De pagina Wolfsberg/Wolfsberg wordt nu weergegeven
Alle binnenliggende delen toevoegen aan selectieWolfsberg toevoegen aan selectie

Bewoningsgeschiedenis

Dit is een deel van de bewoningsgeschiedenis gemaakt op 20-04-2024 00:04:51
Voor de voor het laatst bijgewerkte versie surf je naar https://www.heemkundekringdevonder.nl/bewoningsgeschiedenis

Wolfsberg

Het buurtschap met de naam Wolfsberg is bij het kadaster van 1832 opgesplitst in een deel Wolfsberg Dorpszijde en een deel Wolfsberg. Volgens de kadasterkaart van 1832 wordt het deel Wolfsberg aan de noordzijde begrensd door de Wolfsbergsche Beemdstraat en Wolfsbergsche Kerkstraat, aan de oostzijde door de Wolfsbergsche Heide, aan de zuidzijde door de kleine Aa en aan de westzijde door de Heesakkers. Hieronder is het deel Wolfsberg links op de kadasterkaart van 1832 te zien en rechts op de topografische kaart van 1935:

01 02

Het wegenpatroon van de hoofdwegen is hetzelfde gebleven en opmerkelijk is de verbinding van de Wolfsbergsche Beemdstraat met het pad naar de Heesakkers. Deze is rond 1850 ontstaan en honderd jaar later weer verdwenen. In 1832 staan er 12 huizen aan de westzijde van de Wolfsbergsche Kerkstraat en de Wolfsbergsche Straat en dat aantal loopt op tot 17 huizen in 1935.

Gaan we terug in de tijd dan kunnen we uit de lijst van vergoedingen voor misoogsten voor de bewoners van 1739 en 1760 de bewoning van die huizen in die tijd reconstrueren:

Asten Rechterlijk Archief 118 folio 170; 29-12-1739:
Specifique lijste ofte memorie geformeert door schepenen en secretaris van Asten volgens het opgeven van de ingesetenen van Asten van soodanige als de ingesetenen van Asten geleeden hebben vant verhagelen van koorn op de 13e july en afwayen van de boekweyt op den 15e augustus 1737 wanneer het koorn en boekweyt rijp was. Alsmede van de menigvuldige swaare regen die gevallen is in de voorschrevene jaare 1737, 1738 en 1739 waardoor de weylanden geheel onder water gestaan hebben en het gras en hoy daardoor veel bedorven en verdronken is geworden door hetwelke veel runtvee en schapen bedorven en gestorven sijn, alsoo deselve op leege en natte weyen haar voedsel hebben moeten haalen, welk verdronken gras en hoy dat bedorven was in de wintertijden hebben moeten eeten. Mitsgaaders vant bevriezen van de boekweyt in desen jaaren 1739, tusschen de 15e en 16e juny allent welke schaade de navolgende ingeseetenen hebben opgegeven en getaxeert onder presentie vant selve ten allen tijde, des gerequireert werdende, met solemneele eede sullen bevestigen soo en gelijk bij of agter ider sijn naam is uytgetrocken en hierna is volgende te Wolfsberg:

Naam Huis Omschrijving Vergoeding
Hendrik Haasen 21 ƒ 90,-
Jan Tomas 23 ƒ 26,-
Marten van Deursen 24 ƒ 11,-
Hendrik Peter Driessen 25 ƒ 10,-
weduwe Hendrik Huyberts 26 ƒ 10,-
Francis Coolen 27 ƒ 40,-
Tomas Philipsen 28 ƒ 16,-
Jan Haasen 29 ƒ 65,-
Jan van Helmont 30 ƒ 70,-
weduwe Jacobus Bosbremer 31 ƒ 15,-
weduwe Claas van Weert 32 ƒ 26,-

Aldus dese lijste gemaakt en geformeert in voege als vooren volgens het opgeven der ingesetenen onder presentie van eede dat deselve de ongelucken en schaaden gehadt hebben, soo en gelijk agter ider sijnen naam staat aangeteekent en tot een som is getaxeert na ider sijn beste kennis. Wijders verklaaren wij ondergeteekende schepenen van Asten, op den eed ten aanvank van onser bediening gedaan dat de ingesetenen alhier wegens het verhagelen van koorn, afwayen en bevriesen van de boekweyt, sterven van een menigte beesten en schapen, verdrinken van hoy, gras, koorn en andere vrugten als int hooft deeser lijst, seer veelen groote schaade geleeden hebben en vooral in dese jaare, alsoo den ingesetenen alhier den grooten reegen die er is gevallen als anders op sijn best maar eene halve oogst gehadt hebben waardoor deselve buyten staat geraakt sijn om haar verschulde 's lants- en dorpslasten te konnen opbrengen en betaalen waardoor de ingesetenen dagelijks veele schaade en executiecosten moeten ondergaan. In teeken der waarheyt hebben wij deese ten prothocolle onderteekent binnen Asten, desen 28 december 1739.

Asten Rechterlijk Archief 121 folio 137; 22-08-1760:
Specificatque leyste ofte memorie geformeert door regenten van Asten. Na voorgaande publicatie op het aangeven der ingezetenen, wegens de schade hen overkomen terzake dat, op zaterdag 5 juli laatstleden door een extra swaar onweer, vergezelt met sware regen, stormwinden en swaare hagelslag waardoor de oogst te velde onder de nagenoemde uithoek of haartgang Wolfsberg ten dele neergeslagen is. Ook is aan de huizen, schuren, boom- en tuinvruchten veel schade toegebracht. De oogst is op enige plaatsen voor de helft en op andere plaatsen minder geruïneerd. Op onderstaande lijst, die naar onze beste wetenschap is geformeert, is achter ieders naam gesteld:

  • het huis waarin hij woont
  • het aantal lopense rogge dat door ieder was bezaaid.
  • het aantal lopense der boekweit en zomervruchten.
  • het bedrag der geleden schade, door de regenten is het minste of laagste bedrag getaxeert.
Naam Huis Lopense rogge Lopense boekweit Vergoeding
Jan van Gog 21 20 6 ƒ 90,-
Arnoldus van Gemert 23 7 1 ƒ 25,-
Hendrik van der Paale 24 ƒ 10,-
Marcelis Jan Daniels 25 2 ƒ 25,-
Hendrik Peter Driessen 26 8 ƒ 40,-
Peter Kerkers 27 16 4 ƒ 50,-
Jacobus Baassen 28 8 ƒ 50,-
Reynier van der Linden 29 10 2 ƒ 25,-
Wilbert van Helmont 30 14½ ƒ 60,-
Franciscus van der Westen 32 9 3 ƒ 30,-

De bewoningsgeschiedenis van deze 11 huizen wordt hieronder kort beschreven, waarbij gestart wordt bij de Wolfsbergsche Kerkstraat en met de klok mee tot het meest zuidelijk gelegen huis aan de Wolfsbergsche Straat.

Dit huis gelegen op de hoek van de Wolfsbergsche Kerkstraat met de Wolfsbergsche Beemdstraat wordt veelal verhuurd en is vanaf 1600 in bezit van Mathijs Thijssen van Hove en na zijn dood in 1640 van zijn schoonzoon Willem Dirck Gielen. Zijn zoon Dirck Willem Gielen erft het huis in 1667 en diens zoon Mathijs Dirks in 1709 en is tot 1754 eigenaar en schoonzoon Hendrik Haasen is dan bewoner. Elisabeth Mathijs Dirks, weduwe van Hendrik Haasen, is daarna eigenaar en bewoner tot haar dood in 1767. Schoonzoon Johannes Marcelli van Gog is de volgende bewoner tot zijn overlijden in 1810 en daarna komt het huis in handen van schoondochter Maria Jan Daandel Coolen, weduwe van Pieter van Gog. Na haar overlijden in 1828 komt het huis in handen van haar kinderen en wordt bewoond door schoonzoon Arnoldus van Bree. Na diens dood in 1861 neemt Petrus van Bree het huis over en verkoopt het in 1877 aan Antonius Loomans, die het in 1906 doorverkoopt aan Wilhelmus Ceelen. Na het overlijden van Wilhelmus Ceelen in 1935 woont zijn dochter Theodora Hendrika Ceelen, getrouwd met Antonius Cortenbach in het huis tot het in de Tweede Wereldoorlog zwaar wordt beschadigd.

Dit huis op de hoek van de Wolfsbergsche Beemdstraat en de Wolfsbergsche Straat is vanaf 1635 in bezit van Henricus Bastiaans en gaat na zijn overlijden in 1672 over op zijn schoonzoon Huybert Hendrickx. Hij woont elders op de Wolfsberg en verhuurt het huis aan derden evenals na zijn dood in 1711 zijn zoon Henricus Huyberts en na diens overlijden in 1718 zijn weduwe. In 1741 wordt het huis gekocht door Henricus Peter Driessen, die ook elders op de Wolfsberg woont en dit huis tot zijn dood in 1772 verhuurt. De nieuwe eigenaar is Paulus Peter van Bussel en ook hij verhuurt het huis tot zijn overlijden in 1791 aan derden. Het huis wordt geërfd en bewoond door zijn schoonzoon Arnoldus Meulendijk en in 1810 verkocht aan Johannes Peter Sleegers die het doorverkoopt aan Bonaventura Mathijs Slaats. Vanaf 1873 bewoont zijn zoon Mathijs Bonaventura Slaats het huis tot de verkoop in 1885 aan Theodorus van Moorsel, die er tot zijn dood in 1900 woont. Daarna woont schoonzoon Johannes Stevens in het huis en zijn vrouw Maria Helena van Moorsel heeft nog de brand van 1935 meegemaakt, waarna een nieuw huis is gebouwd met zoon Piet Stevens als bewoner.

Leonardus Martens Willems bewoont vanaf 1715 het volgende huis bij het pad naar de Heesakkers en het wordt rond 1738 verkocht aan Martinus Michiels van Deursen. Na zijn overlijden in 1740 verkopen zijn kinderen het huis aan Hendrik van der Paalen. Na zijn dood in 1770 en die van zijn vrouw in 1779, wordt het huis bewoond door schoonzoon Adriaan Hurkmans. Na zijn overlijden in 1803 wordt het huis verkocht aan Francis Peter Kerkers en daarna doorverkocht aan Cornelis Lammers, die het eveneens als zijn nazaten aan derden verhuurt tot zijn kleindochter het in 1897 verkoopt. Ook dan wordt het huis verhuurd en blijft bestaan tot een brand in 1935, waarna een nieuw huis wordt gebouwd.

Thomas Hoefnagels bewoont vanaf 1676 dit wat verder van de straat gelegen huis alvorens hij in 1720 aan de overzijde van de straat een nieuw huis bouwt. Bij de erfdeling na 1731 komt het toe aan zijn zoon Jan Thomas Hoefnagels en hij woont tot 1761 in het huis. Aangezien hij geen nakomelingen heeft wordt het geërfd door zijn stiefkleinzoon Joost Philips van Heugten. Het huis wordt deels door hem bewoond, maar meestentijds verhuurd aan derden, tot het rond 1833 wordt afgebroken.

Hendrik Huybert Coopmans woont vanaf 1686 in het volgende huis en na zijn overlijden in 1718 is zijn weduwe eigenaar en bewoner tot haar dood in 1744. Het huis is verkocht en er wordt een nieuw huis gebouwd in eigendom van Hendrik Peter Driessen. Als hij in 1779 komt te overlijden wordt schoonzoon Godefridus Loomans eigenaar van het huis. Vanaf 1813 zijn zijn zoon Johannes, vanaf 1854 diens zoon Godefridus, vervolgens vanaf 1879 diens zoon Adrianus en tenslotte vanaf 1928 diens zoon Johannes de eigenaren en bewoners. In de Tweede Wereldoorlog is het huis beschadigd en daarna is een nieuw huis gebouwd.

Vanaf 1645 bewoont Cornelis Joosten van Weert een volgende huisje in de Wolfsberg tot zijn dood in 1676 en neemt zijn zoon Franciscus Cornelis van Weert het huis over. Na zijn overlijden in 1730 wordt zijn schoonzoon Franciscus Petri Coolen eigenaar en na zijn dood in 1755 wordt het huis in 1760 verkocht aan Petrus Gerardi Kerkers. Na zijn overlijden in 1769 blijft het huis onverdeeld op naam staan van zijn kinderen en komt in 1788 toe aan zoon Johannes Petri Kerkers. In 1796 verhuist hij naar Ommel en verkoopt het huis aan Johannes Thomas Coolen, die tot 1813 eigenaar blijft. Het huis is verkocht aan de kinderen van Franciscus Kerkers, die het in 1837 doorverkopen aan Martinus Dircks. Na diens overlijden in 1884 wordt het huis verkocht aan Hendrik van Doorne en die verkoopt het in 1903 door aan Martinus Hoeben. Als Martinus Hoeben rond 1930 een nieuw huis bouwt, woont eerst zijn zwager Johannes Verhoeven en daarna zijn zoon Franciscus Hoeben in het huis.

Daarnaast heeft Thomas Philips Fransen in 1643 een huis gekocht van zijn zwager en is tot zijn overlijden in 1676 eigenaar. Zijn twee kinderen Philips Thomas en Heylgundis Thomas bewonen zijn daarna eigenaar en wisselen elkaar af als bewoner. In 1720 valt het huis ten deel aan zijn kleinzoon Thomas Philipsen, die als achternaam Verleysdonk heeft aangenomen. Na zijn overlijden en dat van zijn vrouw in 1755 wordt schoonzoon Hendrik van der Paalen eigenaar en in 1766 wordt het huis in gebruik genomen als schuur.

Andries Thomas Driessen woont vanaf 1625 in het huis op de andere hoek van de Wolfsbergsche straat en het pad naar de Heesakkers en na zijn overlijden in 1668 staat het op naam van de kinderen tot het in 1717 wordt toebedeeld aan schoonzoon Johannes Jansen Verasdonck. Na diens dood komt het in bezit van dochter Jenneke Jansen Verasdonck, getrouwd met IJsbout Hendrik IJsbouts en wordt het bewoond door dochter Maria Jansen Verasdonck getrouwd met Jan Willem Haesen. Na het overlijden van Jan Willem Haesen in 1740, IJsbout Hendrik IJsbouts in 1743 en Maria Jansen Verasdonck in 1747, wordt Jenneke Jansen Verasdonck tot haar dood in 1771 eigenaar en haar schoonzoon Reinerus van der Linden bewoner. Daarna worden zoon Hendrik Eijsbouts en schoonzoon eigenaars tot een scheiding en deling in 1788 waarbij Hendrik Eijsbouts eigenaar en bewoner wordt. Na diens overlijden in 1805 neemt IJsbout Hendrik Eijsbouts het huis over tot zijn overlijden in 1809, waarna zijn weduwe Anna Wilhelmi Slaats hertrouwt met Wilhelmus Jansen van den Boomen. Rond 1830 wordt het huis verkocht aan Wilhelmus Jan Smits die tot 1853 eigenaar is en het daarna overdoet aan schoonzoon Joseph Christiaan Michielsen. In 1874 volgt verkoop van het huis aan Thieleman van Heugten en vanaf 1898 woont diens schoonzoon Johannes Antonius van der Laak in het huis. Hij erft het huis in 1922 en heeft er tot zijn overlijden in 1952 gewoond.

Philips Thomas verkoopt rond 1680 een huis aan Johannes Jansen van Helmond, die er tot zijn overlijden in 1696 woont. Daarna volgen vijf generaties van de familie van Helmond, van 1696 tot 1746 zoon Johannes Jansen van Helmond, van 1746 tot 1792 kleinzoon Wilbert Jansen van Helmond, van 1792 tot 1823 achterkleinzoon Dirk Wilbers van Helmond en van 1823 tot 1871 achterachterkleinzoon Franciscus van Helmond. Het huis is daarna verkocht aan Hendrik Brekelmans, die er tot 1910 heeft gewoond. De volgende eigenaar en bewoner is Johannes van Bussel, die er tot de Tweede Wereldoorlog heeft gewoond. Het in die oorlog beschadigde huis is daarna als twee nieuwe huizen herbouwd.

Vanaf 1640 wordt het huis bewoond door Gerardus Geerits Flodders en na zijn overlijden in 1690 wordt het verkocht aan Walterus Jan Hoefnagels. In 1698 verkoopt hij het huis door aan Johannes Cornelissen en na zijn overlijden in 1722 wordt zijn schoonzoon Jacobus Bosbremers eigenaar en bewoner van het huis. Het wordt in 1748 verkocht aan Wilbert Jansen van Helmond, die het aan derden verhuurt of onbewoond laat. Na diens overlijden in 1792 gaat het huis over naar zijn kinderen en in 1808 naar de kinderen van zijn zoon Bernardus Wilbers van Helmond. Diens dochter Hendrina, getrouwd met Johannes Gorissen woont tot 1864 in het huis en daarna haar zus Joanna Benders van Helmond tot 1871. Het huis is daarna nog verkocht en in 1881 afgebroken.

Joost Jan Willems, de stamvader van de familie van Weert, heeft vanaf 1605 het meest zuidelijk gelegen huis in bezit en dit wordt 1654 door zijn zoon Egidius Joosten van Weert bewoond. Na diens overlijden in 1700 staat het op naam van de kinderen en in 1712 wordt het toebedeeld aan Nicolaas Jelis van Weert. Na het overlijden van diens weduwe in 1755 wordt schoonzoon Franciscus Peter van Westen de nieuwe bewoner en in 1764 zijn zoon Nicolaas Frans van Westen. Tot zijn overlijden in 1814 heeft hij daar gewoond en daarna wordt het huis via Antonie Timmermans verkocht aan Jan Antonie Hoeben. Na het overlijden van hem en zijn vrouw in 1855, wordt zoon Laurens Hoeben de eigenaar en bewoner van het huis. In 1873 wordt het huis verkocht aan Johannes Grijfraath, die er tot 1886 woont. De volgende koper is Gerardus Gielen en het huis wordt in twee woningen verdeeld die door regelmatig wisselende eigenaars aan derden worden verhuurd.

De huizen die in 1832 op de kadasterkaart staan, hebben 9 een bewoningsgeschiedenis die teruggaat tot in de 17e eeuw. Echter door branden en herbouw met name na de oorlogsschade in de Tweede Wereldoorlog, is er van deze huizen niets meer over. Er zijn nog twee huizen in dit deel van de Wolfsberg die rond 1900 gebouwd zijn op de huidige adressen Wolfsberg 56 en Wolfsberg 66. Het laatstgenoemde huis staat bovendien op een locatie waar begin 17e eeuw de familie van Weert zich heeft gevestigd.