Ostade
In dit dorpsdeel wordt de bewoningsgeschiedenis van de buurtschappen Ostade en de Nachtegaal over de 17e tot de 20e eeuw beschreven. Op grond hiervan kunnen we opmaken hoe het landschap en de boerderijen er in die tijd uitzagen, welke families er woonden. Tot 1960 is er wat landschap betreft niet veel veranderd, wel werden betere boerderijnen gebouwd, waarvan enkele daterend uit omstreeks 1800 nog steeds als monumentale boerderij bestaan.
Het waren arme boeren op arme grond met heide, braamstruiken en berkenbossen, waar schapen werden gehouden, een enkele akker voor boekweit of haver en de beemden werden gebruikt voor hooi. De rietgedekte boerderijen waren van het langgeveltype met een woongedeelte en een stal voor enkele koeien en een paard. In de boerderij woonden 10-15 mensen, meestal van drie generaties bij elkaar met dienstmeiden, knechten en schaapsherders.
De boeren trouwden veelal met bekenden uit het buurtschap of uit het nabijgelegen dorp van Asten. Rond 1750 komen er ook huwelijken voor met echtgenoten uit omringende plaatsen zoals Vlierden, Lierop en Someren. In die tijd ontstonden op Ostade ook de buurtschappen de Nachtegaal en Vosselen, waar nieuwe boerderijen werden gebouwd en nieuwe stukken land werden ontgonnen. De namen van deze buurtschappen hebben zeker te maken met de nachtegaal en de vos die een goed tehuis hadden in het landschap van heide en struikgewas.
Grotere veranderingen vonden plaats bij de aanleg van de Zuid-Willemsvaart in 1826, waardoor de bewegingscirkel van de bewoners groter werd en er ook boeren van buiten de Peel kwamen wonen. Echter het boerenbedrijf bleef kleinschalig en het duurde zeker tot in de beginjaren van de 20e eeuw en de daarop volgende ruilverkavelingen vooraleer de moderne tijd ook hier zijn intrede deed.
Toch was er ook een kasteeltje op Ostade, dat in archiefdocumenten regelmatig ter sprake komt en waarvan een naslagwerk aan de hand van A. F. O. van Sasse van Ysselt in Taxandria 33 (1926), pagina 3-7, is verschenen. Dat geeft een mooie kijk in het doen en laten van de bewoners over de 17e tot 20e eeuw. Uit een artikel bij Heemkundekring de Vonder het volgende geciteerd:
Oudtijds had men te Asten behalve het kasteel van dien naam, hetwelk thans eene ruïne is, nog een kasteel, dat aldaar in de buurtschap Ostade stond en waarvan thans geen spoor meer is te ontdekken. Op eene kaart van de provincie Noord-Brabant van 1841 bewerkt door L. van der Voordt Pieck en M. Kuyl vindt men het nog vermeld onder den naam van "het Slotje", doch toen moet het al niet meer hebben bestaan, want niemand weet er zich nog iets meer van te herinneren. Op oude kaarten staat het vermeld naar zijnen vroegeren eigenaar als Joncker Beeck.
Blijkens mededeelingen, welke uit het rijksarchief der voormalige heerlijkheid Asten mij welwillend werden verstrekt door Meester C. Baron van Hövell te Roermond, behoorde het slotje in het begin der 17e eeuw aan Jonker Wouter van Beeck, van wiens familie mij niets anders bekent is dan dat zij tot wapen had, in zilver drie kepers van sabel, en dat voor den toren der Rooms Katholiek kerk te Deursen bij Ravenstein eenen hartsteenen grafzerk van eene van Beeck ligt met acht kwartieren er op uitgebeiteld, die echter zoo afgesleten zijn, dat er niet meer op te zien is, van wie zij waren. Ook is daar nog eene grafzerk, waarop de wapens van van Beeckx van Berckel. Een Wolter van Beeck was gehuwd met A. M. Baacks en een Jan van Beeck met Catharina van Eyndhouts. Genoemde Jonker Wouter van Beeck liet bij zijnen dood eenige kinderen na, onder wie eene dochter Maria, welke in 1633 te Sint Oedenrode gehuwd was met Jonker Godert van der Voort en van haren vader diens te Ostade gelegen onroerende goederen erfde, waaronder "het Slotje". Van welke familie haar man was, is niet meer bekend, denkelijk behoorde hij tot de adellijke familie van der Voort, welke het kasteeltje Aldendriel onder Mill bezat. Maria van Beeck voornoemd stierf in 1656 kinderloos na vooraf ten overstaan van Schepenen van Asten het volgende testamant te hebben gemaakt:
In den naem ons Heere Jesu Christi Amen.
Sy condt ende kennelijck eenen iegelijcken by desen instumente van Testamente hoe dat voor ons ondergeschrevene Schepenen ende secretaris der Grontheerlijckheydt Asten personenlijck en is gecompareert op hede den dartienden dach der maent November XVIC ses en vijftich de Edele Juffrouwe Maria van Beeck tot haeren eygen woonhuyze gestaen binnen Asten ter plaetse genoemt Ostaden sieckelijck sijnde, nochtans haer verstandt ende vijf sinnen wel gebruyckende, soo blyckende was dengenen haer aenschouwende, dewelcke, overpeynsende debroosheyd des menschenlycken levens ende dat de doot seecker is ende de uere derselver onseecker, daeromme wel bedacht wesende ende niet willende uyt dese bedruckte werelt scheyden voor ende alleer van haere tydelycke goederen te hebben gedisponneert heeft geordonneert ende geslooten desen haeren lesten ende uyttersten wille.
Eerstelijck revoceert ende herroept sy Vrouwe testatrice alle maeckselen, testamenten ofte codicillen, donatien ter saecke des doots oft wat naem deselve soude mogen hebben, die sy heir bevorens tsy voor Schepenen ende Secretaris ofte Notarios ende getuygen mocht hebben gemaeckt ter wat plaetse ende ter wat stede het soude moge wesen, deselve mits desen doot ende te niet doende.
Eerstelijck wilt ende begeert sy, testatrice, dat wanneer haer siel uyt haer lichaem sal gescheyden wesen, dat haer lichaem alsdan sal begraven worden inde parochiekercke alhier recht voor de plaetse daer het Lieve Vrouwe hoogaltaer gestaen heeft, alwaer hare voorouders sijn begraven. Ende belangende haere goederen haeflijcken als erfelijck, daervan sy, testatrice, cracht oft macht heeft te disponeeren, soo begeert sy, testatrice, ingeval sy voor haere man, den Edlen Jonker Godert van der Voort, quam aflyvich te worden, dat aen hem sal worden getelt eene somme van vijftienhondert Carolus Gulden innegevolge van de houwelyxe voorwaerden by haer, testatrice ende den voorszegde Jonker gemaeckt, wesende in dato den twelfden dach der maent May XVIC drie en dartich, willende ende begerende, dat den voorszegde Joncker Godert haeren man daermede sal scheyden ende desisteren uyt alle haer, testatrices, goederen sonder meer te derven pretenderende als in de voorszegde houwelyxe voorwaerden is begrepen.
Item maeckt ende legateert sy. testatrice, aen Jonker Hendrick van Boxmeer van Roy eene somme van een hondert ende vijftich Carolus Gulden eens.
Item wilt ende begeert sy. testatrice, dat haere erfgenaemen na haer doot haer, testatrice, sullen doen een eerlycken uytvaert.
Ende belangende alle haer anderen goederen wilt ende begeert sy, testatrice, dat sullen delvolveren op haere naesten bloede, te weeten voor een gerechte vierde part op Joncker Hendrick van Boxmeer ende voor een ander vierde part op Joncker Hendrick ende Juffrouwe Maria, naergelaten kinderen van Joncker Johan van Boxmeer, verweckt by Margerita van Berckel, sijne huysvrouwe ende de andere hellichte op de kinderen ofte kintskindere van Joncker Giulhelmus van Beeck, alsdan in leve sijnde, om per stirpes onder hun te deylen, deselve haere enige erfgenaemen noemende ende instituerende.
Wesende dit haeren uytterste ende leste wille, willende ende begerende, dat sijn volcomen effect sal sorteren niettegenstaende, eenigen solemniteyten, hiertoe gerequireet, niet en waeren geobserveert, deselve alhier houdende voor geinsereert.
Aldus gedaen ende gepasseert op dach en datum voorszegd ten overstaen van Joost Roefs ende Peter Hendrix, schepenen, dese neffens haer testatrice ende my, secretaris, onderteykent hebbende.Van genoemde erfgenamen van Boxmeer was Henrick, heer van Hurwenen en echtgenoot van Anna van Berckel en was Johan diens neef; de vrouw van dezen was Margaretha van Berckel, de dochter van Hugo van Berckel, schout van Peelland: zij bracht hem ten huwelijk de helft in het goed Ten Houtte onder Sint Oedenrode. Henrick en Johan van Boxmeer voornoemd zullen dan geweest zijn respectievelijk de kleinzoon en zoon van Henrick van Boxmeer en Anna van Boshuysen, wier zuster Maria huwde met Wolfgang Endevoets, die in 1635 het huis Zwanenburg onder Esch kocht, nadat hij van te voren het slotje Emmaus onder Sint Oedenrode had bewoond. Johan van Boxmeer voornoemd had van zijne vrouw Margaretha van Berckel de navolgende kinderen: Hendrick, heer van het Leucker onder Boxmeer en kapitein in dienst van den Koning van Spanje en Maria van Boxmeer, hofdame van prinses Elisabeth van Hohenzollern te Bergen op Zoom die huwde met Joncker Michiel van Eyck tot Overbrugge Gerardszoon. Op welke wijze deze van Boxmeer's aan de erflaatster bestonden is mij evenmin kunnen blijken als de graad van bloedverwantschap waarin haar erfgenaam Guilelmus van Beeck haar bestond.
Over het testament der erflaatster ontstonden geschillen tussen hare erfgenamen en haren man, omdat het in strijd was met de huwelijksvoorwaarden door later met hem opgemaakt, welke geschillen werden beëindigd bij eene dading, waarbij aan hare erfgenamen werden toegekend het Slotje, dat als nu gezegd werd te zijn "seecker adelijck huys, hof, landt, groessen, weyden, heyden, wallen, grachten en de alle de eycke boomen in de dreven ende opte voorszegde. Hare erfgenamen, zijnde Joncker Hendrick van Boxmeer, heer van Hurwenen, Joncker Hendrik van Boxmeer, kapitein, Joncker Michiel van Eyck als man van Maria van Boxmeer, Agnes van Beeck, gewezen chanoinesse van Hooijdonk; de minderjarige kinderen van Joncker Hubertus Firon en diens echtgenoote Anna van Beeck, Joncker Joost Suermondt als man van Wilhelmina Cattenburch, Anna Vaeck, gewezen chanoinesse van Hooijdonk en de minderjarige kinderen van Joncker Johan Suermondt en Maria van Cattenburch, verkochten 17 September 1657 voor Schepenen van Asten het Slotje aan Joncker Christiaan Stockheym van de Hasselhondt. Zijne vrouw was Elsabella Vaeck, welke in 1675 als zijne weduwe optrad. Wat er verder van het Slotje is geworden, blijkt niet meer, behalve dat de weduwe van genoemde Endevoets daarop ook nog pretense erfrechten heeft doen gelden.
Uit Den Uytbeyndel van Heemkundekring Ouwerling van Deurne citeren we het volgende:
Misschien weet U het of misschien ook niet dat Asten vroeger meer dan een kasteel heeft gehad. Behalve het officiële kasteel van Asten, waarvan nu nog de ruïne over is en waar vroeger de heren van Asten huisden, bestond er nog allereerst het goed Ten Perre. Dat werd als "tgoet gehegten den Parre" in het jaar 1381 door Jan van Kuyc aan Gerard van Berckel overgedragen en het is tot het einde van de zestiende eeuw in de leenbrieven en registers beschreven en geboekt als een afzonderlijk leen. Daarnaast stond vroeger in het gehucht Ostaden nog een adellijk huis, waarvan ook al lang geen spoor meer valt te ontdekken, maar waaraan gelukkig nog de herinnering wordt bewaard door de straatnaam Slotweg. Op een kaart uit 1814 vindt men nog vermeld onder de naam "het Slotje" en op oudere kaarten staat het vermeld onder de naam van zijn vroegere eigenaar "Joncker Beeck". A.F.O. van Sasse van Ysselt zocht al het een en ander uit over dit slotje, dat hij in het tijdschrift Taxandria publiceerde, maar hij behandelde slechts een korte periode en wel de zeventiende eeuw voor 1657 en eindigde met: "Wat er verder van het slotje is geworden blijkt niet meer". Wat al bekend was. Over wat hij al van het slotje wist te vertellen ga ik hier maar kort even op in. In het begin van de zeventiende eeuw behoorde het aan jonkheer Wouter van Beeck, die bij zijn dood enkele kinderen naliet, onder wie een dochter Maria. Zij trouwde in 1633 in Sint Oedenrode met jonkheer Godert van der Voort en erfde de onroerende goederen van haar vader die op Ostaden gelegen waren, waar onder het slotje. Maria overleed in 1656 kinderloos na vooraf ten overstaan van de schepenen van Asten een testament tot ha eren eygen woonhuyze, gestaen binnen Asten ter plaetse genoempt Ostaden te hebben gemaakt. Over dat testament ontstonden geschillen tussen haar erfgenamen, leden van de familie Van Boxmeer, en haar man, maar uiteindelijk werd het slotje aan haar erfgenamen toegekend. Het werd toen omschreven als seecker adelyck huys, hof, landt, groesen, heyden, wallen, grachten ende alle de eycke boomen in de dreven ende opte voorszeide A. F. O. van Sasse van Ysselt wist tot slot te vertellen, dat de erfgenamen op 17 september 1657 het slotje verkochten aan jonkheer Christiaen Stockheym van den Hasselholt, die met Isabella Vaeck was gehuwd, welke in 1675 als zijn weduwe optrad.
Nog in 1688 duikt een Joncker Stockheim op in de ligger van de landerijen en in de lijst van bezaaide landen, die 23 lopensen en 16 roeden aan landbouwgrond bezat, gelegen op Ostaden, welke door Daendel Lomans gebruikt werd en grotendeels bezaaid was met rogge. Deze eigenaar Joncker Stockheim was wellicht een nazaat van genoemde Christiaan Stockheym en uit latere stukken blijkt dat het hier om gronden van het Slotje gaat. In 1709 blijkt hij overleden te zijn, want dan is zijn weduwe eigenaar van gronden, die door Marcelis Peeters Coolen gebruikt werden en bij verkoop in september 1727 grotendeels gekocht werden. Marcelis Peeters heeft toen wellicht ook het Slotje gekocht, want in de verpondingsquohieren van 1736 wordt hij tenminste als eigenaar van het huys, hoff en aangelagh het Slootje vermeld. Hij is er tot zijn dood in 1752 eigenaar van gebleven en bij deling op 1 maart 1753 werd zijn zoon Tomas Marcelis Coolen de volgende bezitter van het Slootje. Dit huis stelde toen al niet veel bijzonders meer voor want het sprong er in de specifiecque leyst van huizen in 1748 tenminste niet meer uit. Ostaden werd toen omschreven als een gehucht dat bestond uit twintig huizen met neere off beeste stalle, alsmede tien schuren en een bloot vervalle huyske. In het begin woonde Tomas Coolen nog wel zelf op het Slotje, dat in de huizenlijsten steeds onder Ostaden 9 vermeld wordt, maar later werd het achtereenvolgens bewoond in 1766 door Jan van der Sande en in 1776 door Marcelis Coppens. Toch werd het in de verpondingsleggers van 1753 en later nog omschreven als het Slootje huys, hoff en aangelag in sijn gragte. Toen in 1784 Tomas Coolen overleed, kwam het bezit voor de ene helft aan zijn weduwe Sophia Hoefnagels en de andere helft aan zijn vijf kinderen en bij het overlijden van de weduwe in 1793 werd alles onder de kinderen verdeeld. De derde zoon Francis Thomas Coolen kreeg een huys, schuur, stallinge, schop, hof en aangelag, geleegen alhier, genaamt het Slootje en een aantal stukken grond, waaronder een genoemd Slootjensveltje.
Door de eigenaars na te gaan tot laatstgenoemd jaar toe was het mogelijk de plek te lokaliseren waar het slotje precies gestaan heeft. In 1832 en de jaren daarvoor zijn namelijk voor het eerst alle gronden en gebouwen opgemeten en in kaart gebracht. Het huis van Francis Coolen was gelegen op sectie F nummer 210. Bij het bestuderen van die eerste kadastrale kaart valt de merkwaardige vorm van verschillende stukken grond rond het huis op. Het huis is later afgebroken. De plek waar dat en dus het Slotje gestaan heeft is te vinden aan de thans gedeeltelijk afgesloten Slotweg in de wei tegenover het bosje dat weer achter de Jan-Paagman-Sterrenwacht ligt. Zo direct herinnert daar niets aan dit eens adellijke huis en dreven. Misschien levert archeologisch onderzoek nog wat op met zijn gracht en wallen.
We moeten ons overigens niet al te veel voorstellen van het Slotje. In oudere werken, zoals dat van Philips baron van Leefdael (1645) en van A. C. Bock (1815), waarin allicht aan edelmanswoningen aandacht wordt besteed, wordt het niet eens genoemd. Zeker vanaf het einde van de achttiende eeuw werd het voortaan bewoond door pachters, die het als boerderij gebruikten. Het is verder opvallend dat geen van de adellijke eigenaars in de diverse overlijdens- en begraafregisters van Asten vanaf 1659 voorkomen. Zij woonden dus elders. Interessant is in ieder geval wel na te gaan hoe oud het was. Tot nu toe dateren de eerste vermeldingen nog steeds uit het begin van de zeventiende eeuw, maar ongetwijfeld is het ouder. Verder speurwerk in de archieven en in de grond maken daarover misschien nog eens iets duidelijker.
Hieronder een kaart uit het einde van de 19e eeuw van Ostade en de Nachtegaal:
Overzicht van de huizenquohiernummers, kadasternummers en huizingnummers per gehucht:
Gehucht | Huizenquohiernummer | Kadasternummer 1832 | Huizingnummer 1859 | Huidige adres 2023 |
---|---|---|---|---|
Nachtegaal | Oostaden huis 11 tot en met 14 | 3 cijfers, begint met F2 of F3 | 2 cijfers, begint met B2 | Nachtegaalweg en Bergdijk vanaf Slotweg |
Ostade | Oostaden huis 1 tot en met 10 | 3 cijfers, begint met F1 of F2 | 1 cijfer, begint met B of 2 cijfers met B1 | Ostaderstraat, Slotweg en Weivelden |
Ostade Dorpszijde | komt niet voor | 3 cijfers, begint met G | 3 cijfers, begint met A16 | Schoolstraat en Bergdijk tot Slotweg |
Ostade
De verklaring voor de naam Ostade wordt afgeleid uit een artikel over het ontstaan van de naam 'van Onstaden':
In Asten vinden we in de 15e eeuw Onstade, dat later wordt Oost-Aden, gevolgd door Ostade:
Op 08-02-1441 Asten: Matheeus Jans van Onstaden bezit een huis, hofstad en aanslag, ter plaatse gehucht Onstaden aan de Keyzerstraet in de parochie van Asten.
Op 04-11-1444 Asten: Henrich zoon van wijlen Jan van Onstaden vernadert een help, het recht op terugkoop van iemand indien hij nader van bloede was dan de koper, van een stuk land ter plaatse geheten Onstaden.Het grondwoord van dit alles is 'stade' waarnaast 'sta' voorkomt en in de Zuid Nederlandse Taal verandert in 'staai'. In het Middelnederlands Woordenboek van Verwijs en Verdam lezen we in deel XV, kolom 407, dat stade, sta en staai dezelfde betekenis hebben: rustig, kalm, blijvende, goede toestand of goede gesteltenis. In deel X van datzelfde woordenboek staat in kolom 1704 bij onstade gebruikt als bijvoeglijk naamwoord: ongestadig, wispelturig. Dit houdt in telkens van staat of toestand veranderen. De gronden die Ostade heten zijn steeds gelegen dicht bij een riviertje met een meandervormige loop. In Sint Oedenrode bij de Dommel, in Asten bij de Aa en in Son bij de Ekkersrijt.
Ook bij de herkomst van plaatsnamen1 wordt de afkomst van Onstade als dusdanig omschreven:
Ostade, kan van het in 1381 genoemde Onstade, slechte woonplaats, zo ook Ostaay.
In de archieven van Asten komen we het buurtschap Onstade tegen bij een document uit 1601:
Op huyden den xxv octobris 1601 soo hebben verclaert Jan Henricx ende Peter Jacobs, schepenen, dat Mathijs Jansen van de Cruys heeft geseyt int geselschap opden xxviii augusti laatstleden dat sij metten goet doen souden dat sij wouden. Ende Jan Henricx seyde tot Mathijssen soo doet ghij Dericken die weth te cort. In presentie Michgiel Colen en Jan Houtvens, schepenen. Alzo Maes van Rest genecht is geweest met zeker vonnis der schepenen van Asten over een huis, hof en land te Onstaden.
Ostade ligt ten westen van de kern van Asten en ten oosten van de Aa en in tegenstelling tot de andere kadasterkaarten van Asten is die van sectie F onvolledig genummerd. Op basis van gegevens van Theo Meulendijks van SAS Peelland kom ik tot de volgende reconstructie, die op twee punten afwijkt; de ligging van F171 en die van F174. Waar Theo Meulendijks F174 op de plaats van F171 zet en F164 opsplitst met F171, heb ik F174 geplaatst aan de huidige Slotweg. Linksonder zijn op de kadasterkaart van Oostaden de huisnummers ingevuld over de periode 1736-1803 en rechts de huizingnummers over de periode 1811-1832:
Onder is links de situatie rond 1920 weergegeven op de desbetreffende kaart en rechts de huidige nummering van de huizen op de googlemaps kaart:
Opmerkelijk is dat het stratenpatroon nauwelijks is gewijzigd en dat de bewoning tot 1920 vrijwel onveranderd bleef. Van de ongeveer 12 boerderijen van voor 1800 waren er in 1920 nog 10 over en zijn er nu nog 6 over. Deze boerderijen zijn heden ten dage wel uitgebreid met stallen, maar staan nog vaak op de oorspronkelijke plaatsen.
Wie er rond 1740 woonden in Ostade is weergegeven bij de lijst van vergoedingen voor misoogsten, die een compleet overzicht geeft van de bewoners:
Asten Rechterlijk Archief 118 folio 170; 29-12-1739:
Specifique lijste ofte memorie geformeert door schepenen en secretaris van Asten volgens het opgeven van de ingesetenen van Asten van soodanige als de ingesetenen van Asten geleeden hebben vant verhagelen van koorn op de 13e july en afwayen van de boekweyt op den 15e augustus 1737 wanneer het koorn en boekweyt rijp was. Alsmede van de menigvuldige swaare regen die gevallen is in de voorschrevene jaare 1737, 1738 en 1739 waardoor de weylanden geheel onder water gestaan hebben en het gras en hoy daardoor veel bedorven en verdronken is geworden door hetwelke veel runtvee en schapen bedorven en gestorven sijn, alsoo deselve op leege en natte weyen haar voedsel hebben moeten haalen, welk verdronken gras en hoy dat bedorven was in de wintertijden hebben moeten eeten. Mitsgaaders vant bevriezen van de boekweyt in desen jaaren 1739, tusschen de 15e en 16e juny allent welke schaade de navolgende ingeseetenen hebben opgegeven en getaxeert onder presentie vant selve ten allen tijde, des gerequireert werdende, met solemneele eede sullen bevestigen soo en gelijk bij of agter ider sijn naam is uytgetrocken en hierna is volgende te Ostaden:
Naam | Huis | Omschrijving | Vergoeding |
---|---|---|---|
Dielis Vreynsen | 1 | verdrinken en bederven van hooi en koorn en 2 lopense boekweyt bevroren | ƒ 60,- |
Hendrik Paulus | 2 | onder andere 20 schapen gestorven | ƒ 66,- |
Steven Jansen | 5 | ƒ 25,- | |
weduwe Claas Verhees | 3 | ƒ 30,- | |
Aart Frans Slegers | 4 | ƒ 25,- | |
Aart Hendrik Tielen | 6 | ƒ 30,- | |
Hendrik Aart Tielen | 7 | ƒ 55,- | |
Arnold Aart Tielen | 8 | ƒ 31,- | |
Marcelis Peter Coolen | 9 | onder andere veel schapen en beesten gestorven | ƒ 135,- |
weduwe Dirk Lambers | 10 | ƒ 47,- |
Aldus dese lijste gemaakt en geformeert in voege als vooren volgens het opgeven der ingesetenen onder presentie van eede dat deselve de ongelucken en schaaden gehadt hebben, soo en gelijk agter ider sijnen naam staat aangeteekent en tot een som is getaxeert na ider sijn beste kennis. Wijders verklaaren wij ondergeteekende schepenen van Asten, op den eed ten aanvank van onser bediening gedaan dat de ingesetenen alhier wegens het verhagelen van koorn, afwayen en bevriesen van de boekweyt, sterven van een menigte beesten en schapen, verdrinken van hoy, gras, koorn en andere vrugten als int hooft deeser lijst, seer veelen groote schaade geleeden hebben en vooral in dese jaare, alsoo den ingesetenen alhier den grooten reegen die er is gevallen als anders op sijn best maar eene halve oogst gehadt hebben waardoor deselve buyten staat geraakt sijn om haar verschulde 's lants- en dorpslasten te konnen opbrengen en betaalen waardoor de ingesetenen dagelijks veele schaade en executiecosten moeten ondergaan. In teeken der waarheyt hebben wij deese ten prothocolle onderteekent binnen Asten, desen 28 december 1739.
Opmerkelijk in deze lijst is de volgorde van de huisnummers, met uitzondering van huisnummer 5, hetgeen op de eerder getoonde kaart over de periode 1736-1803 afwijkend was. De familie Tielen was met drie gezinnen ruim vertegenwoordigd op Ostade. Voor 1700 was de familie Tielen ook al aanwezig op Ostade, maar toen waren de nazaten van Hendrick Bernaerts (genoemd Hendrickx, Bernaerts of Verberne) de belangrijkste bewoners. Dat gold in mindere mate voor de families Coolen (waarschijnlijk meerdere takken), Baltus (genoemd naar nazaten van Balthazar Philips) en Vrijnsen (genoemd naar nazaten van Laurens Antonissen).
De huisnummers op Ostade waren ook van toepassing voor wat later de Nachtegaal ging heten en zelfs ook voor Vosselen, wat duidt op het feit dat deze buurtschappen rond die tijd uit Ostade zijn ontstaan. Rond de tijd van de kadastermetingen in 1832 zijn er vier families toonaangevend; de familie Jelisse (nazaten van Egidius Vrijnsen), familie Cornelisse (nazaten van Cornelis Peters), de familie Coolen (waarschijnlijk meerdere takken) en de familie Verhees (nazaten van de Vlierdenaren Nicolaas en Arnoldus Verhees). De familie Tielen is verdwenen en ook de familie Bernaerts komt nauwelijks meer voor.
Rond 1850 komen er ook protestantse families op Ostade wonen gestimuleerd door de Maatschappij van Welstand, opgericht door de predikant Jacob van Heusden. Met de komst van de Fransen in 1794 verloor de hervormde kerk de machtspositie in Brabant. Om de protestantse gemeente in Brabant te ondersteunen kocht de maatschappij grond en boerderijen aan en regelde leningen voor protestantse boeren. Als tegenprestatie betaalden deze boeren pacht en dienden actief deel te nemen aan het kerkelijk leven. Voorbeelden van protestantse boeren zijn de families van Boesewinckel, van Rees en Gerritsen.
In de jaren die daarop volgen komen allerlei families vanuit Asten, Someren, Deurne en Meijel in de boerderijen te Ostade wonen. Toch kan tot 1960 gesproken worden over kleine veranderingen en blijft het aantal woningen beperkt en is het boerenbedrijf de voornaamste inkomstenbron. De ontwikkelingen daarna verschillen niet met de rest van Nederland en rukt de bebouwing op en worden boerderijen omgebouwd tot woonhuis. Beeldbepalend in Ostade is heden ten dage het Klok en Peel museum en is er nog wat versnipperd boerenlandschap:
Hieronder een foto vanaf de kerktoren van de Maria Presentatiekerk te Asten met op de voorgrond de torenuurwerkfabriek van Eijsbouts en op de achtergrond een blik op Ostade:
Referenties
- ^Herkomst van plaatsnamen (volkoomen.nl/plaatsnamen)
Voormalig huis F179
Dit huis of een huis in de omgeving is in bezit geweest van Huybert Joesten van Roggel is geboren rond 1500 als zoon van Joost van Roggel. Hij is rond 1525 getrouwd met Barbel van Doerne, geboren rond 1500 als dochter van Bartholomeus Willemszoon van Doerne en Aleid Bruysten Verhees. Na haar overlijden rond 1550 is Huybert van Roggel hertrouwd met Jenneke, geboren rond 1500, weduwe van Aert Ghevaerts en voor zover bekend zijn er geen kinderen uit deze relatie geboren. Hieronder het gezin van Huybert Joesten van Roggel en Barbel van Doerne:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Joost | Asten ±1526 | Asten ±1560 Catharina Aert Jacobs |
Asten ±1608 | |
2 | Aleidis | Asten ±1528 | Asten ±1550 Wilbrort van den Bogardt |
Asten ±1588 | zoon Cornelis |
3 | Marike (Maria) | Asten ±1530 | Asten ±1555 Frans Huybert Coolen |
Asten ±1605 |
In het rechterlijk archief van Deurne wordt Huybert van Roggel als man van Berbel van Doerne genoemd:
Rechterlijk Archief Deurne 73 folio 1 verso; 01-02-1538:
Bertholomeus Willemss van Doerne, Ambrosius zijn zoon, Aert Jan Berckers getrouwd met Lijsken ende Huibert van Roggel getrouwd met Berbel, hebben gesamenderhandt en een voer all, voirts voer hen medesusteren ende bruederen bekent dat Gherit Peter Loyen cum suis aen hen gelost ende gequeten heeft 1 mauwer rogs jairlijx erfpacht.Rechterlijk Archief Deurne 73 folio 3; 02-02-1538:
Huybrecht van Roggel, Ambrosius Meeus van Doerne, Art Jans Berckers hebben vercocht aan Lambert Loeyen 15 lopense rogs, maten van Helmont wt allen hen gedeelt den voirschreven Huyberth ende Aerden aengecomen zijnde, of noch aencomen mach van hender huysvrouwen vader ende moeder, zoe waar die selve gelegen moigen zijn. Accoord met 50 gulden. Huybrecht voirschreven belooft zijnder huysvrouwe gedeelte nyet aen te verden, ten zij hij die voirschreven Ambrosius ende Arden vande veste voirschrevene gelost heeft, oft hen zoe veel inne te brengen. Ende dat hij hen vande voirschrevene medevesten costeloos ende scadeloos ontheffen sal.
Dochter Maria krijgt een erfenis van haar peetoom:
Notarieel Archief Deurne Nouts folio 19: 19-06-1553:
Testament van de heer Jan wijlen Ambrosios zoen van der Heze, priester van het bisdom Luik: 1 Karolusgulden aan al mijn petekinderen te weten Margriet, dochter van Art Berckers, Anna dochter van Jan Verheze, Goyart zoon van Claes Swoesten, Meeus zoon van Willem Meeussen, Alijt dochter van Bruysten Meeussen, Margriet dochter van Jan Meeussen en Marie dochter van Huybert van Roggel.
Een rente afkomstig van Huybert van Roggel wordt doorverkocht:
Asten Rechterlijk Archief 65 folio 32 verso; 01-12-1568:
Wilbrort Cornelissoen van den Bogaert verkoopt aan Joestke weduwe Dirck Porters met haar kinderen een rente van 6 gulden die hij verkoper verkregen heeft van Huybrecht van Roggel en Peter Roeloffs van Milheese en die in de goederen van Joestken jaarlijks als schuld zaten en zij zelf geldende waren.
Huybert van Roggel was schepen en kerkmeester en belooft elke vrijdag na de mis in de voorkerk bij de school te zingen:
Asten Rechterlijk Archief 65 folio 102 verso; 13-04-1570:
Huybert Henrick Thijssoen en Huybrecht van Roggel als nu wezende kerkmeesters van Asten, hebben geloeft op hen ende allen den kercken guederen dat sij ende hen naecomelingen nae der doot van heeren Dircken Ruelens van Milheese sullen alle vrijdaeghen inden kercken van Asten nae der hoegermissen inden voerkercken bij den scoelmeester ende sijnen clercken doen singhen in alder eerlyckheyt 'dum fabricator mundi' met drie mael te singhene 'o crucis ave spes unica', ende dat ter oersaecken dat die kerckmeesters daer geloeft hebben, is dat die voorschreven Heer Dirck den voergenoemde kerckmeesters pro tempori ende indertijt tot behoeff een jaerlycxse rente van drie rinsgulden bij Jannen Thoemas Maessoen heeft doen veesten, opdragen ende overgheven die tselve alsoe begheerden daer voere gedaen te worden en als voirschreven staet sonder argelist. Datum et testes ut supra.
En voor een andere gelovige worden kaarsen aangestoken en de klokken geluid:
Asten Rechterlijk Archief 65 folio 107 verso; 28-06-1570:
Huybrecht Thijssoen en Hubrecht van Roggel kerkmeesters verklaren te hebben ontvangen van Joest sGroeten 12 gulden en 10 stuiver. Hiervoor zullen die kerkmeesters alle jaar doen het jaargetijde van Joest voorschreven en wel opten marcktdag van Asten alle jaer die coempt dinxdach voer Sint Marten ende setten waslichten onder die Misse ende die kerkmeesters sullen geven den pastoir 5 stuiver, den custer 2 1⁄2 stuiver ende des sal die custer voer die vigili metten clocken luyden gelyck op andere jaergetijden met condicie dat men die jaergetijt sal doen voer Joest voorschreven alders also lange als Joest leeft ende dan ewelick voert voer Joesten voorschreven.
Huybert van Roggel verkoopt een huis in het dorp:
Asten Rechterlijk Archief 66b folio 28; 17-01-1585:
Huybert Joestenssoen van Roggel verkoopt aan Jan Lamberts vorster tot Asten een huis, hof en hofstad de weg daartoe gelegen int dorp, ene zijde de erfgenamen Aert LucasVerhyndert, andere zijde de erfgenamen Peter Tielen en anderen, ene einde Gielis Jan Wouterssoen, andere einde de erfgenamen Frans Colen en Peter Tielen. Vrij, behalve dat Gielis Jan Wouters zijn pad zal houden. De koper mag de half schuur staande op de erfenis der erfgenamen FransColen mogen gebruiken zolang Huybert de verkoper leven sal en nyet langer.
Huybert van Roggel verkoopt een rente:
Asten Rechterlijk Archief 66b folio 38 verso; 27-10-1586:
Huybert Joestenssoen van Roggel als man van Jen verkopen aan Gevardt Jan Pecxssoen een rente van 2 gulden en 15 stuiver volgens een schepenbrief Someren 25-06-1568. Pauwel Janssoen Vervoort had die rente eertijds verkocht aan Aerdt Gevardts Verhoeven tot behoef van Jennen zijn vrouw en haar zusters en dat uit huis, hof te Someren aan de Hey.
Huybert van Roggel zweert dat Daniel Frans Colen een kleinzoon van hem is:
Asten Rechterlijk Archief; 05-11-1587:
Peter Slaets, Peter Belmakers en Willem van Beeck, schepenen, getuigen dat voor hen zijn verschenen Huybrecht van Roggel en Michiel Frans Colen welke zweren dat Daniel Frans Colen wettige zoon is van Marike, dochter Huybrecht van Roggel. Is het gerechte bloet en affcomste van Henrick van Ruth ende dat hij Daniel voorschreven behoort te genyeten alsulcke renten gelijck Jan van Berckel en sijn huysvrouw daertoe hebben gemaeckt ende gelegateert, welcke Joost Huybrechts van Roggel en Michiel voorschreven eertijds genoten hebben. En dat Daniel nu is ondertrouwd met Mechteld, dochter wijlen Frans Willems Verrijt en Barbara, dochter Philips van den Berge. De dato 05-11-1587 was getekend Lambert Janssen, vice secretaris.
Er wordt getuigd dat Huybert van Roggel een huis in het dorp heeft verkocht:
Asten Rechterlijk Archief; 07-07-1589:
Wij Dirick Tielens, Peter Slaets, Peter Belmaeckers, Willem van Beeck, Maes van Reest en Henrick Cornelissen van den Eynde schepenen te Asten. Zij getuigen dat Huybert Joosten van Roggel, getrouwd met Jen heeft verkocht aan Jan Willem IJsermans huis, hofstad en land in het Dorp, ene zijde Aert Peter Theeus, andere zijde en ene einde de straat, andere einde Thomas Janssen van de Camp. Belast met 1 stuiver per jaar cijns aan de Heren van Asten.
Huybert van Roggel is in 1590 overleden en de erfenis wordt verdeeld, zoals ook beschreven in 'Anna vertelt' verschenen in het Peelbelang1:
Asten Rechterlijk Archief 66b folio 87; 29-01-1590:
Joost Huyberts van Roggel, Wilbrort van de Bogardt zelf en voor Cornelis zijn zoon wettig verwekt bij Aleidis zijn vrouw dochter Huybert voorschreven, Marike weduwe Frans Colen met momber allen wettige erfgenamen van Huybert van Roggel hebben gedeeld.:
Joest met Marike zijn zuster kregen hof, hofstad en erf op Onstaden, ene zijde Peter Slaets cum suis, andere zijde Thijs Jan Belenssoen, ene einde de Heer van Asten, andere einde de straat; twee stukken land daarbij; een stuk land in de Velteckers; een stuk land op Braessel naast Meester Jan Verdijsseldonck strekkende van de straat op de gemeyn Herbaan; een stuk land op ten Kerckpat naast Daniel Goerts van Bussel; een stuk land en groese naast de erfgenamen Peter Philips; een stuk beempt bij 't Haverlandt; een stuk groese naast die Herbaan; een stuk groese naast Derick Jan Peters; een stuk groese achter Aastappen. Belast met 1 mud rog aan Sint Loyen-altaar te Asten; 3 gulden aan Jenne, Huyberts voorschreven vrouw geweest; 8 vaten rog lijfpacht aan Jen voorschreven; 4 vaten rog aan 't kapittel van Sint Oedenrode; 1 malder rog aan Onze Lieve Vrouw-altaar in Asten; 2 vaten rog aan de kerk en 1⁄2 vat aan de koster.
Wilbrort met Cornelis zijn zoon kregen al die erven als hof, land, groese gelegen te Vlierden bij Huybert hun vader achtergelaten; verder een stuk groese te Asten bij Bergelen. Belast met 54 vat rog aan Joffrouw van Beeck; 20 stuiver aan Gerardt Aert Jacobs; 4 vaten rog lijfpacht aan Jennen Huyberts vrouw geweest; 3 gulden aan de erfgenamen Mathijs van der Wyle ten Bossche.
Zijn tweede vrouw Jenneke maakt haar testament op en als zij in 1593 overlijdt en wordt de hier boven beschreven erfenis per testament verdeeld:
Asten Rechterlijk Archief 66b folio191; 20-04-1590:
Johanna weduwe Huybert van Roggel maakt haar testament. Na haar dood gaan haar goederen naar twee zijden. De een helft aan de erfgenamen Aert Ghevaerts van haar eerste mans zijde. De andere helft aan haar zusters kinderen, haar neven te weten aan Derick Bruysten Bollenssoenn en aan Goert Peter Goerts.Asten Rechterlijk Archief 66b folio 96 verso; 22-03-1593:
Derick Bruysten, Jan Mercelis Daniels als man van Jenne, Jan Aerts van Otterdijck man geweest van Marie met Peter Goerts als momber van de onmondige kinderen Goert Peter Goerts wettig verwekt bij Aelken Gerit Peters dochter. Ze delen de goederen hen aangestorven bij testament van Jenne weduwe Huybert van Roggel.
Derick Bruystens kreeg een rente van 3 gulden staande aan de erfgenamen Huybert van Roggel; 1 malder rog staande aan Jan Joest die Mulderssoen; rente 5 vaten rog staande aan Aerdt Janssoen van Bussel.
De kinderen van Goert Peter Goertssoen kregen een rente van 3 gulden staande aan de erfgenamen van Huybert van Roggel; een rente van 30 stuiver staande aan de erfgenamen Derick van Huechten; 1 malder rog aan Jan Ceel Thijssoen.
Joost en Marike erven dus de boerderij en zoon Joost Huyberts van Roggel is geboren te Asten rond 1526 en rond 1560 te Asten getrouwd met Catharina Aert Jacobs, geboren te Asten rond 1525 als dochter van Aert Jacobs en Margriet. Hieronder het gezin van Joost Huyberts van Roggel en Catharina Aert Jacobs:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Aert | Asten ±1562 | |||
2 | Mathijs | Asten ±1565 | |||
3 | Margriet | Asten ±1568 | Asten ±1590 Willem Janssen |
Asten ±1610 | zoon Willem |
4 | Catharina | Asten ±1571 | |||
5 | Meriken | Asten ±1574 | Asten ±1600 Lambert Jan Lamberts |
Asten ±1606 | dochter Goortjen zie Voormalig huis B700 |
De schoonfamilie van Joost Huyberts van Roggel verkoopt land aan de Dijk en daarvoor ontvangt hij een rente:
Asten Rechterlijk Archief 66b folio 12; 18-05-1581:
Gerardt Aert Jacobssoen, Thomas zijn broer, Jan Thijs Sanderssoen als man van Heylke, Dirck Jan Heesackers als man van Yda, Joest Huybertssoen van Roggel als man van Catharina, allen kinderen en erfgenamen van Aert Jacobs en Margriet zijn vrouw. Zij verkopen aan Joest Joris van Bussel een huizing, hof, hofstad en erfenisse aan den Dijck, ene zijde de erfgenamen Thijs Jan Belenssoen, andere zijde de kinderen Marten Scepers, ene einde Frans Frans Peterssoen, andere einde de gemeynte; een stuk land, den Dljckeracker naast Joest van Bussel; een stuk land, die Hoenderbraeck naast de erfgenamen Frans van Helmont; een stuk land op Braessel naast de erfgenamen Jan Peter Nouwenssoen; een stuk groese, Voerderbeemt naast de kinderen Marten Scepers; een stuk groese int Lanckhout naast Willem van Bussel; een stuk groese die Holle naast Geeff Aertssoen Verschuyren. Belast met 3 gulden jaarlijks en 3 malder rog en 1 1⁄2 vat.Asten Rechterlijk Archief 66b folio 13 verso; 18-05-1581:
Joost Jorissoen van Bussel verkoopt aan Joest Huybertssoen van Roggel een rente van 17 gulden en 10 stuiver uit de goederen en onderpanden die hij tevoren gekocht heeft van de erfgenamen Aert Jacobs en verder uit zijn deel dat hij tot Bussel heeft. Deze verkoop van renten is gecasseerd.
Joost Huyberts van Roggel koopt nog rentes uit de goederen van Joest Goris Danielssoen van Bussel:
Asten Rechterlijk Archief 66b folio 26; 06-12-1585:
Joest Goris Danielssoen van Bussel verkoopt aan Joest Hubertssoen van Roggel een rente van 7 gulden uit een huis, hof met erffenisse daarbij beneffens die hoeve tot Bussel affgedeylt tegen Bussel; een akker Langenacker ontrent het voorschreven huis naast de erfgenamen Gevart Aertss; een akker aldaar naast Willem Goertssoen van Bussel; een akker 't Lanchout, naast de erfgenamen Frans Peters; een beempt aldaar, naast Willem Goertssoen van Bussel. Mag lossen met 100 gulden.Asten Rechterlijk Archief 66b folio 68 verso; 13-06-1588:
Gerardt Aert Jacobssoen en Jan Mathijs Sanderssoen verkopen aan Joest Huybertssoen van Roggel een rente van 9 gulden uit een rente van 18 gulden welcke Joest Jorissoen van Bussel eertijds verkocht had aan Derick Jan Heesackers uit onderpanden volgens brief 18-05-1581 en die de erfgenamen van Aert Jan Jacobs hem Joesten Jorissoen voortijds verkocht hadden.
Samen met zijn zus Marike koopt Joost Huyberts van Roggel een beemd in Oostappen:
Asten Rechterlijk Archief 66b folio 136; 05-04-1595:
Marie weduwe Willem Berckers met Aert haar zoon en Willem Aert Goerts als momber van Willemke dochter van Marie voorschreven verkopen aan Joest Huybert van Roggel en Marike Huyberts dochter een stuk beempt tot Aastappen naast Philips van de Moosdijck.
Joost Huyberts van Roggel is rond 1608 overleden en de kinderen verkopen zijn goederen aan Daniel Frans Colen:
Asten Rechterlijk Archief 67 folio 29 verso; 09-09-1609:
Aert Joost Huyberts, Mathijs Joost Huyberts, Lambert Janssen getrouwd geweest met Marie Joost Huyberts, zaliger, Willem Janssen getrouwd met Margriet Joost Huyberts. Zij mede voor Joost, hun vader en Catalien, zijn dochter en hun zuster verkopen aan Daniel Frans Colen huis, hof, hofstad, land en groes; de goederen zijn hun bij deling aangekomen. Naschrift de koper zal betalen aan Catalien, dochter Joost Huyberts en Goortjen, dochter Lambert Janssen en Marike ƒ 224,-.
De kinderen van Huybert van Roggel kopen een schuur aan de Dijk en verkopen die twee jaar later door aan Daniel Frans Colen:
Asten Rechterlijk Archief 67 folio 174; 01-03-1612:
Henrick Hoeberts Verhoeven verkoopt aan Aert en Mathijs, zonen Joost Huyberts van Roggel en Willem Janssen getrouwd geweest met Margriet, dochter Joost van Roggel en Willem, hun zoon, Catharina, dochter Joost van Roggel, het kind van Lambert Janssen en Marike, dochter Joost van Roggel een schuur en den halve misthoff en den dries aen den Dijck, ene en andere zijde en ene einde Mathijs Jan Beelen, andere einde de straat; groes den Vonderbeempt op die Aa; land 2 lopense naast Mathijs Jan Belen. Ten behoeve van deze verkoop sijn twee renten uytengedaen waeraff die capitael beliep ƒ 437,50.Asten Rechterlijk Archief 67a folio 14; 05-05-1614:
Aert en Mathijs, zonen van Joost Huyberts van Roggel, Willem Janssen getrouwd geweest met Margriet, dochter Joost Huyberts van Roggel, Lambert Jan Lamberts getrouwd geweest met Meriken, dochter Joost Huyberts van Roggel mede voor zijn kind en mede voor Catharina, dochter Joost Huyberts van Roggel. Zij verkopen aan Daniel Frans Coolen een schuur en land zoals zij gekocht hebben van Henrick Huyberts Verhoeven de dato 01-03-1612. Koopsom ƒ 212,-.
De andere helft van het huis is geërfd door Maria Huybrechts van Roggel, geboren te Asten rond 1530 als dochter van Huybert Joesten van Roggel en Barbel van Doerne. Zij is rond 1555 getrouwd met Franciscus Huyberts Coolen, geboren te Asten rond 1525. Het gezin van Franciscus Huyberts Coolen met Maria Huybrechts van Roggel:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Michiel | Asten ±1560 | Asten ±1584 Dymphna Schoenmakers |
Asten ±1630 | zie Voormalig huis G591 |
2 | Daniel | Asten ±1562 | Asten ±1587 Metken Frans Willem Verrijt |
Asten ±1625 | |
3 | Barbara | Asten ±1565 | Asten ±1600 Franciscus Joost Verlynden |
Asten ±1638 | zie Julianastraat 2 |
4 | Huijbert | Asten ±1567 | Kind |
* kind uit het tweede huwelijk
Franciscus Huyberts Coolen is rond 1575 overleden en zijn vrouw en kinderen verkopen land, een huis en een schuur:
Asten Rechterlijk Archief 66B folio 32 verso; 10-10-1585:
Michiel Frans Colenssoen met Daniel en Barbara zijn broer en zuster doen afstand van een stuk land op Loverbosch zoals dat Frans Colen hun vader dat eertijds gekocht had van Lambert Janssoen van den Moesdyck en dit tot behoef van Peter Slaets. Peter Slaets belooft tot Sint Andriesdach eerstkomend 18 gulden te zullen betalen.Asten Rechterlijk Archief 66B folio 34; 04-03-1586:
Marike weduwe Frans Colen met Peter Henrick Sceperssoen haar momber en Michiel, Daniel en Barbara haar kinderen met Joost Huyberts als momber van Daniel en Barbara voorschreven, nog onmondig zijnde, verkopen aan Marten Janssoen van Dynther, Peter Jacobs Proyenssoen, Jan Evertssoen en Peter Henricx met hun partijen, Jan Janssen van Helmont en Wouter Derick Wouters tot behoef van Anna Derick Thijs dochter en haar kinderen een huizing, hof, hofstad int dorp; stuk land daarbij; stuk groese int Lielder en twee kempkens die zij eerder gekocht hadden van de erfgenamen Jacob Proyen; stuk weyland int Roet; stuk hoybeempt aldaar bij de Aa; stuk groese int Lielder, den Kersmeker; een kempken in den Snijderscamp.Asten Rechterlijk Archief 66B folio 39 verso; 04-12-1586:
Merike weduwe Frans Colen met Michiel, Daniel en Barbara haar kinderen, verkopen aan Jan Lamberts vorster tot Asten schuur met de erfenis daarom.
Maria Huybrechts van Roggel is rond 1605 te Asten overleden en zoon Michiel en dochter Barbara verkopen het huis aan hun broer Daniel Coolen:
Asten Rechterlijk Archief 67 folio 93; 09-12-1610:
Michiel Frans Coolen en Frans Joosten Verlynden getrouwd met Barbara verkopen aan Daniel Frans Coolen hun deel in de goederen achtergelaten door hun moeder te weten huis, hof, land, groes te Onstaden, ene zijde Mathijs Jan Beelens en de straat, andere zijde Daniel Frans Coolen, andere einde erfgenamen van de Heren van Asten. Daniel Frans Coolen verkoopt aan Michiel Frans Coolen, zijn broeder een losrente van ƒ 13,- per jaar; ƒ 200,- à 6½% met als onderpand huis, hof, hofstad en land te Onstaden. Naschrift: Op 23-03-1611 en 08-03-1612 zijn deze ƒ 200,- gelost, elk met ƒ 100,-.
Zij verkopen ook een rente van 6 gulden afkomstig van hun grootvader:
Asten Rechterlijk Archief 67 folio 120 verso; 24-03-1611:
Daniel Frans Coolen en Frans Verlynden getrouwd met Barbara erfgenamen van Huybert van Roggel machtigen Michiel Frans Coolen om te verkopen: een rente van ƒ 6,- per jaar. Welke hun voiralders en zij tot nu toe hebben geheven op Jan Aerts en Jan Goris erfgenamen van Bruysten Thijs die deze rente altijd gegolden heeft aan Huybert van Roggel, hun grootvader, uit onderpanden te Zoemeren.
Daniel Coolen heeft, zoals we eerder gezien hebben, ook de andere helft van zijn neven en nichten heeft gekocht.
Zoon Daniel Coolen is geboren rond 1562 te Asten en rond 1587 te Asten getrouwd met Mechteld Frans Willem (Metken) Verrijt, geboren te Asten rond 1562 als dochter van Franciscus Willems Verrijt en Barbara van den Berch (zie Julianastraat 2). Hieronder het gezin van Daniel Coolen en Mechteld Frans Willem (Metken) Verrijt:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Franciscus | Asten ±1588 | Asten ±1616 Aleydis Thonis Jan Lomans |
Asten 28-05-1668 | |
2 | Johannes | Asten ±1590 | Asten ±1614 Meriken Lenaerts Asten 18-05-1642 Maria Marceliisen |
Asten ±1659 | zie Voormalig huis F162 |
3 | Maria | Asten ±1591 | Asten ±1615 Philips Stouten Asten ±1630 Johannes Anthonis Mennen |
Asten ±1636 | zoon Judocus Philips Stouten |
4 | Philips | Asten ±1593 | Asten ±1625 Helena Jan Corstiaens |
Asten ±1636 | |
5 | Huybert | Asten ±1595 | ±1643 Angela |
Asten 02-06-1660 | |
6 | Catharina | Asten ±1597 | Asten ±1625 Marcelis Lenaerts |
Asten ±1636 | zoon Peter, zie ook Prins Bernhardstraat 23 zoon Daniel |
7 | Mathijs | Asten ±1600 | Asten ±1625 Aleida Hansen |
Asten ±1636 |
Daniel Colen was gaarder der Koningsbeden en dorpslasten, kerkmeester en hij erft van zijn schoonouders en schoongrootouders:
Asten Rechterlijk Archief 67a folio 5 verso; 27-02-1614:
Willem Frans Willems, Daniel Frans Coolen getoruwd met Mechtelt ter eenre en Philip en Joost, zonen Frans Philipsen. Zij verdelen de nagelaten goederen van Philips van den Berch en Elisabeth, zijn vrouw hun grootouders. En voorts van hun ouders en Margariet, hun moeyen.
1e lot krijgen Willem en Daniel huis, en hofstad in de Langstraet, ene zijde Joost Frans Philips, andere zijde en ene einde Tielen Tielens, andere einde de straat; land op den Dungen naast Geldolph Shanen; land en groes int Lielder naast Joost Verlynden; een campken int Lielder naast Joost Verlynden; groes int Lielder naast erfgenamen Reynder Mathijssen. Belast met derdehalf hoen grondcijns; 4 vat rogge per jaar aan Gijsbert Bax te 's Hertogenbosch; 15 stuiver per jaar aan Anneke, dochter Jan Gelis; 12 stuiver 2 ort 5 penningen per jaar.
2e lot krijgt Joost land en het huis daarbij aen de Langstraet, ene zijde de delers, andere zijde en ene einde Joost Verlynden, andere einde de straat; land aent Lielder naast Jan Aert Theussen; land aldaar naast erfgenamen Reynder Mathijs; dries aldaar naast Henrick Lenarts; land aen de Langstraet naast Joost Verlynden; campken int Lielder naast Jan Aert Theusen; euselken naast erfgenamen Reynder Thijs. Belast met 2½ gulden per jaar aan Anneke, dochter Jan Gelis; 7 vat rogge per jaar aan Gijsbert Bax.
3e lot krijgt Philips land aen de Langstraet naast Tielen Marcelis Tielen; hooibeemd int Lielder naast erfgenamen Reynder Mathijs. Belast met 20 stuiver per jaar aan den Heilige Geest van Asten; noch 12½ stuiver en 5 penningen.
Daniel Colen huurt een stuk groes op Ostade:
Asten Rechterlijk Archief 67a folio 17 verso; 12-05-1614:
Joost Verlynden heeft ontvangen van Daniel Coolen ƒ 50,- waarvoor hij aan hem, voor de tijd van één jaar, overdraagt een groes bij Onstaden. Indien dit bedrag niet wordt gelost dam wordt hem in handen gesteld een hooibeemd bij den Brant tussen sijn renen ende paelen gelegen aan Beecx erffenis. Zoals hij het gekocht heeft van Jonker Wouter van Beeck.
Daniel Colen koopt een cijns:
Asten Rechterlijk Archief 69 folio 27; 26-06-1619:
Jan Goyaert Shaenen verkoopt aan Daniel Colen een cijns van 6 gulden 5 stuiver per jaar, zijde ƒ 100,- à 6,3%. Onderpand land op den Diesdonck 6 lopense 23 roede 15 voet; hooiveld op den Diesdonck 2½ lopense.
Daniel Colen wordt uitgemaakt voor schelm, maar daarvoor worden excuses aangeboden:
Asten Rechterlijk Archief 33-52; 09-03-1622:
De schout protesteert tegen Marcelis van Groeningen dat hij, in presentie van schepenen heeft gescholden tegen Daniel Colen dat die een schelm is. Schepenen gehoord hebbende verklaren dat het haestich geschiedt is ende dat hem leet is. Verzoek om vergiffenis.
Daniel Colen overlijdt rond 1625 en zijn weduwe is nog betrokken bij een proces:
Asten Rechterlijk Archief 33-52; 04-02-1626:
Verzoek voor Laurens Willem Thijssen, aanlegger tegen Willem Franssen cum suis verweerder. Vorster in Asten, zult ten verzoeke van Laurens Willems Thijssen getrouwd met Anna, dochter Joost Verlynde aan Willem Franssen en Metken, weduwe Daniel Colen als kinderen van Barbara, tweede vrouw, van Joost Verlynden doen weten dat zij komen en mede voortdrijven het proces dat Laurens voorschreven genoodzaakt wordt te sustineren voor wethouders van 's Hertogenbosch tegen Meester Goorts. Dit omdat zij mede-erfgenamen zijn geweest van wijlen Joost Verlynden en Barbara.Naschrift: Op heden den xvii octobris 1625 heb ick ondergeschrevene de wete van desen gedaen aen Willem ende Metken die mij vor antwordt ghaven dat sij van egheenen wille en waeren daer yet aff te doen. Dit is het merck Marten Maes, ondervorster in Asten.
Zoon Huybert heeft Joost Jan IJsermans een wond toegebracht:
Asten Rechterlijk Archief 33-52; 05-05-1627:
Joost Jan IJsermans, aanlegger contra Hubert Daniel Colen, gedaagde.Aanlegger zegt dat het waar is, dat op 18 januarij 1626, hij gaande naar huis, door gedaagde die op hem innaderde met een geswaerde handt, hebbende daerinneeenen houwer oft courtelas is toegebracht een lendighe wonde in sijne slinckere handt. Aanlegger heeft met deze wonde over de tien weken gemeesterd. De schade die zijn familie heeft geleden zal ƒ 100,- zijn. Aanlegger is een schamel man, die arbeidt voor goede luyden en heeft zijn huis vol kleine kinderen. Hij vraagt gedaagde te veroordelen tot een schadevergoeding van 50,- en betaling van het meesterloon.
Mechteld Frans Willem (Metken) Verrijt verkoopt samen met haar kinderen een stuk land op Voordeldonk en zij kopen een stuk land op Ostade:
Asten Rechterlijk Archief 71 folio 87; 29-05-1630:
Metken, weduwe Daniel Coolen geassisteerd met Jan, haar zoon, Jan Daniel Coolen en Huybert Daniel Coolen mede voor de absente kinderen. Zij verkopen aan Jan Stouwen land aen Voordeldonck.Asten Rechterlijk Archief 71 folio 88; 29-05-1630:
Phlips Gossens verkoopt aan Metken, weduwe Daniel Coolen en haar kinderen land achter Ostaden ontrent het Haverlandt.
De kinderen transporteren een deel van de goederen aan hun moeder en verkopen en verdelen de rest:
Asten Rechterlijk Archief 74 folio 35; 21-04-1635:
Frans Daniel Colen, Jan, Philips, Huybert, Mathijs, Jan Anthonis Mennen getrouwd met Maria, Marcelis Lenaerts, getrouwd met Catharina. Allen kinderen van wijlen Daniel Colen getrouwd met Metken. Zij transporteren aan Metken, hun moeder land opten Loverbosch 5 lopense, naast Daendel Selen; hooiveld te Astappen, naast de erfgenamen Jan van de Moosdijck; hooibeempd te Ostaden bij 't huys naast Gerart Dircx; het klein huisken met den ouden hof bij 't huis; een rente van ƒ 11,50 per jaar ten laste van Jan van Mierlo; ƒ 6,50 per jaar ten laste van Jan Goort Sanen; ƒ 3,- per jaar ten laste van de weduwe of erven Jan Vrients; ƒ 1,50 per jaar ten laste van Joost Jan Willems. Deze renten mag de weduwe haar leven lang genieten en in tijd van nood mag zij rentebrieven verkopen. Ieder van haar zeven kinderen zal te gelegener tijd van hun eigen turf twee karren leveren, dit jaarlijks, gedurende haar leven. Ook zal zij nog, van ieder kind, 5 pond boter per jaar ontvangen. In ruil hiervoor zal de weduwe al haar overige goederen aan haar kinderen overgeven.
Deze kinderen verkopen aan Huybert, hun broeder het huis, gekomen van Peter Slaets, met het land daaraan te Ostaden, ene zijde de delers, andere zijde Jan Pauwels Loyen, ene einde de straat, andere einde Jan Joosten. De cijnsen welke bevonden worden, zullen, door de gezamelijke kinderen, pro rato betaald worden. Huybert gaat met deze koop, uit de ouderlijke goederen. De overige kinderen delen:
1e lot krijgen Frans, Philips en Marcelis Lenarts, het half huis 3 gebonten en de hierbij horende dries te Ostaden binnen twee jaar, gedeeltelijk, te ruimen; een deel van een Garstcampke, naast den dries te Ostaden naast de delers en de weduwe Jan Daendels; de helft min 1 lopense van de Grotenacker aan den dries, ene zijde Hanrick Jacop Marcelissen, andere zijde Huybert Daniel Colen, ene en andere einde de delers; land den Kievitshoff, ene zijde Philips Jan Peters; andere zijde Hanrick Heyn Jacobs, ene einde erfgenamen Meester Jan Verdijsteldonck, andere einde Jan Anthonis Mennen, gekomen van Daendel van Bussel; land den Hoogacker, ene zijde Hanrick Heyn Jacops, andere zijde de delers; Nyuew Erffs te Ostaden, ene zijde Jan Geldens, andere zijde Frans Lomans, ene einde Meester Jan Henricx, andere einde de gemeente; beemd gekomen van Huybert Jan Diepenbeecx, ene zijde de Vicary, andere zijde Mathijs Janssen van den Sanden, ene einde erfgenamen Jan Diepenbeecx, ander einde erfgenamen Willem van Beeck; groes te Ostaden, ene zijde Aert Peters, andere zijde Peter Dircx, ene einde Henrick Heyn Jacops, andere einde Aert Symons van Bon; weiveld te Ostaden, ene zijde erfgenamen Daendel van Bussel, andere einde weduwe Jan Daendels, ene einde Thomas Tijssen, andere einde de Heerbaen aldaar. Belast met alle nog te vinden cijnsen pro rato sonder 4 vat rogge per jaar aan het Capittel van Sint Oeden Rode.
2e lot krijgen Jan, Mathijs en Jan Anthonis Mennen het half huis, het voorste deel 3 gebonten met 2 gespan waar het aaneen gelast is met de halve schuur naast het huis, een deel in den dries; de helft in 't Garstcampke, ene zijde Jan Pauwels Loyen, andere zijde en ene einde de delers, andere einde weduwe Jan Daendels; de helft plus 1 lopense van den Grootenacker, ene zijde de delers, andere zijde Dirck Goorts, ene einde 't Vicaryenlandt, andere einde de hooybeempt van hun moeder; land den Langenacker, ene zijde erfgenamen Meester Jan Verdeijsseldonck, andere zijde den Heilige Geest acker, ene einde de Heerstraet, andere einde Peter Coppens; land den Veldecker, ene zijde Thomas Tijssen, andere zijde erfgenamen Lenaert Marcelissen, ene einde Peter Jan Coppens en anderen, andere einde de gemeente; land nae de kercke gelegen, ene zijde erfgenamen Jan Tielen, andere zijde Jacop Philips Tijs, ene einde de weg, andere einde Jan Jan Diepenbeecx; groes de hoogh Eeusselen bij Ostaden, ene zijde de Heerstraet, andere zijde erfgenamen Meester Jan Verdijsseldonck, ene einde erfgenamen Lenaert Marcelissen, andere einde Jonker Wouter van Beeck; hooibeemd achter Ostaden; ene zijde erfgenamen Meester Jan Verdijsseldonck, andere zijde erfgenamen Lenaert Marcelissen, ene einde Hanrick Heyn Jacobs, ander einde de Heerstraat. Belast met: 4 vat rogge per jaar aan het Capittel van Sint Oeden Rode.
Een jaar later wordt nogmaals een verdeling tussen de kinderen gemaakt:
Asten Rechterlijk Archief 74 folio 71 verso; 15-02-1636:
Frans, Jan, Tijs en Philips, Jan Anthonis Mennen getrouwd met Merie, Marcelis Lenaerts getrouwd met Catharina. Allen kinderen van wijlen Daendel Colen en Mechtelt. Zij verdelen de nagelaten goederen.
1e lot krijgt Frans Daniel Colen de helft van de schuur te Ostaden aan het huis, ene zijde de straat; zijn deel in de dries naast de Wasgraeff; land gelegen aan het huis; land den Kievitshoff te Ostaden; groes achter Ostaden naast Aert Peters van Someren. Belast met 30 stuiver per jaar aan Onze Lieve Vrouwen-aultair te Asten.
2e lot krijgt Jan Daniel Colen het half huis met het deel in den dries, ene zijde Huybert Colen; groes de hoogh Eeuselen het voorste deel; land opt Neutien naast Jacop Philips Tijs; land bij thuys; de helft van het Coolcempken te delen met Mathijs.
3e lot krijgt Philips Daniel Colen het achterste deel van het huis te doen van de placke volgens eerste deling gemaakt tegen hun moeder, met een stuk van den dries aan de straat; land int Garstcampken; land bij 't huis; land den Hogenacker naast Hanrick Jan Jacops; land de Nyeuwe Erffve naast erfgenamen Willem Beeck; groes aent Haeverlandt naadt erfgenamen Tijs Jan Belen; groes naast Mathijs Janssen van de Sande. Belast met tgene de custer jaerlijcx moet hebben.
4e lot krijgt Mathijs Daniel Colen het voorste deel van het huis, samen met Jan, en een deel van den dries; land in den Grootenacker naast Marcelis Lenaerts; het Garstcampke samen met Jan; land op Braessel naast erfgenamen Meester Jan Verdijsseldonck; land aent Haeverlandt naast erfgenamen Lenaert Marcelis.
5e lot krijgt Jan Anthonis Mennen de helft van de schuur de zijde naast het huis met de plak van den dries; land naast Dirck Goorts; zijn deel in 't Garstcampken bij 't huys; land op Braessel naast de erfgenamen Meester Jans Verdijsseldonck; land opte Veltackers naast Thomas Tijssen; hooibeemdje aent Haeverlandt naast erfgenamen Meester. Jan Verdijsseldonck; land in het Hoogheeussel naast de Heerstraet met de eik daarop staande bij het huis van Huybert Daendels Colen. Belast met 4 vat rogge per jaar aan het Capittel van Sint Oeden Rode.
6e lot krijgt Marcelis Lenarts de schop met de plak en dries daarbij gelegen; land in den Grotenacker bij 't huys; land den Kievitshoff naast Hanrick Jacops van Aeyen; groes aent Haeverlandt naast de Heerstraet; beemdje achter Ostaden naast de Vicarye van Asten. Belast met de jaarlijkse rente die de pastoor van Asten hiervan ontvangt.
Mechteld Frans Willem (Metken) Verrijt komt tot 1655 in de archieven voor en is rond die tijd overleden en zoon Jan Daniel Colen heeft in haar onderhoud voorzien en krijgt daarvoor een vergoeding van zijn broers en neven:
Asten Rechterlijk Archief 77 folio 53; 17-03-1650:
Frans Daniel Colen, Huybert, zijn broeder, Joost Philips Stouten, Claes Wilborts en Peter Marcelis Lenarts en Bernart Lenarts als momboir van Daniel Marcelis Lenarts. Zij geven over aan Jan Daniel Colen, hun broeder en oom een rente van ƒ 100,- ten laste van de erven wijlen Jan Goort Sanen. De overdracht wordt gedaan omdat Jan Colen sijne oude moeder in haeren extremen ouderdom heeft moeten onderhouden.
Frans Daniel Coolen wordt eigenaar van een huis op Ostade:
Asten Rechterlijk Archief 75 folio 71; 15-03-1640:
Jan Daniel Colen verkoopt aan Jan Janssen en Peter Janssen, kerkmeesters, ten behoeven van de Kerk: een cijns van ƒ 100,- à 5½%. Als borg huis en hof te Ostaden, ene zijde Huybert Colen, andere zijde Frans Colen, andere einde Joost Philips Stouten.Asten Rechterlijk Archief 75 folio 181 verso; 28-06-1642:
Floris van Merode heeft doen evinceren de goederen, eertijds geweest van wijlen Daniel Goortsen van Bussel, wegens achterstand in betaling van de grondcijns meer dan 20 jaar schepenvonnis de dato 17-04-1641. Op 05-06-1641 zijn de goederen publiek verkocht. De goederen zijn daarna weer geplubliceert te Asten, 's-Hertogenbosch en Helmond om allen ende een enegelijecken die opte selve goederen hadde te pretenderen te verwittigen ende nogtans nyemant gecompareert sijnde. Daarna zijn de goederen ten verbuete gebleven tot 10-6-1642. Waarna de Heer van Asten wedrom door de groenroede binnen 's-Hertogenbosch, Helmond en Asten de goederen heeft doen verkondigen dat de degene die enig recht op de goederen heeft, alsnog zou komen. Nu heeft de Heer van Asten verkocht aan Frans Daniel Colen een hofstad en land te Ostaden 11 lopense 14 roede, ene zijde erven Hanrick Bernaerts, andere zijde en ene einde de gemeente, andere einde Joncker Godart van de Voort.
Franciscus Daniel Coolen is geboren rond 1586 te Asten en rond 1616 te Asten getrouwd met Aleydis Thonis Jan Lomans, geboren rond 1595 en hieronder hun gezin:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Maria | Asten ±1617 | Asten ±1636 Jacobus Thielen Vogels |
Asten ±1646 | zie Voormalig huis E278 |
2 | Franciscus | Asten ±1619 | Asten ±1643 Jenneke Fransen |
Asten 29-04-1668 | |
3 | Joannes | Asten ±1621 | Asten 10-11-1652 Elisabeth Dircks |
Asten 01-03-1710 | |
4 | Anna | Asten ±1623 | Asten 26-01-1645 Wilbort Daniels |
Asten 09-02-1659 | zie Diesdonkerweg 15 |
5 | Peter | Asten ±1625 | Asten 31-05-1651 Henrica Daams |
Asten ±1657 | |
6 | Daniel | Asten ±1627 | ±1655 Maria Jansen Berkers Asten 27-02-1667 Peerke Goorts |
Asten 26-04-1668 |
zoon Petrus zie 't Hoekske 8
|
Frans Daniel Colen woonde voor die tijd op een hoeve in Heusden (zie Antoniusstraat 47), die hij huurde van Jonker Adriaan van Gerwen. Hij kreeg het echter aan de stok met diens weduwe Maria Monincx. Hij verweert zich om het feit dat het een oud contract betreft, dat er een pestepidemie heeft geheerst en dat slecht weer tot de problemen heeft geleid:
Asten Rechterlijk Archief 33-52; 12-07-1645:
Hendrick de Hornes, Heer van Werm momboir van Juffrouw Maria Monincx, weduwe Jonker Adriaen van Gerwen, aanlegger contra Frans Daniel Colen en zijn schoonzoon Jacob Tielens, gedaagden.Te weten dat gedaagde sinds 1631 een hoeve, te Heusden, in pacht heeft gehad van Jonker Adriaen van Gerwen. Huursom ƒ 125,- in geld, 7 mud rogge, 2 mud boekweit, 2 mud gerst en 2 mud haver. De huur is verlengd tot dit jaar, 1645. Gedaagde is hiervan nog schuldig 40 gulden 6 stuiver 1 ort en 10 mud rogge min 5 vaten. Gedaagde zou ook aan de Heilige Geest van Helmont leveren 13 vat rogge maat van Helmont. Hij is hierin ten achteren 7 jaar. Ook is gedaagde nog schuldig 39 karren turf à 800 stuks per kar. Hij heeft nog twee reparaties ingebracht ter somme van ƒ 38,50 waarin verscheidene texten staan welke tot zijn lasten moeten komen als latten, nagels enzovoorts alsmede deckbanden die hij op den erve genoechsaem coste vynden en snijden. Gedaagde was ook nog gehouden, om jaarlijks, zo lang de huur duurt, televeren 6 vijmen schooven. Ook dit is niet gedaan. Aanlegger concludeert dat gedaagde bij vonnis van schepenen zal worden opgelegd alle voorgaande kosten te betalen en dat de rekening van ƒ 38,50,- zal worden gezuiverd van alle texten die ten laste van gedaagde komen. Daarnaast heeft gedaagde aan de hoeve, landerijen en beemden groote ende onspreckelijcke schaede gedaen ende die misbruyckt. Want hoewel overeengekomen was dat hij die huysinge soude onderhouden in goede lofbaere reparatien van dack, wanden etcetra. Zo is nochtans bij beleyding der schepenen bevonden die gehele huysinge soo dackeloos te wesen datter qualijck een plaetschke onder het dack drooch was. Alle wanden van de hoeve, schuur, huis, schop en stallen heeft gedaagde te niet laten gaan ende heeft daervoor gebonden boeckweydestroy ende brem waermede hij notoirlijcken die besproocken conditien nyet en heeft voldaen.Jae, is de gedaagde soo stout geweest dat hij sich nyet en heeft ontsien te beroemen ende vuyt te strooyen, dat bij soo verre hij noch een jaer op de hoeve hadde gewoont, hij tghene datter van de hoeve noch stont te neder soude stooten en doen vallen. Door al dit misbruik is de hoeve zo verargert, vuytgemergelt ende vermagert dat die wel duysent daelder erger was toen gedaagde er op kwam wonen, dan bij zijn vertrek. De pachtprijs is dan ook moeten dalen met wel hondert guldens minder dit gedurende twaalf jaar.De conclusie van aanlegger is dan ook dat gedaagde moet worden opgelegd en aan hem aanlegger te voldoen en te repareren alle schade, beschadigingen, misbruik en anderszinds dit ter estimatie ende prisatie van schepenen of andere goede mannen.Asten Rechterlijk Archief 33-52; 22-01-1648:
De liquidatie is gedaan te Geldrop, alwaar Mevrouw te voorschijn heeft gebracht een oude verpachtcedulle met wijlen Jonker Ariaen van Gerwen, haeren iersten man, aengegaen int jaer 1630 vol rasuren, veranderingen ende annotatien in margine gedaen. Aanlegger zou de nieuwe verpachtcedulle overleggen, die onder hem berust, zonder dat gedaagden daarvan een dobbel oft copie hebben. Het is zo dat mits de misgewas, sterffte, droochte ende grooten pestijt van jaer 1636 geweest naer expiratie van ses jaer in Sint Joris binnen Eyndhoven nieuwe pachtcondities zijn gemaakt mede door aanlegger als successeur" van wijlen Jonker Ariaen. En in plaats van ƒ 125,- per jaar, ƒ 75,- per jaar en in plaats van 5 mud rogge per jaar 4 mud rogge per jaar zonder gerst, haver, boter of capuynen. En indien binnen drie jaar den tijt nyet en quaem te beteren is de voorlijff overeengekomen op ƒ 70,- per jaar en 5 mud rogge. En is de aanlegger ongefundeert om vanuit de verpachtcedulle van anno 1630 te ageren en te concluderen tot betaling van het daarin beloofde tot 1645. Gedaagde ontkend dat hij de gepachte goederen anders heeft gebruikt dan betamelijk is. Ook heeft hij ze niet vererger. Dat ze nu minder pacht opbrengen dan 20 of 30 jaar geleden dat coompt van Godt die sijne straffe over de menschen seynt ende gesonden heefft; met peste, sieckte, cranckheyden, ontvruchtbaerheyt, droocheyt, reghen, stercke wynden, hitte, coude, misgewassen, affsterven van veele duysende menschen hier te lande datter qualijck arbeyders sijn te becoemem dan met driedobbelen loon alsoo meer als men plach; Multa cuim flagella pecatoris nyet alleen d'oorsaecke, dan de sonden der menschen. Het huis stond trouwens in mindere reparatien toen hij er in kwam wonen, dan toen hij vertrok. Hij heeft het met goet labeur, goet toesicht ende met goeden arbeyt verbetert. Nog veel minder heeft aanlegger te pretenderen tegen Jacob Thielen. Deze heeft niets tegen de voorwaarden en condities van de verpachter gedaan. Gedaagde concludeert derhalve de klachten van aanlegger niet ontvankelijk zijnde de pachtcedulle van 28-11-1630 doodt ende te nyette.Asten Rechterlijk Archief 33-52; 21-01-1649:
Gedaagde, gezien hebbende de repliek van aanlegster en resumente, Juffrouw Maria Monicx, douariere van Werms, wijst deze af omdat de overlegde stukken niets anders zijn dan kladde met veranderingen en niet leesbare teksten, alsoo in recht nyet admissibel. Resumente weet wel, dat na de groote pestijt 1636 waarbij in Asten door het affsterven van ontrent de 2600 menschen alle inpachtingen van hoeffven ende andere goederen sijn vermindert door de rariteyt en de weynicheyt van menschen en de arbeyders noch gelt is toegegeven offt andere geloefften, moderatien ende quytscheldinghen gedaen sijn opdat de goederen souden worden bewoont.Asten Rechterlijk Archief 33-52; 17-03-1649:
Het ligt niet in de macht van aanlegster voordere offte andere verpacht cedullen te connen thoonen. En het is naar recht notoir. Aanlegster verwijst naar de laatste afrekening de dato 05-09-1642. Zij verzoekt recht sonder voorder dilay offte vuytstel.
Die pestepidemie van 1636 heeft in Asten tot een grote sterfte geleid, volgens bovenstaand archiefstuk 2600 doden, en is van grote invloed geweest op de plaatselijke economie. Daarna volgde met het einde van de 80-jarige oorlog de overheersing van de gereformeerden, waarmee de armoede in de omgeving alleen maar toenam. Laurens Volders, die in die tijd secretaris was van Asten getuigt in Helmond voor de neergang van de economie in Helmond en dat zal in Asten niet veel beter zijn geweest volgens onderstaand artikel in de krant de Zuid-Willemsvaart van 12-08-1933:
Frans Daniel Colen is betrokken bij een herverdeling van de onroerende goederen tussen zijn broers en neven:
Asten Rechterlijk Archief 77 folio 51 verso; 17-03-1650:
Frans Daniel Colen, Jan, zijn broeder, Huybert Colen, Joost Philips Colen en Claes Wilborts getrouwd met Meriken, dochter Philips Colen. Zij geven bij erfwisseling over aan Peter en Daendel, zonen wijlen Marcelis Lenaerts getrouwd geweest met wijlen Cathelijn Daniel Colen een huiske te Ostaden staande bij het huis van Jan Daniel Colen.Asten Rechterlijk Archief 77 folio 51 verso; 17-03-1650:
Frans Daniel Colen en Bernaert Lenaerts als momboiren van Daniel, onmondige zoon, Meriken Lenaerts, wiens moeder was, Cathelijn, wijlen Daniel Colen, Peter Marcelis Lenaerts meerderjarig. Zij geven bij erfwisseling over aan Jan Daniel Colen, hun oom hun deel in de goederen gelegen aen den Dijck te Voshelen.Asten Rechterlijk Archief 77 folio 52; 17-03-1650:
Frans Daniel Colen verkoopt aan Peter en Daniel, zonen wijlen Marcelis Lenaerts zijn helft in een schuur en de grond waarop deze staat te Ostaden, ene zijde de straat.
Frans Daendel Coolen wordt in het archief genoemd als huiseigenaar op Ostade:
Asten Rechterlijk Archief 78 folio 142 verso; 12-04-1661:
Frans Daendel Colen is schuldig aan Jacob Fransen Bluyssen, te Maerheese ƒ 200,- à 5½%. Als borg een huis, hof, hofstad, land en groes 11 lopense, ene zijde Joncker Stockheym, andere zijde Jan Janse Claeuws. Belast met ½ stuiver jaarlijks cijns aan de Heer van Asten.
Franciscus Daniel Coolen is overleden op 05-02-1667 te Asten en Aleydis Thonis Jan Lomans is overleden op 29-06-1668 te Asten. Elk kind ontvangt 1⁄6e deel van de erfenis, Jacob Tielens heeft dat geld tegoed en Wilbort Daendels verkoopt het deel van Anna Frans Colen aan Jan Frans Colen:
Asten Rechterlijk Archief 79 folio 80 verso; 11-04-1668:
Daendel Frans Colen, Frans Frans Colen mede voor Aelke, hun moeder en Jan Frans Colen, Wilbort Daendels getrouwd met Anneke, dochter Frans Colen, Henderske weduwe van Peeter Frans Colen. Zij zijn schuldig aan Jacob Tielens hun respective zwager ƒ 550,-. Marge: 03-12-1709 gelost aan de erfgenamen Jacob Tielens.Asten Rechterlijk Archief 79 folio 101; 25-02-1669:
Wilbort Daendels, te Vlierden, verkoopt aan Jan Frans Colen zijn 1⁄6e deel in hof, hofstad, groes en land te Ostaden, ene zijde Joncker Stockheym, andere zijde erven Jacob Schrooten. Belast met ƒ 150,- aan Jacob Tielens; ƒ 200,- aan Jacob Frans Beesie, te Maerheese; 100 daalder aan Jan Canters, 1 gulden 10 stuiver jaarlijks aan rentmeester Donder; 12 stuiver 2 oort jaarlijks aan het boek van Asten. Deze renten gaan uit het gehele goet van Frans Daendel Colen, de koper 1⁄6e deel. Koopsom ƒ 281,-.
De rest van de erfdelen wordt verkocht aan Jacob Thielens, echtgenoot van Maria Frans Colen:
Asten Rechterlijk Archief 79 folio 121 verso; 24-04-1670:
Jan Frans Daendel Colen voor twee delen, Jacob Tielens gehuwd geweest met Marie, dochter Frans Daendel Colen namens zijn kinderen voor ⅓e deel, samen de helft, Luycas Janssen Verasdonck als momboir van de kinderen Frans Frans Daendel Colen, Wilbort Daendels als momboir van de kinderen van Peter Frans Daendel Colen, Joost Jan Beckers en Anthonis Martens als momboiren van de weduwe en kinderen Daendel Frans Daendel Colen. Zij verdelen de nagelaten goederen van Frans Daendel Colen. Zij verkopen hun deel meteen door aan Jacob Tielens voor ƒ 875,- het omvat het huis met de halve schop en de helft van den akker te Ostaden.
Jacob Tielens is na het overlijden van Maria Frans Colen rond 1646 hertrouwd met Leendertie Jacobs en laatstgenoemde deelt haar goederen:
Asten Rechterlijk Archief 81 folio 227; 18-06-1685:
Leendertie weduwe van Jacob Tielens geassisteerd met Tielen Jacob Tielen, haar schoonzoon, Jan Antonis Tielens en Matijs Peeters, haar zwagers. Zij geeft af haar tochtenrecht te weten 1⁄5e deel in al haar goederen, roerend en onroerend, als zou mogen competeren Isbout Peters van Bussel man van Jenneke, dogter Jacob Tielens en dat ten behoeve van Isbout Peters van Bussel. Dit gepasseert zijnde zo zijn mede gecompareert. Tielen Jacobs, Jan Antonis Tielens Nomen Uxoris, Matijs Peeters Nomen Uxoris en Handerske Jacobs geassisteerd met Hendrick Geven. Zij verklaren Leendertie Jacobs, hun schoonmoeder wederom te stellen in volle rechte van haere goederen en dat in confirmite van de gepasseerde contracte tussen Jacob Tielen, wijlen haar man en haar Leendertie gemaakt.
Bij de verpondingen van 1688 wordt Jan Frans Colen als eigenaar genoemd:
Verpondingen XIV-57; 06-01-1688 folio 2:
Jan Frans Coolen. 13-35-3-8-8.
Zoon Joannes Frans Coolen is geboren te Asten rond 1621 en te Asten op 10-11-1652 getrouwd met Elisabeth Dircks, geboren te Asten rond 1630 en hieronder hun gezin:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Maria | Asten 18-09-1654 | Ongehuwd | Asten 20-05-1687 | |
2 | Johanna | Asten 10-01-1659 | Asten 10-02-1692 Nicolaes Antonius Verhees |
Asten 18-04-1746 | |
3 | Antonius | Asten 04-1663 | Asten 13-05-1691 Styneke Anthonis Marcelissen |
Asten 24-09-1706 | zie Oostappensedijk 54 |
Elisabeth Dircks is vermoedelijk rond 1665 overleden en eind 1709 wordt Jan Frans Colen volledig eigenaar van het huis:
Asten Rechterlijk Archief 90 folio 94; 31-12-1709:
Tielen Jacobs, Jan Antonis Tielens, Jacob Goorts en Peeter Peeters man van Handerske Willems. Zij verkopen aan Jan Frans Colen ⅔e deel in huis, stallinge, schuur, schop, hof, dries en aangelag, land en groes te Ostaden 25 lopense. Waar Jan Frans Colen nu woont en ⅓e deel van bezit, ene zijde de erven of weduwe Stockheyn. Belast met ƒ 1-10-0 jaarlijks. aan het Gemene Land wegens het Onze Lieve Vrouwe altaar; ƒ 0-12-4 jaarlijks aan het Huis van Asten.
Bij de verpondingen van 1709 staat Nicolaes Antonis Verhees, enigszins vooruitlopend of gedateerd, al als eigenaar:
Verpondingen 1709 XII-5 folio 1 verso:
Nicolaes Antonis Verhees. 13-35-3-8-8
Joannes Frans Coolen is op 01-03-1710 te Asten overleden en daarna wordt de erfenis verdeeld:
Asten Rechterlijk Archief 113 folio 3; 04-01-1712:
Nicolaes Antonis Verhees man van Jenneke Jan Frans Coolen, Stijntie Antonis weduwe van Antonis Frans Coolen geassisteerd met Marcelis Antonis en Jan Paulus Cremers als geëde momboiren van haar en haar twee kinderen met name Maria en Elisabeth. Alzo kinderen en erven van wijlen Jan Frans Coolen en Elisabeth Dircx. Zij delen de nagelaten goederen. 1e lot krijgt Nicolaes Antonis Verhees huis, schuur, schop en aangelag te Ostaden 10 lopense, ene zijde Juffrouw Stockheyn, andere zijde Goort Doensen en anderen.
Johanna Joannis Colen is geboren te Asten op 10-01-1659 en op 10-02-1692 te Asten getrouwd met Nicolaas Antonius Verhees, geboren te Vlierden rond 1655:
Conjuncti sunt matrimonio Nicolaus Antonij Verhees et Joanna Jois Colen; testes Joannes Jansen et Henricus Willems.
In huwelijkse echt verbonden Nicolaus Antonij Verhees en Joanna Jansen Colen; getuigen Joannes Jansen en Henricus Willems.
Het gezin van Johanna Joannis Colen en Nicolaas Antonius Verhees:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Antonius | Vlierden 02-07-1693 | Asten 26-11-1719 Engel Peter Baltus |
Asten 10-09-1729 | zie ook Slotweg 4 en Voormalig huis F319 |
2 | Elisabeth | Vlierden 20-01-1695 | Vlierden 10-02-1732 Antoni Jan Andriessen |
||
3 | Franciscus | Vlierden 08-01-1698 | Asten 14-09-1738 Josijna Peter Ysbouts |
zoon Antony zie Voormalig huis C790 | |
4 | Maria | Vlierden 09-08-1700 | Kind | Vlierden ±1700 |
Jan Frans Coolen heeft een proces van zijn vader met de raad van Brabant tot een akkoord gebracht:
Asten Rechterlijk Archief 148; 02-11-1711:
Stijneke, weduwe Antony Jan Coolen en Marcelis Thonis en Jan Paulus Cremers als momboiren van hun twee onmondige kinderen geven te kennen dat wijlen haar schoonvader, Jan Frans Coolen, als gedaagde voor de Raad van Brabant, een proces heeft moeten voeren en dat dit proces na zijn overlijden, door Nicolaes Verhees, getrouwd met Jenneke Jan Colen tot een accoord is gebracht, in die zin dat, zij Stijneke en haar kinderen en Nicolaes qualitate qua, binnen een jaar aan de gemeente zullen betalen ƒ 500,-. Door misgewas van granen en andere toevallen is zij niet in staat om haar aandeel van ƒ 250,- te betalen. Zij is nu beducht dat hare weynige goederen daervoor soude comen te werden geconsumeert. Haar kinderen is, door het overlijden van Jacob Dircx, aangekomen een groesbeemd en akkerke in de Haseldonck en een stukje groes achter Ostaden Zijnde van weinig waarde. Zij verzoekt de stukjes land en groes, publiek, te mogen verkopen. Marge fiat de overblijvende penningen moeten ten behoeve van de kinderen blijven. Zij verkoopt dit op 19-03-1712 voor ƒ 73,-.
Bij de verpondingen van 1713 en in de bewoningslijst over de periode 1736-1746 is Nicolaas Verhees eigenaar en bewoner van het huis:
Verpondingen 1713 XIV-60 folio 2:
Nicolaes Antonis Verhees. In de bede ƒ 3-14-12.
Jaar | Eigenaar nummer 3 Oostaden | Bewoners nummer 3 Oostaden |
---|---|---|
1736 | Claes Verhees | Claes Verhees |
1741 | weduwe Claes Verhees | weduwe Claes Verhees |
1746 | erfgenamen Claas Verhees | Frans Verhees |
Nicolaaas Verhees is in 1736 overleden en bij de verpondingen van 1737 staat Johanna Joannis Colen als eigenaar van het huis:
Verpondingen 1737 XIV-61 folio 5:
De weduwe Nicolaas Verhees.
Huijs, hoff en aangelagh. In de bede ƒ 3-14-12.
Johanna Joannis Colen is op 18-04-1746 te Asten overleden en kort daarna wordt de erfenis verdeeld:
Asten Rechterlijk Archief 119 folio 130; 08-12-1746:
Jan Andriessen als wettige momboir aangesteld, door het gerecht te Vlierden, over Jan, Nicolaas en Marcelis, onmondige kinderen van wijlen Antoni Jan Andriessen, wonende te Vlierden en Elisabet Verhees. Engel Peter Baltus gehuwd geweest met Antoni Verhees nu met Antoni Jacob Kuypers namens haar onmondige kinderen, Helena, Pieter en Antoni, Frans Verhees. Kinderen en erven van wijlen Nicolaas Verhees en Jenneke Jan Coolen. Zij verdelen de nagelaten goederen:
1e lot krijgen de kinderen van Antoni Verhees een huis, met de helft van het aangelag langs door te delen 4 lopense naast de kinderen Hendrik Aart Tielen; de helft van een akker de Kivietshoff de helft is 1 lopense; de achterste helft van een akker de Keyzer de helft is 1 lopense; de helft van het Hoyvelt de helft is 3 lopense; het voorste Weyvelt 2 lopense; het Vroukesveltje 1 lopense; de helft van het Drieske de helft is 3 copse. Belast met ƒ 1-10-0 per jaar aan de Kempenaar van het Gemene Land; ƒ 200,- à 4% aan Peter Troeyen, te Maarheese; 1⁄3e deel van ƒ 50,- aan Marie weduwe Jan van den Broek, mulderin, te Vlierden. Uit te betalen aan de ontvanger van het 3e lot ƒ 25,-. De turf blijft voor de helft bij dit lot en voor de helft bij het tweede lot. De lasten van het sterfhuis en de verschotten aan hun moeder worden betaald door Frans Verhees en zijn vrouw, in ruil voor alle roerende goederen. Verponding ƒ 6-06-4 per jaar. Bede ƒ 1-17-6 per jaar.
Zoon Antoni Verhees, geboren te Vlierden op 02-07-1693 is op 26-11-1719 te Asten getrouwd met Angela Peter Baltus, geboren te Asten op 24-01-1698 als dochter van Peter Joannis Baltis en Helena Fransen (zie Slotweg 4):
Antoni Verhees is op 10-09-1729 te Asten overleden en Angela Peter Baltus is op 29-04-1731 hertrouwd te Asten met Antonius Jacob Cuypers, geboren te Asten op 12-11-1703 als zoon van Jacobus Thijssen en Antonia Joosten (zie Voormalig huis G547)
De gezinnen van Angela Peter Baltus met Antoni Verhees en met Antonius Jacob Cuypers:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Helena | Asten 18-10-1720 | Asten 01-02-1750 Peter Janse Smits |
Asten ±1800 | zie Voormalig huis F319 en Emmastraat 6 |
2 | Maria | Asten 25-12-1723 | Kind | Asten ±1740 | |
3 | Petrus | Asten 24-02-1727 | Ongehuwd | Leende 18-06-1757 | |
4 | Antonius | Asten 15-01-1730 | Asten 18-05-1794 Johanna Paulus Wilbers |
Asten 08-04-1808 | zie Voormalig huis F319 |
5 | Antonia* | Asten 30-09-1732 | Kind | Asten ±1732 | |
6 | Antonia* | Asten 25-08-1737 | Asten 26-01-1766 Johannes Cornelis Peeters |
Asten 24-10-1779 |
* kinderen uit het tweede huwelijk
Zij woonden in een huis op de Nagtegaal (zie Voormalig huis F319) en de naam van de ouders van Antonius Jacob Cuypers is afgeleid uit onderstaande relaas uit het Astense archief:
Asten Rechterlijk Archief 110 folio 28; 10-04-1698:
Jacob Mathijsen de Cuyper, 32 jaar, verklaart ter instantie van Wouter Hoefnagel dat, wanneer zijn vrouw in september 1696 in de craem lagh hij bier, met de kan heeft laten halen ten huize van Peeter Canters, herbergier. Zonder dat hij, attestant, in zijn huis ooit bier in tonnen of vaten heeft gehad. Hij heeft ook nooit enig bier ten huize van Hendrick van den Bleeck of zijn collecteur aangebracht. Over het halen van het voorschreven bier met de kan heeft Hendrick van den Bleeck voor accijns ingehouden 3 gulden 16 stuiver welke som hij, attestant, tegoed had van Hendrick van den Bleeck terzake van arbeidsloon wegens het maken van een waskuip en ses reepen om een ton te binden. Om dit arbeidsloon heeft hij Hendrick van den Bleeck verscheidene reysen aangemaant, waarop deze heeft gezegd: "Ick will Uw dat niet betaelen, ick sal U wel anders hebben. Ghij sijt aen mij vervallen in een pene van 600 gulden". Hij, attestant, heeft tot nu toe niets van zijn arbeidsloon ontvangen.
Voordat Angela Peter Baltis hertrouwt moet een staat en inventaris opgemaakt worden:
Asten Rechterlijk Archief 116 folio 252; 26-04-1731:
Engel Peter Baltis weduwe Antony Claessen Verhees maakt ten behoeve van haar vier onmondige kinderen een staat en inventaris. Zij wil hertrouwen met Tony Jacobs.
Onroerende goederen: Huis, hof en aangelag in de Nagtegaal 2 lopense, ene zijde Paulus Geven, andere zijde erven Hendrik Canters; land het Haverlandt 1 lopense, ene zijde Aart Tielen, andere zijde Gevert van Doren; land de Cruysacker, ene zijde Henrick Paulus, andere zijde Engel Peter Baltis; land den Berkenacker 3 lopense, ene zijde Teys van Heughten, andere zijde Antony Fransen; land den Hoole 1 lopense, ene zijde Teys van Heughten, andere zijde Henrick Canters; groes het Staartveltje 3 lopense, ene zijde Geeff Paulus, andere zijde Simon Peeters; groes het Kerckeveltje 2 lopense, ene zijde Geeff Paulus, andere zijde Simon Peeters; groes het Aa-veltje 3 lopense, ene zijde Geeff Paulus, andere zijde de Aa; groes het Weyvelt 6 lopense, ene zijde Aart Tielen en anderen, andere zijde Willem Loomans.
Roerende goederen: Een bed en toebehoren, vier paar slaaplakens, twee kisten, een tafel, vijf stoelen, diverse ketels, potten en pannen, enige tobben, kuipen, tonnen, enig tin, enige landbowwerktuigen, enige mannenkleren, vijf koeien, het paard, een hoge en een lage kar, 24 stokken bijen.
De familie van Antoni Verhees blijft eigenaar van het huis en uiteindelijk bewoont Jan Cornelisse als man van halfzus Antonia Cuypers, het huis:
Jaar | Eigenaar nummer 3 Oostaden | Bewoners nummer 3 Oostaden |
---|---|---|
1751 | Helena, Pieter en Antoni Verhees | onbewoont |
1756 | Helena, Pieter en Antoni Verhees | onbewoont |
1761 | Engel Peter Baltus, Helena en Antoni Verhees | Jan Peter van de Sande |
1766 | Engel Peter Baltus, Helena en Antoni Verhees | Jan Cornelisse |
1771 | Engel Peter Baltus en weduwe Antoni Kuijpers | Jan Cornelis |
1776 | Engel Peter Baltus en weduwe Antoni Kuijpers | Jan Cornelis |
Na het overlijden van Petrus (Pieter) Verhees wordt een taxatie opgemaakt:
Asten Rechterlijk Archief 163 folio 151 verso; 30-07-1757:
Taxatie van de onroerende goederen van Pieter Verhees overleden op 18-06-1757, te Leende. Antonia Jacob Kuypers is mede erfgenaam. Een huis, hof en aangelag 4 lopense, ene zijde de straat, andere zijde de weduwe Joost Verberne, ƒ 50,-; land, hooiveld, weiveld en dries, ƒ 68,-. Totaal 118,-. De goederen zijn voor het geheel belast met ƒ 1-10-0 per jaar aan de Kempenaar.
De cijnzenlijst vat de bewoningsgeschiedenis vanaf 1709 samen:
Asten Cijnzen 1709-1761 bladzijde 94 folio 2:
Antoni Verhees bij versterff en deijling 1746.
Jenneken huysvrouw Nicolaes Verhees.
Kinderen en Jan, Marie en Lijsbet kintskindren van Jan Frans Colen.
Jan Frans Colen bij coop.
Tielen ende Jenneken voor kinderen Marie ende Willemken naekinderen van Jacob Tielens.
Willem, Marie, Jenneken ende Willemken kintskinderen van den voorn. en Jacob Tielens uijt huijs, hoff ende aengehoorende goederen onder Asten ter plaetse Ostaden, groot ontrent tien lopenen, ene zijde Joncker Stockens erffgenamen, andere zijde en ene einde de gemeijne straet, andere einde Goort Martens. Cijns VI d. 8 pars pul.
Dochter Antonia Antoni Cuypers is geboren te Asten op 25-08-1737 en op 26-01-1766 te Asten getrouwd met Johannes Cornelis Peeters, geboren te Asten op 08-01-1734 als zoon van Cornelius Peeters en Petronella Wilbers (zie Voormalig huis G132). Antonia Antoni Cuypers is op 24-10-1779 als Antonia Jois Cornelis te Asten overleden en Johannes Cornelis Peeters hertrouwt te Asten op 04-06-1780 met Francisca Fransisci Zegers, geboren te Asten op 11-11-1745 als dochter van Franciscus Zeegers en Wilhelmina Peters:
De gezinnen van Johannes Cornelis Peeters met Antonia Antoni Cuypers en met Francisca Fransisci Zegers:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Petronilla | Asten 07-11-1766 | Kind | Asten 14-10-1779 | |
2 | Antonius | Asten 04-11-1768 | Asten 09-02-1806 Petronella Gerit van Heugten |
Asten 30-09-1834 | |
3 | Paulus | Asten 03-01-1772 | Ongehuwd | Lierop 18-01-1833 | |
4 | Helena | Asten 21-07-1775 | Asten 17-01-1808 Dirk Willem Hoebergen Asten 22-01-1820 Joannes Koolen |
Asten 30-04-1856 | zie Voormalig huis F178 |
5 | Antonia | Asten 13-05-1778 | Kind | Asten 28-07-1781 | |
6 | Petronella* | Asten 09-04-1781 | Kind | Asten ±1781 | |
7 | Antonia* | Asten 28-02-1783 | Asten 17-01-1808 Antonius Willem Hoebergen |
Nederweert 17-05-1857 | zie Voormalig huis B700 |
8 | Franciscus* | Asten 30-01-1785 | Kind | Asten 12-07-1786 | |
9 | Franciscus* | Asten 14-11-1787 | Kind | Asten 24-06-1788 | |
10 | Cornelius* | Asten 07-02-1791 | Kind | Asten 23-04-1791 |
* kinderen uit het tweede huwelijk
In 1780 maakt Jan Cornelissen hiervoor nog een staat en inventaris op:
Asten Rechterlijk Archief 124 folio 252; 18-05-1780
Inventaris opgemaakt door Jan Cornelissen, te Ostaden getrouwd geweest met Antonetta Antoni Kuypers ten behoeve van Antoni, Paulus, Helena en Antonetta, de kinderen. Hij wil hertrouwen met Josyna Francis Zeegers:
Onroerende goederen: Jan Cornelissen en zijn vrouw hebben geen eigen onroerende goederen bezeten doordat zijn vader, weduwnaar zijnde, en zijn overleden vrouws vader, lang voor haar overleden zijnde, dezelve hun vader en moeder, de vaste goederen nog onverdeeld bezitten.
Roerende goederen: Een paard, vier melkbeesten, drie kalveren, 18 stocken opsetten de bien eenig honing om te voejeren en eenige bijekorve daartoe diende een heele en twee halve honingtonne, enig landbouwgereedschap, diverse ketels, potten, pannen, kuipen, tobben enzovoorts, een bed, twee kisten, zeven stoelen, een tafel, vuurgereedschap, huishoudgerei.
Schulden: Aan zijn overleden vrouws moeder, wegens huur van huis en goederen ƒ 34-0-0 en 12 vat rogge, aan zijn vader, wegens geleend geld ƒ 56-8-0.
In 1781 erft Jan Cornelisse onroerende goederen van zijn schoonouders:
Asten Rechterlijk Archief 125 folio 33 verso; 04-12-1781:
Peter Smets, getrouwd met Helena Antoni Verhees, Antoni Verhees, kinderen en erven van Antoni Verhees en Engel Baltus, beiden overleden, gewoond hebbende te Ostaden. Zijnde hun vader overleden en daarna hun moeder hetrouwd met Antoni Jacob Kuypers uit welk huwelijk nog is geboren Antonet, welke getrouwd is geweest met Jan Cornelissen, waarbij vier kinderen en dat staande dat huwelijk haar vader, Antoni Kuypers, is overleden en daarna, in 1779, Antonet zelf, haar man met vier kinderen nalatende. Op 28 juli laatstleden is een der kinderen, Antonet, overleden. Jan Cornelissen woont te Ostaden en is mede gecompareert met zijn drie nog in leven zijnde kinderen met name Antoni, Paulus en Helena voor 1⁄3e deel erfgenamen van zijn overledene vrouwe ouders en sulx door deselve ouders bij acte van accoort met de alsdoen meerderjarige kinderen, waarbij wel expresselijk is gereguleert en gewilt dat de drie voorkinderen als doen in leven zijnde met het gemelde een nakint bij overlijden van hun echtgenooten egaal soude erve en deylen volgens acte de dato
31-12-1755. Nadien is komen te overlijden, Peter Antoni Verhees en dit jaar is overleden, Engel Peter Baltus, waarvan nu erfgenaam zijn voornoemde twee kinderen uit het eerste huwelijk en Jan Cornelisse en zijn drie kinderen. Zij verdelen de nagelaten goederen zowel die in het Dorp als te Ostaden:
3e lot krijgen Jan Cornelissen en zijn drie kinderen een huis, schuur, stal, hof en aangelag te Ostaden 4 lopense, ene zijde Laurens Jelisse, andere zijde Jan Teunissen; land / groes totaal 30 lopense. Verponding ƒ 14-08-14 per jaar. Bede ƒ 4-13-05 per jaar. Te ontvangen ƒ 100,- van Antoni Verhees, verkrijger van het 2e lot; ƒ 25,- staande ten laste van Jan Andriessen, op Ostaden.
Omdat Jan Cornelisse nu wel onroerend goed bezit, moet hij opnieuw een staat en inventaris maken voor zijn stiefkinderen:
Asten Rechterlijk Archief 126 folio 91 verso; 28-07-1787:
Staat en inventaris opgemaakt door Jan Cornelissen, weduwnaar Antonetta Antony Kuypers ten behoeve van zijn kinderen, Antonie, Paulus en Helena. Het betreft de goederen die op de kinderen vermaakt zijn door hun grootmoeder, Engel Peter Baltus getrouwd geweest Antony Kuypers zijnde 1⁄3e deel. De vaste goederen zijn, op 04-12-1781, verdeeld.
Roerende goederen: onder andere een melkkoe, een maal, negen pond tin, enig landbouw-gereedschap, honingtonnen en ketels, 119 vat koren, 1800 pond toe met (etgras, nagras).
Gelden: contant ƒ 234-00-00 de gehele nalatenschap wordt getaxeerd op ƒ 700-00-00 mede-taxateurs Peter Smits en Antonie Verhees als naaste vrienden.
Onroerende goederen: vertimmeren van het huis dat competeert aan de minderjarigen ƒ 250-00-00; een stuk groes aangekocht door Jan Cornelissen de dato 07-03-1782, ƒ 52-10-00 de helft is aan de voorkinderen ƒ 26-05-00. Totaal ƒ 276-05-00
Komt aan de voorkinderen ƒ 423-15-00
In 1804 maakt Jan Cornelissen zijn testament op, waarbij de kinderen uit beide huwelijken gelijke erfgenamen worden van de goederen:
Asten Rechterlijk Archief 131 folio 75; 25-01-1804:
Jan Cornelis en Josyna Zeegers, testeren. De langstlevende van hen beide blijft in het volle bezit der goederen. Na overlijden van de langstlevende van hen beide worden hun erfgenamen de kinderen uit het eerste huwelijk van de comparant met Antonetta Kuypers met name Anthony, Paulus en Helena en het kind uit dit tweede huwelijk. En compareerde mede Anthony, Paulus en Helena Jan Cornelis, welke ter voorkoming van disputen met hun vader, Jan Cornelissen en stiefmoeder, Josyna Zeegers. Zij stemmen toe om hun halve zuster, Anthonetta, hoofdsgewijze met hen te laten delen.
Johannes Cornelis Peeters is te Asten op 10-06-1804 overleden en zijn kinderen ontvangen nog een erfenis van hun stiefoom Antonie Verhees:
Asten Rechterlijk Archief 132 folio 86 verso; 08-04-1808:
Antony Verhees, ziek, testeert. Alle voorgaande testamenten vervallen. Aan de drie voorkinderen van wijlen Jan Cornelissen en zijn, comparants, halve zuster, Anthonetta, met name Antony, Paulus en Helena ƒ 900,- door zijn erfgenamen uit te keren. Zijn erfgenamen worden de kinderen en een kindskind van wijlen Peeter Smits en Helena, zijn, comparants, zuster. Aan Jennemaria Thomas Hendriks, zijn dienstmeid, voor haar goede oppas ƒ 100,-. Aan den Armen van Asten ƒ 200,-. De waarde der nalatenschap is niet opgegeven.
In het cijnsboek over de periode 1762-1816 wordt nog gerefereerd aan de erfdeling van 08-12-1746:
Cijnsboek Asten 182 folio 2 1762-1816:
Notabene den 8 december 1746 is bij deijlinge de gront waar voorschreven 0-14-6 roye groot verdeelt en de chijns alleen voornoemde kinderen aangedeelt en de ander helft vant goet oft aangelag aangedeelt aan Helena, Pieter en Antonis Verhees, sou de begroting van chijns die van de schuur en huys hebben gemaakt.
In de bewoningslijst rond 1800 en bij de verpondingen van 1810 is Jan Cornelisse eigenaar en bewoner:
Jaar | Eigenaar nummer 3 Oostaden | Bewoners nummer 3 Oostaden |
---|---|---|
1798 | Jan Cornelisse | Jan Cornelisse |
1803 | Jan Cornelisse | Jan Cornelisse |
Verpondingen 1810 XIVd-67 Ostaden folio 6:
Josijna Zeegers weduwe Jan Cornelissen en Antonetta haar dogter en Antoni, Paulus en Helena kinderen vant eerste huwelijk met Antonetta Kuijpers bij versterf 1804. Jan Cornelissen en zijn 3 kinderen bij deling 04-12-1781.
Huijs, hof en aangelag 4 lopense.
Na het overlijden van Francisca Frans Zeegers te Asten op 04-01-1818 wordt de erfenis verdeeld (zie ook Voormalig huis F178):
Notarieel Archief 41-50 Asten; 06-07-1818
Anthonij Jan Cornelisse, Paulus Jan Cornelisse, Antonij Hoebergen man van Helena Jan Cornelisse, Dirk Hoebergen man van Antonetta Jan Cornelisse zij delen de goederen van hun ouders hen aangekomen 1804 en 1818. 1e lot krijgt Anthonij Jan Cornelisse huis, hof en aangelag, groot 5 lopen 41 roeden, ene zijde Dirk Hoebergen.
Bij het kadaster van Asten over de periode 1811-1832 is Antonie Jan Cornelissen eigenaar:
Kadaster 1811-1832; F179:
Huis en erf, groot 04 roede 59 el, Oostade, klassen 7.
Eigenaar: Antonie Jan Cornelissen.
Hieronder de kadastergegevens en daaronder de kadasterkaart van het huis:
Zoon Antonie Jan Cornelissen is geboren te Asten op 04-11-1768 en op 09-02-1806 te Asten getrouwd met Petronella Gerrit van Heugten, geboren te Asten op 25-10-1777 als dochter van Gerard van Heugten en Margarita Jansse Verheijen (zie Dennendijk 11):
Het gezin van Antonie Jan Cornelissen en Petronella Gerrit van Heugten:
# | Voornaam | Geboorte | Huwelijk | Overlijden | Referentie |
---|---|---|---|---|---|
1 | Johannes | Asten 07-03-1808 | Kind | Asten 26-08-1822 | |
2 | Geertruida | Asten 02-07-1810 | Asten 03-02-1837 Johannes Eijsbouts |
Asten 02-12-1887 | |
3 | Antonetta | Asten 07-03-1813 | Ongehuwd | Asten 20-02-1894 |
Antonie Jan Cornelissen is op 30-09-1834 te Asten overleden en Petronella Gerrit van Heugten is te Asten op 12-11-1856 overleden. In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1859-1879 komen we de dochters Gertruda en Antonetta Cornelissen tegen op huizingnummer B8 en vanaf 1869 nummer B9:
Gertruda Cornelissen is op 03-02-1837 te Asten getrouwd met Johannes Eijsbouts, geboren te Asten op 09-02-1808 als zoon van Willem Hendrik IJsbouts en Maria van Bussel. Johannes Eijsbouts is te Asten op 24-11-1846 overleden en ook over de periode 1879-1890 woont Gertruda Cornelissen in het huis met dan huizingnummer B8:
Anthonetta Cornelissen verhuist naar het dorp en Gertruda Cornelissen is op 03-12-1887 te Asten overleden. De veestapel en landbouwerktuigen worden in de krant de Zuid-Willemsvaart van 01-01-1888 verkocht. Het huis wordt door de erfgenamen van Johannes Eijsbouts verkocht, zoals beschreven in de krant de Zuid-Willemsvaart van 04-02-1888:
In het huis komt vanaf 1890 wonen Frans Wijnen, geboren te Someren op 08-04-1827 als zoon van Peeter Wijnen en Anna van Lierop. Samen met zijn zussen Francina en Hendrina en broers Johannes en Peter Jan woont hij vanaf 1888 op huizingnummer B8:
Ook over de periode 1890-1900 is hij het gezinshoofd tot zijn overlijden te Asten op 22-06-1892. Zijn broer Peter Jan Wijnen, geboren te Someren op 19-01-1848 is te Asten op 03-02-1893 getrouwd met Helena Maria Coolen, geboren te Asten op 15-04-1863 als dochter van Theodorus Coolen en Maria Hazen. Hij woont dan in het huis met huizingnummer B9:
Over de periodes 1900-1910, 1910-1920 en 1920-1930 woont Peter Jan Wijnen eveneens met zijn gezin in het huis. Peter Jan Wijnen overlijdt te Asten op 20-03-1913 en als zijn vrouw Helena Maria Coolen op 20-07-1930 te Asten overlijdt, komt het huis in bezit van dochter Johanna Wijnen. Het huizingnummer is achtereenvolgens B9, B8 en B8 en het laatste staat ook bekend als Ostade 13, maar is in die periode gewisseld met familieleden op Nachtegaal 6 (zie Nachtegaalweg 6):
Johanna Wijnen is geboren te Asten op 21-08-1897 en op 20-10-1922 te Asten getrouwd met Antonius Johannes Bennenbroek, geboren te Someren op 01-02-1894 als zoon van Theodorus Bennenbroek en Helena Maria Aerts (zie Nachtegaalweg 6). In de krant de Zuid-Willemsvaart van 08-12-1934 staat de geboorte van hun dochter Wilhelmina:
In het bevolkingsregister van Asten over de periode 1930-1938 wonen Antonius Johannes Bennenbroek en Johanna Wijnen met hun gezin in het huis op Ostade 13:
In 1932 vliegt de schuur van Antonius Johannes Bennenbroek tijdens een onweer in de band, zoals gemeld in de Provinciale Noordbrabatsche en 's Hertogenbossche courant van 13-07-1932:
Ongeveer op de plaats van dit huis is nu de Jan Paagman sterrenwacht:
Antonius Johannes Bennenbroek is op 26-04-1954 te Eindhoven overleden en Johanna Wijnen is op 22-01-1966 te Geldrop overleden en hieronder hun bidprentjes:
Hieronder twee foto's van de boerderij van de familie Bennenbroek die rond 1980 is afgebroken:
Overzicht bewoners
Hoeve op Oostaden
Jaar | Eigenaar | Geboorte | Hoofdbewoner | Geboorte |
---|---|---|---|---|
1525 | Huybert van Roggel | ±1500 | ||
1590 | Joost Huybers van Roggel | ±1526 | ||
1608 | Daniel Frans Coolen | ±1562 | Daniel Frans Coolen | ±1562 |
1640 | Frans Daniel Coolen | ±1588 | Frans Daniel Coolen | ±1588 |
1669 | Jan Frans Coolen | Asten ±1621 | Jan Frans Coolen | Asten ±1621 |
1710 | Nicolaes Antoni Verhees | Vlierden ±1655 | Nicolaes Antoni Verhees | Vlierden ±1655 |
Oostaden huis 3
Jaar | Eigenaar | Geboorte | Hoofdbewoner | Geboorte |
---|---|---|---|---|
1736 | Claes Verhees | Vlierden ±1655 | Claes Verhees | Vlierden ±1655 |
1741 | weduwe Claes Verhees | Asten 10-01-1659 | weduwe Claes Verhees | Asten 10-01-1659 |
1746 | erfgenamen Claas Verhees | Vlierden 02-07-1693 | Frans Verhees | Vlierden 08-01-1698 |
1751 | Helena, Pieter en Antoni Verhees | Asten 18-10-1720 | onbewoont | |
1756 | Helena, Pieter en Antoni Verhees | Asten 18-10-1720 | onbewoont | |
1761 | Engel Baltus en Helena Verhees | Asten 24-01-1698 | Jan Peter van de Sande | Deurne ±1730 |
1766 | Engel Baltus en Helena Verhees | Asten 24-01-1698 | Jan Cornelisse | Asten 08-01-1734 |
1771 | Engel Baltus en weduwe Antoni Kuijpers | Asten 24-01-1698 | Jan Cornelis | Asten 08-01-1734 |
1776 | Engel Baltus en weduwe Antoni Kuijpers | Asten 24-01-1698 | Jan Cornelis | Asten 08-01-1734 |
1798 | Jan Cornelisse | Asten 08-01-1734 | Jan Cornelisse | Asten 08-01-1734 |
1803 | Jan Cornelisse | Asten 08-01-1734 | Jan Cornelisse | Asten 08-01-1734 |
Kadasternummer F179
# | Periode | Naam eigenaar | Geboorte | Opmerking | Verandering |
---|---|---|---|---|---|
F179 | 1832 | Antonie Cornelissen | Asten 04-11-1768 |
Ostade 13
# | Periode | Naam hoofdbewoner | Geboorte | Tweede persoon | Geboorte | Vertrek |
---|---|---|---|---|---|---|
1811-1834 | Antonie Cornelissen | Asten 04-11-1768 | Petronella v Heugten | Asten 25-10-1777 | † 30-09-1834 | |
1834-1856 | Petronella van Heugten | Asten 25-10-1777 | weduwe Cornelissen | † 12-11-1856 | ||
B8 | 1859-1869 | Gertruda Cornelissen | Asten 08-03-1810 | weduwe Eijsbouts | ||
B9 | 1869-1879 | Gertruda Cornelissen | Asten 08-03-1810 | weduwe Eijsbouts | ||
B8 | 1879-1890 | Gertruda Cornelissen | Asten 08-03-1810 | weduwe Eijsbouts | † 03-12-1887 | |
B9 | 1890-1892 | Frans Wijnen | Someren 08-04-1827 | met broers en zussen | † 22-06-1892 | |
B9 | 1892-1900 | Peter Jan Wijnen | Someren 19-01-1848 | Helena Maria Coolen | Asten 15-04-1863 | |
B9 | 1900-1910 | Peter Jan Wijnen | Someren 19-01-1848 | Helena Maria Coolen | Asten 15-04-1863 | |
B8 | 1910-1920 | Peter Jan Wijnen | Someren 19-01-1848 | Helena Maria Coolen | Asten 15-04-1863 | † 20-03-1912 |
B8 | 1920-1930 | Helena Maria Coolen | Asten 15-04-1863 | weduwe Wijnen | † 20-07-1930 | |
13 | 1930-1938 | Antonius Bennenbroek | Someren 01-02-1894 | Johanna Wijnen | Asten 25-01-1897 |
Referenties
- ^Anna vertelt, aflevering 29 (https://www.peelbelangonline.nl/cultuur/anna-vertelt/20170127/anna-vertelt-%E2%80%A6-over-dorpsgenoten)