De pagina's Peel, Peel/Hutten/Zand 1 worden nu weergegeven

Bewoningsgeschiedenis

Dit is een deel van de bewoningsgeschiedenis gemaakt op 24-04-2024 05:04:48
Voor de voor het laatst bijgewerkte versie surf je naar https://www.heemkundekringdevonder.nl/bewoningsgeschiedenis

Peel

Volgens wikipedia kan de oorsprong van de naam Peel worden toegeschreven aan het Latijnse woord voor moeras al wordt ook een verklaring dat het te maken heeft met het woord Pael niet uitgesloten:

De naam van de streek is vanaf het jaar 1100 in geschriften te vinden onder andere in de vormen Pedelo, Pedel, Pedele, en Pedelant. Deze streeknaam koppelt men gewoonlijk aan het Latijnse woord palus, hetgeen moeras betekent. De Hoge Venen in België heetten namelijk het Alto Palus en de Peel zelf werd aangeduid als Locus Paludosus, ofwel een moerassige plek. Voor die verklaring is dus zeker wat te zeggen, maar er is nog een andere mogelijkheid die minder vaak wordt genoemd. Het woord Pael stond voor een grens of grenspaal en kwam veel voor in plaats- en veldnamen. Het was gebruikelijk om de delen van dorpsmarken of gemeynten, die langs een grens lagen aan te duiden als Pael of Peel. Zo wijst ook bijvoorbeeld de naam van het buurtje de Peeleik, vroeger Paeleyk, bij Brouwhuis op de ligging aan de overzijde van een grens.

De Peel, in het Latijn genoemd als Pedel, komt in het Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 13121, regelmatig voor. Zo is er een tekst uit 1192 waarin de rechten van de abdij van Echternach op de Peel worden verdedigd en een uit 1229 waarin de voogdij over de Peel bij de graaf van Gelre ligt.

01

De meest uitmuntenden zondigden tegen de glorieuze keizer van de Romeinen, Augustus en tegen hun heer Henricus, de bisschop de meest nederige van Echternach van de congregatie, die met zijn ministeriële taken altijd nauw met de kerk verbonden was, en tegen alle burgers die blij waren met de overwinning op de vijand eeuwig bijgestaan door God de Vader voor redding en heerlijkheid.
Om nog maar te zwijgen over de stad Antwerpen, of andere steden of dorpen met namen, of de leider van Brabant of de graaf van Gelre of overigen die hun waardigheid in Taxandrië, in de Peel en in Batavië naar hun hand willen zetten. Kortom dat wij hebben gedacht dat het gepast is dat uwe hoogheid iets laat zien.

02

Hendrik, aartsbisschop van Keulen, laat weten aan Ferdinand, graaf van Vlaanderen, dat Gerard, graaf van Gelre, het graafschap van de Kempen en de voogdij van de Peel van het aartsbisdom in leen houdt, en verzoekt hem de graaf van Gelre in zijn rechten te handhaven. Datum februari 1229.

De Peutingerkaart, genoemd naar de verzamelaar Konrad Peutinger die ze in 1508 verwierf, werd in de 12e of 13e eeuw gemaakt naar voorbeeld van een 3e eeuwse wegenkaart. Het is een langgerekte kaart van ongeveer 7 meter lang, gevouwen in delen. Rome, uiteraard het centrum van de wereld, ligt in het midden van de smalle reep. Op dit fragment zien we bovenaan Rijn en Maas met van links naar rechts Noviomagi (Nijmegen), Ceuclum (Cuyk), Blariaco (Blerick), Catualium (Heel), Feresne (Dilsen) en Atuaca (Tongeren). Tussen Blerick en Heel moeten we dan de Peel lokaliseren.

03

De Peel is ontstaan na de laatste ijstijd, zoals uit onderstaand geschrift23 blijkt:

Ooit maakte de Groote Peel deel uit van een veel groter veencomplex dat zich uitstrekte over 30.000 hectare. Dit veengebied vindt haar oorsprong in en na de IJstijden. Het noordelijke Peelgebied, met de Deurnese Peel en de Mariapeel, ligt op de Peelhorst. Een horst is een geologisch stijgingsgebied. De Groote Peel, die ten zuiden van deze gebieden ligt, ligt juist in het dalingsgebied van de Roerdalslenk. Tussen beide gebieden loopt een geologische storing, de Peelrandbreuk. De Peelrandbreuk is een actieve breuk in de aarde waarlangs zich af en toe aardbevingen voordoen, zoals op 14 april 1992. Daarbij worden de gebieden aan weerszijden van de breuk opgeheven of juist naar onder gedrukt. Zo'n breuklijn vormt een barrière voor het grondwater, dat hier dus opkwelt. Daarvoor zijn wel waterondoorlatende lagen nodig. Deze liggen in de Deurnese en Mariapeel op 30 meter onder het maaiveld, maar zijn in de Groote Peel tot 300 meter diepte weggezakt.

04

Tijdens de laatste IJstijd bestond de ondergrond van de Peel uit grind, zand en klei die door de Maas en de Rijn waren afgezet. Vanuit de Noordzee werden dikke pakketten dekzand naar de Peel geblazen, waardoor de hoogteverschillen tussen de horst en de slenk genivelleerd werden. De verstuiving van het dekzand leidde echter weer tot een onregelmatig oppervlaktepatroon van slenken en ruggen. Na de IJstijd stagneerde hierdoor de afwatering en ontstonden tussen de zandruggen kleine stukjes veen. De waterplassen begroeiden eerst met waterplanten en toen ze eenmaal verland waren, gingen er bovenop riet en allerlei soorten zeggen en biezen groeien. Toen het eenmaal droog genoeg was geworden, begon ook hier en daar bos te groeien, met soorten als zwarte els, zachte berk en wilgen. In het van nature zure en voedselarme systeem ging de afbraak van de plantenresten slechts heel langzaam, waardoor zich een veenpakket ophoopte. Toen het veen de bovenkant van het grondwater bereikt had, stagneerde de veenvorming. Later ging deze toch weer voort doordat er zich veenmossen vestigden. Deze kleine plantjes hebben in hun bladeren holle ruimtes waarin ze water opslaan. Daardoor verzorgen ze hun eigen watervoorziening en kunnen daardoor boven de grondwaterspiegel uitgroeien. Ze overgroeiden na verloop van tijd zelfs de zandruggen tussen de plassen, waardoor er een egaal veenmosdek ontstond. De Peel verhief zich hierdoor in een soort bolvorm boven haar omgeving. De opbouw van het veen is nog herkenbaar in de afzonderlijke lagen. Van onder naar boven zijn dit het veen op de meerbodem, het riet-, bies- of zeggenveen, het bos- of broekveen, het zwartveen, dat ook wel oud veenmosveen wordt genoemd, het jong veenmosveen of witveen en daarboven het nog levende hoogveen. Het veenpakket wat in 10.000 jaar na de laatste IJstijd is gevormd heeft hierdoor een dikte van zes tot acht meter bereikt.

Vanaf de middeleeuwen staken de bewoners turf, dat als brandstof werd gebruikt. De Peel was destijds een ondoordringbaar gebied en er zijn ook veenlijken gevonden en resten uit de Romeinse tijd waaronder een gouden helm.

05 06

Onderstaande kaart van de Peel uit 15704 geeft een goed beeld met de plaatsnamen, zoals we die nu veelal nog kennen:

07

In het rechterlijk archief van Asten wordt de Peel al vanaf het begin van de 17e eeuw genoemd:

Asten Rechterlijk Archief 67a folio 108 verso; 12-09-1616:
Wij schepenen bekennen dat wij hebben aengemeten de Peel die, met consent van den Heer van Asten, verkocht is aan Andries Reynen de dato 02-06-1606. Koopsom ƒ 30,- die hem gekort zijn op zijn intrest op het Dorp zijnde ƒ 21,- per jaar. De gemeten en afgepaalde oppervlakte is 2 lopense.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 14-11-1629:
Alsoo Peeter Driessen, scheper, ten huyse Mathijs Thijsse, op den 15 october laatstleden directelijck tegens den overwech alhier, hem vervoirdert heeft in de Peel vuer te dragen dwelck bij den voorschreven cuerboeck verboeden is op eene pene van neghen guldens. Om tot welcken peen te geraecken heeft die schoutet aen die voorschreven Mathijs, sijnen meester, doen richten aen de penningen van sijnen salaris ende arbeytsloon. Om deze niet uit te reiken dit op peen van dobbel verbeuren.

Op de zandgronden rondom de Peel werd door boeren het gemengd bedrijf uitgevoerd. Men bezat beemdgronden met struikgewas en hooi voor het vee, akkers voor graangewassen als tarwe, rogge en veelal boekweit en de heiden voor plaggen, schapen en bijenkorven. Veelal waren het keuterboeren die een stuk land hadden gepacht van een edelman of grote boer. In ruil daarvoor moesten ze allerlei klussen opknappen en in de regel waren ze arm. Ze probeerden op allerlei manieren bij te verdienen, zoals met klompen maken, manden vlechten of leerlooien. In de Peel zelf werd voornamelijk naar turf gezocht die werd gebruikt voor verbetering van de akkerbouwgronden met plaggen en strooisel, als brandstof voor het verwarmen van het huis en voor de bereiding van voedsel.

De Peel was ook veelvuldig een bron van grensgeschillen en in 1716 besloot de koning van Pruisen dat een deel van de Peel werd overgedragen van Brabant naar Opper-Gelre. Het aanpassen van de grens ging gepaard met een grote militaire operatie en gewelddadige gebeurtenissen. Onderstaand artikel van het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven geeft een beeld over het vastleggen van de grenzen.

De Peel was, ondanks zijn zompigheid, een goudmijn van turf, heiplaggen en strooisel. En ook de koeien, ossen, paarden en schapen konden er weiden. De Peel vormde de grens tussen plaatsen als Deurne en Venray, Asten en Meijel en was dus niet alleen een dorpsgrens maar ook een landsgrens. Die van de ene kant schroomden niet om de andere kant te benutten. Dat gaf veel geruzie tussen de dorpen. Venray en Meijel behoorden tot het gebied van de koning van Pruisen en die vond het in 1713 welletjes met al dat getwist over de grenzen in de Peel. Hij liet uitgebreid onderzoek doen naar de oude grenspunten om met de Staten-Generaal, de baas over de Brabantse kant, te kunnen onderhandelen over een definitieve grens om voorgoed te eyndighen dese dispuyten ende verouderde strijdigheden. Op 20 november 1716 was het zo ver dat in Venlo wederzijds de overeenkomst hierover kon worden ondertekend: het Tractaat van Venlo.
Een essentieel onderdeel van het Tractaat is een wandgrote kaart van de Peel5 met de vastgelegde grens en een uitleg van de verschillende grenspunten. Die kaart hangt sinds de ingebruikname van het vernieuwde gemeentehuis van Deurne in 1986 te pronken in één van de commissiekamers.

08

Veel grenzen tussen gemeenten zijn bepaald door natuurlijke elementen. De grens tussen Asten en Deurne werd tot 1996 gevormd door de Astense Aa en de grote Aa was eeuwenlang de grens tussen Someren en Asten. De Peel was ook een natuurlijke barrière, maar met een heel andere breedte dan stroompjes als de Aa en de Astense Aa. In opdracht van de Pruisische koning en de Staten-Generaal en voorzien van de verzamelde informatie over de oude grenspunten werd gezocht naar plaatsen in den Peel alwaer iets remerkabels te zien was. Die remerkabele punten waren als vanzelf herkenbaar als grenspunt en dat kon nog eens benadrukt worden door er een grenspaal bij te plaatsen. Zo'n paal kwam natuurlijk ook te staan op punten waar niets merkwaardigs te zien was.
In het Tractaat van Venlo kwamen Wilhelm Frederich Duncker en Frederich Otto de Saint Paul namens Pruisen en Daniël l'Estevenon en Adriaen Velters namens de Verenigde Nederlanden de volgende grenspunten overeen.
Tussen Loeff en Springelbeeck moest op kosten van beide landen een steen geplaatst worden die sal dienen tot een altijt duerende punct, alwaer het Lande van Gelder moet eyndigen met het Landt van Brabandt. Om de intentie van de overeenkomst nog wat meer kleur te geven, kreeg die grenspaal de naam Vreedepaal. Vandaar gaat de grens in rechte linie naar grenspunt de Langerijser. De grens zelf zal door Bakel en Venray moeten worden omgezet in een sloot. Dan gaat het naar Grotenberg, waar ook een paal geplaatst zal worden met aan de ene kant de naam Geldria en aan de andere kant Brabantia. Het graven van de grenssloot tussen de Langerijser en de Grotenbergpaal was een klus voor Deurne en Venray. De Grotenberg mocht daarbij niet doorgraven worden.
In zuidelijke richting loopt de grens dan naar een volgend remerkabel punt Vossehollen. Ook voor die lijn wordt Deurne en Venray opgedragen een sloot te graven. We zijn dan in de buurt van de grens tussen Deurne met Horst en Sevenum. De grens van de Vossenberg naar het zuidelijkste punt bij het Volckmeer wordt geprojecteerd tussen de twee Brunne Meeren, het Soemeer en het Broemeer. De wederzijdse gemeenten, Deursen ende Liessel en Horst en Sevenum, zijn verantwoordelijk voor het graven van de grenssloten. Op het leste punt van Brabandt naer het Landt van Gelder komt de stenen Eyndepaal te staan. Van daar uit ging het in een rechte lijn naar de Willibrordusput6, die de grens met Meijel vormde.

De Willibrordusput werd in 1325 voor het eerst vermeld bij de uitgifte van de gemeenschappelijke gronden door de hertog van Brabant aan de inwoners van Deurne, terwijl het in 1367 genoemd werd als grenspunt van de gemene gronden van de inwoners van Asten gelegen op Luttel Meijel. Het is nog steeds het grenspunt van de gemeente Deurne, Asten en Meijel, was vroeger dat van de vorstendommen Brabant en Horne en tegenwoordig van de provincies Noord-Brabant en Limburg. In 1548 werd bij Sint Wilbordts Putte staende in seecker velt bij eene eycke tussen Meijel, Deurne en Asten een grenssteen geplaatst, welke in 1761 vervangen werd door een van Naamse steen, die aan de ene zijde de leeuw van de Zeven Geünieerde Provinciën draagt, waartoe Brabant behoorde en aan de andere zijde de Oostenrijkse adelaar van Opper-Gelre, waartoe Meijel toen behoorde, waarvan men nu nog een replica aantreft. Rond 1900 vond men de bron opnieuw terug, waaromheen toen op initiatief van de Meijelse pastoor Wouters de nog bestaande put met dak is gebouwd.

Over Willibroruds en de relatie tot de Willibrordusput lezen we het volgende bij 'Neerlands heiligen in vroeger eeuwen'7.

09

Over de grens tussen Asten, Meijel en Nederweert lezen we het volgende8:

Nu is de grens door De Groote Peel tussen Noord-Brabant en Limburg één rechte lijn, het Bescheid of de Astense Moostscheiding. De lijn loopt van Hugten door de Peel naar de Sint Willibrordusput. Vóór 1754 was de grens niet een rechte lijn. Een driehoek met het zuidelijke grenspunt Amslo, in 1367 opgenomen in de beschrijving van de Astense grens, hoorde tot Asten. Nederweert en Meijel waren het midden 18e eeuw niet eens met dit grenspunt. Op 30 oktober 1754 kwamen prins Karel van Lotharingen van Oostenrijks-Gelderland en de Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden overeen dat de driehoek niet meer tot Asten hoorde, maar tot Nederweert en was de grens door de Astense en Ospelse Peel één rechte lijn.

Hieronder een kaart uit 1701 met daarin nog de vage grens tussen het hertogdom Brabant en Gelre:

10

Het eerste krantenartikel waar we de naam Peel in combinatie met Asten tegenkomen is in de Rotterdamsche courant van 04-06-1793, waarin de heren van Asten hun Kasteel verhuren:

11

Eind 18e eeuw werd al over de Peel geschreven en een van de verhalen die bewaard zijn gebleven, is dat van de Jean Francois Thys (1749-1824) bekend als priester Isfridus:

Isfridus Thys was kanunnik van de abdij van Tongerlo en van juni 1785 tot september 1789 kapelaan van Mierlo. Tijdens zijn verblijf in Mierlo werd hij uitgedaagd naar aanleiding van een prijsvraag, die door eenige welmeynende vrienden van de Meierij van 's-Hertogenbosch was uitgeschreven met voor de winnaar 30 gouden dukaten. Brabant had overvloedig woeste gronden, zoals de uitgestrekte heiden en de Peel. Van deelnemers aan de prijsvraag werd verwacht dat zij met ideeën kwamen hoe die gebieden ontgonnen konden worden en hoe ze van meer nut zouden kunnen zijn. Thys schreef in 1788 zijn 'Memorie of vertoog over het uytgeven en tot culture brengen der vage en inculte gronden in de Meyerye van 's Hertogenbosch'. Vier jaar later werd zijn werk in een 430 bladzijden tellend boek uitgegeven. Ook al won Thys niet de eerste prijs, hij werd tweede, zijn geschrift behoort tot de beste verhandelingen uit de achttiende eeuw over ontginning en bodemverbetering.

12 13

In de inleiding op zijn vertoog gaat Thys uitgebreid in op hoe naar zijn mening de Peel is ontstaan en hij haalt hierbij meningen aan van andere schrijvers, zoals Jacob van Oudenhoven en Grammaye. Terecht schaart hij de Peel onder de moerassen die plaetzen welke door menschen en beesten dikwils ongankbaer zijn. Maar net als van Oudenhoven vindt Thys een moeras als de Peel nuttig voor de omliggende dorpsbewoners vanwege het moer, de turf. Dat moer is volgens Grammaye een spongieuse materie van alderley afschaefsel of afsnijttsel van hout dat in water ligt te verrotten en tot eenen kloemp is samengedrukt.
Die spons is op vele plaatsen wel meer dan 5 meter dik en er liggen hele bomen in. Met dat verrot plantenmateriaal hadden ze het natuurlijk bij het rechte eind. Nu weten we door onderzoek van biologen veel en veel meer dan in de tijd van Thys, van Oudenhoven en Grammaye over de planten die het Peelmoeras gemaakt hebben. De voornaamste veenvormers zijn de diverse veenmossoorten. Die moeten bij de schrijvers onbekend zijn geweest, want in hun schrijfsels kom je ze niet tegen.
Zij schrijven het rottende plantenmateriaal toe aan bomen en hun takken en bladeren. Door een overstroming in oude tijden, de Cimbersche Diluvie, zijn die bomen massaal omgegaan en in het water terecht gekomen. Het oneyndelijk gewelt van deze boomstortinge werd een handje geholpen door een noordwesten wind, want alle de toppen liggen naer den Zuyd-oosten. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond, dat die bomen niet zijn omgegaan door een zondvloed, maar dat ze het loodje gelegd hebben, doordat ze niet tegen de zure aard van het Peelveen konden. Een klein plantje als het veenmos, was in die omstandigheden sterker dan al die woudreuzen.
Thys onderbouwt zijn mening over de rottende bomen als oorzaak van het ontstaan van de Peel met een voorbeeld dat eenieder met eigen ogen kan zien. In sloten in oude bossen is ook een soort moer ontstaan. In die sloten zijn volop boombladeren en dorre takken terechtgekomen, die door de vogtigheyd, daer vergadert, verrotten en verder met het gras of andere gewassen gemengeld moer worden. Als die sloten niet geschoond worden, komt dat moer op den duur op gelijke hoogte met de grond om de sloot.
In zijn beschouwing over het ontstaan van de Peel gaat Thys ook in op de veronderstelling van van Oudenhoven dat ooit de zee tot aan Tongeren kwam. Thys gelooft daar niets van. Inmiddels weten we door onderzoek door Noud Peters en Theo Lammers bij de Hoogdonk in Liessel, dat miljoenen jaren geleden die zee er wel degelijk was.

Anno 2021 is de wolf weer terug in Nederland en het zal niet lang meer duren of ook in de Peel worden weer wolven waargenomen. Daar dacht men twee eeuwen geleden heel anders over getuige onderstaand archiefstuk over een wolvenjacht georganiseerd door de schout van Someren9:

Er werd ook wel illegaal turf gestoken, zoals blijkt uit onderstaande mededeling in de Nederlandsche staatscourant van 01-09-1818: 

Hoe het met het kleinschalig turfsteken in de Peel toeging, citeren we uit het cultuurhistorisch rapport van Saspeelland over de Groote Peel10:

De Peel behoorde tot de gemene gronden van Asten. Astenaren hadden het voortdurend gebruiksrecht op de Peel gekregen van hun heer. In de Astense keuren en breuken, de dorpsreglementen, was het gebruik van de Peel geregeld om te zorgen dat die niet zou verrommelen. Het dorpsreglement werd vanaf de Late Middeleeuwen jaarlijks door alle Astenaren vastgesteld. Omdat het grootste gedeelte van de Astense gemene gronden uit Peel bestond, gaan de meeste regeltjes in de keuren en breuken ook over de Peel. Twee Peelmeesters zagen toe, dat die regels gerespecteerd werden. Aan elk huis in Asten was een turfveld verbonden. Die velden werden jaarlijks uitgegeven door de schepenen van het dorp. Vanuit Heusden liep een stelsel van Peelbanen de Peel in. Links en rechts van een Peelbaan lagen ongeveer 10 tot 20 turfvelden. Een baan kon pas weggegraven worden als in dat deel alle turfvelden waren uytgetorffd. Om iedere gerechtigde goed bij zijn turfveld te kunnen laten komen, werden de (hoofd)banen regelmatig voorzien van zand. De meeste banen hadden een eigen naam. Een bewaard gebleven register somt ze als volgt op:

# Naam van de Peelbaan # Naam van de Peelbaan
1 Weerter Baan 17 Tweede Baan agter de Meyte off wel die volgt op de Vosselse baan
2 Eerste Baan naast Weerter Baan
3 Baan naast voorige 18 De eerste Dwarsbaan, agter de agterste Meyte
4 Scheurkens baan off Heusdense Baan 19 Leeg baanke regt tegenover de agterste Meyte
5 Bortel Baan 20 De Verloore brootsbaan agter de Santschil
6 Leege Baan 21 De regte Piers baan
7 Sloots baan off voor de graaff 22 De regte gevlogte Baan
8 Kreekelbaan off na de graaff 23 De eerste na de vossehoole
9 Oude Scheltorffbaan of tweede agter witte berg 24 De tweede na de vossehoole
10 Eerste agter witte berg 25 De tweede buytense Reijter baan
11 Regte Veluwse baan 26 De Regte Reijter baan
12 Wammes Baan 27 De Hemelse baan
13 Regte Vaal Baan 28 De eerste hemelse Baan
14 Middelste Meyte Baan (aan dese Zijdelbaan) 29 Het Eeuwig Leven
15 De Regte Hontspeelse off Dijker baan 30 Nieuwe baan tusse de Veluse en de Wannes baan
16 Vosselse Baan (in de honspeel) 31 Zijdel baan aan de Middelste Meijte baan na de zijde van Weert

14

Ook al hadden de Astenaren het alleenrecht gekregen op hun Peel, om strategische redenen liet het dorpsbestuur het onder voorwaarden toe dat inwoners van Deurne (Heitrak en Moostdijk) en van Meijel delen van de Astense Peel mochten gebruiken. Het bestuur verantwoordde zich met de motivering dat hun Peel zo groot was, dat de Astenaren er niet onder leden als buytengesetenen er gebruik van maakten en dat in de verafgelegen delen toezicht moeilijk was.

Hoe die 'gemeene gronden' uiteindelijk eigendom werden van de gemeente staat beschreven in onderstaand artikel11:

Een van de eerste in de krant beschreven branden in de Peel staat in de Opregte Haarlemsche courant van 15-08-1835:

Rond 1841 maakte de kaartenmaker Hendrik Verhees een schetstekening van de Peel12, waarvan rechts een uitsnede is te zien.



 

Tot aan de grote ontginningen stond de Peel vooral bekend als jachtgebied op patrijzen, hazen en waterwild en werden delen ook gebruikt om schapen te laten grazen. De aanleg van de Zuid-Willemsvaart in 1826 heeft de ontginning van de Peel bespoedigd, zoals blijkt uit onderstaand artikel in de Arnhemsche courant van 07-12-1852:

Kort daarop startte de grootste vervening van de Peel in 1853 door Jan van de Griendt en in 1885 werd door zijn zoon Eduard een turfstrooiselfabriek opgericht. Omstreeks 1912 was de veenvoorraad grotendeels uitgeput en na een korte opleving tijdens de Eerste Wereldoorlog stopte de productie in 1919.

15 16

In 1856 wordt er door de bewoners nog veel turf gestoken voor eigen gebruik, zoals bericht in de Noord-Brabanter van 23-08-1856:

De Peel werd ook gebruikt voor de teelt van boekweit en In 1858 moet de oogst enorm zijn geweest getuige het verslag in het Algemeen Handelsblad van 16-08-1858:

De boekweitteelt nam in de volgende jaren alleen maar toe, zoals we uit onderstaand artikel kunnen opmaken13:

Hoe zo'n boekweitveld er uitzag, wordt mooi beschreven door de historicus Arnoldus Johannes Cornelius Kremer (Heeze 28-09-1828 - Apeldoorn 01-04-1918) tijdens een bezoek in 1862 aan notaris Rovers14:

Er was geregeld brand in de Peel en in 1858 was dat het gevolg van een nalatigheid, zoals valt op te maken uit onderstaande artikelen in de Noord-Brabanter van 01-05-1858 en dagblad De Tijd van 05-05-1858:

Het gebruik van de Peel veranderde in 1889 drastisch. Enkele jaren voordien is ontdekt dat het grauwveen gebruikt kan worden om er turfstrooisel van te maken. Dat strooisel is door de eigenschap om goed vocht op te kunnen nemen, zeer geschikt voor gebruik in de paardenstallen van legers en trammaatschappijen. De Maatschappij Griendtsveen van de familie Van de Griendt, die in Griendtsveen al turfstrooisel produceert, betaalt de gemeente Asten een flink bedrag om dat ook in de Astense Peel te kunnen doen, hetgeen hieronder vermeld staat15:

Voor het vervoer van het turfstrooisel heeft de gemeente Asten vanuit de Peel een kanaal naar de Zuid-Willemsvaart ten noorden van sluis 13 laten graven, het Peelkanaal. Dit loopt voornamelijk over grondgebied van de gemeente Someren. In 1890 komt via een sluis de aansluiting met de Zuid-Willemsvaart tot stand. Teugelders laten hun paarden de turfschepen door de kanalen trekken. Het Peelkanaal doorsnijdt de Weerterbaan en een pontje zorgt voor de oeververbinding. De Maatschappij Griendtsveen start haar grootschalige vervening in 1889. De veenarbeiders komen onder andere uit de veenkoloniën in het noorden van Nederland. In eerste instantie worden ze ondergebracht in een keet tussen de Weerterbaan en Achterbergsebaan, omdat de gemeente Asten niet toestaat dat ze zich vestigen in de gemeente. Op Limburgs grondgebied tegen het concessiegebied aan ontstaat de kleine veenkolonie De Moost en omstreeks 1900 werken 600 tot 700 werknemers van de Maatschappij in de Astense Peel.

Aan het begin van het Peelkanaal bouwt het bedrijf een kantoor en een schuur. Een drijvende turfstrooiselfabriek verwerkt vanaf 11 september 1890 het grauwveen tot turfstrooisel. In 1896 wordt een vaste turfstrooiselfabriek gebouwd. In 1905 wordt gerapporteerd dat de Maatschappij Griendtsveen 4 613 800 kubieke meter veen heeft afgegraven.

Op de kadasterkaart van 1896 zien we dit kanaal, de turfstrooiselfabrieken en aanverwante gebouwen vrijwel op de grens met de provincie Limburg:

De woning D1764, de turfstrooiselfabriek D1765, het huis en kantoor D1768 en de touwslagerij D1769 worden rond 1900 gesloopt en de resterende turfstrooiselfabriek en werkplaats zijn rond 1923 afgebroken.

Een keet van de Maatschappij Griendtsveen werd bezocht door landlopers, maar die worden in de kraag gegrepen, zoals gemeld in de Limburger Koerier van 29-01-1896:

Hieronder een kaart uit het begin van de 20e eeuw met daarop de ligging van de turfstrooiselfabriek nabij de Limburgse grens.

Hieronder een foto van de turfstrooiselfabriek.

17

Turfvoorraden van de Maatschappij Griendtsveen aan het begin van het Peelkanaal met op de achtergrond het kantoor.

18

Beide fabrieken raken buiten bedrijf door branden; de drijvende in 1904 en de vaste in 1912. Herbouw is er niet meer bij. Het grauwveen is op en de Maatschappij richt zich op het winnen van zwartveen en het aantal werknemers is dan teruggelopen tot maximaal 300. Door fusies verandert de naam van de Maatschappij regelmatig. In 1893 wordt het de Griendtsveen Mosslitter Company Limited, in 1907 de Maatschappij Van de Griendts Landexploitatie. In het concessiegebied legt het bedrijf een stelsel van Peelvaarten aan. Vanaf de 1e en 2e Hoofdvaart, die bij de turfstrooiselfabriek in het Peelkanaal uitkomen, lopen enkele tientallen zijvaartjes de veenderij in. De vaartjes zijn 80 centimeter diep en zijn gegraven op een afstand van 200 meter van elkaar. Ze worden aangeduid met opeenvolgende nummers, zoals de eerste vaart en de tiende vaart. Al snel na de oorlog verminderde het gebruik van het kanaal zodanig, dat demping ervan als extra project in de ruilverkaveling Sluis XIII werd opgenomen.

De Peel werd ook gebruikt als oefenterrein voor militairen zoals in 1875 toen er een algehele vrees voor Pruisische annexatie, zoals gemeld in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 13-03-1875:

Eind augustus van dat jaar was de oefening voorbij en werd het volgende gerapporteerd in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 28-08-1875:

Begin 1888 maakt Toussaint Joseph Crefcoeur, opzichter van de waterstaat te Helmond, een plan voor de aanleg van een kanaal vanaf Sluis 13 naar de veengronden in de Peel. Het Venloosch weeblad van 07-07-1888 meldt dat er een kanaal dat de Peel met de Zuid-Willemsvaart verbindt voor het vervoer van turfstrooisel, wordt aangelegd en dit is in 1889 klaar, zoals gemeld in de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant van 20-12-1889.

Het gebied 'de Moost' ligt op de grens van de gemeente Asten, Meyel en Nederweert en er zijn veel arbeiders werkzaam, zoals bericht in de Grondwet van 24-08-1893.

Er wordt in de krant de Zuid-Willemsvaart van 21-12-1893 gesproken over de bouw van een school voor de kinderen van die arbeiders en die openbare school komt uiteindelijk op grondgebied van Nederweert  te staan.

De krant de Zuid-Willemsvaart van 12-05-1894 meldt de bouw van een tweede turfstrooiselfabriek en volgens de Limburger Koerier van 30-11-1894 wordt de bouw van de school aanbesteed.

Er was ook wel eens ontevredenheid onder de arbeiders en in 1897 breekt er een staking uit, zoals gemeld in de Limburger Koerier van 29-07-1897:

De Peel werd ook wel gebruikt als schuilplaats van misdadigers, zoals gemeld in het Venloosch weekblad van 16-05-1896:

Rond 1895 houden Brabantse burgemeesters en anderen een excursie in de Peel16:

Hoe de Peel tussen Asten en Meijel rond 1900 er uit heeft gezien wordt belicht in een fietstocht van de natuurbeschermer Jacobus Pieter Thijsse:

Op de veenderij gebeurden wel eens ongelukken, zoals de verdrinking van Petronella Michiels, zoals gemeld in de Delftsche courant van 14-12-1908:

18a

In de beginjaren van de 20e eeuw werden ook Astenaren, die ontslagen waren bij de margarinefabriek, ingezet om de Peel te ontginnen, zoals blijkt uit een artikel in het Nieuws van de Dag van 28-12-1908:

Doordat er veel arbeiders waren en er relatief veel verkeer was, waren er verschillende herbergen aan de doorgaande weg van Asten naar Meijel en de onderlinge concurrentie was wel eens aanleiding tot gevechten, zoals medegedeeld in de krant de Zuid-Willemsvaart van 11-09-1909:

In 1909 is er nog sprake van de bouw van een elektriciteitscentrale in de Astense Peel, aldus de Limburger Koerier van 14-08-1909 en Het Centrum van 02-09-1909:

Die elektriciteitscentrale is er nooit gekomen en de Limburger Koerier van 27-12-1911 geeft de reden van de afgelasting.

 

Hoeveel van de Peel in de periode 1898-1923 is ontgonnen wordt duidelijk uit onderstaande tabel17:

Uit het overzicht blijkt dat jaarlijks ongeveer 1% van het onontgonnen gebied in de Peel jaarlijks wordt omgezet in bouwland, weiland of bos.

De Peel is een omvangrijk gebied en is vrijwel even groot als het noordelijk gelegen van oudsher bewoonde gebied van Asten. Om die reden is het gebied conform de naamgeving in de bevolkingsregisters opgedeeld in 8 woonkernen te weten:
Hutten, Kleine Heitrak, de Bus, Peel Noord, Meijelscheweg, Peel Zuid, Hoogenbergen en Sengersbroek.
Sommige van deze kernen zoals Sengersbroek, de Bus, Kleine Heitrak en Hutten waren al aan het begin van de 19e eeuw bewoond, maar de grootste toename in bewoning vond toch plaats na 1850 en 1930. Op de onderstaande topografische kaarten van de Peel van 1875, 1910, 1940 en 1980 zijn deze ontwikkelingen goed te zien:

19 20
21 22

In 1870 is er alleen linksmidden op de kaart in de buurt van de Behelp en rechtsboven bij de Heitrak sprake van ontginning. De kaart van 1910 toont de grote ontginningsprojecten in het zuiden van de Peel en de gehuchten Hutten en Kleine Heitrak staan op de kaart. In de periode 1910-1940 vinden de grootste veranderingen plaats en is er sprake van een heus wegennet en is er bebouwing in vrijwel het gehele gebied. De kaart van 1980 laat zien dat het zuidelijke deel van de Peel als natuurgebied wordt beheerd en is er nog maar mondjesmaat sprake van uitbreiding.

De Peel is ook betrokken geweest in de Tweede Wereldoorlog, waarvan hieronder een verslag18:

In 1937 werd nu onderzocht of het mogelijk was om tussen het riviertje de Raam bij Grave en de overgebleven Peelmoerassen bij Weert een tankgracht te graven. Die mogelijkheid was er, maar waar moest het geld vandaan komen om de aanleg te betalen? De oplossing kwam toen iemand op het idee kwam dat de gracht ook geschikt was af afwateringskanaal. Dat betekende dat het kanaal niet alleen een militaire maar ook een economische betekenis had, waardoor de weg vrijkwam om er ook werkloze arbeiders voor in te zetten, iets wat voor enkel militaire objecten niet mocht. En wie geen werk had, kreeg toch al een (kleine) uitkering. Daarmee was het geldprobleem opgelost.

Maar ook toen gingen deze zaken lang niet zo snel als men wilde. Het duurde nog tot de herfst van 1939 voordat de eerste schop in de grond ging. Stel je voor, Duitsland was al in oorlog met Polen, en daarmee met Engeland en Frankrijk en onze militairen lagen al klaar in het veld voor het geval het ook aan onze kant mis kon gaan. Gelukkig gebeurde er nog niets en verliepen de werkzaamheden vanaf dat moment voortvarend, ondanks de strenge winter dat jaar. Het is aan de soldaten, de werklozen uit de Randstad en de vele lokale burgers te danken dat het enorme karwei, bestaande uit het graven van het kanaal, het bouwen van maar liefst 331 kazematten, het oprichten van prikkeldraadversperringen, het leggen van mijnen, het aanleggen van loopgraven en wat er verder nog bij de bouw van een linie komt kijken, op tijd gereed was. De Peel-Raamstelling zoals die nu officieel ging heten, in de volksmond 'het defensiekanaal' was klaar. Het maakte grote indruk op iedereen, ook op de Duitsers, die de linie zelfs de 'Nederlandse Maginotlinie' noemden. Wellicht wat overdreven, en natuurlijk ook gebruikt om hun overwinning nog groter te doen lijken, maar het zegt natuurlijk toch wel wat.

23

Ook bij de bevrijding werd in 1944 flink gevochten in de Peel:

September is voor de Peelregio de maand van de bevrijding van de Tweede Wereldoorlog. De Duitse bezetter werd in de tweede helft van september 1944 uit Deurne, Asten, Someren en Helmond door de geallieerden verdreven. Asten-dorp vierde 22 september 1944 zijn bevrijding, maar dat betekende niet dat de Peel gevrijwaard was van verdere oorlogsellende. Liessel en Helenaveen veranderden in oktober en november door Duitse tegenaanvallen van bevrijd in bezet gebied. Ook Duitse beschietingen vanuit de lucht en bombardementen eisten tot de definitieve capitulatie slachtoffers. En regelmatig stortte een geallieerde bommenwerper in de Peel neer.

Overzicht van de huizenquohiernummers, kadasternummers en huizingnummers per gehucht:

Gehucht Huizenquohiernummer 1736 Kadasternummer 1832 Huizingnummer 1859 Huidige adres 2023
Bus komt niet voor 2 cijfers, begint met D 2 cijfers, begint met C9 Paalberg (valt onder gemeente Deurne)
Hoogenbergen komt niet voor na 1832, begint met D 3 cijfers, begint met D11 Broekstraat groter dan 3 en Korhoenweg
Hutten komt niet voor 2 cijfers, begint met D 2 cijfers, begint met C7 of C8 Hutten, Pijlstaartweg en Zand tot en met 11 (valt onder gemeente Deurne)
Kleine Heitrak komt niet voor na 1832, begint met D 2 cijfers, begint met C8 of C9 Kleine Heitrak, Gruttoweg, Meerkoetweg, Vlosbergweg, Sperwerstraat en Ericaweg 
Meijelscheweg komt niet voor na 1832, begint met D 3 cijfers, begint met D8, D11 of D12 Meijelseweg vanaf Vinkenstraat, Bleekerweg, Buizerdweg, Kemphaanweg, Tureluurweg,
Gruttoweg 3, Gevlochtsebaan 29, Gezandebaan 25, Ooruilweg, Slobeendweg, 
Vossenbaan, Spechtstraat en Zaagbekweg 
Peel Noordzijde komt niet voor na 1832, begint met D na 1859, begint met D Roerdompweg, Smientweg, Zeilhoekweg, Gruttoweg 7 en Vlosbergweg 8
Peel Zuidzijde komt niet voor na 1832, begint met D na 1859, begint met D Gezandebaan, Hollideeweg, Kokmeeuwenweg, Veluwsedijk en Bosdijk
Sengers Broek komt niet voor na 1832, begint met D 3 cijfers, begint met D11 Sengersbroekweg en Broekstraat 3
Referenties
  1. ^Oorkondenboek van Noord-Brabant (http://www.historici.nl/retroboeken/obnb)
  2. ^Peelrandbreuk (http://www.aardkundigewaarden.nl/aardkundigemonumenten/detailpagina.php?tuin_ID=340)
  3. ^De Groote Peel (http://www.eifelnatur.de/Niederl%E4ndisch/Seiten/Grootte%20Peel.html)
  4. ^Oude Peelkaart (https://www.gennepnu.nl/gennepoudekaart.htm)
  5. ^Kaart van de Peel (http://www.erfgoedgeowiki.nl/index.php/Grenspaal:_Loeff_Paal)
  6. ^Willibrordusput (https://www.deurnewiki.nl/wiki/index.php/Sint-Willibrordusput)
  7. ^Neerlands heiligen in vroeger eeuwen, 1904 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?coll=boeken&page=47&identifier=MMKB21:043579000:00374&objectsearch=asten&query=moord+asten)
  8. ^Peelbronnen (http://www.oorlog-depeel.nl/)
  9. ^Taxandria; tijdschrift voor Noordbrabantsche geschiedenis en volkskunde, jaargang 46, 1939 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?identifier=MMUBTB01:001590001:00042&query=heuchten+asten&coll=dts&rowid=3)
  10. ^De Groote Peel in historisch perspectief (http://www.saspeelland.nl/Cultuurhistorische_rapporten/files/Rapport-cultuurhistorie-Groote-Peel.pdf)
  11. ^Vragen van den dag; Populair tijdschrift op het gebied van staathuishoudkunde en staatsleven, natuurwetenschappen, uitvindingen en ontwikkelingen, jaargang 15, 1900 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?coll=dts&page=46&identifier=dts:1720002:mpeg21:0707&sortfield=date&objectsearch=asten&query=moord+asten)
  12. ^De Peel en bedenkingen over denzelven, 1841 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=peel+asten&coll=boeken1&identifier=aLehnmmioqkC&rowid=6)
  13. ^Staat van den landbouw in het Koningrijk der Nederlanden, (Noordelijke provincien) gedurende het jaar 1864 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=peel+asten&coll=boeken1&page=3&identifier=PjpUAAAAcAAJ&rowid=1)
  14. ^De tijdstroom, in de Peel, bladzijde 174-188, 1863 (https://www.delpher.nl/nl/boeken1/gview?query=peel+asten&coll=boeken1&page=3&identifier=wnJRAAAAcAAJ&rowid=9)
  15. ^Wet van 13 juli 1895 uit Staatsblad Nummer 113, houdende bepalingen omtrent verveningen, 1895 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB24:081324000:00023&coll=boeken&page=43&sortfield=date&query=asten&rowid=6)
  16. ^De Peelstreek, een Nederlandsch gebied voor landverhuizing en voedselproductie (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?query=stroohulzen%2A+asten&coll=boeken&identifier=MMKB24:074075000:00027&pres%5Bmaxperpage%5D=36)
  17. ^Gedenkboek 1898-1923, uitgegeven ter gelegenheid van het zilveren regeeringsfeest van Hare Majesteit Koningin Wilhelmina der Nederlanden, 1923 (https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?coll=boeken&page=87&identifier=MMKIT03:000181290:00797&objectsearch=asten&query=moord+asten)
  18. ^Stichting Sporen van de Oorlog (http://stichtingsporenvandeoorlog.nl/)

Zand 1

Antony Martini van Deursen is geboren te Asten op 22-07-1725 als zoon van Martinus Jansen Michiels van Deurse en Johanna Jois Cuypers (zie Voormalig huis G491). Hij is op 08-02-1750 te Asten getrouwd met Petronella Theodori van Heugten, geboren te Asten op 12-11-1728 als dochter van Theodorus Joosten van Heugten en Francisca Frans Goorts (zie Voormalig huis C116).

Juncti sunt Antonius Martini van Deursen et Petronella Theodori van Heugten, testes Joannes Wilhelmi Ketelaars et Wilhelma Theodori van Heugten.

In echt gebonden Antonius Martini van Deursen en Petronella Theodori van Heugten, getuigen Joannes Wilhelmi Ketelaars en Wilhelma Theodori van Heugten.

01

Het gezin van Antony Martini van Deursen en Petronella Theodori van Heugten

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Johanna Maria Asten 04-07-1750 Deurne 03-10-1784
Andreas Kortooms
Asten 12-04-1828 zie ook Voormalig huis G214
2 Martinus Asten 02-05-1753 Helden 07-05-1800
Geertruida Wilms
Asten 14-02-1809
3 Theodorus Meijel 29-01-1755 Kind Meijel ±1755
4 Johanna Deurne 21-03-1758 Geldrop 28-11-1784
Paulus van Greeven
Asten 11-01-1812
5 Francisca Deurne 18-10-1760 Asten 13-09-1801
Pieter Troeyen
Asten 07-02-1808
Adam van de Kerkhof
Asten 08-03-1830

Gezien de verschillende geboorteplaatsen van de kinderen woont Antoni Martens van Deursen op de grens van Asten, Deurne en Meijel. In 1754 verkoopt Antoni Martens van Deursen de oogst van zijn schoonouders en het erfdeel in huis en land:

Asten Rechterlijk Archief 120 26-07-1754:
Peter Joosten van Hugten getrouwd met Anna, dochter Dirk van Hugten, Johannes Martens getrouwd met Elisabet Dirk van Hugten, Antoni Hendriks getrouwd met Maria Dirk van Hugten, Antoni Martens van Deursen getrouwd met Peternella Dirk van Hugten, Tomas Hendriks getrouwd met Willemke Dirk van Hugten. Allen kinderen en erven van wijlen Dirk Joosten van Hugten. Zij verkopen den oogst te velde. 16 kopen, opbrengst ƒ 83,-.

Asten Rechterlijk Archief 97 folio 81 verso; 28-11-1755:
Johannes Martens getrouwd met Elisabet Dirk van Hugten, Antoni Marten van Deursen getrouwd met Peternel Dirk van Hugten, te Deurne, Antoni Hendriks getrouwd met Maria Dirks van Hugten. Zij verkopen 2⁄5e deel, onverdeeld, aan hun zwager. Peter Joosten van Hugten en 1⁄5e deel aan hun zwager, Tomas Hendriks, in huis, hof, aangelag, land en groes 17 lopense. Koopsom ƒ 180,-.

In 1762 koopt hij een perceel groes en bouwt daarop, zoals later blijkt, een huis:

Asten Rechterlijk Archief 98 folio 61 verso; 15-03-1762:
Jan Hermans, te Liessel, Hendrik Aart Bruystens, te Deurne, Hendrik van Hugten, te Deurne. Zij verkopen aan Antoni Martens van Deursen groes aan de Loop boven off aan de Aarendonkse brug na de zijde van de Mastkoy 2 lopense, ene zijde de Loop of Aa, andere zijde en einden de gemeente Verponding: ƒ 0-10-0 per jaar. Koopsom de lasten.

Antony Martini van Deursen is op 10-04-1765 te Asten overleden en Petronella Theodori van Heugten is op 28-09-1766 te Asten hertrouwd met Bartholomeus Huybert Smits, geboren te Vlierden op 10-07-1705 als zoon van Hubertus Meeussen en Catharina Frans Rynders. Hij is weduwnaar van Johanna Hendrik van Velthoven, met wie hij op 21-05-1752 te Deurne getrouwd was. Bartholomeus Huybert Smits had nog een zoon, Peter Meuwis Smits, geboren te Vlierden rond 1755.

Voor haar tweede huwelijk moet Petronella Theodori van Heugten een staat en inventaris opmaken, waaruit blijkt dat zij met toestemming en onder voorwaarden van de gemeente Asten een huis hebben gebouwd:

Asten Rechterlijk Archief 122 folio 172 verso; 13-09-1766:
Staat en inventaris opgemaakt door Peternel Dirk van Hugten weduwe Antoni van Deursen ten behoeve van Anna Maria, Martinus, Jenneke en Francyn, haar kinderen. Zij wil hertrouwen met Meuwis Smits, te Deurne.
Onroerende goederen: huis en aangelag, land, groes en hei 10 lopense. Hebbende wijlen haar man een perceel hei groes aangekocht de dato 15-03-1762 en vervolgens daarop, of bij, een huis gebouwd, met kennis van de regenten, onder conditie dat dit niet tot nadeel van de gemeente mocht zijn. Ook mogen er geen vreemde personen of vagebonden logeren. De gemeente behield ook het recht om het huis, staande aant eynt van Asten, nevens de gemeene Dijk na Meyl en nevens de scheytloop off Aa en voorts de gemeente af te mogen breken.
Roerende goederen: een os, twee koeien, een hoge kar, een lage kar, slecht, met getuig, een bed met toebehoren, een pot, een papketel, vuurgerei, een tafel, een kist, een broodkast, elf vijm rogge.

In het huizenquohier over de periode 1766-1776 woont Petronella Theodori van Heugten samen met haar tweede man Meuwis Smits in het huis op de Hutten:

Jaar Eigenaar nummer 19g Voordeldonck Bewoners nummer 19g Voordeldonck
1766 weduwe Antonij van Deursen weduwe Antonij van Deursen
1771 Meuwis Smits Meuwis Smits
1776 Meuwis Smits Meuwis Smits

Bartholomeus Smits is op 02-09-1778 te Asten overleden en Petronella Theodori van Heugten koopt het erfdeel van de eerder genoemde zoon van Bartholomeus Smits af:

Asten Rechterlijk Archief 100 folio 122 verso; 04-01-1779:
Peter Smits, te Venroy, enige zoon van wijlen Meuwis Smits getrouwd geweest met Peternel van Hugten, die eerder is getrouwd geweest met Antoni Martens van Deursen. Zij bezitten samen een huiske of hut met daarbij zaai-, hei- of weilanden en enige beesten. Als dit wordt gedeeld blijft er niets voor beiden niets over. Overeengekomen wordt dat Peternel, geassisteerd met haar broeder Peter, alles overneemt. Koopsom ƒ 25,-.

Het huis is dan rond 1781 in handen van Petronella Theodori van Heugten en haar kinderen uit haar eerste huwelijk:

Jaar Eigenaar nummer 19g Voordeldonck Bewoners nummer 19g Voordeldonck
1781 weduwe en kinderen Antoni van Deursen weduwe en kinderen Antoni van Deursen

Samen met haar zoon Martinus heeft ze dan wel een flinke schuld:

Asten Rechterlijk Archief 100 folio 187; 27-07-1781:
Peternel van Hugten, weduwe Meuwis Smits en Marten Antonis van Deursen zijn schuldig aan Willem Jan Lomans ƒ 150,- à 4%. Borgen Jan Tijssen en Paulus Peters.

Petronella Theodori van Heugten had in het afgelegen huis ook nog een herberg en zij moet getuigen tegen een paardendief die bij haar gelogeerd heeft:

Asten Rechterlijk Archief 30 folio 191; 02-10-1790:
Verhoor van Hendrikus Gragmans, 16 jaar, gegijzeld te Asten, het laatste gewoond hebbende te Bladel bij Jacobus van Baarschot:
Wat hij doet voor de kost en hoe lang hij absent is geweest?
Hij heeft schapen gehoedt te Bladel, is wel twee jaar uit zijn ouders huis, doch niet langer dan 14 dagen uit zijn dienst te Bladel.
Bij wie hij in die tijd heeft gewoond?
Op de Lichtenberg, onder Weert, heeft hij de schapen gehoed. In het Mooregadt, tot Weert, te hebben geweven. Vandaar is hij gegaan naar Maastrigt om te zien of hij tamboer kon worden. En vandaaruit naar Meerse waar hij enige tijd heeft geweven. En dan naar Asten, op de hoeve van Jan Verdijsseldonk, in de Astense Hut, Lierop, Someren, en eindelijk te Eersel, bij Jan Smagten en dan te Bladel bij Jacobus van Baarschot.
Hoe, door wie en op welke wijze hij is opgebracht?
De gegijzelde zegt: "Door de schutter van Deurne, Someren en Asten en met een ketting aan zijn arm".
Waarom hij is opgebracht?
Omdat hij in de Astense Hut zijnde, bewoond door de weduwe Meeuwis Smits, en waar ook de schutters present waren, verteld had dat hij medeplichtig was aan het stelen van twee paarden.
Of hij Hendrik van de Ven, te Someren, kent en of hij deze niet een paard heeft verkocht, wanneer en voor hoeveel?
Hij kent Hendrik van de Ven en heeft hem, op 24 september, vrijdag voor Someren kermis, voor 14 gulden en twee oude schellingen, een paard verkocht en deze som van voornoemde Hendrik zelf ontvangen.
Waar hij aan dat paard is gekomen en wanneer?
Dat het door Jacob Schoenmakers, soldaat, liggende in garnizoen, te Steenbergen, bij een boer te Stramproy uit de stal is gehaald en dat hij, gegijzelde, buiten staande, met de vrouw van Jacob Schoenmakers het heeft aangevat, weggevoerd en verkocht aan voornoemde Hendrik van de Ven.
Of hij ook weet van diefstal van een paard uit de stal van Jan Roymans, te Someren tegenover de predikantswoning?
Ja. Jacob Schoenmakers en zijn vrouw zijn met hem, op zaterdagnacht, 25 september laatstleden, te Someren, geweest aan het huis van Jan Roymans. Om circa twee uur in de nacht is Jacob is toen over de schelft in de paardestal geklommen, het paard losgemaakt, buiten gelaten en gebracht op den Dijk, naar Jan Lambers. Gegijzelde heeft daar het paard overgenomen en gebracht naar, even voor Weert, op den Biest, in de eerste herberg over het brugske. Hij heeft daar aan de hospes gevraagd om het paard voor hem te verkopen, zij zou twee kronen commissie krijgen. De hospes heeft hem gezegd dat het niet goed met hem zat, omdat er te Rooy (Stramproy) een paard gestolen was en dat dit het wel eens zou kunnen zijn. Gegijzelde is daarop weggegaan.
Of hij medeplichtigen heeft gehad en of hij niet wist dat zulke misdaden ten strengste verboden en strafbaar zijn?
Alleen Jacob Schoenmakers, gaande met een verlof- of werfpas, omtrent 46 uur boven Keulen. Hij had zijn vrouw, zijnde van Steenbergen bij zich. Dit waren zijn medeplichtigen. Hij heeft geen andere dieverije gepleegd dan die te Stramproy. De soldaat en zijn vrouw zijn, op 30 september laatstleden, weggegaan bij de Astense Hut, naar Duytzlandt. Hij is zich bewust van de strafbaarheid.

Asten Rechterlijk Archief 30 folio 195; 02-10-1790:
Jan Roymans, te Someren, verklaart dat in de nacht van zaterdag op zondag, 25 op 26 september laatstleden zijn paard uit de stal is weggeraakt, doch niet te weten, hoe, of op wat voor wijze. Hij is met zijn knecht, op de 26e voorschreven, het paard gaan zoeken en gekomen in den Biest, even voor Weert, in de eerste herberg over het brugske, waar, zo meent hij, den Prins uithangt, heeft zijn knecht, Jan Hurkmans, het paard weer gevonden. Een en ander is onder eede bevestigd.

Asten Rechterlijk Archief 30 folio 196; 03-10-1790:
Hendrik van de Ven, te Someren, verklaart dat op vrijdag voor Somerse kermis, 24 september laatstleden, ten zijne huize is gekomen een jongeling, thans gegijzelde op het kasteel, welke een paard bij zich had dat hij aan hem verkopen wilde. Na enig gepraat heeeft hij het paard gekocht voor 14 gulden en 2 schellingen. De jongeling heeft 's nachts in zijn, comparants, huis geslapen. Tot meerder corroboratie onder eede bevestigd.

Asten Rechterlijk Archief 30 folio 197; 04-10-1790:
Hendrik Althausen, schutter, te Asten en Samuel Stanifort, schutter, te Someren, verklaren dat zij, op 30 september laatstleden, zijn geweest in de Astense Hut, waar woont de weduwe Meeuwis Smits, en daar aantroffen een hen bekende jongeman, Hendrikus Gragtmans, waarmee zij enige tijd hebben gesproken over het stelen van paarden. Dat de tweede comparant hem toen beschuldigd heeft zulks gedaan te hebben of daaraan medeplichtig te zijn geweest. Hendrik Gragtmans heeft dan toegegeven, ten opzichte van hen beiden, dat hij aan Hendrik van de Ven een gestolen paard heeft verkocht en dat hij medeplichtig was aan paardsdieverije bij Jan Roymans, te Someren. De comparanten hebben, na het aanhoren van deze bekentenis, Hendrik Gragtmans, voor arrestant gehouden, hem een ketting om de rechterarm gedaan en opgebracht.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 05-10-1790:
Extract uit het doopregister van de Sint Martinusparochie te Tongelre. Anno 1772, 14 octobris, baptisatus est Henricus filio legitimus Petri Grafmans et Elisabethae de Greef. Susceperunt Joannes de Greef et Maria Grafmans. Concordantram cum originali attestor G. Couwenberg, pastor de Tongelre hac 5 octobris 1790.

01a

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 09-10-1790:
Uit het samenvattend betoog van Jacobus Losecaat aan schepenen van Asten en waarin hij verzoekt een proces tegen Hendrik Gragtmans te mogen aanvangen, blijkt nog, dat Hendrikus Gragtmans zijn vader en stiefmoeder zedert ontrent twaalf jaaren alhier hebben gewoont. Dat hij remonstrant voor de goede bewaring van de gegijzelde beducht, na verkregen vergunningen heeft doen logeren op de gijzelkamer te 's Hertogenbosch.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 11-10-1790:
Aan Jacobus Losecaat, prae-advies in de zaak Henricus Gragtmans, fugitief, nu gegijzeld. Willem van Ackersdijck te 's Hertogenbosch namens van Heurn.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 13-10-1790:
Schepenen van Asten verlenen aan Jacobus Losecaat een decreet van apprehensie, met de clausule van edicte is cas van fugitiefschap. Dit ten laste van Hendrikus Gragtmans.

Asten Rechterlijk Archief 20 folio 352; 13-10-1790:
Den drossard, aanlegger contra Hendrikus Gragtmans, gedaagde.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 17-11-1790:
Pro Deo Aan zijne Doorlugtigste Hoogheid den Prince van Orange en Nassau. Hendrik Gragtmans, geboortig van Tongelre, omtrent 18 jaar, logerende op de Gevangepoort te 's Hertogenbosch en geassisteerd met de ondergetekenden, zijnde de voornaamsten van zijn familie. Dat de suppliant, nu twee jaar geleden, van zijn vader en stiefmoeder, welke zeer armoedige lieden zijn, die met weven de kost winnen en te Asten woonachtig, is geabandonneert. Dat hij genoodzaakt is geworden om te zwerven en met weven en schapen hoeden de kost te verdienen. Hij is, toen hij zonder werk was, zelfs naar Maastrigt gegaan, om te zien of hij daar tamboer kon worden. Dit mislukte echter. En hij heeft zich weer aan het weven en schapen hoeden moeten begeven en is eindelijk, in het laatst van juni laatstleden als schaapherder kunnen komen bij Jacobus van Baarschot, onder Bladel en is daar gebleven tot elf dagen voor zijn apprehensie, dus ruim drie maanden. Op 19 september dezes jaar 1790 heeft hij aan van Baarschot permissie gevraagd om naar de Astense kermis te mogen gaan en zig te gaan biegten. Hij heeft aldaar kermis gehouden en heeft bij die gelegenheid kennis gemaakt met Jacob Schoenmakers, zeggende, soldaat te zijn te Steenbergen. De suppliant is door deze kennismaking met de soldaat en zijn vrouw int wilde geraakt sijnde en heeft niet derven bij zijn meester terugkeren en evenmin in zijn vaders huis, uyt hoofde van een ongemakkelijke stiefmoeder en is dan met Jacob Schoenmakers en zijn vrouw naar Stramproy gegaan hierna volgt een overzicht van hetgeen dan de volgende dagen gebeurde. Nu suppliant op de Gevangenpoort zit en met het grootste berouw van agteren ziet hoe hij zich door zijn onachtzaamheid zo ver heeft kunnen laten verleiden om in elf dagen zoveel droefheid te veroorzaken. Suppliant, geassisteerd met zijn familie, verzoekt aan Uw Hoogheid, in aanmerking genomen de jonge jaaren en vooral de overgroote onnooselheid en bekenning van schuld, om vergeving. Was getekend Jan van Westerveld, cipier, P. Hoefnagels, Jan van Dijk, Lindert Geeven, J. van Rooy, Mattijs Lodewijks.
Marge: Deze en de bijlagen gezonden naar den drossard van Asten om verdere informatie.
17-11-1790 te 's Gravenhage Prince van Orange namens deze: B. J. de Larrey.

Asten Rechterlijk Archief 30 folio 198; 01-12-1790:
Verklaringen van Jan Mutsaerts en Peternella van Hugten getrouwd met Lambert Mutsaerts, wonende aan de Herbaane, ongeveer ¼e uur gaan van het dorp Lierop, doende tapnering; Jan Timmermans getrouwd met Elisabeth van den Boer, in het Dorp, logementhouders; Peternel van Hugten weduwe Meeuwis Smits en Martinus van Deursen, haar voorzoon, wonende neven de Herbaane, tegen de grens van Deuren, doende tapnering.
Jan Mutsaerts en Peternella van Hugten verklaren: Op woensdag 29 september laatstleden, tegen de avond zijn bij hen gekomen, drie personen, waarvan een aan hen bekend te weten Hendrik Gragtmans. Een persoon leek soldaat te zijn en de derde was gekleed in vrouwenkleren. Zij hebben zich niet bij hen opgehouden, maar de soldaat zette Hendrik Gragtmans aan om hun weg naar het Dorp te vervolgen.
Jan Timmermans en Elisabeth van den Boer verklaren: Op 29 september laatstleden 's avonds, zijn in hun huis gekomen, drie personen, hen onbekend, doch na enige tijd vernomen te hebben dat de eene persoon soldaat was, doch dat dit aan de montering niet te zien was, omdat hij met een witte kiel of overrok gekleed was. De soldaat gaf voor dat de vrouw die bij hen zijnde, zijn vrouw was en dat de derde persoon, Hendrik Gragtmans, hen wel bekend, zijn kornet was. Zij hebben gedrieën bij hen gelogeerd en 's morgens zijn alle verteringen door de soldaat betaald.
Peternel van Hugten en Martinus van Deursen verklaren: Dat op 30 september laatstleden, 9 uur 's morgens, bij hen zijn gekomen, drie personen, waaronder Hendrik Gragtmans en een soldaat, bij zich hebbende een vrouw. Zij hebben gezamelijk een glaasje jenever gedronken, betaald en daarop is de soldaat en de vrouw vertrokken naar Meyl, onder het gebied van de Keyzer. Zij hebben Hendrik Gragtmans achtergelaten in haar huis en voorgegeven dat zij hem over drie weken weer zouden ophalen. Hendrik heeft daarop enige tijd in haar huis doorgebracht en dat daarna de schutters van Asten en Someren gekomen zijn en hem meegenomen hebben naar het Dorp, omdat hij bekend had paarden te hebben gestolen. Allen bevestigen onder eede.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 27-10-1792:
Jacobus Losecaat, aanlegger contra Hendrik Gragtmans, gedetineerde. Volgen een aantal punten betreffende de hoogte der straf de galg of geseling, brandmerk en verbanning. Ten voordele van gedaagde wordt aangevoerd zijn jonge leeftijd, de duidelijke misleiding, zijn goed gedrag te Bladel, de langdurige voordetentie.

Asten Rechterlijk Archief 33-52; 14-01-1793:
Gratieverlening.
Wij, Willem, Prins van Orange verlenen gratie aan Hendrik Gragtmans, geboren te Tongelre door de drossard van Asten gedetineerd in de Gevangenepoort, te 's Hertogenbosch wegens medeplichtigheid aan twee verschiilende paardendieverijen. Hem worden al deze daden kwijtgescholden. Suppliant wordt voor de tijd van twee jaar geplaatst in een verbeterhuis op kosten van de familie, welke om deze gratie heeft verzocht. Hij zal daar zijn kost moeten verdienen met handarbeid. Na deze twee jaar, wordt hij voor altijd verbannen uit Asten en het hele district van de Generaliteit. De gegratieerde wordt veroordeeld tot het betalen van alle kosten. Specificatie van kosten, gemaakt door Abraham van Nouhuys, in de zaak tegen H. Gragtmans ƒ 53-5-8.

Petronella Theodori van Heugten is als Petronella Huybert Smits op 16-09-1792 te Vlierden overleden en daarna wordt de erfenis verdeeld:

Asten Rechterlijk Archief 129 folio 28 verso; 11-08-1797:
Martinus van Deursen mede voor Francyna van Deursen, zijn zuster, Paulus van Greeven man van Jenneke van Deursen, te Geldrop, Andries Kortoms man Annamaria van Deursen. Kinderen en erven van Antony van Deursen en Peternel van Hugten, beiden overleden. Zij verdelen de nagelaten goederen.
1e lot krijgen Martinus en Francyna ¾e deel van de vaste goederen met het hele huis aan de Arendonkse Brug neven de limieten van Deurne, 38 lopense 13 roede.
2e lot krijgt Paulus Greeven ƒ 400,- te ontvangen van het 1e lot te betalen ƒ 100,- op 01-01-1798 en ƒ 300,- à 4% binnen 6 jaar.
3e lot krijgt Andries Kortoms ¼e deel van de vaste goederen, 2½ lopense land, 2 lopense hei, 3 lopense groes de Elset, 1½ lopense groes agter de Elset, 2½ lopense hei agter de Elset.

De hier genoemde Andries Kortooms moet in de buurt van het huis hebben gewoond, mogelijk ook op de grens met Liessel. Hij is geboren te Geldrop op 02-09-1753 als zoon van Goort Cortooms en Joanna Jansen (zie Voormalig huis B415) en op 03-10-1784 te Deurne getrouwd met Johanna Maria van Deursen, geboren te Asten op 04-07-1750 als dochter van Antony Martini van Deursen en Petronella Theodori van Heugten.

Het gezin van Andries Kortooms en Johanna Maria van Deursen:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Antonius Asten 09-08-1785 Someren 13-04-1826
Wilhelmina van Seccelen
Asten 11-02-1856 zoon Hendricus*
dochter Joanna Maria
zie Voormalig huis G826
2 Johanna Maria Asten 21-07-1787 Woensel 07-04-1819
Petrus Raijmaekers
Son en Breugel 02-05-1844
3 Theodora Asten 20-06-1790 Asten 03-02-1816
Adrianus Welten
Asten 17-11-1875

*  zoon Hendricus Cortooms, geboren te Asten op 16-03-1842, woont na het overlijden van zijn ouders bij zijn broer Wouter Kortooms op 't Eind in Someren. Hij vertrekt in november 1867 als spoorligter inwonend bij de familie Lammers op de Groote Bottel in Deurne. Later woont hij bij Johannes Adriaans in de Zeilberg en trouwt op 20-04-1872 met diens stiefdochter Christina van Lierop. Hij  vertrekt in september 1873 naar Horst en keert midden februari als spoorarbeider naar een huis in het Derp in Deurne. Hij is de grootvader van Toon Kortooms de Deurnese schrijver van romans die zich in de Peel afspelen 

Andries Kortooms is op 11-01-1828 te Asten overleden en Johanna Maria van Deursen is op 12-04-1828 te Asten overleden.

Martinus en Francisca van Deursen verhuren het huis aan Paulus Voermans en in het huizenquohier van Asten over de periode 1798-1803 staat het huis op naam de kinderen van Antonij van Deursen en wordt het bewoond door Paulus Voermans en Martinus van Deursen:

Asten Rechterlijk Archief 129 folio 31; 18-08-1797:
Martinus en Francyna van Deursen verhuren aan Paulus Voermans een huis, schuur, stal, hof, aangelag, land en groes de Aarendonkse Brug gelegen aan de limieten van Deurne. Zoals de verhuurders verkregen hebben bij deling op 11-08-1797. Huursom f 55,- jaarlijks en twee vijm dakstro jaarlijks te dekken. Huurtermijn 6 jaar.

Jaar Eigenaar nummer 19g Voordeldonck Bewoners nummer 19g Voordeldonck
1798 kinderen Antonij van Deursen Paulus Voerman en Marten van Deursen
1803 Mattijs Slaats en Marten van Deursen Paulus Voerman en Marten van Deursen

De schuld aan hun zwager Paulus Greeven wordt overgenomen door Adriaan van Duuren:

Asten Rechterlijk Archief 104 folio 90 verso; 08-12-1798:
Martinus van Deursen en zijn zuster, Francyn van Deursen, moesten bij deling de dato 11-08-1797 uitkeren aan Paulus Greeven getrouwd met Jenneke van Deursen, te Geldrop ƒ 400,-; ƒ 100,- te voldoen de dato 01-01-1798 en ƒ 300,- à 4% binnen zes jaar. Adriaan van Duuren heeft dit voldaan en overgenomen.

Francisca van Deursen trouwt met Pieter Troeijen, die haar erfdeel in het huis verkoopt aan Mathijs Peter Slaats:

Asten Rechterlijk Archief 105 folio 35; 21-12-1801
Pieter Troeyen getrouwd met Francyna van Deursen verkoopt aan Mathijs Pieter Slaats zijn aandeel nomen uxoris in een huis aan de Arendonkse Brug, nevens de limieten van Deurne, met zijn aandeel in land en groes 38 lopense 18 roede, waarvan het ¼e deel aan Andries Kortoms nomen uxoris toekomt deling de dato 11-08-1797. Belast voor dit aandeel en dat van Marten van Deursen met een scabinale gelofte aan Adriaan van Duuren van ƒ 300,-. Koopsom ƒ 550,-.

Martinus van Deursen vernadert een stuk groes dat zijn zwager Andries Kortooms had verkocht:

Asten Rechterlijk Archief 105 folio 80; 03-01-1803:
Andries Kortoms getrouwd met Annamaria Antonij van Deursen verkoopt aan Hendrien Kortoms, te Liessel groes een Hooyveld in de Hut 2 lopense, ene zijde Marten van Deursen, andere zijde Mattijs Slaats. Koopsom ƒ 115,-.

Asten Rechterlijk Archief 105 folio 82; 12-01-1803:
Marten van Deursen is nader in den bloede aan Andries Cortoms getrouwd met Anna Maria van Deursen dan Hendrien Cortoms getrouwd met Dirk van der Wallen, te Liessel. Hij vernadert groes een Hooyveld in de Hut 2 lopense, ene zijde Marten van Deursen, andere zijde Mattijs Slaats. Koopsom ƒ 115,-.

Martinus van Deursen, geboren te Asten op 02-05-1753 is op 07-05-1800 te Helden getrouwd met Geertruy Wilms, geboren te Helden op 16-11-1764 als dochter van Henricus Wilms en Francisca van Maris. In het rechterlijk archief van Asten maken zij hun testament op na een ongeluk:

Asten Rechterlijk Archief 131 folio 87; 02-03-1804
Martinus van Deursen en Geertruy Willems, zijn vrouw, zij ziek, doordien deerlijk is gebrand, testeren. Alle voorgaande testamenten vervallen. Alles aan de langstlevende van hen beiden.

Martinus van Deursen is op 14-02-1809 te Asten overleden en uit het artikel rechts blijkt dat hij per ongeluk is doodgeschoten1.

 

Uit de onderstaande overlijdensakte van Martinus van Deursen blijkt dat zij samen geen kinderen hadden. 

02

Geertruy Wilms verkoopt het huis waarschijnlijk aan Mathijs Pieter Slaats, ze vertrekt naar Helden en is aldaar op 20-01-1815 overleden. 

Mathijs Pieter Slaats is geboren te Asten op 09-12-1749 als zoon van Petrus Mathei Slaats en Johanna Jansen van Dyck. Hij is op 06-02-1774 te Asten getrouwd met Hendrina Jansse Verberne, geboren te Asten op 05-01-1750 als dochter van Johannes Jansen Verberne en Margarita Bonaventura Loomans:

03

Het gezin van Mathijs Pieter Slaats en Hendrina Jansse Verberne:

# Voornaam Geboorte Huwelijk Overlijden Referentie
1 Johanna Asten 21-09-1775 Asten 09-02-1816
Petrus Verhees
Asten 01-09-1834
2 Johannes Asten 20-06-1778 Asten 27-01-1825
Joanna Maria Kerkers
Asten 17-01-1861 zie Voormalig huis E856
3 Bonaventura Asten 27-03-1781 Asten 20-11-1818
Hendrina van de Goor
Asten 17-04-1847 zie Voormalig huis E1038
4 Arnoldus Asten 23-07-1783 Kind Asten 12-01-1784
5 Anna Margarita Asten 13-04-1785 Asten 29-01-1815
Franciscus Verhees
Asten 13-03-1820
6 Arnoldus Asten 26-11-1787 Asten 07-05-1830
Ida van Bussel
Asten 05-07-1842
7 Franciscus Asten 01-06-1790 Ongehuwd Maagdenburg 08-10-1813 Militair*
8 Catharina Asten 19-09-1792 Asten 26-01-1821
Antonius Joosten
Asten 23-04-1865 zie ook Hutten 9

* 2e Regiment Karabiniers, 4e Compagnie, registratienummer 2169 in de Napoleontische oorlogen

Mathijs Pieter Slaats woonde met zijn gezin elders in Asten (zie Voormalig huis E856) en verhuurde dit huis aan derden. is op 08-08-1803 te Asten overleden en Hendrina Verberne verkoopt de erfenis gelegen aan de Dijk:

Asten Rechterlijk Archief 132a; 12-09-1808:
Toestemming van schout en schepenen aan Hendrina Verberne, weduwe Matijs Pieter Slaats om haar aandeel in de goederen, gelegen aan de Dijk en geërfd van wijlen Pieter Matijs Slaats te mogen verkopen.

In 1817 verkoopt Andries Kortooms zijn deel in het huis aan Hendrina Verberne, zodat het huis geheel in haar bezit is:

Notarieel Archief Asten 40-32; Asten 01-05-1817:
Andries Kortoms verkoopt aan Hendrina Verberne weduwe van Mathijs Pieter Slaats een huisje aan de limieten van Deurne, was hem aangekomen bij deling 1797.

Hendrina Verberne is op 16-03-1821 te Asten overleden en in het notarieel archief van 1826 en bij het kadaster over de periode 1811-1832 blijkt het huis in bezit te zijn van haar schoonzoon Antonius Joosten:

Notarieel Archief Asten 49-202; 14-10-1826:
Anthonij Joosten heeft schuld van ƒ 400,- aan Lambert Lamberts Verrijt, als borg 5⁄6e part huis en aangelag en land geheten de Hut. Aande Aarendonkse brug bij Liessel.

Volgens het kadaster over de periode 1811-1832 is Antonie Joosten eigenaar van een huis in de Hutten:

Kadaster 1811-1832; D28:
Huis en erf, groot 04r 64e, de Hutten, klassen 8.
Eigenaar: Antonie Joosten

04

05

Antonie Joosten is geboren te Vlierden op 21-05-1798 als zoon van Joost Antonij Joosten en Maria van de Vorst. Hij is op 26-01-1821 te Asten getrouwd met Catharina Slaats, geboren te Asten op 06-09-1792 als dochter van Mathijs Slaats en Hendrina Verberne. Het huis wordt rond 1845 verkocht en Antonie Joosten en Catharina Slaats verhuizen met hun gezin uiteindelijk naar C81 (zie Hutten 9).

De koper is Theodorus Slaats, geboren te Asten op 08-02-1810 als zoon van Petrus Petri Slaats en Maria Wilhelmi Hoebergen (zie ook Voormalig huis E393) en wonende te Liessel. In 1859 ruilt Theodorus Slaats zijn bezit met Maria Hoebergen, geboren te Asten op 11-01-1817 als dochter van Piet Hoebergen en Martina de Groot (zie Voormalig huis B384). Zij is sinds 16-10-1859 weduwe van Joannes Janssen, geboren te Helden op 06-07-1814 als zoon van Michiel Janssen en Petronella Peters, met wie zij op 13-09-1839 te Asten getrouwd was. Antonie Joosten verhuist met zijn gezin naar een huis in de buurt (zie Hutten 9) en Maria Hoebergen woont volgens het bevolkingsregister van Asten in de periode 1859-1879 met haar kinderen in het huis met huizingnummer C78, en vanaf 1869 huizingnummer C83:

06

Ook in de periode 1879-1890 woont Maria Hoebergen met haar gezin in het huis met huizingnummer C82:

07

Maria Hoebergen is op 22-01-1884 te Asten overleden en het huis wordt overgenomen door Wilhelmus Kanters, geboren te Asten op 23-05-1850 als zoon van Jan Kanters en Francijna Neervens (zie Voormalig huis D286). Hij is op 23-04-1879 te Asten getrouwd met Petronella Welten, geboren te Asten op 12-02-1859 als dochter van Antonie Welten en Johanna Slaats. Inwonend zijn nog Theodorus van Stratum, geboren te Deurne op 25-10-1826 als zoon van Hendrikus van Stratum en Johanna Hikspoors. Hij is op 05-01-1871 te Asten getrouwd met Dorothea Smits, geboren te Asten op 30-04-1830 als dochter van Johannes Smits en Maria van Heugten. In maart 1889 wordt Dorothea Smits dood op de weg gevonden, zoals bericht in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 12-03-1889:

07a

Ook in de periode 1890-1900 wonen Wilhelmus Kanters en Petronella Welten met hun gezin in het huis met huizingnummer C78:

08

Zij vertrekken rond 1893 naar D134 en vanuit Meijel komt in het huis wonen Joachim van Maris, geboren te Helden op 23-11-1868 als zoon van Mathijs van Maris en Petronella Gielen. Hij is op 24-04-1893 te Meijel getrouwd met Wilhelmina Verstappen, geboren te Meijel op 07-12-1870 te Meijel als dochter van Peter Verstappen en Gertrudis van Someren.

Zij vertrekken eind 1895 naar Helden en in 1897 komt in het huis wonen Peter van de Moosdijk, geboren te Someren op 13-10-1870 als zoon van Hendrikus van de Moosdijk en Antonet Tielen. Hij is op 27-06-1896 te Aalst getrouwd met Huiberdina Scheepers, geboren te Aalst op 24-08-1864 als dochter van Thomas Scheepers en Antonet Lodewijks.

Zij vertrekken in 1900 naar Aalst en het huis wordt overgenomen door Martinus Leonardus Brouwers, geboren te Deurne op 10-11-1864 als zoon van Theodorus Brouwers en en Hendrica Bukkings, die sinds 1898 al bij Peter van de Moosdijk inwoonde. Hij is op 08-01-1897 te Asten getrouwd met Anna Maria van der Wallen, geboren te Deurne op 17-10-1856 als onwettige dochter van Hendrina van der Wallen.

Zij vertrekken rond 1901 naar C94 (zie Kleine Heitrak 10) en in het huis komt wonen Johannes Alphons Vullings, geboren te Helmond op 04-07-1876 als zoon van Peter Renier Vullings en Catharina Geurs. Hij is op 20-04-1901 te Deurne getrouwd met Wilhelmina Maria van Helmond, geboren te Deurne op 06-09-1872 als dochter van Hendrikus van Helmond en Francisca Maria Jansen. In het bevolkingsregister van Asten in de periode 1900-1910 wonen zij in het huis met huizingnummer C80:

09

Zij vertrekken eind 1902 naar Deurne en vanuit Deurne komt in het huis wonen Theodorus van Heugten, geboren te Asten op 09-01-1846 als zoon van Hendrik van Heugten en Wilhelmina Slegers en weduwnaar van Theodora van der Wallen. Hij is op 27-01-1894 te Deurne getrouwd met Adriana Munsters, geboren te Deurne op 03-08-1865 als dochter van Pieter Munsters en Petronella Evers.

Ook over de periodes 1910-1920 en 1920-1930 woont hij in het huis met achtereenvolgens huizingnummer C73 en C60, dat laatste ook bekend staand als Hutten 3:

10

Theodorus van Heugten is op 15-11-1928 te Asten overleden en het huis wordt overgenomen door dochter Petronella van Heugten, geboren te Deurne op 12-04-1901 en op 09-04-1926 te Asten getrouwd met Wilhelmus (Willem) Hikspoors, geboren te Deurne op 07-01-1897 als zoon van Lambertus Hikspoors en Anna Maria van Bree. In het bevolkingsregister van Asten in de periode 1920-1930 wonen zij in het huis met huizingnummer C60, ook bekend staand als Hutten 3:

11

Ook over de periode 1930-1938 wonen zij in het huis met het adres Hutten 3:

12

In de krant de Zuid-Willemsvaart van 22-05-1937 en in die van 17-03-1939 de geboortes van zoon Adrianus en dochter Catharina en zoon Theodorus:

13 14

Zij zijn waarschijnlijk in 1948 met hun gezin naar Quebec (Canada) geëmigreerd.

In 1997 is dit deel van 't Zand door een grenswijziging ingedeeld bij de gemeente Deurne. Het in 1957 opnieuw opgebouwde huis bestaat nog en heeft nu het adres Zand 1 Liessel.

Overzicht bewoners

Voordeldonck huis 19g
Jaar Eigenaar Geboorte Hoofdbewoner Geboorte
1766 weduwe Antonij van Deursen Asten 12-11-1728 weduwe Antonij van Deursen Asten 12-11-1728
1771 Meuwis Smits Vlierden 10-07-1705 Meuwis Smits Vlierden 10-07-1705
1776 Meuwis Smits Vlierden 10-07-1705 Meuwis Smits Vlierden 10-07-1705
1781 weduwe en kinderen Antoni van Deursen Asten 12-11-1728 weduwe en kinderen Antoni van Deursen Asten 12-11-1728
1798 kinderen Antonij van Deursen Asten 02-05-1753 Paulus Voerman en Marten van Deursen Asten 02-05-1753
1803 Mattijs Slaats en Marten van Deursen Asten 02-05-1753 Paulus Voerman en Marten van Deursen Asten 02-05-1753
Kadasternummer D28
# Periode Naam eigenaar Geboorte Opmerking Verandering
D28 1832 Antonie Joosten Vlierden 21-05-1798
Hutten 3
# Periode Naam hoofdbewoner Geboorte Tweede persoon Geboorte Vertrek
1803-1821 Hendrina J Verberne Asten 05-01-1750 weduwe Slaats 16-03-1821
1821-1859 Antonie Joosten Vlierden 21-05-1798 Catharina Slaats Asten 06-09-1792
C78 1859-1869 Maria Hoebergen Asten 11-01-1817 weduwe Janssen
C83 1869-1879 Maria Hoebergen Asten 11-01-1817 weduwe Janssen
C82 1879-1884 Maria Hoebergen Asten 11-01-1817 weduwe Janssen 22-01-1884
C82 1884-1890 Wilhelmus Kanters Asten 23-05-1850 Petronella Welten Asten 12-02-1859
C78 1890-1893 Wilhelmus Kanters Asten 23-05-1850 Petronella Welten Asten 12-02-1859 naar D134
C78 1893-1895 Joachim van Maris Helden 23-11-1868 Wilhelmina Verstappen Meijel 07-12-1870 naar Helden
C78 1897-1900 Peter van de Moosdijk Someren 13-10-1870 Huiberdina Scheepers Aalst 24-08-1864 naar Aalst
C80 1900-1901 Martinus L Brouwers Deurne 10-11-1864 Anna M van der Wallen Deurne 17-10-1856 naar C94
C80 1902-1903 Johannes A Vullings Helmond 04-07-1876 Wilhelmina M van Helmond Deurne 06-09-1872
C80 1903-1910 Theodorus van Heugten Asten 09-01-1846 Adriana Munsters Deurne 03-08-1865
C73 1910-1920 Theodorus van Heugten Asten 09-01-1846 Adriana Munsters Deurne 03-08-1865
C60 1920-1928 Theodorus van Heugten Asten 09-01-1846 Adriana Munsters Deurne 03-08-1865 15-11-1928
C60 1928-1930 Wilhelmus Hikspoors Deurne 07-01-1897 Petronella van Heugten Deurne 12-04-1901
3 1930-1938 Wilhelmus Hikspoors Deurne 07-01-1897 Petronella van Heugten Deurne 12-04-1901
Referenties
  1. ^Taxandria; tijdschrift voor Noordbrabantsche geschiedenis en volkskunde, jaargang 4, 1897 (https://www.delpher.nl/nl/tijdschriften/view?coll=dts&page=41&identifier=MMUBTB01:001551001:00232&sortfield=date&objectsearch=asten&query=moord+asten)