De pagina's Stegen, Stegen/Stegen worden nu weergegeven

Bewoningsgeschiedenis

Dit is een deel van de bewoningsgeschiedenis gemaakt op 19-04-2024 04:04:31
Voor de voor het laatst bijgewerkte versie surf je naar https://www.heemkundekringdevonder.nl/bewoningsgeschiedenis

Stegen

De Stegen, vroeger ook wel bekend als 'Steegen', behoort tot de oudst bekende toponiemen van Asten en dateert uit de Middeleeuwen. De Stegen staat voor een pad vanuit het dorp in noordoostelijke richting naar de beemden aan de Astense Aa en de watermolen van Ruth. Archeologisch onderzoek1 heeft aangetoond dat de Stegen al rond het jaar 1400 bewoond moet zijn geweest:

In dit gebied zijn sporen gevonden van een ontginningshoeve uit de late 13e of vroege 14e eeuw. Het gebied zelf heeft een hoge enkeerdgrond, wat wijst op langdurig gebruik als akkerland. Binnen het gebied komen enkele boerderijen voor die ook al op het eerste kadastrale minuutplan te vinden zijn. De aanwezigheid van een plaggendek betekent dat eventuele archeologische resten maar in beperkte mate verstoord zullen zijn.

In geschiedbeschrijvingen worden een hoeve te Boescot en 't goet te Molendijc genoemd en dat zijn toponiemen die we in de Stegen tegenkomen:

Bossche protocollen 1376:
Matheeus van Boescot, gehuwd met Margriet, de hoeve te Boescot aan zijn zoon Henrick Stakenborch en de hoeve 't goet te Molendijc aan zijn zoon Reyneer Haengreve.

Matheus van Boescot was een zoon van Matheus Willemszoon van Stakenborch en Magdalena Hendricksdochter van Haengrave. Zijn grootvader, Willem de Roovere van Stakenborch, was heer van Asten en het is dus niet onwaarschijnlijk dat beide goederen onder Asten moeten worden gezocht. Dit ondanks het feit dat er ook in Hilvarenbeek een goedf met dezelfde naam voorkomt. Ook de datering rond het einde van de 13e eeuw is hiermee in overeenstemming. Vanaf de 16e eeuw staan beide goederen gelegen aan de Stegen verder beschreven, waarbij de boerderijen in bezit zijn gekomen van gewone Astense boeren.

In 1840 verschijnt er een schrijven van het provinciaal bestuur van Noord Brabant voor de aanleg van een nieuwe weg van Asten naar Deurne, waarbij ook de optie via de Stegen wordt besproken:

Uit het archief van het Provinciaal Bestuur de dato 20-05-1840 betreft de weg van Asten naar Deurne.
De tegenswoordige weg loopt van Asten op Ommelen, verder over Belgeren door Vlierden naar Deurne en zal zeven kwartier of twee kleine uurtjes lang zijn. Voor zoover hij op het Astens territoir loopt van de kom van het dorp tot aan de vormalige Belgerschen watermolen is het zeker de zandigste weg in Noord-Braband, zoo dat hij met geene eenigzins zware vragt bereden kan worden. Het gemeentebestuur van Asten heeft mij meermalen gesproken dat er voeglijk eenen veel beteren weg kan aangelegd worden, die daar en boven een half uur korter zoude zijn, hetgeen ook het gevoelen van den burgemeester van Deurne en Liessel is,met wien ik er over sprak.
Op den 16den dezer, bij gelegenheid mijner rondreize te Asten zijnde, wenschte ik het gevoelen van den raad hier over te vernemen. Alle leden van den raad waren eenparig van gevoel en dat het voor beide gemeentens eene zeer wenschelijke zaak zoude zijn om eene half uur naderen en daarenboven harderen weg te hebben. Van Asten af zoude deze baan loopen door de buurtschap Stegen, deze weg bestaat reeds en is wegens de lagere ligging dezer buurtschap altoos in vrij goeden staat. Van hier zoude men twee rigtingen kunnen volgen. De eerste over de hoeven Vorst onder Vlierden, behoorende aan de douarière Heister te Dusseldorf. Zie onder haar bezit in de Noord-Brabander van 29-07-1847:

De vorige eigenaar dezer hoeven, om eenen naderen weg naar Asten te hebben, heeft voor eenige jaren eenen weg of zoogenaamden dijk door zijn weideland gemaakt tot aan de kleine Aa, waarover hij eene brug heeft doen leggen. Doch om er geene algemeene passage te hebben heeft hij den weg door eenen draayboom afgesloten en de pachter heft er eene passagegeld van 2½ cent per kar, doch weigert ook wel eens den draayboom te openen, zoo dat, om zich hieraan niet bloot te stellen, er minder gebruik van dien weg gemaakt wordt dan anderszins het geval zoude zijn. Van de hoeven Vorst komt men door onder Vlierden verkochte nieuwe erven, alwaar een weg gelaten is, in de heide van Deurne waardoor harde heispooren loopen, doch waardoor men zeer voeglijk en zonder veel kosten eenen dijk in eene regte rigting naar het dorp zoude kunnen maken. De andere rigting die men aan den nieuwen weg zoude kunnen geven, loopt, van de Stegen af gerekend, meerder links of noordwaarts door eenen smallen weg die verbreed kan worden, tot in de nabijheid der Kleine Aa. Aan weerszijde van dit riviertje zoude men het terrein of strook voor eenen nieuwen weg moeten aankoopen en eene brug over de Kleine Aa leggen; aan het einde van dit weideland komt men aan de heide van Vlierden op de hoogte van het gehucht de Baarschot en zoo vervolgens in de heide van Deurne ter plaatse alwaar voor eenigen tijd de lijkurnen gevonden zijn, en dan valdt men op eenigen afstand in den grooten weg naar Deurne.

01

De kadastrale kaart uit 1832 van Stegen is vrij complex en is opgebouwd uit vijf verschillende kaartdelen. Dat betekent dat de kadastrale nummers sterk uiteenlopen en we onderscheiden de volgende gebieden:

# Buurtschap Kadasterindeling Kadasternummers
1 Zwartbroeken Ommel Bij Ommel ingedeeld
2 Steegensch Eindje Dorp G80-G100
3 De Pas Dorp Kent geen bebouwing wel grondbezit
4 Sleegersch Eind Voordeldonk C1130-C1180
5 De Stegen Ommel B670-B720
6 Noord Oostelijke Stegen Voordeldonk C300-C360
7 Vier uiterste Ommel B600-B650

Hieronder de ligging van die buurtschappen op de samengestelde kadastrale kaart van Stegen:

02

Hieronder zijn de veranderingen in de Stegen te zien aan de hand van drie topografische kaarten uit 1850, 1920 en 1980:

03

04

05

Behalve dat we wat namen zien veranderen, Steegen in Stegen en De 4 Uiterste in De Berken, zijn de veranderingen tot 1970 marginaal. Na de ruilverkaveling zien we in het noorden een snelweg en in het westen staat een nieuwbouwwijk, waarvoor de boerderijen hebben moeten wijken. Na 2015 zijn ook de boerderijen aan de noordzijde opgeofferd voor industrie en resten nog slechts 10 oude hoeven.

Overzicht van de huizenquohiernummers, kadasternummers en huizingnummers per gehucht:

Gehucht Huizenquohiernummer Kadasternummer 1832 Huizingnummer 1859 Huidige adres 2023
De Berken Steegen huis 22 en 23 3 cijfers begint met B6 2 cijfers, begint met C3 of C4 Berken
Noordoostelijke Stegen Steegen huis 17 tot en met 21 3 cijfers begint met C3 2 cijfers, begint met C2 of C3 Stegen even groter dan 60
Sleegersch Eind Steegen huis 3 tot en met 5, 15 en 16 4 cijfers begint met C11 2 cijfers, begint met C1 of C2 Stegen even kleiner dan 60
Steegensch Eind Steegen huis 1 en 2 2 cijfers begint met G 2 cijfers, begint met C1 of C2 komt niet voor
Stegen Steegen huis 7 tot en met 11 en 17 3 cijfers begint met B6 of B7 2 cijfers, begint met C2 of C3 Stegen oneven
Referenties
  1. ^Archeologisch onderzoek plangebied Stegen (https://www.planviewer.nl/)

Stegen

Bij het kadaster staat Steegen voor de huizen aan de noordezijde van de Steegensche straat, die kadasternummers van Ommel dragen. Op de onderstaande kaart staan de kadasternummers en de bijbehorende huidge nummers aan de Stegen te zien:

01

Tot voor kort waren er nog twee boerderijen op oorspronkelijke locaties (#65 en #67), echter ook deze boerderijen hebben de strijd tegen de oprukkende industrie verloren.

Wie er precies rond 1740 in dit deel van de Steegen woonden is beschreven in de archieven van Asten bij de lijst van vergoedingen voor misoogsten:

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 170; 29-12-1739:
Specifique lijste ofte memorie geformeert door schepenen en secretaris van Asten volgens het opgeven van de ingesetenen van Asten van soodanige als de ingesetenen van Asten geleeden hebben vant verhagelen van koorn op de 13e july en afwayen van de boekweyt op den 15e augustus 1737 wanneer het koorn en boekweyt rijp was. Alsmede van de menigvuldige swaare regen die gevallen is in de voorschrevene jaare 1737, 1738 en 1739 waardoor de weylanden geheel onder water gestaan hebben en het gras en hoy daardoor veel bedorven en verdronken is geworden door hetwelke veel runtvee en schapen bedorven en gestorven sijn, alsoo deselve op leege en natte weyen haar voedsel hebben moeten haalen, welk verdronken gras en hoy dat bedorven was in de wintertijden hebben moeten eeten. Mitsgaaders vant bevriezen van de boekweyt in desen jaaren 1739, tusschen de 15e en 16e juny allent welke schaade de navolgende ingeseetenen hebben opgegeven en getaxeert onder presentie vant selve ten allen tijde, des gerequireert werdende, met solemneele eede sullen bevestigen soo en gelijk bij of agter ider sijn naam is uytgetrocken en hierna is volgende te Steegen:

Naam Huis Omschrijving Vergoeding
Hendrik Janse Walraven 11 ƒ 19,-
Jan Goort Gerarts 10 ƒ 35,-
Jan van Hooff 9 ƒ 30,-
Marten van Bussel 8 ƒ 33,-
Jan Jansen Walraven 7 ƒ 35,-

Aldus dese lijste gemaakt en geformeert in voege als vooren volgens het opgeven der ingesetenen onder presentie van eede dat deselve de ongelucken en schaaden gehadt hebben, soo en gelijk agter ider sijnen naam staat aangeteekent en tot een som is getaxeert na ider sijn beste kennis. Wijders verklaaren wij ondergeteekende schepenen van Asten, op den eed ten aanvank van onser bediening gedaan dat de ingesetenen alhier wegens het verhagelen van koorn, afwayen en bevriesen van de boekweyt, sterven van een menigte beesten en schapen, verdrinken van hoy, gras, koorn en andere vrugten als int hooft deeser lijst, seer veelen groote schaade geleeden hebben en vooral in dese jaare, alsoo den ingesetenen alhier den grooten reegen die er is gevallen als anders op sijn best maar eene halve oogst gehadt hebben waardoor deselve buyten staat geraakt sijn om haar verschulde 's lants- en dorpslasten te konnen opbrengen en betaalen waardoor de ingesetenen dagelijks veele schaade en executiecosten moeten ondergaan. In teeken der waarheyt hebben wij deese ten prothocolle onderteekent binnen Asten, desen 28 december 1739.

Hendrik Janse Walraven bewoont een huis dat zijn grootvader Hans Walraven in 1662 heeft bewoond. Via zijn zoon Johannes Walraven in het in bezit gekomen van Hendrik Janse Walraven en die heeft het bezit doorgegeven aan zijn zoon Johannes Walraven en kleinzoon Andries Walraven, die er tot 1820 hebben gewoond. Tot 1848 heeft de familie Hoebergen er in gewoond en daarna tot 1897 de familie Vlemminx. Vervolgens woonde de familie Driessen er tot 1935 en daarna de familie van de Broek.

Jan Goorts Gerarts is in 1720 door aankoop van de nazaten van Nicolaas van Ruth eigenaar geworden van het huis. De hoeve is daarna gedurende nog vier generaties is eigendom geweest van de familie Goorts. Eerst zijn zoon Willem Goorts, daarna zijn kleinzoon Pieter Goorts en vervolgens zijn achterkleinzoon Bernardus Goorts. Diens dochter Petronella Goorts, getrouwd met Hendrik Vlemminx heeft tot 1895 in het huis gewoond. Daarna kende de boerderij nog enkele andere bewoners tot die in 1908 werd afgebroken.

Jan van Hoof is een zoon van Joris Jansen van Hoof die door zijn huwelijk met Catharina Philip Willems eigenaar geworden van een huis aan de Stegen. Catharina Philip Willems is een dochter van Philip Willems en Henrica, de dochter van de oorspronkelijk eigenaar Dirck Jan Goorts. Jan van Hoof had een zoon Johannes en een dochter Johanna beide getrouwd met een dochter en zoon van Huybert Tielen. Eerst is Huybert, de zoon van Johannes, vanaf 1752 eigenaar en bewoner en na diens overlijden in 1764 wordt Henrica, de dochter van Johanna, getrouwd met Mathijs Goort van Bussel eigenaar en bewoner. Hun dochter Elisabeth heeft er tot 1808 gewoond en daarna is de boerderij afgebroken.

Marten van Bussel pacht een huis in bezit van Hendrik Willems, een zoon van Willem Hendriks van den Eerenbeemt en Elisabeth Jan Canters. Elisabeth Jan Canters had het geërfd van haar vader Hendrik Jan Canters, die het gekocht had van Peter Antonie Loomans. De oorspronkelijke eigenaar in 1632 was Antonie Canters, die het in 1640 verkocht had aan genoemde Peter Antonie Loomans. Hendrik Willems woonde elders en verpachtte het huis aan derden totdat hij het in 1758 verkoopt aan Wilbert Aart Coppens. Hij heeft er tot het begin van de 19e eeuw gewoond en daarna is het afgebroken en restte slechts een weiland.

Dit huis was in eerste instantie in eigendom van het Groot Gasthuys van 's-Hertogenbosch en werd bewoond door Anthonis Verhyndert. In 1662 heeft Hans Walraven de hoeve opgekocht en hersteld. Zijn zoon Johannes Walraven heeft het huis geërfd en hij heeft het weer doorgegeven aan zijn zoon Jan Jansen Walraven. In 1771 is het huis afgebroken en sinds die tijd rest er een tuin.

Hieronder zijn de topografische kaarten van 1850, 1900, 1950 en 2015 met elkaar vergeleken:

02 03
04 05

Aan de noordzijde van de weg door de Stegen herkennen we in 1850 zes woonplaatsen en dat is er een meer dan we eerder op de kadasterkaart zagen. Ook de kaart rechtsboven uit 1900 toont zes boerderijen weliswaar op iets andere plaatsen. Linksonder op de kaart uit 1950 staan er nog vier boerderijen aan de noordzijde van de weg en al die tijd is het stratenpatroon nagenoeg ongewijzigd. In 1906 wordt in een artikel in de krant de Zuid-Willemsvaart van 03-10-1906 nog gesproken over 15 boerderijen:

06

Het stratenpatroon is veranderd met de ruilverkaveling in 1980 en in 2015 is er geen enkele van de oude boerderijen meer over en zij hebben plaats gemaakt voor een industrieterrein.