaatsen waar een weg dwars door het dal van de Astense Aa liep was beperkt. De route van Ommel via Ommelse Bosch naar Vlierden is nog niet zo oud. Aanvankelijk liep de doorgaande weg van Asten en Ommel naar Vlierden via Belgeren. Op de kaart van Verhees van 1794 staat de doorgaande weg zo afgebeeld (zie kaart links). In 1840 ontstonden de plannen voor een beekovergang binnendoor tussen Belgeren en Baarschot. Uit de beschrijving die hieronder is opgenomen blijkt ook dat de beekovergang tussen Vorst en De Berken weliswaar bestond, maar privé eigendom was en dat de weg en de brug pas onlangs waren aangelegd. Kennelijk was met de watermolen van Ruth ook de oude beekovergang bij die watermolen verdwenen. De nieuwe weg van Ommel naar Vlierden werd in 1881 aangelegd. Men noemde de oude verbindingsweg in de volksmond de Astense voetpad omdat het een van de verbindingswegen was tussen Asten en Vlierden. Na de aanleg van de grindweg uit 1881 zal hij een deel van zijn functie verloren hebben.

09 10

De watermolen van Belgeren (plaatje rechts is een reconstructie) was de tweede op de Astense Aa, na die van Ruth. Belgeren behoorde tot Vlierden en de Astense Aa vormde de grens met Asten. De Belgerense molen was een dubbele molen: op elk van beide oevers stond een molengebouw met een eigen waterrad. Aan de Astense kant dreef het rad tot 1600 een oliemolen aan, aan de Vlierdense kant werden rogge, boekweit en mout gemalen. Deze situatie bestond in 1439, toen Lambert Jan Rombijntssoon van Asten de molen bezat. Het complex mocht alleen 's winters draaien (een zogenaamde wintermolen), omdat de Astense Aa van nature te weinig water aanvoert om continu een waterrad te laten draaien. Door een molenstuw te plaatsen werd het water stroomopwaarts vastgehouden en werd een waterreservoir opgebouwd. Als er voldoende water opgespaard was kon de molen weer draaien. Op de plek waar het water van het molenrad terecht kwam, ontstond door het vallende water een diepe molenkolk. Het diepe, zuurstofrijke water in deze kolk zorgde voor een goede visplek. Tijdens archeologische graafwerkzaamheden is ter plaatse een palingfuik terug gevonden.

De molenkolk of molenwiel van de watermolen van Belgeren speelde ook een belangrijke rol bij een heksenproces. De uit Asten afkomstige mannen Claes Beusen van Someren en Peter Ceelen Peeters*, en vrouwen Goedele Diepenbeeck-Zanders** en Anna Ceelen, weduwe van Peter Jan Ceelen, werden in 1595 beschuldigd van hekserij. Het was in die tijd niet ongebruikelijk dat er zondebokken werden gezocht die persoonlijk verantwoordelijk werden gesteld voor zaken als veeziekten, aanhoudende droogte, misoogsten, een wolvenplaag maar soms ook bij de plotselinge dood van een dierbare. Het waren vooral armlastige en buiten de sociale norm verkerende vrouwen en mannen die beschuldigd werden van hekserij. De angst en verdachtmakingen kwamen vooral voort uit geruchten. Een manier om een heks te ontmaskeren was de waterproef. Men was ervan overtuigd dat heksen bleven drijven omdat hun lichaam het zuivere rivier- of beekwater, dat immers ook werd gebruikt voor het heilige doopsel, zou afstoten. In geval van hekserij werden de beschuldigden door de plaatselijke kasteelheer Bernard van Merode onderworpen aan de waterproef in de molenkolk van de Belgerense watermolen. Hierbij werden de duimen van de verdachte kruislings over elkaar aan de grote tenen gebonden waarna de beschuldigde persoon in kwestie voorover in het water werd gerold. Peter Ceelen Peeters ging hierbij onder en werd vrijgelaten, Claes Beusen van Someren en de twee vrouwen bleven echter drijven en werden gefolterd. Zij gaven daarbij drie andere vrouwen aan. Deze drie vrouwen waren echter van goede naam en niet onbemiddeld en mogelijk was Bernard de Merode uit op confiscatie van hun bezit. Anna Ceelen stierf aan de gevolgen hiervan op het kasteel. Het overlijden werd door Bernard van Merode afgedaan met de mededeling dat de duivel haar nek had gebroken om te vermijden dat ze zou bekennen. Het wrede, eigenmachtige gedrag van de kasteelheer stuitte niet alleen op protest bij de plaatselijke bevolking, maar ook bij de pastoor van Mierlo en pastoor Jacobus van Baerle van Asten. Die laatste stuurde daarom een protestbrief naar de bisschop in 's-Hertogenbosch. Deze lichtte op zijn beurt de Bossche Schepenbank in. Uiteindelijk werd Bernard de Merode op het matje geroepen en werd de waterproef bij koninklijke ordonnantie verboden.

*  Peter Ceelen Peters heeft de heksenproef overleefd en komt nog geregeld voor in de archieven en woont hij in het dorp. Hij is blijkens zijn testament nog hertrouwd met Joostien Joost Dericx en rond 1630 overleden:

Asten Rechterlijk Archief 4 folio 477; 1600:
Peter Ceel Peters eist betaling van Frans Verlynden van 14 vat rogge wegens landpacht.

Asten Rechterlijk Archief 67 folio 143 verso; 25-08-1611:
Peter Ceel Peters en Derick Peter Dericx getrouwd met Maria, dochter Peter Ceel Peters verkopen aan Jacob Mercelis land in het Dorp. De verkoper mag zijn weg houden en sijne oesendruyp en mag zijn deckleer altijd zetten als nodig is. Zij verkopen verder aan Jacob Marcelis een cijns van ƒ 3,50 per jaar, ofwel ƒ 50,- à  7%. De eerste aflossing op Sint Jan Baptistdag 1615. Onderpand is huis, klein huis, schuur, hof en hofstad int Dorp.

Asten Rechterlijk Archief 67 folio 144 verso; 05-09-1622:
Peter Ceel Peters getrouwd met Joostien, dochter Joost Dericx. Zij testeren. Alle voorgaande testamenten en maakselen vervallen. Alles aan de langstlevende. Na hun beider dood zullen de goederen half / half gaan naar naar Peters kinderen en naar Joostiens vrienden.

**  Goedele Diepenbeek-Zanders komen we in de Astense archieven nog tegen als tante van de vrouw van Herman Wijbrants, zij is als weduwe nog hertrouwd met Jan Houtvens alias Diepenbeeck, die eerder al tot 1602 genoemd werd als schepen:

Asten Rechterlijk Archief 4 folio 588; 26-01-1602:
Op 26-01-1602 is de bank gespannen ten regarde van Frans Verlynden en Philips Willems van Heuchten, borgemeesters. En zijn present Jan Houtvens, Willem van Beeck en Michiel Colen, schepenen als gedaagden. Het betreft een toezegging gedaan aan Jan Jan Bullens, 49 jaar, dat deze metterwoon souden trecken in de huysinge van Thijs van de Cruys. Hij heeft de wijncoop een vaene biers reeds gedaan.

Asten Rechterlijk Archief 67 folio 148, 21-10-1611:
Hermans Wijbrants getrouwd met Marike verkoopt aan Michiel van Horenbeeck zijn deel in de goederen van wijlen Gudula, dochter Jan Sanders zijn vrouws moye. De goederen zijn gelegen te Asten.

Aan de zuidkant van de Aa vinden we de Raayakkers, de akker van Ommel en de akkers behorend bij Achterbosch, Voordeldonk en Rinkveld. Het zijn in tegenstelling tot de noordkant voornamelijk open akkercomplexen. De Raayakkers is een open akkercomplex met op de randen ervan de bewoning van het gehucht Oostappen. De akkers behorend bij Ommelsch Bos vormen een uitloper van het grote akkercomplex van Ommel. Ommelsch Bos ligt op de zuidelijke flank van de Astense Aa tussen Oostappen en de Berken, niet ver van de oude weg van Ommel naar Vlierden, die toen nog richting Oostappense Heide liep en verder via Bergelen en de watermolen daar. Aan het eind van de middeleeuwen was de hoeve Ten Bossche (bij het bos) of 't Ghene Bos (het gindse bos) al gesplitst in tweeën en in de eeuwen daarna splitsten de goederen zich nog verder op en groeide het geheel uit tot een gehucht.

In de 19e eeuw is de doorgaande weg van Ommel naar Vlierden vernieuwd, de weg werd door Ommels Bos gelegd en daarmee werd ook de overgang over de Astense Aa in oostelijke richting verplaatst. Dit is nagenoeg het tracé van de huidige weg, alhoewel de structuur door aanleg van de N279 en de nieuwe weg naar Vlierden behoorlijk is gewijzigd.

11

Hieronder een kaart uit het begin van de 20e eeuw met daarin het buurtschap Ommelsche Bosch

12

In 1929 worden de officiële straatnamen in Asten en dus ook in Ommel ingevoerd. Pastoor van de Pas had nog inspraak met de namen van de Kloosterstraat en de Jan van Havenstraat, zoals genoemd in de krant de Zuid-Willemsvaart van 11-09-1929:

Overzicht van de huizenquohiernummers, kadasternummers en huizingnummers per gehucht:

Gehucht Huizenquohiernummer Kadasternummer 1832 Huizingnummer Huidige adres 2023
Hoog Ommel Ommel huis 1, 2, 12, 13 en 14 3 cijfers begint met B2 of B4 2 cijfers, begint met B9 of 3 cijfers met B10 Kloosterstraat en Kluisstraat even
Laag Ommel Ommel huis 17, 21, 22, 25 en 26 3 cijfers begint met B3 3 cijfers, begint met B10, B11 of B12 Jan van Havenstraat oneven en Kennisstraat
Ommelse Broek Ommel huis 3, 4, 6 tot en met 9 3 cijfers begint met B4 2 cijfers, begint met B9 of 3 cijfers met B10 Ommelsbroek en Kluisstraat oneven
Ommelse Horstje Ommel huis 15, 16, 18, 20, 29 tot en met 34 3 cijfers begint met B5 of B7 3 cijfers, begint met B11 of B12 Jan van Havenstraat even en Marialaan
Ommelse Bos Ommelsch Bosch huis 1 tot en met 9 2 cijfers begint met B 2 cijfers, begint met B8 of B9 Ommelse Bos en Deurneseweg
Referenties
  1. ^Kaart van Noord Brabant (https://geheugen.delpher.nl/nl)
  2. ^Silva-ducis aucta & renata of een nieuwe ende gantsch vermeerderde beschrijvinge van de stadt van s'Hertogen-Bossche, 1670 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=%22everard+van+doerne%22+asten&coll=boeken1&identifier=HgrG03O9OygC)
  3. ^Beschryving van de Meyerij (http://www.bhic.nl/integrated?mivast=235&mizig=210&miadt=235&miaet=1&micode=1715&minr=12853220&miview=inv2)
  4. ^Rooms Katholieke Kerk Asten / Someren (https://www.rkfranciscus.nl/)
  5. ^Biografisch portaal van Nederland (http://www.biografischportaal.nl/)
  6. ^Ommel, Onze Lieve Vrouw, toevlucht in nood (https://www.meertens.knaw.nl/cms/nl/)
  7. ^Ommel Informatie Maria (https://www.dse.nl/)
  8. ^Reizen door de Meierij, Onze Lieve Vrouw van Ommel (http://www.stephanushanewinckel.nl/)

Voormalig huis B97

Peter Tonis erft een huis aan de Ommelse Bos:

Asten Rechterlijk Archief 75 folio 35; 13-07-1639:
Bruysten, zoon van wijlen Geeff Colen, Peter Thonis man van Jenneke, dogter van Geeff Colen. Ze delen hun goederen gelegen aan den Bosch.
2e lot krijgt Peter Tonis, huis, hof en hofstad aan den Bosch, ene zijde erven Marcelis Peter Jacops, andere zijde erven Jan van Huchten, andere einde de delers; een Eusselvelt gelijck bij de middelste graef is afgegraven; nog een ander deel, waar Bruysten in het midden ligt; hooiwas op de Aa; de helft van een groesveld in de Mortell; land den Hophoff; land den hogen Camp; land in de Camp.

In 1653 stelt hij dit huis als borg:

Asten Rechterlijk Archief 78 folio 6; 01-10-1653:
Peeter Teunis alias Boters verkoopt aan Meester Anthony Daendels een rente van ƒ 3,- jaarlijks ƒ 50,- Als borg huis en hofstad aen den Bosch, ene zijde Aert Franssen. Kantlijn mei 1670 gelost.

Peter Teunis Boters is rond 1630 getrouwd met Johanna Geeff Colen en hieronder hun gezin:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Maria Asten ±1635 ±1660
Bartholomeus Govers

Peter Teunis Boters is rond 1660 overleden en in 1662 is zijn weduwe de eigenaar:

Verpondingen 1662 XIV-68 folio 43:
De weduwe Peter Tonis, huijs.

Bij de verpondingen van 1688 is Antonij Josephs Verdeuseldonck (zie Voormalig huis B54) eigenaar en naar alle waarschijnlijkheid is dit door de aankoop van het huis die in 1691 is bekrachtigd:

Verpondingen XIV-58; 06-01-1688 folio 11 verso:
Antonij Josephs, gebruiker Jan de Zeger. 3-21.

Asten Rechterlijk Archief 87 folio 12 verso; 17-11-1691:
Bartel Govers van Hoogeloon getrouwd met Maria Peters verkoopt aan Antonis Josephs Verdeuseldonck een huis, hof, hofstad en aangelag in den Ommelschen Bosch 2 lopense, ene zijde Hendrick Canters, andere zijde de straat; land de Laerstraet 1½ lopense, ene en andere zijde Mathijs de Groot, ene einde Jan Aerts de Seeger, andere einde de Laerstraet; land de Vlinckert aen de Hoogeynde 2 lopense, ene zijde Aelbert Peeters, andere zijde de gemeente. Met alle lasten, pachten en cijnsen. Koopsom ƒ 65,-.

Antony Joseph Verdeuseldonck maakt in 1711 zijn testament op:

Asten Rechterlijk Archief 112 folio 119; 18-07-1711:
Antony Josephs Verdeuseldonck en Jenneke Verrijt, zijn vrouw, aan den Ommelschen Bosch, testeren. Hij, cloeck ende gesont, zij ziek, onder andere: Alle voorgaande maeckselen vervallen. De langstlevende van hen beiden krijgt de tocht en het vruchtgebruik van al de goederen, roerend en onroerend, met het recht om, indien nodig, een gedeelte te mogen verkopen, zonder dit te verantwoorden. Tot erfgenamen worden benoemd Joseph, Maria, Arnoldus en Joanna Maria nakinderen van mij, testatateur, uit mijn tweede huwelijk met Jenneke Verrijt. Zij zullen na ons beider dood al de goederen, gelegen te Asten, Vlierden als elders, roerend en onroerend, aanvaarden. Mijn, testateurs, twee voorkinderen met name Dirck en Lambert Verdeuseldonck, uit mijn eerste huwelijk met Theodora Lambert Verhaseldonck krijgen na mijn overlijden in eigendom huis en landerijen de Ravenacker, te Vlierden waarvan ik, na het overlijden van mijn eerste vrouw, de tocht bezit. Zij zullen wel alle kosten van een seecker proces, betreffende de Ravenacker, volgens specificatie, hebben te voldoen. De beide voorkinderen, welke onlangs getrouwd zijn zullen als zij om een uytsetsel verzoeken de waarde ontvangen van een of meerdere percelen van het voornoemde Erfgoet staande bij ons geassigneert. Ook zullen onze nakinderen, na ons beider dood, uit de gereetse goederen van de testateur uitkeren aan de voorkinderen een gouden souvereyn of ƒ 15,-, zijnde de legitieme portie. De langstlevende van ons beide zal aan geen van onze kinderen een inventaris hoeven te leveren. De testateuren hebben, gedurende zestien jaar, jaarlijks 50 pond boter geleverd aan Heer Jan Verhaseldonck zonder daarvan een duyt genoten te hebben. De twee voorzonen zijn erfgenaam geweest van Heer Jan Verhaseldonck.

Antonis Joseph Verdeuseldonck overlijdt te Asten op 08-06-1720 en dochter Maria heeft alle goederen te Asten geërfd en bij de verpondingen van 1737 en 1754, de cijnsenlijst over de periode 1709-1761 en de bewoningslijst van het huis over de periode 1736-1761 is Maria Verdeuseldonk (zie Voormalig huis B54) als weduwe van Jan van den Broek eigenaar van het huis en is Francis Zeegers meestentijds bewoner:

Verpondingen 1737 XIV-61 folio 53 verso:
Maria Verdeuseldonck.
een huijs, hoff en aangelagh ½ lopense.

Verpondingen 1754 XIV-63 folio 70:
Maria Verdeuseldonk, weduwe Jan van den Broek.
Nummer 8 huijs, hoff en aangelag ½ lopense.

Asten Cijnzen 1709-1761 folio 59:
Marie Verdeuseldonck weduwe Jan van Broeck bij overneming 1732.
Nu den heere Joseph Verdeuseldonck, Maria ende Jennemarij, sijne kinderen bij versterff.
Antonis Josephs Verdeuseldoncq uyt huijs, hoff, hoffstadt ende gehorende erffve gelegen onder de heerlijckheijt Asten ter plaetse ten Bosch, groot lopenen min of meer 1, ene zijde Aelbert Peters, andere zijde den Baschersdijck, ene einde de straete, ander einde Aelbert vers.

Jaar Eigenaar nummer 8 Ommelsche Bosch Bewoners nummer 8 Ommelsche Bosch
1736 weduwe van den Broeck weduwe van den Broeck
1741 weduwe Jan van den Broek Francis Zeegers
1746 weduwe Jan van den Broek Francis Zeegers
1751 weduwe Jan van den Broek Francis Zeegers
1756 weduwe Jan van den Broek Francis Zeegers
1761 weduwe Jan van den Broek Francis Zeegers

Maria Verdeuseldonk woonde het grootste deel van de tijd elders (zie Voormalig huis B54). De gezinssituatie van bewoner Franciscus Zeegers staat elders beschreven (zie Voormalig huis C486).

Maria Verdeuseldonck is als weduwe van Jan van Den Broek, rond 1762 overleden en haar dochter Johanna van den Broek, geboren te Asten op 15-04-1715 is op 20-07-1738 te Vlierden getrouwd met Antonius Verouden, geboren te Vlierden op 29-02-1716 als zoon van Joannis Verouden en Catharina Gevard van Doorne:

01

Het gezin van Johanna van den Broek en Antonius Verouden:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Joannes Vlierden 18-08-1740 Mierlo 17-10-1762
Lucia van den Hurk
2 Josephus Vlierden 27-12-1741

Johanna van den Broek en Antonius Verouden zijn te Vlierden overleden vóór het overlijden van Maria Verdeusseldonck. Kleinzoon Johannes Verouden, geboren te Vlierden op 18-08-1740 is te Mierlo op 17-10-1762 getrouwd met Lucia van den Hurk, geboren te Mierlo op 01-02-1737 als dochter van Johannes van den Hurck en Johanna van der Linden:

02

Het gezin van Jan Antonie Verouden en Lucia van den Hurk:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Johanna Mierlo 27-06-1763 Mierlo 04-02-1787
Petrus van Lierop
Mierlo 16-01-1825
2 Antonius Asten 19-12-1766 Kind Asten ±1766
3 Antonius Asten 24-01-1768 Woensel 02-12-1798
Catharina van Dinther
Lierop 03-02-1814
4 Aldegondis Asten 26-12-1769 Kind Mierlo 15-11-1779
5 Johannes Asten 17-01-1772 Geldrop 31-05-1801
Helena de With
Geldrop 28-12-1831
6 Henricus Asten 04-02-1774 Kind Mierlo 05-09-1780

Volgens de bewoningslijst is Jan Antonie Verouden eigenaar en bewoner van het huis:

Jaar Eigenaar nummer 8 Ommelsche Bosch Bewoners nummer 8 Ommelsche Bosch
1766 Jan Antoni Verouden Jan Antoni Verouden
1771 Jan Verouden Jan Verouden

Lucia van den Hurk overlijdt te Asten als Lucia Joannis Verouden op 15-02-1774 en om zijn schulden te kunnen aflossen verkoopt Jan Antonie Verouden eerst zijn huisraad en verzoekt toestemming voor de verkoop van zijn huis:

Asten Rechterlijk Archief 151; 03-03-1774:
Jan Verouden, aan den Ommelsche Bosch, verkoopt alderhande meubilen en huysraat onder andere 5 koeien ƒ 140,-, het paard ƒ 35,-, hooi en stro ƒ 33,-, spurrie ƒ 10,-, rogge ƒ 39,-. Opbrengst ƒ 275,-.

Asten Rechterlijk Archief 28 folio 93 verso; 25-02-1776:
Gezien het request van Jan Verouden weduwnaar van Lucia van den Hurk. Hebbende vijf onmondige kinderen en bezittende een huis, land en groes aan den Ommelsche Bosch 42 lopense. Gekomen van zijn zijde voor zijn huwelijk en nu dus aan hem en zijn kinderen behorende. De goederen zijn altijd belast met ƒ 250,- aan Antoni van den Elsen, te Helmond; ƒ 100,- aan Willem Verdeuseldonk, te Vlierden; ƒ 80,- aan weduwe Gerrit van Riet; ƒ 200,- aan Bruysten Peters, te Heusden; ƒ 200,- aan Cornelis Peters, te Someren; totaal ƒ 830,-. Met de achterstaande intresten bedragen de lasten circa ƒ 1000,-. De goederen zijn verhuurd, waarvan na gedane reparatie weinig meer overblijft. Hij vreest in rechten aangesproken te worden omdat hij zijn schulden niet af kan lossen en zou graag verkopen het huis en zoveel land dat de schulden betaald kunnen worden. Doch zou willen behouden de schop en 12 lopense land en groes. Hij verzoekt te mogen verkopen. Naschrift: Fiat, bewijs van betaalde schulden te overleggen. Opmerking: Hij heeft advies gehad van zijn naaste "bloedvrienden Jan van Gansenwinkel en Lambertus van den Hurk.

Jan Antonie Verouden verkoopt uiteindelijk zijn huis aan Marcelis Peter Koppens en verhuist naar Mierlo:

Asten Rechterlijk Archief 100 folio 54; 08-05-1776:
Jan Verouden man van Lucia van den Hurk verkoopt, mede namens zijn onmondige kinderen, om zijn schulden te betalen aan Marcelis Peter Koppens een huis, hof en aangelag met stal en schop aan den Ommelschen Bosch 1 lopense; ene zijde Peter van de Laak, andere zijde Huybert van der Laak.

Marcelis Peter Koppens is geboren te Asten op 30-01-1744 als zoon van Petrus Cuppens en Wilhelmina Marcelis Driesen (zie Dijkstraat 52). Hij is op 17-10-1773 te Mierlo getrouwd met Johanna Maria Paulusse van Duynhoven, geboren te Helmond op 16-02-1753 als dochter van Paulus van Duijnhooven en Henrica Verheijen:

Het gezin van Marcelis Peter Koppens en Johanna Maria Paulusse van Duynhoven:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Petrus Mierlo 25-09-1774 Kind Mierlo ±1774
2 Henrica Asten 08-03-1777 Kind Asten ±1777
3 Henrica Asten 23-02-1779 Ongehuwd Asten 28-10-1811

In het huizenquohier over de periode 1776-1781 is Marcelis Koppens eigenaar en verhuurt het tijdelijk aan derden. Hij woonde daarvoor op Ostade (zie Voormalig huis F210):

Jaar Eigenaar nummer 8 Ommelsche Bosch Bewoners nummer 8 Ommelsche Bosch
1776 Marcelis Koppens Hendrik Verspeek
1781 Marcelis Koppens Marcelis Koppens

Marcelis Peter Koppens verkoopt het huis aan Reynder Mattijs Muyen:

Asten Rechterlijk Archief 101 folio 49 verso; 13-01-1784:
Marcelis Koppens, aan den Ommelschen Bosch, verkoopt aan Reynder Mattijs Muyen, in het Dorp huis, stal, hof en aangelag aan den Ommelschen Bosch 1 lopense, ene zijde Peter van der Laak, andere zijde de weg, ene einde Huybert van der Laak, andere einde de straat; de Meeracker 3 lopense; de Grootenacker 10 lopense; de Willigenacker 2½ lopense; groes Jan Knegtsdries 2 lopense; groes / land Huypkeslant 3 lopense; het Weyvelt 5 lopense; groes de Mortel 1½ lopense; het Vierkantvelt 2 lopense; groes het Mortelke 1 lopense; groes de Kolk 4 lopense; groes de agterste Donk off Teuniskesvelt 2 lopense; Huybertsvelt 3 lopense; groes de groote Mortel 2½ lopense; de voorste acker aan den Bosch 1½ lopense; een kleyn veltje 1 lopense. De goederen zijn verhuurd aan Hendrik Royackers. Belast met ƒ 250,- aan Antoni van der Elsen schepenobligatie Helmond van 02-01-1764; ƒ 200,- aan weduwe Bruysten van Someren Asten de dato 14-04-1772. Koopsom ƒ 1106,-.

In feite ruilt hij het huis met de huizen van Reynder Mattijs Muyen, waar hij ook gaat wonen (zie Koningsplein 2):

Asten Rechterlijk Archief 101 folio 52 verso; 13-01-1784:
Reynder Muyen verkoopt aan Marcelis Koppens huis, hof en stal in het Dorp ½ lopense, ene zijde weduwe Antoni Verreyt, andere zijde kinderen Aalbert Verheyden, ene einde de straat, andere einde Willem Verberne; een huis en hof aan de Kerk in het Dorp ½ lopense, ene zijde een straatje, andere zijde kinderen Jan Ture Lomans, ene einde de straat, andere einde Antoni Lomans; acker aan de Pastory 1 lopense; land tusschen het Dorp en de Moolen 2 lopense; land in het Bergsland 2½ lopense; de Ligten Banckacker 1 lopense; een hofstad te Ostaden 4 lopense; hooibeemd in het Rood 2½ lopense; groes aan het Slootje te Ostaden 2½ lopense. Belast met ƒ 2-10-0 per jaar aan den Armen van Asten; ƒ 0-05-0 per jaar aan het Huis van Asten. Koopsom ƒ 925,-.

Reynder Mattijs Muyen is geboren te Asten op 03-07-1744 als zoon van Matheus Antony Muyen en Maria Goort Doensen (zie Voormalig huis B431). Hij is op 10-05-1778 te Asten getrouwd met Jenneke Peeter Haasen, geboren te Asten op 18-04-1753 als dochter van Petrus Jan Haasen en Anna Maria Godefridi van Bussel (zie Kloostereind 1):

Het gezin van Reynder Mattijs Muyen en Jenneke Peeter Haasen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Franciscus Asten 20-09-1779 Kind Asten 01-10-1779
2 Franciscus Asten 05-12-1780 Ongehuwd Asten 02-06-1817
3 Maria Asten 05-12-1782 Kind Asten ±1782
4 Henrica Asten 14-04-1786 Kind Asten ±1786
5 Mattheus Asten 01-02-1789 Asten 29-08-1813
Maria Verspeek
Someren 03-01-1862 wonend op de Schans
te Someren
6 Antonia Asten 06-11-1792 Kind Asten ±1792
7 Henrica Asten 10-10-1794 Zesgehuchten 14-07-1821
Albertus van Stiphout
Zesgehuchten 30-04-1869
8 Johanna Asten 02-07-1796 Kind Asten 12-07-1796

In het huizenquohier over de periode 1798-1803 is Reynder Mattijs Muyen eigenaar en bewoner en verhuurt hij een kamer:

Jaar Eigenaar nummer 8 Ommelsche Bosch Bewoners nummer 8 Ommelsche Bosch
1798 Rijnder Muijen Rijnder Muijen en in de kamer Martinus Hendrik Martens
1803 Rijnder Muijen Rijnder Muijen en in de kamer Peeter van den Eijnden

Jenneke Peeter Haasen is als de vrouw van Reynder Meuien op 24-07-1796 te Asten overleden en Reynder Mattijs Muyen verkoopt een aantal jaren later het huis aan de familie van der Laak (zie Voormalig huis B63): 

Asten Rechterlijk Archief 106 folio 28 verso; 07-11-1804:
Rijnder Muyen verkoopt aan Jan en Huybert van der Laak, Geerit van Dijk man van Isabella van der Laak, Peter Royakkers weduwnaar van Martyn van de Laak, namens zijn minderjarige kinderen een huis en hof aan den Ommelschen Bosch 1 lopense. Koopsom ƒ 99,-.

Reynder Mattijs Muyen is op 20-05-1806 te Asten overleden.

Antony en Huybert van der Laak verkopen hun deel aan broer Jan Peter van der Laak:

Asten Rechterlijk Archief 106 folio 91 verso; 23-01-1806:
Antony Peter van der Laak, te Rhoon bij Schiedam, verkoopt aan zijn broer, Jan Peter van der Laak 1⁄6e onverdeelde deel in huis, schuur, stallinge en aangelag en land in de Ommelsche Bosch. Koopsom ƒ 400,-., waarvan ƒ 300,- contant en ƒ 100,- à 4 1⁄2% en welke intrest zijn zuster, Hendrina, gedurende haar leven ten goede zal komen. 

Asten Rechterlijk Archief 107a; 20-10-1808:
Huybert Peter van der Laak verkoopt aan Jan Peter van der Laak 1⁄6e deel onverdeeld in huis en erve aan de Ommelschen Bosch.

Johannes Peeter van der Laak is geboren op 16-02-1770 te Asten als zoon van Peter Marten van der Laak en Catharina Huybert van Cuylenburg (zie Voormalig huis B63). Hij is op 30-03-1799 te Asten getrouwd met Johanna Jan Martinusse, geboren te Deurne op 17-09-1775 als dochter van Jan Martinusse en Jennemie Peters van Heugten (zie Jan van Havenstraat 32 en 36):

03

Het gezin van Johannes Peeter van der Laak en Johanna Jan Martinusse:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Martinus Asten 03-09-1800 Asten 11-02-1831
Wilhelmina Swinkels
Deurne 20-11-1834
2 Catharina Asten 17-02-1802 Asten 15-04-1831
Francis Berkers
Asten 14-12-1847
3 Petronilla Asten 23-12-1804 Asten 04-06-1829
Christiaan Jacobs
Asten 19-03-1830
4 Anna Maria Asten 30-01-1808 Asten 11-02-1831
Johannes Swinkels
Asten 18-12-1885 zie 't Hoekske 10

Jan Peeter van der Laak is op 03-05-1810 te Asten overleden en bij de verpondingen van 1810 wordt de bewoningsgeschiedenis rond 1800 beschreven:

Verpondingen 1810 XIVd-67 Ommelsche Bosch folio 52 verso:
Weduwe Jan van de Laak.
Jan Peeter van der Laak overleden op 03-05-1810. Desselfs weduwe Johanna Jan Martinusse en kinderen Martinus, Catharina, Petronella en Annemarie.
Jan bij transport van Huijbert 1⁄5 1804.
Jan bij transport van Antoni 1⁄5 1806.
Antoni en Hendrien, Jan en Huijbert, Elisabeth van de Laak.
Reijnder Mattijs Muijen bij transport 13-01-1784.
Nummer 8 huijs, hof en aangelag 1 lopense.

Johanna Jan Martinusse is te Asten op 11-05-1811 hertrouwd met Gerard Martin Zegers, geboren te Asten op 02-12-1782 als zoon van Martinus Zegers en Catharina Martens (zie Voormalig huis G94). Bij het kadaster wordt zij als eigenaar nog als de weduwe van Jan van der Laak genoemd:

Kadaster 1811-1832; B97:
Huis, en erf, groot 05 roede 50 el, Ommelsche bos, klassen 7.
Eigenaar: Weduwe van Jan van der Laak.

04

05

Johanna Jan Martinusse is te Asten op 01-11-1835 overleden en het huis is daarna verkocht. Gerard Martin Zegers is te Asten op 29-03-1857 te Asten overleden.

Het huis is in bezit gekomen van dochter Catharina van der Laak, geboren te Asten op 17-02-1802. Zij is op 15-04-1831 te Asten getrouwd met Francis Berkers, geboren te Asten op 01-02-1799 als zoon van Egidius Berkers en Francisca van Heugten (zie Voormalig huis E393). In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1859-1879 woont Francis Berkers als weduwnaar, Catharina van der Laak is op 14-12-1847 te Asten overleden, in het huis met huizingnummer B94 en vanaf 1869 nummer B97:

06

Francis Berkers biedt in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 24-08-1869 zijn boerderij te koop aan:

Francis Berkers is op 20-09-1871 te Asten overleden en de koper en bewoner van het huis is zoon Martinus Berkers, geboren te Asten op 29-09-1837. Hij is op 28-02-1873 te Asten getrouwd met Catharina van Bussel, geboren op 04-05-1836 te Asten als dochter van Wilbert van Bussel en Wilhelmina van den Heuvel (zie Antoniusstraat 28 en 30). Martinus Berkers is op 14-01-1873 te Asten overleden en Catharina van Bussel is op 22-06-1874 te Asten hertrouwd met Wilhelmus Wijlaars, geboren op 04-03-1836 te Someren als zoon van Hendrikus Wijlaars en Johanna Verberne. Over de periode 1869-1879 wonen zij in het huis met huizingnummer B97 (abusievelijk huizingnummer B95 genoteerd):

07

Ook over de periode 1879-1890, 1890-1900, 1900-1910 en 1910-1920 wonen zij in het huis met achtereenvolgens het huizingnummer B94, B95, B91 en B90:

08

Catharina van Bussel overlijdt te Asten op 12-06-1911 en eind 1911 vertrekt Wilhelmus Wijlaars naar Brouwhuis 15 onder Vlierden naar zijn zoon Lambert Wijlaars, geboren te Asten op 17-04-1881. In de krant de Zuid-Willemsvaart van 14-10-1911 verkoopt Wilhelmus Wijlaars zijn bezittingen:

09

Het huis aan de Ommelse Bos komt dan in bezit van zoon Henricus Wijlaars, geboren te Asten op 25-05-1875 op en woonachtig in Lierop. Het huis wordt verhuurd aan Johannes van de Ven, geboren op 10-01-1873 te Asten als zoon van Leonardus van de Ven en Francisca van Heugten (zie Voormalig huis B416). Hij is op 15-01-1908 te Asten getrouwd met Petronella Weerts, geboren te Asten op 27-05-1888 als dochter van Peter Johannes Weerts en Johanna Maria van der Laar (zie Voormalig huis G132).

De krant de Zuid-Willemsvaart van 02-10-1919 rechts meldt dat Johannes van de Ven de tweede prijs heeft gewonnen met een veulen. Ook over de periode 1920-1930 wonen zij in het huis met dan huizingnummer B92 en in die tijd overkomt hun een vreselijk ongeluk met dochter Wilhelmina, zoals staat beschreven in het Eindhovensch dagblad van 04-08-1927.

10

Johannes van de Ven en Petronella Weerts verhuizen met hun gezin rond 1930 naar de Hersel in Lierop:

11

Johannes van de Ven is op 07-10-1951 te Bakel overleden en Petronella Weerts is op 24-08-1960 te Helmond overleden.

Volgens de kadastrale legger wordt het huis door Henricus Wijlaars verkocht aan Isidorus (Dorus) Timmermans, geboren te Asten op 10-05-1899 als zoon van Petrus Timmermans en Petronella Verberne (zie Oostappensedijk 48). Hij is op 09-05-1930 te Asten getrouwd met Maria (Miet) van den Boomen, geboren te Vlierden op 08-11-1903 als dochter van Petrus van den Boomen en Lamberdina Colen. Het huis met huizingnummer B92 staat ook bekend als Deurnescheweg 6:

12

Ook over de periode 1930-1938 wonen Isidorus Timmermans en Maria van den Boomen met hun gezin in het huis aan de Deurnescheweg 6:

13

In de krant de Zuid-Willemsvaart van 26-02-1936 en van 12-12-1941 staan bij de berichten over de burgerlijke stand de geboortes van zonen Lambertus en Gerardus Timmermans:

14 15

Volgens de krant de Zuid-Willemsvaart van 02-04-1932 en van 30-01-1936 zit Isidorus Timmermans in het bestuur van de Noordbrabantse Christelijke Boerenbond:

16 17

In het Peelbelang van 11-11-1944 kunnen gedupeerden van oorlogsschade zich melden bij Isidorus Timmermans en in het Peelbelang van 28-04-1945 ook voor pootaardappelen:

18 19

Een foto van de fanfare Sancta Maria van Ommel, waarvan ook Isidorus Timmermans lid van was:

20

De boerderij van Isidorus (Dorus) Timmermans is in de Tweede Wereldoorlog beschadigd en de stichting wederopbouwboerderijen1 heeft een architect een tekening laten maken. Of het herstel op basis van deze tekening van 01-05-1950 heeft plaats gevonden, is hoogst onwaarschijnlijk aangezien we geheel onder dit artikel zullen zien dat de boerderij is afgebroken.

Isidorus (Dorus) Timmermans is op 10-09-1989 te Bakel overleden en Maria (Miet) van den Boomen is op 21-09-1991 te Bakel overleden. Hieronder de bidprentjes bij hun overlijden:

21

22

Hieronder nog een foto uit 1964 van de Ommelse fanfare Sancta Maria:

23

Zoon Petrus Gerardus (Piet) Timmermans, geboren te Asten op 02-02-1931 is op 24-06-1959 te Asten getrouwd met Cornelia Petronella (Nel) van Ruijven. Petrus Gerardus (Piet) Timmermans was van beroep hovenier en is in 1971 nog Prins Carnaval2 geweest bij de carnavalsvereniging de Klot van Asten. Hij stond ook aan de wieg van de carnavalsvereniging de r'Ommelpotters in Ommel, zoals we lezen in het Peelbelang van 28-01-2015:

24

De Haan's vader was in 1972 de eerste prins van de jubilerende carnavalsvereniging, die het jaar daarvoor werd opgericht door Piet Timmermans en Piet van de Eijnden. Timmermans was in 1971 prins in Asten. Er was toen in Ommel nog helemaal niets. Hij dacht: "Dat kunnen wij hier ook, dat kunnen we zelfs beter", zegt Martens. 'Timmer', zoals de mannen hem noemen, kwam met een motto dat vandaag de dag nog steeds geldt in het Ommelse carnaval: "Het draait om serieuze flauwekul, met een strakke planning en iedereen in Ommel kan prins worden". Jong of oud, arm of rijk. Iedereen is een potentiële kandidaat om de scepter te zwaaien. Die gelijkheid is belangrijk, zeker in een ons-kent-ons dorp. "De kleinschaligheid zorgt ervoor dat het een echt dorpsfeest is. Iedereen viert vier dagen lang samen carnaval", zegt Van Lieshout.

Links de foto van Piet Timmer als prins van de Klot in 1971.

Eigenlijk zijn alle vorsten het met elkaar eens; de vergaderingen voorafgaand aan de carnaval zijn het meest legendarisch. "Die vond ik nog mooier dan de carnaval zelf", zegt Liebregts. Pietje Timmermans kon van alles, behalve de orde bewaren. En altijd kwam de jonge klare op tafel. Omdat er toen nog veel boeren in het bestuur zaten, ging het ook regelmatig over het melkquotum of de varkensprijzen. Dat is nu niet meer zo, maar de vergaderingen hebben zeker nog enkele kenmerken van vroeger. Zo staan er iedere vergadering 11 punten op de agenda. Al kan er ook een 5d of 7e op de lijst staan. En minder gezellig is het ook niet geworden. Na een half uur komen de flessen bier op tafel en rond twaalf uur verschijnt de schaal met snacks, vaste prik. "Ik kwam een keer op vrijdagochtend om zes uur 's ochtends thuis van de vergadering. Toen liep ik mijn vrouw tegen het lijf, die moest gaan werken", herinnert Van Lieshout zich.

Petrus Gerardus (Piet) Timmermans is op 16-05-2004 te Asten overleden en hieronder het bidprentje bij zijn overlijden:

25

Hieronder een vergelijking van de topografische kaarten van 1950 en 1965, waarmee aangetoond wordt dat in die periode het huis moet zijn afgebroken:

26

Overzicht bewoners

Hoeve op Ommelsche Bosch
Jaar Eigenaar Geboorte Hoofdbewoner Geboorte
1639 Peter Tonis ±1600
1662 weduwe Peter Tonis ±1600
1688 Antoni Josephs Verdeuseldonck ±1640
1720 weduwe Jan van den Broeck Asten 08-10-1683 weduwe Jan van den Broeck Asten 08-10-1683
Ommelsche Bosch huis 8
Jaar Eigenaar Geboorte Hoofdbewoner Geboorte
1736 weduwe van den Broeck Asten 08-10-1683 weduwe van den Broeck Asten 08-10-1683
1741 weduwe Jan van den Broek Asten 08-10-1683 Francis Zeegers Asten 23-10-1708
1746 weduwe Jan van den Broek Asten 08-10-1683 Francis Zeegers Asten 23-10-1708
1751 weduwe Jan van den Broek Asten 08-10-1683 Francis Zeegers Asten 23-10-1708
1756 weduwe Jan van den Broek Asten 08-10-1683 Francis Zeegers Asten 23-10-1708
1761 weduwe Jan van den Broek Asten 08-10-1683 Francis Zeegers Asten 23-10-1708
1766 Jan Antoni Verouden Vlierden 18-08-1740 Jan Antoni Verouden Vlierden 18-08-1740
1771 Jan Verouden Vlierden 18-08-1740 Jan Verouden Vlierden 18-08-1740
1776 Marcelis Koppens Asten 30-01-1744 Hendrik Verspeek Lierop 09-07-1739
1781 Marcelis Koppens Asten 30-01-1744 Marcelis Koppens Asten 30-01-1744
1798 Rijnder Muijen Asten 03-07-1744 Rijnder Muijen en in de kamer Martinus Hendrik Martens Asten 03-07-1744
1803 Rijnder Muijen Asten 03-07-1744 Rijnder Muijen en in de kamer Peeter van den Eijnden Asten 03-07-1744
Kadasternummer B97
# Periode Naam eigenaar Geboorte Opmerking Verandering
B97 1832-1835 Johanna Jan Martinisse Deurne 17-09-1775 weduwe van der Laak
B97 1835-1871 Catharina van der Laak Asten 17-02-1802
B97 1871-1911 Martinus Berkers Asten 29-09-1837
B97 1911-1929 Henricus Wijlaars Asten 25-05-1875
B97 1929-1938 Isidorus Timmermans Asten 10-05-1899
Deurnescheweg 6
# Periode Naam hoofdbewoner Geboorte Tweede persoon Geboorte Vertrek
1803-1805 Rijnder Muijen Asten 03-07-1744 met kinderen † 20-05-1806
1805-1810 Johannes Peter van der Laak Asten 16-02-1770 Johanna Jan Martinisse Deurne 17-09-1775 03-05-1810
1810-1835 Gerard Martin Zegers Asten 02-12-1782 Catharina van der Laak Asten 17-02-1802 01-11-1835
1835-1847 Francis Berkers Asten 01-02-1799 Catharina van der Laak Asten 17-02-1802 14-12-1847
1847-1859 Francis Berkers Asten 01-02-1799 met kinderen
B94 1859-1869 Francis Berkers Asten 01-02-1799 met kinderen
B97 1869-1871 Francis Berkers Asten 01-02-1799 met kinderen 20-09-1871
B97 1871-1873 Martinus Berkers Asten 29-09-1837 Catharina van Bussel Asten 04-05-1836 14-01-1873
B97 1873-1874 Catharina van Bussel Asten 04-05-1836 weduwe Berkers
B97 1874-1879 Wilhelmus Wijlaars Someren 04-03-1836 Catharina van Bussel Asten 04-05-1836
B94 1879-1890 Wilhelmus Wijlaars Someren 04-03-1836 Catharina van Bussel Asten 04-05-1836
B95 1890-1900 Wilhelmus Wijlaars Someren 04-03-1836 Catharina van Bussel Asten 04-05-1836
B91 1900-1910 Wilhelmus Wijlaars Someren 04-03-1836 Catharina van Bussel Asten 04-05-1836
B90 1910-1912 Wilhelmus Wijlaars Someren 04-03-1836 Catharina van Bussel Asten 04-05-1836 naar Vlierden
B90 1912-1920 Johannes van de Ven Asten 10-01-1873 Petronella Weerts Asten 27-05-1888
B92 1920-1930 Isidorus Timmermans Asten 10-05-1899 Maria van den Boomen Vlierden 08-11-1903
6 1930-1938 Isidorus Timmermans Asten 10-05-1899 Maria van den Boomen Vlierden 08-11-1903
Referenties
  1. ^Wederopbouwboerderijen in Nederland (https://www.meertens.knaw.nl/bwb/page/boerderij/5205)
  2. ^Carnavalsvereniging 'De Klot' (https://www.deklot.nl)